EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52014IE1032

Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over Handelspraktijken op de interne markt: de kwetsbaarheid van de consument (initiatiefadvies)

OJ C 12, 15.1.2015, p. 1–9 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

15.1.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 12/1


Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over Handelspraktijken op de interne markt: de kwetsbaarheid van de consument

(initiatiefadvies)

(2015/C 012/01)

Rapporteur:

Bernardo Hernández Bataller

Op 22 januari 2014 heeft het Europees Economisch en Sociaal Comité besloten om op grond van art. 29, lid 2, van zijn reglement van orde een initiatiefadvies op te stellen over

Handelspraktijken op de interne markt: de kwetsbaarheid van de consument

(initiatiefadvies).

De afdeling Interne Markt, Productie en Consumptie, die met de voorbereidende werkzaamheden was belast, heeft haar advies op 23 september 2014 goedgekeurd.

Het Europees Economisch en Sociaal Comité heeft tijdens zijn op 15 en 16 oktober 2014 gehouden 502e zitting (vergadering van 15 oktober 2014) onderstaand advies uitgebracht, dat met 92 stemmen vóór en 37 stemmen tegen, bij 5 onthoudingen, werd goedgekeurd.

1.   Conclusies en aanbevelingen

1.1

De geleidelijke afname van de koopkracht van de middenklasse, de drijvende kracht achter de consumptiemaatschappij, en van de consument in het algemeen, en de financiële moeilijkheden van de kleine en middelgrote ondernemingen die maar nauwelijks het hoofd boven water kunnen houden, hebben samen met het huidige ondernemingsklimaat met zijn krappe winstmarges geleid tot een herziening van veel van de gangbare handelspraktijken.

1.2

Een hele groep consumenten is door deze ontwrichting van de markt financieel met de rug tegen de muur komen te staan: hun keuzevrijheid is ingeperkt en zij kunnen nog maar moeilijk hun rechten doen gelden. Om te voorkomen dat zij buiten de boot vallen moeten deze consumenten worden beschermd tegen dergelijke praktijken.

1.3

Bovendien heeft de economische crisis tot gevolg dat potentiële consumenten langzaam maar zeker in een zwakkere positie worden gedwongen, zodat de consumptiekloof zich naar alle waarschijnlijkheid nog zal verdiepen. De overheid heeft tot nog toe geen systemische maatregelen voorgesteld om die achteruitgang te voorkomen en de consumenten daartegen te beschermen.

1.4

Het wegwerken van deze verschillen zou ook de positie van de producenten en de kleine en middelgrote ondernemingen ten goede komen: de lasten waaronder zij gebukt gaan (krimpende vraag, wurgprijzen, enz.) en die ertoe bijdragen dat de markt kapot wordt gemaakt, zouden immers worden verlicht door transparantie en vrije mededinging.

1.5

Zowel op het vlak van preventie en bescherming als van verlichting van de gevolgen en herstel zijn inspanningen nodig. Naast de andere voorstellen uit de tekst zouden de volgende maatregelen alvast een eerste stap zijn:

A.

Maatregelen van de Europese Unie die bedoeld zijn om:

1)

erop toe te zien dat de internemarktregels strikter worden nageleefd, met name wat betreft de veiligheid van producten en markttoezicht, de richtlijn inzake oneerlijke handelspraktijken en de verordening betreffende samenwerking tussen de Commissie en de voor consumentenzaken bevoegde autoriteiten;

2)

nationale beleidsmaatregelen op het gebied van consumentenbescherming te ondersteunen, aan te vullen en te monitoren;

3)

onderzoek te verrichten naar de nieuwe obstakels die de werking van de interne markt bemoeilijken, zoals onder meer overeenkomsten die consumenten in een economische wurggreep houden, en de nodige stappen te nemen om deze obstakels op de juiste manier weg te werken.

B.

