EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52014DC0640

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD EN HET EUROPEES PARLEMENT over de resultaten van de uitvoering van de beheersplannen voor aal, met inbegrip van een evaluatie van de maatregelen met betrekking tot uitzet en de ontwikkeling van marktprijzen voor alen met een lengte van minder dan 12 cm

/* COM/2014/0640 final */

52014DC0640

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD EN HET EUROPEES PARLEMENT over de resultaten van de uitvoering van de beheersplannen voor aal, met inbegrip van een evaluatie van de maatregelen met betrekking tot uitzet en de ontwikkeling van marktprijzen voor alen met een lengte van minder dan 12 cm /* COM/2014/0640 final */


VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD EN HET EUROPEES PARLEMENT

over de resultaten van de uitvoering van de beheersplannen voor aal, met inbegrip van een evaluatie van de maatregelen met betrekking tot uitzet en de ontwikkeling van marktprijzen voor alen met een lengte van minder dan 12 cm

Achtergrond

Dit verslag wordt voorgelegd aan het Europees Parlement en de Raad in overeenstemming met artikel 9, lid 2 van Verordening (EG) nr. 1100/2007 van de Raad van 18 september 2007 (de aalverordening)[1].

De aalverordening bevat voorschriften voor het herstel van het bestand van de Europese aal, dat tot een historisch dieptepunt is gedaald en waarvan de voortdurende afname onrustbarende vormen aanneemt, met een rekrutering van 1 à 5 % van het cijfer dat nog werd opgetekend in de jaren zeventig (een periode waarin de toestand van het bestand nog gezond werd geacht), zoals blijkt uit het periodiek advies van de Internationale Raad voor het onderzoek van de zee (ICES) in de 21ste eeuw. De Europese aal is vanaf 2009 eveneens opgenomen in bijlage II bij de Overeenkomst inzake de internationale handel in bedreigde soorten (CITES). Deze bijlage betreft diersoorten die niet per definitie worden bedreigd met uitsterving, maar waarvan de handel moet worden gecontroleerd om te vermijden dat soorten worden gebruikt op een wijze die het voortbestaan van die soorten bedreigt. Dienovereenkomstig is de aal ook opgenomen op de lijst van bijlage B bij Verordening (EG) nr. 338/97 van de Raad van 9 december 1996 inzake de bescherming van in het wild levende dier- en plantensoorten. In december 2010 concludeerde de wetenschappelijke studiegroep (Scientific Review Group, SRG) die op grond van deze verordening is ingesteld, dat de SRG van oordeel was dat het vangen of verzamelen van Europese aal in het wild of de export ervan een schadelijk effect had op de instandhouding van de soort[2]. Op grond daarvan konden de CITES-beheersinstanties de uitvoer van aal vanuit de EU niet langer toestaan met ingang van voornoemde maand.

De aalverordening legt de lidstaten die binnen hun nationale grenzen stroomgebieden hebben die deel uitmaken van de habitat van de aal, de plicht op om uitvoering te geven aan de beheersplannen voor aal. Dergelijke beheersplannen dienen maatregelen te omvatten die erop gericht zijn dat ten minste 40 % van de volwassen aal kan ontsnappen naar zee, afgezet tegen het ontsnappingspercentage dat zou hebben gegolden zonder invloed van de mens. Met name dient een beheersplan maatregelen te omvatten zoals vermindering van de commerciële visserijactiviteiten, beperking van de sportvisserij, maatregelen voor de uitzet, structurele maatregelen om rivieren passeerbaar te maken en de rivierhabitats te verbeteren, overbrenging van schieraal van binnenwateren, bestrijding van predatoren, maatregelen inzake hydro-elektrische turbines, aquacultuur, alsmede overige maatregelen die noodzakelijk zijn om voornoemd ontsnappingsdoel van 40 % te verwezenlijken. Daarnaast zijn lidstaten waar het vissen naar aal met een lengte van minder dan 12 cm (glasaal) is toegestaan, verplicht om 60 % van de glasaalvangst te reserveren voor uitzetdoelstellingen[3].

Status van het bestand van de Europese aal

De Commissie krijgt periodiek wetenschappelijk advies van de ICES over de status van het bestand van de Europese aal. De ICES brengt al sinds 1999 advies uit over de aal. Hieruit blijkt onder meer de afname op lange termijn van de dichtheid van alle levensstadia van de Europese aal (glasaal, rode aal en schieraal) en van de rekrutering.

Op grond van het laatste advies van de ICES, dat is uitgebracht in november 2013, is de toestand van het bestand van de aal nog altijd kritiek en is dringende actie vereist. Het advies wijst erop dat de jaarlijkse rekrutering van glasaal in de voorbije twee jaar minder dan 1 à 1,5 % bedroeg in de Noordzee en van 5 à 10 % elders in de Europese wateren. Deze rekrutering moet echter in historisch perspectief worden geplaatst en heeft op kortere termijn geen invloed op de ontsnapping van volwassen aal in verband met de duur van de levenscyclus van de aal. Derhalve wordt de toestand van het bestand op dit moment nog altijd als kritiek beschouwd.

