Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52020BP1915

Resolutie (EU) 2020/1915 van het Europees Parlement van 14 mei 2020 met de opmerkingen die een integrerend deel uitmaken van het besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van de Europese gemeenschappelijke onderneming voor ITER en de ontwikkeling van fusie-energie voor het begrotingsjaar 2018

PB L 417 van 11.12.2020, p. 245–248 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

ELI: http://data.europa.eu/eli/res/2020/1915/oj

11.12.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 417/245


RESOLUTIE (EU) 2020/1915 VAN HET EUROPEES PARLEMENT

van 14 mei 2020

met de opmerkingen die een integrerend deel uitmaken van het besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van de Europese gemeenschappelijke onderneming voor ITER en de ontwikkeling van fusie-energie voor het begrotingsjaar 2018

HET EUROPEES PARLEMENT,

gezien zijn besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van de Europese gemeenschappelijke onderneming voor ITER en de ontwikkeling van fusie-energie voor het begrotingsjaar 2018,

gezien artikel 100 van en bijlage V bij zijn Reglement,

gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole (A9-0049/2020),

A.

overwegende dat de Europese gemeenschappelijke onderneming voor ITER en de ontwikkeling van fusie-energie (hierna de “Gemeenschappelijke Onderneming”) in maart 2007 bij Beschikking 2007/198/Euratom van de Raad werd opgericht voor een periode van 35 jaar (1);

B.

overwegende dat de leden van de Gemeenschappelijke Onderneming zijn: Euratom, vertegenwoordigd door de Commissie, de lidstaten van Euratom, en derde landen die met Euratom een samenwerkingsovereenkomst op het gebied van beheerste kernfusie zijn aangegaan;

C.

overwegende dat de doelstellingen van de Gemeenschappelijke Onderneming bestaan uit het leveren van de bijdrage van de Unie aan het internationale fusie-energieproject ITER, het uitvoeren van de Overeenkomst inzake de bredere aanpak tussen Euratom en Japan, en de voorbereiding van de bouw van een demonstratiefusiereactor;

D.

overwegende dat de Gemeenschappelijke Onderneming autonoom begon te functioneren in maart 2008;

Algemeen

1.

stelt vast dat de Rekenkamer in zijn verslag over de jaarrekening van de Gemeenschappelijke Onderneming voor het begrotingsjaar 2018 (het “verslag van de Rekenkamer”) heeft verklaard dat de jaarrekening van de Gemeenschappelijke Onderneming op alle materiële punten een getrouw beeld geeft van haar financiële situatie per 31 december 2018 en van de resultaten van haar verrichtingen, kasstromen en de veranderingen in haar netto-activa voor het op die datum afgesloten jaar, overeenkomstig de bepalingen van haar financiële regeling en de door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels;

2.

erkent dat de onderliggende verrichtingen bij de jaarrekening van de Gemeenschappelijke Onderneming voor het begrotingsjaar 2018 op alle materiële punten wettig en regelmatig waren;

3.

beklemtoont dat de Gemeenschappelijke Onderneming haar bijdrage aan de constructiefase van het project op 12 000 000 000 EUR herberekend heeft, terwijl de Raad deze in 2010 op 6 600 000 000 EU had vastgesteld; merkt op dat bij dat bedrag geen rekening wordt gehouden met onvoorziene omstandigheden, hoewel de Commissie had voorgesteld dat een speelruimte van maximaal 24 maanden wat betreft het tijdschema en van 10 tot 20 % wat betreft het budget passend zou zijn;

4.

merkt op de raad van bestuur van de ITER-organisatie (de “ITER-raad”) in november 2016 een nieuw ITER-basisscenario heeft goedgekeurd; merkt op dat het nieuwe ITER-basisscenario er vanuit gaat dat de afronding van “First Plasma” en de start van de operationele fase in 2025 zullen plaatsvinden, en dat de constructiefase in 2035 zal worden afgerond, maar aangeeft dat er in het vorige basisscenario (van 2010) vanuit was gegaan dat de constructiefase in 2020 afgerond zou zijn; merkt op dat het nieuwe basisscenario als de vroegst mogelijke technisch haalbare datum wordt beschouwd;

5.

benadrukt het feit dat het Verenigd Koninkrijk de Raad in maart 2017 in kennis heeft gesteld van zijn besluit om zich terug te trekken uit de Unie en uit Euratom; maakt zich er zorgen over dat dit gevolgen kan hebben voor de activiteiten van de Gemeenschappelijke Onderneming en het ITER-project na 2020;

6.