De lidstaten op hun beurt moeten:

1)

ervoor zorgen dat de consumentenorganisaties over de nodige financiële middelen beschikken om hun taak — de bescherming van de consument — naar behoren te kunnen uitvoeren. Zo zou moeten worden nagegaan of het mogelijk is een fonds op te richten voor de ontwikkeling en uitvoering van beleidsmaatregelen op het vlak van consumentenbescherming, met name acties van algemeen belang waarvan alle consumenten zouden profiteren, en dat zou putten uit de opbrengst van sancties voor inbreuken op consumptiegebied; daarbij kan lering worden getrokken uit de ervaring van lidstaten waar dergelijke fondsen al bestaan. Bij de oprichting en inwerkingtreding van dergelijke fondsen dient de wetgeving van de lidstaat in kwestie in acht te worden genomen;

2)

maatregelen nemen op het vlak van sociale bescherming om sociale uitsluiting — waarbij de MPI-grens van 30 % wordt overschreden — van consumenten en burgers in het algemeen te voorkomen, met name waar het gaat om de toegang tot essentiële basisdiensten. Dat houdt in dat elke lidstaat, afhankelijk van zijn behoeften, een „reddingsplan voor burgers” opstelt en uitvoert; bedoeling daarvan is gezinnen weer meer financiële ademruimte te geven en de koopkracht van de consumenten te versterken.

1.6

Er moet meer worden gedaan om de consumentenbelangen mee te nemen in al het EU-beleid. Zo moet in het kader van relevante EU-programma's een specifiek budget worden uitgetrokken ter ondersteuning van het optreden van consumentenorganisaties, zodat zij met name via activiteiten van algemeen belang kunnen bevorderen dat consumenten die financieel in de klem zijn komen te zitten, weer mee kunnen gaan doen.

2.   Inleiding

2.1

De duur en omvang van de huidige economische en financiële crisis en de maatregelen die door heel wat regeringen van de lidstaten werden opgelegd, hebben helaas ook neveneffecten op vraag en aanbod van goederen en diensten. Deze effecten hebben te maken met het koopkrachtverlies waarmee het merendeel van de consumenten te maken krijgt en dat sociale versnippering in de hand werkt.

2.2

Veel mensen zagen zich door loonsverlagingen gedwongen hun consumptiepatronen te wijzigen, zodat hun gezinsbudget afgestemd bleef op hun nieuwe bestedingsmogelijkheden.

2.3

Doordat gezinnen minder inkomstenbronnen hebben — hoewel in sommige gevallen familieleden kunnen bijspringen — en hun financiële armslag afneemt, stijgt het aantal economisch kwetsbare consumenten, een groep die sociale uitsluiting boven het hoofd hangt, met name wat basisproducten, -voorzieningen en -diensten aangaat; deze situatie zou kunnen worden beschouwd als een vorm van conjuncturele kwetsbaarheid.

2.4

Naast financiële uitsluiting en werkloosheid heeft het feit dat bepaalde groepen consumenten nu tot de minder koopkrachtige segmenten zijn gaan behoren, ertoe geleid dat de conventionele markten voor goederen en diensten minder toegankelijk zijn geworden. Daardoor zijn alternatieve afzetmogelijkheden en -kanalen ontstaan, die in bepaalde gevallen de marktwerking kunnen ontwrichten.

2.5

Het is van belang dat voor statistische doeleinden gebruik wordt gemaakt van de multidimensionale armoede-index (MPI) (1), zodat men met kennis van zaken de juiste besluiten kan nemen om sociale uitsluiting te voorkomen. In het kader van deze index (MPI) worden diverse fundamentele gebieden als onderwijs, gezondheid en levensstandaard bekeken aan de hand van 10 indicatoren (kwaliteit van het bestaan/sociaal welzijn); op grond hiervan wordt iemand voor wie 30 % of meer van de meegewogen indicatoren niet toegankelijk zijn, als arm beschouwd. De lidstaten moeten dan ook de nodige maatregelen nemen om de situatie op deze gebieden te verbeteren.

