EUR-Lex Access to European Union law
This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52014DC0431
COMMUNICATION FROM THE COMMISSION Assessment of action taken by POLAND in response to the Council Recommendation of 10 December 2013 and by CROATIA in response to the Council Recommendation of 28 January 2014 with a view to bringing an end to the situation of excessive government deficit
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE Beoordeling van de maatregelen die POLEN heeft getroffen in reactie op de aanbeveling van de Raad van 10 december 2013 en die KROATIË heeft getroffen in reactie op de aanbeveling van de Raad van 28 januari 2014 om het buitensporige overheidstekort te verhelpen
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE Beoordeling van de maatregelen die POLEN heeft getroffen in reactie op de aanbeveling van de Raad van 10 december 2013 en die KROATIË heeft getroffen in reactie op de aanbeveling van de Raad van 28 januari 2014 om het buitensporige overheidstekort te verhelpen
/* COM/2014/0431 final */
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE Beoordeling van de maatregelen die POLEN heeft getroffen in reactie op de aanbeveling van de Raad van 10 december 2013 en die KROATIË heeft getroffen in reactie op de aanbeveling van de Raad van 28 januari 2014 om het buitensporige overheidstekort te verhelpen /* COM/2014/0431 final */
1.
Inleiding
De Raad heeft op
10 december 2013 en 28 januari 2014 aanbevelingen aan respectievelijk
Polen en Kroatië vastgesteld om het buitensporig tekort in deze landen te
verhelpen. De Raad had respectievelijk 15 april en 30 april 2014
vastgesteld als termijn voor deze landen om effectieve maatregelen te nemen
teneinde gevolg te geven aan de aanbevelingen en gedetailleerd verslag uit te
brengen over de consolidatiestrategieën die zij beoogden toe te passen om de
doelstellingen te verwezenlijken. Wat betreft
Polen heeft de Raad op 10 december 2013 overeenkomstig artikel 126,
lid 8, van het Verdrag besloten dat dit land geen effectieve maatregelen
had getroffen overeenkomstig de aanbeveling van de Raad van 21 juni 2013
om zijn overheidstekort uiterlijk in 2014 te corrigeren, en het land op grond
van artikel 126, lid 7, van het Verdrag aanbevolen uiterlijk in 2015
een einde aan de buitensporigtekortsituatie te maken. Overeenkomstig
artikel 5, lid 1 bis, van Verordening (EG) nr. 1467/97,
heeft Polen verslag uitgebracht over de maatregelen die zijn getroffen in het
kader van het op 15 april 2014 ingediende convergentieprogramma; bovendien
heeft Polen op diezelfde dag een speciaal verslag ingediend. Wat betreft
Kroatië is de Commissie, rekening houdend met zijn verslag overeenkomstig
artikel 126, lid 3, van het Verdrag en met het advies van het
Economisch en Financieel Comité overeenkomstig artikel 126, lid 4,
van het Verdrag, op 10 december 2013 tot de conclusie gekomen dat er in
Kroatië een buitensporig tekort bestaat. De Commissie heeft derhalve een advies
tot Kroatië gericht en de Raad daarvan op de hoogte gebracht. Aangezien het
tekort volgens de nationale plannen en de prognoses van de Commissie in de
periode 2013-2015 ruim boven de referentiewaarde van 3 % van het bbp
zou blijven en de schuldquote naar verwachting in 2014 tot meer dan 60 %
van het bbp zou oplopen, en vervolgens na afloop van de prognoseperiode tot 2015
zou blijven stijgen, heeft de Raad op 28 januari 2014 besloten dat er in
Kroatië overeenkomstig artikel 126, lid 6, van het Verdrag een
buitensporig tekort bestaat en heeft de Raad overeenkomstig artikel 126,
lid 7, van het Verdrag een aanbeveling aan Kroatië verstrekt om het
buitensporig tekort tegen 2016 te verhelpen. Overeenkomstig artikel 3,
lid 4 bis, van Verordening (EG) nr. 1467/97, heeft
Kroatië verslag uitgebracht over de maatregelen die zijn getroffen in het kader
van het op 30 april 2014 ingediende convergentieprogramma. Nadat de
lidstaten hun verslagen hebben ingediend, heeft de Commissie deze onderzocht om
te beoordelen of zij hebben voldaan aan de op grond van artikel 126,
lid 7, van het Verdrag aan hen verstrekte aanbevelingen.
