EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52013PC0174

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD over meerjarenfinanciering voor acties van het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid op het gebied van de bestrijding van door schepen veroorzaakte verontreiniging en door olie- en gasinstallaties veroorzaakte mariene verontreiniging

/* COM/2013/0174 final - 2013/0092 (COD) */

52013PC0174

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD over meerjarenfinanciering voor acties van het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid op het gebied van de bestrijding van door schepen veroorzaakte verontreiniging en door olie- en gasinstallaties veroorzaakte mariene verontreiniging /* COM/2013/0174 final - 2013/0092 (COD) */


TOELICHTING

1. DOEL VAN HET VOORSTEL

Het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid ("het Agentschap" of "het EMSA") is in 2002[1] opgericht en in 2004[2] belast met taken op het gebied van de bestrijding van mariene verontreiniging. Aangezien de verantwoordelijkheid voor de bestrijding van verontreiniging voor een lange periode aan het Agentschap wordt toevertrouwd, moet een verbintenis over meerdere jaren worden aangegaan om het Agentschap passende financiële garanties te verstrekken, zodat het zijn taken efficiënt en nauwkeurig kan uitvoeren. Daartoe heeft de EU-wetgever in 2006 een meerjarenfinanciering vastgesteld voor de periode 2007-2013[3] voor acties door het Agentschap op het gebied van de bestrijding van door schepen veroorzaakte verontreiniging. Het doel van dit wetgevingsvoorstel is het vernieuwen van de meerjarenfinanciering voor de periode 2014-2020 in het kader van de nieuwe financiële perspectieven[4].

2. MOTIVERING VAN DE VOORGESTELDE MAATREGEL

2.1. Achtergrond

Het Agentschap is opgericht in 2002 naar aanleiding van de ramp met de olietanker Erika in december 1999, waarbij een grote hoeveelheid olie in zee terechtkwam. Naar aanleiding van de olie die in zee terechtkwam bij de ramp met de olietanker Prestige in november 2002 kreeg het Agentschap specifieke taken en plichten op het gebied van de bestrijding van door schepen veroorzaakte verontreiniging. Het Agentschap heeft in oktober 2004 een actieplan inzake de paraatheid voor en bestrijding van olieverontreiniging goedgekeurd (hierna "het olieactieplan" genoemd). In juni 2007 heeft het een actieplan inzake de paraatheid voor en bestrijding van verontreiniging door gevaarlijke en schadelijke stoffen goedgekeurd (hierna "het HNS-actieplan" genoemd)[5]. Beide actieplannen worden door de raad van bestuur van het EMSA bijgewerkt in het kader van de jaarlijkse werkprogramma's van het Agentschap.

In maart 2010 heeft de raad van bestuur een vijfjarenstrategie[6] goedgekeurd, waarvan twee punten van belang zijn voor de bestrijding van door schepen veroorzaakte verontreiniging. Ten eerste is onder punt 8 beschreven welke rol het EMSA dient te spelen inzake illegale lozingen door schepen (handhavingskwesties, verdere verbetering van CleanSeaNet door integratie van informatie over de positie van schepen). Ten tweede heeft punt 12 betrekking op de paraatheid voor en bestrijding van mariene verontreiniging.

Ten slotte heeft de Commissie in oktober 2010 een wijziging van de EMSA-verordening voorgesteld die onder meer inhoudt dat de activiteiten op het gebied van oliebestrijding expliciet worden uitgebreid met ongevallen waarbij offshore-olie- en gasinstallaties betrokken zijn[7]. Tevens is in dit kader voorgesteld om de bijstand, met inbegrip van activiteiten op het gebied van oliebestrijding, door het EMSA uit te breiden tot de buurlanden van de EU. Het Europees Parlement en de Raad hebben in april 2012 een akkoord over het voorstel bereikt en in de verordening die in januari 2013 is vastgesteld[8] worden de bovengenoemde bepalingen bevestigd.

