Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52020AR4843

Advies van het Europees Comité van de Regio's — Een nieuw migratie- en asielpact

COR 2020/04843

PB C 175 van 7.5.2021, p. 32–68 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

7.5.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 175/32


Advies van het Europees Comité van de Regio's — Een nieuw migratie- en asielpact

(2021/C 175/06)

Rapporteur:

Antje GROTHEER (DE/PSE), vicevoorzitter van het parlement van Bremen

Referentiedocumenten:

Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s over een nieuw migratie- en asielpact

(COM(2020) 609 final)

Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende asiel- en migratiebeheer en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 109/2003 en de voorgestelde Verordening (EU) XXX/XXX (asiel- en migratiefonds)

(COM(2020) 610 final)

Gewijzigd voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een gemeenschappelijke procedure voor internationale bescherming in de Unie en tot intrekking van Richtlijn 2013/32/EU

(COM(2020) 611 final)

Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot invoering van een screening van onderdanen van derde landen aan de buitengrenzen en tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 767/2008, (EU) 2017/2226, (EU) 2018/1240 en (EU) 2019/817

(COM(2020) 612 final)

Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de aanpak van crisis- en overmachtsituaties op het gebied van migratie en asiel

(COM(2020) 613 final)

Gewijzigd voorstel voor een Eurodac-verordening

(COM(2020) 614 final) (op het moment van vertaling alleen beschikbaar in het Engels)

Aanbeveling van de Commissie betreffende legale trajecten voor bescherming in de EU: bevordering van hervestiging, toelating op humanitaire gronden en andere aanvullende trajecten

(C(2020) 6467 final)

Aanbeveling van de Commissie betreffende samenwerking tussen lidstaten met betrekking tot operaties die worden uitgevoerd door vaartuigen die eigendom zijn van of geëxploiteerd worden door particuliere entiteiten met het oog op opsporings- en reddingsactiviteiten

(C(2020) 6468 final)

Aanbeveling van de Commissie over een EU-mechanisme voor paraatheid en crisisbeheer in verband met migratie (Blauwdruk paraatheid en crisisbeheer in verband met migratie)

(C(2020) 6469 final)

Mededeling van de Commissie over de richtsnoeren van de Commissie voor de uitvoering van de EU-regels inzake de omschrijving en bestrijding van hulpverlening bij illegale binnenkomst, illegale doortocht en illegaal verblijf

(C(2020) 6470 final)

Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s over het actieplan voor integratie en inclusie 2021-2027

(COM(2020) 758 final)

I.   AANBEVELINGEN VOOR WIJZIGINGEN

Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende asiel- en migratiebeheer en tot wijziging van Verordening (EG) 2003/109 en de voorgestelde Verordening (EU) XXX/XXX (asiel- en migratiefonds)

Wijzigingsvoorstel 1

COM(2020) 610 final — overweging 26

Door de Europese Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

Alleen personen die met een grotere mate van waarschijnlijkheid een recht op verblijf in de Unie hebben, mogen worden herplaatst. Daarom moet de herplaatsing van personen die om internationale bescherming verzoeken, zich beperken tot degenen die niet aan de grensprocedure van Verordening (EU) XXX/XXX [asielprocedureverordening] zijn onderworpen.

Alleen personen die met een grotere mate van waarschijnlijkheid een recht op verblijf in de Unie hebben, mogen worden herplaatst. Daarom moet de herplaatsing van personen die om internationale bescherming verzoeken, zich beperken tot degenen die niet aan de grensprocedure van Verordening (EU) XXX/XXX [asielprocedureverordening] zijn onderworpen. De Europese Commissie stelt een lijst op van veilige landen voor mogelijke terugkeerprocedures en werkt deze regelmatig bij.

Motivering

Ter wille van een correcte toepassing van dit criterium moet worden bepaald dat de Commissie voor mogelijke terugkeerprocedures een lijst van veilige landen opstelt en deze regelmatig aanpast.

Wijzigingsvoorstel 2

COM(2020) 610 final — overweging 36

Door de Europese Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

Deze verordening moet van toepassing zijn op personen die om subsidiaire bescherming verzoeken en personen die voor subsidiaire bescherming in aanmerking komen, teneinde te zorgen voor gelijke behandeling van alle personen die om internationale bescherming verzoeken en personen die die bescherming genieten, en voor samenhang met het huidige asielacquis van de Unie, in het bijzonder met Verordening (EU) XXX/XXX [verordening asielnormen].

Deze verordening moet van toepassing zijn op personen die om subsidiaire bescherming verzoeken en personen die andere door de lidstaten geboden vormen van bescherming aanvragen en genieten , teneinde te zorgen voor gelijke behandeling van alle personen die om internationale bescherming verzoeken en personen die die bescherming genieten, en voor samenhang met het huidige asielacquis van de Unie, in het bijzonder met Verordening (EU) XXX/XXX [verordening asielnormen].

Motivering

Het wordt noodzakelijk geacht de toepassing van de verordening niet alleen uit te breiden tot personen die internationale en subsidiaire bescherming aanvragen en genieten, maar ook tot personen die andere door de lidstaten geboden vormen van bescherming aanvragen en genieten.

Wijzigingsvoorstel 3

COM(2020) 610 final — overweging 47

Door de Europese Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

De in deze verordening gehanteerde definitie van een gezinslid moet ook de broer(s) en zus(sen) van de verzoeker omvatten. Het herenigen van broers en zussen is van bijzonder belang om de kans op integratie van verzoekers te vergroten en om aldus niet-toegestane verplaatsingen tegen te gaan. De definitie van gezinslid moet ook de realiteit van de huidige migratietrends weerspiegelen, waarbij verzoekers vaak op het grondgebied van de lidstaten aankomen na een langere periode van doorreis. De definitie moet bijgevolg ook gezinnen die buiten het land van herkomst, maar vóór de aankomst op het grondgebied van de lidstaat zijn gevormd, omvatten. Deze beperkte en gerichte verruiming van de definitie zal naar verwachting ontmoedigend werken voor bepaalde niet-toegestane verplaatsingen van asielzoekers binnen de EU.

De in deze verordening gehanteerde definitie van een gezinslid moet ook de broer(s) en zus(sen) van de verzoeker omvatten. Het herenigen van broers en zussen is van bijzonder belang om de kans op integratie van verzoekers te vergroten en om aldus niet-toegestane verplaatsingen tegen te gaan. De definitie van gezinslid moet ook de realiteit van de huidige migratietrends weerspiegelen, waarbij verzoekers vaak op het grondgebied van de lidstaten aankomen na een langere periode van doorreis. De definitie moet bijgevolg ook gezinnen die buiten het land van herkomst vóór en na de aankomst op het grondgebied van de lidstaat zijn gevormd, omvatten. Deze beperkte en gerichte verruiming van de definitie zal naar verwachting ontmoedigend werken voor bepaalde niet-toegestane verplaatsingen van asielzoekers binnen de EU.

Motivering

Huishoudens worden vaak gevormd in de gastlidstaten, zodat het recht op eenheid van het gezin bij terugkeer moet worden gewaarborgd, ongeacht wanneer en waar het huishouden is gevormd. Anders bestaat er een risico op discriminerende bepalingen.

Wijzigingsvoorstel 4

COM(2020) 610 final — overweging 63

Door de Europese Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

Ter ondersteuning van lidstaten die herplaatsing als solidariteitsmaatregel uitvoeren, moet financiële steun uit de Uniebegroting worden verleend. Om de lidstaten ertoe aan te zetten prioriteit te geven aan de herplaatsing van niet-begeleide minderjarigen moet een hogere stimuleringsbijdrage worden verstrekt.

Ter ondersteuning van lidstaten die herplaatsing als solidariteitsmaatregel uitvoeren, moet financiële steun uit de Uniebegroting worden verleend. Om de lidstaten ertoe aan te zetten prioriteit te geven aan de herplaatsing van minderjarigen en alleenreizende vrouwen moet een hogere stimuleringsbijdrage worden verstrekt.

Motivering

Er moet een hogere stimuleringsbijdrage worden verstrekt voor de herplaatsing van alle kinderen (samen met hun ouders, broers en zussen), niet alleen voor niet-begeleide minderjarige vluchtelingen. Voorts moet dit ook voor alleenreizende vrouwen gelden. Volgens tal van berichten lopen vrouwen en meisjes in opvangcentra grote kans op gendergerelateerd geweld. Overbevolking in sommige Griekse hotspots heeft geleid tot een aanzienlijke groter risico op seksueel en gendergerelateerd geweld, met name voor alleenstaande vrouwen, die vaak niet apart worden ondergebracht. Volgens de Commissie lopen bijzonder kwetsbare migrantenvrouwen, vrouwelijke vluchtelingen en niet-begeleide minderjarigen ook een groter risico om te worden verhandeld. Om deze risico’s tot een minimum te beperken, moeten ook daarom hogere financiële prikkels worden verstrekt om vrouwen te herplaatsen.

Wijzigingsvoorstel 5

COM(2020) 610 final, artikel 2, onder w)

Door de Europese Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

“migratiedruk”: een situatie waarin een groot aantal onderdanen van derde landen of staatlozen aankomt, of een risico op dergelijke aankomsten bestaat, eventueel voortvloeiend uit aankomsten na opsporings- en reddingsoperaties, als gevolg van de geografische ligging van een lidstaat en de specifieke ontwikkelingen in derde landen die leiden tot migratiebewegingen die zelfs voor goed voorbereide asiel- en opvangstelsels een belasting vormen en onmiddellijke actie vereisen;

“migratiedruk”: een situatie waarin op lokaal, regionaal en/of nationaal niveau een groot aantal onderdanen van derde landen of staatlozen aankomt, of een risico op dergelijke aankomsten bestaat, eventueel voortvloeiend uit aankomsten na opsporings- en reddingsoperaties, als gevolg van de geografische ligging van een lidstaat of de regio’s daarvan en de specifieke ontwikkelingen in derde landen die leiden tot migratiebewegingen die zelfs voor goed voorbereide asiel- en opvangstelsels een belasting vormen en onmiddellijke actie vereisen;

Motivering

In het geval van migratiebewegingen die niet van invloed zijn op het gehele nationale asiel- en opvangstelsel, kunnen er niettemin regio's en plaatsen zijn die onder bijzondere druk staan en daardoor het risico lopen overbelast te raken.

Wijzigingsvoorstel 6

COM(2020) 610 final — artikel 6, lid 3

Door de Europese Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

De lidstaten beschikken over nationale strategieën zodat er voldoende capaciteit is om een doeltreffend asiel- en migratiebeheersysteem uit te voeren overeenkomstig de in dit deel vastgestelde beginselen. Deze strategieën omvatten noodplannen op nationaal niveau, waarbij rekening wordt gehouden met de noodplannen op grond van Verordening (EU) XXX/XXX [Asielagentschap van de Europese Unie], Verordening (EU) 2019/1896 (Europees Grens- en kustwachtagentschap) en Richtlijn XXX/XXX/EU [richtlijn opvangvoorzieningen] en de verslagen van de Commissie die zijn uitgebracht in het kader van de blauwdruk paraatheid en crisisbeheer in verband met migratie. Deze nationale strategieën omvatten informatie over de wijze waarop de lidstaat de in dit deel omschreven beginselen en de daaruit voortvloeiende wettelijke verplichtingen op nationaal niveau toepast. Zij houden rekening met andere relevante strategieën en bestaande steunmaatregelen, met name in het kader van Verordening (EU) XXX/XXX [Fonds voor asiel en migratie] en Verordening (EU) XXX/XXX [Asielagentschap van de Europese Unie], en sluiten aan bij en vormen een aanvulling op de nationale strategieën voor geïntegreerd grensbeheer die zijn vastgesteld overeenkomstig artikel 8, lid 6, van Verordening (EU) 2019/1896. In deze strategieën moet ook rekening worden gehouden met de resultaten van de monitoring door het Asielagentschap en de Europese grens- en kustwacht, de resultaten van de evaluatie die is uitgevoerd overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1053/2013 van de Raad en de resultaten van de evaluaties die zijn uitgevoerd overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EU) XXX/XXX [screeningverordening].

De lidstaten streven naar nationale strategieën zodat er voldoende capaciteit is om een doeltreffend asiel- en migratiebeheersysteem uit te voeren overeenkomstig de in dit deel vastgestelde beginselen. Deze strategieën moeten lokale, regionale en nationale noodplannen omvatten , waarbij rekening wordt gehouden met de noodplannen op grond van Verordening (EU) XXX/XXX [Asielagentschap van de Europese Unie], Verordening (EU) 2019/1896 (Europees Grens- en kustwachtagentschap) en Richtlijn XXX/XXX/EU [richtlijn opvangvoorzieningen] en de verslagen van de Commissie die zijn uitgebracht in het kader van de blauwdruk paraatheid en crisisbeheer in verband met migratie. Deze nationale strategieën moeten gebaseerd zijn op samenwerking op verschillende niveaus tussen belanghebbenden van lokale en regionale overheden, de openbare en particuliere sector en het maatschappelijk middenveld en informatie omvatten over de wijze waarop de lidstaat de in dit deel omschreven beginselen en de daaruit voortvloeiende wettelijke verplichtingen op nationaal niveau toepast. Zij moeten rekening houden met andere relevante strategieën en bestaande steunmaatregelen, met name in het kader van Verordening (EU) XXX/XXX [Fonds voor asiel en migratie] en Verordening (EU) XXX/XXX [Asielagentschap van de Europese Unie], en aan sluiten bij en een aanvulling vormen op de nationale strategieën voor geïntegreerd grensbeheer die zijn vastgesteld overeenkomstig artikel 8, lid 6, van Verordening (EU) 2019/1896. In deze strategieën moet ook rekening worden gehouden met de resultaten van de monitoring door het Asielagentschap en de Europese grens- en kustwacht, de resultaten van de evaluatie die is uitgevoerd overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1053/2013 van de Raad en de resultaten van de evaluaties die zijn uitgevoerd overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EU) XXX/XXX [screeningverordening].

Motivering

Volgens het CvdR kan een verplichting om nationale strategieën in te voeren problemen opleveren met betrekking tot de evenredigheid van de maatregel. Tegelijkertijd verdient het lokale en regionale aspect meer nadruk, aangezien de praktische uitvoering van de strategieën op dit niveau moet plaatsvinden.

Wijzigingsvoorstel 7

COM(2020) 610 final, artikel 11, onder h)

Door de Europese Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

het feit dat de bevoegde autoriteiten van lidstaten en het Asielagentschap persoonsgegevens van de verzoeker verwerken, onder meer om gegevens over hem uit te wisselen, uitsluitend om hun verplichtingen uit hoofde van deze verordening na te komen;

het feit dat de bevoegde autoriteiten van lidstaten en het Asielagentschap persoonsgegevens van de verzoeker verwerken, onder meer om gegevens over hem uit te wisselen, uitsluitend om hun verplichtingen uit hoofde van deze verordening na te komen en dat deze gegevens niet aan het land van herkomst zullen worden meegedeeld ;

Motivering

Het zou verboden moeten worden om gegevens over asielzoekers door te geven aan de landen van herkomst. Deze gegevens zouden absoluut geheim moeten worden gehouden.

Wijzigingsvoorstel 8

COM(2020) 610 final — artikel 12, lid 6

Door de Europese Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

De lidstaat die het persoonlijk onderhoud voert, stelt daarvan een schriftelijke samenvatting op met ten minste de belangrijkste informatie die de verzoeker tijdens het onderhoud heeft verstrekt. De samenvatting kan de vorm van een verslag of een standaardformulier aannemen. De lidstaat zorgt ervoor dat de verzoeker of de juridisch adviseur of andere raadsman die de verzoeker vertegenwoordigt, tijdig toegang tot de samenvatting heeft.

