EUR-Lex Access to European Union law
This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52013PC0174
Proposal for a REGULATION OF THE EUROPEAN PARLIAMENT AND OF THE COUNCIL on multiannual funding for the action of the European Maritime Safety Agency in the field of response to pollution caused by ships and to marine pollution caused by oil and gas installations
Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD over meerjarenfinanciering voor acties van het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid op het gebied van de bestrijding van door schepen veroorzaakte verontreiniging en door olie- en gasinstallaties veroorzaakte mariene verontreiniging
Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD over meerjarenfinanciering voor acties van het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid op het gebied van de bestrijding van door schepen veroorzaakte verontreiniging en door olie- en gasinstallaties veroorzaakte mariene verontreiniging
/* COM/2013/0174 final - 2013/0092 (COD) */
Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD over meerjarenfinanciering voor acties van het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid op het gebied van de bestrijding van door schepen veroorzaakte verontreiniging en door olie- en gasinstallaties veroorzaakte mariene verontreiniging /* COM/2013/0174 final - 2013/0092 (COD) */
TOELICHTING 1. DOEL
VAN HET VOORSTEL Het Europees Agentschap voor maritieme
veiligheid ("het Agentschap" of "het EMSA") is in 2002[1] opgericht en in 2004[2] belast met taken op het gebied
van de bestrijding van mariene verontreiniging. Aangezien de verantwoordelijkheid
voor de bestrijding van verontreiniging voor een lange periode aan het
Agentschap wordt toevertrouwd, moet een verbintenis over meerdere jaren worden
aangegaan om het Agentschap passende financiële garanties te verstrekken, zodat
het zijn taken efficiënt en nauwkeurig kan uitvoeren. Daartoe heeft de
EU-wetgever in 2006 een meerjarenfinanciering vastgesteld voor de periode
2007-2013[3]
voor acties door het Agentschap op het gebied van de bestrijding van door
schepen veroorzaakte verontreiniging. Het doel van dit wetgevingsvoorstel is
het vernieuwen van de meerjarenfinanciering voor de periode 2014-2020 in het
kader van de nieuwe financiële perspectieven[4]. 2.
MOTIVERING VAN DE VOORGESTELDE MAATREGEL 2.1. Achtergrond Het Agentschap is opgericht in 2002 naar
aanleiding van de ramp met de olietanker Erika in december 1999, waarbij een
grote hoeveelheid olie in zee terechtkwam. Naar aanleiding van de olie die in
zee terechtkwam bij de ramp met de olietanker Prestige in november 2002 kreeg
het Agentschap specifieke taken en plichten op het gebied van de bestrijding
van door schepen veroorzaakte verontreiniging. Het Agentschap heeft in oktober
2004 een actieplan inzake de paraatheid voor en bestrijding van
olieverontreiniging goedgekeurd (hierna "het olieactieplan" genoemd).
In juni 2007 heeft het een actieplan inzake de paraatheid voor en bestrijding
van verontreiniging door gevaarlijke en schadelijke stoffen goedgekeurd (hierna
"het HNS-actieplan" genoemd)[5].
Beide actieplannen worden door de raad van bestuur van het EMSA bijgewerkt in
het kader van de jaarlijkse werkprogramma's van het Agentschap. In maart 2010 heeft de raad van bestuur een
vijfjarenstrategie[6]
goedgekeurd, waarvan twee punten van belang zijn voor de bestrijding van door
schepen veroorzaakte verontreiniging. Ten eerste is onder punt 8 beschreven
welke rol het EMSA dient te spelen inzake illegale lozingen door schepen
(handhavingskwesties, verdere verbetering van CleanSeaNet door integratie van
informatie over de positie van schepen). Ten tweede heeft punt 12 betrekking op
de paraatheid voor en bestrijding van mariene verontreiniging. Ten slotte heeft de Commissie in oktober 2010
een wijziging van de EMSA-verordening voorgesteld die onder meer inhoudt dat de
activiteiten op het gebied van oliebestrijding expliciet worden uitgebreid met
ongevallen waarbij offshore-olie- en gasinstallaties betrokken zijn[7]. Tevens is in dit kader
voorgesteld om de bijstand, met inbegrip van activiteiten op het gebied van
oliebestrijding, door het EMSA uit te breiden tot de buurlanden van de EU. Het
Europees Parlement en de Raad hebben in april 2012 een akkoord over het
voorstel bereikt en in de verordening die in januari 2013 is vastgesteld[8] worden de bovengenoemde
bepalingen bevestigd. 2.2. Huidige taken van het EMSA op het
gebied van de bestrijding van verontreiniging Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2038/2006
en Richtlijn 2005/35/EG inzake verontreiniging vanaf schepen[9] zijn de drie voornaamste taken
van het Agentschap op het gebied van de bestrijding van door schepen
veroorzaakte verontreiniging: (a) Operationele bijstand aan de lidstaten Het Agentschap beschikt over een netwerk van
oproepbare schepen voor de bestrijding van olielekkages dat kan worden ingezet
om de bestrijdingsactiviteit van de lidstaten bij olieverontreiniging aan te
vullen. Het beschikt tevens over een dienst voor satelliettoezicht op
olielekkages die "CleanSeaNet" wordt genoemd en het verstrekt
informatie over lekken van chemische stoffen via het
"MAR-ICE"-netwerk. Getroffen kuststaten kunnen via het communautair
mechanisme voor civiele bescherming[10]
verzoeken om bijstand door schepen voor de bestrijding van olielekkages.