2.2. Huidige taken van het EMSA op het gebied van de bestrijding van verontreiniging

Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2038/2006 en Richtlijn 2005/35/EG inzake verontreiniging vanaf schepen[9] zijn de drie voornaamste taken van het Agentschap op het gebied van de bestrijding van door schepen veroorzaakte verontreiniging:

(a) Operationele bijstand aan de lidstaten

Het Agentschap beschikt over een netwerk van oproepbare schepen voor de bestrijding van olielekkages dat kan worden ingezet om de bestrijdingsactiviteit van de lidstaten bij olieverontreiniging aan te vullen. Het beschikt tevens over een dienst voor satelliettoezicht op olielekkages die "CleanSeaNet" wordt genoemd en het verstrekt informatie over lekken van chemische stoffen via het "MAR-ICE"-netwerk. Getroffen kuststaten kunnen via het communautair mechanisme voor civiele bescherming[10] verzoeken om bijstand door schepen voor de bestrijding van olielekkages. Regelmatige deelname aan landelijke en regionale oefeningen waarborgt een soepele integratie met de mechanismen ter bestrijding van verontreiniging van de lidstaten.

(b) Samenwerking en coördinatie

Het Agentschap onderhoudt contacten met nationale deskundigen op het gebied van de bestrijding van verontreiniging, met bestaande samenwerkingsverbanden op regionaal niveau en met de Internationale Maritieme Organisatie (IMO).

(c) Informatie

Het Agentschap verzamelt, analyseert en verspreidt informatie over beste praktijken, technieken en innovatie op het gebied van de bestrijding van mariene verontreiniging.

Samenvatting van de prestaties (2007 – september 2012)

De voornaamste diensten van het EMSA inzake paraatheid voor en bestrijding van mariene verontreiniging en aanverwante prestaties die ter beschikking zijn gesteld op basis van het bestaande meerjarig financieringskader, zijn hieronder weergegeven.

Netwerk van oproepbare schepen voor de bestrijding van olielekkages

Er zijn tot nu toe 16 contracten ondertekend, die alle regionale zeegebieden rond de Europese Unie afdekken. 18 schepen, die gemiddeld rond de 3 500 m3 opgeruimde olie kunnen opnemen, kunnen tegelijkertijd worden gemobiliseerd en binnen 24 uur uitvaren. || De EMSA-schepen hebben vanaf 2007 deelgenomen aan 36 internationale (grensoverschrijdende) operationele oefeningen. Deelname aan oefeningen is bevorderlijk voor de integratie van de EMSA-diensten met de bestrijdingsmechanismen van de lidstaten.

CleanSeaNet

Sinds de dienst in april 2007 van start is gegaan, zijn er meer dan 12 000 satellietfoto's gemaakt, dat wil zeggen gemiddeld meer dan 2 000 foto's per jaar. || Er is meer dan 1 miljard km2 bewaakt. || Rond de 200 illegale lozingen per jaar worden naar aanleiding van bewaking "op locatie" bevestigd door de lidstaten.

Ingrijpen bij voorvallen

De diensten van het EMSA inzake de bestrijding van verontreiniging zijn sinds 2007 gebruikt bij in totaal 25 voorvallen. De noodhulp aan getroffen kuststaten omvatte onder meer: bestrijdingsschepen; satellietbeeldvorming; toepassing van MAR-ICE; alsmede aanbieden van expertise ter plekke. || In het kader van de noodhulp zijn er in Europa vier keer bestrijdingsschepen ingezet. || In het kader van de noodhulp is er tijdens de ramp met de Deepwater Horizon één uitrustingspakket naar de Verenigde Staten gestuurd.

