EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52019IR2727

Advies van het Europees Comité van de Regio’s over het uitbreidingspakket 2019

OJ C 141, 29.4.2020, p. 20–24 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

29.4.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 141/20


Advies van het Europees Comité van de Regio’s over het uitbreidingspakket 2019

(2020/C 141/05)

Rapporteur:

Jaroslav HLINKA (SK/PES), burgemeester van Košice-Zuid

Referentiedocumenten:

Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s — Mededeling 2019 over het EU-uitbreidingsbeleid

COM(2019) 260 final; SWD(2019) 215 final; SWD(2019) 216 final; SWD(2019) 217 final; SWD(2019) 218 final; SWD(2019) 219 final; SWD(2019) 220 final

BELEIDSAANBEVELINGEN

HET EUROPEES COMITÉ VAN DE REGIO’S

Algemene opmerkingen

1.

neemt met grote belangstelling kennis van de mededeling van de Commissie over het uitbreidingsbeleid van de EU van 2019, haar landenverslagen over de kandidaat-lidstaten Albanië, Montenegro, Noord-Macedonië, Servië en Turkije, een verslag over Kosovo (*1) en, parallel daaraan, het advies over het verzoek van Bosnië en Herzegovina om lid te worden van de Europese Unie.

2.

Het CvdR staat volledig achter het standpunt van de Commissie dat uitbreiding in het eigen politieke, veiligheids- en economische belang van de Unie is en een geostrategische investering in vrede, stabiliteit, veiligheid en economische groei in heel Europa.

3.

Het CvdR verheugt zich erover dat de staatshoofden en regeringsleiders van de EU op de top tussen de EU en de Westelijke Balkan in mei 2018 in Sofia opnieuw hun ondubbelzinnige steun hebben uitgesproken voor het Europese perspectief voor de Westelijke Balkan, en dat de partners van de Westelijke Balkan van hun kant hebben bevestigd dat dit Europese perspectief hun duidelijke strategische keuze blijft.

4.

Het CvdR is ermee ingenomen dat met het Commissievoorstel tot vaststelling van het instrument voor pretoetredingssteun (IPA III) in het kader van het meerjarig financieel kader 2021-2027 wordt ingezet op een strategischer en dynamischer gebruik van de steun, die gericht wordt op de belangrijkste prioriteiten.

5.

De Commissie dient in dit verband met de nationale regeringen in de kandidaat-lidstaten en de potentiële kandidaat-lidstaten verder te werken aan specifieke instrumenten waardoor de lokale en regionale overheden in de Westelijke Balkan capaciteit kunnen opbouwen om de toegewezen middelen doeltreffend kunnen benutten, alsook aan manieren om iets te doen aan de structurele capaciteitstekorten op het gebied van cofinanciering en voorfinanciering bij de voorbereiding en uitvoering van door de EU gesteunde projecten.

6.

Het CvdR herhaalt dat in de landen van de Westelijke Balkan doeltreffende hervormingen op het gebied van openbaar bestuur, met inbegrip van begrotingsdecentralisatie, van essentieel belang zijn voor de bevordering van goed lokaal bestuur, voor lokale en regionale overheden die beter in staat zijn om samen met en ten behoeve van hun burgers hoogwaardige diensten te ontwikkelen en te bieden, voor de betrokkenheid van lokale en regionale overheden bij regionale samenwerking en goede nabuurschapsbetrekkingen, en voor de verwezenlijking van een ambitieuze Europese en mondiale agenda op het gebied van duurzame ontwikkeling en klimaatverandering.

Specifieke opmerkingen per land

7.

Het CvdR is verheugd over het historische Prespa-akkoord tussen Noord-Macedonië en Griekenland dat in juni 2018 een oplossing bood voor een naamsgeschil dat 27 jaar aansleepte.

8.

Het CvdR is ermee ingenomen dat in de Raad is gereageerd op de vorderingen van Albanië en Noord-Macedonië op de gebieden waarover in de conclusies van de Raad van juni 2018 unaniem overeenstemming werd bereikt, en is verheugd dat de Raad een traject heeft uitgezet om de toetredingsonderhandelingen met beide landen te openen.