Regelmatige deelname aan landelijke en regionale oefeningen waarborgt een
soepele integratie met de mechanismen ter bestrijding van verontreiniging van
de lidstaten. (b) Samenwerking en coördinatie Het Agentschap onderhoudt contacten met
nationale deskundigen op het gebied van de bestrijding van verontreiniging, met
bestaande samenwerkingsverbanden op regionaal niveau en met de Internationale
Maritieme Organisatie (IMO). (c) Informatie Het Agentschap verzamelt, analyseert en
verspreidt informatie over beste praktijken, technieken en innovatie op het
gebied van de bestrijding van mariene verontreiniging. Samenvatting van de prestaties (2007 – september 2012) De voornaamste diensten van het EMSA inzake paraatheid voor en bestrijding van mariene verontreiniging en aanverwante prestaties die ter beschikking zijn gesteld op basis van het bestaande meerjarig financieringskader, zijn hieronder weergegeven. Netwerk van oproepbare schepen voor de bestrijding van olielekkages Er zijn tot nu toe 16 contracten ondertekend, die alle regionale zeegebieden rond de Europese Unie afdekken. 18 schepen, die gemiddeld rond de 3 500 m3 opgeruimde olie kunnen opnemen, kunnen tegelijkertijd worden gemobiliseerd en binnen 24 uur uitvaren. || De EMSA-schepen hebben vanaf 2007 deelgenomen aan 36 internationale (grensoverschrijdende) operationele oefeningen. Deelname aan oefeningen is bevorderlijk voor de integratie van de EMSA-diensten met de bestrijdingsmechanismen van de lidstaten. CleanSeaNet Sinds de dienst in april 2007 van start is gegaan, zijn er meer dan 12 000 satellietfoto's gemaakt, dat wil zeggen gemiddeld meer dan 2 000 foto's per jaar. || Er is meer dan 1 miljard km2 bewaakt. || Rond de 200 illegale lozingen per jaar worden naar aanleiding van bewaking "op locatie" bevestigd door de lidstaten. Ingrijpen bij voorvallen De diensten van het EMSA inzake de bestrijding van verontreiniging zijn sinds 2007 gebruikt bij in totaal 25 voorvallen. De noodhulp aan getroffen kuststaten omvatte onder meer: bestrijdingsschepen; satellietbeeldvorming; toepassing van MAR-ICE; alsmede aanbieden van expertise ter plekke. || In het kader van de noodhulp zijn er in Europa vier keer bestrijdingsschepen ingezet. || In het kader van de noodhulp is er tijdens de ramp met de Deepwater Horizon één uitrustingspakket naar de Verenigde Staten gestuurd. Beste praktijk: ontwikkeling en bevordering Het EMSA heeft 20 vergaderingen van deskundigen en workshops georganiseerd. (Als aanvulling op de reguliere scholing voor functionarissen uit de lidstaten inzake CleanSeaNet en/of bijeenkomsten met exploitanten van schepen die deel uitmaken van het netwerk.) || Publicatie van zeven inventarisaties van verschillende aspecten van het beleid en de capaciteiten van de lidstaten inzake paraatheid voor en bestrijding van verontreiniging. || Beheer van het uitwisselingsprogramma voor ambtenaren "EMPOLLEX" waardoor sinds de start in juni 2008 de uitwisseling van 21 deskundigen tussen de lidstaten werd vergemakkelijkt. || Ontwikkeling van een instrument voor beslissingen over de toepassing van dispergeermiddelen bij voorvallen. Naar behoefte coördinatie van specifieke studies (bijv. studie over losfaciliteiten, studie over veilige platforms: ontwikkeling van eisen aan schepen die in een gevaarlijke atmosfeer werken) 2.3. Toekomstige taken Zoals hierboven is uiteengezet, heeft het EMSA
bij de inwerkingtreding van de wijzigingen aan de oprichtingsverordening in
januari 2013 de volgende nieuwe taken op het gebied van
verontreinigingsbestrijding gekregen: a) de huidige acties van het EMSA bij de
bestrijding van "door schepen veroorzaakte verontreiniging" wordt ook
van toepassing op "door olie- en gasinstallaties veroorzaakte mariene
verontreiniging"; b) het bestaande CleanSeaNet van het EMSA zal
ook worden ingezet om "de omvang en de milieugevolgen van door olie- en
gasinstallaties veroorzaakte mariene olieverontreiniging te monitoren"; c) het huidige geografische toepassingsbereik
(lidstaten en toetredingslanden) wordt uitgebreid met "Europese
nabuurschapspartnerlanden en landen die partij zijn bij het Memorandum van
Parijs inzake toezicht op schepen door de havenstaat". Zodoende kunnen de
schepen van het EMSA worden gebruikt in het hele gebied van de regionale
zeegebieden van de Unie. De Commissie stelt voor dat het uitgetrokken
bedrag alleen wordt ingezet voor de eerste twee nieuwe taken, met
aanvangsfinanciering om de nieuwe taken op te bouwen, waarbij de bestaande
taken niet worden benadeeld. De derde nieuwe taak wordt gefinancierd uit
bestaande EU-programma's voor landen die onder het uitbreidingsbeleid en het
Europese nabuurschapsbeleid vallen (het programma SAFEMED voor de Middellandse
Zee en programma's in het kader van het Traceca-initiatief voor de Zwarte Zee).
Uit het oogpunt van programma- en begrotingsbeheer verdient het de voorkeur
deze nieuwe taak te financieren binnen het bestaande kader van EU-steun aan
deze landen. 2.4. Evaluatie van de huidige activiteiten
van het EMSA op het gebied van de bestrijding van verontreiniging Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1406/2002
heeft het Agentschap elk jaar tot en met 2012 vóór 31 januari verslag
uitgebracht over de financiële tenuitvoerlegging van de actieplannen. Deze
verslagen staan op de website van het Agentschap. Met ingang van 2013 wordt de
rapportage geïntegreerd in het jaarlijkse activiteitenverslag van het
Agentschap. Daarnaast heeft de Commissie in mei 2011
verslag uitgebracht over de uitvoering van Verordening (EG) nr. 2038/2006[11]. Voor dit verslag is er
gebruikgemaakt van een uitgebreide bijdrage van het Agentschap, waarvoor onder
meer belanghebbenden zijn geraadpleegd en gedetailleerde scenario's zijn
uitgewerkt; deze bijdrage is goedgekeurd door de raad van bestuur van het EMSA[12]. Het toezicht op en de
controle van de acties van het Agentschap wordt verricht door de raad van
bestuur van het EMSA (met name door het aannemen van het werkprogramma, de