Het wetenschappelijk oordeel dat momenteel beschikbaar is, berust echter op verslaglegging die niet volledig is en op gegevensverzameling en methodiek die niet gestandaardiseerd zijn. Derhalve kan de status van het bestand, dat zich ook nog eens uitbreidt tot voorbij de grenzen van de EU-wateren, niet volledig worden beoordeeld.

Wetenschappelijk advies wordt eveneens geboden door de Internationale Unie voor het behoud van natuur (IUCN). Deze heeft in 2014 een beoordeling verricht van de soorten die ernstig bedreigd worden op grond van een aanzienlijke afname van de grootte van de populatie. De IUCN stelt vast dat er gedurende de afgelopen 45 jaar in tal van gebieden van het gehele geografische bereik een scherpe daling (90 à 95 %) van de rekrutering van Europese aal heeft plaatsgevonden. Dit houdt verband met een reeks bedreigingen voor de diersoort tijdens de diverse levensfasen.

Status van de tenuitvoerlegging van Verordening nr. 1100/2007

De tenuitvoerlegging van de aalverordening heeft aanzienlijke vertraging opgelopen. De beheersplannen werden pas laat ingediend door de lidstaten (van enkele maanden tot bijna twee jaar na de uiterste datum), technische evaluaties duurden onverwacht lang en verslagen moesten opnieuw ter goedkeuring bij de Commissie worden ingediend. De uitvoering van de beheersplannen en de toepassing van de uitzetmaatregelen liepen derhalve ook vertraging op.

Negentien lidstaten hebben een beheersplan ingediend. Deze plannen bevatten diverse maatregelen ter vermindering van sterftefactoren, waaronder visbeperkingen en maatregelen die niet rechtstreeks betrekking hebben op de visserij, in het bijzonder ten aanzien van aanpassing of verwijdering van migratiebelemmeringen, uitzet, terugdringing van vervuiling en bestrijding van parasieten. Voorafgaand aan goedkeuring door de Commissie, zijn alle ingediende beheersplannen door de ICES tegen het licht gehouden.

Zes lidstaten werden vrijgesteld van de verplichting een beheersplan in te dienen omdat hun grondgebied niet van belang werd beschouwd voor de aalhabitat (artikel 3)[4]. Twee lidstaten[5] hebben nog geen plan voorgelegd. Deze lidstaten moesten derhalve standaard de aalvisserij met 50 % beperken (artikel 4, lid 2, van de aalverordening).

Ingevolge artikel 9, lid 1 van de aalverordening dienen de lidstaten om de twee jaar verslag uit te brengen over de vorderingen ten aanzien van de uitvoering van hun respectieve beheersplannen. In deze verslagen moet in het bijzonder de volgende informatie worden opgenomen:

(a) voor elke lidstaat, de proportie van de biomassa aan schieraal die ontsnapt naar zee om te paaien, gerelateerd aan het in artikel 2, lid 4, vastgestelde streefpercentage inzake ontsnapping;

(b) het niveau van de visserij-inspanning waarbij aal wordt gevangen per jaar, en de vermindering die overeenkomstig artikel 4, lid 2, en artikel 5, lid 4, is bereikt;

(c) het niveau van de sterftefactoren buiten de visserij, en de vermindering die overeenkomstig artikel 2, lid 10, is bereikt;

(d) de hoeveelheid gevangen aal met een lengte van minder dan 12 cm en de proporties van de verschillende benuttingen daarvan.

De meerderheid van de lidstaten heeft voldaan aan de uiterste datum voor indiening van het eerste voortgangsverslag (30 juni 2012)[6]. De verschillen in de vaststellingsdata van de beheersplannen van de diverse lidstaten (tussen juli 2009 en 2011) vinden ook hun weerslag in de voortgangsverslagen. Bepaalde nationale instanties en wetenschappers hebben erop gewezen dat er weinig tijd was om gegevens te verzamelen en/of het effect van de uitvoering van de beheersplannen te beoordelen.

Statistische en wetenschappelijke evaluatie van de resultaten van de beheersplannen

Alle voortgangsverslagen van de lidstaten zijn onderworpen aan een statistische en wetenschappelijke evaluatie. Op basis van een onafhankelijk deskundigenoordeel heeft de Commissie in juni 2013 wetenschappelijk advies ontvangen naar aanleiding van haar ad-hocverzoek om de uitvoering van de beheersplannen technisch te evalueren[7]. Dit advies bevestigt dat in de meeste aalbeheerseenheden, d.w.z. de 81 beheerseenheden die zijn vastgesteld door de lidstaten voor de uitvoering van hun beheersplannen, progressie is geboekt bij de uitvoering van hun beheersmaatregelen inzake visserij, maar dat andere beheersmaatregelen, zoals verbetering van habitats, bestrijding van parasieten of predatoren, veelal zijn uitgesteld of slechts ten dele uitgevoerd.

Over het algemeen is het in de huidige situatie lastig om de resultaten van de beheersplannen af te zetten tegen de ontsnappingsdoelstelling van 40 %, zoals vastgesteld in de aalverordening.

