Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52019XG0524(01)

Kennisgeving van de regering van het Verenigd Koninkrijk ingevolge Richtlijn 94/22/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de voorwaarden voor het verlenen en het gebruik maken van vergunningen voor de prospectie, de exploratie en de productie van koolwaterstoffen (Voor de EER relevante tekst.)

PB C 179 van 24.5.2019, p. 6–8 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

24.5.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 179/6


Kennisgeving van de regering van het Verenigd Koninkrijk ingevolge Richtlijn 94/22/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de voorwaarden voor het verlenen en het gebruik maken van vergunningen voor de prospectie, de exploratie en de productie van koolwaterstoffen

(Voor de EER relevante tekst)

(2019/C 179/06)

Aankondiging van de 32e vergunningsronde voor offshore olie- en gaswinning

OIL AND GAS AUTHORITY (olie- en gasautoriteit)

Petroleum Act 1998

Offshore-vergunningsronde

1.

De Oil and Gas Authority (hierna „de OGA” genoemd) nodigt belangstellenden uit om een aanvraag in te dienen voor vergunningen voor winning op zee in bepaalde gebieden van het continentaal plat van het Verenigd Koninkrijk.

2.

Alle details over deze aanbesteding, met inbegrip van een lijst van de aangeboden blokken en kaarten van de desbetreffende gebieden, alsook richtsnoeren met betrekking tot de vergunningen, de vergunningsvoorwaarden en de wijze waarop een aanvraag moet worden ingediend, zijn beschikbaar op de website van de OGA (zie hieronder).

3.

Alle aanvragen zullen, in voorkomend geval, worden beoordeeld in overeenstemming met de bepalingen van de Hydrocarbons Licensing Directive Regulations 1995 (S.I. 1995 No. 1434), de Petroleum Licensing (Applications) Regulations 2015 (SI 2015 No. 766) en de Offshore Petroleum Licensing (Offshore Safety Directive) Regulations 2015 (SI 2015 No. 385). De minister heeft zijn taken wat dit betreft op 1 oktober 2016 overgedragen aan de OGA op grond van de energieverordeningen 2016 (The Energy (Transfer of Functions, Consequential Amendments and Revocation) Regulations 2016 — http://www.legislation.gov.uk/uksi/2016/912/pdfs/uksi_20160912_en.pdf), waarin is bepaald dat alle handelingen die zijn verricht (of die de werking hebben als waren zij verricht) door of namens de minister ten aanzien van dergelijke overgedragen taken, nu van kracht zijn, voor zover dat noodzakelijk is voor de voortzetting van de werking ervan na 1 oktober 2016, als waren zij verricht door of in verband met de olie- en gasautoriteit. Alle beoordelingen worden gedaan in het licht van de permanente behoefte aan snelle, grondige, efficiënte en veilige exploratie om de olie- en gasvoorraden van het Verenigd Koninkrijk vast te stellen, rekening houdend met de milieuaspecten.

Innoverend kader

4.

De vergunningsaanvragen worden beoordeeld in het licht van een innovatieve benadering voor de werkprogramma’s voor de eerste periode (hierna: „werkprogramma's” genoemd) voor vergunningen. Deze werkprogramma's bevatten een flexibele combinatie van maximaal drie fasen (A, B en C) in de eerste periode. Dit zal ertoe bijdragen dat de werkprogramma's voor blok(ken) waarvoor aanvragen worden gedaan, geschikt zijn voor de geotechnische en andere problemen die in een gebied moeten worden aangepakt, terwijl de in punt 3 genoemde factoren worden geoptimaliseerd. De flexibiliteit die wordt geboden door de combinatie van maximaal drie fasen stelt de aanvragers ook in staat een werkprogramma te ontwikkelen dat geschikt is voor hun eigen plannen en eisen.

5.

Fase A van het werkprogramma omvat een periode waarin de geotechnische studies en de herverwerking van de geofysische gegevens zullen worden uitgevoerd; fase B van het werkprogramma is een periode waarin nieuwe seismische gegevens worden „geschoten”; fase C van het werkprogramma wordt gebruikt voor onderzoeks- en/of proefboringen. Aanvragers kunnen besluiten over de combinatie van fasen: hetzij alle drie de fasen, hetzij meteen door naar fase B gevolgd door fase C, hetzij meteen door naar fase C, hetzij fase A, onmiddellijk gevolgd door fase C.

6.

Fase A en fase B zijn niet verplicht en zijn in bepaalde omstandigheden wellicht niet passend, maar elke aanvraag moet een voorstel betreffende fase C bevatten, behalve indien de aanvrager van mening is dat geen enkele exploratie vereist is en voorstelt om direct over te gaan tot de ontwikkelingsfase (d.w.z. „meteen door naar de tweede periode”). Wanneer dat het geval is, moeten de aanvragen worden ingediend in overeenstemming met de richtsnoeren die beschikbaar zijn op de website van de OGA.

7.

De in deze ronde verleende vergunningen kunnen een eerste periode van maximaal negen jaar hebben. De duur van de vergunning moet in het kader van het voorgestelde werkprogramma worden onderbouwd en wordt bij de aanvraag besproken.

8.