Beste praktijk: ontwikkeling en bevordering

Het EMSA heeft 20 vergaderingen van deskundigen en workshops georganiseerd. (Als aanvulling op de reguliere scholing voor functionarissen uit de lidstaten inzake CleanSeaNet en/of bijeenkomsten met exploitanten van schepen die deel uitmaken van het netwerk.) || Publicatie van zeven inventarisaties van verschillende aspecten van het beleid en de capaciteiten van de lidstaten inzake paraatheid voor en bestrijding van verontreiniging. || Beheer van het uitwisselingsprogramma voor ambtenaren "EMPOLLEX" waardoor sinds de start in juni 2008 de uitwisseling van 21 deskundigen tussen de lidstaten werd vergemakkelijkt. || Ontwikkeling van een instrument voor beslissingen over de toepassing van dispergeermiddelen bij voorvallen. Naar behoefte coördinatie van specifieke studies (bijv. studie over losfaciliteiten, studie over veilige platforms: ontwikkeling van eisen aan schepen die in een gevaarlijke atmosfeer werken)

2.3. Toekomstige taken

Zoals hierboven is uiteengezet, heeft het EMSA bij de inwerkingtreding van de wijzigingen aan de oprichtingsverordening in januari 2013 de volgende nieuwe taken op het gebied van verontreinigingsbestrijding gekregen:

a) de huidige acties van het EMSA bij de bestrijding van "door schepen veroorzaakte verontreiniging" wordt ook van toepassing op "door olie- en gasinstallaties veroorzaakte mariene verontreiniging";

b) het bestaande CleanSeaNet van het EMSA zal ook worden ingezet om "de omvang en de milieugevolgen van door olie- en gasinstallaties veroorzaakte mariene olieverontreiniging te monitoren";

c) het huidige geografische toepassingsbereik (lidstaten en toetredingslanden) wordt uitgebreid met "Europese nabuurschapspartnerlanden en landen die partij zijn bij het Memorandum van Parijs inzake toezicht op schepen door de havenstaat". Zodoende kunnen de schepen van het EMSA worden gebruikt in het hele gebied van de regionale zeegebieden van de Unie.

De Commissie stelt voor dat het uitgetrokken bedrag alleen wordt ingezet voor de eerste twee nieuwe taken, met aanvangsfinanciering om de nieuwe taken op te bouwen, waarbij de bestaande taken niet worden benadeeld. De derde nieuwe taak wordt gefinancierd uit bestaande EU-programma's voor landen die onder het uitbreidingsbeleid en het Europese nabuurschapsbeleid vallen (het programma SAFEMED voor de Middellandse Zee en programma's in het kader van het Traceca-initiatief voor de Zwarte Zee). Uit het oogpunt van programma- en begrotingsbeheer verdient het de voorkeur deze nieuwe taak te financieren binnen het bestaande kader van EU-steun aan deze landen.

2.4. Evaluatie van de huidige activiteiten van het EMSA op het gebied van de bestrijding van verontreiniging

Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1406/2002 heeft het Agentschap elk jaar tot en met 2012 vóór 31 januari verslag uitgebracht over de financiële tenuitvoerlegging van de actieplannen. Deze verslagen staan op de website van het Agentschap. Met ingang van 2013 wordt de rapportage geïntegreerd in het jaarlijkse activiteitenverslag van het Agentschap.

Daarnaast heeft de Commissie in mei 2011 verslag uitgebracht over de uitvoering van Verordening (EG) nr. 2038/2006[11]. Voor dit verslag is er gebruikgemaakt van een uitgebreide bijdrage van het Agentschap, waarvoor onder meer belanghebbenden zijn geraadpleegd en gedetailleerde scenario's zijn uitgewerkt; deze bijdrage is goedgekeurd door de raad van bestuur van het EMSA[12]. Het toezicht op en de controle van de acties van het Agentschap wordt verricht door de raad van bestuur van het EMSA (met name door het aannemen van het werkprogramma, de begroting en het jaarverslag), de Rekenkamer en de begrotingsautoriteit (via de kwijtingsprocedure).

De twee voornaamste conclusies, die op basis van deze evaluatieactiviteiten zijn getrokken, zijn:

(1) het budget dat is uitgetrokken voor de bestrijding van verontreiniging is voldoende;

(2) de gefinancierde maatregelen zijn kostenefficiënt, leveren een meerwaarde op en worden naar behoren beheerd.