In het wetenschappelijk advies wordt benadrukt dat de doelmatigheid van afzonderlijke beheersmaatregelen niet altijd kan worden aangetoond: daarvoor ontbreekt het aan de nodige gegevens. Bovendien kan van de desbetreffende maatregelen evenmin worden verwacht dat deze direct of op korte termijn effect hebben. Zo is de kans groot dat de beperkingen ten aanzien van de visserij op schieraal inderdaad hebben bijgedragen aan een hoger ontsnappingspercentage van schieraal. Van beheersmaatregelen die gericht zijn op aal in de fase voorafgaand aan die van schieraal (zoals uitzetmaatregelen), kan om biologische redenen (vertraging tussen generaties, uiteenlopend van circa vijf jaar in het Middellandse-Zeegebied tot 25 à 30 jaar in Noord-Europa) echter niet worden verwacht dat zij nu al bijdragen aan een grotere ontsnapping van de schieraal. Maatregelen die niet rechtstreeks gerelateerd zijn aan de visserij, maar die betrekking hebben op waterkrachtcentrales, pompinstallaties en migratiebelemmeringen zijn vooralsnog eveneens moeilijk te beoordelen. Dit heeft met name te maken met de locatieafhankelijke aard van de potentiële effecten en de afwezigheid van gegevens van na de evaluatie. In het advies wordt niet geconcludeerd dat deze beheersmaatregelen niet doelmatig zijn of dat ze op de lange termijn geen effect zullen sorteren.

 

Om voornoemde redenen kan op dit moment niet worden bepaald in hoeverre de afzonderlijke aalbeheerseenheden bijdragen aan het herstel van het gehele bestand. Op basis van de voortgangsverslagen van de lidstaten hebben 17 van de 81 aalbeheerseenheden hun biomassadoelstellingen verwezenlijkt, was dit bij 42 aalbeheerseenheden niet het geval en is er voor 22 aalbeheerseenheden nog geen verslag ontvangen. Voor 24 aalbeheerseenheden is gerapporteerd dat de doelstellingen voor antropogene sterfte zijn verwezenlijkt, voor 19 beheersplannen bleek dit niet het geval, en voor 38 beheersplannen zijn niet alle bestandsindicatoren gerapporteerd die nodig zijn om deze beoordeling te kunnen verrichten. Vanuit de wetenschap is echter gewezen op het grote belang van deze beoordelingen: alleen zo kan worden vastgesteld welke aanvullende maatregelen (anders dan beperkingen op de visserij) naar waarschijnlijkheid het meeste bijdragen aan het bereiken van de beheersdoelen[8].

Uitzet

Op grond van de aalverordening zijn lidstaten die de visserij op aal toestaan, verplicht om ten minste 60 % van de vangst te reserveren voor instandhoudingsgerichte uitzet binnen de EU. Het is echter niet zeker of 60 % van de totale vangst ook werkelijk gebruikt is voor uitzet. Het lijkt er immers op dat de vraag niet voldoende is. Uitzet is een maatregel die in vrijwel alle beheersplannen een rol speelt. Volgens het wetenschappelijk onderzoek hebben echter maar enkele aalbeheerseenheden hun uitzetdoelstellingen ook echt behaald; de meeste aalbeheerseenheden hebben hun doelstellingen slechts ten dele bereikt en in een klein aantal aalbeheerseenheden is men er niet in geslaagd de maatregel uit te voeren.

In het wetenschappelijk advies over de status van het Europees aalbestand van vóór 2012[9] werd ook bezorgdheid geuit over de huidige uitzetpraktijk voor aal. Er wordt op gewezen dat het niet duidelijk is of de uitzet ook echt bijdraagt tot een hoger ontsnappingspercentage van schieraal, of tot de verduurzaming van de visserij op aal in bepaalde aalbeheerseenheden. Uit het wetenschappelijk onderzoek naar de uitvoering van de beheersplannen[10] blijkt dat de uitzet binnen de beheersplannen naar verwachting niet heeft bijgedragen aan een hoger ontsnappingspercentage voor schieraal: de doeltreffendheid is nog altijd onzeker en er is te weinig bewijs omtrent de nettobijdrage vanwege vertraging in de generaties.

Ook worden er door de wetenschap vraagtekens geplaatst bij de bijdrage van de uitzet aan het paaibestand. Aanbevolen wordt „dat alle uitgezette aal wordt gemarkeerd, zodat deze bij daaropvolgende bemonstering kan worden gescheiden van wilde aal.”[11]. Omdat de werking van uitzet niet rechtstreeks kan worden aangetoond vanwege de vertraging van de generaties, is er recentelijk onderzoek gedaan in Zweden waarbij uitgezette aal is gevolgd teneinde na te gaan of zij op dezelfde wijze migreren als wild gevangen aal[12]. De eerste resultaten lijken aan te geven dat uitgezette aal zich op dezelfde manier gedraagt als natuurlijk gevangen aal.

In bijlage II bij dit verslag vindt u een overzicht van de uitvoering van uitzet door de lidstaten.

Ontwikkeling van de marktprijzen voor glasaal en illegale handel

Op grond van artikel 7, lid 6, van de aalverordening, geldt dat indien op basis van de prijsgegevens van de lidstaten de marktprijzen voor glasaal die voor uitzet wordt gebruikt, aanzienlijk daalt in vergelijking met die voor aal met een andere bestemming, de Commissie op verzoek van de desbetreffende lidstaat passende maatregelen neemt om op de situatie in te spelen. Een dergelijke maatregel kan onder andere het verlagen van het op grond van artikel 7, lid 2, van de aalverordening geldende percentage van voor uitzet gereserveerde glasaal zijn. Tot op heden zijn dit soort maatregelen nog niet genomen.