De lidstaat die het persoonlijk onderhoud voert, stelt daarvan een schriftelijke samenvatting op met ten minste de belangrijkste informatie die de verzoeker tijdens het onderhoud heeft verstrekt. De samenvatting kan de vorm van een verslag of een standaardformulier aannemen op basis van een checklist . De lidstaat zorgt ervoor dat de verzoeker of de juridisch adviseur of andere raadsman die de verzoeker vertegenwoordigt, tijdig toegang tot de samenvatting heeft.

Motivering

Verduidelijking.

Wijzigingsvoorstel 9

COM(2020) 610 final, artikel 21

Door de Europese Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

Artikel 21

Binnenkomst

1.     Wanneer is vastgesteld, aan de hand van bewijsmiddelen of indirect bewijs, zoals omschreven in de twee in artikel 30, lid 4, van deze verordening bedoelde lijsten, inclusief de gegevens zoals bedoeld in Verordening (EU) XXX/XXX [Eurodac-verordening], dat een verzoeker op illegale wijze de grens van een lidstaat heeft overschreden via het land, de zee of de lucht of komende vanuit een derde land, berust de verantwoordelijkheid voor de behandeling van het verzoek om internationale bescherming bij de lidstaat waar de verzoeker het eerst op deze wijze is binnengekomen. Die verantwoordelijkheid eindigt indien het verzoek meer dan 3 jaar na de datum waarop die grensoverschrijding heeft plaatsgevonden, wordt geregistreerd.

2.     De regel van lid 1 is ook van toepassing wanneer de verzoeker na een opsporings- en reddingsoperatie op het grondgebied is ontscheept.

3.     De leden 1 en 2 zijn niet van toepassing indien aan de hand van bewijsmiddelen of indirect bewijs, zoals omschreven in de twee in artikel 30, lid 4, van deze verordening bedoelde lijsten, inclusief de gegevens zoals bedoeld in Verordening (EU) XXX/ XXX [Eurodac-verordening], kan worden vastgesteld dat de verzoeker na de grens te hebben overschreden overeenkomstig artikel 57 van deze verordening is herplaatst naar een andere lidstaat. In dat geval is die andere lidstaat verantwoordelijk voor de behandeling van het verzoek om internationale bescherming.

 

Motivering

Het voorgestelde solidariteitsmechanisme en de grotere operationele verantwoordelijkheid van de Europese grens- en kustwacht Frontex in het nieuwe asiel- en migratiepakket, alsook de lasten die de verplichte grensprocedures met zich meebrengen voor de lokale en regionale overheden in de grensregio's, rechtvaardigen niet langer de toekenning van de verantwoordelijkheid voor de asielaanvraag via het criterium van onregelmatige binnenkomst over een buitengrens. Veeleer is het een criterium dat een op solidariteit gebaseerde verdeling verhindert. Bovendien kan de toewijzing van de verantwoordelijkheid aan de lidstaat van binnenkomst voor tijdens opsporings- en reddingsoperaties ontscheepte personen de doeltreffendheid van deze operaties in gevaar brengen, aangezien de lidstaten in het verleden al ontschepingen hebben geweigerd om verantwoordelijkheid te ontlopen. De schrapping van artikel 21 van het voorstel (= verantwoordelijkheid van de lidstaat van eerste binnenkomst) zou in de meeste gevallen van ontdekte onregelmatige binnenkomst de verantwoordelijkheid van de buitengrensstaat niet veranderen. Artikel 9, lid 1, van het voorstel verplicht verzoekers immers om bescherming aan te vragen in de lidstaat van eerste binnenkomst. Deze staat blijft overeenkomstig artikel 8, lid 2, van het voorstel verantwoordelijk voor de asielprocedure, tenzij een ander criterium van toepassing is om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de beschermingsprocedure. De schrapping zou echter de nationale overheden ontlasten en kosten besparen doordat onnodige administratieve lasten komen te vervallen. Nu al hebben pogingen om personen terug te sturen zeer weinig kans van slagen als de onregelmatige binnenkomst niet aan de hand van Eurodac-gegevens kan worden aangetoond. Als artikel 21 wordt geschrapt, zouden deze pogingen overbodig worden.

Wijzigingsvoorstel 10

COM(2020) 610 final — artikel 29, lid 1

Door de Europese Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

De lidstaat waar een verzoek om internationale bescherming is geregistreerd en die van mening is dat een andere lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van dit verzoek, verzoekt die andere lidstaat onverwijld en in ieder geval binnen twee maanden na de registratie van het verzoek, om overname. Niettegenstaande de eerste alinea wordt in het geval van een Eurodac-treffer met gegevens die zijn opgeslagen overeenkomstig de artikelen 13 en 14 bis van Verordening (EU) XXX/XXX [Eurodac-verordening] of een VIS-treffer met gegevens die zijn opgeslagen overeenkomstig artikel 21 van Verordening (EG) nr. 767/2008, het verzoek tot overname verzonden binnen een maand na ontvangst van die treffer. Indien er binnen de in de eerste en tweede alinea vastgelegde termijnen geen verzoek tot overname van de verzoeker wordt ingediend, is de lidstaat waar het verzoek om internationale bescherming is geregistreerd, verantwoordelijk voor de behandeling ervan. Indien de verzoeker een niet-begeleide minderjarige is, kan de met het bepalen van de verantwoordelijke lidstaat belaste lidstaat, indien hij van oordeel is dat dit in het belang van de minderjarige is, de procedure voor het bepalen van de verantwoordelijke lidstaat voortzetten en een andere lidstaat verzoeken de verzoeker over te nemen, ondanks het verstrijken van de in de eerste en tweede alinea vastgestelde termijnen.

De lidstaat waar een verzoek om internationale bescherming is geregistreerd en die van mening is dat een andere lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van dit verzoek, verzoekt die andere lidstaat onverwijld en in ieder geval binnen twee maanden na de registratie van het verzoek, om overname. Niettegenstaande de eerste alinea wordt in het geval van een Eurodac-treffer met gegevens die zijn opgeslagen overeenkomstig de artikelen 13 en 14 bis van Verordening (EU) XXX/XXX [Eurodac-verordening] of een VIS-treffer met gegevens die zijn opgeslagen overeenkomstig artikel 21 van Verordening (EG) nr. 767/2008, het verzoek tot overname verzonden binnen een maand na ontvangst van die treffer. Indien er binnen de in de eerste en tweede alinea vastgelegde termijnen geen verzoek tot overname van de verzoeker wordt ingediend, is de lidstaat waar het verzoek om internationale bescherming is geregistreerd, verantwoordelijk voor de behandeling ervan. Indien de verzoeker een niet-begeleide minderjarige is, kan de met het bepalen van de verantwoordelijke lidstaat belaste lidstaat, na de minderjarige waar mogelijk gehoord te hebben , de procedure voor het bepalen van de verantwoordelijke lidstaat voortzetten en een andere lidstaat verzoeken de verzoeker over te nemen, ondanks het verstrijken van de in de eerste en tweede alinea vastgestelde termijnen.

Motivering

Wat de procedure betreft om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is, lijkt de in het artikel gebruikte terminologie te discretionair en verdient het de voorkeur te bepalen dat de niet-begeleide minderjarige waar mogelijk zelf wordt gehoord.

Wijzigingsvoorstel 11

COM(2020) 610 final — artikel 55, lid 2

Door de Europese Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

Wanneer een lidstaat zich ertoe verbindt terugkeersponsoring te verstrekken en de illegaal verblijvende onderdanen van derde landen tegen wie door de begunstigde lidstaat een terugkeerbesluit is uitgevaardigd, niet terugkeren of niet binnen 8 maanden worden verwijderd, brengt de lidstaat die de terugkeersponsoring verstrekt, de betrokken personen over naar zijn eigen grondgebied overeenkomstig de in de artikelen 57 en 58 bedoelde procedure. Deze termijn vangt aan bij de vaststelling van de in artikel 53, lid 1, of, in voorkomend geval, artikel 49, lid 2, bedoelde uitvoeringshandeling.

Wanneer een lidstaat zich ertoe verbindt terugkeersponsoring te verstrekken en de illegaal verblijvende onderdanen van derde landen tegen wie door de begunstigde lidstaat een terugkeerbesluit is uitgevaardigd, niet terugkeren of niet binnen 8 maanden worden verwijderd, brengt de lidstaat die de terugkeersponsoring verstrekt, nadat de lokale en/of regionale overheden in het gebied waarvan de overdracht dient plaats te vinden, geraadpleegd zijn over de uitvoerbaarheid, de betrokken personen over naar zijn eigen grondgebied overeenkomstig de in de artikelen 57 en 58 bedoelde procedure. Deze termijn vangt aan bij de vaststelling van de in artikel 53, lid 1, of, in voorkomend geval, artikel 49, lid 2, bedoelde uitvoeringshandeling.

Motivering

De voorgestelde wijziging moet ervoor zorgen dat de lokale en/of regionale overheden die personen moeten opvangen die in het kader van terugkeersponsoring aankomen, zich zo goed mogelijk op deze taak kunnen voorbereiden.

Wijzigingsvoorstel 12

COM(2020) 610 final — artikel 55, lid 4

Door de Europese Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

De in lid 1 bedoelde maatregelen omvatten een of meer van de volgende, door de sponsorende lidstaat uit te voeren activiteiten:

De in lid 1 bedoelde maatregelen omvatten een of meer van de volgende, door de sponsorende lidstaat uit te voeren activiteiten , in voorkomend geval na overleg met de bevoegde lokale en/of regionale instantie van de begunstigde lidstaat :

a)

illegaal verblijvende onderdanen van derde landen begeleiding bij terugkeer en re-integratie aanbieden;

a)

illegaal verblijvende onderdanen van derde landen begeleiding bij terugkeer en re-integratie aanbieden;

b)

gebruikmaken van het nationale programma en de nationale middelen om logistieke, financiële en andere materiële bijstand of bijstand in natura, met inbegrip van re-integratie, te verlenen aan illegaal verblijvende onderdanen van derde landen die bereid zijn vrijwillig te vertrekken;

b)

gebruikmaken van het nationale programma en de nationale middelen om logistieke, financiële en andere materiële bijstand of bijstand in natura, met inbegrip van re-integratie, te verlenen aan illegaal verblijvende onderdanen van derde landen die bereid zijn vrijwillig te vertrekken;

c)

leiding geven of steun verlenen aan de beleidsdialoog en de gedachtewisselingen met de autoriteiten van derde landen om overname te faciliteren;

c)

leidinggeven of steun verlenen aan de beleidsdialoog en de gedachtewisselingen met de autoriteiten van derde landen om overname te faciliteren;

d)

contact opnemen met de bevoegde autoriteiten van derde landen om de identiteit van onderdanen van derde landen te verifiëren en een geldig reisdocument te verkrijgen;

d)

contact opnemen met de bevoegde autoriteiten van derde landen om de identiteit van onderdanen van derde landen te verifiëren en een geldig reisdocument te verkrijgen;

e)

namens de begunstigde lidstaat de praktische regelingen treffen voor de tenuitvoerlegging van de terugkeer, bijvoorbeeld via chartervluchten, lijnvluchten of andere vervoerswijzen naar het derde land van terugkeer.

e)

namens de begunstigde lidstaat de praktische regelingen treffen voor de tenuitvoerlegging van de terugkeer, bijvoorbeeld via chartervluchten, lijnvluchten of andere vervoerswijzen naar het derde land van terugkeer.

Deze maatregelen laten de in Richtlijn 2008/115/EG vastgestelde verplichtingen en verantwoordelijkheden van de begunstigde lidstaat onverlet.

Deze maatregelen laten de in Richtlijn 2008/115/EG vastgestelde verplichtingen en verantwoordelijkheden van de begunstigde lidstaat onverlet.

Motivering

De voorgestelde wijziging moet ervoor zorgen dat de lokale en/of regionale overheden die de overgedragen personen op basis van hun opvang kennen, ook worden betrokken bij de maatregelen inzake terugkeersponsoring, teneinde de rechten van deze personen en de vlotte overdracht van de verantwoordelijkheid te waarborgen.

Wijzigingsvoorstel 13

COM(2020) 610 final — artikel 57, lid 9

Door de Europese Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

De betrokken persoon wordt overeenkomstig het nationale recht van de begunstigde lidstaat, na overleg tussen de betrokken lidstaten, overgedragen van de begunstigde lidstaat aan de lidstaat van herplaatsing, zodra dat praktisch mogelijk is, en uiterlijk vier weken vanaf de bevestiging door de lidstaat van herplaatsing, of vanaf de definitieve beslissing op het beroep of het bezwaar tegen een overdrachtsbesluit, wanneer dit overeenkomstig artikel 33, lid 3, opschortende werking heeft.

De betrokken persoon wordt overeenkomstig het nationale recht van de begunstigde lidstaat, na overleg tussen de betrokken lidstaten, overgedragen van de begunstigde lidstaat aan de lidstaat van herplaatsing, zodra dat praktisch mogelijk is, en uiterlijk vier weken vanaf de bevestiging door de lidstaat van herplaatsing, of vanaf de definitieve beslissing op het beroep of het bezwaar tegen een overdrachtsbesluit, wanneer dit overeenkomstig artikel 33, lid 3, opschortende werking heeft. Er moet voor worden gezorgd dat de lokale en regionale overheden die verantwoordelijk zijn voor de voorgestelde locatie van de herplaatsing vroegtijdig worden geïnformeerd en geraadpleegd.

Motivering

Met het oog op een doeltreffende opvang moeten de bevoegde lokale en regionale autoriteiten ook rechtstreeks worden geïnformeerd en geraadpleegd, zodat zij zich adequaat kunnen voorbereiden op de opvang.

Wijzigingsvoorstel 14

COM(2020) 610 final, artikel 72

Door de Europese Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

1.

Artikel 16 wordt vervangen door:

1.

Artikel 16 wordt vervangen door:

 

[…]

 

[…]

 

2.   In voorkomend geval kunnen de lidstaten ook in aanmerking komen voor een aanvullend bedrag van 10 000  EUR voor gezinsleden van de in lid 1 bedoelde personen, indien die personen zijn toegelaten om de eenheid van het gezin te waarborgen.

 

2.   In voorkomend geval kunnen de lidstaten ook in aanmerking komen voor een aanvullend bedrag van 10 000  EUR voor gezinsleden van de in lid 1 bedoelde personen, indien die personen zijn toegelaten om de eenheid van het gezin te waarborgen. Er moet met name voor worden gezorgd dat een deel van dit bedrag rechtstreeks wordt betaald aan de lokale of regionale overheid in het gebied waarvan de personen worden toegelaten door middel van hervestiging of door toelating op humanitaire gronden.

2.

Artikel 17 wordt vervangen door:

2.

Artikel 17 wordt vervangen door:

 

[…]

 

[…]

 

7.   De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 32 gedelegeerde handelingen vast te stellen, teneinde, zo nodig, binnen de grenzen van de beschikbare middelen, de in de leden 1, 2 en 3 van dit artikel bedoelde bedragen aan te passen om rekening te houden met de actuele inflatiepercentages, relevante ontwikkelingen op het gebied van de overdracht van verzoekers om internationale bescherming en personen die internationale bescherming genieten naar een andere lidstaat, alsook factoren die bijdragen tot een optimaal gebruik van de financiële stimulans die met die bedragen wordt gegeven.”.

 

7.   De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 32 gedelegeerde handelingen vast te stellen, teneinde, zo nodig, binnen de grenzen van de beschikbare middelen, de in de leden 1, 2 en 3 van dit artikel bedoelde bedragen aan te passen om rekening te houden met de actuele inflatiepercentages, relevante ontwikkelingen op het gebied van de overdracht van verzoekers om internationale bescherming en personen die internationale bescherming genieten naar een andere lidstaat, alsook factoren die bijdragen tot een optimaal gebruik van de financiële stimulans die met die bedragen wordt gegeven. Er moet met name voor worden gezorgd dat een deel van dit bedrag rechtstreeks wordt betaald aan de lokale of regionale overheid in het gebied waarvan de personen worden toegelaten.”.