begroting en het jaarverslag), de Rekenkamer en de begrotingsautoriteit (via de
kwijtingsprocedure). De twee voornaamste conclusies, die op basis
van deze evaluatieactiviteiten zijn getrokken, zijn: (1) het budget dat is uitgetrokken voor de
bestrijding van verontreiniging is voldoende; (2) de gefinancierde maatregelen zijn
kostenefficiënt, leveren een meerwaarde op en worden naar behoren beheerd. 2.5. Evaluatie ex ante van de
voorgestelde activiteiten Er is een evaluatie ex ante uitgevoerd en bij
dit voorstel gevoegd (document SEC(2013) xxx). Hierin worden het nut en de
doeltreffendheid van het meerjarige financiële kader bevestigd en wordt het toe
te kennen bedrag vastgelegd. 3. Juridische
elementen van het voorstel 3.1. Rechtsgrondslag De rechtsgrondslag voor het voorstel is
artikel 100, lid 2, VWEU, dat in de vorige versie van het verdrag ook als
rechtsgrondslag heeft gediend voor Verordening (EG) nr. 2038/2006. 3.2. Subsidiariteitsbeginsel en
evenredigheidsbeginsel De beginsels van subsidiariteit en
evenredigheid zijn volledig gerespecteerd, aangezien de acties van het
Agentschap op Europees niveau invulling geven aan een gedifferentieerd systeem
ter bestrijding van door schepen en offshore-installaties veroorzaakte
verontreiniging. De meeste activiteiten worden ontplooid op aanvraag van de
getroffen kuststaten. Het feit dat de EU overeenkomstsluitende partij is bij de
onderstaande regionale organisaties geeft blijk van de nauwe coördinatie op
regionaal niveau: ·
het Verdrag ter bescherming van het mariene milieu
in het Oostzeegebied (Verdrag van Helsinki als herzien in 1992); ·
het Verdrag inzake de bescherming van de
Middellandse Zee tegen verontreiniging (Verdrag van Barcelona) en een aantal
protocollen daarbij; ·
de Overeenkomst inzake samenwerking bij de
bestrijding van verontreiniging van de Noordzee door olie en andere schadelijke
stoffen (Overeenkomst van Bonn); ·
het Verdrag inzake de bescherming van het mariene
milieu in het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan (OSPAR-Verdrag); ·
de Overeenkomst inzake samenwerking bij de
bescherming van de kusten en het aquatische milieu van het Noordoostatlantische
gebied tegen verontreiniging (Overeenkomst van Lissabon) en het aanvullend
protocol daarbij, die nog niet in werking zijn getreden. Daarnaast onderhandelt de Unie over toetreding
tot het Verdrag inzake de bescherming van de Zwarte Zee tegen verontreiniging
(Verdrag van Boekarest). 3.3. Keuze van instrumenten Een verordening is het meest geschikte
wetgevingsinstrument om een meerjarig financieel kader vast te leggen. Dit
instrument is al in 2006 gekozen. 4. Gevolgen
voor de begroting Gezien het bovenstaande stelt de Commissie
voor om in de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2020,
die samenvalt met het nieuwe meerjarige financiële kader, weer een meerjarige
financiële toewijzing op te nemen in de begroting van de Unie. In
overeenstemming met het Commissiepakket "Een begroting voor Europa
2020" van juni 2011 en de gebruikelijke gang van zaken dient het bedrag
onder rubriek 1 "Slimme en inclusieve groei" te vallen. De Commissie
stelt voor om een bedrag van 160,5 miljoen euro uit te trekken voor de
referentieperiode. Verdere details worden verstrekt in het bijgevoegde
financiële memorandum en de evaluatie ex ante. De begrotingsautoriteit moet
toestemming verlenen voor de jaarlijks toe te kennen bedragen, overeenkomstig
de begrotingsprocedure. 5. Inhoud
van het voorstel Het voorstel is grotendeels afgestemd op de
structuur van Verordening (EG) nr. 2038/2006 en bevat de nodige aanpassingen.
Het bestaat uit de volgende acht artikelen: ·
Artikel 1: Doel ·
Artikel 2: Definities ·
Artikel 3: Toepassingsgebied ·
Artikel 4: Financiering van de Unie ·
Artikel 5: Toezicht op de bestaande capaciteit ·
Artikel 6: Bescherming van de financiële belangen
van de Unie ·
Artikel 7: Evaluatie na halve looptijd ·
Artikel 8: Inwerkingtreding 2013/0092 (COD) Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN
DE RAAD over meerjarenfinanciering voor acties van
het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid op het gebied van de
bestrijding van door schepen veroorzaakte verontreiniging en door olie- en
gasinstallaties veroorzaakte mariene verontreiniging (Voor de EER relevante tekst) HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN
DE EUROPESE UNIE, Gezien het Verdrag betreffende de werking van
de Europese Unie, en met name artikel 100, lid 2, Gezien het voorstel van de Europese Commissie, Na toezending van het voorstel aan de
nationale parlementen, Gezien het advies van het Europees Economisch
en Sociaal Comité[13], Gezien het advies van het Comité van de
Regio's[14], Handelend volgens de gewone
wetgevingsprocedure[15], Overwegende hetgeen volgt: (1) Bij Verordening (EG) nr.
1406/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 27 juni 2002[16] is een Europees Agentschap
voor maritieme veiligheid (hierna "het Agentschap") opgericht
teneinde een hoog, uniform en efficiënt niveau van veiligheid op zee en van
voorkoming van verontreiniging door schepen te waarborgen. (2) Naar aanleiding van
ongevallen in de Europese wateren, met name die met de olietankers
"Erika" en "Prestige", is het Agentschap bij Verordening
(EG) nr. 724/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004[17] tot wijziging van Verordening
(EG) nr. 1406/2002 belast met taken op het gebied van de voorkoming en
bestrijding van door schepen veroorzaakte verontreiniging. (3) Bij Verordening (EU) nr.
100/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 15 januari 2013[18] tot wijziging van Verordening
(EG) nr. 1406/2002 werd het Agentschap belast met taken op het gebied van de
bestrijding van door olie- en gasinstallaties veroorzaakte mariene
verontreiniging en werden de diensten van het Agentschap uitgebreid tot landen
die onder het uitbreidingsbeleid en het Europese nabuurschapsbeleid vallen. (4) Bij Verordening (EG) nr.