Artikel 7, lid 7 van de aalverordening bevat de verplichting voor de Commissie om uiterlijk op 1 juli 2011 verslag uit te brengen aan de Raad en aan het Europees Parlement, met inbegrip van een beoordeling van de doelmatigheid van de uitzetmaatregelen en de ontwikkeling van de marktprijzen voor glasaal. De Commissie heeft de lidstaten in herinnering gebracht dat zij gedurende 2011 en 2012 verplicht zijn te rapporteren over de glasaalprijzen. In juli 2012, één jaar na de eerste jaarlijkse termijn voor het rapporteren van de prijzen van de glasaal, hadden twaalf lidstaten verslag gedaan van de prijzen van glasaal. Slechts negen van die verslagen waren volledig. Om die reden was de Commissie niet bij machte om binnen de vastgestelde termijn aan de verslagleggingsverplichtingen op grond van artikel 7, lid 7, te voldoen.

In dit verslag is een voorzichtige beoordeling opgenomen van de ontwikkeling van de marktprijzen voor glasaal, zoals gerapporteerd door de lidstaten. Bijlage I geeft een overzicht van de gegevens die door de lidstaten zijn verstrekt over de prijzen per kilogram glasaal die door uitzetters in de diverse lidstaten worden betaald.

Ingevolge de opname van de Europese aal in bijlage II van CITES (en de omzetting daarvan naar Verordening (EU) nr. 338/97), is het met ingang van december 2010 niet langer toegestaan aal naar de EU te importeren dan wel vanuit de EU te exporteren[13]. Glasaal die is gevangen in de EU-wateren kan niet worden verhandeld buiten de EU. Glasaal die niet wordt gebruikt om te worden uitgezet, kan bedoeld zijn voor menselijke consumptie (hoofdzakelijk in Spanje en Frankrijk) of voor de aquacultuur (voornamelijk in Nederland en Denemarken, maar ook Griekenland).

Bij gebrek aan internationale handel en precieze en toereikende gegevens over prijzen in de lidstaten, is een prijsvergelijking tussen verhandelde glasaal en glasaal die wordt gebruikt voor uitzet niet mogelijk.

Aanbevelingen ter verbetering van de doeltreffendheid van de aalverordening

Ondanks de uitvoering van de beheersplannen is de toestand van het Europese aalbestand nog altijd kritiek. Er zou een voorzorgsbeginsel moeten worden gehanteerd, zolang er nog geen zekerheid bestaat over een duurzame populatietoename en het volwassen bestand. Wetenschappers blijven aanbevelen alle door de mens veroorzaakte sterfte (als gevolg van visserij en niet aan visserij gerelateerde antropogene sterfte) zo veel mogelijk tot nul te beperken. Zij wijzen er ook op dat dringende actie vereist is. Overeenkomstig dit wetenschappelijk advies is het mogelijk dat extra maatregelen nodig zijn om het huidige niveau van door de mens veroorzaakte sterfte te beperken.

De tenuitvoerlegging van de beheersplannen heeft geresulteerd in visserijbeperkingen, hetgeen in enkele jaren tot een stijging van de populatietoename van de glasaal zou kunnen leiden. Derhalve is het van belang om het effect van deze beperkingen op kortere termijn in te schatten.

Bij niet aan visserij gerelateerde antropogene sterftefactoren kan men onder andere denken aan waterkrachtcentrales en pompinstallaties, verlies of verslechtering van habitats, vervuiling, ziekten en parasieten. Er zal daarom meer aandacht moeten worden gegeven aan beheersmaatregelen ten aanzien van deze niet aan visserij gerelateerde antropogene sterftefactoren. De meerderheid hiervan is echter nog maar ten dele uitgevoerd door de lidstaten. De nationale plannen hebben tot doel ervoor te zorgen dat het in artikel 2, lid 4, van de verordening vastgestelde ontsnappingspercentage van 40 % wordt gehaald. Er zijn echter nog geen volledige gegevens uit de EU of daarbuiten beschikbaar op basis waarvan kan worden beoordeeld of deze doelstelling is gehaald op het niveau van de EU of voor het volledige aalbestand.

Voor wat betreft uitzet kan het effect ervan op het Europese aalbestand alleen op langere termijn worden beoordeeld. Vanuit de wetenschap worden de nodige zorgen geuit over de huidige uitzetpraktijk met betrekking tot aal. Er wordt gewezen op het feit dat vooralsnog niet kan worden bewezen of dit middel ook echt bijdraagt aan een hoger ontsnappingspercentage voor schieraal. Er zullen dan ook middelen moeten komen om de effecten en de bijdrage aan het ontsnappingspercentage van schieraal in kaart te brengen; voorts moet worden nagegaan of de bepalingen van de aalverordening inzake uitzet nog steeds volstaan in het licht van de problemen met de toepassing ervan. De diensten van de Commissie houden de wetenschappelijke werkzaamheden op dit vlak nauwlettend bij en zullen het probleem aanpakken op basis van de meest recente bevindingen.