9.

Het CvdR betreurt dat bij de lokale verkiezingen in Albanië van juni 2019 de oppositie werd geboycot en de opkomst laag was en herhaalt in dit verband dat het uitbreidingsproces gebaseerd is op verdiensten en afhankelijk is van de eerbiediging van de democratische beginselen en van andere criteria van Kopenhagen.

10.

Het CvdR is ernstig bezorgd over het feit dat verdere besluiten van de Raad over Albanië en Noord-Macedonië aanvankelijk werden uitgesteld van juni tot oktober 2019, en is zeer teleurgesteld over het door de Europese Raad in oktober 2019 genomen besluit om de start van de toetredingsonderhandelingen met Albanië en Noord-Macedonië, die beide blijk geven van een continue inzet voor hun Europese integratie, nog langer uit te stellen. Tevens betreurt het dat dit besluit niet is gebaseerd op afzonderlijke beoordelingen van de door elke kandidaat-lidstaat geboekte vooruitgang, en waarschuwt het dat het uitblijven van een positief signaal aan beide landen ook negatieve gevolgen op lokaal en regionaal niveau kan hebben. Het beveelt de Raad voorts aan om vóór de topbijeenkomst van de EU en de Westelijke Balkan in mei 2020 in Zagreb tot een positieve oplossing van deze kwestie te komen.

11.

Het CvdR staat volledig achter de resolutie van het Europees Parlement van 24 oktober 2019 (1) over de opening van de toetredingsonderhandelingen met Noord-Macedonië en Albanië en dringt er bij de Raad met klem op aan te bedenken dat van een geloofwaardige uitbreidingsstrategie van de EU een motiverend effect moet uitgaan en dat moet worden voortgebouwd op de verwezenlijkte resultaten waarover alle partijen het eerder eens waren, zodat de betrokken landen een solide en realistisch vooruitzicht hebben.

12.

Het CvdR is bezorgd dat een gebrek aan vooruitgang bij het uitbreidingsproces de veiligheid en het welzijn van de EU rechtstreeks kan beïnvloeden, aangezien het alle landen van de Westelijke Balkan geleidelijk kan doen opschuiven naar derde partijen die hun invloed in de regio reeds trachten te vergroten, waaronder (maar niet alleen) Rusland en China.

13.

Het CvdR stelt met bezorgdheid vast dat Servië en Montenegro nog vastberadener moeten optreden op cruciale gebieden, met name tegen de polarisering van de politieke wereld, ook op lokaal niveau.

14.

Het CvdR dringt er bij alle politieke actoren en bestuursniveaus in Servië, Montenegro en Bosnië en Herzegovina op aan om nauw en in partnerschap samen te werken bij de uitvoering van de aanbevelingen ter verbetering van het lokale kiesstelsel van de OVSE/het ODIHR en deel te nemen aan de totstandbrenging van een transparant en inclusief lokaal politiek klimaat door middel van een partijoverschrijdend debat zonder politieke druk en intimidatie van politieke tegenstanders.

15.

Het CvdR vraagt de Commissie om in de toetredingsonderhandelingen met Servië de beschuldigingen van intimidatie van democratisch gekozen functionarissen die tot oppositiepartijen behoren (met name in de gemeenten Paraćin, Šabac and Čajetina) aan de orde te stellen.

16.

Het CvdR merkt op dat Bosnië en Herzegovina nog niet in voldoende mate voldoet aan de criteria van Kopenhagen en is het ermee eens dat de toetredingsonderhandelingen van start zouden moeten gaan zodra dat wel het geval is.

17.

Het CvdR herhaalt zijn diepe bezorgdheid en ontzetting over het feit dat Mostar de enige stad in Bosnië en Herzegovina is waar sinds 2008 geen gemeenteraadsverkiezingen hebben plaatsgevonden.

18.