2.5. Evaluatie ex ante van de voorgestelde activiteiten

Er is een evaluatie ex ante uitgevoerd en bij dit voorstel gevoegd (document SEC(2013) xxx). Hierin worden het nut en de doeltreffendheid van het meerjarige financiële kader bevestigd en wordt het toe te kennen bedrag vastgelegd.

3.           Juridische elementen van het voorstel

3.1.        Rechtsgrondslag

De rechtsgrondslag voor het voorstel is artikel 100, lid 2, VWEU, dat in de vorige versie van het verdrag ook als rechtsgrondslag heeft gediend voor Verordening (EG) nr. 2038/2006.

3.2.        Subsidiariteitsbeginsel en evenredigheidsbeginsel

De beginsels van subsidiariteit en evenredigheid zijn volledig gerespecteerd, aangezien de acties van het Agentschap op Europees niveau invulling geven aan een gedifferentieerd systeem ter bestrijding van door schepen en offshore-installaties veroorzaakte verontreiniging. De meeste activiteiten worden ontplooid op aanvraag van de getroffen kuststaten. Het feit dat de EU overeenkomstsluitende partij is bij de onderstaande regionale organisaties geeft blijk van de nauwe coördinatie op regionaal niveau:

· het Verdrag ter bescherming van het mariene milieu in het Oostzeegebied (Verdrag van Helsinki als herzien in 1992);

· het Verdrag inzake de bescherming van de Middellandse Zee tegen verontreiniging (Verdrag van Barcelona) en een aantal protocollen daarbij;

· de Overeenkomst inzake samenwerking bij de bestrijding van verontreiniging van de Noordzee door olie en andere schadelijke stoffen (Overeenkomst van Bonn);

· het Verdrag inzake de bescherming van het mariene milieu in het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan (OSPAR-Verdrag);

· de Overeenkomst inzake samenwerking bij de bescherming van de kusten en het aquatische milieu van het Noordoostatlantische gebied tegen verontreiniging (Overeenkomst van Lissabon) en het aanvullend protocol daarbij, die nog niet in werking zijn getreden.

Daarnaast onderhandelt de Unie over toetreding tot het Verdrag inzake de bescherming van de Zwarte Zee tegen verontreiniging (Verdrag van Boekarest).

3.3.        Keuze van instrumenten

Een verordening is het meest geschikte wetgevingsinstrument om een meerjarig financieel kader vast te leggen. Dit instrument is al in 2006 gekozen.

4.           Gevolgen voor de begroting

Gezien het bovenstaande stelt de Commissie voor om in de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2020, die samenvalt met het nieuwe meerjarige financiële kader, weer een meerjarige financiële toewijzing op te nemen in de begroting van de Unie. In overeenstemming met het Commissiepakket "Een begroting voor Europa 2020" van juni 2011 en de gebruikelijke gang van zaken dient het bedrag onder rubriek 1 "Slimme en inclusieve groei" te vallen. De Commissie stelt voor om een bedrag van 160,5 miljoen euro uit te trekken voor de referentieperiode. Verdere details worden verstrekt in het bijgevoegde financiële memorandum en de evaluatie ex ante. De begrotingsautoriteit moet toestemming verlenen voor de jaarlijks toe te kennen bedragen, overeenkomstig de begrotingsprocedure.

5.           Inhoud van het voorstel

Het voorstel is grotendeels afgestemd op de structuur van Verordening (EG) nr. 2038/2006 en bevat de nodige aanpassingen. Het bestaat uit de volgende acht artikelen:

· Artikel 1: Doel

· Artikel 2: Definities

· Artikel 3: Toepassingsgebied

· Artikel 4: Financiering van de Unie

· Artikel 5: Toezicht op de bestaande capaciteit

· Artikel 6: Bescherming van de financiële belangen van de Unie

· Artikel 7: Evaluatie na halve looptijd

· Artikel 8: Inwerkingtreding

2013/0092 (COD)