Tot slot legt de aalverordening vanuit een bestuurlijk perspectief een behoorlijke verslagleggingsdruk op de lidstaten. Een volledige verslaglegging van de indicatoren is immers onontbeerlijk wil men de status van het aalbestand en de doeltreffendheid van de uitvoering van de beheersplannen ook echt kunnen beoordelen. In het verleden was de verslaglegging vaak onvolledig. Ook bestaan er tussen de lidstaten inconsistenties in de verslaglegging en de berekening van de gerapporteerde bestandsindicatoren. Standaardisatie van de opmaak voor de gegevenstabellen en de berekeningsmethoden zou de verslaglegging ten goede komen en tevens een betere evaluatie van de effectiviteit van de afzonderlijke maatregelen op het niveau van de aalbeheerseenheden mogelijk maken.

De Commissie is van plan een externe wetenschappelijke beoordeling te laten verrichten van de door de lidstaten gehanteerde methoden. Indien van toepassing, kunnen de indicatoren met betrekking tot het aalbestand worden bijgewerkt of opnieuw worden geraamd. Daarbij is het de bedoeling te komen tot beter gefundeerde ramingen van de bestandsparameters voor alle aalbeheerseenheden, zodat de toestand van het bestand en de exploitatie in Europa kan worden weergegeven, het effect van de aalverordening kan worden geëvalueerd en kan worden nagegaan of aanvullende maatregelen noodzakelijk zijn. Uitgaande van deze adviezen zal de Commissie, voor zover van toepassing, manieren en middelen in overweging nemen om de effectiviteit van de aalverordening te beoordelen, met inbegrip van een eventuele herziening van de verordening.

Bronnen

WTECV, Verslag van de 43e plenaire vergadering, 8-12 juli 2013, Kopenhagen, verslag EUR 26094.

Advies van de ICES naar aanleiding van het EU-verzoek aan de ICES om de beheersplannen voor aal technisch te beoordelen, Bijzonder verzoek, juni 2013.

ICES, „Report of the Workshop on Evaluation of Progress of the Eel Management Plan 2013”, 13-15 mei 2013, hoofdkantoor ICES te Kopenhagen. ICES-CM / ACOM:32. blz. 757.

ICES-advies voor 2014 inzake Europese aal, november 2013.

ICES, „Report of the Joint EIFAAC/ICES Working Group on Eels (WGEEL)”, 18-22 maart 2013, Sukarietta, Spanje en 4-10 September 2013, Kopenhagen, Denemarken.

ICES, „Report of the Workshop on Eel and Salmon DCF Data (WKESDCF)”, 3 - 6 juli 2012, hoofdkantoor ICES te Kopenhagen. ICES-CM/ACOM: 62.

[1] PB L 248 van 22.9.2007, blz. 17. Het WTECV advies als bedoeld in artikel 9, lid 2 van de aalverordening is te vinden op: http://stecf.jrc.ec.europa.eu/documents/43805/594118/2013-07_STECF+PLEN-13-02_JRC83565.pdf (blz. 113 en verder).

[2] Beknopte samenvatting van de conclusies van de 54ste vergadering van de Wetenschappelijke studiegroep inzake het verhandelen van in het wild levende dier- en plantensoorten, 3 december 2010, https://circabc.europa.eu/sd/a/49ab3fc9-646b-4b35-ac42-f0333479ce24/54_summary_srg.pdf.

[3] Ingevolge artikel 2, lid 1 van de aalverordening dienen de lidstaten de individuele stroomgebieden op hun grondgebied die een natuurlijke habitat voor Europese aal („stroomgebied voor aal”) vormen, te bepalen en te beschrijven, terwijl op grond van artikel 7, lid 1, van diezelfde aalverordening uiterlijk op 31 juli 2013 van alle aal met een lengte van minder dan 12 cm (glasaal) die elk jaar wordt gevangen, 60 % moet worden gereserveerd voor uitzet.

[4] Oostenrijk, Slowakije, Hongarije, Roemenië, Cyprus en Malta.

[5] Bulgarije en Slovenië.

[6] Tot op heden heeft slechts Finland geen voortgangsverslag ingediend.

[7] Advies van de ICES naar aanleiding van het EU-verzoek aan de ICES om de beheersplannen voor aal technisch te beoordelen, in: Verslag van de Adviescommissie van de ICES, 2013. ICES-advies 2013, boek 9, punt 9.3.3.3, blz. 17.

[8] WTECV, Verslag van de 43e plenaire vergadering, 8-12 juli 2013, Kopenhagen, verslag EUR 26094.

[9] ICES-advies over de Europese aal, ICES-advies 2012, boek 9, punt 9.4.7: „Gezien het huidige dieptepunt ten aanzien van de dichtheid van glasaal, uit de ICES nogmaals zijn bezorgdheid dat de uitzetprogramma's waarschijnlijk niet substantieel bijdragen aan het herstel van het bestand van Europese aal. De totale bewijslast moet erop duiden dat uitzet netto voordelen oplevert, in de zin van bijdragen aan het ontsnappingspercentage van schieraal en het paaipotentieel. Voorafgaand aan de uitzet of ten behoeve van de voortzetting van bestaande uitzet dient een risicobeoordeling te worden verricht, waarbij rekening wordt gehouden met factoren als visserij, houden en vervoer, de sterfte na uitzet en overige factoren, zoals de overdracht van ziekten en parasieten. In het licht van een mogelijk herstel van het bestand moeten alle vangsten van glasaal worden gebruikt voor uitzet. Uitzet dient alleen plaats te vinden indien de overleving tot de levensfase van schieraal naar verwachting hoog is en de ontsnappingsomstandigheden goed zijn. Dit betekent dat uitzet niet mag worden gebruikt om de visserij te kunnen voortzetten en alleen mag worden gebruikt als alle vormen van antropogene sterfte laag zijn.”