2038/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006[19] is er een
meerjarenfinanciering vastgesteld voor de acties van het Europees Agentschap
voor maritieme veiligheid op het gebied van de bestrijding van door schepen
veroorzaakte verontreiniging, die tot 31 december 2013 loopt. (5) Om de taken op het gebied van
de voorkoming en bestrijding van door schepen veroorzaakte verontreiniging te
kunnen uitvoeren, heeft de raad van bestuur van het Agentschap op 22 oktober
2004 een actieplan inzake de paraatheid voor en bestrijding van
olieverontreiniging goedgekeurd, waarin de activiteiten van het Agentschap op
het gebied van oliebestrijding zijn vastgelegd; in dit actieplan wordt ernaar
gestreefd optimaal gebruik te maken van de financiële middelen waarover het
Agentschap beschikt. Op 12 juni 2007 heeft de raad van bestuur een actieplan
inzake de paraatheid voor en bestrijding van verontreiniging door gevaarlijke
en schadelijke stoffen goedgekeurd. Overeenkomstig artikel 15 van Verordening
(EG) nr. 1406/2002 worden beide actieplannen elk jaar in het kader van het jaarlijkse
werkprogramma van het Agentschap bijgewerkt. (6) De in de actieplannen
gespecificeerde verontreinigingsbestrijdingsactiviteiten van het Agentschap
hebben betrekking op activiteiten op het gebied van informatie, samenwerking en
coördinatie en, met name, operationele bijstand aan de getroffen staten door op
verzoek aanvullende verontreinigingsbestrijdingsschepen ter beschikking te
stellen voor het bestrijden van olieverontreiniging en andere vormen van
verontreiniging, zoals die welke wordt veroorzaakt door gevaarlijke en
schadelijke stoffen. Het Agentschap dient in het bijzonder aandacht te besteden
aan die gebieden die als het meest kwetsbaar zijn geïdentificeerd, zonder enig
ander gebied dat aandacht verdient te verwaarlozen. (7) De werkzaamheden van het
Agentschap ontslaan de kuststaten niet van hun verantwoordelijkheid om zich van
doeltreffende bestrijdingsmethoden tegen vervuiling te voorzien, en dienen de
bestaande samenwerkingsregelingen voor wederzijdse bijstand bij een voorval met
verontreiniging van de zee in acht te nemen. De Unie is toegetreden tot
verschillende regionale organisaties en bereidt de toetreding tot andere
regionale organisaties voor. (8) De acties van het Agentschap
dienen te worden afgestemd op de activiteiten in het kader van de bilaterale en
regionale overeenkomsten die de Unie heeft gesloten. Bij een voorval met
verontreiniging van de zee dient het Agentschap de getroffen staat/staten bij
te staan, die de leiding van de opruimingsoperaties op zich neemt/nemen. (9) Het Agentschap dient een
actieve rol te spelen bij het in stand houden en verder ontwikkelen van de
satellietbeeldvormingsdienst voor het toezicht, de snelle opsporing van
verontreiniging en de identificatie van de verantwoordelijke schepen of olie-
en gasinstallaties. Met dit systeem zullen er meer gegevens beschikbaar zijn en
zal de bestrijding van verontreiniging efficiënter kunnen gebeuren. (10) De aanvullende middelen die
het Agentschap verstrekt aan de getroffen staten dienen beschikbaar te worden
gesteld via het communautaire mechanisme voor civiele bescherming dat is
vastgesteld bij Beschikking 2007/779/EG, Euratom van de Raad van 8 november
2007[20]. (11) Om nauwgezette uitvoering te
garanderen, moet worden voorzien in een uitvoerbaar en rendabel systeem waarmee
het Agentschap met name zijn operationele bijstand aan de getroffen staten kan
financieren. (12) Daarom moet er op basis van
een meerjarige verbintenis een financiële garantie worden geboden voor de
financiering van de taken waarmee het Agentschap is belast op het gebied van de
bestrijding van verontreiniging en aanverwante acties. De bedragen die de Unie
jaarlijks bijdraagt, dienen overeenkomstig de begrotingsprocedure door de
begrotingsautoriteit te worden vastgelegd. (13) De bedragen voor de financiering
van verontreinigingsbestrijding dienen te worden toegekend voor de periode van
1 januari 2014 tot en met 31 december 2020, overeenkomstig het nieuwe
meerjarige financiële kader. Daarom dient er een financiële toewijzing voor
dezelfde periode te worden verstrekt. (14) De steun van het Agentschap
aan landen die onder het uitbreidingsbeleid en het Europese nabuurschapsbeleid
vallen, dient te worden gefinancierd via bestaande Unie-programma's voor die
landen en derhalve geen deel uit te maken van dit meerjarige financiële kader. (15) Om de financiële toewijzing te
optimaliseren en te kunnen inspelen op veranderingen in de activiteiten ter
bestrijding van door schepen veroorzaakte verontreiniging, moet de specifieke
behoefte aan actie permanent worden gevolgd zodat de jaarlijkse financiële
verbintenissen kunnen worden aangepast. (16) Overeenkomstig Verordening
(EU) nr. 100/2013 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1406/2002 dient het
Agentschap in zijn jaarverslag te rapporteren over de financiële uitvoering van
het meerjarige kader, HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING
VASTGESTELD: Artikel 1 Doel In deze verordening zijn nauwkeurig de
regelingen voor de financiële bijdrage van de Unie tot de begroting van het
Europees Agentschap voor de maritieme veiligheid vastgesteld, met name voor de
uitvoering van de taken waarmee het Agentschap is belast op het gebied van de
bestrijding van door schepen alsmede offshore-olie- en gasinstallaties
veroorzaakte verontreiniging, overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van
Verordening (EG) nr. 1406/2002. Artikel 2 Definities In deze verordening wordt verstaan onder: (a) "olie": petroleum in enige vorm,
met inbegrip van ruwe olie, stookolie, bezinksel, olieafval en geraffineerde
producten, zoals bedoeld in het Internationaal Verdrag inzake de voorbereiding
op, de bestrijding van en de samenwerking bij olieverontreiniging van 1990; (b) "gevaarlijke en schadelijke
stoffen": elke stof andere dan olie waarbij, indien deze in zee
terechtkomt, het risico bestaat dat deze gevaren voor de menselijke gezondheid
oplevert, levende hulpbronnen en zeeorganismen aantast, faciliteiten beschadigt
of een belemmering vormt voor andere vormen van legitiem gebruik van de zee,
zoals bedoeld in het Protocol inzake de voorbereiding op, de bestrijding van en
de samenwerking bij verontreiniging door gevaarlijke en schadelijke stoffen van
2000. Artikel 3 Toepassingsgebied De financiële bijdrage van de Unie als bedoeld
in artikel 1 wordt toegewezen aan het Agentschap voor de financiering van
acties op het gebied van de bestrijding van door schepen veroorzaakte
verontreiniging en van mariene verontreiniging veroorzaakt door offshore-olie-
en gasinstallaties zoals vermeld in de actieplannen van het Agentschap inzake
de paraatheid voor en bestrijding van olieverontreiniging en inzake de
paraatheid voor en bestrijding van verontreiniging door gevaarlijke en
schadelijke stoffen, en met name acties betreffende: (a) informatie, in het bijzonder het
verzamelen, analyseren en verspreiden van beste praktijken, technieken en innovaties,
zoals instrumenten voor het toezicht op het legen van tanks door schepen, op