2.6

De zwakke financiële positie van consumenten die door de crisis zijn gekortwiekt maakt voorts dat zij geen toegang hebben tot bepaalde middelen die noodzakelijk zijn om online producten en diensten aan te kopen, terwijl dat vaak voordeliger is. De digitale kloof maakt de sociale kloof dus nog dieper: de consument is minder goed beschermd tegen de risico's die samenhangen met de economische crisis en de complexiteit van de digitale markten.

2.7

Daar komt nog bij dat consumenten in een lastige financiële situatie vaak niet goed geïnformeerd zijn en er niet in slagen hun economische belangen te behartigen op de markten waartoe zij zich noodgedwongen steeds vaker moeten beperken.

2.8

Ten slotte is in het kader van het bezuinigingsbeleid van de laatste jaren ook gesnoeid in de openbare middelen voor consumenten, wat de efficiëntie van met name het toezicht op de markt aanzienlijk ondermijnt. Ook de EU trekt minder uit voor het meerjarenprogramma voor consumenten voor de periode 2014-2020 (2), zoals al door het EESC werd opgemerkt (3).

3.   Handelspraktijken die in de context van de economische crisis de consumentenbescherming aantasten

3.1

De uiteenlopende kenmerken van de verschillende oneerlijke handelspraktijken en hun impact op de consumenten die door de economische crisis het meest verzwakt zijn, hebben tot gevolg dat deze nauwelijks nog in staat zijn te voorzien in hun meest essentiële behoeften.

3.2

Het mag niet zo zijn dat leveranciers kunnen onderhandelen over de naleving van de normen die de gezondheid en veiligheid van consumenten en gebruikers moeten waarborgen. Deze laatsten moeten tegen alle mogelijke risico's worden beschermd, en producten, goederen en diensten die een bedreiging vormen voor hun lichamelijke en geestelijke integriteit of hun legitieme economische belangen, moeten op grond van het voorzorgsbeginsel (zoals vastgelegd in de mededeling van de Commissie van 2 februari 2000) worden verboden, zonder dat afbreuk wordt gedaan aan de algemene verplichting inzake de veiligheid van producten die bedoeld zijn voor consumenten of door consumenten kunnen worden gebruikt, inclusief in het kader van dienstverlening.

3.3

Niet alleen kunnen consumenten in een kwetsbare financiële positie niet naar behoren voldoen aan hun basisbehoeften op het gebied van voeding, daar komt nog bij dat het aanbod aan goedkope producten met een minderwaardige voedingswaarde tot ernstige tekorten kan leiden.

3.4

Deze problematiek speelt ook waar het gaat om de interpretatie van de voorwaarden inzake bewaring en verkoop van bederfelijke producten waarvoor een houdbaarheidsdatum geldt.

3.5

Zo valt ook te denken aan handelspraktijken waarbij prijzen drastisch worden verlaagd om producten te kunnen verkopen die niet meer aan de verkoopvoorschriften voldoen. Hetzelfde geldt voor diensten. Het is dan ook zaak dat de lidstaten waakzaam zijn en waar nodig maatregelen nemen om te voorkomen dat dergelijke producten worden verkocht. Het EESC (4) heeft er overigens al op gewezen dat de samenwerking tussen de bevoegde nationale organen en de Commissie moet worden versterkt en dat de herziene regelgeving inzake productveiligheid moet worden goedgekeurd, zodat zij onmiddellijk in werking kan treden.

3.6

In dit verband moet voorts aandacht worden besteed aan het feit dat in het kader van promotiecampagnes en aanbiedingen opzettelijk termen en benamingen worden gebruikt die de consument misleidende informatie geven over de kenmerken van een product. Daarnaast worden mensen er via misleidende reclamecampagnes toe aangezet zogenaamd ethische producten te kopen doordat een beroep wordt gedaan op hun solidariteitsgevoel, en worden misleidende milieuclaims gedaan die maar moeilijk te staven zijn.

3.7

Voorts moet nauwlettend worden toegezien op de verkoop van producten die tot de categorie van zogenaamde huismerken of eigen merken behoren, en niet voldoen aan de geldende regels en vereisten.

