EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52018IP0228

Resolutie van het Europees Parlement van 30 mei 2018 over het jaarverslag over de werking van het Schengengebied (2017/2256(INI))

OJ C 76, 9.3.2020, p. 106–113 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

9.3.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 76/106


P8_TA(2018)0228

Jaarverslag over de werking van het Schengengebied

Resolutie van het Europees Parlement van 30 mei 2018 over het jaarverslag over de werking van het Schengengebied (2017/2256(INI))

(2020/C 76/12)

Het Europees Parlement,

gezien de mededeling van de Commissie van 27 september 2017 over de instandhouding en de versterking van Schengen (COM(2017)0570),

gezien de mededeling van de Commissie van 4 maart 2016 getiteld “Terug naar Schengen – Een stappenplan” (COM(2016)0120),

gezien Verordening (EU) 2016/1624 van het Europees Parlement en de Raad van 14 september 2016 betreffende de Europese grens- en kustwacht (1),

gezien de Schengengrenscode, en met name de artikelen 14 en 17,

gezien Verordening (EU) 2016/794 van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2016 betreffende het Agentschap van de Europese Unie voor samenwerking op het gebied van rechtshandhaving (Europol) (2),

gezien Verordening (EU) nr. 1052/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2013 tot instelling van het Europees grensbewakingssysteem (Eurosur) (3),

gezien artikel 52 van zijn Reglement,

gezien het verslag van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken (A8-0160/2018),

A.

overwegende dat het Schengengebied een unieke regeling is en een van de grootste verwezenlijkingen van de Europese Unie, op grond waarvan personen zich binnen het Schengengebied vrij kunnen verplaatsen zonder controles aan de binnengrenzen; overwegende dat dit mogelijk is gemaakt door een reeks compenserende maatregelen, zoals een versterking van de informatie-uitwisseling door de oprichting van het Schengeninformatiesysteem (SIS) en de instelling van een evaluatiemechanisme om de toepassing van het Schengenacquis door de lidstaten te controleren en het wederzijds vertrouwen in het functioneren van het Schengengebied te bevorderen; overwegende dat wederzijds vertrouwen ook solidariteit, veiligheid, justitiële en politiële samenwerking in strafzaken, gezamenlijke bescherming van de buitengrenzen van de EU, een gemeenschappelijk standpunt en gemeenschappelijk beleid op het gebied van migratie, visum en asiel, en eerbiediging van het internationale recht en het Europees recht op dit gebied vereist;

B.

overwegende dat de afgelopen jaren diverse factoren invloed op het functioneren van het Schengengebied hebben gehad; overwegende dat deze factoren onder andere de impact van internationale verplaatsingen en toeristenstromen die oorspronkelijk aan de basis lagen van de wetgeving inzake slimme grenzen betreffen, alsook het aanzienlijke aantal asielzoekers en irreguliere migranten met daaraan gerelateerde secundaire bewegingen en de daarop volgende herinvoering en verlenging van interne grenscontroles door sommige lidstaten sinds 2014; overwegende dat de herinvoering van controles aan de binnengrenzen verband lijkt te houden met heersende ideeën over bedreigingen voor de openbare orde en de binnenlandse veiligheid in verband met het verkeer van personen en terrorisme, het aantal personen dat internationale bescherming verlangt en het aantal irreguliere migranten, en niet gebaseerd lijkt te zijn op degelijk bewijs voor het bestaan van een ernstige dreiging of het daadwerkelijke aantal personen dat aankomt; overwegende dat deze factoren ook terrorisme omvatten en een verhoogde bedreiging voor de openbare orde en de binnenlandse veiligheid van de lidstaten;

C.

overwegende dat de versterking van de buitengrenzen van de EU en de invoering van systematische controles aan de hand van relevante databanken, ook voor de Europese burgers, tot de maatregelen behoorden die zijn genomen voor de bescherming van het Schengengebied;

D.

overwegende dat bepaalde lidstaten tot invoering van controles aan hun binnengrenzen zijn overgegaan als gevolg van de aankomst van asielzoekers en vluchtelingen, teneinde de bewegingen te "reguleren" van onderdanen van derde landen op zoek naar internationale bescherming, hoewel artikel 14, lid 1, van de Schengengrenscode bepaalt dat de "normale grensprocedure" niet van toepassing is op asielzoekers; overwegende dat de invoering van een billijk en solidair systeem ter verdeling van de verantwoordelijkheden met betrekking tot de beoordeling van asielaanvragen nodig is;

E.

overwegende dat de Commissie sinds maart 2016 een reeks maatregelen heeft voorgesteld om de normale werking van het Schengengebied te herstellen; overwegende dat de behoorlijke werking van het Schengengebied nog niet is hersteld en in de eerste plaats afhangt van de lidstaten, het vertrouwen dat zij in elkaar hebben, hun solidariteit jegens de landen van eerste binnenkomst, en de goedkeuring van passende maatregelen en de uitvoering ervan, in het bijzonder door de lidstaten;

