EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52016XG1215(02)

Conclusies van de Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen der lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, over het stimuleren van nieuwe benaderingen in jeugdwerk om het potentieel van jongeren aan het licht te brengen en te ontwikkelen

OJ C 467, 15.12.2016, p. 8–11 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

15.12.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 467/8


Conclusies van de Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen der lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, over het stimuleren van nieuwe benaderingen in jeugdwerk om het potentieel van jongeren aan het licht te brengen en te ontwikkelen

(2016/C 467/03)

DE RAAD EN DE VERTEGENWOORDIGERS VAN DE REGERINGEN DER LIDSTATEN,

HERINNEREND AAN:

1.

De politieke achtergrond van deze problematiek, die in de bijlage bij deze conclusies uit de doeken wordt gedaan.

CONSTATEREN HET VOLGENDE:

2.

Jonge vrouwen en mannen bezitten een innerlijk potentieel en talent dat zowel hunzelf als de hele samenleving ten goede kan komen. Het potentieel van jonge vrouwen en mannen kan worden gezien als competenties (kennis, vaardigheden, attitudes) die voortkomen uit hun creativiteit en diversiteit.

3.

Jongeren streven ernaar hun potentieel, talenten en creativiteit te ontwikkelen in verbinding met actief burgerschap, persoonlijke ontwikkeling en inzetbaarheid. Terwijl het ontwikkelen van talenten inhoudt dat buitengewone capaciteiten worden omgezet in uitmuntendheid, houdt het ontwikkelen van potentieel in dat latente kwaliteiten of capaciteiten worden ontwikkeld die kunnen leiden tot toekomstig succes of nut, naargelang van de individuele situatie van een jonge vrouw of man.

4.

Om het potentieel en talent van alle jongeren aan het licht te brengen en te ontwikkelen moeten de EU en haar lidstaten de uitvoering van effectief en sectordoorsnijdend beleid, dat jongeren aanmoedigt en ondersteunt in het verwezenlijken van hun potentieel, steunen en bevorderen. Speciale aandacht moet uitgaan naar diegenen die zich in moeilijke levenssituaties bevinden.

5.

Jeugdwerk wordt gebruikt om jongeren aan te spreken, inclusief diegenen die gemarginaliseerd zijn of het risico lopen gemarginaliseerd te worden. Daar de levensstijl en het gedrag van jongeren echter verandert in de context van nieuwe sociale en technologische ontwikkelingen, is het van essentieel belang om nieuwe methoden en benaderingen in jeugdwerk te blijven ontwikkelen. Om jongeren te begrijpen en contact met hen te leggen, moet jeugdwerk ook beter in verbinding komen met de digitale wereld.

BEKLEMTONEN HET VOLGENDE:

6.

Jeugdwerk vindt plaats in veel verschillende vormen en omgevingen, en beantwoordt daarmee aan de verschillende behoeften, dromen, aspiraties en leefomstandigheden van jongeren. Het vermogen van jeugdwerk om opkomende veranderingen op te pikken en erop in te spelen, brengt kwalitatieve verandering in het leven van jongeren en in de samenleving teweeg.

7.

De leerprocessen in jeugdwerk helpen jongeren hun competenties op een holistische manier te ontwikkelen, waarbij kennis, vaardigheden en attitudes worden meegerekend. Jeugdwerk wordt vaak gebruikt om jongeren te helpen bij de confrontatie met verschillende levensuitdagingen gedurende de overgang van onderwijs naar werk, perioden van werkloosheid, verschillende opkomende dreigingen waaronder radicalisering die tot gewelddadig extremisme leidt, of bij hun zoektocht naar een positieve identiteit en een gevoel van thuishoren.

8.