3.8

Bijzonder verontrustend zijn de alternatieve afzetkanalen voor voedingsmiddelen die ontsnappen aan administratieve controle; we denken dan aan gevallen van „voedselfraude” (5), waarbij onder meer basisproducten worden vervalst, voedingsmiddelen illegaal worden verkocht, en weggegooid voedsel opnieuw voor menselijke consumptie wordt aangeboden. Een vergelijkbaar geval is de verkoop zonder doktersvoorschrift van geneesmiddelen die niet bedoeld zijn als OTC-product (6), vervalsingen dus van het erkende originele middel waarbij geen enkele garantie wordt geboden en die ernstige gezondheidsrisico's inhouden.

3.9

Voorts is er het probleem van de geplande veroudering: producten die opzettelijk zo zijn ontworpen dat ze maar kort meegaan en al snel moeten worden vervangen door een nieuw product, wat indruist tegen de beginselen van duurzaamheid en efficiënte besteding, zoals al eerder werd aangekaart door het EESC (7).

3.10

Het niet-conventionele aanbod, inclusief de onlineverkoop van producten, brengt over het algemeen onzekerheid teweeg bij de economisch meest kwetsbare consumenten. Maar al te vaak wordt getracht juist deze groep te bereiken via aanlokkelijke prijzen, betalingsfaciliteiten, fictieve kortingen (soms via „dynamische prijzen” (8), die uitdrukkelijk zouden moeten worden verboden), coupons en bonnen, stuk voor stuk prikkels die de zwakste partij moeten overhalen tot een aankoop. Op internetsites waar prijzen worden vergeleken wordt in veel gevallen niet duidelijk aangegeven wie de site beheert en of een handelaar betaalt voor het tonen van zijn producten of diensten.

3.11

We mogen echter niet vergeten dat een optimaal gebruik van de mogelijkheden van de nieuwe technologieën de economisch kwetsbare consumenten ook kansen biedt: het productaanbod wordt groter en de concurrentie tussen ondernemingen wordt aangewakkerd, waardoor de distributiekosten die niet inherent zijn aan het product in kwestie, zullen dalen.

3.12

Handelspraktijken waarbij de consument in ruil voor een korting op de prijs van een product of dienst gedeeltelijk afstand doet van de garanties waarop hij recht heeft, betekenen over het algemeen een aantasting van de rechten en economische belangen van de consument. Dit alles leidt tot meer kwetsbaarheid, wat ook weer een negatieve weerslag heeft en tot nieuwe problemen kan leiden voor mensen die financieel toch al met de rug tegen de muur staan.

3.13

Ook de groeiende impact van energie-armoede in de Europese regio's waar het klimaat in dit verband een cruciale rol speelt, is van grote invloed op de gezondheid van financieel kwetsbare consumenten. Het loont dan ook de moeite nader te kijken naar regelingen als de „winterstop” of vergelijkbare initiatieven die exploitanten in overweging zouden kunnen nemen in risicosituaties die kunnen ontstaan als de toevoer wordt stopgezet omdat een consument door onvoorziene economische omstandigheden de energierekening niet kan betalen.

3.14

Voorts dient ook te worden verwezen naar de kwalijke praktijken van sommige ondernemingen waardoor gezinnen die het financieel toch al moeilijk hadden veelal onherstelbare schade hebben opgelopen, met name als gevolg van het beleid van bepaalde deposito- en spaarbanken en het verkopen van financiële producten zonder de correcte informatie en de nodige contractuele waarborgen te verstrekken — men denke aan consumentenkrediet met torenhoge jaarlijkse rente. Veel consumenten kwamen hierdoor ook in een tweede, persoonlijke crisis terecht en zagen met andere woorden hun toekomstdromen in rook opgaan. Heel wat gezinnen hebben hierdoor een enorme schuldenlast opgebouwd of konden in het geheel niet meer aan hun geldelijke verplichtingen voldoen.