F.

overwegende dat de mate waarin de lidstaten zich geroepen voelen om de aanbevolen maatregelen voor het herstel van de goede werking van het Schengengebied te treffen voornamelijk ervan afhangt of de aanvragen voor grenscontroles niet verlengd worden;

G.

overwegende dat de handhaving van controles aan de binnengrenzen in de Unie of de herinvoering hiervan in het Schengengebied ernstige gevolgen heeft voor het leven van de Europese burgers en van al diegenen die gebruikmaken van het vrij verkeer binnen de EU, en hun vertrouwen in de Europese instellingen en integratie ernstig ondermijnt; overwegende dat de handhaving of herinvoering van controles aan de binnengrenzen leidt tot rechtstreekse operationele en investeringskosten voor grensarbeiders, toeristen, vrachtvervoerders over de weg en overheden, met verlammende gevolgen voor de economieën van de lidstaten; overwegende dat de kosten als gevolg van de herinvoering van grenscontroles naar raming tussen 0,05 miljard EUR en 20 miljard EUR liggen voor eenmalige kosten en rond 2 miljard EUR voor jaarlijkse exploitatiekosten (4); overwegende dat met name de grensoverschrijdende regio's hiermee te maken hebben;

H.

overwegende dat diverse lidstaten steeds meer muren en grensafscheidingen bouwen aan de binnen- en buitengrenzen van de EU en die gebruiken als afschrikwekkend middel tegen de binnenkomst en doorreis op het grondgebied van de EU, ook van asielzoekers; herinnert eraan dat volgens het Transnational Institute (TNI) de Europese landen naar schatting meer dan 1 200 km aan muren en grenzen hebben opgetrokken voor ten minste 500 miljoen EUR, en dat van 2007 tot 2010 EU-gelden hebben bijgedragen aan de uitrol van 545 grensbewakingssystemen die 8 279 km aan buitengrenzen van de EU bestrijken en 22 347 bewakingsapparaten omvatten;

I.

overwegende dat het Schengengebied zich op een kruispunt bevindt en dat resolute en gezamenlijke actie vereist is om alle voordelen ervan voor de burgers terug te brengen; overwegende dat het Schengengebied ook wederzijds vertrouwen, samenwerking en solidariteit tussen de lidstaten vereist; overwegende dat er geen politiek discours mag zijn dat erop gericht is de schuld te leggen bij Schengen;

J.

overwegende dat de uitbreiding van het Schengengebied een belangrijk instrument blijft voor het uitbreiden van de economische en sociale voordelen die voortvloeien uit het recht op vrij verkeer van personen, diensten, goederen en kapitaal naar de nieuwe lidstaten, het bevorderen van de cohesie en het overbruggen van de kloof tussen landen en regio’s; overwegende dat de volledige toepassing van het Schengenacquis in alle lidstaten die voldoen aan de criteria voor een succesvolle afsluiting van het Schengenevaluatieproces, essentieel is voor de totstandbrenging van een gecoördineerd en solide wettelijk veiligheidskader; overwegende dat de voorzitter van de Commissie meermaals heeft verklaard dat Roemenië en Bulgarije klaar zijn voor toetreding tot het Schengengebied en dat zulks ook gesteld is door het Parlement in zijn standpunt van 8 juni 2011 over het ontwerpbesluit van de Raad betreffende de volledige toepassing van de bepalingen van het Schengenacquis in de Republiek Bulgarije en Roemenië (5) en door de Raad in zijn conclusies;

K.

overwegende dat de werkgroep Schengenevaluatie de tenuitvoerlegging van het Schengenacquis nauwgezet heeft gevolgd via de bevindingen in het kader van het Schengenevaluatiemechanisme, de methodiek voor kwetsbaarheidsbeoordelingen, hoorzittingen van commissies en missies naar lidstaten en derde landen; overwegende dat deze werkgroep de maatregelen heeft geïdentificeerd die ten uitvoer zijn gelegd of op het punt staan ten uitvoer te worden gelegd, alsook de grote tekortkomingen in het functioneren van het Schengengebied en de nodige maatregelen die in de toekomst moeten worden genomen;

Hoofdzaken

Vooruitgang geboekt bij het aanpakken van vastgestelde tekortkomingen

1.

wijst erop dat de EU-wetgever de laatste drie jaar een aantal maatregelen heeft vastgesteld die ontworpen zijn ter versterking van de integriteit van het Schengengebied zonder controles aan de binnengrenzen; is ingenomen met de doeltreffendheid van de maatregelen die aan de buitengrenzen zijn genomen en de oprichting van het Europees grens- en kustwachtagentschap; neemt kennis van de inspanningen van het agentschap om de nieuwe verordening ten uitvoer te leggen, met name via gezamenlijke operaties op het gebied van grensbewaking en terugkeer, en door steun te verlenen aan de lidstaten die geconfronteerd worden met toenemende migratiestromen, terwijl tegelijkertijd de grondrechten volledig worden geëerbiedigd overeenkomstig de verordening betreffende de Europese grens- en kustwacht; onderkent dat het onlangs ingevoerde mechanisme voor kwetsbaarheidsbeoordeling belangrijk is om zwakke punten aan de gemeenschappelijke buitengrenzen bloot te leggen en crises te voorkomen; benadrukt dat de agentschappen en andere belanghebbenden gezamenlijke inspanningen hebben geleverd en hebben samengewerkt bij het organiseren van de "hotspot"-aanpak op het gebied van scholing;