2.
Beoordeling van getroffen maatregelen
Overeenkomstig
Verordening (EG) nr. 1467/97 en de gedragscode[1] wordt
een lidstaat geacht doeltreffende actie te hebben ondernomen indien hij gevolg
heeft gegeven aan de aanbeveling op grond van artikel 126, lid 7,
VWEU. De gedragscode bepaalt dat er bij de beoordeling of doeltreffende actie
is ondernomen, met name op moet worden gelet of de betrokken lidstaat de door
de Raad aanbevolen jaarlijkse begrotingsdoelstellingen en de onderliggende
verbetering van zijn conjunctuurgezuiverde begrotingssaldo, ongerekend
eenmalige en andere tijdelijke maatregelen, heeft verwezenlijkt. Volgens de
methode voor het beoordelen van de effectieve maatregelen moet de Commissie
eerst onderzoeken of de lidstaat voldoet aan de nominale doelstelling en de
onderliggende verbetering van het structurele saldo zoals bepaald in de
btp-aanbeveling. Als dat het geval is, wordt de procedure opgeschort. Als de lidstaat
de doelstelling voor het nominale tekort of de vereiste verbetering van het
structurele saldo niet verwezenlijkt, worden de redenen voor deze tekortkoming
nauwkeurig geanalyseerd om te bepalen of de lidstaat in overeenstemming met de
aanbeveling of aanmaning te werk is gegaan. Bij deze nauwkeurige analyse wordt
de begrotingsinspanning onderzocht op twee elkaar aanvullende manieren: (i)
door middel van de "'top-down"-benadering wordt de verandering van
het structurele saldo berekend, waarbij rekening wordt gehouden met
veranderingen op basis van de herziening van de potentiële productiegroei, mee-
of tegenvallers aan de ontvangstenzijde en onverwachte gebeurtenissen; en (ii)
door middel van de "bottom-up"-benadering wordt het effect van de
door de regering genomen individuele begrotingsmaatregelen op de begroting
geraamd. De nauwkeurige analyse moet worden aangevuld met andere relevante
kwalitatieve overwegingen om ervoor te zorgen dat de Commissie een gegrond
oordeel kan vormen over de vraag of de lidstaat afdoende beleidsmaatregelen
heeft genomen om te voldoen aan de btp-aanbeveling of -aanmaning. Als uit de
nauwkeurige analyse blijkt dat de betrokken lidstaat zijn beleidstoezeggingen
heeft uitgevoerd, zal in de beoordeling worden geconcludeerd dat er effectieve
maatregelen zijn getroffen, hetgeen de Raad de mogelijkheid geeft de termijn te
verlengen, zelfs als de doelstelling voor het nominale tekort niet is
verwezenlijkt. Als uit de nauwkeurige analyse blijkt dat de beleidstoezeggingen
niet zijn uitgevoerd en de doelstelling voor het nominale tekort niet is
verwezenlijkt, zal in de beoordeling worden geconcludeerd dat er geen
effectieve maatregelen zijn getroffen en dat de procedure dient te worden
verscherpt (waarbij een nieuwe termijn voor de correctie kan worden
vastgelegd).
2.1.