operationele lozingen door offshoreplatforms en op onopzettelijke lozingen; (b) samenwerking en coördinatie en het
verstrekken van technische en wetenschappelijke bijstand aan de lidstaten en de
Commissie in het kader van de desbetreffende activiteiten van het EU-mechanisme
voor civiele bescherming, de Internationale Maritieme Organisatie en de
relevante regionale samenwerkingsverbanden; (c) operationele bijstand en het op verzoek
aanvullende middelen verstrekken, zoals oproepbare
verontreinigingsbestrijdingsschepen, satellietfoto's en uitrusting, ter
ondersteuning van de acties door de getroffen staten ter bestrijding van door
schepen veroorzaakte onopzettelijke of opzettelijke verontreiniging of door
offshore-olie- en gasinstallaties veroorzaakte mariene verontreiniging. Artikel 4 Financiering van de Unie Voor de uitvoering van de in artikel 3
vermelde taken tussen 1 januari 2014 en 31 december 2020 verstrekt de Unie een
referentiebedrag van 160 500 000 euro, uitgedrukt in huidige prijzen. De jaarlijkse kredieten moeten binnen de
grenzen van het financieel kader door de begrotingsautoriteit worden
vastgesteld, waarbij de noodzakelijke financiering van de operationele bijstand
aan de lidstaten overeenkomstig artikel 3, onder c), gewaarborgd moet zijn. Artikel 5 Toezicht op de bestaande capaciteit Voor het bepalen van de vereisten voor het
verstrekken van operationele bijstand door het Agentschap, zoals extra schepen
voor de bestrijding van verontreiniging, is het van belang dat het Agentschap
op gezette tijden een lijst opstelt van publieke en, indien beschikbaar,
particuliere mechanismen voor de bestrijding van verontreiniging en aanverwante
bestrijdingscapaciteit die in de diverse regio's van de Unie beschikbaar zijn. De lidstaten verstrekken de nodige informatie
op basis waarvan het Agentschap deze lijst opstelt. De raad van bestuur van het Agentschap
raadpleegt deze lijst alvorens te beslissen over de verontreinigingsbestrijdingsactiviteiten
van het Agentschap in het kader van de jaarlijkse werkprogramma's. Artikel 6 Bescherming van de financiële belangen van
de Unie 1. De Commissie en het Agentschap zien erop
toe dat bij de tenuitvoerlegging van uit hoofde van deze verordening
gefinancierde acties de financiële belangen van de Unie worden gevrijwaard door
de toepassing van maatregelen ter voorkoming van fraude, corruptie en andere
illegale handelingen, zulks door de uitvoering van doeltreffende controles en
de terugvordering van ten onrechte uitbetaalde bedragen en, indien
onregelmatigheden worden vastgesteld, door doeltreffende, evenredige en
afschrikkende sancties, overeenkomstig Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95
van de Raad[21],
Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad[22] en Verordening (EG) nr.
1073/1999 van het Europees Parlement en de Raad[23]. 2. Voor de uit hoofde van deze verordening
gefinancierde maatregelen van de Unie wordt onder onregelmatigheid in de zin
van artikel 1, lid 2, van Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95 verstaan elke
schending van een bepaling van het recht van de Unie of niet-nakoming van een
contractuele verplichting als gevolg van een handelen of nalaten van de
contractant die een nadelig effect heeft of zou hebben op de algemene begroting
van de Europese Unie of op door haar beheerde budgetten door een
ongerechtvaardigde uitgave. 3. De Commissie en het Agentschap zorgen er in
het kader van hun respectievelijke bevoegdheden voor dat bij de financiering
van acties van de Unie krachtens deze verordening een optimale
kosteneffectiviteit wordt bereikt. Artikel 7 Evaluatie na halve looptijd Uiterlijk op 31 december 2017 dient de
Commissie, op basis van de door het Agentschap verstrekte informatie, bij het
Europees Parlement en de Raad een verslag in over de uitvoering van deze
verordening. In het verslag, dat wordt opgesteld onverminderd de rol van de
raad van bestuur van het Agentschap, wordt uiteengezet welke resultaten zijn
bereikt met de in artikel 4 vermelde bijdrage van de Unie en worden meer bepaald
de verbintenissen en uitgaven voor de periode van 1 januari 2014 tot en met 31
december 2016 vermeld. Op basis van dit verslag kan de Commissie,
indien nodig, relevante wijzigingen aan deze verordening voorstellen, met name
om rekening te houden met de wetenschappelijke vooruitgang op het vlak van
bestrijding van door schepen veroorzaakte verontreiniging en door olie- en
gasinstallaties veroorzaakte mariene verontreiniging, en in het bijzonder van
verontreiniging veroorzaakt door olie of gevaarlijke en schadelijke stoffen. Artikel 8 Inwerkingtreding Deze verordening treedt in werking op de
twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de
Europese Unie. Deze verordening is verbindend in al
haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat. Gedaan te Brussel, Voor het Europees Parlement Voor
de Raad De voorzitter De
voorzitter
[…] […] FINANCIEEL MEMORANDUM VOOR
VOORSTELLEN 1. KADER VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF 1.1. Benaming van het
voorstel/initiatief Voorstel
voor een verordening (EU) van het Europees Parlement en de Raad over
meerjarenfinanciering voor acties van het Europees Agentschap voor maritieme
veiligheid op het gebied van de bestrijding van door schepen veroorzaakte
verontreiniging en door olie- en gasinstallaties veroorzaakte mariene
verontreiniging 1.2. Betrokken beleidsterrein(en)
in de ABM/ABB-structuur[24] 06:
Energie en vervoer 0602:
Vervoer over land, door de lucht en over zee 060203:
Europees Agentschap voor maritieme veiligheid 06020302:
Europees Agentschap voor maritieme veiligheid, Maatregelen tegen
verontreiniging Uitvoering
van bepalingen met betrekking tot de bestrijding van door schepen veroorzaakte
verontreiniging en door olie- en gasinstallaties veroorzaakte mariene
verontreiniging 1.3. Aard van het
voorstel/initiatief x Het
voorstel/initiatief betreft een nieuwe actie ¨ Het
voorstel/initiatief betreft een nieuwe actie na een proefproject/een
voorbereidende actie[25]
¨ Het voorstel/initiatief
betreft de verlenging van een bestaande actie ¨ Het
voorstel/initiatief betreft een actie die wordt omgebogen naar een nieuwe
actie 1.4. Doelstellingen 1.4.1. De met het voorstel/initiatief
beoogde strategische meerjarendoelstelling(en) van de Commissie Doelstellingen/toegevoegde
waarde voor de EU overeenkomstig Europa 2020: Het
Agentschap draagt bij aan veilig, beveiligd en duurzaam zeevervoer voor de
economie en de burgers van de EU. Dit strookt volledig met de drie prioriteiten
van Europa 2020: –
slimme groei: voor een op kennis en innovatie gebaseerde economie. Het
Agentschap draagt bij tot de ontwikkeling van de hoogst mogelijke technische
normen voor schepen, waardoor kennis en innovatie worden bevorderd; –
duurzame groei: voor een groenere, competitievere economie waarin efficiënter
met hulpbronnen wordt omgesprongen. Het Agentschap draagt bij tot de preventie
van verontreiniging door schepen en de bestrijding van mariene verontreiniging
in verschillende gebieden. Scheepvaart draagt bij tot het
vlaggenschipinitiatief "Efficiënt gebruik van hulpbronnen" in Europa.