2.

neemt kennis van de stappen die zijn ondernomen door de wijziging van de Schengengrenscode en de invoering van verplichte systematische controles aan de hand van relevante databanken aan de buitengrenzen bij de inreis en uitreis van onderdanen van derde landen en EU-onderdanen, maar blijft waakzaam met betrekking tot het effect, de noodzaak en de evenredigheid van deze maatregelen ten aanzien van de grensoverschrijdingen van EU-onderdanen; benadrukt dat in bepaalde gevallen verplichte systematische controles aan de buitengrenzen van het Schengengebied door gerichte controles zijn vervangen vanwege de onevenredige gevolgen ervan voor verkeersstromen; brengt in herinnering dat de Commissie rekening moet houden met deze gevolgen bij het uitvoeren van de beoordeling zoals voorzien in Verordening (EU) 2017/458;

3.

is verheugd over de lopende hervorming van het SIS en de instelling op 5 maart 2018, door het eu-LISA, van het SIS II-platform met een geautomatiseerd systeem voor de identificatie van vingerafdrukken (AFIS), waarmee in het systeem een zoekcapaciteit op basis van biometrische kenmerken wordt ingevoerd, hetgeen zal bijdragen tot een versterking van de strijd tegen misdaad en terrorisme;

4.

wijst erop dat de bestaande instrumenten beter moeten worden gebruikt, en wel om de voordelen van de bestaande systemen zo veel mogelijk te benutten en structurele lacunes in de informatie aan te pakken met volledige inachtneming van de gegevensbeschermingsvereisten en de eerbiediging van de beginselen van het recht op privacy, non-discriminatie, noodzakelijkheid en evenredigheid;

5.

neemt kennis van het werk dat wordt verricht op het gebied van grensoverschrijdende samenwerking tussen politie, justitie en wetshandhavingsdiensten en het werk van Eurojust en Europol om de grensoverschrijdende en georganiseerde misdaad, de mensenhandel en het terrorisme te bestrijden door middel van inlichtingenwerk, informatie-uitwisseling en gezamenlijke onderzoeken;

6.

is bezorgd over de inspanningen van de Commissie om het concept en de strategie van een Europees geïntegreerd grensbeheer (Integrated Border Management, IBM) verder uit te werken op basis van hetgeen werd gepubliceerd op 14 maart 2018, met het oog op de naleving van de bepalingen in de verordening betreffende de Europese grens- en kustwacht; uit zijn twijfels over de doeltreffendheid hiervan bij de vaststelling van de streefdoelen en doelstellingen op het gebied van het Europees geïntegreerd grensbeheer, met name de versterking en tenuitvoerlegging van de grondrechtencomponent en andere componenten van de strategie;

7.

acht het vernieuwde Schengenevaluatiemechanisme zeer waardevol, omdat het transparantie, wederzijds vertrouwen en aflegging van verantwoording tussen de lidstaten bevordert door te controleren hoe zij de verschillende gebieden van het Schengenacquis ten uitvoer leggen;

Vastgestelde kritieke tekortkomingen

8.

uit zijn bezorgdheid over de kritieke tekortkomingen en gebreken die via het Schengenevaluatiemechanisme en de kwetsbaarheidsbeoordeling zijn ontdekt;

9.

toont zich diep verontrust over de zeer ernstige tekortkomingen bij de tenuitvoerlegging van het Schengenacquis die tijdens de evaluatie van het voorlopig gebruik door het VK van het Schengeninformatiesysteem zijn vastgesteld, en wenst dat de Raad en de Commissie, in het belang van de integriteit van dit systeem, met het Parlement in discussie gaan over een passende follow-up van deze bevindingen;

10.

veroordeelt de voortdurende hervatting van interne grenscontroles, omdat dit de basisprincipes van het Schengengebied aantast; is van mening dat vele van de verlengingen niet in overeenstemming zijn met de bestaande regels betreffende de uitbreiding, noodzaak of evenredigheid ervan en daarom onwettig zijn; betreurt dat de lidstaten geen passende maatregelen hebben genomen om te zorgen voor samenwerking met andere getroffen lidstaten teneinde de effecten van deze maatregelen tot een minimum te beperken, en dat zij evenmin voldoende argumenten hebben verstrekt voor deze controles, noch toereikende informatie over de resultaten daarvan, hetgeen analyse door de Commissie en toetsing door het Parlement hindert; betreurt eveneens de praktijk van de lidstaten om op kunstmatige wijze de rechtsgrond voor herinvoering te wijzigen om de herinvoering te laten voortduren na de maximale periode die mogelijk is, onder dezelfde feitelijke omstandigheden; is van mening dat de economische, politieke en sociale effecten van deze praktijk afbreuk doen aan de eenheid van het Schengengebied en schadelijk zijn voor de welvaart van de Europese burgers en het beginsel van vrij verkeer; wijst er nogmaals op dat de wetgever van de Unie de laatste drie jaar tal van maatregelen heeft genomen om de buitengrenzen en de controle aan de buitengrenzen te versterken; onderstreept dat er geen overeenkomstige reactie is gekomen met betrekking tot de opheffing van controles aan de binnengrenzen;