De jeugdwerkomgeving moet stimulerend zijn voor nieuwe trends in het leven van jongeren, zich eraan aanpassen, er aantrekkelijk voor zijn en erop inspelen om hen zodoende te helpen hun potentieel aan het licht te brengen en te ontwikkelen; dat potentieel kan vaak verscholen of onzichtbaar blijven binnen het formeel onderwijs of in andere sectoren. Deze omgeving moet dienen als plaats om te experimenteren en nieuwe dingen uit te proberen, waar falen is toegestaan, en wordt beschouwd als onderdeel van het leerproces en sociale integratie.

9.

De activiteiten die worden ontplooid in jeugdwerk zijn doeltreffend gebleken voor de positieve ontwikkeling van jonge persoonlijkheden en zij moeten verder worden ondersteund en versterkt. Het aanmoedigen van innovatie in het jeugdwerk zou moeten worden gezien als een onderdeel van de respons op voortdurende veranderingen, waarbij wordt getracht de interesse van alle jongeren te trekken, ook van diegenen die nog niet actief deelnemen aan jeugdwerkactiviteiten. Innovaties moeten deel uitmaken van de voortdurende kwaliteitsverbetering van jeugdwerk en inspelen op de behoeften, interesses en ervaringen van jongeren zoals ze door henzelf worden waargenomen (1).

10.

Om jongeren aan te trekken en een grotere impact op hun leven te bewerkstelligen, moet er nagedacht worden over nieuwe omgevingen waar jongeren hun tijd doorbrengen, zoals in moderne grootstedelijke infrastructuur en de virtuele ruimte, maar ook over nieuwe benaderingen die gebruikmaken van innovatieve online en offline instrumenten (zoals „gamificatie” (2), gps-gebaseerde activiteiten (3), leerbadges (4) of designdenken (5)), en moeten deze zaken in aanmerking worden genomen bij het verder ontwikkelen van onderwijs en opleiding voor jeugdwerkers.

11.

Om deze innovatie tot een succes te maken, moeten jongeren zelf een centrale rol spelen in het ontwerpen, ontwikkelen en uitvoeren van het innovatieproces op het vlak van jeugdwerk.

12.

De capaciteiten van jeugdwerkers (vrijwillig of in loondienst) kunnen worden verbeterd door middel van onderwijs-, opleidings- en netwerkmogelijkheden en begeleiding, alsook financiële steun. Zo kunnen nieuwe en innovatieve benaderingen in jeugdwerk worden ontwikkeld en ingevoerd met het doel om meer jongeren te benaderen, met name diegenen die moeilijk te bereiken zijn, en een grotere invloed op hun leven te hebben.

13.

Het ontwerp van op bewijzen gebaseerd jeugdbeleid vereist dat de informatie regelmatig wordt bijgewerkt met actuele, relevante gegevens die op lokaal, regionaal, nationaal en Europees niveau worden verzameld. Informatie over de levensstijl en huidige leeftrends (6) van jongeren moet ook worden opgenomen.

14.

Buiten de ontwikkeling van de jeugdwerksector als zodanig, is sectordoorsnijdende samenwerking van fundamenteel belang voor de ontwikkeling van nieuwe benaderingen in jeugdwerk. In het kader van de invoering van nieuwe benaderingen in de praktijk van het jeugdwerk en het jongerenbeleid moet de samenwerking van belanghebbenden uit verschillende sectoren worden vergemakkelijkt en bevorderd, teneinde het mogelijk te maken om op doeltreffende wijze samenwerkingsmogelijkheden (7) in kaart te brengen, en ertoe bij te dragen dat de kwaliteit van de jeugdwerkpraktijk omhoog gaat en er beter in de behoeften van jongeren wordt voorzien.

VERZOEKEN, MET INACHTNEMING VAN HET SUBSIDIARITEITSBEGINSEL, DE LIDSTATEN:

15.