3.15

Dit alles is ook van toepassing op meer specifieke situaties, zoals de hypotheekcrisis, het probleem van onderverzekering, enz.; de kwetsbaarheid van de getroffen consumenten wordt hierdoor alleen maar groter, en het wordt steeds lastiger uit het dal te kruipen. Bijzondere aandacht dient uit te gaan naar het onrechtmatig innen van vergoedingen, een praktijk die in veel gevallen samenhangt met het gebrek aan transparantie in de banksector, waardoor niet alleen kleine spaarders maar ook particuliere investeerders door de financiële instelling zelf of door andere instellingen uit de sector die niet bevoegd zijn om te handelen, worden overgehaald tot nadelige aandelentransacties.

3.16

Wat de grensoverschrijdende handel betreft wil het Comité erop wijzen dat niet alle lidstaten even ver staan met de omzetting van Richtlijn 2005/29/EG betreffende oneerlijke handelspraktijken (9), waardoor er niets in huis dreigt te komen van de doelstelling om de rechtszekerheid voor het bedrijfsleven te verhogen. Een betere omzetting van de wetgeving zou de bescherming van de consument ten goede komen. De Commissie zou er dan ook op moeten toezien dat de richtlijn in alle lidstaten correct wordt uitgevoerd. De snelle goedkeuring van een reeks richtsnoeren om te helpen bij de interpretatie van de richtlijn zou al een eerste stap in de goede richting zijn, zodat geen afbreuk wordt gedaan aan het nuttig effect van de richtlijn.

3.17

Cruciaal in dit verband is dat de Commissie erop toeziet dat de lidstaten bij niet-naleving van de richtlijnbepalingen inzake oneerlijke handelspraktijken, de nodige maatregelen nemen. Als algemene regel zou daarbij moeten gelden dat de sanctie niet mag onderdoen voor de winst die de oneerlijke of misleidende praktijk in kwestie oplevert. Daarnaast is het zaak dat ook de (juridische) procedures efficiënt zijn en overeenstemmen met de doelstellingen van de richtlijn.

3.18

Om het EU-recht samenhangender te maken heeft het EESC er al voor gepleit om de richtlijn inzake oneerlijke handelspraktijken en die inzake misleidende reclame en vergelijkende reclame samen te herzien (10).

3.19

Bedoeling is kortom te voorkomen dat de interne markt een janusgezicht krijgt, waarbij juist de meest behoeftigen enkel de minst aangename kant te zien krijgen. Vooral met de handelspraktijken die gericht zijn op de financieel meest kwetsbare consumenten moet zorgvuldig worden omgesprongen. Het is aan de bevoegde overheden ervoor te zorgen dat de consumenten te allen tijde en in voldoende mate toegang hebben tot de basisproducten en -diensten die noodzakelijk zijn voor een waardig leven.

4.   Voorstellen voor een institutionele aanpak van de problemen van consumenten die in een kwetsbare financiële positie terecht zijn gekomen

4.1

Het Comité verzoekt de bevoegde autoriteiten doeltreffende maatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat iedereen daadwerkelijk toegang heeft tot basisproducten en -diensten en om de consumenten en gebruikers die vanwege hun nieuwe financiële situatie het zwaarst werden getroffen door de economische en financiële crisis, extra te beschermen, om zo sociale uitsluiting te voorkomen. Het Comité heeft er in dit verband in het verleden al voor gepleit om regels in te voeren inzake buitensporige schulden van huishoudens (11), in de hoop de zware financiële druk op bepaalde bevolkingsgroepen te kunnen verlichten.

4.2

De specifieke bescherming van de rechten van consumenten die in een lastige financiële situatie terecht zijn gekomen, met name hun recht op een waardige toegang tot basisproducten en — diensten, en de naleving van de regels ter zake, moeten worden beschouwd als essentiële taken van het Europees beleid inzake consumentenbescherming.

4.3

De verschillende maatregelen kunnen worden onderverdeeld in vier categorieën: preventie, bescherming, verlichting van de gevolgen en herstel.

4.4

Bij het opstellen van actieplannen moet elk van deze gebieden in aanmerking worden genomen.