11.

wijst erop dat de herinvoering van grenscontroles aan de binnengrenzen veel eenvoudiger is gebleken dan het opheffen van deze controles aan de binnengrenzen zodra zij eenmaal weer ingevoerd zijn;

12.

uit zijn bezorgdheid over het gebrek aan uitvoering op sommige gebieden van de regelgeving met betrekking tot bepaalde gebieden van het toezicht op de buitengrenzen, zoals systematische raadpleging van databanken bij grenscontroles en grondige controle van de vereiste toegangsvoorwaarden; is ook bezorgd dat bepaalde databanken zoals SIS en VIS bij bepaalde grensdoorlaatposten soms niet beschikbaar zijn; merkt op dat de verplichting nationale coördinatiecentra op te richten overeenkomstig de verordening betreffende het Europees grensbewakingssysteem (Eurosur) in veel lidstaten duidelijk niet is nagekomen; benadrukt opnieuw dat de wetgeving over de binnen- en de buitengrenzen alleen doeltreffend kan zijn indien op het niveau van de Unie overeengekomen maatregelen naar behoren door de lidstaten ten uitvoer worden gelegd;

13.

herinnert eraan dat de lidstaten beschikken over andere instrumenten dan controles aan de binnengrenzen, inclusief, overeenkomstig de aanbeveling van de Commissie, gerichte politiecontroles, op voorwaarde dat deze niet dienen voor grenscontrole, gebaseerd zijn op algemene politie-informatie of ervaring met betrekking tot mogelijke bedreigingen van de openbare veiligheid, met name bedoeld zijn ter bestrijding van grensoverschrijdende criminaliteit en gepland en uitgevoerd worden op een manier die duidelijk verschilt van systematische controles van personen aan de buitengrenzen; wijst er nogmaals op dat deze controles doeltreffender zouden kunnen zijn dan de controles aan de binnengrenzen, met name omdat zij flexibeler zijn en gemakkelijker aan de veranderende risico's kunnen worden aangepast;

14.

herinnert eraan dat onaangekondigde beoordelingsbezoeken ter plaatse zonder voorafgaande kennisgeving aan de betrokken lidstaat, aan de binnengrenzen van het Schengengebied kunnen worden afgelegd;

15.

veroordeelt de bouw van fysieke belemmeringen, inclusief hekken, tussen lidstaten en herhaalt zijn twijfels over de verenigbaarheid van zulke maatregelen met de Schengengrenscode; dringt er bij de Commissie op aan bestaande en toekomstige fysieke belemmeringen zorgvuldig te beoordelen en bij het Parlement verslag uit te brengen;

16.

neemt kennis, als onderdeel van de inspanningen om de normale werking van Schengen te herstellen, van het voorstel tot wijziging van de Schengengrenscode wat betreft de regels inzake de tijdelijke herinvoering van controles aan de binnengrenzen; benadrukt dat duidelijke regels moeten worden vastgesteld en dat deze wijzigingen hoofdzakelijk de nieuwe uitdagingen en de diffuse dreiging voor de interne veiligheid moeten weerspiegelen zonder de herinvoering van controles aan de binnengrenzen aan te moedigen; herinnert eraan dat geen enkele wijziging een bijkomend spoor mag zijn voor het verlengen van de controles aan de binnengrenzen; maakt zich zorgen over het feit dat het voorstel van de Commissie inzake de herinvoering van de controles aan de binnengrenzen gebaseerd is op een evaluatie van het "vermeende risico", in plaats van strikte en degelijke bewijzen en het bestaan van een ernstige bedreiging, en dat de voorgestelde “risicobeoordeling” geheel wordt overgelaten aan de staat die de grenscontroles herinvoert; is van mening dat deze stappen omzichtig dienen te worden ondernomen om de basisgedachte van vrij verkeer niet onherstelbaar te beschadigen, met name door de invoering van substantiële procedurele waarborgen, om in het bijzonder een strikte beperking in de tijd te handhaven voor de herinvoering van controles aan de binnengrenzen;

17.

onderstreept het feit dat een verdere verlenging van de bestaande, of de herinvoering van nieuwe controles aan de binnengrenzen grote economische kosten zou veroorzaken voor de EU als geheel, door ernstige schade te berokkenen aan de interne markt;