Het Agentschap zal een rol spelen bij de tenuitvoerlegging door de sector; –
inclusieve groei: voor een economie met veel werkgelegenheid en sociale en
territoriale cohesie. Voor eilanden en ultraperifere gebieden is het zeevervoer
een essentieel element om de territoriale samenhang en integratie in de EU te
garanderen. Het Agentschap helpt het zeevervoer voor de EU veilig, beveiligd en
duurzaam te maken. 1.4.2. Specifieke doelstelling(en) en
betrokken ABM/ABB-activiteiten Begrotingsonderdeel 06.02 Specifieke doelstelling nr. 3 Veiligheid van het vervoer verbeteren ABM/ABB-activiteit(en) 06020302 Europees
Agentschap voor maritieme veiligheid 1.4.3. Verwachte resulta(a)t(en) en
gevolg(en) Vermeld de gevolgen
die het voorstel/initiatief moet hebben voor de begunstigden/doelgroepen. Verstrekken
van financiële garanties in een meerjarig perspectief voor de acties van het
Agentschap op het gebied van de bestrijding van verontreiniging 1.4.4. Resultaat- en
effectindicatoren Vermeld de indicatoren
aan de hand waarvan kan worden nagegaan in hoeverre het voorstel/initiatief is
uitgevoerd. Het
EMSA heeft prestatie-indicatoren ontwikkeld die in de jaarlijkse
werkprogramma's worden bekendgemaakt. Daarop wordt permanent toegezien door de
raad van bestuur. De jaarverslagen van het Agentschap zijn het belangrijkste
controle-instrument. 1.5. Motivering van het
voorstel/initiatief 1.5.1. Behoefte(n) waarin op korte of
lange termijn moet worden voorzien Ervoor
zorgen dat het EMSA meerjarige contracten kan afsluiten en de nodige
begrotingsplanning kan opstellen. 1.5.2. Toegevoegde waarde van de
deelname van de EU De
deelname van de EU is vastgelegd in Verordening (EG) nr. 1406/2002 tot
oprichting van het EMSA, zoals gewijzigd; dit voorstel levert toegevoegde
waarde op doordat de planning en besteding van EU-middelen wordt verbeterd. 1.5.3. Nuttige ervaring die bij
soortgelijke activiteiten in het verleden is opgedaan De
specifieke beoordeling van het EMSA in 2008 en de algemene beoordeling van de
EU-Agentschappen in 2009 hebben beide de toegevoegde waarde van het Agentschap
aangetoond. De
Commissie heeft in mei 2011 overeenkomstig artikel 8 van Verordening (EG)
nr. 2038/2006 haar verslag na halve looptijd met het referentienummer
COM(2011) 286 ingediend. De
dienst Interne audit (IAS) van de Commissie heeft in 2009 een specifieke audit
van het netwerk van oproepbare schepen voor de bestrijding van olielekkages
uitgevoerd. 1.5.4. Samenhang en eventuele
synergie met andere relevante instrumenten Het
voorstel strookt met het maritieme veiligheidsbeleid en de wetgeving van de EU,
met name met Verordening (EU) nr. 100/2013 tot oprichting van het EMSA ter
herziening van het mandaat van het Agentschap. Het voorstel dient als opvolger
voor Verordening (EG) nr. 2038/2006, die tot eind 2013 loopt. 1.6. Duur en financiële gevolgen x Voorstel/initiatief met een beperkte
geldigheidsduur –
x Voorstel/initiatief is van kracht vanaf 1.1.2014 tot en met 31.12.2020 –
x Financiële gevolgen vanaf 2014 tot en met 2020 (plus uitstaande
betalingen) o Voorstel/initiatief met een onbeperkte
geldigheidsduur 1.7. Beheersvorm(en)[26] ¨ Direct gecentraliseerd beheer door de Commissie x Indirect gecentraliseerd beheer door delegatie van uitvoeringstaken aan: –
¨ uitvoerende agentschappen –
x door de Gemeenschappen opgerichte organen[27] –
¨ nationale publiekrechtelijke organen of organen met een
openbaredienstverleningstaak –
¨ personen aan wie de uitvoering van specifieke acties in het kader van
titel V van het Verdrag betreffende de Europese Unie is toevertrouwd en die
worden genoemd in het betrokken basisbesluit in de zin van artikel 49 van het
Financieel Reglement ¨ Gedeeld beheer met
lidstaten ¨ Gedecentraliseerd beheer met derde landen ¨ Gezamenlijk beheer
met internationale organisaties (geef aan welke) 2. BEHEERSMAATREGELEN 2.1. Regels inzake het toezicht en
de verslagen Vermeld frequentie en
voorwaarden. Alle
agentschappen van de EU werken onder een strikt controlesysteem met een interne
auditdienst, de dienst Interne audit van de Commissie, de raad van bestuur, de
Commissie, de Rekenkamer en de Begrotingsautoriteit. Dit systeem is vastgelegd
in de verordening tot oprichting van het EMSA en blijft van toepassing. 2.2. Beheers- en controlesysteem 2.2.1. Mogelijke risico's Geen 2.2.2. Controlemiddel(en) Niet
van toepassing. 2.3. Maatregelen ter voorkoming
van fraude en onregelmatigheden Vermeld de bestaande
en geplande preventie- en beschermingsmaatregelen. De
antifraudemaatregelen van artikel 20 van de verordening tot oprichting van het
EMSA blijven van toepassing. Daarnaast omvat het voorstel een specifiek artikel
over de bescherming van de financiële belangen van de Unie. 3. GERAAMDE FINANCIËLE GEVOLGEN VAN HET
VOORSTEL/INITIATIEF 3.1. Rubriek(en) van het
meerjarige financiële kader en betrokken begrotingsonderde(e)l(en) voor
uitgaven · Bestaande begrotingsonderdelen voor uitgaven In volgorde van de