[10] Advies van de ICES naar aanleiding van het EU-verzoek aan de ICES om de beheersplannen voor aal technisch te beoordelen, in: Verslag van de Adviescommissie van de ICES, 2013. ICES-advies 2013, boek 9, punt 9.3.3.3, blz. 17.

[11] Verslag van de werkgroep EIFAAC/ICES inzake aal (2011).

[12] Wickström & Sjöberg, „Traceability of stocked eels – the Swedish approach” Ecology of Freshwater Fish 2013, blz. 1.

[13]             Verordening (EG) Nr. 338/97 van de Raad van 9 december 1996 inzake de bescherming van in het wild levende dier- en plantensoorten door controle op het desbetreffende handelsverkeer (PB L 61 van 3.3.1997, blz. 1).

Bijlage I – Tabel: Prijzen per kilogram glasaal betaald door uitzetters in verschillende lidstaten, zoals gerapporteerd aan de Commissie door de bevoegde nationale autoriteiten.

|| || 2008 || 2009 || 2010 || 2011 || 2012

|| Opmerkingen || Gewicht Kg || Prijs €/kg || Kg || €/kg || Kg || €/kg || Kg || €/kg || Kg || €/kg

BE || Volgens het Franse voortgangsverslag: 2010-11 - 120 kg. 2011-12 - 160 kg || 125 || 510 || 152 || 425 || 143 || 453 || 160 || 470-520 || 206 || 399-416

CZ || Volgens het Franse voortgangsverslag: 2009-10 - 671 kg 2010-11 - 620 kg 2011-12 - 520 kg || || || 289 || 495 || 640 || 547 || 609 || 547 || 557 || 530

DE        || Volgens het Franse voortgangsverslag: 2009-10 - 2 492 kg 2010-11 - 807 kg 2011-12 - 1 761 kg || || 400-550 || || 400-550 || || 400-550 || || 400-550 || || 400-550

DK || Volgens het Franse voortgangsverslag: 2009-10 - 1 050 kg 2010-11 - 600 kg 2011-12 - 250 kg || || || || 419 || || 453 || || 421 || ||

EE || || || || || || 63,5 || 480 || 206,5 || 625 || ||

EL || || || || || || || || 285 || 420 || ||

ES || Alleen de regio Asturië doet verslag van de prijzen die worden betaald voor glasaal t.b.v. uitzet || 6 || 464 || 8 || 562 || N.v.t. || N.v.t. || 8 || 578 || 8 || 535

FR || 3,6 ton verkocht in FR voor 400€/kg op grond van de mondelinge informatie. Geen jaar vermeld. || || || || || || || || || ||

IE || Volgen het ICES-advies - geloven niet in de positieve effecten van uitzet, maar zijn beschikbaar voor nieuwe wetenschappelijke informatie || || || 0 || N.v.t. || 0 || N.v.t. || 0 || N.v.t. || 0 || N.v.t.

NL || Volgens het Franse voortgangsverslag: 2009-10 - 2 890 kg 2010-11 - 370 kg 2011-12 - 2 086 kg || || || || || || 450 (UK) 440 (FR) || || 490 (UK) 550 (FR) || ||

LT || || || || || || || || 1 047 || || ||

LV || Prijs inclusief opslag, vervoer en beheer || || || || || || || 100 || 2 917* || ||

PL || Volgens het Franse voortgangsverslag: 2009-10 - 85 kg 2010-11 - 85 kg 2011-12 - 90 kg || || || || || 85 || 650 || 85 || 500 || ||

PT || Doen niet aan uitzet, maar verkopen aan Spanje (cijfers cursief). || || 270 || || 209 || || 275 || 900 || 402 300 || ||

SE || Volgens het Franse voortgangsverslag: 2009-10 - 870 kg || || || || || || 575-650 || || 575-650 || ||

SK || || 100 || 808 || 62 || 565 || 85 || 595 || 79,5 || 600 || ||

UK || Volgens het Franse voortgangsverslag: 2009-10 - 240 kg 2010-11 - 1 487 kg 2011-12 - 400 kg || || || 240 || || (865,1) 1 401 || (476) || (948,3) 1 080 || (395) || ||

NB: De tabel bevat de glasaalprijzen voor de jaren 2008 tot en met 2012. Het is moeilijk om volledige en relevante gegevens van de lidstaten te ontvangen, ondanks de talrijke oproepen van de Commissie om deze gegevens in te dienen.

Bijlage II - Uitvoering van de uitzetmaatregelen

BE: In 2011 werden er in Wallonië 130 000 afzonderlijke glasalen (40 kg) uitgezet in een aantal belangrijke rivieren zoals de Ourthe (12 kg), de Amblève (8 kg), de Aisne (1 kg), de Méhaigne (2 kg), de Lesse en het Maasbekken, en de Dijle (1 kg) in het Scheldebekken. In 2012 werd 50 kg uitgezet in de rivieren van het Maasbekken: de Vesdre (6 kg), de Haute Lesse (6 kg), Viroin (4 kg), de Haute Sambre (6 kg), de Biesme (2 kg), de Biesmelle (2 kg), de Hantes (2 kg), de Thure (2 kg), de Eau d'Heure (4 kg), en de Meren van de Eau d'Heure (2 kg). De uitzet wordt de komende vier jaar voortgezet.