juicht het toe dat de Raad in april 2018 de Commissie heeft gemandateerd om namens Euratom goedkeuring te hechten aan het nieuwe ITER-basisscenario en bevestigd heeft middelen ter beschikking te willen stellen binnen de maxima van het volgende meerjarig financieel kader (MFK), onverminderd eventuele MFK-vervolgonderhandelingen, in het kader waarvan de details van de toekomstige financiering zullen worden uitgewerkt (2);

7.

wijst erop dat de Gemeenschappelijke Onderneming niet alleen moet bijdragen aan de constructiefase maar ook aan de operationele fase van ITER na 2035, alsook aan de daaropvolgende deactiverings- en buitengebruikstellingfasen van ITER; stelt vast dat de bijdrage aan de deactiverings- en buitengebruikstellingsfasen is geraamd op 95 540 000 EUR, respectievelijk 180 200 000 EUR; geeft aan dat het ITER-project operationeel zal blijven tot 2042, het jaar waarin de ITER-overeenkomst afloopt, en dat de EU tot dan aan de kosten van ITER zal blijven bijdragen; merkt op dat deze bijkomende kosten ook betrekking hebben op het laatste jaar van contante bijdragen in verband met de operationele fase en de buitengebruikstellingsfase, alsook op de volledige kosten van de deactiveringsfase;

8.

merkt op dat het gevaar bestaat dat de kosten nog verder zullen oplopen en dat de uitvoering van het project verder vertragingen zal ondervinden in vergelijking met het basisscenario dat nu is goedgekeurd; geeft aan dat dit het geval is ondanks de positieve stappen die gezet zijn gericht op het verbeteren van het beheer van en het toezicht op de bijdrage van de Gemeenschappelijke Onderneming aan de constructiefase van het project; verzoekt de Gemeenschappelijke Onderneming zich te houden aan het huidige basisscenario voor de totale kosten van het project;

9.

merkt op dat efficiënte communicatie essentieel is voor het welslagen van door de Unie gefinancierde projecten; acht het belangrijk om de verwezenlijkingen van de Gemeenschappelijke Onderneming zichtbaarder te maken en informatie te verspreiden over de toegevoegde waarde ervan; vraagt de Gemeenschappelijke Onderneming een proactief communicatiebeleid te voeren en de resultaten van haar onderzoek mee te delen aan het grote publiek, onder meer via de sociale media en andere mediakanalen, met als doel de bevolking bewuster te maken van de impact van EU-steun en de aanvaarding door de markt te vergroten;

10.

verzoekt de Rekenkamer om een beoordeling van de degelijkheid en betrouwbaarheid van de methodologie voor het berekenen en waarderen van niet-financiële bijdragen;

Begroting en financieel management

11.

merkt op dat de definitieve begroting 2018 die beschikbaar was voor tenuitvoerlegging 706 230 231 EUR aan vastleggingskredieten en 847 366 988 EUR aan betalingskredieten omvatte; stelt vast dat de benuttingspercentages voor de vastleggings- en betalingskredieten respectievelijk 98,4 % en 96,1 % bedroegen (in vergelijking met 99,9 % en 96,3 % in 2017);

12.

geeft aan dat, vanwege tekortkomingen in het proces voor de begrotingsplanning in 2017, de in 2017 en 2018 benodigde betalingskredieten de betalingskredieten van de oorspronkelijke begroting overschreden; merkt op dat het extra benodigde bedrag aan betalingskredieten 160 700 000 EU bedroeg, 25 % meer dan de in de oorspronkelijke begroting vermelde betalingskredieten; merkt op dat de Gemeenschappelijke Onderneming aangeeft Euratom dankbaar te zijn voor de aanvullende bijdrage aan de begroting voor 2018, en dat zij meldt dat het tekort aan betalingskredieten geen gevolgen zou hebben gehad en/of risico’s zou hebben veroorzaakt, aangezien 137 000 000 EUR aan de ITER-organisatie is betaald als voorschot op de bijdrage in contanten van 2019; stelt vast dat het systeem voor het ramen van de betalingen volledig opnieuw ontworpen is en nu onderdeel uitmaakt van het nieuwe instrument voor financieel beheer, en dat dit samen met de nieuwe organisatiestructuur een correcte begrotingsplanning waarborgt, die ook al gebruikt is om de inkomsten van de begroting voor 2019 te bepalen;

13.

juicht het toe dat van de 706 200 000 EUR die beschikbaar was voor vastleggingskredieten, 98,4 % werd uitgevoerd door middel van rechtstreekse afzonderlijke vastleggingen (in vergelijking met 96,5 % in 2017);

14.