Te ondernemen maatregelen

18.

benadrukt dat de geconstateerde kritieke tekortkomingen onverwijld moeten worden aangepakt om terug te keren naar het normale functioneren van Schengen zonder controles aan de binnengrenzen;

19.

verzoekt alle lidstaten de bestaande regelgeving volledig uit te voeren en verzoekt de Commissie doortastend op te treden bij schending van gezamenlijk overeengekomen regels, door het opleggen van evenredige en noodzakelijke maatregelen aan de lidstaten in kwestie, om de belangen van de andere lidstaten en van de Unie als geheel te vrijwaren, met inbegrip van inbreukprocedures;

20.

onderstreept dat het belangrijk is het SIS te hervormen en aan te passen om snel in te spelen op nieuwe uitdagingen, met name wat betreft de bescherming van gevaar lopende en vermiste kinderen en de onmiddellijke en verplichte uitwisseling van informatie over terrorisme, terwijl de grondrechten van burgers van de EU en onderdanen van derde landen worden geëerbiedigd en waarborgen blijven bestaan betreffende gegevensbescherming en privacy evenals de verplichte uitwisseling van informatie over terugkeerbesluiten; benadrukt dat deze hervorming geen afbreuk mag doen aan het noodzakelijkheids- en het evenredigheidsbeginsel; onderstreept dat, om het systeem goed te laten functioneren, signaleringen moeten nopen tot actie en de opneming ervan in het systeem verantwoord moet zijn; wijst op de verwachte aanzienlijke toename van de activiteit van de Sirene-bureaus (Supplementary Information Request at the National Entry, verzoek om aanvullende informatie bij het nationale deel) en dringt er bij de lidstaten op aan de middelen waarover het bureau beschikt, te versterken door ervoor te zorgen dat het beschikt over voldoende financiën en personeel om zijn nieuwe taken uit te voeren;

21.

benadrukt dat de bevindingen van het Schengenevaluatiemechanisme een kritiek karakter hebben en verzoekt de lidstaten de tot hen gerichte aanbevelingen dienovereenkomstig uit te voeren; benadrukt ook de kwetsbaarheidsbeoordeling en verzoekt de lidstaten gevolg te geven aan de aanbevelingen van het Europees grens- en kustwachtagentschap;

22.

verzoekt de Commissie jaarlijks een uitvoerig verslag in te dienen bij het Parlement en de Raad over de op grond van Verordening (EU) nr. 1053/2013 uitgevoerde evaluaties;

23.

dringt er sterk op aan dat de Commissie geen aanvragen meer vernieuwt voor een afwijking van Schengen indien de betrokken lidstaat de hem betreffende aanbevelingen in het kader van het evaluatiemechanisme van Schengen niet heeft uitgevoerd;

24.

benadrukt dat alle lidstaten, inclusief de lidstaten zonder buitengrenzen te land, hun uiterste best moeten doen om een hoog niveau van controle aan hun buitengrenzen te garanderen door hier voldoende middelen aan toe te wijzen door middel van personeel, materiaal en deskundigheid, waarbij een strikte inachtneming van de grondrechten wordt gewaarborgd, ook met betrekking tot kwesties in verband met internationale bescherming en non-refoulement, door de nodige commando- en controlestructuren op te zetten en door actuele risicoanalyses overeenkomstig Verordening (EU) 2016/1624 te formuleren voor alle niveaus van de commandostructuur, om doeltreffende acties te faciliteren en om te zorgen voor passende infrastructuren voor veilige, ordelijke en soepele grensoverschrijdingen;

25.

is van mening dat, als het Schengenevaluatiemechanisme wordt herzien, elk voorstel een oplossing moet omvatten voor de grote vertragingen tussen het bezoek ter plaatse en de uitvoeringsbesluiten en actieplannen, en een snel corrigerend optreden door de lidstaten mogelijk moet maken, is van mening dat de waarde van de onaangekondigde bezoeken ter plaatse in het kader van het Schengenevaluatiemechanisme kan worden vergroot, als ervoor wordt gezorgd dat deze bezoeken echt aangekondigd zijn (zonder kennisgeving 24 uur vooraf);

26.

herinnert eraan dat het Parlement onmiddellijk en volledig moet worden geïnformeerd over elk voorstel tot wijziging of vervanging van het Schengenevaluatiemechanisme; merkt op dat de Commissie de werking van het Schengenevaluatiemechanisme moet evalueren binnen zes maanden na de goedkeuring van alle evaluatieverslagen met evaluaties die vallen onder het eerste meerjarige evaluatieprogramma;

27.