4.5

Op de eerste plaats zou met de opbrengst van de sancties die aan overtreders van de consumentenregelgeving worden opgelegd, een fonds voor consumentenbescherming moeten worden opgericht waaruit via collectieve vorderingen met name steun zou moeten worden verleend aan acties van consumentenorganisaties, de overheid en andere bevoegde instanties, die de hele bevolking ten goede komen, conform de nationale wetgeving.

4.6

Bij ernstige overtredingen die de gezondheid of veiligheid van de consument in gevaar (kunnen) brengen moet de bevoegde overheid zwaardere sancties kunnen opleggen, zodat onder meer de gebruikte instrumenten of goederen in beslag genomen of verbeurdverklaard kunnen worden en de onderneming in kwestie kan worden gesloten, zonder de waarborgen van de rechtsstaat met voeten te treden.

4.7

Preventiemaatregelen zijn bedoeld om invloed uit te oefenen op de diverse externe factoren die het aantal consumenten dat door de economische crisis financieel met de rug tegen de muur is komen te staan, nog doen toenemen, en die situaties en praktijken die met name deze consumenten treffen, in de hand werken.

4.8

Daarnaast zijn maatregelen nodig om de positie van consumentenvertegenwoordigers zoals de economische en sociale partners, te versterken en hen ertoe aan te zetten deel te nemen aan bijvoorbeeld coöperatieve projecten, gezamenlijke aankopen en de deeleconomie.

4.9

Nog een algemene maatregel van preventieve aard is de oprichting van een waarnemingspost die zich zou bezighouden met de strategische beleidsmaatregelen in een aantal cruciale sectoren zoals de diensten van algemeen belang, de audiovisuele sector, brandstoffen, banken, oligopolies in de energiesector, woningen, enz., waar de zwakste consumenten meer risico's lopen.

4.10

Het gaat kortom om maatregelen die gericht zijn op de bescherming van de rechten van consumenten en gebruikers, en die zowel verband houden met economische, financiële en arbeidsmarktomstandigheden, als met de mogelijke negatieve impact van nieuwe technologieën op de toegang tot de markt van goederen en diensten. Daarbij moet ook worden gekeken naar reclame- of marketingpraktijken die consumenten ertoe aanzetten om beslissingen te nemen die in hun situatie niet de juiste zijn of om ondoordachte aankopen te doen.

4.11

Beschermingsmaatregelen zijn erop gericht zwakke consumenten en gebruikers beter te wapenen, in het bijzonder waar het gaat om de toegang tot technische en juridische bescherming en om schadevergoedingen en herstel, rekening houdend met de specifieke situatie van consumenten die in een financieel zwakke positie terecht zijn gekomen.

4.12

De nationale overheden en de Commissie moeten nauwer gaan samenwerken en overgaan tot een volledige herziening van het toepassingsgebied van Verordening nr. 2006/2004 betreffende samenwerking op het gebied van consumentenbescherming; zo is het zaak gelijksoortige controlemechanismen in te voeren, de sancties met elkaar in overeenstemming te brengen, en de doeltreffendheid en de werkingsmechanismen te verbeteren. Consumenten hebben recht op veilige producten en diensten, wat een doeltreffend markttoezicht vereist. Het Comité hoopt dan ook dat de herziening van de regelgeving inzake productveiligheid zal worden goedgekeurd.

4.13

De maatregelen om de gevolgen van de handelspraktijken in kwestie te verlichten zijn bedoeld ter ondersteuning van consumenten die door de economische crisis nog kwetsbaarder zijn geworden, zodat zij kunnen voorzien in hun basisbehoeften en een waardig bestaan kunnen leiden.

4.14

Voorts kan het in bepaalde gevallen belangrijk zijn ook te kijken naar de manier waarop sociale en familienetwerken hulp zouden kunnen bieden; belangrijk is in dat verband dat mensen die die rol op zich nemen op hun beurt kunnen rekenen op de nodige institutionele bijstand; dit geldt zowel voor bovenvermelde maatregelen als voor de herstelmaatregelen die de lidstaten kunnen nemen. Ook de structuurfondsen zouden een bijdrage kunnen leveren aan dergelijke solidariteitsmechanismen, om zo via de realisatie van hun doelstellingen sociale uitsluiting te voorkomen.