Voorstel voor een

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

over meerjarenfinanciering voor acties van het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid op het gebied van de bestrijding van door schepen veroorzaakte verontreiniging en door olie- en gasinstallaties veroorzaakte mariene verontreiniging

(Voor de EER relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 100, lid 2,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het voorstel aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité[13],

Gezien het advies van het Comité van de Regio's[14],

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure[15],

Overwegende hetgeen volgt:

(1)       Bij Verordening (EG) nr. 1406/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 27 juni 2002[16] is een Europees Agentschap voor maritieme veiligheid (hierna "het Agentschap") opgericht teneinde een hoog, uniform en efficiënt niveau van veiligheid op zee en van voorkoming van verontreiniging door schepen te waarborgen.

(2)       Naar aanleiding van ongevallen in de Europese wateren, met name die met de olietankers "Erika" en "Prestige", is het Agentschap bij Verordening (EG) nr. 724/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004[17] tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1406/2002 belast met taken op het gebied van de voorkoming en bestrijding van door schepen veroorzaakte verontreiniging.

(3)       Bij Verordening (EU) nr. 100/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 15 januari 2013[18] tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1406/2002 werd het Agentschap belast met taken op het gebied van de bestrijding van door olie- en gasinstallaties veroorzaakte mariene verontreiniging en werden de diensten van het Agentschap uitgebreid tot landen die onder het uitbreidingsbeleid en het Europese nabuurschapsbeleid vallen.

(4)       Bij Verordening (EG) nr. 2038/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006[19] is er een meerjarenfinanciering vastgesteld voor de acties van het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid op het gebied van de bestrijding van door schepen veroorzaakte verontreiniging, die tot 31 december 2013 loopt.

(5)       Om de taken op het gebied van de voorkoming en bestrijding van door schepen veroorzaakte verontreiniging te kunnen uitvoeren, heeft de raad van bestuur van het Agentschap op 22 oktober 2004 een actieplan inzake de paraatheid voor en bestrijding van olieverontreiniging goedgekeurd, waarin de activiteiten van het Agentschap op het gebied van oliebestrijding zijn vastgelegd; in dit actieplan wordt ernaar gestreefd optimaal gebruik te maken van de financiële middelen waarover het Agentschap beschikt. Op 12 juni 2007 heeft de raad van bestuur een actieplan inzake de paraatheid voor en bestrijding van verontreiniging door gevaarlijke en schadelijke stoffen goedgekeurd. Overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EG) nr. 1406/2002 worden beide actieplannen elk jaar in het kader van het jaarlijkse werkprogramma van het Agentschap bijgewerkt.

(6)       De in de actieplannen gespecificeerde verontreinigingsbestrijdingsactiviteiten van het Agentschap hebben betrekking op activiteiten op het gebied van informatie, samenwerking en coördinatie en, met name, operationele bijstand aan de getroffen staten door op verzoek aanvullende verontreinigingsbestrijdingsschepen ter beschikking te stellen voor het bestrijden van olieverontreiniging en andere vormen van verontreiniging, zoals die welke wordt veroorzaakt door gevaarlijke en schadelijke stoffen. Het Agentschap dient in het bijzonder aandacht te besteden aan die gebieden die als het meest kwetsbaar zijn geïdentificeerd, zonder enig ander gebied dat aandacht verdient te verwaarlozen.

(7)       De werkzaamheden van het Agentschap ontslaan de kuststaten niet van hun verantwoordelijkheid om zich van doeltreffende bestrijdingsmethoden tegen vervuiling te voorzien, en dienen de bestaande samenwerkingsregelingen voor wederzijdse bijstand bij een voorval met verontreiniging van de zee in acht te nemen. De Unie is toegetreden tot verschillende regionale organisaties en bereidt de toetreding tot andere regionale organisaties voor.

(8)       De acties van het Agentschap dienen te worden afgestemd op de activiteiten in het kader van de bilaterale en regionale overeenkomsten die de Unie heeft gesloten. Bij een voorval met verontreiniging van de zee dient het Agentschap de getroffen staat/staten bij te staan, die de leiding van de opruimingsoperaties op zich neemt/nemen.