Motivering

De voorgestelde toevoegingen moeten ervoor zorgen dat de betrokken lokale of regionale overheden de nodige financiële steun ontvangen.

Gewijzigd voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een gemeenschappelijke procedure voor internationale bescherming in de Unie en tot intrekking van Richtlijn 2013/32/EU

Wijzigingsvoorstel 15

COM(2020) 611 final, punt 2

Door de Europese Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

 

i)

Overweging 10 wordt vervangen door:

“(10)

Er moet gebruik worden gemaakt van de middelen uit het Fonds voor asiel, migratie en integratie om de lidstaten passende ondersteuning te bieden bij de toepassing van deze verordening, in het bijzonder die lidstaten die met specifieke en onevenredige druk op hun asiel- en opvangstelsels worden geconfronteerd. Er moeten ook voldoende middelen ter beschikking worden gesteld van de lokale en regionale overheden, met inbegrip van de mogelijkheid om rechtstreeks toegang te krijgen tot het Fonds voor asiel, migratie en integratie. Ook is het noodzakelijk dat de EU gericht middelen toewijst om regio’s die een grotere migratiedruk voor hun rekening nemen, met name regio’s die aan de buitengrenzen van de EU gelegen zijn, in staat te stellen niet-begeleide minderjarigen die op hun grondgebied aankomen op te vangen en bij te staan.

Overweging 31 wordt vervangen door:

ii)

Overweging 31 wordt vervangen door:

 

(31)

Om de rechten van de verzoeker te waarborgen, moet een beslissing over zijn verzoek schriftelijk worden meegedeeld. Indien de beslissing geen internationale bescherming toekent, moet de verzoeker op de hoogte worden gebracht van de feitelijke en de rechtsgronden, de gevolgen van de beslissing en de wijze waarop die beslissing kan worden aangevochten.

 

“(31)

Om de rechten van de verzoeker te waarborgen, moet een beslissing over zijn verzoek schriftelijk worden meegedeeld. Indien de beslissing geen internationale bescherming toekent, moet de verzoeker op de hoogte worden gebracht van de feitelijke en de rechtsgronden, de gevolgen van de beslissing en de wijze waarop die beslissing kan worden aangevochten.

 

(31 bis)

Om de procedures efficiënter te maken en het risico op onderduiken en de waarschijnlijkheid van niet-toegestane verplaatsingen te beperken, mogen er geen procedurele leemten zijn tussen de uitvaardiging van een negatieve beslissing over een verzoek om internationale bescherming en van een terugkeerbesluit. Ten aanzien van verzoekers van wie het verzoek is afgewezen, moet onmiddellijk een terugkeerbesluit worden uitgevaardigd. Onverminderd het recht op een doeltreffende voorziening in rechte moet het terugkeerbesluit deel uitmaken van de negatieve beslissing over een verzoek om internationale bescherming of, als het om afzonderlijke handelingen gaat, tegelijkertijd en samen met de negatieve beslissing worden uitgevaardigd.”.

 

(31 bis)

Om de procedures efficiënter te maken en het risico op onderduiken en de waarschijnlijkheid van niet-toegestane verplaatsingen te beperken, mogen er geen procedurele leemten zijn tussen de uitvaardiging van een negatieve beslissing over een verzoek om internationale bescherming en van een terugkeerbesluit. Ten aanzien van verzoekers van wie het verzoek is afgewezen en voor wie de lidstaat niet heeft besloten hun vanwege een schrijnend geval, om humanitaire of om andere redenen een zelfstandige verblijfsvergunning of een andere vorm van toestemming tot verblijf te geven, moet onmiddellijk een terugkeerbesluit worden uitgevaardigd. Onverminderd het recht op een doeltreffende voorziening in rechte moet het terugkeerbesluit deel uitmaken van de negatieve beslissing over een verzoek om internationale bescherming of, als het om afzonderlijke handelingen gaat, tegelijkertijd en samen met de negatieve beslissing worden uitgevaardigd.”.

Motivering

Deze aanbeveling versterkt de regionaal en lokaal structuren en strookt met eerdere verzoeken van het CvdR op dit gebied. Voorts is het van essentieel belang dat de EU specifieke middelen uittrekt voor de regio’s waar de migratiedruk het grootst is.

Wijzigingsvoorstel 16

COM(2020) 611 final, punt 5, overweging 40 nonies

Door de Europese Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

Bij de uitvoering van de grensprocedure voor het uitvoeren van terugkeer moeten sommige bepalingen van [de herschikte terugkeerrichtlijn] van toepassing zijn, aangezien daarin elementen van de terugkeerprocedure worden geregeld die niet in deze verordening zijn bepaald, met name met betrekking tot definities, gunstiger bepalingen, non-refoulement, het belang van het kind, het familie- en gezinsleven en de gezondheidstoestand, het risico op onderduiken, de verplichting tot medewerking, de termijn voor vrijwillig vertrek, het terugkeerbesluit, de verwijdering, het uitstel van verwijdering, de terugkeer en de verwijdering van niet-begeleide minderjarigen, inreisverboden, waarborgen in afwachting van terugkeer, bewaring, de omstandigheden van bewaring, de bewaring van minderjarigen en gezinnen en noodsituaties. Om het risico op niet-toegestane binnenkomsten en verplaatsingen van illegaal verblijvende onderdanen van derde landen die worden onderworpen aan de grensprocedure voor het uitvoeren van terugkeer, te beperken, kan aan illegaal verblijvende onderdanen van derde landen een termijn voor vrijwillig vertrek van ten hoogste 15 dagen worden toegekend, onverminderd de mogelijkheid om op elk moment vrijwillig te voldoen aan de verplichting om terug te keren.

Bij de uitvoering van de grensprocedure voor het uitvoeren van terugkeer moeten sommige bepalingen van [de herschikte terugkeerrichtlijn] van toepassing zijn, aangezien daarin elementen van de terugkeerprocedure worden geregeld die niet in deze verordening zijn bepaald, met name met betrekking tot definities, gunstiger bepalingen, non-refoulement, het belang van het kind, het familie- en gezinsleven en de gezondheidstoestand, het risico op onderduiken, de verplichting tot medewerking, de termijn voor vrijwillig vertrek, het terugkeerbesluit, de verwijdering, het uitstel van verwijdering, de terugkeer en de verwijdering van niet-begeleide minderjarigen, inreisverboden, waarborgen in afwachting van terugkeer, bewaring, de omstandigheden van bewaring, en noodsituaties. Om het risico op niet-toegestane binnenkomsten en verplaatsingen van illegaal verblijvende onderdanen van derde landen die worden onderworpen aan de grensprocedure voor het uitvoeren van terugkeer, te beperken, kan aan illegaal verblijvende onderdanen van derde landen een termijn voor vrijwillig vertrek van ten hoogste 15 dagen worden toegekend, onverminderd de mogelijkheid om op elk moment vrijwillig te voldoen aan de verplichting om terug te keren.

Motivering

Het Comité van de Regio's pleit ervoor dat zonder meer wordt afgezien van de detentie van kinderen.

Wijzigingsvoorstel 17

COM(2020) 611 final, punt 13, artikel 35 bis

Door de Europese Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

Afwijzing van een verzoek en uitvaardiging van een terugkeerbesluit

Afwijzing van een verzoek en uitvaardiging van een terugkeerbesluit

Wanneer een verzoek wordt afgewezen als niet-ontvankelijk, ongegrond of kennelijk ongegrond ten aanzien van zowel de vluchtelingenstatus als de subsidiaire beschermingsstatus, of als impliciet of expliciet ingetrokken, vaardigen de lidstaten een terugkeerbesluit uit dat in overeenstemming is met Richtlijn XXX/XXX/EU [terugkeerrichtlijn]. Het terugkeerbesluit wordt uitgevaardigd als onderdeel van de beslissing tot afwijzing van het verzoek om internationale bescherming, of in een afzonderlijke handeling. Een terugkeerbesluit dat als een afzonderlijke handeling wordt uitgevaardigd, wordt tegelijkertijd en samen met de beslissing tot afwijzing van het verzoek om internationale bescherming uitgevaardigd.

Wanneer een verzoek wordt afgewezen als niet-ontvankelijk, ongegrond of kennelijk ongegrond ten aanzien van zowel de vluchtelingenstatus als de subsidiaire beschermingsstatus, of als impliciet of expliciet ingetrokken, en heeft de lidstaat niet besloten de betrokkene vanwege een schrijnend geval, om humanitaire of om andere redenen een zelfstandige verblijfsvergunning of een andere vorm van toestemming tot verblijf te geven, vaardigen de lidstaten een terugkeerbesluit uit dat in overeenstemming is met Richtlijn XXX/XXX/EU [terugkeerrichtlijn]. Het terugkeerbesluit wordt uitgevaardigd als onderdeel van de beslissing tot afwijzing van het verzoek om internationale bescherming, of in een afzonderlijke handeling. Een terugkeerbesluit dat als een afzonderlijke handeling wordt uitgevaardigd, wordt tegelijkertijd en samen met de beslissing tot afwijzing van het verzoek om internationale bescherming uitgevaardigd.

Motivering

Het Commissievoorstel belet de lidstaten bescherming te verlenen op andere humanitaire of gezinsgronden die buiten de werkingssfeer van de internationale bescherming vallen, zonder een terugkeerprocedure in te leiden. Dit is in strijd met artikel 3, lid 2, van voorstel COM(2016) 466 final (“erkenningsverordening”), dat juist dit recht van de lidstaten waarborgt (“Deze verordening heeft geen betrekking op andere nationale humanitaire statussen die de lidstaten op grond van het nationaal recht kunnen toekennen aan personen die niet in aanmerking komen voor de vluchtelingenstatus of subsidiairebeschermingsstatus”). Bovendien zijn de lidstaten in bepaalde omstandigheden zelfs verplicht bescherming te bieden, bijvoorbeeld in geval van gezondheidsrisico's, zoals het Hof van Justitie in zijn jurisprudentie sinds de zaak M'Bodj duidelijk heeft gemaakt. Voorts lijkt deze bepaling overbodig vanwege de verplichting uit hoofde van artikel 6, lid 1, van Richtlijn 2008/115/EG (“terugkeerrichtlijn”) om een terugkeerbesluit te nemen in geval van illegaal verblijf. Het wijzigingsvoorstel strookt met artikel 6, lid 4, van de terugkeerrichtlijn.

Wijzigingsvoorstel 18

COM(2020) 611 final, punt 14, artikel 40, onder l), i)

Door de Europese Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

Artikel 40 wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 40 wordt als volgt gewijzigd:

a)

aan lid 1 wordt het volgende punt toegevoegd:

a)

aan lid 1 wordt het volgende punt toegevoegd:

 

“(1)

de verzoeker heeft de nationaliteit van of, in het geval van een staatloze, had zijn gewone verblijfplaats in een derde land waarvoor volgens de meest recente beschikbare jaargemiddelden van Eurostat voor de gehele Unie de beslissingsautoriteit in 20 % of minder van de gevallen internationale bescherming heeft verleend, tenzij zich sinds de publicatie van de desbetreffende Eurostat-gegevens in het betrokken derde land een belangrijke wijziging heeft voorgedaan of de verzoeker behoort tot een categorie van personen voor wie het erkenningspercentage van 20 % of minder niet als representatief voor hun beschermingsbehoeften kan worden beschouwd.”.

 

“i)

Op basis van de bevindingen van een eerste gesprek kan in het individuele geval binnen korte tijd een beslissing over de aanvraag van de asielzoeker worden genomen en indien de aanvraag wordt afgewezen, is er een redelijk vooruitzicht op een spoedige terugkeer naar het land van herkomst of een derde land dat bereid is de asielzoeker op te nemen. ”.

[…]

[…]

Motivering

De koppeling van sancties aan nationaliteit, die voortvloeit uit de koppeling aan beschermingspercentages, is niet verenigbaar met de door het internationaal en het Europees recht opgelegde discriminatieverboden indien daarvoor in het individuele geval geen rechtvaardiging bestaat. Het CvdR stelt daarom een procedure voor die gebaseerd is op de mogelijkheid van terugkeer en de waarschijnlijkheid van een snelle beslissing in elk individueel geval, zoals die sinds 2019 in de Zwitserse asielprocedure van toepassing is. Hierdoor zouden binnen korte tijd heel wat meer besluiten kunnen worden genomen dan wanneer van een op beschermingspercentages gebaseerde aanpak wordt uitgegaan. Dit draagt ook en vooral bij tot geringere lasten voor de lokale en regionale overheden in grensgebieden. Dit model maakt ook snelle beslissingen mogelijk over het verlenen van bescherming en kan zo de integratie versnellen van personen die duidelijk bescherming behoeven, bijvoorbeeld personen die recht hebben op internationale bescherming en in noodsituaties op zee worden gered.

Wijzigingsvoorstel 19

COM(2020) 611 final, punt 14, artikel 40, lid 5, onder c)

Door de Europese Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

[…]

[…]

b)

aan lid 5 wordt het volgende punt toegevoegd:

b)

aan lid 5 wordt het volgende punt toegevoegd:

 

“c)

de verzoeker heeft de nationaliteit van of, in het geval van een staatloze, had zijn gewone verblijfplaats in een derde land waarvoor volgens de meest recente beschikbare jaargemiddelden van Eurostat voor de gehele Unie de beslissingsautoriteit in 20 % of minder van de gevallen internationale bescherming heeft verleend, tenzij zich sinds de publicatie van de desbetreffende Eurostat-gegevens in het betrokken derde land een belangrijke wijziging heeft voorgedaan of de verzoeker behoort tot een categorie van personen voor wie het erkenningspercentage van 20 % of minder niet als representatief voor hun beschermingsbehoeften kan worden beschouwd.”;

 

“c)

Op basis van de bevindingen van een eerste gesprek kan in het individuele geval binnen korte tijd een beslissing over de aanvraag van de asielzoeker worden genomen en indien de aanvraag wordt afgewezen, is er een redelijk vooruitzicht op een spoedige terugkeer naar het land van herkomst of een derde land dat bereid is de asielzoeker op te nemen.”;

Motivering

De koppeling van sancties aan nationaliteit, die voortvloeit uit de koppeling aan beschermingspercentages, is niet verenigbaar met de door het internationaal en het Europees recht opgelegde discriminatieverboden indien daarvoor in het individuele geval geen rechtvaardiging bestaat. Het CvdR stelt daarom een procedure voor die gebaseerd is op de mogelijkheid van terugkeer en de waarschijnlijkheid van een snelle beslissing in elk individueel geval, zoals die sinds 2019 in de Zwitserse asielprocedure van toepassing is. Hierdoor zouden binnen korte tijd heel wat meer besluiten kunnen worden genomen dan wanneer van een op beschermingspercentages gebaseerde aanpak wordt uitgegaan. Dit draagt ook en vooral bij tot geringere lasten voor de lokale en regionale overheden in grensgebieden. Dit model maakt ook snelle beslissingen mogelijk over het verlenen van bescherming en kan zo de integratie versnellen van personen die duidelijk bescherming behoeven, bijvoorbeeld personen die recht hebben op internationale bescherming en in noodsituaties op zee worden gered.

Wijzigingsvoorstel 20

COM(2020) 611 final, punt 15, artikel 41, lid 3

Door de Europese Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

In de in lid 1 bedoelde gevallen behandelen de lidstaten het verzoek in een grensprocedure als de in artikel 40, lid 1, onder  c), f) of i), bedoelde omstandigheden zich voordoen.