rubrieken van het meerjarige financiële kader en de begrotingsonderdelen. Rubriek van het meerjarige financiële kader || Begrotingsonderdeel || Soort uitgave || Bijdrage Nummer [Beschrijving.………………………...…….] || GK/NGK ([28]) || Van EVA-landen[29] || Van kandidaat-lidstaten[30] || Van derde landen || in de zin van artikel 18, lid 1, onder a bis), van het Financieel Reglement 1a || 06.02.03.02 [Bijdrage aan EMSA - Titel III Maatregelen tegen verontreiniging] || GK || JA || NEE || NEE || NEE 3.2. Geraamde gevolgen voor de
uitgaven 3.2.1. Samenvatting van de geraamde
gevolgen voor de uitgaven in miljoenen euro's (tot op 3 decimalen) in huidige
prijzen Rubriek van het volgende meerjarige financiële kader || 1 || Slimme en inclusieve groei || || DG: MOVE || || || 2014 || 2015 || 2016 || 2017 || 2018 || 2019 || 2020 || TOTAAL || Beleidskredieten || || || || || || || || || Begrotingsonderdeel 06.02.03.02 || Vastleggingen || (1) || 19,675 || 20,600 || 21,600 || 22,800 || 24,675 || 25,050 || 26,100 || 160,500 || Betalingen || (2) || 19,926 || 22,239 || 23,318 || 20,245 || 23,268 || 23,833 || 25,175 || 158,004 || Uit het budget van specifieke programma’s gefinancierde administratieve kredieten[31] || || || || || || || || || Nummer begrotingsonderdeel: n.v.t. || || (3) || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || TOTAAL kredieten voor DG MOVE || Vastleggingen || = 1 + 3 || 19,675 || 20,600 || 21,600 || 22,800 || 24,675 || 25,050 || 26,100 || 160,500 || Betalingen || = 2 + 3 || 19,926 || 22,239 || 23,318 || 20,245 || 23,268 || 23,833 || 25,175 || 158,004 || TOTAAL beleidskredieten || Vastleggingen || (4) || 19,675 || 20,600 || 21,600 || 22,800 || 24,675 || 25,050 || 26,100 || 160,500 || Betalingen || (5) || 19,926 || 22,239 || 23,318 || 20,245 || 23,268 || 23,833 || 25,175 || 158,004 || TOTAAL uit het budget van specifieke programma's gefinancierde administratieve kredieten || (6) || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || TOTAAL kredieten onder RUBRIEK 1 van het meerjarige financiële kader || Vastleggingen || = 4 + 6 || 19,675 || 20,600 || 21,600 || 22,800 || 24,675 || 25,050 || 26,100 || 160,500 || Betalingen || = 5 + 6 || 19,926 || 22,239 || 23,318 || 20,245 || 23,268 || 23,833 || 25,175 || 158,004 Rubriek van het meerjarige financiële kader || 5 || "Administratieve uitgaven" in miljoenen euro’s (tot op 3 decimalen) || || || 2014 || 2015 || 2016 || 2017 || 2018 || 2019 || 2020 || TOTAAL DG: MOVE || Personele middelen || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 Overige administratieve uitgaven || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 TOTAAL DG MOVE || Kredieten || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 TOTAAL kredieten onder RUBRIEK 5 van het meerjarige financiële kader || (Totaal vastleggingen = totaal betalingen) || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 in miljoenen euro’s (tot op 3 decimalen) || || || 2014 || 2015 || 2016 || 2017 || 2018 || 2019 || 2020 || TOTAAL TOTAAL kredieten onder de RUBRIEKEN 1 tot en met 5 van het meerjarige financiële kader || Vastleggingen || 19,675 || 20,600 || 21,600 || 22,800 || 24,675 || 25,050 || 26,100 || 160,500 Betalingen || 19,926 || 22,239 || 23,318 || 20,245 || 23,268 || 23,833 || 25,175 || 158,004 3.2.2. Geraamde gevolgen voor de
beleidskredieten –
¨ Voor het voorstel/initiatief zijn geen beleidskredieten nodig –
x Voor het voorstel/initiatief zijn beleidskredieten nodig, zoals
hieronder nader wordt beschreven: Vastleggingskredieten, in miljoenen euro’s (tot op 3
decimalen) Vermeld doelstellingen en outputs ò || || || 2014 || 2015 || 2016 || 2017 || 2018 || 2019 || 2020 || TOTAAL OUTPUTS Soort output || Gem. kosten van output || Aantal outputs || Kosten || Aantal outputs || Kosten || Aantal outputs || Kosten || Aantal outputs || Kosten || Aantal outputs || Kosten || Aantal outputs || Kosten || Aantal outputs || Kosten || Totaal aantal outputs || Totale kosten Veiligheid van het vervoer verbeteren || || || || || || || || || || || || || || || || Netwerk van oproepbare schepen[32] || Aantal schepen dat tegelijkertijd kan worden ingezet || Ca. 0,95 milj. euro per schip/jaar || 19 || 15,620 || 19 || 16,150 || 19 || 17,100 || 19 || 17,600 || 19 || 19,975 || 19 || 20,000 || 19 || 21,000 || 19 || 127,445 CleanSeaNet || Aantal verwerkte satellietfoto's per jaar || Ca. 2,05 euro/satellietfoto || 2000 || 3,605 || 2000 || 3,850 || 2000 || 3,900 || 2000 || 4,550 || 2000 || 4,050 || 2000 || 4,350 || 2000 || 4,400 || 14,000 || 28,705 Samenwerking en coördinatie/informatie || Activiteiten met lidstaten incl. scholing en studies || Niet kwantificeerbaar || n.v.t. || 0,450 || n.v.t. || 0,600 || n.v.t. || 0,600 || n.v.t. || 0,650 || n.v.t. || 0,650 || n.v.t. || 0,700 || n.v.t. || 0,700 || n.v.t. || 4,350 TOTALE KOSTEN || || 19,675 || || 20,600 || || 21,600 || || 22,800 || || 24,675 || || 25,050 || || 26,100 || || 160,500 3.2.3. Geraamde gevolgen voor de
administratieve kredieten 3.2.3.1. Samenvatting –
x Voor het voorstel/initiatief zijn geen administratieve kredieten nodig
–
o Voor het voorstel/initiatief zijn administratieve kredieten nodig,
zoals hieronder nader wordt beschreven: in miljoenen euro’s