4.15

Met herstelmaatregelen worden alle maatregelen bedoeld die een haalbare uitweg kunnen bieden uit een situatie van financiële kwetsbaarheid. Zo kan bijvoorbeeld worden gedacht aan een „reddingsplan voor burgers”, dat gezinnen helpt hun financiële situatie weer op orde te krijgen door de koopkracht van de consumenten te herstellen, dat compensatie biedt voor de verliezen en bezuinigingen tijdens de economische crisis, en dat evenwaardig is aan de steunmaatregelen die de financiële instellingen konden genieten. Een dergelijk streven strookt met de richtsnoeren van de Verenigde Naties inzake consumentenbescherming uit 1999, waarin te lezen staat (punt 5) dat beleidsmaatregelen ter bevordering van duurzame consumptie ook gericht moeten zijn op armoedebestrijding, het voorzien in de basisbehoeften van alle leden van de samenleving en het terugdringen van ongelijkheid, zowel op nationaal vlak als bij de betrekkingen tussen landen.

4.16

In artikel 34.3 van het Handvest van de grondrechten van de EU is dan weer bepaald dat de Unie en de lidstaten, om sociale uitsluiting en armoede te bestrijden, regelingen kunnen treffen om eenieder die niet over voldoende middelen beschikt, een waardig bestaan te verzekeren.

4.17

Ten slotte zou het interessant zijn om studies op te stellen en onderzoek te verrichten naar de factoren die bepalend zijn voor de financieel zwakke positie van consumenten en deze nog in de hand werken.

4.18

Een van die factoren die de werking van de interne markt kunnen belemmeren, is de economische druk die bij het aangaan van een overeenkomst wordt uitgeoefend op de consument, wat te wijten is aan de scheve verhoudingen en het feit dat de consument zich in het nadeel bevindt. Doordat de consument zich in een zwakke positie bevindt kan hij niet vrij beslissen over het aangaan van de overeenkomst, zodat er sprake is van wilsgebrek. Resultaat is dat de consument wordt opgezadeld met een overeenkomst die hij in andere omstandigheden niet zou hebben gesloten of aanvaard, of waarin clausules vervat zijn die een onevenredig zware belasting betekenen waartoe hij niet vrijwillig zou hebben besloten.

4.19

Het Comité zou zich moeten bezighouden met deze misstanden die consumenten ertoe brengen ongewild een overeenkomst te sluiten, alsook met de scheve concurrentieverhoudingen die de werking van de interne markt belemmeren. Ook de andere instellingen zouden hieraan de nodige aandacht moeten besteden en de nodige maatregelen moeten nemen om te voorkomen dat zwakkere consumenten zich gedwongen zien een ongewenste overeenkomst te sluiten.

Brussel, 15 oktober 2014

De voorzitter van het Europees Economisch en Sociaal Comité

Henri MALOSSE


(1)  Statistische parameter die in 2010 door de Verenigde Naties en de universiteit van Oxford werd ontwikkeld om de aard en intensiteit van armoede te meten.

(2)  PB L 84 van 20.3.2014, blz. 42.

(3)  PB C 181 van 21.6.2012, blz. 89.

(4)  PB C 271 van 19.9.2013, blz. 86.

(5)  Hiernaar wordt onderzoek verricht door de afdeling van Interpol die zich bezighoudt met de handel in illegale producten (operatie Opson).

(6)  Over the counter of geneesmiddelen voor de vrije verkoop, zonder voorschrift of recept.

(7)  PB C 67 van 6.3.2014, blz. 23.

(8)  Marketinginstrument waarbij gebruik wordt gemaakt van een flexibele prijsstelling, afhankelijk van vraag en aanbod op een bepaald moment, waardoor de consument het idee krijgt dat hij profiteert van een korting, die er in werkelijkheid geen is.