In de in lid 1 bedoelde gevallen behandelen de lidstaten het verzoek in een grensprocedure als de in artikel 40, lid 1, onder f) of i), bedoelde omstandigheden zich voordoen en onder c), alleen indien de omstandigheden erop wijzen dat in het individuele geval een snel besluit en een snelle terugkeer te verwachten zijn .

Motivering

Dit zou de lasten verlichten voor lokale en regionale overheden waar de aanvragers tijdens grensprocedures verblijven.

Wijzigingsvoorstel 21

COM(2020) 611 final, punt 15, artikel 41, lid 5

Door de Europese Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

De grensprocedure mag alleen op niet-begeleide minderjarigen en op minderjarigen jonger dan twaalf jaar en hun gezinsleden worden toegepast in de in artikel 40, lid 5, onder b), bedoelde gevallen.

De grensprocedure mag alleen op minderjarigen en de hen begeleidende gezinsleden worden toegepast in de in artikel 40, lid 5, onder b), bedoelde gevallen of in gevallen waarin waarschijnlijk snel internationale bescherming zal worden verleend na een onderzoek overeenkomstig artikel 40, lid 5, onder c) . Minderjarigen mogen in grensprocedures niet in bewaring worden gesteld.

Motivering

De bescherming van minderjarigen uit hoofde van het internationaal recht geldt in gelijke mate voor alle personen onder de leeftijd van 18 jaar. Bijzondere procedures mogen daarom alleen worden toegepast wanneer dit in een specifiek geval in het belang is van de minderjarige of gerechtvaardigd is om ernstige redenen in de zin van artikel 40, lid 5, onder b), van het voorstel (“gevaar voor de nationale veiligheid of de openbare orde”). Inbewaringstelling om procedurele redenen mag niet mogelijk zijn. Deze benadering, gericht op het welzijn van minderjarigen en de veiligheidsbelangen van de lidstaten, sluit aan bij eerdere standpunten van het CvdR.

Wijzigingsvoorstel 22

COM(2020) 611 final, punt 15, artikel 41, lid 9, onder b)

Door de Europese Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

De lidstaten passen de grensprocedure niet toe of zetten die procedure stop indien in enige fase van de procedure:

De lidstaten passen de grensprocedure niet toe of zetten die procedure stop indien in enige fase van de procedure:

[…]

[…]

b)

verzoekers met bijzondere procedurele behoeften niet de nodige ondersteuning kan worden geboden in de in lid 14 bedoelde locaties;

b)

personen die een verzoek indienen bijzondere procedurele behoeften hebben, tenzij in het specifieke geval vaststaat dat de nodige ondersteuning kan worden geboden in de in lid 14 bedoelde locaties;

Motivering

Personen met bijzondere procedurele behoeften moeten in specifieke gevallen toegang hebben tot de relevante bijstandsmaatregelen, anders mogen zij niet naar een grensprocedure worden doorverwezen.

Wijzigingsvoorstel 23

COM(2020) 611 final, punt 15, artikel 41, lid 11

Door de Europese Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

De grensprocedure wordt zo kort mogelijk gehouden, terwijl tegelijkertijd een volledig en eerlijk onderzoek van de verzoeken mogelijk wordt gemaakt. Zij omvat de in de leden 2 en 3 bedoelde beslissing en, in voorkomend geval, elke beslissing over een beroep en wordt voltooid binnen twaalf weken na de registratie van het verzoek. Na die termijn krijgt de verzoeker toegang tot het grondgebied van de betrokken lidstaat, behalve wanneer artikel 41 bis, lid 1, van toepassing is.

In afwijking van de in artikel 34, artikel 40, lid 2, en artikel 55 vastgestelde termijnen stellen de lidstaten bepalingen betreffende de duur van de behandelingsprocedure en van de beroepsprocedure vast die ervoor zorgen dat, in het geval van een beroep tegen een beslissing tot afwijzing van een verzoek in het kader van de grensprocedure, de beslissing over dat beroep binnen twaalf weken na de registratie van het verzoek wordt uitgevaardigd.

De grensprocedure wordt zo kort mogelijk gehouden om de lasten van de grensregio’s te helpen verlichten , terwijl tegelijkertijd een volledig en eerlijk onderzoek van de verzoeken mogelijk wordt gemaakt. Zij omvat de in de leden 2 en 3 bedoelde beslissing en, in voorkomend geval, elke beslissing over een beroep en wordt voltooid binnen acht weken na de registratie van het verzoek. Na die termijn mag de verzoeker doorreizen naar het grondgebied van de betrokken lidstaat, behalve wanneer artikel 41 bis, lid 1, van toepassing is. In afwijking van de in artikel 34, artikel 40, lid 2, en artikel 55 vastgestelde termijnen stellen de lidstaten bepalingen betreffende de duur van de behandelingsprocedure en van de beroepsprocedure vast die ervoor zorgen dat, in het geval van een beroep tegen een beslissing tot afwijzing van een verzoek in het kader van de grensprocedure, de beslissing over dat beroep binnen acht weken na de registratie van het verzoek wordt uitgevaardigd.

Motivering

De termijn van twintig weken is onredelijk lang en verplicht verzoekers in transitzones te blijven, hetgeen grensregio's onevenredig zwaar belast. In zijn arrest over de Hongaarse transitzone van 14 mei 2020 stelt het Hof van Justitie van de Europese Unie (HJEU) dat de “specifieke procedures [aan de grens] binnen een redelijke termijn moeten worden uitgevoerd” en stelt het dat reeds na vier weken toegang tot de normale procedure moet worden verleend. Aangezien in de situatie in de transitzone sprake is van vrijheidsberoving moeten de grensprocedures in transitzones snel worden afgewikkeld. Een termijn van meer dan acht weken, die reeds het dubbele is van de termijn die momenteel geldt conform artikel 43 van de richtlijn asielprocedures (vier weken) zou zowel door het Hof van Justitie van de Europese Unie als door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) hoogstwaarschijnlijk als onredelijk worden beschouwd. In de meeste gevallen volstaat een termijn van acht weken om een asielprocedure uit te voeren. Indien de procedure met een negatieve beslissing eindigt, geldt een extra termijn van acht weken voor de terugkeerprocedure. Indien de procedure in totaal meer dan drie maanden duurt, is een snelle terugkeer niet waarschijnlijk, zoals bepaald in de grensprocedure.

Wijzigingsvoorstel 24

COM(2020) 611 final, punt 15, artikel 41, lid 13

Door de Europese Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

Tijdens de behandeling van verzoeken in een grensprocedure worden de verzoekers aan of in de nabijheid van de buitengrens of in transitzones gehouden. Elke lidstaat stelt de Commissie uiterlijk [twee maanden na de datum van toepassing van deze verordening] in kennis van de locaties aan de buitengrens, in de nabijheid van de buitengrens of in de transitzones waar de grensprocedure wordt uitgevoerd, ook voor de toepassing van lid 3, en zorgen ervoor dat die locaties voldoende capaciteit hebben om de onder dat lid vallende verzoeken te verwerken. Elke wijziging van de locaties waar de grensprocedure wordt toegepast, wordt twee maanden vóór de inwerkingtreding van die wijziging aan de Commissie meegedeeld.

Tijdens de behandeling van verzoeken in een grensprocedure worden de verzoekers aan of in de nabijheid van de buitengrens of in transitzones gehouden. Elke lidstaat stelt de Commissie uiterlijk [twee maanden na de datum van toepassing van deze verordening] in kennis van de locaties aan de buitengrens, in de nabijheid van de buitengrens of in de transitzones waar de grensprocedure wordt uitgevoerd, ook voor de toepassing van lid 3, en zorgen ervoor dat die locaties voldoende capaciteit hebben om de onder dat lid vallende verzoeken te verwerken. Deze kennisgeving dient vergezeld te gaan van een verslag over de raadpleging van de bevoegde lokale en regionale autoriteit in het gebied waarvan deze procedures ten uitvoer worden gelegd. Elke wijziging van de locaties waar de grensprocedure wordt toegepast, wordt twee maanden vóór de inwerkingtreding van die wijziging aan de Commissie meegedeeld.

Motivering

Bij het plannen van locaties voor de uitvoering van grensprocedures is het belangrijk terdege rekening te houden met de behoeften van de bevoegde lokale en regionale overheden.

Wijzigingsvoorstel 25

COM(2020) 611 final, punt 15, artikel 41, lid 14

Door de Europese Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

In situaties waarin de capaciteit van de door de lidstaten overeenkomstig lid 14 gemelde locaties tijdelijk ontoereikend is om de onder lid 3 vallende verzoeken te verwerken, kunnen de lidstaten andere locaties op hun grondgebied aanwijzen en daar na kennisgeving aan de Commissie op tijdelijke basis en voor de kortst mogelijke tijd verzoekers opvangen.”.

In situaties waarin de capaciteit van de door de lidstaten overeenkomstig lid 14 gemelde locaties tijdelijk ontoereikend is om de onder lid 3 vallende verzoeken te verwerken, kunnen de lidstaten na voorafgaand overleg met de bevoegde lokale en regionale instanties andere locaties op hun grondgebied aanwijzen en daar na kennisgeving aan de Commissie op tijdelijke basis en voor de kortst mogelijke tijd verzoekers opvangen.

Motivering

Bij het plannen van locaties voor de uitvoering van grensprocedures is het belangrijk terdege rekening te houden met de behoeften van de bevoegde lokale en regionale overheden.

Wijzigingsvoorstel 26

COM(2020) 611 final, punt 16, artikel 41 bis, lid 2

Door de Europese Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

De in lid 1 bedoelde personen worden gedurende ten hoogste twaalf weken op locaties aan of in de buurt van de buitengrens of in transitzones gehouden; als zij niet op die locaties kunnen worden opgevangen, kan de lidstaat andere locaties op zijn grondgebied gebruiken. De termijn van twaalf weken vangt aan wanneer de verzoeker, de onderdaan van een derde land of de staatloze niet langer het recht heeft om te blijven en geen toestemming heeft om te blijven.

De in lid 1 bedoelde personen worden gedurende ten hoogste acht weken op locaties aan of in de buurt van de buitengrens of in transitzones ondergebracht ; als zij niet op die locaties kunnen worden opgevangen, kan de lidstaat , na overleg met de bevoegde lokale en regionale overheden, andere locaties op zijn grondgebied gebruiken. De termijn van acht weken vangt aan wanneer de verzoeker, de onderdaan van een derde land of de staatloze niet langer het recht heeft om te blijven en geen toestemming heeft om te blijven.

Motivering

Bij het plannen van locaties voor de uitvoering van grensprocedures is het belangrijk terdege rekening te houden met de behoeften van de bevoegde lokale en regionale overheden. Evenzo mogen niet meer dan acht weken beschikbaar zijn voor de uitvoering van de terugkeerprocedure om de druk op grensregio’s te verlichten. In zijn arrest over de Hongaarse transitzone van 14 mei 2020 stelt het Hof van Justitie van de Europese Unie (HJEU) dat de “specifieke procedures [aan de grens] binnen een redelijke termijn moeten worden uitgevoerd” en stelt het dat reeds na vier weken toegang tot de normale procedure moet worden verleend. Aangezien in de situatie in de transitzone sprake is van vrijheidsberoving moeten de grensprocedures in transitzones snel worden afgewikkeld. Een termijn van meer dan acht weken, die reeds het dubbele is van de termijn die momenteel geldt conform artikel 43 van de richtlijn asielprocedures (vier weken) zou zowel door het Hof van Justitie van de Europese Unie als door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) hoogstwaarschijnlijk als onredelijk worden beschouwd. In de meeste gevallen volstaat een termijn van acht weken om een asielprocedure uit te voeren. Indien de procedure met een negatieve beslissing eindigt, geldt een extra termijn van acht weken voor de terugkeerprocedure. Indien de procedure in totaal meer dan drie maanden duurt, is een snelle terugkeer niet waarschijnlijk, zoals bepaald in de grensprocedure. Volgens artikel 34 van het voorstel voor een verordening inzake asielprocedures uit 2016 moeten beslissingen over ontvankelijkheid en over het gebruik van overeenkomsten met derde landen binnen een maand worden genomen. Een termijn van meer dan twee maanden voor een besluit in de grensprocedure zou dus vanuit juridisch oogpunt onredelijk zijn. Er moet ook worden voorzien in een korte termijn, aangezien terugkeer waarschijnlijker is na een snelle procedure met geringe wachttijden. Bovendien moet de terminologie in het voorstel consistent zijn en moeten dubbelzinnige termen die kunnen duiden op de facto detentie, zoals “gehouden”, worden vermeden en vervangen door juridisch precieze bewoordingen zoals “ondergebracht”, in overeenstemming met de herziene richtlijn opvangvoorzieningen.

Wijzigingsvoorstel 27

COM(2020) 611 final, punt 18, artikel 53, lid 9

Door de Europese Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

De lidstaten voorzien in slechts één niveau van beroep tegen een in het kader van de grensprocedure genomen beslissing.

Met betrekking tot een in het kader van de grensprocedure genomen beslissing voorzien de lidstaten in een rechtsmiddel overeenkomstig artikel 47 van het Handvest van de grondrechten . Voor het instellen van beroep gelden de in de nationale wetgeving bepaalde termijnen overeenkomstig artikel 55. Verzoekers hebben het recht om gedurende de periode van het beroep en in afwachting van de uitkomst ervan overeenkomstig artikel 54 op het grondgebied te blijven.

Motivering

De starre beperking tot slechts één beroepsniveau en de strikte termijn voor grensprocedures belemmert de bevoegdheden van de lidstaten, die procedureel autonoom zijn waar het gaat om het bieden van een rechtsmiddel in het kader van grensprocedures. Zij moeten echter artikel 47 van het Handvest van de grondrechten naleven, volgens de rechtspraak van het HvJ-EU, dat bepaalt dat regels inzake rechtsmiddelen moeten stroken met het non-discriminatiebeginsel en de beginselen van gelijkwaardigheid en doeltreffendheid. Dit betekent dat discriminatie van andere asielzoekers en ongelijke behandeling ten opzichte van andere vergelijkbare administratieve procedures niet zijn toegestaan. Het wijzigingsvoorstel zorgt ervoor dat aan deze eisen wordt voldaan. Evenzo kan de termijn waarbinnen een antwoord op een beroep moet worden gegeven niet uniform op EU-niveau worden vastgesteld; deze kan derhalve het best worden gekoppeld aan nationale bestuursrechtelijke bepalingen.

Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot invoering van een screening van onderdanen van derde landen aan de buitengrenzen en tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 767/2008, (EU) 2017/2226, (EU) 2018/1240 en (EU) 2019/817

Wijzigingsvoorstel 28

COM(2020) 612 final — overweging 12

Door de Europese Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

De screening moet aan de buitengrens of in de nabijheid daarvan worden uitgevoerd , voordat de betrokken personen tot het grondgebied worden toegelaten . De lidstaten moeten op grond van het nationale recht maatregelen nemen om te voorkomen dat de betrokken personen tijdens de screening het grondgebied binnenkomen . In individuele gevallen kan het daarbij, indien nodig, gaan om inbewaringstelling, met inachtneming van de nationale wetgeving terzake.

De screening moet aan de buitengrens of in de nabijheid daarvan worden uitgevoerd. De lidstaten moeten op grond van het nationale recht maatregelen nemen om te voorkomen dat de betrokken personen tijdens de screening verder reizen op het grondgebied. In individuele gevallen kan het daarbij, indien nodig, behalve indien het minderjarigen betreft, gaan om inbewaringstelling, met inachtneming van de nationale wetgeving terzake, behalve bij minderjarigen. Indien als gevolg van de screeningprocedure verder reizen wordt geweigerd, is artikel 14 van de Schengengrenscode van toepassing.