Het CvdR dringt er, in het licht van het verzoek van Bosnië en Herzegovina om tot de EU toe te treden, bij de lokale politieke leiders in Mostar en ook op het niveau van de Federatie van Bosnië en Herzegovina met klem op aan om een einde te maken aan deze ongekende schending van de beginselen die zijn neergelegd in artikel 3 van het Europees Handvest inzake lokale autonomie, dat bindend is voor alle lidstaten van de Raad van Europa, inclusief Bosnië en Herzegovina.

19.

Een verdere electorale stilstand in Mostar zou feitelijk verhinderen dat Bosnië en Herzegovina kan toetreden tot de EU, aangezien er vanaf de toetreding sprake zou zijn van schending van artikel 40 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, waarbij EU-burgers actief en passief kiesrecht genieten bij gemeenteraadsverkiezingen in de lidstaat waar zij verblijf houden.

20.

Het CvdR herinnert eraan dat de Commissie in juli 2018 heeft bevestigd dat Kosovo aan alle benchmarks voor visumliberalisering die door de Raad waren aangenomen had voldaan.

21.

Het CvdR is ingenomen met de steun die het Europees Parlement in september 2018 en maart 2019 heeft uitgesproken voor het voorstel van de Commissie voor visumliberalisering voor houders van een Kosovaars paspoort, die in september 2019 door de EP-commissie burgerlijke vrijheden in de nieuwe mandaatsperiode is herhaald.

22.

Het CvdR dringt er bij de Raad op aan om dringend werk te maken van de visumliberalisering met Kosovo, dat het enige land in de Westelijke Balkan blijft waarvan de burgers nog een visum nodig hebben om naar EU-landen te reizen.

23.

Het CvdR betreurt dat in Turkije de situatie op het gebied van fundamentele mensenrechten gestaag en sterk is verslechterd, met grote stappen achteruit op het gebied van de rechtsstaat en de grondrechten en met een verzwakking van effectieve controlemechanismen in het politieke systeem als gevolg van de inwerkingtreding van een grondwetswijziging.

24.

Het CvdR wijst op de conclusies van de Raad Algemene Zaken van juni 2018, waarin staat dat de toetredingsonderhandelingen met Turkije feitelijk tot stilstand zijn gekomen, dat het openen of sluiten van verdere hoofdstukken niet in overweging kan worden genomen en dat er momenteel geen verdere werkzaamheden omtrent de modernisering van de douane-unie EU-Turkije gepland kunnen worden. Het betreurt dat Turkije nog steeds niet voldoet aan de bepalingen van het aanvullend protocol bij de associatieovereenkomst met de EU en de Republiek Cyprus niet erkent. Voorts spreekt het in dit verband opnieuw zijn bezorgdheid en zijn aanbevelingen ten aanzien van Cyprus uit zoals het die uitvoerig in zijn advies over het uitbreidingspakket 2018 uiteengezet heeft. Voorts betreurt het dat, ondanks de herhaalde oproepen van de Europese Unie aan Turkije om zijn illegale activiteiten in het oostelijk Middellandse Zeegebied stop te zetten, Turkije zijn booractiviteiten in Cypriotische territoriale wateren voortzet, en bekrachtigt het dat het volledig solidair is met Cyprus wat betreft zijn internationale erkenning, zijn soevereiniteit en zijn rechten overeenkomstig het internationaal recht.

25.

Het CvdR wijst op het belang van de status van Varosha zoals vastgelegd in eerdere resoluties van de VN-Veiligheidsraad, waaronder de Resoluties 550 (1984) en 789 (1992), en herhaalt dat geen maatregelen mogen worden genomen die niet met die resoluties in overeenstemming zijn.

26.

Het CvdR is ernstig bezorgd over de wettigheid en integriteit van het verkiezingsproces in Turkije, met name het besluit van de Hoge Kiesraad van Turkije in 2019 om de lokale verkiezingen in Istanbul over te doen en het besluit van de Turkse autoriteiten om de democratisch verkozen burgemeesters van de grote steden Diyarbakır, Mardin en Van te vervangen door aangewezen provinciegouverneurs als waarnemend burgemeesters. Het veroordeelt krachtig alle verdere daden van onderdrukking gericht tegen gemeenteraadsleden en gemeenteambtenaren, die onverenigbaar zijn met de geest en de beginselen van het Europees Handvest van lokaal zelfbestuur.