CZ: De uitzet van vis vindt plaats overeenkomstig het beheersplan. De uitzet wordt uitgevoerd in gebieden waar aal kan ontsnappen naar zee. Daarbij gaat het onder meer om het stroomgebied van de Elbe, dat uitkomt in de Noordzee (probleemloze migratie), en het stroomgebied van de Oder, dat uitkomt in de Oostzee aan de Poolse kust (hier bestaan wel bepaalde belemmeringen die mogelijk voorkomen dat de aal gemakkelijk ontsnapt naar de Oostzee). Voor elk van de jaren 2012, 2013 en 2014 wordt naar planning 950 kg aan glasaal geïmporteerd in de Tsjechische Republiek. Hiervan wordt 700 kg bekostigd op basis van het operationele programma voor de visserij en wordt 250 kg betaald uit private fondsen van de Tsjechische Vissersbond.

DK: De uitzet heeft geheel en al plaatsgevonden als beschreven in het Deense beheersplan. De hoeveelheid aal die is uitgezet in zoet water is toegenomen vanaf 2010, het jaar waarin de fondsen uit het Europees Visserijfonds werden toegekend. Op grond van het Deense beheersplan werd voorgesteld om 0,8 miljoen alen uit te zetten. De werkelijke hoeveelheid uitgezette alen is gestegen tot 1,2 à 1,4 miljoen alen in 2010 en 2011.

EE: De voornaamste voorstellen in het beheersplan betroffen een verhoging van de jaarlijks uit te zetten hoeveelheid aal in de wateren van het stroomgebied van Narva en een verbetering van de uitzet met aanvullende financiële middelen afkomstig van het Europees Visserijfonds (EVF). Vanaf 2011 kreeg de uitzet van aal aanvullende steun uit het EVF. Zonder uitzet zou een enorm gebied met een hoog productiepotentieel worden afgesloten.

EL: De geplande maatregel voor uitzet van 10 % van de uit overige EU-lidstaten geïmporteerde glasaal – de uitzet van glasaal is in Griekenland nog zeer beperkt – is niet volledig uitgevoerd in verband met financiële problemen.

ES: Alle autonome gemeenschappen met plannen om aal uit te zetten, hebben dit in meer of mindere mate ook echt gedaan. Asturië, Cantabria, Catalonië en Andalusië hebben hun uitzetplannen volledig gerealiseerd, terwijl Valencia slechts 42 % van de geplande hoeveelheid heeft uitgezet. In Baskenland vindt alleen uitzet met vertraging plaats.

FR: 45 % van de vangstquota van glasaal voor het visseizoen 2011-2012 werd toegewezen aan uitzet binnen de EU. 5 à 10 % van de vangst had moeten worden uitgezet in Frankrijk, maar de uitzet die voor elk van visseizoenen tussen 2009 en 2012 is gerealiseerd, ligt veel lager dan gepland:

2009-2010: 0,33 %

2010-2011: 1,69 %

2011-2012: 8,34 %

De redenen waarom niet werd voldaan aan de doelstellingen voor uitzet zijn de late uitvoering van de Franse aalplannen in 2009, de ontdekking van het EVEX-virus in glasaal, de twijfels over de mogelijkheden om bepaalde gebieden te koloniseren, bestuurlijke en financiële problemen, en de vervuiling in bepaalde gebieden die bedoeld waren voor uitzet. De uitzet werd echter elk jaar verbeterd op grond van de ervaringen die werden opgedaan op het gebied van passende locaties voor uitzet en sanitaire overwegingen.

De sterfte van glasaal binnen 15 dagen na uitzet varieert van 6 tot 72 %, afhankelijk van het specifieke uitzetgebied. Het overlevingspercentage binnen de eerste zes maanden kon niet exact worden vastgesteld. In twee van de uitzetgebieden bleek dat „ten minste een deel” het heeft overleefd. In de andere twee uitzetgebieden zijn er geen gemarkeerde (uitgezette) alen meer gevangen. Daardoor is het niet mogelijk om enige conclusies te trekken over het overlevingspercentage.

LT: Uitzet vormt een van de voornaamste maatregelen binnen het plan. De intensiteit van de uitzet is afhankelijk van de beschikbaarheid van glasaal. Het is mogelijk om een vorm van uitzet op te zetten, waarbij de diverse levensfasen van de aal betrokken zijn. De aanbevolen uitzetdichtheid voor Litouwse wateren is 100 afzonderlijke glasalen of 25 afzonderlijke alen met een lengte van minder dan 20 cm per ha.