(9)       Het Agentschap dient een actieve rol te spelen bij het in stand houden en verder ontwikkelen van de satellietbeeldvormingsdienst voor het toezicht, de snelle opsporing van verontreiniging en de identificatie van de verantwoordelijke schepen of olie- en gasinstallaties. Met dit systeem zullen er meer gegevens beschikbaar zijn en zal de bestrijding van verontreiniging efficiënter kunnen gebeuren.

(10)     De aanvullende middelen die het Agentschap verstrekt aan de getroffen staten dienen beschikbaar te worden gesteld via het communautaire mechanisme voor civiele bescherming dat is vastgesteld bij Beschikking 2007/779/EG, Euratom van de Raad van 8 november 2007[20].

(11)     Om nauwgezette uitvoering te garanderen, moet worden voorzien in een uitvoerbaar en rendabel systeem waarmee het Agentschap met name zijn operationele bijstand aan de getroffen staten kan financieren.

(12)     Daarom moet er op basis van een meerjarige verbintenis een financiële garantie worden geboden voor de financiering van de taken waarmee het Agentschap is belast op het gebied van de bestrijding van verontreiniging en aanverwante acties. De bedragen die de Unie jaarlijks bijdraagt, dienen overeenkomstig de begrotingsprocedure door de begrotingsautoriteit te worden vastgelegd.

(13)     De bedragen voor de financiering van verontreinigingsbestrijding dienen te worden toegekend voor de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2020, overeenkomstig het nieuwe meerjarige financiële kader. Daarom dient er een financiële toewijzing voor dezelfde periode te worden verstrekt.

(14)     De steun van het Agentschap aan landen die onder het uitbreidingsbeleid en het Europese nabuurschapsbeleid vallen, dient te worden gefinancierd via bestaande Unie-programma's voor die landen en derhalve geen deel uit te maken van dit meerjarige financiële kader.

(15)     Om de financiële toewijzing te optimaliseren en te kunnen inspelen op veranderingen in de activiteiten ter bestrijding van door schepen veroorzaakte verontreiniging, moet de specifieke behoefte aan actie permanent worden gevolgd zodat de jaarlijkse financiële verbintenissen kunnen worden aangepast.

(16)     Overeenkomstig Verordening (EU) nr. 100/2013 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1406/2002 dient het Agentschap in zijn jaarverslag te rapporteren over de financiële uitvoering van het meerjarige kader,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Doel

In deze verordening zijn nauwkeurig de regelingen voor de financiële bijdrage van de Unie tot de begroting van het Europees Agentschap voor de maritieme veiligheid vastgesteld, met name voor de uitvoering van de taken waarmee het Agentschap is belast op het gebied van de bestrijding van door schepen alsmede offshore-olie- en gasinstallaties veroorzaakte verontreiniging, overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van Verordening (EG) nr. 1406/2002.

Artikel 2

Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

(a) "olie": petroleum in enige vorm, met inbegrip van ruwe olie, stookolie, bezinksel, olieafval en geraffineerde producten, zoals bedoeld in het Internationaal Verdrag inzake de voorbereiding op, de bestrijding van en de samenwerking bij olieverontreiniging van 1990;

(b) "gevaarlijke en schadelijke stoffen": elke stof andere dan olie waarbij, indien deze in zee terechtkomt, het risico bestaat dat deze gevaren voor de menselijke gezondheid oplevert, levende hulpbronnen en zeeorganismen aantast, faciliteiten beschadigt of een belemmering vormt voor andere vormen van legitiem gebruik van de zee, zoals bedoeld in het Protocol inzake de voorbereiding op, de bestrijding van en de samenwerking bij verontreiniging door gevaarlijke en schadelijke stoffen van 2000.