Motivering

Het internationale recht verzet zich ertegen dat kinderen op administratieve gronden van hun vrijheid worden beroofd en volgens het HvJ-EU kunnen minderjarigen in de migratiecontext niet systematisch als volwassenen worden behandeld. De weigering om verder te reizen na screening moet volledig worden gemotiveerd, overeenkomstig de Schengengrenscode.

Wijzigingsvoorstel 29

COM(2020) 612 final — overweging 20

Door de Europese Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

De lidstaten moeten aan de buitengrens of in de nabijheid daarvan geschikte locaties voor de screening aanwijzen, rekening houdend met de geografie en de bestaande infrastructuur, om ervoor te zorgen dat zowel aangehouden onderdanen van derde landen als personen die zich bij een grensdoorlaatpost melden, snel aan de screening kunnen worden onderworpen. De taken in verband met de screening kunnen worden uitgevoerd in hotspotgebieden zoals bedoeld in artikel 2, onder 23, van Verordening (EU) 2019/1896 van het Europees Parlement en de Raad 23.

De lidstaten moeten geschikte locaties voor de screening aanwijzen, rekening houdend met het advies van de bevoegde lokale en regionale instanties, de geografie en de bestaande infrastructuur, om ervoor te zorgen dat zowel aangehouden onderdanen van derde landen als personen die zich bij een grensdoorlaatpost melden, snel aan de screening kunnen worden onderworpen. De taken in verband met de screening kunnen worden uitgevoerd in hotspotgebieden zoals bedoeld in artikel 2, punt  23, van Verordening (EU) 2019/1896 van het Europees Parlement en de Raad 23.

Motivering

De lidstaten moeten de geschikte locaties kunnen kiezen naar gelang van hun nationale omstandigheden en mogelijkheden. Zij moeten met name rekening kunnen houden met de bijzondere druk op regio's aan of nabij de buitengrenzen ten gevolge van decentralisatie. Het is van belang dat bij de planning van locaties voor de uitvoering van screening terdege rekening wordt gehouden met de behoeften van de betrokken lokale of regionale autoriteiten.

Wijzigingsvoorstel 30

COM(2020) 612 final — overweging 24

Door de Europese Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

Aan het einde van de screening moeten de autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor de screening een informatieformulier invullen. Het formulier moet worden toegezonden aan de autoriteiten die verzoeken om internationale bescherming behandelen of aan de autoriteiten die bevoegd zijn voor terugkeer, naargelang de procedure waarnaar de betrokkene wordt doorverwezen. In het eerste geval moeten de autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor de screening onder meer wijzen op alle elementen die van belang lijken te zijn om te bepalen of de bevoegde autoriteiten een versnelde behandelingsprocedure of de grensprocedure moeten toepassen op het verzoek van de betrokken onderdaan van een derde land.

Aan het einde van de screening moeten de autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor de screening een informatieformulier invullen. Het formulier moet worden toegezonden aan de autoriteiten die verzoeken om internationale bescherming behandelen of aan de autoriteiten die bevoegd zijn voor terugkeer, naargelang de procedure waarnaar de betrokkene wordt doorverwezen, en, in voorkomend geval, ook aan de autoriteiten die krachtens de nationale wetgeving bevoegd zijn voor de bescherming van de gezondheid en de veiligheid, en/of aan de autoriteiten die bevoegd zijn voor bijzonder kwetsbare personen, zoals niet-begeleide minderjarigen of alleenreizende vrouwen. In het eerste geval moeten de autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor de screening onder meer wijzen op alle elementen , met name eventuele bijzondere beschermingsbehoeften, die van belang lijken te zijn om te bepalen of de bevoegde autoriteiten een versnelde behandelingsprocedure of de grensprocedure moeten toepassen op het verzoek van de betrokken onderdaan van een derde land.

Motivering

Is er sprake van gegronde zorgen over de gezondheid of de veiligheid, dan moet de zaak aan de relevante bevoegde autoriteiten worden doorgestuurd. Zelfs als deze autoriteiten aan het screeningproces deelnemen, moet er ook voor worden gezorgd dat zij alle relevante informatie ontvangen. Hetzelfde geldt voor gevallen waarin tijdens het screeningsproces speciale beschermingsbehoeften worden vastgesteld en waarvoor krachtens de nationale wetgeving een andere autoriteit dan de genoemde verantwoordelijk is, zoals regelmatig voorkomt bij kinderen, maar mogelijk ook bij slachtoffers van mensenhandel en andere groepen. Het is met name belangrijk om oog te hebben voor kwetsbaardere groepen met een risico op misbruik tijdens het migratieproces, zoals niet-begeleide minderjarigen of alleenreizende vrouwen.

Wijzigingsvoorstel 31

COM(2020) 612 final — artikel 3, lid 1

Door de Europese Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

Artikel 3

Artikel 3

Screening aan de buitengrens

Screening aan de buitengrens

1.   Deze verordening is van toepassing op onderdanen van derde landen:

1.   Deze verordening is van toepassing op onderdanen van derde landen:

a)

die zijn aangehouden in verband met een onrechtmatige overschrijding van de buitengrens van een lidstaat over land, over zee of door de lucht, met uitzondering van onderdanen van derde landen van wie de lidstaat geen biometrische gegevens hoeft te verzamelen op grond van artikel 14, leden 1 en 3, van Verordening (EU) nr. 603/2013 om andere redenen dan hun leeftijd, of

a)

die zijn aangehouden in verband met een onrechtmatige overschrijding van de buitengrens van een lidstaat over land, over zee of door de lucht, met uitzondering van onderdanen van derde landen van wie de lidstaat geen biometrische gegevens hoeft te verzamelen op grond van artikel 14, leden 1 en 3, van Verordening (EU) nr. 603/2013 om andere redenen dan hun leeftijd, of

b)

die na een opsporings- en reddingsoperatie op het grondgebied van een lidstaat zijn ontscheept.

b)

die na een opsporings- en reddingsoperatie op het grondgebied van een lidstaat zijn ontscheept.

De screening is op die personen van toepassing ongeacht of zij om internationale bescherming hebben verzocht.

De screening door de autoriteit die overeenkomstig artikel 14, lid 2, van Verordening (EU) 2016/399 (“Schengengrenscode”) bevoegd is om de toegang te weigeren op grond van het nationale recht is op die personen van toepassing ongeacht of zij om internationale bescherming hebben verzocht.

Motivering

De screeningprocedure voegt een extra stap toe aan het proces van migratiebeheer, dat voor veel lidstaten aan de buitengrenzen al belastend is. Om te voorkomen dat hiervoor een afzonderlijke procedure nodig is, die met name voor de landen aan de buitengrenzen een forse extra last met zich meebrengt, stelt het Comité van de Regio's voor om deze procedure te integreren in de grenscontroles en toe te vertrouwen aan de respectieve nationale autoriteiten die op grond van artikel 14, lid 2, tweede zin, van Verordening (EU) 2016/399 (“Schengengrenscode”) verantwoordelijk zijn voor het weigeren van toegang wanneer de screening wordt uitgevoerd in verband met een binnenkomst zonder aan de inreisvoorwaarden aan de buitengrens te voldoen. Deze integratie in het grenscontroleproces en de taken van de grensautoriteiten zorgen er beter voor dat de screening de gewenste functie kan vervullen, namelijk dat aangehouden personen zo snel mogelijk naar de juiste procedures worden geleid en dat deze procedures zonder vertraging of onderbreking kunnen worden gestart. Aangezien er voor onderdanen van derde landen die onder artikel 3 vallen drie mogelijkheden in aanmerking komen (weigering van toegang, verwijzing naar de autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor de terugkeerprocedure, verwijzing naar de asielautoriteiten of naar de lidstaat die verantwoordelijk is voor de asielprocedure op basis van een solidariteitsmechanisme), waarvan er één refoulement aan de grens is overeenkomstig artikel 14 van Verordening (EU) 2016/399 (“Schengengrenscode”), zorgt deze opname van de screening voor een uniforme aanpak en een verband tussen de screening en de mogelijke weigering van toegang, wat de efficiënte uitvoering van de procedure aanzienlijk vergemakkelijkt. Bovendien kan dan het resultaat van de screening zonder verdere tussenstappen in het besluit tot weigering van toegang worden meegewogen.

Wijzigingsvoorstel 32

COM(2020) 612 final, artikel 5

Door de Europese Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

Screening op het grondgebied

Lidstaten onderwerpen onderdanen van derde landen die op het grondgebied van de lidstaten worden aangetroffen aan de screening wanneer er geen aanwijzingen zijn dat zij op reguliere wijze een buitengrens hebben overschreden om het grondgebied van de lidstaten binnen te komen.

Screening op het grondgebied

Lidstaten onderwerpen onderdanen van derde landen die op het grondgebied van de lidstaten worden aangetroffen aan de screening wanneer er geen aanwijzingen zijn dat zij op reguliere wijze een buitengrens hebben overschreden om het grondgebied van de lidstaten binnen te komen. Om de druk op de autoriteiten van de lidstaten te verlichten, moet overlapping van delen van de screeningfuncties, zoals in het geval van een verzoek om internationale bescherming, worden vermeden.

Motivering

Screening moet alleen afzonderlijk worden uitgevoerd als dat nodig is. Bij het aanvragen van internationale bescherming vallen sommige screeningfuncties (identificatie, speciale beschermingsbehoeften) onder de verplichtingen in het kader van Eurodac en de richtlijn opvangvoorzieningen; screening moet deel uitmaken van deze procedures.

Wijzigingsvoorstel 33

COM(2020) 612 final, artikel 6

Door de Europese Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

Artikel 6

Artikel 6

Voorschriften voor de screening

Voorschriften voor de screening

1.   In de in artikel 3 bedoelde gevallen wordt de screening uitgevoerd op locaties die zich aan de buitengrenzen of in de nabijheid daarvan bevinden .

1.   In de in artikel 3 bedoelde gevallen wordt de screening uitgevoerd op geschikte locaties in de betrokken lidstaat . Deze locaties worden vastgesteld na overleg met de bevoegde lokale of regionale autoriteiten.

2.   In de in artikel 5 bedoelde gevallen wordt de screening uitgevoerd op een geschikte locatie op het grondgebied van een lidstaat.

2.   In de in artikel 5 bedoelde gevallen wordt de screening uitgevoerd op een geschikte locatie op het grondgebied van een lidstaat. Deze locaties worden vastgesteld na overleg met de bevoegde lokale of regionale autoriteiten.

3.   In de in artikel 3 bedoelde gevallen wordt de screening onverwijld uitgevoerd en in elk geval binnen vijf dagen nadat de persoon in het buitengrensgebied werd aangehouden, nadat hij op het grondgebied van de betrokken lidstaat is ontscheept of zich bij de grensdoorlaatpost heeft gemeld. In uitzonderlijke omstandigheden, wanneer een onevenredig groot aantal onderdanen van derde landen tegelijk aan de screening moet worden onderworpen waardoor het in de praktijk onmogelijk wordt de screening binnen die termijn af te ronden, kan de termijn van vijf dagen met maximaal vijf dagen worden verlengd.

3.   In de in artikel 3 bedoelde gevallen wordt de screening onverwijld uitgevoerd en in elk geval binnen vijf dagen nadat de persoon in het buitengrensgebied werd aangehouden, nadat hij op het grondgebied van de betrokken lidstaat is ontscheept of zich bij de grensdoorlaatpost heeft gemeld. In uitzonderlijke omstandigheden, wanneer een onevenredig groot aantal onderdanen van derde landen tegelijk aan de screening moet worden onderworpen waardoor het in de praktijk onmogelijk wordt de screening binnen die termijn af te ronden, kan de termijn van vijf dagen met maximaal vijf dagen worden verlengd.

Met betrekking tot de in artikel 3, lid 1, onder a), bedoelde personen op wie artikel 14, leden 1 en 3, van Verordening (EU) nr. 603/2013 van toepassing is, wordt de periode voor de screening beperkt tot twee dagen wanneer zij langer dan 72 uur fysiek aan de buitengrens blijven.

Met betrekking tot de in artikel 3, lid 1, onder a), bedoelde personen op wie artikel 14, leden 1 en 3, van Verordening (EU) nr. 603/2013 van toepassing is, wordt de periode voor de screening beperkt tot twee dagen wanneer zij langer dan 72 uur fysiek aan de buitengrens blijven.

Hoe dan ook moet gewaarborgd zijn dat elk geval adequaat wordt beoordeeld om discriminerend gedrag in de procedure te voorkomen.

4.   De lidstaten stellen de Commissie onverwijld in kennis van de in lid 3 bedoelde uitzonderlijke omstandigheden. Zij brengen de Commissie eveneens op de hoogte zodra er geen redenen meer zijn om de duur van de screening te verlengen.

4.   De lidstaten stellen de Commissie onverwijld in kennis van de in lid 3 bedoelde uitzonderlijke omstandigheden. Zij brengen de Commissie eveneens op de hoogte zodra er geen redenen meer zijn om de duur van de screening te verlengen.

5.   De in artikel 5 bedoelde screening wordt onverwijld uitgevoerd en wordt in elk geval binnen drie dagen na de aanhouding voltooid.

5.   De in artikel 5 bedoelde screening wordt onverwijld uitgevoerd en wordt in elk geval binnen drie dagen na de aanhouding voltooid.

6.   De screening bestaat uit de volgende verplichte elementen:

6.   De screening bestaat uit de volgende verplichte elementen:

a)

een voorafgaande medische controle en beoordeling van de kwetsbaarheid zoals bedoeld in artikel 9;

b)

identificatie zoals bedoeld in artikel 10;

c)

registratie van biometrische gegevens in de toepasselijke databanken zoals bedoeld in artikel 14, lid 6, voor zover dit niet eerder heeft plaatsgevonden;

d)

veiligheidscontroles zoals bedoeld in artikel 11;

e)

invulling van een informatieformulier zoals bedoeld in artikel 13;

f)

doorverwijzing naar de passende procedure zoals bedoeld in artikel 14.

a)

een voorafgaande medische controle en beoordeling van de kwetsbaarheid zoals bedoeld in artikel 9;

b)

identificatie zoals bedoeld in artikel 10;

c)

registratie van biometrische gegevens in de toepasselijke databanken zoals bedoeld in artikel 14, lid 6, voor zover dit niet eerder heeft plaatsgevonden;

d)

veiligheidscontroles zoals bedoeld in artikel 11;

e)

invulling van een informatieformulier zoals bedoeld in artikel 13;

f)

doorverwijzing naar de passende procedure zoals bedoeld in artikel 14.

7.   De lidstaten wijzen de autoriteiten aan die bevoegd zijn om de screening uit te voeren.

7.   De lidstaten wijzen overeenkomstig de artikelen 3 en 5 de autoriteiten aan die bevoegd zijn om de screening uit te voeren.

De lidstaten wijzen gekwalificeerd medisch personeel aan om de in artikel 9 bepaalde medische controle uit te voeren. In voorkomend geval worden hierbij ook de nationale kinderbeschermingsautoriteiten en de nationale rapporteurs voor de bestrijding van mensenhandel betrokken.

De lidstaten wijzen gekwalificeerd medisch personeel aan om de in artikel 9 bepaalde medische controle uit te voeren. In voorkomend geval worden hierbij ook de nationale kinderbeschermingsautoriteiten en de nationale rapporteurs voor de bestrijding van mensenhandel betrokken.

De bevoegde autoriteiten kunnen bij de uitvoering van de screening worden bijgestaan of ondersteund door deskundigen of verbindingsofficieren en teams die door het Europees Grens- en kustwachtagentschap en het [Asielagentschap van de Europese Unie] worden ingezet, binnen de grenzen van hun respectieve mandaat.