De afgelopen tien jaar is de uitzet slechts van tijd tot tijd verricht. Hierbij is gebruikgemaakt van gecultiveerd uitzetmateriaal zonder glasaal, met een lichaamsgewicht van enkele grammen. Ondanks de startproblemen bij de uitvoering van het beheersplan, begon de visserijdienst halverwege 2011 met het uitvoeren van acties. Hiertoe werden 134 000 afzonderlijke Europese alen met een lengte van minder dan 20 cm (ca. 10 à 11 g) ingekocht. In een periode van twee maanden (juli-augustus 2011) werd de gehele hoeveelheid ingekochte aal uitgezet in 22 meren in Litouwen.

NL: Met de uitzet zou worden gestart in 2009, maar dit werd uiteindelijk pas 2010. De uitzet vond plaats met voorgekweekte aal met een lengte van ten minste 28 cm. Het is nog niet duidelijk of het huidige uitzetprogramma voor glasaal ook echt effect zal sorteren. Het effect van het uitzetprogramma in de periode 2009-2011 wordt pas zichtbaar als de glasaal is gegroeid tot een lengte van meer dan 30 cm en kan worden opgenomen in de controleprogramma's voor visserij en aal. Derhalve vallen de resultaten buiten de periode die nu wordt geëvalueerd. Het uitzetten van glasaal uit Frankrijk, Spanje en Engeland in de Nederlandse wateren leidt zonder twijfel tot een toename van de biomassa van schieraal in deze wateren.

Activiteiten gedurende de periode 2009-2012: Uitgezette glasaal en voorgekweekte aal

Uit te zetten hoeveelheden || 2010 || 2011

Glasaal || 763 || 164

Voorgekweekte aal || 0 || 1 395

PL: De intensiteit van de uitzet hangt af van de beschikbaarheid van glasaal in mei en juni. De aanbevolen hoeveelheid voor de uitzet in het stroomgebied van de Oder bedraagt 6 miljoen afzonderlijke alen. Voor het stroomgebied van de Vistula is dat 7 miljoen. Het is mogelijk om alen van verschillende grootte uit te zetten. De laatste twintig jaar heeft uitzet plaatsgevonden met behulp van voorgekweekte aal, variërend van slechts enkele grammen tot enkele honderden grammen.

Uit onderzoek dat is uitgevoerd door de Afdeling Bio-Economische Visserij van het Instituut voor Binnenvisserij, blijkt dat er in Polen ten minste tien grote bedrijven jonge vis importeren om uit te zetten en dat één producent, die banden heeft met de Poolse Vereniging van Hengelaars in Suwałki, ingevoerde glasalen opkweekt. De meeste importeurs betrekken hun jonge vis van aquacultuurbedrijven uit Denemarken, Nederland, Duitsland, Zweden, Litouwen en Frankrijk, waar commerciële afkweek van aal op uiteenlopende schaal wordt verricht en waarbij de meeste vissen een gewicht hebben van 100 tot 1 000 g per stuk.

PT: In het verslag wordt niet beschreven hoe aan de verplichting wordt voldaan om 60 % van de glasaal die is gevangen in de Minho (de enige plaats in Portugal waar glasaalvisserij is toegestaan) te reserveren voor uitzet. Wel worden er mogelijke uitzetplaatsen aangegeven. Portugal wil echter dat de regelgeving inzake uitzet wordt herzien, met name omdat de bijdrage ervan aan het herstel twijfelachtig is, maar daarnaast ook omdat het financieel en technisch moeilijk haalbaar is.

SE: Verhoogde uitzet draagt (volgens het beheersplan) pas 14 jaar ná de uitzet bij aan een hoger ontsnappingscijfer voor schieraal. Glasaal wordt ingekocht in Frankrijk en/of England en wordt te allen tijde in quarantaine geplaatst om te voorkomen dat er ziekten worden ingevoerd in de Zweedse wateren. Aan de in het beheersplan opgenomen doelstellingen om de hoeveelheid uitzet te vergroten, is voldaan.

In 2008 bedroeg de hoeveelheid uitgezette glasaal in Zweden 1 à 1,2 miljoen stuks. De kortetermijndoelstelling in het beheersplan kwam overeen met een verdubbeling van dit cijfer (2 à 2,5 miljoen stuks) tot 2010. Dit doel werd reeds in het eerste jaar van uitvoering van het beheersplan verwezenlijkt. In 2010 en 2011 daalde de uitzet aan de oostkust bijna geheel tot het nulpunt; de uitzet in de binnenwateren was gericht op de naar het westen afstromende meren, met name het Vänermeer en het Vombsjön-meer. Dit was ter voorkoming van toekomstige antropogene effecten op het uitzetprogramma (d.w.z. sterfte als gevolg van visserij en waterkrachtcentrales).

Gelet op het feit dat uitzet een belangrijk onderdeel bleek te zijn van de beheersplannen en gelet op de huidige geringe dichtheid van glasaal, moet ervoor worden gezorgd dat alle uitzet netto voordelen oplevert voor de paaiende populatie, en dat aan de volgende drie basisvoorwaarden wordt voldaan.

- er moet een overschot aan glasaal zijn wanneer deze wordt gevangen;

- er moet weinig of geen antropogene sterfte zijn op plekken waar de aal wordt vrijgelaten; en

- er moet een grote kans zijn dat de uitgezette aal kan migreren naar de Sargassozee (er zijn diverse studies verricht om na te gaan waarnaartoe de uitgezette aal migreert om te paaien; men heeft echter nog niet voldoende kunnen aantonen of deze aal de migratie met succes zal voltooien).

Top