Beoordeling van de door Polen genomen maatregelen
In de nieuwe
aanbeveling van de Raad van 10 december 2013 werd Polen aanbevolen te
streven naar een nominaal tekort van 4,8 % van het bbp in 2013, 3.9 %
van het bbp in 2014 en 2,8 % van het bbp in 2015 (met uitsluiting van de
impact van de activa-overdrachten uit de tweede pijler van het
pensioenstelsel). Overeenkomstig de macro-economische prognoses die ten
grondslag liggen aan de aanbeveling van de Raad, komt dat neer op een
verbetering van het structurele saldo van 1 % van het bbp in 2014 en 1,2 %
van het bbp in 2015. Bovendien beval de Raad Polen aan de reeds aangekondigde
en vastgestelde maatregelen onverkort uit te voeren en deze aan te vullen met
extra maatregelen om tegen 2015 een duurzame correctie van het buitensporige
tekort te bereiken. Polen kreeg tot uiterlijk 15 april 2014 om effectieve
maatregelen te nemen teneinde aan de aanbeveling te voldoen, en om gedetailleerd
verslag uit te brengen over de consolidatiestrategie die het land had
uitgestippeld om de doelstellingen te verwezenlijken. Op de vastgestelde
termijn hebben de Poolse autoriteiten een verslag bij de Commissie ingediend,
waarin de maatregelen werden gepresenteerd die Polen naar aanleiding van de
aanbeveling van de Raad had genomen en waarin de consolidatiestrategie voor het
verhelpen van het buitensporige overheidstekort werd geschetst. Voor 2013
bedroeg het nominale tekort 4,3 % van het bbp, hetgeen lager was dan het
aanbevolen niveau van 4,8 % van het bbp. Volgens de voorjaarsprognoses 2014
van de Commissie zal het EMU-saldo in 2014 uitkomen op een overschot van 5,7 %
van het bbp. Als bij deze prognose activa-overdrachten uit het pensioenstelsel
buiten beschouwing worden gelaten (in overeenstemming met de statistische
regels die met ingang van september 2014 van kracht zullen zijn), zal het
EMU-saldo in 2014 op -3,6 % van het bbp uitkomen en derhalve onder de in
de aanbeveling vastgelegde nominale doelstelling liggen. Bij ongewijzigd beleid
zal het tekort voor 2015 uitkomen op 3,1 % van het bbp (met uitsluiting
van de impact van de activa-overdrachten), en derhalve boven het streefcijfer
van 2,8 % liggen. Uitgaande van de
voorjaarsprognoses 2014 van de Commissie zal de verandering van het
structurele saldo in 2014 net voldoen aan het aanbevolen streefcijfer van 1 %
en in 2015 0,4 % van het bbp bedragen, hetgeen betekent dat het
streefcijfer dan niet wordt gehaald. Tabel 1. Polen –
vergelijking van begrotingsprojecties Bij de prognoses
van de Commissie is rekening gehouden met de afdoende gespecificeerde
maatregelen die Polen heeft aangekondigd in het verslag over effectieve
maatregelen en het convergentieprogramma. Het grootste deel van deze
maatregelen was al getroffen voordat de Raad op 10 december 2013 de nieuwe
aanbeveling in het kader van de buitensporigtekortprocedure had vastgesteld en
maakte al deel uit van de najaarsprognoses 2013 van de Commissie. Volgens
de beoordeling van de Commissie zullen de aanvullende maatregelen die sinds de
btp-aanbeveling zijn genomen naar verwachting in 2014 slechts een marginale
invloed hebben en ertoe leiden dat het tekort in 2015 met 0,1 % van het
bbp wordt verlaagd. Na neerwaartse
bijstelling van de potentiële groei en correctie van de inkomstenontwikkelingen
sinds het moment waarop de aanbeveling van de Raad werd vastgesteld, wordt de
gecorrigeerde structurele verbetering geraamd op 0,6 % van het bbp in 2014
en wordt er derhalve niet voldaan aan de door de Raad vereiste inspanning. Deze
tegenvaller komt ook tot uitdrukking in de "bottom-up"-beoordeling,
waarbij de omvang van de begrotingsinspanning in 2014 wordt geraamd op basis
van de discretionaire maatregelen aan de ontvangstenzijde en de ontwikkeling
van de uitgaven, en gebruik wordt gemaakt van het referentiescenario dat ten
grondslag ligt aan de aanbeveling van de Raad en de voorjaarsprognoses 2014
van de Commissie. Hieruit blijkt een inspanning van -0,1 % van het bbp,
hoewel 0,4 % van het bbp zou moeten worden bereikt. De gecorrigeerde
verandering van het structurele saldo wordt bij ongewijzigd beleid in 2015
geraamd op 0,1 % van het bbp, hetgeen aanzienlijk lager is dan de in de
herziene btp-aanbeveling vereiste 1,2 % van het bbp. Deze tegenvaller komt
ook tot uitdrukking in de "bottom-up"-beoordeling, waarbij de
inspanning wordt geraamd op -0,8 % van het bbp in 2015, hetgeen
aanzienlijk lager is dan de inspanning die op het moment van de aanbeveling
werd geraamd. Tabel 2. Polen –
vergelijking van de gecorrigeerde verandering van het structurele saldo en van
de begrotingsinspanningen op basis van de voorjaarsprognoses 2014 van de
Commissie Aangezien Polen
het aanbevolen nominale saldo en de aanbevolen verandering van het structurele
saldo in 2014 heeft verwezenlijkt, is de Commissie van mening dat de procedure
moet worden opgeschort. Er bestaat echter een risico dat de duurzame correctie
van het buitensporige tekort niet tegen de vastgestelde termijn plaatsvindt,
aangezien de begrotingsinspanning op basis van de gecorrigeerde verandering van
het structurele saldo en de "bottom-up"-beoordeling aanzienlijk lager
uitkomt dan het aanbevolen niveau. In het bijzonder verwachten de diensten van
de Commissie dat in 2015, en voorafgaand aan de presentatie van de begroting
voor 2015, het nominale tekort daalt tot 3,1 % van het bbp (met
uitsluiting van activa-overdrachten uit het pensioenstelsel) en de structurele
verbetering uitkomt op 0,4 % van het bbp, hetgeen inhoudt dat de
aanbevolen streefcijfers van de Raad niet worden verwezenlijkt. In de begroting
voor 2015 dienen daarom structurele corrigerende maatregelen te worden
opgenomen teneinde te voldoen aan de aanbeveling van de Raad.