Aanvragen waarbij de eerste fase fase A of fase B is, worden beoordeeld aan de hand van de volgende criteria:

a)

de financiële levensvatbaarheid van de aanvrager;

b)

de technische capaciteit van de aanvrager, die deels wordt beoordeeld aan de hand van de kwaliteit van de analyse van het blok;

c)

de wijze waarop de aanvrager voorstelt de krachtens de vergunning toegestane werkzaamheden uit te voeren, met inbegrip van de kwaliteit van het ingediende werkprogramma voor de evaluatie van het volledige potentieel van het gebied waarvoor de vergunning is aangevraagd;

d)

capaciteit op het gebied van veiligheid en milieu. In het kader van de Offshore Petroleum Licensing (Offshore Safety Directive) Regulations 2015 moeten alle toekomstige offshore-licentienemers, d.w.z. met inbegrip van alle partners binnen een aanvragende groepering, ter ondersteuning van de vergunningsaanvraag informatie verstrekken over hun capaciteit op het gebied van veiligheid en milieu. Nadere richtsnoeren met betrekking tot alle veiligheids- en milieueisen zijn te vinden op http://www.hse.gov.uk/osdr/assets/docs/appendix-c.pdf, en

e)

eventueel gebrek aan efficiëntie of verantwoordelijkheidsgevoel waarvan de aanvrager blijk heeft gegeven in het kader van een andere vergunning die is afgegeven ingevolge de Petroleum Act 1998.

9.

In vergunningen met een fase B wordt een periode gespecificeerd, zodat de vergunning aan het eind van deze fase verstrijkt als de vergunninghouder de OGA er niet van heeft kunnen overtuigen dat hij over voldoende technische en financiële capaciteit beschikt om het werkprogramma te voltooien. In vergunningen met een fase A, maar zonder fase B, wordt ook een periode gespecificeerd, zodat de vergunning aan het eind van deze fase verstrijkt als de vergunninghouder de OGA er niet van heeft kunnen overtuigen dat hij over voldoende technische en financiële capaciteit beschikt om de werkzaamheden te voltooien.

10.

Aanvragen waarbij de eerste fase fase C is, worden beoordeeld aan de hand van de volgende criteria:

a)

de financiële levensvatbaarheid van de aanvrager en zijn financiële capaciteit voor de uitvoering van de activiteiten die krachtens de vergunning gedurende de eerste periode mogen worden opgezet, inclusief het werkprogramma voor de evaluatie van het volledige potentieel van het gebied binnen het blok;

b)

de technische capaciteit van de voorgestelde exploitant om de activiteiten te superviseren, en met name de boorwerkzaamheden;

c)

de wijze waarop de aanvrager voorstelt de krachtens de vergunning toegestane werkzaamheden uit te voeren, met inbegrip van de kwaliteit van het ingediende werkprogramma voor de evaluatie van het volledige potentieel van het gebied waarvoor de vergunning is aangevraagd;

d)

capaciteit op het gebied van veiligheid en milieu. In het kader van de Offshore Petroleum Licensing (Offshore Safety Directive) Regulations 2015 moeten alle toekomstige offshore-licentienemers, d.w.z. met inbegrip van alle partners binnen een aanvragende groepering, ter ondersteuning van de vergunningsaanvraag informatie verstrekken over hun capaciteit op het gebied van veiligheid en milieu. Nadere richtsnoeren met betrekking tot alle veiligheids- en milieueisen zijn te vinden op http://www.hse.gov.uk/osdr/assets/docs/appendix-c.pdf, en

e)

eventueel gebrek aan efficiëntie of verantwoordelijkheidsgevoel waarvan de aanvrager blijk heeft gegeven in het kader van een andere vergunning die is afgegeven ingevolge de Petroleum Act 1998.

Richtsnoeren

11.

Verdere richtsnoeren kunnen worden geraadpleegd op de OGA-website: https://www.ogauthority.co.uk/licensing-consents/licensing-rounds/

Vergunningen

12.

Tenzij een passende milieuevaluatie met betrekking tot een specifiek blok vereist is (zie verder onder punt 15), zal de olie- en gasautoriteit, wanneer zij overeenkomstig deze uitnodiging een vergunning aanbiedt, dit binnen een termijn van achttien maanden na deze kennisgeving doen.

13.

De olie- en gasautoriteit is niet aansprakelijk voor eventuele kosten met betrekking tot het indienen van een vergunningsaanvraag.

Milieueffectbeoordelingen

14.

De minister heeft voor alle in deze vergunningsronde aangeboden gebieden een strategische milieueffectbeoordeling uitgevoerd overeenkomstig Richtlijn 2001/42/EG betreffende de beoordeling van de gevolgen voor het milieu van bepaalde plannen en programma's. Deze beoordeling is te vinden op de offshore energy-website van gov.uk:

https://www.gov.uk/offshore-energy-strategic-environmental-assessment-sea-an-overview-of-the-sea-process

15.

Vergunningen overeenkomstig deze uitnodiging worden uitsluitend verleend indien, overeenkomstig de habitatrichtlijn (Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna):

a)

de in het kader van deze vergunning uitgevoerde activiteiten geen belangrijke effecten hebben op het beheer van een speciale beschermingszone of een bijzonder beschermingsgebied, of

b)

uit een passende milieuevaluatie blijkt dat er geen negatieve effecten zijn op de integriteit van dergelijke zones of gebieden, of

c)

de activiteiten overeenkomstig de milieueffectbeoordeling waarschijnlijk dergelijke negatieve effecten hebben, maar

i)

er dwingende redenen van doorslaggevend openbaar belang zijn om de vergunning toch te verlenen;

ii)

er passende compenserende maatregelen worden genomen, en

iii)

er geen alternatieve oplossingen zijn.

16.

Contactpersoon:

Ricki Kiff

Oil and Gas Authority

21 Bloomsbury Street

London WC1B 3HF

VERENIGD KONINKRIJK

Tel +44 3000671637

De website van de olie- en gasautoriteit: https://www.ogauthority.co.uk/licensing-consents/licensing-rounds/


Top