stelt vast dat het saldo van de uitvoering van de begroting in 2018 1 316 734 EUR bedroeg (in vergelijking met 17 236 192 EUR in 2017);

15.

merkt op dat de Gemeenschappelijke Onderneming in 2018 een regularisatiebetaling ten belope van 1 000 000 EUR heeft verricht van goedgekeurde en geverifieerde betalingen in verband met reiskosten van het personeel, van de administratieve begroting naar de operationele begroting; stelt evenwel vast dat hierbij het specialiteitsbeginsel van de begroting niet in acht is genomen; neemt kennis van het antwoord van de Gemeenschappelijke Onderneming dat zij van mening is dat de regularisatiebetaling voor een algemeen bedrag met ongedifferentieerde artikelen geen optimaal instrument was om de uitgaven toe te wijzen, wegens het ervaren gebrek aan transparantie ervan; gaat er evenwel vanuit dat de verbeteringen die de commerciële afdeling van de Gemeenschappelijke Onderneming in de loop van 2019 heeft doorgevoerd, bevestigd zullen worden in het jaarverslag 2019 van de Rekenkamer;

16.

stelt vast dat Gemeenschappelijke Onderneming in 2018 zes van de mijlpalen zoals voor dat jaar door de ITER-raad en de raad van bestuur vastgesteld heeft verwezenlijkt, met een geplande prestatie-index van 93 % (in vergelijking met 91 % in 2017, 70 % in 2016 en 75 % in 2015); neemt ook nota van de aankondiging van de ITER-organisatie in december 2018 dat 60 % van de totale geplande constructiewerkzaamheden voor de Eerste Plasma 2025 is voltooid (in vergelijking met 50 % in 2017);

Functioneren

17.

maakt uit het verslag van de Rekenkamer op dat het besluit van de directeur om een pas aangeworven lid van het hogere management niet in Barcelona maar in Cadarache te laten werken onvoldoende gedocumenteerd was om de bijkomende salariskosten als gevolg van de verschillende correctiecoëfficiënt te rechtvaardigen; verwelkomt het feit dat de Gemeenschappelijke Onderneming in haar antwoord erkent dat de verandering van arbeidsplaats onvoldoende gedocumenteerd was, aangezien het een bevoegdheid van het tot aanstelling bevoegde gezag betrof; merkt op dat de Gemeenschappelijke Onderneming te maken had met een aantal risico’s in verband met het project inzake poloïdale veldspoelen, en dat deze de aandacht vergden van een senior manager; stelt vast dat de directeur in verband hiermee de kandidaat gevraagd heeft direct in Cadarache te beginnen zodat hij zijn volledige aandacht aan de crisis in verband met het project inzake poloïdale veldspoelen kon geven;

18.

juicht het toe dat de Gemeenschappelijke Onderneming het “Earned Value Management”-systeem heeft ingevoerd in plaats van het ITER-kredietsysteem voor het monitoren van de progressie van het project op basis van het voorstel van de ad-hocgroep, en dat de resultaten nu stelselmatig worden gepresenteerd;

19.

neemt nota van de progressie met de ITER-constructie wat betreft de afronding van het enorme bioscherm rond de Tokamak-put en de installatie van de eerste componenten in het Tokamak-complex;

Preventie van en omgang met belangenconflicten en transparantie

20.

stelt vast dat de raad van bestuur van de Gemeenschappelijke Onderneming in 2017 de tenuitvoerlegging van het onderdeel openbare aanbestedingen van de fraudebestrijdingsstrategie heeft voorgezet; stelt vast dat de Gemeenschappelijke Onderneming een checklist heeft goedgekeurd die is gebaseerd op haar eigen reeks frauderisico-indicatoren voor aanbestedingen, d.w.z. alarmsignalen, die als voorwaarde voor de ontwikkeling van het IT-instrument voor fraudebestrijding wordt beschouwd en intern is ontwikkeld; stelt vast dat de fraudebestrijdings- en ethiekfunctionaris in nauwe samenwerking met alle relevante afdelingen door is gegaan met het coördineren van de fraudebestrijdingsstrategie van de Gemeenschappelijke Onderneming, en is er verheugd over dat sinds eind 2018 een werkgroep verder werkt aan de fraudebestrijdingsstrategie;

Personeel en aanwerving

21.

merkt op dat de Rekenkamer aanzienlijke tekortkomingen heeft vastgesteld bij de aanwerving van essentieel leidinggevend personeel; neemt nota van het antwoord van de Gemeenschappelijke Onderneming dat zij, naar aanleiding van de bevindingen van de Rekenkamer en met gebruikmaking van de Six Sigma-methode voor het analyseren, identificeren en toepassen van verbeteringen, haar selectieprocedures heeft verbeterd en doorgaat met het nemen van aanvullende maatregelen; verzoekt de Gemeenschappelijke Onderneming verdere onregelmatigheden en tekortkomingen te voorkomen;