De inzet, het ontwerp, de ontwikkeling, het testen en de verspreiding van nieuwe instrumenten en benaderingen voor jeugdwerk door middel van sectordoorsnijdende samenwerking te bevorderen, te steunen en te evalueren, om een gepast antwoord te kunnen geven op huidige behoeften en toekomstige uitdagingen, interesses en verwachtingen van jongeren en de samenleving. Om de kwaliteit te waarborgen moeten jongeren, jonge onderzoekers, jeugdwerkers en jeugdorganisaties uitgenodigd worden om actief deel te nemen aan alle stappen van het proces.

16.

De capaciteiten van jeugdwerkers (vrijwillig of in loondienst) met betrekking tot innovatie en de ontwikkeling van het potentieel en de talenten van jongeren te versterken door in educatieve en opleidingsmogelijkheden te voorzien met bijzondere nadruk op:

a)

het gebruiken en aanpassen van innovatieve benaderingen in de praktijk van het jeugdwerk;

b)

het opnemen van informatie over de meest recente leeftrends van jongeren in jeugdwerkonderwijs en -praktijk;

c)

het gebruik van sectordoorsnijdende samenwerking bij het ontwerpen van nieuwe en innovatieve instrumenten en benaderingen voor jeugdwerk in de praktijk;

d)

de methoden om het potentieel en de talenten van jongeren met name aan het licht te brengen, en vervolgens te ontwikkelen, voor het opbouwen van hun eigenwaarde en zelfvertrouwen;

e)

de betrokkenheid van jongeren als een bron van waardevolle informatie en deskundigheid, bijvoorbeeld bij de ontwikkeling van digitale competenties;

f)

het bereiken van jongeren die het risico lopen gemarginaliseerd te worden, door middel van innovatieve benaderingen en met de focus op ontwikkeling van hun potentieel en talent.

17.

waar mogelijk, duurzame steun, inclusief financiële steun, aan te moedigen voor organisaties die met en voor jongeren werken, in het bijzonder in collectieve projecten en volgens de beginselen van jeugdwerk (8), om hun innovatiecapaciteiten te ontwikkelen.

18.

Nauw samen te werken met de vertegenwoordigers van regionale en lokale autoriteiten, jeugdraden en jeugdwerkorganisaties, jongeren en andere actoren op het gebied van jeugdzaken, zodat de boodschappen in deze conclusies algemeen ingang vinden in de praktijk op regionaal en lokaal niveau.

19.

Ruimten en opportuniteiten te bevorderen en te steunen, waar passend in samenspraak met lokale overheden, teneinde jongeren in staat te stellen elkaar persoonlijk te ontmoeten en gemeenschappelijke initiatieven te ontwikkelen.

20.

Te overwegen om flexibele ruimten en mogelijkheden te creëren om te experimenteren, waar trial en error toegestaan is en jeugdwerkers en jongeren kunnen leren omgaan met de snel veranderende omstandigheden en levensstijlen, en met complexiteit.

VERZOEKEN DE LIDSTATEN EN DE COMMISSIE, BINNEN HUN RESPECTIEVE BEVOEGDHEDEN EN MET INACHTNEMING VAN HET SUBSIDIARITEITSBEGINSEL, OM:

21.

Te overwegen om regelmatig informatie over de leeftrends van jongeren te verzamelen en te analyseren en te helpen met de verspreiding van de resultaten onder de relevante belanghebbenden, inclusief nationale, regionale en lokale beleidsmakers, vrijwilligers in jeugdwerk, jeugdleiders en jeugdwerkers.

22.

Te zoeken naar innovatieve benaderingen in de jeugdwerkpraktijk, met inbegrip van andere relevante terreinen, zoals onderwijs en opleiding, sport en cultuur, sociale voorzieningen, informatie- en communicatietechnologieën, enz., en kansen te scheppen om op andere beleidsgebieden gebruikte innovatieve benaderingen aan te passen aan de jeugdwerkomgeving, en om voorbeelden van goede praktijken te delen.

23.