dringt erop aan het Schengenevaluatiemechanisme te ontwikkelen samen met het kwetsbaarheidsbeoordelingsinstrument, om onvoorziene terugval in het algemene beheer van de buitengrenzen te voorkomen, het algemene beheer van de buitengrenzen te verbeteren, de naleving van het Schengenacquis en de grondrechten aan te scherpen, met inbegrip van de eerbiediging van het door alle EU-lidstaten ondertekende Verdrag van Genève, en grondige controle en transparantie tussen de lidstaten en de Europese instellingen, met name het Parlement, te faciliteren; verzoekt de Commissie en de lidstaten voldoende middelen toe te wijzen aan de tenuitvoerlegging en de follow-up van Schengenevaluaties en kwetsbaarheidsbeoordelingen; verzoekt de Commissie om daadwerkelijk onaangekondigde bezoeken ter plaatse aan de binnengrenzen te organiseren en de aard en impact van de genomen maatregelen te beoordelen;

28.

verzoekt de bevoegde autoriteiten van de lidstaten om de verzameling van informatie en statistische gegevens betreffende het nationale beheer van middelen en capaciteiten in verband met grenstoezicht te verbeteren; verzoekt de lidstaten alle noodzakelijke informatie tijdig beschikbaar te stellen aan het kwetsbaarheidsbeoordelingsmechanisme;

29.

verzoekt de lidstaten, met name degene die direct betrokken zijn, de nodige noodplannen op te stellen en deze voldoende te testen, om situaties van toegenomen migratie te verlichten, en hun registratie- en accommodatiecapaciteit te vergroten in geval van dergelijke situaties; verzoekt de lidstaten hun capaciteiten te verbeteren om documentfraude en irreguliere binnenkomsten te detecteren, met volledige inachtneming van het beginsel van non-refoulement en van de grondrechten; verzoekt om gezamenlijke inspanningen in de strijd tegen mensenhandel en terrorisme, om in het bijzonder de criminele organisaties en hun financiering nauwkeuriger in kaart te brengen;

30.

onderstreept dat een legale en veilige toegang tot de EU, ook via de buitengrenzen van het Schengengebied, zal bijdragen aan de algemene stabiliteit van het Schengengebied;

31.

beschouwt de huidige stand van de uitvoering van de strategie voor geïntegreerd grensbeheer als ontoereikend; verzoekt de Commissie en het Europees grens- en kustwachtagentschap de lidstaten te ondersteunen bij hun inspanningen om te voldoen aan de vereisten in Verordening (EU) 2016/1624 en de thematische evaluaties van het geïntegreerd grensbeheer in de lidstaten te gepasten tijde te starten; verzoekt de lidstaten hun grensbeheer in overeenstemming te brengen met het concept van geïntegreerd grensbeheer door gebruik te maken van een omvattende aanpak van het grensbeheer op basis van de onderliggende grondbeginselen ervan en in het bijzonder door de volledige eerbiediging van de grondrechten te waarborgen, met bijzondere aandacht voor kwetsbare groepen en minderjarigen, bij alle grensbeheer- en terugkeeractiviteiten, met inbegrip van het non-refoulementbeginsel; benadrukt het feit dat volledige tenuitvoerlegging van de strategie voor geïntegreerd grensbeheer op Europees en nationaal niveau moet worden gegarandeerd evenals de naleving van internationale verdragen, om zo het beheer van de buitengrenzen te versterken terwijl de grondrechten worden geëerbiedigd;

32.

benadrukt dat de volwaardige strategie voor geïntegreerd grensbeheer snel moet worden ingevoerd, zoals de instellingen onderling hebben afgesproken, evenals de technische en operationele strategie van het Europees grens- en kustwachtagentschap en de daarbij aansluitende nationale strategieën van de lidstaten; is zich ten volle bewust van de inconsistenties in de uitvoering van de strategie voor geïntegreerd grensbeheer in de lidstaten en benadrukt dat de volledige uitvoering van deze strategie in alle lidstaten van essentieel belang is voor de goede werking van het Schengengebied;

33.

verzoekt de Commissie een wetgevingsvoorstel in te dienen tot wijziging van de Eurosur-verordening in het licht van de grote tekortkomingen die zijn vastgesteld bij de uitvoering van de huidige verordening en is van mening dat dit voorstel moet aanmoedigen tot een groter gebruik van Eurosur voor deelname aan en hulp bij informatie-uitwisseling, risicoanalyse en zoek- en reddingsoperaties;

34.

herhaalt zijn steun voor de onmiddellijke toetreding van Bulgarije en Roemenië tot het Schengengebied en voor de toetreding van Kroatië zodra het land voldoet aan de toetredingscriteria; verzoekt de Raad zijn goedkeuring te hechten aan de toetreding van Bulgarije en Roemenië als volwaardig lid van het Schengengebied;

Andere zaken die van invloed zijn op Schengen

35.

benadrukt dat de huidige stand van Schengen en het voortbestaan van controles aan de binnengrenzen niet in de eerste plaats het gevolg zijn van problemen met de structuur en de regels van het Schengengebied zelf, maar van de hiermee verband houdende terreinen van het acquis, zoals tekortkomingen op het gebied van het gemeenschappelijk Europees asielstelsel, met inbegrip van een gebrek aan politieke wil, solidariteit en gedeelde verantwoordelijkheden, de Dublin-verordening, en het beheer van de buitengrenzen;