27.

Het CvdR erkent dat Turkije voor de EU een belangrijke partner blijft op het gebied van migratie en vluchtelingen, en herhaalt zijn overtuiging dat een deel van de door de EU toegewezen middelen expliciet bestemd moet zijn voor lokale en regionale overheden die rechtstreeks betrokken zijn bij het beheer van migratiestromen van vluchtelingen en ontheemden. De overnameovereenkomst tussen de EU en Turkije moet volledig en effectief ten aanzien van alle lidstaten worden toegepast, waarbij samenwerking op het gebied van justitie en binnenlandse zaken met alle lidstaten essentieel blijft.

28.

Het CvdR roept de lokale en regionale overheden in de EU op om de samenwerking met de lokale en regionale overheden in de kandidaat-lidstaten en de potentiële kandidaat-lidstaten verder te intensiveren, hen te begeleiden op hun weg naar een diepere integratie met de EU en hun institutionele en bestuurlijke capaciteit op regionaal en lokaal niveau te versterken, alsook hun vermogen om Europese waarden en beginselen uit te dragen en te eerbiedigen.

29.

Het CvdR herinnert in dit verband aan de onvervangbare rol van de nationale verenigingen van lokale en regionale overheden en van het netwerk van verenigingen van lokale overheden in Zuid-Oost-Europa (Nalas), die de lokale en regionale overheden kunnen helpen bij het doorvoeren van hervormingen op het gebied van openbaar bestuur en bij het opbouwen van hun capaciteit inzake het uitoefenen van hun bevoegdheden en het verlenen van lokale overheidsdiensten.

De rol van de lokale en regionale overheden in het uitbreidingsproces

30.

De Europese beginselen van subsidiariteit, evenredigheid en meerlagig bestuur moeten ook van toepassing zijn op het uitbreidingsproces van de Europese Unie.

31.

Een inclusief en duurzaam uitbreidingsproces vereist dat de subnationale bestuursniveaus eraan deelnemen. Het welslagen van de uitbreiding van de EU in de Westelijke Balkan zal afhangen van blijvend maatschappelijk draagvlak en de inspanningen die de lokale en regionale overheden leveren om de beoogde duurzame impact lokaal te verwezenlijken, dankzij een gezamenlijk partnerschap tussen lokale, regionale, nationale en Europese bestuursniveaus.

32.

Meer dan 60 % van het EU-acquis wordt op lokaal niveau ten uitvoer gelegd, terwijl in het huidige meerjarig financieel kader ongeveer een derde van de totale begroting van de EU voor het cohesiebeleid is bestemd, voor alle regio’s en steden in de EU.

33.

De lokale en regionale overheden komt een belangrijke rol toe in het uitbreidingsproces, niet alleen politiek, maar ook als drijvende kracht achter economische groei en duurzame ontwikkeling op hun grondgebied en als verleners van hoogwaardige openbare diensten aan hun burgers.

34.

Voor een duurzame tenuitvoerlegging van de EU-uitbreidingsstrategie voor de Westelijke Balkan, en voor een succesvolle Europese integratie in de toekomst, is het essentieel dat subnationale overheden in staat worden gesteld om die taak te vervullen.

35.

De Commissie erkent tot tevredenheid van het CvdR dat de rol van de lokale en regionale overheden in aanmerking moet worden genomen en dat er een goed evenwicht moet worden gevonden tussen het nationale, regionale en lokale bestuursniveau om de uitvoering van de hervormingen en de dienstverlening aan de burgers zo goed mogelijk te ondersteunen.

36.

Het CvdR betreurt het gebrek aan concrete beleidsvoorstellen die specifiek op de lokale en regionale overheden zijn gericht zijn, zoals het dat ook al deed in zijn advies over het uitbreidingspakket 2018.

37.