22.

stelt vast dat de Gemeenschappelijke Onderneming eind 2018 162 vrouwen en 284 mannen in dienst had, met een meerderheid aan mannen in drie van de vijf personeelscategorieën, terwijl 50 % van de EU-arbeidscontractanten en ambtenaren-AST’s vrouwen waren; stelt ook vast dat het personeel van de Gemeenschappelijke Onderneming uit 22 lidstaten afkomstig is, dat de meeste personeelsleden uit drie lidstaten afkomstig zijn, en dat vier personeelsleden elk afkomstig zijn uit nog eens vier andere lidstaten; spoort de Gemeenschappelijke Onderneming aan te werken aan een meer evenwichtige geografische verdeling, wetend dat dit afhangt van de kandidaten die zich voor vacatures melden en van degenen die reageren op oproepen tot het indienen van blijken van belangstelling;

Interne controle

23.

stelt vast dat de Gemeenschappelijke Onderneming geen consequente follow-up heeft gegeven aan de opgave van belangen door hogere leidinggevenden; verwelkomt het dat de Gemeenschappelijke Onderneming documenten heeft opgesteld en gepresenteerd met betrekking tot de behandeling van de belangenverklaringen van al het leidinggevende personeel, in overeenstemming met artikel 13 van de regels inzake belangenconflicten van de Gemeenschappelijke Onderneming; merkt verder op dat de ethiekfunctionaris hierover in januari 2019 een presentatie heeft gegeven aan al het leidinggevende personeel;

24.

stelt vast dat het Gerecht op 25 januari 2018 zijn arrest openbaar heeft gemaakt houdende nietigverklaring van de resultaten van de vergelijkende onderzoeken, inclusief de besluiten tot aanwerving van geslaagde kandidaten die op de in het kader van deze vergelijkende onderzoeken opgestelde reservelijsten voorkwamen; stelt vast dat, hoewel de advocaat-generaal in zijn advies van 29 januari 2019 steun tot uitdrukking brengt voor het door de Gemeenschappelijke Onderneming in april 2018 bij het Hof van Justitie van de Europese Unie (het “Hof van Justitie”) ingestelde beroep en de aanbeveling doet dat het Hof van Justitie het arrest van het Gerecht houdende nietigverklaring van de besluiten tot aanwerving van geslaagde kandidaten, maar niet van de reservelijst, vernietigt, het Hof van Justitie het arrest van het Gerecht handhaaft (3); verzoekt de Gemeenschappelijke Onderneming de regels betreffende vergelijkende onderzoeken in acht te nemen, teneinde toekomstige rechtszaken te voorkomen;

25.

stelt vast dat er als gevolg van tekortkomingen in de interne-communicatiestrategieën binnen de organisatie geen adequate informatie over de geraamde kosten van de buitengebruikstellingsfase is verspreid en dat de Gemeenschappelijke Onderneming daarom in de jaarrekening van voorgaande jaren geen informatie heeft verstrekt over de voorzieningen voor een dergelijke situatie, die worden geraamd op 85 200 000 EUR; verwelkomt evenwel het antwoord van de Gemeenschappelijke Onderneming dat middels twee maatregelen reeds iets aan de tekortkomingen is gedaan, in concreto dat het hoger management alle relevante informatie aan de rekenplichtige doorgeeft, en dat het interne proces “PM-76 Jaarrekening-opening/afsluiting van het begrotingsjaar” in mei 2019 is geactualiseerd;

Operationele aanbesteding en subsidies

26.

merkt op dat in 201855 operationele aanbestedingsprocedures zijn gelanceerd en 69 operationele aanbestedingsovereenkomsten zijn ondertekend, terwijl ook één subsidieprocedure is gelanceerd en twee subsidieprocedures zijn ondertekend.

(1)  Beschikking 2007/198/Euratom van de Raad van 27 maart 2007 tot oprichting van de Europese gemeenschappelijke onderneming voor ITER en de ontwikkeling van fusie-energie van gunsten daaraan (PB L 90 van 30.3.2007, blz. 58).

(2)  Raad van de Europese Unie 7881/18, goedgekeurd op 12 april 2018.

(3)  Arrest van het Hof van Justitie van 8 mei 2019, Europese gemeenschappelijke onderneming voor ITER en de ontwikkeling van fusie-energie tegen Yosu Galocha, C-243/18 P, ECLI:EU:C:2019:378.


Top