Vooruitgang geboekt bij het aanpakken van vastgestelde tekortkomingen

36.

benadrukt de ondersteunende en capaciteitsopbouwende maatregelen die zijn genomen om de onderliggende oorzaken van irreguliere migratie aan te pakken en de levensomstandigheden in de landen van oorsprong te verbeteren;

37.

meent dat samenwerking met derde landen een manier is om de omstandigheden die leiden tot gedwongen en irreguliere migratie, te verlichten; benadrukt dat om de beoogde doelstellingen te behalen, omvattende maatregelen moeten worden genomen;

Vastgestelde kritieke tekortkomingen

38.

betreurt het feit dat de afgelopen jaren vele mensen als dood of vermist op de Middellandse Zee zijn opgegeven; benadrukt verder dat opsporing en redding een afzonderlijke component is van het in de verordening betreffende het Europees grens- en kustwachtagentschap omschreven Europees geïntegreerd grensbeheer; is van mening dat een permanente, robuuste en doeltreffende respons van de Unie in de vorm van zoek- en reddingsoperaties op zee cruciaal is om te voorkomen dat levens op zee verloren gaan; acht het van wezenlijk belang dat er adequate maritieme opsporings- en reddingsaspecten en -capaciteiten worden geïntegreerd in alle operationele planning van grensbewaking bij zeegrenzen en de uitvoering van dergelijke operaties door het Europees grens- en kustwachtagentschap, zoals bedoeld in Verordening (EU) nr. 656/2014;

39.

is ernstig bezorgd over de tenuitvoerlegging van de verordening betreffende het Europees Grens- en kustwachtagentschap en onderstreept dat de lidstaten de in de verordening vastgestelde vereisten moeten nakomen, met name wat betreft de verplichtingen om voldoende personeel en technische uitrusting bij te dragen zowel aan gezamenlijke operaties als aan de uitrustingspool voor snelle reactie en toereikende middelen toe te wijzen aan de tenuitvoerlegging van de kwetsbaarheidsbeoordeling; maakt zich zorgen over de middelen en de financiële planning van het Europees grens- en kustwachtagentschap en over de ramingen waarop de financiering van operaties en de vereiste bijdragen van de lidstaten gebaseerd zijn; verzoekt de lidstaten om te zorgen voor adequate opleidingen op het gebied van grondrechten voor nationale grenswachten;

40.

is van mening dat de samenwerking op nationaal niveau tussen de verschillende wetshandhavingsdiensten, het leger, de grenswacht, de douane en de autoriteiten belast met opsporing en redding op zee vaak ontoereikend is, hetgeen leidt tot gefragmenteerde situatiekennis en een geringe doeltreffendheid; merkt op dat het ontbreken van samenwerkingsstructuren tot ondoeltreffende en/of onevenredige maatregelen kan leiden; herinnert eraan dat goedbedoelde maatregelen op het niveau van de Unie, hoeveel het er ook zijn, geen compensatie kunnen vormen voor het gebrek aan interne samenwerking tussen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten;

41.

neemt kennis van de invoering van andere grootschalige informatiesystemen, alsmede de doelstelling om de interoperabiliteit hiervan te verbeteren, met behoud van de nodige waarborgen, ook wat betreft gegevensbescherming en privacy;

42.

is van mening dat de werkzaamheden aan de voorstellen voor interoperabiliteit van informatiesystemen de gelegenheid moeten zijn om de nationale IT-systemen en -infrastructuren bij de grensdoorlaatposten te verbeteren en gedeeltelijk te harmoniseren;

Te ondernemen maatregelen

43.

moedigt de agentschappen en de lidstaten aan verder te gaan met de uitvoering van operaties met meer doeleinden en ervoor te zorgen dat passende stappen worden ondernomen om zoek- en reddingsoperaties op zee tot onderdeel van de operaties te maken door middel van passende middelen en personeel; moedigt het agentschap aan te zorgen voor de uitvoering van het klachtenmechanisme, evenals voor de hiermee samenhangende middelen voor en personeelsleden ter ondersteuning van de grondrechtenfunctionaris;

44.

verzoekt de lidstaten te zorgen voor snelle en doeltreffende terugkeerprocedures, met volledige eerbiediging van de grondrechten en onder humane en waardige omstandigheden, als een terugkeerbesluit eenmaal is uitgevaardigd;

45.

merkt op dat de lidstaten op grond van Richtlijn 2001/40/EG de mogelijkheid hebben om een terugkeerbesluit van een andere lidstaat te erkennen en uit te voeren in plaats van een nieuw terugkeerbesluit te nemen of de irreguliere migrant naar de eerste uitvaardigende lidstaat terug te zenden;

46.