Te bepalen welke nieuwe competenties jeugdwerkers nodig hebben, en onderwijs- en opleidingsmodules te ontwikkelen die de verwerving van nieuwe competenties, inclusief digitale competenties, door jeugdwerkers vergemakkelijken.

24.

Door het totstandbrengen, monitoren en evalueren van beleidsmaatregelen, strategieën en initiatieven voor jongeren op nationaal, regionaal en plaatselijk niveau, tot nieuwe benaderingen in jeugdwerk te komen die het potentieel en het talent van alle jongeren aan het licht helpen te brengen en helpen te ontwikkelen.

VERZOEKEN DE EUROPESE COMMISSIE:

25.

Regelmatig analyses te maken en in het Jeugdzakenverslag een nieuwe afdeling op te nemen met actuele en accurate informatie over de meest recente levensstijlen en leeftrends onder jongeren.

26.

De uitwisseling van informatie over levensstijlen en leeftrends onder jongeren te ondersteunen, alsook voorbeelden van goede praktijken en innovatieve benaderingen die op het niveau van de EU-lidstaten, en ook buiten de EU, in het jeugdwerk worden gevolgd. Deskundigenvergaderingen, conferenties en andere activiteiten op het gebied van wederzijds leren te organiseren en het gebruik van platforms zoals de Europese Jeugdwerkconventie te overwegen om innovatieve benaderingen in jeugdwerk te bevorderen.

27.

Zo goed mogelijk gebruik te maken van de bestaande Europese programma’s zoals Erasmus+ om innovatieve benaderingen in de praktijk van het jeugdwerk te bevorderen.


(1)  Quality youth work — common framework for future developments of youth work. Verslag van de deskundigengroep voor kwaliteitsregelingen voor jeugdwerk in de lidstaten van de EU, Europese Commissie, 2015.

(2)  Gamificatie betekent het toepassen van de mechanica van gaming op niet-gaming activiteiten om het gedrag van mensen te veranderen. Er zijn voorbeelden van applicaties die de stappen tellen die men elke dag zet, die beloningen toekennen en een vergelijkingen met anderen mogelijk maken. Verschillende elementen van de dynamiek en de mechanismen van games kunnen ook in jeugdwerk worden ingevoerd en toegepast. Gamification 101: An Introduction to the Use of Game Dynamics to Influence Behaviour, Bunchball, 2010).

(3)  Gps-gebaseerde activiteiten gebruiken elektronische hulpmiddelen met gps (vooral smartphones) voor verschillende activiteiten ter ondersteuning van fysieke verplaatsing, oriëntatie in een nieuwe omgeving, uitvoering van verschillende taken of om meer te weten te komen over interessante plaatsen.

(4)  Leerbadges zijn virtuele badges in de online-omgeving die prestaties van leerders bekrachtigen. Dit idee wordt gesteund door sommige bedrijven, waaronder Mozilla, dat een onlineplatform genaamd „Open badges” heeft ontworpen. Dit sluit goed aan bij initiatieven rond de erkenning van niet-formeel leren in jeugdwerk.

(5)  Designdenken is een mensgerichte, op samenwerking gebaseerde, optimistische en experimentele benadering. Deze werkt goed bij jongeren omdat zij een integrerend deel van verandering worden en tegelijkertijd een nieuwe oplossing ontwerpen. Designdenken kan worden gebruikt voor het (her)ontwerpen van verschillende programma’s, instrumenten of ruimten voor jongeren. (Design Thinking for Educators Toolkit, 2012).

(6)  Informatie over levenswijzen, leeftrends van jongeren omvat specifieke details over jongeren uit sociologisch, psychologisch en pedagogisch standpunt. Zulke informatie moet vragen beantwoorden als: Wat zijn de interesses van jongeren? Waar zijn ze bang voor? Op welke manier leren ze? Hoe vullen ze hun vrije tijd in? Hoe is hun interactie in sociale netwerken? Hoe beheren ze hun financiën?