De bevoegde autoriteiten kunnen bij de uitvoering van de screening worden bijgestaan of ondersteund door deskundigen of verbindingsofficieren en teams die door het Europees Grens- en kustwachtagentschap en het [Asielagentschap van de Europese Unie] worden ingezet, binnen de grenzen van hun respectieve mandaat.

Motivering

De lidstaten moeten de geschikte locaties kunnen kiezen naar gelang van hun nationale omstandigheden en mogelijkheden. Zij moeten met name rekening kunnen houden met de bijzondere druk op regio's aan of nabij de buitengrenzen ten gevolge van decentralisatie. Bij de planning van locaties voor de uitvoering van de screening moet terdege rekening worden gehouden met de behoeften van de betrokken lokale en regionale autoriteiten.

De procedure mag niet op discriminerende wijze worden uitgevoerd. Om overlapping van verantwoordelijkheden te voorkomen, moet de aanwijzing van bevoegde autoriteiten voldoen aan de voorgestelde bepalingen van de artikelen 3 en 5.

Wijzigingsvoorstel 34

COM(2020) 612 final — artikel 9, lid 3

Door de Europese Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

Indien er aanwijzingen zijn dat een persoon zich in een kwetsbare situatie bevindt of bijzondere opvang- of procedurele behoeften heeft, krijgt de betrokken onderdaan van een derde land tijdige en passende ondersteuning met het oog op zijn lichamelijke en geestelijke gezondheid. Minderjarigen worden ondersteund door personeel dat opgeleid en gekwalificeerd is om met minderjarigen om te gaan, in samenwerking met de kinderbeschermingsautoriteiten.

Indien er aanwijzingen zijn dat een persoon zich in een kwetsbare situatie bevindt of bijzondere opvang- of procedurele behoeften heeft, krijgt de betrokken onderdaan van een derde land tijdige en passende ondersteuning van gekwalificeerde gespecialiseerde adviesdiensten of de bevoegde autoriteiten met het oog op zijn lichamelijke en geestelijke gezondheid. Er zijn ook professionals beschikbaar die kunnen voorzien in de specifieke behoeften van bepaalde groepen onderdanen van derde landen, zoals zwangere vrouwen, slachtoffers van gendergerelateerd of seksueel geweld en lhbtiq’ers. Minderjarigen worden ondersteund door personeel dat opgeleid en gekwalificeerd is om met minderjarigen om te gaan, in samenwerking met de kinderbeschermingsautoriteiten. Daartoe wordt de aanwezigheid van minderjarigen onverwijld gemeld bij de nationale autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor de kinderbescherming. Niet-begeleide minderjarigen worden niet gescreend en worden onmiddellijk doorverwezen naar de bevoegde instanties voor de kinderbescherming. Zijn er aanwijzingen voor ernstige veiligheidsproblemen, zoals bedoeld in artikel 40, lid 5, onder b), dan worden de bevoegde autoriteiten daarvan in kennis gesteld.

Motivering

In geval van bijzondere beschermingsbehoeften dienen professionele adviesdiensten of de autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor de bescherming van dergelijke personen bijstand te verlenen, teneinde tijdige gespecialiseerde bijstand te waarborgen. Voorts moet de aanwezigheid van minderjarigen rechtstreeks worden gemeld aan de bevoegde autoriteiten voor de kinderbescherming. Niet-begeleide minderjarigen moeten worden doorverwezen naar de bevoegde autoriteiten opdat laatstgenoemde de beschermings- en bijstandsmaatregelen kunnen treffen waarin het internationale, Europese en nationale recht voorziet, en met name een voogd of een verzorger kunnen aanwijzen. Tegelijkertijd hebben lhbtiq’ers bescherming nodig omdat zij de laatste uiterst kwetsbare groep migranten vormen. Zij komen momenteel in groten getale in Europa aan en we hebben geen voorzieningen om hen echt te beschermen.

Wijzigingsvoorstel 35

COM(2020) 612 final, artikel 14

Door de Europese Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

Artikel 14

Artikel 14

Uitkomst van de screening

Uitkomst van de screening

[…]

[…]

2.   Onderdanen van derde landen die een verzoek om internationale bescherming hebben ingediend, worden doorverwezen naar de in artikel XY van Verordening (EU) XXX/XXX [asielprocedureverordening] bedoelde autoriteiten, samen met het in artikel 13 van deze verordening bedoelde formulier. Daarbij wijzen de autoriteiten die de screening uitvoeren in het informatieformulier op alle elementen die op het eerste gezicht relevant lijken om de betrokkene naar de versnelde behandelingsprocedure of de grensprocedure door te verwijzen.

2.   Onderdanen van derde landen die een verzoek om internationale bescherming hebben ingediend, worden doorverwezen naar de in artikel XY van Verordening (EU) XXX/XXX [asielprocedureverordening] bedoelde autoriteiten, samen met het in artikel 13 van deze verordening bedoelde formulier. Daarbij wijzen de autoriteiten die de screening uitvoeren in het informatieformulier op alle elementen die er op het eerste gezicht voor of tegen pleiten om de betrokkene naar de versnelde behandelingsprocedure of de grensprocedure door te verwijzen. In het bijzonder moet worden verwezen naar bevindingen of vermoedens betreffende speciale beschermingsbehoeften, met name in het geval van niet-begeleide minderjarigen.

[…]

[…]

7.    Indien de in artikel 3, lid 1, en artikel 5 bedoelde onderdanen van derde landen naar een passende procedure inzake asiel of terugkeer worden doorverwezen, wordt de screening beëindigd. Indien niet alle controles binnen de in artikel 6, leden 3 en 5, bedoelde termijnen zijn voltooid, wordt de screening van die persoon toch beëindigd en wordt de betrokkene naar een passende procedure doorverwezen.

7 .     De autoriteiten die bevoegd zijn voor de bescherming van de gezondheid, de veiligheid of speciale groepen worden in voorkomend geval op de hoogte gebracht, en de betrokken personen worden naar deze autoriteiten doorverwezen indien de nationale wetgeving daarin voorziet.

 

8 .   Indien de in artikel 3, lid 1, en artikel 5 bedoelde onderdanen van derde landen naar een passende procedure inzake asiel of terugkeer worden doorverwezen, wordt de screening beëindigd. Indien niet alle controles binnen de in artikel 6, leden 3 en 5, bedoelde termijnen zijn voltooid, wordt de screening van die persoon toch beëindigd en wordt de betrokkene naar een passende procedure doorverwezen.

Motivering

Om te voorkomen dat degenen met bijzondere beschermingsbehoeften worden doorverwezen naar de grensprocedure of een versnelde procedure, die in deze gevallen slechts met aanzienlijke juridische en praktische moeilijkheden zou kunnen worden uitgevoerd, moet duidelijk worden gemaakt dat zij aan de beslissingsautoriteit worden doorgezonden voordat deze een beslissing neemt over het soort procedure. Met name in geval van gezondheids- en veiligheidsproblemen moet verwijzing niet alleen mogelijk zijn naar de beslissingsautoriteiten of naar de voor de terugkeerprocedure verantwoordelijke instanties. Daarnaast moeten de lidstaten de mogelijkheid behouden om voor bepaalde groepen met bijzondere beschermingsbehoeften in specifieke verantwoordelijkheden te voorzien. Het is met name van essentieel belang dat rekening wordt gehouden met de speciale maatregelen die noodzakelijk zijn om niet-begeleide minderjarige vreemdelingen te beschermen.

Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de aanpak van crisis- en overmachtsituaties op het gebied van migratie en asiel

Wijzigingsvoorstel 36

COM(2020) 613 final — overweging 11

Door de Europese Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

De procedureregels voor herplaatsing en terugkeersponsoring die bij Verordening (EU) XXX/XXX [asiel- en migratiebeheer] zijn vastgesteld, moeten worden toegepast met het oog op de correcte uitvoering van de solidariteitsmaatregelen in een crisissituatie, zij het in aangepaste vorm om rekening te houden met de ernst en de urgentie van die situatie.

De procedureregels voor herplaatsing en terugkeersponsoring die bij Verordening (EU) XXX/XXX [asiel- en migratiebeheer] zijn vastgesteld, moeten worden toegepast met het oog op de correcte uitvoering van de solidariteitsmaatregelen in een crisissituatie, zij het in aangepaste vorm om rekening te houden met de ernst en de urgentie van die situatie. In het bijzonder moeten niet-begeleide minderjarigen zo spoedig mogelijk worden overgebracht naar de lidstaten die voor hen verantwoordelijk zijn, alsook naar andere delen van de EU indien die minderjarigen familieleden in andere lidstaten hebben.

Motivering

Het CvdR pleit al geruime tijd voor een betere toegang tot de rechten van niet-begeleide minderjarigen; dit vloeit voort uit de (wettelijke) noodzaak om het belang van het kind voorop te stellen. De EU moet helpen niet-begeleide minderjarigen over te brengen naar andere lidstaten als zij familieleden in die lidstaten hebben, om de druk op grensregio’s te verlichten en als uiting van de solidariteit en gedeelde verantwoordelijkheid die in het nieuwe pact moet worden voorgestaan.

Wijzigingsvoorstel 37

COM(2020) 613 final — overweging 14

Door de Europese Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

Om te waarborgen dat de lidstaten over de nodige flexibiliteit beschikken wanneer zij geconfronteerd worden met een grote toestroom van migranten die het voornemen uiten om asiel aan te vragen, moet de toepassing van de grensprocedure van artikel 41 van Verordening (EU) XXX/XXX [verordening asielprocedures] worden uitgebreid en moet een crisisbeheerprocedure voor asiel de lidstaten de mogelijkheid bieden om in het kader van een grensprocedure ook een beslissing te nemen over de gegrondheid van een verzoek in gevallen waarin de verzoeker de nationaliteit heeft van of, in het geval van staatlozen, zijn gewone verblijfplaats had in een derde land, waarvoor volgens de gegevens voor de hele Unie in 75 % of minder van de gevallen internationale bescherming wordt verleend . Als gevolg daarvan moeten de lidstaten bij de toepassing van de crisisgrensprocedure de grensprocedure blijven toepassen zoals vastgesteld in artikel 41 van Verordening (EU) XXX/XXX [verordening asielprocedures], maar kunnen zij de toepassing van de grensprocedure uitbreiden tot onderdanen van derde landen waarvoor het gemiddelde erkenningspercentage voor de hele Unie meer dan 20 % maar minder dan 75 % bedraagt.

Om te waarborgen dat de lidstaten over de nodige flexibiliteit beschikken wanneer zij geconfronteerd worden met een grote toestroom van migranten die het voornemen uiten om asiel aan te vragen, moet de toepassing van de grensprocedure van artikel 41 van Verordening (EU) XXX/XXX [verordening asielprocedures] worden uitgebreid en moet een crisisbeheerprocedure voor asiel de lidstaten de mogelijkheid bieden om in overleg met de Commissie de reguliere asielprocedure toe te passen om de impact op de grensregio's die met migratiedruk geconfronteerd worden, te verlichten .

Motivering

In gespannen situaties leiden grensprocedures tot extra lasten voor de grensregio’s. De lidstaten moeten de mogelijkheid hebben om in overleg met de Commissie af te zien van grensprocedures met het oog op een doeltreffend beheer van de aankomsten, en asielprocedures te volgen op niet aan de grens gelegen locaties op hun grondgebied.

Wijzigingsvoorstel 38

COM(2020) 613 final — overweging 16

Door de Europese Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

In een crisissituatie moeten de lidstaten, gezien de mogelijke druk op het asielstelsel, de mogelijkheid hebben om de toegang tot hun grondgebied van verzoekers ten aanzien van wie een grensprocedure loopt, niet toe te staan voor langere perioden dan die welke zijn vastgesteld in artikel 41, leden 11 en 13, van Verordening (EU) XXX/XXX [verordening asielprocedures]. De procedures moeten echter zo snel mogelijk worden afgerond en de termijnen mogen in ieder geval slechts met een extra periode van ten hoogste acht weken worden verlengd; indien die procedures niet kunnen worden afgerond voor de verlengde termijn verstrijkt, moeten verzoekers toegang krijgen tot het grondgebied van een lidstaat om de procedure voor internationale bescherming af te ronden.

In een crisissituatie moeten de lidstaten, gezien de mogelijke druk op het asielstelsel, maar rekening houdend met de door een dergelijke crisis ontstane druk op de regio’s, de mogelijkheid hebben om verdere verplaatsingen op hun grondgebied van verzoekers ten aanzien van wie een grensprocedure loopt, niet toe te staan voor langere perioden dan die welke zijn vastgesteld in artikel 41, leden 11 en 13, van Verordening (EU) XXX/XXX [verordening asielprocedures]. De procedures moeten echter zo snel mogelijk worden afgerond en de termijnen mogen in ieder geval slechts met een extra periode van ten hoogste acht weken worden verlengd; indien de procedures niet kunnen worden afgerond voor de verlengde termijn verstrijkt, mogen verzoekers zich verplaatsen op het grondgebied van de lidstaat om de procedure voor internationale bescherming af te ronden.

Motivering

De grensprocedure mag pas worden verlengd als rekening is gehouden met de gevolgen voor de regio’s.

Wijzigingsvoorstel 39

COM(2020) 613 final — overweging 23

Door de Europese Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

In een crisissituatie moeten de lidstaten de behandeling kunnen opschorten van verzoeken om internationale bescherming van ontheemden uit derde landen die niet naar hun land van herkomst kunnen terugkeren omdat zij daar een groot risico zouden lopen op willekeurig geweld in uitzonderlijke situaties van gewapend conflict. In dat geval moet aan die personen de onmiddellijke beschermingsstatus worden verleend. De lidstaten moeten de behandeling van hun aanvraag uiterlijk één jaar na de opschorting hervatten.

In een crisissituatie moeten de lidstaten de behandeling kunnen opschorten van verzoeken om internationale bescherming van ontheemden uit derde landen die niet naar hun land van herkomst kunnen terugkeren omdat zij daar een groot risico zouden lopen op willekeurig geweld in uitzonderlijke situaties van gewapend conflict. In dat geval moet aan die personen de onmiddellijke beschermingsstatus worden verleend. In een crisissituatie moet de lidstaat ook de bevoegdheid hebben om de onmiddellijke beschermingsstatus te verlenen aan kinderen en bijzonder kwetsbare personen, alsook aan andere groepen personen die onmiddellijke bescherming behoeven, indien de nationale wetgeving daarin voorziet. De lidstaten moeten de behandeling van hun aanvraag uiterlijk één jaar na de opschorting hervatten.

Motivering

In situaties die onder de crisisverordening vallen, hebben kinderen en mensen met bijzondere beschermingsbehoeften een minimumniveau van verblijfszekerheid nodig. Conform het subsidiariteitsbeginsel moeten de lidstaten de mogelijkheid hebben om onderdanen van derde landen op andere gronden op hun grondgebied te laten verblijven, zoals bepaald in de nationale wetgeving.