verzoekt de lidstaten specifieke maatregelen te nemen om te zorgen voor adequate infrastructuur, huisvesting en leefomstandigheden voor alle asielzoekers, met name rekening houdend met de behoeften van niet-begeleide minderjarigen en gezinnen met minderjarigen, alsook vrouwen in een kwetsbare situatie; dringt er bij de lidstaten op aan hun detentiefaciliteiten in overeenstemming te brengen met de vereisten overeenkomstig internationale beste praktijken en de regels en verdragen op het gebied van de mensenrechten, om te voldoen aan de vraag naar capaciteit, rekening houdend met het feit dat detentie een laatste redmiddel is en niet in het beste belang van het kind is, en meer gebruik te maken van alternatieve maatregelen voor detentie; dringt er bij de lidstaten op aan hun verplichtingen inzake hervestiging, zoals overeengekomen door de Europese Raad in september 2015 en herbevestigd door het Hof van Justitie van de Europese Unie in september 2017, na te komen, om het beheer van migratie weer op orde te brengen en de solidariteit en samenwerking binnen de EU te bevorderen;

47.

verzoekt de lidstaten de onafhankelijkheid te garanderen van de nationale gegevensbeschermingsautoriteiten, met name door hun voldoende financiële middelen en personeel beschikbaar te stellen om hun toenemende taken te kunnen vervullen; verzoekt de onafhankelijke controleautoriteiten van de lidstaten te zorgen voor de nodige audits van informatiesystemen en het gebruik ervan; verzoekt de lidstaten regelingen in te voeren waardoor betrokkenen klachten kunnen indienen en hun persoonlijke informatie kunnen opvragen, en het publiek bewust te maken van informatiesystemen;

48.

dringt erop aan dat operaties met meer doelen worden uitgevoerd door het Europees grens- en kustwachtagentschap, om te voorzien in de behoefte aan activa op het gebied van maritieme opsporing en redding (zoals bepaald in Verordening (EU) nr. 656/2014), om aanwezig te zijn in de betrokken gebieden; herinnert eraan dat nationale grenswachtautoriteiten ook in toereikende middelen moeten voorzien voor deze operaties, in het bijzonder op het gebied van opsporing en redding; onderstreept dat grenstoezicht moet worden uitgevoerd door een hiervoor opgeleide grenswacht of onder strikt toezicht van een hiertoe bevoegde autoriteit;

49.

merkt op dat het Europees grens- en kustwachtagentschap een breder mandaat heeft gekregen dat het kan gebruiken om de lidstaten te ondersteunen bij gecoördineerde terugkeeroperaties;

50.

verzoekt de lidstaten de wederzijdse grensoverschrijdende politiële samenwerking verder te ontwikkelen door gemeenschappelijke dreigingsanalyses, risicoanalyse en patrouilles; dringt aan op de volledige tenuitvoerlegging van het Verdrag van Prüm en Besluit 2008/615/JBZ van de Raad en op toetreding tot het Europees model voor informatie-uitwisseling en het Zweeds initiatief; dringt er bij de lidstaten op aan hun nationale structuren voor samenwerking op het gebied van rechtshandhaving en informatiedeling te verbeteren en de praktische samenwerking te verbeteren, in het bijzonder met de aangrenzende lidstaten;

51.

herinnert aan de hoge prioriteit die is gegeven aan de hervorming van het gemeenschappelijk Europees asielstelsel (Common European Asylum System, CEAS) als onderdeel van de holistische aanpak voor de uitdagingen op het gebied van het vluchtelingen-, asielzoekers- en migratiebeleid en de migratieagenda van de Commissie; wijst er nogmaals op dat het Europees Parlement meerdere malen heeft verklaard dat de opening van legale routes voor migranten en vluchtelingen de beste manier is om de strijd aan te binden tegen de mensensmokkel en mensenhandel en daarmee ook de zogenoemde "irreguliere" migratie; verzoekt de Raad het Parlement spoedig te volgen met betrekking tot de vaststelling van een mandaat voor onderhandelingen over elk voorstel op dit gebied, met name wat de Dublin-verordening betreft; benadrukt dat het nieuwe Europees Asielagentschap nog moet worden goedgekeurd en dringt er bij de Raad op aan dit dossier zo snel mogelijk te deblokkeren;

52.

wijst op de noodzaak de beveiliging van de door de lidstaten aan de burgers van de Unie afgegeven identiteitskaarten te verbeteren; bepleit daarom dat de Commissie, zoals reeds het geval is voor de paspoorten, normen voorstelt voor de in de identiteitskaarten te integreren beveiligings- en biometrische elementen;

o

o o

53.

verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de nationale parlementen en het Europees grens- en kustwachtagentschap.

(1)  PB L 251 van 16.9.2016, blz. 1.

(2)  PB L 135 van 24.5.2016, blz. 53.

(3)  PB L 295 van 6.11.2013, blz. 11.

(4)  Wouter van Ballegooij, The Cost of Non-Schengen: Civil Liberties, Justice and Home Affairs aspects’, Cost of Non-Europe Report, European Added Value Unit, 2016, blz. 32.

(5)  PB C 380 E van 11.12.2012, blz. 160.


Top