(7)  Een creatieve workshop die tot doel heeft een nieuwe applicatie voor mobiele toestellen te ontwerpen en waaraan wordt deelgenomen door jeugdwerkers, jongeren en ICT-specialisten, zou hier als voorbeeld kunnen dienen.

(8)  Zie voetnoot 1.


BIJLAGE

De Raad brengt bij het aannemen van deze conclusies met name het volgende in herinnering:

De mededeling van de Commissie „Europa 2020” (1) zoals goedgekeurd door de Europese Raad, en de daarin opgenomen vlaggenschipinitiatieven „Nieuwe vaardigheden en banen” (2), „de Innovatie-Unie” (3), en „de Digitale Agenda voor Europa” (4).

De conclusies van de Raad van 30 mei 2016 over de rol van de jeugdsector binnen een integrale sectoroverschrijdende aanpak ter voorkoming en bestrijding van gewelddadige radicalisering van jongeren (5).

De Resolutie van de Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen der lidstaten, in het kader van de Raad bijeen van 15 december 2015, over een werkplan voor jeugdzaken van de Europese Unie voor 2016-2018 (6).

De conclusies van de Raad van 18 mei 2015 betreffende een intensievere sectoroverschrijdende beleidssamenwerking om de sociaaleconomische uitdagingen voor jongeren doeltreffend aan te pakken (7).

De conclusies van de Raad van 20 mei 2014 over het stimuleren van ondernemerschap bij jongeren om de sociale inclusie van jongeren te bevorderen (8).

De conclusies van de Raad van 25 november 2013 over het verbeteren van de sociale insluiting van jongeren die niet werken en geen onderwijs of opleiding volgen (9).

De conclusies van de Raad van 16 mei 2013 over de bijdrage van kwalitatief goed jongerenwerk tot de ontwikkeling, het welzijn en de sociale insluiting van jongeren (10).

Aanbeveling van de Raad van 20 december 2012 betreffende de validatie van niet-formeel en informeel leren (11).

De conclusies van de Raad van 11 mei 2012 over het stimuleren van creativiteit en innoverend potentieel bij jongeren (12).

De Resolutie van de Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen der lidstaten, in het kader van de Raad bijeen op 18 november 2010, over jeugdwerk (13).

De Resolutie van de Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen der lidstaten, in het kader van de Raad bijeen op 11 mei 2010, over de actieve insluiting van jongeren: bestrijding van werkloosheid en armoede (14).

Studies en verklaringen:

Het gezamenlijke verslag 2015 van de Raad en de Commissie over de uitvoering van het nieuwe kader voor Europese samenwerking in jeugdzaken (2010-2018) (15).

Het verslag van de deskundigengroep voor kwaliteitsregelingen voor jeugdwerk in de lidstaten van de EU (2015).

De verklaring van de tweede Europese Jeugdwerkconventie (2015) (16).


(1)  Doc. 7110/10.

(2)  Doc. 17066/10.

(3)  Doc. 14035/10.

(4)  Doc. 9981/10/REV 1.

(5)  Doc. 9640/16.

(6)  PB C 417 van 15.12.2015, blz. 1.

(7)  PB C 172 van 27.5.2015, blz. 3.

(8)  PB C 183 van 14.6.2014, blz. 18.

(9)  PB C 30 van 1.2.2014, blz. 5.

(10)  PB C 168 van 14.6.2013, blz. 5.

(11)  PB C 398 van 22.12.2012, blz. 1.

(12)  PB C 169 van 15.6.2012, blz. 1.

(13)  PB C 327 van 4.12.2010, blz. 1.

(14)  PB C 137 van 27.5.2010, blz. 1.

(15)  PB C 417 van 15.12.2015, blz. 17.

(16)  http://pjp-eu.coe.int/documents/1017981/8529155/The+2nd+European+Youth+Work+Declaration_FINAL.pdf/cc602b1d-6efc-46d9-80ec-5ca57c35eb85


Top