Het CvdR roept de Commissie op om concrete beleidsstrategieën en -instrumenten voor te stellen om de lokale en regionale overheden in de Westelijke Balkan te betrekken en hun rol als bestuursniveau dat het dichtst bij de burgers staat beter te vervullen.

38.

Het CvdR verzoekt de Commissie een praktisch instrument te ontwikkelen ter ondersteuning van doeltreffende capaciteitsopbouw voor lokale en regionale overheden in de Westelijke Balkan met het oog op de harmonisatie van hun lokale en regionale overheidsbeleid met het acquis door middel van specifieke opleiding, intercollegiaal leren en uitwisseling van beste praktijken in de regio en met hun evenknieën in de EU, naar het voorbeeld van de Local Administration Facility, het regionale opleidingsprogramma, of het Erasmus-programma voor lokale en regionale vertegenwoordigers.

39.

Het CvdR dringt er bij de Commissie opnieuw op aan om het initiatief voor steun voor de verbetering van bestuur en beheer in de landen van Midden- en Oost-Europa (Sigma) uit te breiden naar de subnationale bestuursniveaus in de (potentiële) kandidaat-lidstaten, teneinde decentrale modellen voor hervormingen van het openbaar bestuur te definiëren en de verbetering van het lokaal bestuur en beheer te ondersteunen met het oog op de toepassing van het acquis.

40.

Het CvdR roept de Commissie nogmaals op om ad-hocuitvoeringsmodaliteiten voor de Taiex- en twinningmechanismen op te stellen, zodat deze benut kunnen worden voor samenwerking tussen lokale en regionale overheden in de lidstaten en de (potentiële) kandidaat-lidstaten.

41.

Het CvdR is bereid om nauw samen te werken met de nieuwe Commissie, en met name met de commissaris voor Nabuurschap en Uitbreiding, bij de praktische implementatie en toepassing van deze instrumenten op lokaal en regionaal niveau.

Rechtsstaat en grondrechten

42.

Het CvdR herhaalt dat voldoen aan de criteria van Kopenhagen de doorslaggevende factor moet blijven om te bepalen in hoeverre de kandidaat-lidstaten klaar zijn voor EU-lidmaatschap, en staat volledig achter de beginselen “eerlijke en consistente voorwaarden” en “eerst de basis”.

43.

Het CvdR stelt met grote bezorgdheid vast dat naar behoren functionerende democratische instellingen en geloofwaardige vooruitgang op het gebied van de rechtsstaat in de meeste kandidaat-lidstaten en potentiële kandidaat-lidstaten een belangrijke uitdaging blijven.

44.

Het CvdR is in dit verband evenzeer bezorgd over de steeds vijandigere omgeving voor het maatschappelijk middenveld in deze landen en de negatieve ontwikkelingen op het gebied van de vrijheid van meningsuiting en de onafhankelijkheid van de media.

45.

Het CvdR benadrukt dat de lokale en regionale overheden door hun nabijheid tot de burger een cruciale rol spelen bij de bevordering en eerbiediging van de Europese waarden, en dat zij in de voorhoede staan bij de bestrijding van racisme en haatzaaiende taal, de bescherming van kwetsbare groepen en minderheden en de bevordering van de sociale cohesie.

46.

Het CvdR is ervan overtuigd dat de lokale en regionale overheden een grotere rol kunnen spelen bij het vormgeven van het lokale politieke toneel en de openbare politieke ruimte, en dat zij hun deel van de verantwoordelijkheid kunnen opnemen bij het aanpakken van een aantal van de tekortkomingen op het gebied van de rechtsstaat en de grondrechten, zoals de Commissie ook heeft benadrukt.

47.

