Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52016AG0019(02)

    Motivering van de Raad: Standpunt (EU) nr. 19/2016 van de Raad in eerste lezing met het oog op de vaststelling van een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1370/2007 met betrekking tot openstelling van de markt voor het binnenlands passagiersvervoer per spoor

    PB C 430 van 22.11.2016, p. 13–14 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    22.11.2016   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 430/13


    Motivering van de Raad: Standpunt (EU) nr. 19/2016 van de Raad in eerste lezing met het oog op de vaststelling van een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1370/2007 met betrekking tot openstelling van de markt voor het binnenlands passagiersvervoer per spoor

    (2016/C 430/04)

    I.   INLEIDING

    1.

    De Commissie heeft op 30 januari 2013 het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1370/2007 met betrekking tot openstelling van de markt voor het binnenlands passagiersvervoer per spoor aan de Raad toegezonden (1).

    2.

    Dit voorstel is, samen met vijf andere voorstellen, onderdeel van het zogenoemde vierde spoorwegpakket. Voor de onderhandelingen zijn de voorstellen behandeld in twee groepen, een technische pijler en een marktpijler. Dit voorstel maakt deel uit van de marktpijler.

    3.

    Het Europees Economisch en Sociaal Comité heeft op 10 juli 2013 advies uitgebracht over het voorstel. Het Comité van de Regio's heeft zijn advies op 8 oktober 2013 uitgebracht.

    4.

    Het Europees Parlement heeft op 26 februari 2014 zijn standpunt in eerste lezing vastgesteld.

    5.

    De Raad (Vervoer, Telecommunicatie en Energie) heeft op 8 oktober 2015 overeenstemming (de „algemene oriëntatie”) (2) bereikt over het voorstel betreffende binnenlands passagiersvervoer.

    6.

    Op 19 april 2016 is met het Europees Parlement een akkoord bereikt over een compromistekst.

    7.

    Op 20 september 2016 heeft de Raad een politiek akkoord (3) over de compromistekst bereikt.

    8.

    Gelet op bovengenoemde akkoorden heeft de Raad, nadat het voorstel was bijgewerkt door de juristen-vertalers, op 17 oktober 2016 zijn standpunt in eerste lezing vastgesteld, overeenkomstig de gewone wetgevingsprocedure van artikel 294 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

    II.   DOELSTELLING

    9.

    De belangrijkste doelstellingen van het voorstel zijn de kwaliteit van het binnenlands reizigersvervoer per spoor te verbeteren wanneer dit als openbare dienstverlening wordt aangeboden, en de operationele efficiëntie van dit vervoer te vergroten.

    II.   ANALYSE VAN HET STANDPUNT VAN DE RAAD IN EERSTE LEZING

    A)    Algemeen

    10.

    De Raad is van oordeel dat het de voorkeur verdient dat het openbaar personenvervoer per spoor openbaar wordt aanbesteed. De omvang, organisatie en tal van andere kenmerken van de markten voor personenvervoer per spoor in de lidstaten lopen echter sterk uiteen. Om de voornaamste doelstellingen van het voorstel daadwerkelijk te verwezenlijken, moet daarom in bepaalde gevallen kunnen worden afgeweken van het beginsel openbare aanbesteding, en moet onderhandse gunning onder bepaalde voorwaarden mogelijk zijn.

    B)    Andere belangrijke beleidskwesties

    11.

    De Raad is van mening dat onderhandse gunning van een opdracht op basis van de kwaliteit van de dienstverlening in bepaalde omstandigheden gerechtvaardigd is omdat de doelstellingen van dit voorstel daarmee effectief en op efficiënte wijze verwezenlijkt worden. Mits zij erop toezien dat het proces transparant is, moet het de bevoegde autoriteiten toegestaan zijn de opdrachten op die manier te gunnen. In de contracten voor deze opdrachten moeten de doelstellingen worden omschreven conform de verordening, en moeten de indicatoren die nodig zijn om toe te zien op deze doelstellingen worden vermeld.

    12.

    Er zijn ook andere gevallen, zoals noodsituaties, opdrachten van geringe waarde of overgangssituaties tussen openbare aanbestedingen, waar onderhandse gunningen zinvol zijn en onder bepaalde voorwaarden moeten worden toegestaan.

    13.

    Bovendien hebben de bevoegde autoriteiten contracten met spoorwegondernemingen lopen voor de exploitatie van reizigersvervoer per spoor. Een redelijke overgangsperiode is nodig met het oog op de rechtszekerheid en om te vermijden dat contractbreuk wordt gepleegd of dat compensatie nodig is wegens voortijdige contractbeëindiging.

    14.

    Een goede toegang tot rollend spoorwegmaterieel is noodzakelijk voor het aanbieden van personenvervoer, om eerlijke concurrentie te garanderen. De bevoegde autoriteiten dienen na te gaan of rollend materieel op hun markt beschikbaar is. Met inachtneming van de voorschriften inzake staatssteun, moeten zij indien nodig maatregelen kunnen nemen voor het bevorderen van de aanschaf van rollend materieel.

    III.   CONCLUSIE

    15.

    Het standpunt van de Raad in eerste lezing weerspiegelt het compromis waarover de Raad en het Europees Parlement, met de steun van de Commissie, overeenstemming hebben bereikt.

    16.

    Dit compromis is bevestigd in een brief d.d. 13 juli 2016 van de voorzitter van de Commissie vervoer en toerisme (TRAN) van het Europees Parlement aan de voorzitter van het Comité van permanente vertegenwoordigers (1e deel).

    17.

    Het standpunt van de Raad houdt ten volle rekening met het voorstel van de Commissie en de amendementen van het Europees Parlement in eerste lezing. De Raad is daarom van oordeel dat zijn standpunt in eerste lezing een belangrijke stap is voor de verbetering van kwaliteit en efficiëntie bij het aanbieden van passagiersvervoer per spoor.


    (1)  PB L 315 van 3.12.2007, blz. 1.

    (2)  Zie doc. 12777/15 TRANS 317 CODEC 1308.

    (3)  Zie doc. 11202/16 TRANS 299 CODEC 1059.


    Top