Wijzigingsvoorstel 40

COM(2020) 613 final — artikel 1, lid 2

Door de Europese Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

Artikel 1

Artikel 1

Onderwerp

Onderwerp

[…]

[…]

2.   Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder “crisissituatie”:

2.   Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder “crisissituatie”:

a)

een uitzonderlijke situatie van massale toestroom van onderdanen van derde landen of staatlozen die irregulier in een lidstaat aankomen of op het grondgebied van die lidstaat ontscheept worden na opsporings- en reddingsoperaties, die van een zodanige omvang — in verhouding tot de bevolking en het bbp van de betrokken lidstaat — en van zodanige aard is, dat het asiel-, opvang- of terugkeersysteem van de lidstaat erdoor buiten werking wordt gesteld, met potentieel ernstige gevolgen voor de werking van het gemeenschappelijk Europees asielstelsel of het gemeenschappelijk kader als bedoeld in Verordening (EU) XXX/XXX [asiel- en migratiebeheer], of

a)

een uitzonderlijke situatie van massale toestroom van onderdanen van derde landen of staatlozen die irregulier in een lidstaat aankomen of op het grondgebied van die lidstaat ontscheept worden na opsporings- en reddingsoperaties, die van een zodanige omvang — in verhouding tot de bevolking en het bbp van de betrokken lidstaat — en van zodanige aard is, dat het asiel-, opvang- of terugkeersysteem van de lidstaat op lokaal, regionaal en/of nationaal niveau erdoor buiten werking wordt gesteld, met potentieel ernstige gevolgen voor de werking van het gemeenschappelijk Europees asielstelsel of het gemeenschappelijk kader als bedoeld in Verordening (EU) XXX/XXX [asiel- en migratiebeheer], of

b)

een dreigend risico van een dergelijke situatie.

b)

een dreigend risico van een dergelijke situatie.

Motivering

De lasten ten gevolge van de grote aantallen aankomsten en verzoeken zijn vaak regionaal van aard en hangen met name af van (in)reisroutes. Het niet-functioneren op lokaal of regionaal niveau moet ook als crisissituatie worden aangemerkt indien dit voor de betrokkenen dezelfde gevolgen heeft, om te benadrukken dat het asielstelsel van een lidstaat op nationaal niveau als geheel procentueel gezien nog wel functioneel kan zijn, maar dat er gemeenten en regio's kunnen zijn waar dit niet het geval is en dat dit niet-functioneren op lokaal niveau tot grote problemen kan leiden bij het verlenen of wegvallen van diensten.

Wijzigingsvoorstel 41

COM(2020) 613 final, artikel 4

Door de Europese Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

1.   In een crisissituatie als bedoeld in artikel 1, lid 2, en overeenkomstig de procedures van artikel 3, kunnen de lidstaten met betrekking tot verzoeken die worden ingediend binnen de periode waarin dit artikel wordt toegepast, als volgt afwijken van artikel 41 van Verordening (EU) XXX/XXX [verordening asielprocedures]:

1.   In een crisissituatie als bedoeld in artikel 1, lid 2, en overeenkomstig de procedures van artikel 3, kunnen de lidstaten met betrekking tot verzoeken die worden ingediend binnen de periode waarin dit artikel wordt toegepast, als volgt afwijken van artikel 41 van Verordening (EU) XXX/XXX [verordening asielprocedures]:

a)

in afwijking van artikel 41, lid 2, onder b), van Verordening (EU) XXX/XXX [verordening asielprocedures] kunnen de lidstaten in een grensprocedure, in aanvulling op de in artikel 40, lid 1, van Verordening (EU) XXX/XXX [verordening asielprocedures] bedoelde gevallen, een beslissing nemen over de gegrondheid van een verzoek in gevallen waarin de verzoeker de nationaliteit heeft van of, in het geval van staatlozen, zijn gewone verblijfplaats had in een derde land waarvoor volgens de meest recente beschikbare jaargemiddelden van Eurostat voor de gehele Unie de beslissingsautoriteit in 75 % of minder van de gevallen internationale bescherming heeft verleend;

a)

in afwijking van artikel 41, lid 2, onder b), van Verordening (EU) XXX/XXX [verordening asielprocedures] kunnen de lidstaten, in overleg met de Commissie, afzien van de toepassing van grensprocedures ;

b)

in afwijking van artikel 41, leden 11 en 13, van Verordening (EU) XXX/XXX [verordening asielprocedures] kan de in dat artikel vastgestelde maximumduur van de grensprocedure voor de behandeling van verzoeken met ten hoogste acht weken worden verlengd. Na deze termijn wordt de verzoeker toegestaan het grondgebied van de lidstaat binnen te komen met het oog op de voltooiing van de procedure voor internationale bescherming.

b)

in afwijking van artikel 41, leden 11 en 13, van Verordening (EU) XXX/XXX [verordening asielprocedures] kan de in dat artikel vastgestelde maximumduur van de grensprocedure voor de behandeling van verzoeken met ten hoogste zes weken worden verlengd. Na deze termijn wordt de verzoeker toegestaan het grondgebied van de lidstaat binnen te komen met het oog op de voltooiing van de procedure voor internationale bescherming.

Motivering

In crisissituaties kan de toepassing van de grensprocedure de grensregio’s extra belasten. Daarom moeten de lidstaten, in overleg met de Europese Commissie, kunnen afzien van de grensprocedure om de aankomsten efficiënter te beheren. Verlenging van de grensprocedure mag slechts voor zes weken mogelijk zijn om (extra) druk aan de grens te vermijden.

Wijzigingsvoorstel 42

COM(2020) 613 final — artikel 10, lid 1

Door de Europese Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

Artikel 10

Artikel 10

Verlening van de onmiddellijke beschermingsstatus

Verlening van de onmiddellijke beschermingsstatus

1.   In een crisissituatie als bedoeld in artikel 1, lid 2, onder a), kunnen de lidstaten, op grond van een door de Commissie overeenkomstig lid 4 van dit artikel vastgestelde uitvoeringshandeling, de behandeling van verzoeken om internationale bescherming opschorten overeenkomstig Verordening (EU) XXX/XXX [verordening asielprocedures] en Verordening (EU) XXX/XXX [verordening asielnormen] ten aanzien van ontheemden uit derde landen die een groot risico lopen op willekeurig geweld in uitzonderlijke situaties van gewapend conflict, en niet naar hun land van herkomst kunnen terugkeren. In een dergelijk geval verlenen de lidstaten de betrokken personen de onmiddellijke beschermingsstatus, tenzij zij een gevaar vormen voor de nationale veiligheid of de openbare orde van de lidstaat. Deze status laat het lopende verzoek om internationale bescherming in de betrokken lidstaat onverlet.

1.   In een crisissituatie als bedoeld in artikel 1, lid 2, onder a), kunnen de lidstaten, op grond van een door de Commissie overeenkomstig lid 4 van dit artikel vastgestelde uitvoeringshandeling, de behandeling van verzoeken om internationale bescherming opschorten overeenkomstig Verordening (EU) XXX/XXX [verordening asielprocedures] en Verordening (EU) XXX/XXX [verordening asielnormen] ten aanzien van ontheemden uit derde landen die een groot risico lopen op willekeurig geweld in uitzonderlijke situaties van gewapend conflict, en niet naar hun land van herkomst kunnen terugkeren. In een dergelijk geval verlenen de lidstaten de betrokken personen de onmiddellijke beschermingsstatus, tenzij zij een gevaar vormen voor de nationale veiligheid of de openbare orde van de lidstaat. In een crisissituatie moet de lidstaat ook de bevoegdheid hebben om de onmiddellijke beschermingsstatus te verlenen aan kinderen en bijzonder kwetsbare personen, alsook aan andere groepen personen die onmiddellijke bescherming behoeven, indien de nationale wetgeving daarin voorziet. Deze status laat het lopende verzoek om internationale bescherming in de betrokken lidstaat onverlet.

Motivering

In situaties die onder de crisisverordening vallen, hebben kinderen en mensen met bijzondere beschermingsbehoeften een minimumniveau van verblijfszekerheid nodig. Conform het subsidiariteitsbeginsel moeten de lidstaten de mogelijkheid hebben om onderdanen van derde landen op andere gronden op hun grondgebied te laten verblijven, zoals bepaald in de nationale wetgeving.

Gewijzigd voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de instelling van “Eurodac” voor de vergelijking van biometrische gegevens ten behoeve van een doeltreffende toepassing van Verordening (EU) XXX/XXX [verordening betreffende asiel- en migratiebeheer] en van Verordening (EU) XXX/XXX [hervestigingsverordening] voor de identificatie van een illegaal verblijvende onderdaan van een derde land of staatloze en betreffende verzoeken van rechtshandhavingsinstanties van de lidstaten en Europol om vergelijkingen van Eurodac-gegevens ten behoeve van rechtshandhaving, en tot wijziging van de Verordeningen (EU) 2018/1240 en (EU) 2019/818

Wijzigingsvoorstel 43

COM(2020) 614 final, punt 14, artikel 10, lid 1

Door de Europese Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

Elke lidstaat neemt van elke persoon van zes jaar of ouder die om internationale bescherming verzoekt, de biometrische gegevens op tijdens de in Verordening (EU) XXX/XXX [verordening betreffende screening] bedoelde screening of, indien de biometrische gegevens tijdens de screening niet konden worden opgenomen of de verzoeker niet is gescreend, bij de registratie van het verzoek om internationale bescherming als bedoeld in artikel 27 van Verordening (EU) nr. XXX/XXX [asielprocedureverordening] en zendt deze samen met de in artikel 12, onder c) tot en met p), van deze verordening bedoelde gegevens zo spoedig mogelijk en uiterlijk 72 uur na het opnemen van de biometrische gegevens, toe aan het centraal systeem en aan het CIR, naargelang het geval, overeenkomstig artikel 4, lid 2.

Elke lidstaat neemt van elke persoon van twaalf jaar of ouder die om internationale bescherming verzoekt, de biometrische gegevens op tijdens de in Verordening (EU) XXX/XXX [verordening betreffende screening] bedoelde screening of, indien de biometrische gegevens tijdens de screening niet konden worden opgenomen of de verzoeker niet is gescreend, bij de registratie van het verzoek om internationale bescherming als bedoeld in artikel 27 van Verordening (EU) nr. XXX/XXX [asielprocedureverordening] en zendt deze samen met de in artikel 12, onder c) tot en met p), van deze verordening bedoelde gegevens zo spoedig mogelijk en uiterlijk 72 uur na het opnemen van de biometrische gegevens, toe aan het centraal systeem en aan het CIR, naargelang het geval, overeenkomstig artikel 4, lid 2.

Wanneer artikel 3, lid 1, van Verordening (EU) XXX/XXX [verordening betreffende screening] van toepassing is en de betrokkene tijdens de screening om internationale bescherming verzoekt, gebruikt elke lidstaat voor elke persoon van zes jaar of ouder die om internationale bescherming verzoekt, de biometrische gegevens opgenomen tijdens de screening en zendt deze samen met de gegevens bedoeld in artikel 12, onder c) tot en met p), van deze verordening uiterlijk 72 uur na de registratie van het in artikel 27 van Verordening (EU) XXX/XXX [asielprocedureverordening] bedoelde verzoek, toe aan het centraal systeem en aan het CIR, naargelang het geval, overeenkomstig artikel 4, lid 2.

Wanneer artikel 3, lid 1, van Verordening (EU) XXX/XXX [verordening betreffende screening] van toepassing is en de betrokkene tijdens de screening om internationale bescherming verzoekt, gebruikt elke lidstaat voor elke persoon van twaalf jaar of ouder die om internationale bescherming verzoekt, de biometrische gegevens opgenomen tijdens de screening en zendt deze samen met de gegevens bedoeld in artikel 12, onder c) tot en met p), van deze verordening uiterlijk 72 uur na de registratie van het in artikel 27 van Verordening (EU) XXX/XXX [asielprocedureverordening] bedoelde verzoek, toe aan het centraal systeem en aan het CIR, naargelang het geval, overeenkomstig artikel 4, lid 2.

Niet-inachtneming van de termijn van 72 uur ontslaat de lidstaten niet van hun verplichting de biometrische gegevens op te nemen en toe te zenden aan het CIR. Wanneer het als gevolg van de toestand van de vingertoppen niet mogelijk is vingerafdrukken te nemen van een voldoende kwaliteit om een passende vergelijking in de zin van artikel 26 mogelijk te maken, neemt de lidstaat van oorsprong opnieuw de vingerafdrukken van de verzoeker en zendt hij deze zo spoedig mogelijk en uiterlijk 48 uur nadat zij met succes zijn genomen opnieuw toe.

Niet-inachtneming van de termijn van 72 uur ontslaat de lidstaten niet van hun verplichting de biometrische gegevens op te nemen en toe te zenden aan het CIR. Wanneer het als gevolg van de toestand van de vingertoppen niet mogelijk is vingerafdrukken te nemen van een voldoende kwaliteit om een passende vergelijking in de zin van artikel 26 mogelijk te maken, neemt de lidstaat van oorsprong opnieuw de vingerafdrukken van de verzoeker en zendt hij deze zo spoedig mogelijk en uiterlijk 48 uur nadat zij met succes zijn genomen opnieuw toe.

Motivering

Volgens de Visumcode moeten van visumaanvragers vanaf de leeftijd van twaalf jaar vingerafdrukken worden genomen; hetzelfde geldt voor kinderen die de EU voor een kort verblijf binnenkomen in het kader van het inreis-/uitreissysteem (EES). Het afstemmen van de Eurodac-leeftijdsdrempel op die van de Visumcode en het EES zorgt voor samenhang en betrouwbare gegevens op middellange en lange termijn.

Wijzigingsvoorstel 44

COM(2020) 614 final, punt 17, artikel 13, lid 1

Door de Europese Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

Elke lidstaat neemt onverwijld de biometrische gegevens op van elke onderdaan van een derde land of staatloze van zes jaar of ouder die, komende uit een derde land, door de bevoegde controleautoriteiten van een lidstaat is aangehouden in verband met het irregulier over land, over zee of door de lucht overschrijden van de grens van die lidstaat, en die niet is teruggezonden of die fysiek op het grondgebied van de lidstaten blijft en niet in afzondering of bewaring wordt gehouden gedurende de gehele periode tussen de aanhouding en de verwijdering op grond van de beslissing hem terug te zenden.

Elke lidstaat neemt onverwijld de biometrische gegevens op van elke onderdaan van een derde land of staatloze van twaalf jaar of ouder die, komende uit een derde land, door de bevoegde controleautoriteiten van een lidstaat is aangehouden in verband met het irregulier over land, over zee of door de lucht overschrijden van de grens van die lidstaat, en die niet is teruggezonden of die fysiek op het grondgebied van de lidstaten blijft en niet in afzondering of bewaring wordt gehouden gedurende de gehele periode tussen de aanhouding en de verwijdering op grond van de beslissing hem terug te zenden.

Motivering

Volgens de Visumcode moeten van visumaanvragers vanaf de leeftijd van twaalf jaar vingerafdrukken worden genomen; hetzelfde geldt voor kinderen die de EU voor een kort verblijf binnenkomen in het kader van het inreis-/uitreissysteem (EES). Het afstemmen van de Eurodac-leeftijdsdrempel op die van de Visumcode en het EES zorgt voor samenhang en betrouwbare gegevens op middellange en lange termijn.

Wijzigingsvoorstel 45

COM(2020) 614 final, punt 18, artikel 14, lid 1

Door de Europese Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

Elke lidstaat neemt onverwijld de biometrische gegevens op van elke onderdaan van een derde land of staatloze van zes jaar of ouder die illegaal op zijn grondgebied verblijft.

Elke lidstaat neemt onverwijld de biometrische gegevens op van elke onderdaan van een derde land of staatloze van twaalf jaar of ouder die illegaal op zijn grondgebied verblijft.

Motivering

Volgens de Visumcode moeten van visumaanvragers vanaf de leeftijd van twaalf jaar vingerafdrukken worden genomen; hetzelfde geldt voor kinderen die de EU voor een kort verblijf binnenkomen in het kader van het inreis-/uitreissysteem (EES). Het afstemmen van de Eurodac-leeftijdsdrempel op die van de Visumcode en het EES zorgt voor samenhang en betrouwbare gegevens op middellange en lange termijn.