Het CvdR vraagt de lokale en regionale overheden in de kandidaat-lidstaten en potentiële kandidaat-lidstaten meer inspanningen te leveren om concrete resultaten te bereiken op de volgende gebieden:

47.1.

het scheppen van een positieve en gunstige omgeving voor het functioneren van het maatschappelijk middenveld op lokaal niveau en het betrekken van maatschappelijke organisaties bij participatieve lokale beleidsvorming;

47.2.

het bestrijden van elke vorm van discriminatie op welke grond dan ook, in de geest van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, in het bijzonder jegens personen met een handicap, kwetsbare groepen en etnische minderheden, met name Roma;

47.3.

het bestrijden van uitsluiting, marginalisering en discriminatie van lesbiennes, homoseksuelen, biseksuelen, transgenders en interseksuelen en het bestrijden van haatzaaiende taal en geweld tegen deze groepen;

47.4.

het verbeteren van de vertegenwoordiging van vrouwen op alle gebieden van het lokaal en regionaal openbaar bestuur en in het algemeen het zorgen voor gendergelijkheid en het voorkomen en bestrijden van discriminatie en alle vormen van geweld tegen vrouwen.

48.

Het CvdR vraagt de Commissie om de rol van de lokale en regionale overheden bij het aanpakken van fundamentele kwesties op lokaal niveau te erkennen, de opbouw van hun capaciteit en vaardigheden op het gebied van de rechtsstaat en de grondrechten te bevorderen en hen in hun taak te ondersteunen door concrete instrumenten ter beschikking te stellen.

De rol van de lokale en regionale overheden in het kader van de Agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling

49.

Het CvdR herinnert aan zijn recente advies over “Duurzameontwikkelingsdoelstellingen: een basis voor een langetermijnstrategie van de EU voor een duurzaam Europa tegen 2030”, waarin het erop wijst dat 65 % van de 169 subdoelen van de 17 doelstellingen voor duurzame ontwikkeling (SDG’s) alleen kan worden behaald wanneer de regio’s en steden stevig worden betrokken bij de implementatie ervan.

50.

Het CvdR benadrukt dat de doelstelling “niemand aan zijn lot overlaten” vereist dat alle bestuursniveaus voor horizontale integratie zorgen en plaatsgebonden beleidsmaatregelen ontwerpen die elkaar ondersteunen en samenhang vertonen.

51.

Het CvdR herinnert er ook aan dat de lokale en regionale overheden een essentiële rol toekomt bij de verwezenlijking van de doelstellingen van de Overeenkomst van Parijs inzake klimaatverandering, en dat lokale klimaatmaatregelen cruciaal zijn voor de beperking van en aanpassing aan klimaatverandering en tegelijkertijd mogelijkheden doen ontstaan voor duurzame lokale investeringen en groei.

52.

Het CvdR is er dan ook van overtuigd dat het Burgemeestersconvenant voor klimaat en energie als bottom-upbeweging de drijvende kracht kan zijn achter het vermogen van steden en gemeenten in de Westelijke Balkan om de Overeenkomst van Parijs, de Agenda 2030 en de SDG’s te helpen verwezenlijken door er een lokale invulling aan te geven.

53.

Het CvdR dringt er bij de Commissie op aan om de landen van de Westelijke Balkan, en met name hun lokale en regionale overheden, beter te betrekken bij de toekomstige ontwikkeling van het Burgemeestersconvenant voor klimaat en energie of soortgelijke nationale en regionale initiatieven waarbij het lokale en regionale niveau is betrokken, en om de mogelijkheden te benutten die de nationale verenigingen van lokale en regionale overheden en het netwerk van verenigingen van lokale overheden uit Zuidoost-Europa (NALAS) bieden om de vaststelling en uitvoering van lokale plannen voor klimaatactie, energie-efficiëntie en duurzame stedelijke mobiliteit en van andere lokale en regionale beleidsinstrumenten voor de verwezenlijking van de Agenda 2030 te bevorderen.

Brussel, 12 februari 2020.

De voorzitter van het Europees Comité van de Regio's

Apostolos TZITZIKOSTAS


(*1)  Deze verwijzing laat de standpunten over de status van Kosovo onverlet, en is in overeenstemming met Resolutie 1244/1999 van de VN-Veiligheidsraad en het advies van het Internationaal Gerechtshof over de onafhankelijkheidsverklaring van Kosovo.

(1)  EP-resolutie 2019/2883(RSP).


Top