(tot op 3 decimalen) || 2014 || 2015 || 2016 || 2017 || 2018 || 2019 || 2020 || TOTAAL RUBRIEK 5 van het meerjarige financiële kader || || || || || || || || Personele middelen || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 Overige administratieve uitgaven || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 Subtotaal RUBRIEK 5 van het meerjarige financiële kader || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 TOTAAL || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 3.2.3.2. Geraamde personeelsbehoeften –
x Voor het voorstel/initiatief zijn geen personele middelen nodig –
o Voor het voorstel/initiatief zijn personele middelen nodig, zoals
hieronder nader wordt beschreven: 3.2.4. Verenigbaarheid met het
huidige meerjarige financiële kader –
o Het voorstel/initiatief is verenigbaar met het huidige meerjarige
financiële kader –
¨ Het voorstel/initiatief vergt herprogrammering van de betrokken
rubriek van het meerjarige financiële kader. Zet uiteen welke herprogrammering nodig is, onder
vermelding van de betrokken begrotingsonderdelen en de desbetreffende bedragen. Het voorstel heeft betrekking op het meerjarige
financiële kader voor de periode 2014-2020. –
¨ Het voorstel/initiatief vergt toepassing van het flexibiliteitsinstrument
of herziening van het meerjarig financieel kader[33]. Zet uiteen wat nodig is, onder vermelding van de
betrokken rubrieken en begrotingsonderdelen en de desbetreffende bedragen. 3.2.5. Bijdrage van derden aan de
financiering –
Het voorstel/initiatief voorziet in
medefinanciering, zoals hieronder wordt geraamd: Kredieten in miljoenen euro’s (tot op 3 decimalen) || 2014 || 2015 || 2016 || 2017 || 2018 || 2019 || 2020 || Totaal EVA-bijdrage van Noorwegen en IJsland berekend op 2 % van de begroting || 0,472 || 0,407 || 0,466 || 0,407 || 0,481 || 0,481 || 0,496 || 3,210 TOTAAL medegefinancierde kredieten || 20,147 || 21,007 || 22,066 || 23,207 || 25,156 || 25,531 || 26,596 || 163,710 3.3. Geraamde gevolgen voor de
ontvangsten –
Het voorstel/initiatief heeft geen financiële
gevolgen voor de ontvangsten. [1] Verordening (EG) nr. 1406/2002 van het Europees
Parlement en de Raad van 27 juni 2002 tot oprichting van een Europees
Agentschap voor maritieme veiligheid (PB L 208 van 5.8.2002, blz. 1). [2] Verordening (EG) nr. 724/2004 van het Europees Parlement
en de Raad van 31 maart 2004 (PB L 129 van 29.4.2004, blz. 1). [3] Verordening (EG) nr. 1891/2006 van het Europees
Parlement en de Raad van 18 december 2006 over meerjarenfinanciering voor de
acties van het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid op het gebied van de
bestrijding van door schepen veroorzaakte verontreiniging en tot wijziging van
Verordening (EG) nr. 1406/2002 (PB L 394 van 30.12.2006, blz. 1. Zie tevens
rectificatie in PB L 30 van 3.2.2007, blz. 12). [4] "Een begroting voor Europa 2020", COM(2011)
500 en COM(2011) 398, beide van 29.6.2011. [5] Beide actieplannen staan op de website van het EMSA:
http://www.emsa.europa.eu/opr-documents/action-plans.html
[6] Dit document staat op de website van het EMSA:
http://www.emsa.europa.eu/documents/item/145-emsa-5-year-strategy.html [7] COM(2010) 611 van 28.10.2010. [8] Verordening (EU) nr. 100/2013 van het Europees Parlement
en de Raad van 15 januari 2013 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1406/2002
tot oprichting van een Europees Agentschap voor maritieme veiligheid (PB L 39
van 9.2.2013, blz. 30). [9] Richtlijn 2005/35/EG van het Europees Parlement en de Raad
van 7 september 2005 inzake verontreiniging vanaf schepen en invoering van
sancties voor inbreuken (PB L 255 van 30.9.2005, blz. 11). [10] Beschikking 2007/779/EG van de Raad van 8 november 2007
tot vaststelling van een communautair mechanisme voor civiele bescherming (PB L
314, 1.12.2007, blz. 9). [11] COM(2011) 286 van 23.5.2011. [12] De bijdrage van het EMSA is beschikbaar op http://www.emsa.europa.eu/opr-documents/item/617-multi-annual-funding-mid-term-report-emsas-contribution.html
[13] PB C [...] van [...], blz. [...]. [14] PB C [...] van [...], blz. [...]. [15] PB C [...] van [...], blz. [...]. [16] PB L 208 van 5.8.2002, blz. 1. [17] PB L 129 van 31.4.2004, blz. 1. [18] PB L 39 van 9.2.2013, blz. 30. [19] PB L 394 van 30.12.2006, blz. 1. [20] PB L 314 van 1.12.2007, blz. 9. [21] PB L 312 van 23.12.1995, blz. 1. [22] PB L 292 van 15.11.1996, blz. 2. [23] PB L 136 van 31.5.1999, blz. 1. [24] ABM: Activity Based Management – ABB: Activity Based
Budgeting. [25] In de zin van artikel 49, lid 6, onder a)
of b), van het Financieel Reglement. [26] Nadere gegevens over de beheersvormen en verwijzingen naar
het Financieel Reglement zijn beschikbaar op BudgWeb: http://www.cc.cec/budg/man/budgmanag/budgmanag_en.html [27] In de zin van artikel 185 van het Financieel
Reglement. [28] GK = gesplitste kredieten/NGK = niet-gesplitste kredieten. [29] EVA: Europese Vrijhandelsassociatie. [30] Kandidaat-lidstaten en, in voorkomend geval, potentiële
kandidaat-lidstaten van de westelijke Balkan. [31] Technische en/of administratieve bijstand en uitgaven ter
ondersteuning van de uitvoering van programma's en/of acties van de EU
(vroegere "BA"-onderdelen), onderzoek door derden, eigen onderzoek. [32] Met inbegrip van oefeningen op zee alsmede 6,02 miljoen
euro voor het bestrijden van door olie- en gasinstallaties veroorzaakte mariene
verontreiniging. [33] Zie de punten 19 en 24 van het Interinstitutioneel
Akkoord.