2.2.
Beoordeling van de door Kroatië genomen maatregelen
De Raad heeft de
buitensporigtekortprocedure voor Kroatië ingeleid op 28 januari 2014 en
het land aanbevolen om het buitensporig tekort uiterlijk in 2016 te corrigeren.
Op basis van de btp-aanbeveling moet Kroatië het nominale tekort terugdringen
tot 4,6 % van het bbp in 2014, 3,5 % van het bbp in 2015 en 2,7 %
van het bbp in 2016[2].
Dat komt overeen met een verbetering van het structurele saldo van 0,5 %
van het bbp in 2014, 0,9 % van het bbp in 2015 en 0,7 % van het bbp
in 2016, en met te nemen consolidatiemaatregelen met een waarde van 2,3 %
van het bbp in 2014 en 1,0 % van het bbp in 2015 en 2016, een en ander om
de vereiste correctie van het structurele saldo te verwezenlijken. Kroatië
kreeg tot uiterlijk 30 april 2014 om effectieve maatregelen te nemen
teneinde aan de aanbeveling te voldoen, en om gedetailleerd verslag uit te
brengen over de consolidatiestrategie die het land had uitgestippeld om de
doelstellingen te verwezenlijken. Kroatië heeft een verslag ingediend over de
in het kader van het convergentieprogramma getroffen maatregelen. Tabel 3. Kroatië
– vergelijking van begrotingsprojecties Volgens de
momenteel beschikbare informatie en de voorjaarsprognoses 2014 van de
Commissie is het verwachte overheidstekort voor 2014 3,8 % van het bbp en
voor 2015 3,1 % van het bbp. Als bij deze prognoses activa-overdrachten
uit het pensioenstelsel buiten beschouwing worden gelaten (in overeenstemming
met de statistische regels die met ingang van september 2014 van kracht
zullen zijn), wordt het overheidstekort in 2014 en 2015 geraamd op
respectievelijk 4,6 % en 3,8 % van het bbp. Bij het
referentiescenario van de diensten van de Commissie is echter geen rekening
gehouden met de volledige reeks maatregelen van het consolidatiepakket,
aangezien een aantal maatregelen onvoldoende is gespecificeerd (zoals
besparingen op subsidies en uitkeringen) en er enige onduidelijkheid bestaat
over de boekhoudkundige behandeling van een aantal maatregelen (bijvoorbeeld
wat betreft het onttrekken van winsten aan bedrijven in staatsbezit). Desondanks
zal het in het kader van de buitensporigtekortprocedure vastgestelde
streefcijfer in 2014 naar verwachting worden verwezenlijkt, maar zal het
resultaat in 2015 ¼ % van het bbp onder de nominale doelstelling liggen.