Artikel 3

Toepassingsgebied

De financiële bijdrage van de Unie als bedoeld in artikel 1 wordt toegewezen aan het Agentschap voor de financiering van acties op het gebied van de bestrijding van door schepen veroorzaakte verontreiniging en van mariene verontreiniging veroorzaakt door offshore-olie- en gasinstallaties zoals vermeld in de actieplannen van het Agentschap inzake de paraatheid voor en bestrijding van olieverontreiniging en inzake de paraatheid voor en bestrijding van verontreiniging door gevaarlijke en schadelijke stoffen, en met name acties betreffende:

(a) informatie, in het bijzonder het verzamelen, analyseren en verspreiden van beste praktijken, technieken en innovaties, zoals instrumenten voor het toezicht op het legen van tanks door schepen, op operationele lozingen door offshoreplatforms en op onopzettelijke lozingen;

(b) samenwerking en coördinatie en het verstrekken van technische en wetenschappelijke bijstand aan de lidstaten en de Commissie in het kader van de desbetreffende activiteiten van het EU-mechanisme voor civiele bescherming, de Internationale Maritieme Organisatie en de relevante regionale samenwerkingsverbanden;

(c) operationele bijstand en het op verzoek aanvullende middelen verstrekken, zoals oproepbare verontreinigingsbestrijdingsschepen, satellietfoto's en uitrusting, ter ondersteuning van de acties door de getroffen staten ter bestrijding van door schepen veroorzaakte onopzettelijke of opzettelijke verontreiniging of door offshore-olie- en gasinstallaties veroorzaakte mariene verontreiniging.

Artikel 4

Financiering van de Unie

Voor de uitvoering van de in artikel 3 vermelde taken tussen 1 januari 2014 en 31 december 2020 verstrekt de Unie een referentiebedrag van 160 500 000 euro, uitgedrukt in huidige prijzen.

De jaarlijkse kredieten moeten binnen de grenzen van het financieel kader door de begrotingsautoriteit worden vastgesteld, waarbij de noodzakelijke financiering van de operationele bijstand aan de lidstaten overeenkomstig artikel 3, onder c), gewaarborgd moet zijn.

Artikel 5

Toezicht op de bestaande capaciteit

Voor het bepalen van de vereisten voor het verstrekken van operationele bijstand door het Agentschap, zoals extra schepen voor de bestrijding van verontreiniging, is het van belang dat het Agentschap op gezette tijden een lijst opstelt van publieke en, indien beschikbaar, particuliere mechanismen voor de bestrijding van verontreiniging en aanverwante bestrijdingscapaciteit die in de diverse regio's van de Unie beschikbaar zijn.

De lidstaten verstrekken de nodige informatie op basis waarvan het Agentschap deze lijst opstelt.

De raad van bestuur van het Agentschap raadpleegt deze lijst alvorens te beslissen over de verontreinigingsbestrijdingsactiviteiten van het Agentschap in het kader van de jaarlijkse werkprogramma's.

Artikel 6

Bescherming van de financiële belangen van de Unie

1. De Commissie en het Agentschap zien erop toe dat bij de tenuitvoerlegging van uit hoofde van deze verordening gefinancierde acties de financiële belangen van de Unie worden gevrijwaard door de toepassing van maatregelen ter voorkoming van fraude, corruptie en andere illegale handelingen, zulks door de uitvoering van doeltreffende controles en de terugvordering van ten onrechte uitbetaalde bedragen en, indien onregelmatigheden worden vastgesteld, door doeltreffende, evenredige en afschrikkende sancties, overeenkomstig Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95 van de Raad[21], Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad[22] en Verordening (EG) nr. 1073/1999 van het Europees Parlement en de Raad[23].

2. Voor de uit hoofde van deze verordening gefinancierde maatregelen van de Unie wordt onder onregelmatigheid in de zin van artikel 1, lid 2, van Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95 verstaan elke schending van een bepaling van het recht van de Unie of niet-nakoming van een contractuele verplichting als gevolg van een handelen of nalaten van de contractant die een nadelig effect heeft of zou hebben op de algemene begroting van de Europese Unie of op door haar beheerde budgetten door een ongerechtvaardigde uitgave.