(9)  PB L 149 van 11.6.2005, blz. 22.

(10)  PB C 271 van 19.9.2013, blz. 61.

(11)  PB C 311 van 12. 9.2014, blz. 38.


BIJLAGE

bij het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité

De volgende wijzigingsvoorstellen, die meer dan een kwart van het aantal uitgebrachte stemmen kregen, werden tijdens de beraadslagingen verworpen (artikel 54, lid 3, rvo):

a)   Paragraaf 1.3

Als volgt wijzigen:

Bovendien heeft de economische crisis tot gevolg dat de economische situatie van potentiële consumenten langzaam maar zeker verzwakt in een zwakkere positie worden gedwongen, zodat de consumptiekloof zich naar alle waarschijnlijkheid nog zal verdiepen. De overheid heeft tot nog toe geen systemische maatregelen voorgesteld om die achteruitgang te voorkomen en de consumenten daartegen te beschermen.

Motivering

We moeten omschrijven wat er zwakker wordt.

Stemuitslag:

Voor:

49

Tegen:

86

Onthoudingen:

3

b)   Paragraaf 3.5

Als volgt aanvullen:

Zo valt ook te denken aan misleidende handelspraktijken waarbij prijzen drastisch worden verlaagd om producten te kunnen verkopen die niet meer aan de verkoopvoorschriften voldoen. Hetzelfde geldt voor diensten. Het is dan ook zaak dat de lidstaten waakzaam zijn en waar nodig maatregelen nemen om te voorkomen dat dergelijke producten illegaal worden verkocht. Het EESC  (1) heeft er overigens al op gewezen dat de samenwerking tussen de bevoegde nationale organen en de Commissie moet worden versterkt en dat de herziene regelgeving inzake productveiligheid moet worden goedgekeurd, zodat zij onmiddellijk in werking kan treden.

Motivering

Goederen/diensten die niet aan de vereisten voldoen, mogen niet worden verkocht, dus is de verkoop van zulke goederen/diensten illegaal.

Stemuitslag:

Voor:

42

Tegen:

77

Onthoudingen:

14

De volgende paragrafen van het afdelingsadvies werden gewijzigd omdat de desbetreffende wijzigingsvoorstellen door de voltallige vergadering werden goedgekeurd; toch werd meer dan een kwart van de stemmen vóór handhaving van deze teksten uitgebracht (artikel 54, lid 4, rvo):

c)   Paragraaf 4.9

Het gaat kortom om maatregelen die gericht zijn op de bescherming van de rechten van consumenten en gebruikers, en die zowel verband houden met economische, financiële en arbeidsmarktomstandigheden, als met de mogelijke negatieve impact van nieuwe technologieën op de toegang tot de markt van goederen en diensten. Daarbij moet ook worden gekeken naar reclame- of marketingpraktijken die consumenten ertoe aanzetten om beslissingen te nemen die in hun situatie niet de juiste zijn of om ondoordachte aankopen te doen.

Stemuitslag:

Voor:

60

Tegen:

58

Onthoudingen:

9

d)   Paragraaf 4.14 (nieuwe paragraaf 4.15)

Met herstelmaatregelen worden alle maatregelen bedoeld die een haalbare uitweg kunnen bieden uit een situatie van financiële kwetsbaarheid. Een dergelijk streven strookt met de richtsnoeren van de Verenigde Naties inzake consumentenbescherming uit 1999, waarin te lezen staat (punt 5) dat beleidsmaatregelen ter bevordering van duurzame consumptie ook gericht moeten zijn op armoedebestrijding, het voorzien in de basisbehoeften van alle leden van de samenleving en het terugdringen van ongelijkheid, zowel op nationaal vlak als bij de betrekkingen tussen landen.

Stemuitslag:

Voor:

66

Tegen:

63

Onthoudingen:

11


(1)  Advies over „Markttoezicht”PB C 271 van 19.9.2013, blz. 86.


Top