Het structurele saldo zal in 2014 met 0,4 % van het bbp en in 2015 met 0,8 %
van het bbp worden verbeterd, hetgeen inhoudt dat de in het kader van de
btp-aanbeveling vereiste verbetering van 0,5 % en 0,9 % van het bbp
net niet wordt gehaald. Tabel 4. Kroatië
– vergelijking van de gecorrigeerde verandering van het structurele saldo en
van de begrotingsinspanning op basis van de voorjaarsprognoses 2014 van de
Commissie Bij de
beoordeling van de effectieve maatregelen door middel van een nauwkeurige
analyse op basis van de gecorrigeerde verandering van het structurele saldo en
de "bottom-up"-benadering, blijkt uit de eerstgenoemde analyse een
verbetering in 2014 van 0,2 % van het bbp en een inspanning van 0,8 %
van het bbp voor 2015. Dat zou betekenen dat de vereisten in beide jaren niet
worden behaald, maar in 2015 slechts met een marginaal verschil. Op basis van
de "bottom-up"-beoordeling wordt de vereiste begrotingsinspanning
echter zowel in 2014 als in 2015 verwezenlijkt, waarbij de maatregelen uitkomen
op 2,3 % van het bbp in 2014, waarmee wordt voldaan aan de vereiste, en op
1,1 % van het bbp in 2015, hetgeen iets hoger is dan de aanbevolen waarde
van 1 % van het bbp. Dit is het gevolg van het feit dat er een groot
aantal maatregelen ten grondslag ligt aan de in het programma nagestreefde
correctie van de begroting, waaronder hogere sociale en pensioenbijdragen
alsmede besparingen op uitgaven voor subsidies, tussentijdse consumptie en
uitkeringen. Er dient in de context van de nauwkeurige analyse rekening mee te
worden gehouden dat al deze maatregelen genomen zijn na de vaststelling in
januari 2014 van het besluit van de Raad inzake het bestaan van een
buitensporig tekort, en als reactie daarop. Dat de autoriteiten vastberaden
zijn om gevolg te geven aan de aanbeveling van de Raad blijkt ook het feit dat
zij aanvullende maatregelen hebben genomen met een omvang van 0,4 % van
het bbp, nadat was gebleken dat de herziening van de begroting voor 2014 in
maart 2014 niet voldoende was om tegemoet te komen aan de
btp-aanbevelingen. Aangezien het nominale
streefcijfer in 2014 naar verwachting zal worden verwezenlijkt en uit de
"bottom-up"-benadering blijkt dat Kroatië de maatregelen heeft
genomen die nodig worden geacht om de in de btp-aanbeveling vastgelegde
structurele doelstellingen te bereiken, is de Commissie, rekening houdend met
de nauwkeurige analyse en andere reeds genoemde kwalitatieve factoren, van
mening dat de procedure voor Kroatië dient te worden opgeschort. Aangezien de
diensten van de Commissie verwachten dat in 2015 en voorafgaand aan de
presentatie van begroting voor 2015 het nominale saldo en de structurele
verbetering niet overeen zullen stemmen met de door de Raad aanbevolen
streefcijfers, moet de begroting voor 2015 structurele corrigerende maatregelen
omvatten waarmee wordt gewaarborgd dat de aanbeveling van de Raad wordt
nageleefd.
3.
Conclusies
De Commissie is
van mening dat Polen en Kroatië effectieve maatregelen hebben genomen en dat er
momenteel geen verdere stappen in de buitensporigtekortprocedure noodzakelijk
zijn. De Commissie zal de begrotingsontwikkelingen nauwlettend blijven volgen
in overeenstemming met het Verdrag en het SGP. Bijlage.
Tabellen die met de btp verband houden Tabel A1. Correctie van de
ogenschijnlijke structurele inspanning voor de herziening met betrekking tot de
potentiële groei – details van de berekening Tabel A2. Correctie van de
ogenschijnlijke structurele inspanning voor de herziening met betrekking tot de
meevallers/tegenvallers aan de ontvangstenzijde – details van de berekening [1]"Specificaties inzake de uitvoering van het stabiliteits- en
groeipact en Richtsnoeren inzake de vorm en de inhoud van stabiliteits- en
convergentieprogramma's", beschikbaar op:
http://ec.europa.eu/economy_finance/economic_governance/sgp/index_en.htm [2] De streefcijfers zijn niet gecorrigeerd voor de impact van de
activa-overdracht in het kader van de hervorming van het pensioenstelsel. Met
de invoering van ESR 2010 in de herfst van 2014 zal deze impact echter
niet meer meetellen voor de cijfers die vanaf dat moment ten grondslag liggen
aan de beoordeling in het kader van het SGP.