Wijzigingsvoorstel 46

COM(2020) 614 final, punt 19, artikel 14 bis, lid 1

Door de Europese Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

Elke lidstaat neemt de biometrische gegevens op van elke onderdaan van een derde land of staatloze van zes jaar of ouder die is ontscheept na een opsporings- en reddingsoperatie als bedoeld in Verordening (EU) XXX/XXX [verordening betreffende asiel- en migratiebeheer].

Elke lidstaat neemt de biometrische gegevens op van elke onderdaan van een derde land of staatloze van twaalf jaar of ouder die is ontscheept na een opsporings- en reddingsoperatie als bedoeld in Verordening (EU) XXX/XXX [verordening betreffende asiel- en migratiebeheer].

Motivering

Volgens de Visumcode moeten van visumaanvragers vanaf de leeftijd van twaalf jaar vingerafdrukken worden genomen; hetzelfde geldt voor kinderen die de EU voor een kort verblijf binnenkomen in het kader van het inreis-/uitreissysteem (EES). Het afstemmen van de Eurodac-leeftijdsdrempel op die van de Visumcode en het EES zorgt voor samenhang en betrouwbare gegevens op middellange en lange termijn.

II.   BELEIDSAANBEVELINGEN

HET EUROPEES COMITÉ VAN DE REGIO’S

1.

is ingenomen met het voorstel van de Commissie voor een nieuw migratie- en asielpact, waarmee zij de blokkade voor een gemeenschappelijk asiel- en migratiestelsel die de lidstaten de afgelopen vijf jaar hebben opgeworpen, wil doorbreken. Terecht streeft de Commissie ernaar een alomvattend systeem te ontwikkelen voor het langetermijnbeheer van migratie, met inbegrip van migratie van vluchtelingen, op basis van Europese waarden, in het bijzonder de waarden van solidariteit en waardigheid, alsmede het EU- en het internationaal recht (1);

2.

vreest dat de voorstellen van het nieuwe pakket onvoldoende rekening houden met de lokale en regionale dimensie en dat de lidstaten aan de buitengrenzen opnieuw in eerste instantie verantwoordelijk zullen zijn voor aankomst en registratie. In dit verband staat het CvdR kritisch tegenover de handhaving van het criterium voor eerste binnenkomst. Het verzoekt daarom, met het oog op echte solidariteit, om asielzoekers snel en billijk over de andere lidstaten te verdelen en om het nieuwe Asielagentschap van de Europese Unie en lokale en regionale overheden, alsook maatschappelijke actoren hier nauwer bij te betrekken, met het oog op samenwerking op verschillende niveaus en met inbreng van publieke en particuliere belanghebbenden;

3.

herhaalt zijn eis om een langetermijnoplossing voor de uitdagingen met betrekking tot illegale binnenkomsten en de huisvesting van kwetsbare personen in overeenstemming met het internationale en het EU-recht, waarbij moet worden gewaarborgd dat het beginsel van non-refoulement wordt geëerbiedigd en dat bij alle beslissingen en maatregelen rekening wordt gehouden met het belang van kwetsbare personen. Het CvdR stelt daarom voor dat de verordening betreffende asiel- en migratiebeheer en het nieuwe migratie- en asielpact rekening houden met de bestaande beste praktijken omtrent vrijwillige territoriale spreiding op regionaal niveau, die een verdeelsleutel hanteren aan de hand van gegevens over bevolking, werkloosheid en inkomen (2);

4.

stelt vast dat een vast quotum voor de verdeling van asielzoekers over de EU niet uitvoerbaar is gebleken; verwelkomt in beginsel echter het voorstel van de Commissie om een solidariteitsmechanisme in te voeren waaraan alle lidstaten moeten deelnemen, maar waarbij zij de keuze hebben uit verschillende vormen van bijdragen; wijst erop dat dit mechanisme slechts kan werken als er sprake is van een evenwicht tussen het aantal plaatsen dat beschikbaar is voor de opvang van vluchtelingen en andere vormen van bijdragen. Het is dus cruciaal om ervoor te zorgen dat het aantal lidstaten dat vluchtelingen opvangt in adequate verhouding staat tot het aantal lidstaten dat voor een andere vorm van bijdragen kiest, alsook tot het aantal asielgerechtigde asielzoekers en het aantal personen dat moet terugkeren;

5.

is evenwel sceptisch over de praktische haalbaarheid van het systeem van “terugkeersponsoring”, gezien de complexiteit van de voorgestelde procedure. In dit verband stelt het CvdR voor een systeem van economische stimulansen en sancties in te voeren om de toepassing van het solidariteitsmechanisme te waarborgen;

6.

onderstreept het belang van beginselen op het gebied van mensenrechten en de rechtsstaat (bijv. vrije toegang tot onafhankelijk advies en rechtsbijstand en tot het Bureau van de Hoge Commissaris van de Verenigde Naties voor de Vluchtelingen (UNHCR)), die ook aan de buitengrenzen van Europa gelden. Dit geldt met name met betrekking tot de voorgestelde grensprocedures, die in overeenstemming zijn met de Europese waarden en de rechtsstaat en moeten waarborgen dat er geen discriminatie op grond van nationaliteit plaatsvindt; voor de grensprocedures moet een ander model worden gekozen dan een model dat gebaseerd is op de graad van bescherming. De nieuwe grensprocedures moeten deze normen ook in de praktijk waarborgen;

7.

stelt voor dat de medewetgevers de bepalingen van de artikelen 53 en 54 van het voorstel voor een verordening inzake asielprocedures onderzoeken op de verenigbaarheid met de jurisprudentie van het HvJ-EU inzake doeltreffende rechtsbescherming en de noodzaak om bij de ontwikkeling van de rechtsbescherming in het licht van artikel 47 van het Handvest van de grondrechten andere beginselen van het Europees recht en de rechtsstaat in acht te nemen;

8.

dringt erop aan dat de voorgestelde screeningprocedure zo wordt uitgevoerd dat “bijzondere kwetsbaarheden” vroegtijdig doeltreffend kunnen worden vastgesteld. Dit omvat de vaststelling en passende behandeling van categorieën personen die in de richtlijn opvangvoorzieningen en de voorgestelde verordening asielprocedures als bijzonder kwetsbaar zijn aangemerkt;

9.

merkt op dat de maximumtermijn van vijf dagen waarin voor deze screening is voorzien in veel gevallen niet zal volstaan om bijzondere beschermingsbehoeften daadwerkelijk vast te stellen. Er zullen meer middelen moeten worden toegewezen in grensregio’s om een passend verloop van de procedure en de daadwerkelijke vaststelling van bijzondere behoeften te waarborgen en om discriminerende praktijken zoals profilering op grond van ras te voorkomen;

10.

onderstreept dat doublures in de screeningprocedure moeten worden vermeden en dat de doeltreffendheid ervan moet worden verhoogd;

11.

tekent aan dat succesvol crisisbeheer vooral op lokaal en regionaal niveau begint en dat coördinatie met de lokale en regionale overheden daarom de hoogste prioriteit moet hebben;

12.

stelt voor dat in crisissituaties, en ter beoordeling van de lidstaten, onmiddellijke bescherming wordt geboden: niet alleen aan vluchtelingen van gewapende conflicten, maar ook aan andere kwetsbare groepen, met name kinderen en slachtoffers van foltering, trauma en mensenhandel, waarvan de tekenen niet altijd met het blote oog zichtbaar zijn;

13.

herinnert eraan dat de algemene verordening gegevensbescherming en de algemene beginselen inzake gegevensverwerking moeten worden nageleefd, en verzoekt de medewetgevers terdege rekening te houden met de voorbehouden van de Europees toezichthouder voor gegevensbescherming, met name wat betreft de voorstellen inzake de screeningverordening en de Eurodac-verordening;

14.

stelt voor de leeftijdsgrens voor het verzamelen van biometrische gegevens in het kader van Eurodac vast te stellen op twaalf jaar, om deze in overeenstemming te brengen met de leeftijdsvereisten van de Visumcode en het inreis-uitreissysteem. De opslag van biometrische gegevens gaat altijd gepaard met risico’s ten aanzien van de gegevensbeschermingswetgeving. Daarom wordt aanbevolen ervoor te zorgen dat de gegevens van personen die de onderhavige kwestie nog niet begrijpen, niet mogen worden opgeslagen voor rechtshandhavingsdoeleinden;

15.

is ingenomen met het streven van de Commissie om veilige toegangswegen naar Europa te creëren. Dit vormt een aanvullende Europese bijdrage aan de internationale vluchtelingenhulp en kan de individuele asielprocedures niet vervangen;

16.

verzoekt de Commissie en de lidstaten om hervestigingsprogramma’s verder uit te werken, meer humanitaire opvangprogramma’s zoals programma’s met gemeenschapssponsoring, op te zetten en de aanwerving van gekwalificeerde en getalenteerde arbeidskrachten uit derde landen te bevorderen;

17.

benadrukt dat tal van lokale en regionale overheden overal in de EU bereid zijn om zich actief in te zetten voor de opvang en integratie van kwetsbare personen, en verwijst naar het potentieel van het CvdR-initiatief “Steden en regio’s voor integratie”. Het CvdR stelt voor dat de Europese Commissie kijkt naar de goede praktijken in regio’s en steden op het gebied van integratie om navolging daarvan aan te moedigen, nieuwe initiatieven te stimuleren en bij te dragen aan een constructiever publiek debat over migratie en het recht op asiel;

18.

dringt aan op het opzetten en verder ontwikkelen van een doeltreffende samenwerking met derde landen. Daartoe moet de EU een nieuwe strategie uitwerken ter ondersteuning van de duurzame ontwikkeling van derde landen, met name in Afrika. Zij moet een duurzame economische ontwikkeling en de democratie in die landen bevorderen door middel van initiatieven op het vlak van gezondheid, productie, onderwijs, opleiding, opbouw van de infrastructuur, duurzame economische ontwikkeling en democratie zodat burgers van die landen zich niet langer genoodzaakt zien te migreren;

19.

hoopt dat in het kader van het nieuwe Europese migratie- en asielpakket meer aandacht zal worden besteed aan vrijwillige aanbiedingen op lokaal en regionaal niveau om kwetsbare personen op te vangen dan tot nu toe het geval was;

20.

verwelkomt het actieplan voor integratie en inclusie 2021-2027 als noodzakelijke aanvulling op het nieuwe migratie- en asielpakket en de daar uitgesproken erkenning van de rol van lokale en regionale overheden; ziet uit naar de uitvoering van het integratiepartnerschap dat tussen de Europese Commissie en het Europees Comité van de Regio’s is overeengekomen;

21.

meent dat de maatregelen vóór vertrek en vóór aankomst onlosmakelijk verbonden zijn met de doeltreffende ontwikkeling van legale migratieroutes, zodat het actieplan zijn ambitie kan waarmaken om alle verschillende fasen van het integratieproces succesvol te doen verlopen;

22.

onderstreept dat lokale en regionale overheden, ook op macroregionaal niveau, gemakkelijker en duidelijker toegang moeten krijgen tot EU-financiering voor integratie en inclusie;

23.

benadrukt het belang van de bestrijding van desinformatie over integratie en migratie door middel van concrete feiten en cijfers om discriminatie, vooroordelen, racisme en vreemdelingenhaat tegen te gaan. Het CvdR verzoekt de Europese Commissie dan ook om in haar jaarlijkse strategische prognoseverslag de resultaten op te nemen van de jaarlijkse Europese regionale en lokale barometer van het CvdR, die een empirisch onderbouwd instrument is om onder meer de impact van migratie en integratie op steden en regio’s te illustreren. Ook verzoekt het CvdR de Europese Commissie aan te dringen op humanistisch getinte communicatiemaatregelen en voorlichtingscampagnes die zijn gericht op de gastsamenlevingen en waarin de noodzaak van een correcte aanpak en beheer van de migratiestromen wordt uitgelegd;

24.

steunt uitdrukkelijk het streven van de Commissie om de strijd tegen migrantensmokkel op te voeren en om migranten te ontraden de levensgevaarlijke oversteek te wagen. Het CvdR wijst er in dit verband met klem op dat de rol van de Europese agentschappen moet worden versterkt en het EU-actieplan tegen migrantensmokkel moet worden herzien, hetgeen ook duidelijkheid verschaft over de rol van particuliere reddingsdiensten op zee. Voorkomen moet worden dat de naleving van wettelijke verplichtingen (zoals de verplichting om op zee te redden) strafbaar wordt gesteld. Volgens het CvdR moet de samenwerking op het gebied van redding op zee op Europees niveau worden gecoördineerd en ontwikkeld, in partnerschap en met wederzijds respect tussen gouvernementele en niet-gouvernementele actoren;

25.

Er dient bijzondere aandacht uit te gaan naar de potentiële slachtoffers van mensenhandel (vrouwen, jongeren, minderjarigen), waarbij het belang wordt onderstreept van een correcte identificatie, een stadium waarin — door ontoereikende beoordeling — slachtoffers van mensenhandel de mensenrechten kunnen worden ontzegd, of in ieder geval een reeks beschermingsmaatregelen die in plaats daarvan aan hen moeten worden toegekend op grond van de schendingen waarvan zij het slachtoffer zijn. Coördinatie met de lokale en regionale overheden is in dit verband van essentieel belang, evenals samenwerking tussen verschillende instanties — voor het uit de anonimiteit treden, de snelle identificatie en eerste bijstand met het oog op volledige inclusie en integratie — om de risico's van ernstige uitbuiting van kwetsbare personen, zoals potentiële slachtoffers van mensenhandel, te voorkomen. Om te zorgen voor een adequate opvang die beantwoordt aan de individuele behoeften van de slachtoffers van mensenhandel moet hun opvang vorm krijgen op basis van individuele projecten met het oog op de eerbiediging van hun identiteit, hun verwachtingen en hun individuele capaciteiten en prerogatieven. Samenwerking tussen verschillende instanties, waarbij de empowerment van slachtoffers centraal staat, is van essentieel belang voor het bereiken van hun sociale integratie, voorafgaand aan volledige autonomie;

26.

is van mening dat de doelstellingen van het migratie- en asielpakket, met name de totstandbrenging van solidariteit tussen de lidstaten en een alomvattende aanpak waarin maatregelen op het gebied van migratie, asiel, integratie en grensbeheer worden samengebracht, alleen door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt als zij gezamenlijk optreden in het kader van het gemeenschappelijk Europees asielstelsel en wanneer de belangen en capaciteiten van alle lidstaten beter worden erkend in het solidariteitsmechanisme. Het CvdR bevestigt dat de voorstellen in het pact stroken met het in artikel 5 VEU verankerde subsidiariteitsbeginsel, aangezien de doelstelling(en) van de voorgestelde maatregel, een hervorming van het gemeenschappelijk Europees asielstelsel, niet toereikend door de lidstaten kan (kunnen) worden bereikt, maar vanwege de omvang en de gevolgen van dit optreden beter door de EU kan (kunnen) worden verwezenlijkt en het voorgestelde optreden een duidelijk voordeel oplevert ten opzichte van maatregelen op nationaal, regionaal of lokaal niveau. Het CvdR wijst er voorts op dat het evenredigheidsbeginsel in acht moet worden genomen.

Brussel, 19 maart 2021.

De voorzitter van het Europees Comité van de Regio's

Apostolos TZITZIKOSTAS


(1)  Verklaring van het bureau van het CvdR over de situatie van migranten in Moria (COR-2020-02499), punt 9.

(2)  Dit geldt voor het Share-voorstel, een door de Baskische regering bepleit initiatief dat door verscheidene regionale regeringen wordt gesteund, en dat solidariteit en medeverantwoordelijkheid tracht te bevorderen voor de opvang van vluchtelingen en asielzoekers door de toepassing van een territoriale verdeelsleutel op basis van de drie vermelde parameters.


Top