3. De Commissie en het Agentschap zorgen er in het kader van hun respectievelijke bevoegdheden voor dat bij de financiering van acties van de Unie krachtens deze verordening een optimale kosteneffectiviteit wordt bereikt.

Artikel 7

Evaluatie na halve looptijd

Uiterlijk op 31 december 2017 dient de Commissie, op basis van de door het Agentschap verstrekte informatie, bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in over de uitvoering van deze verordening. In het verslag, dat wordt opgesteld onverminderd de rol van de raad van bestuur van het Agentschap, wordt uiteengezet welke resultaten zijn bereikt met de in artikel 4 vermelde bijdrage van de Unie en worden meer bepaald de verbintenissen en uitgaven voor de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2016 vermeld.

Op basis van dit verslag kan de Commissie, indien nodig, relevante wijzigingen aan deze verordening voorstellen, met name om rekening te houden met de wetenschappelijke vooruitgang op het vlak van bestrijding van door schepen veroorzaakte verontreiniging en door olie- en gasinstallaties veroorzaakte mariene verontreiniging, en in het bijzonder van verontreiniging veroorzaakt door olie of gevaarlijke en schadelijke stoffen.

Artikel 8

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel,

Voor het Europees Parlement                       Voor de Raad

De voorzitter                                                  De voorzitter […]                                                                […]

FINANCIEEL MEMORANDUM VOOR VOORSTELLEN

1.           KADER VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

1.1.        Benaming van het voorstel/initiatief

Voorstel voor een verordening (EU) van het Europees Parlement en de Raad over meerjarenfinanciering voor acties van het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid op het gebied van de bestrijding van door schepen veroorzaakte verontreiniging en door olie- en gasinstallaties veroorzaakte mariene verontreiniging

1.2.        Betrokken beleidsterrein(en) in de ABM/ABB-structuur[24]

06: Energie en vervoer

0602: Vervoer over land, door de lucht en over zee

060203: Europees Agentschap voor maritieme veiligheid

06020302: Europees Agentschap voor maritieme veiligheid, Maatregelen tegen verontreiniging

Uitvoering van bepalingen met betrekking tot de bestrijding van door schepen veroorzaakte verontreiniging en door olie- en gasinstallaties veroorzaakte mariene verontreiniging

1.3.        Aard van het voorstel/initiatief

x Het voorstel/initiatief betreft een nieuwe actie

¨ Het voorstel/initiatief betreft een nieuwe actie na een proefproject/een voorbereidende actie[25]

¨ Het voorstel/initiatief betreft de verlenging van een bestaande actie

¨ Het voorstel/initiatief betreft een actie die wordt omgebogen naar een nieuwe actie

1.4.        Doelstellingen

1.4.1.     De met het voorstel/initiatief beoogde strategische meerjarendoelstelling(en) van de Commissie

Doelstellingen/toegevoegde waarde voor de EU overeenkomstig Europa 2020:

Het Agentschap draagt bij aan veilig, beveiligd en duurzaam zeevervoer voor de economie en de burgers van de EU. Dit strookt volledig met de drie prioriteiten van Europa 2020:

– slimme groei: voor een op kennis en innovatie gebaseerde economie. Het Agentschap draagt bij tot de ontwikkeling van de hoogst mogelijke technische normen voor schepen, waardoor kennis en innovatie worden bevorderd;

– duurzame groei: voor een groenere, competitievere economie waarin efficiënter met hulpbronnen wordt omgesprongen. Het Agentschap draagt bij tot de preventie van verontreiniging door schepen en de bestrijding van mariene verontreiniging in verschillende gebieden. Scheepvaart draagt bij tot het vlaggenschipinitiatief "Efficiënt gebruik van hulpbronnen" in Europa. Het Agentschap zal een rol spelen bij de tenuitvoerlegging door de sector;

– inclusieve groei: voor een economie met veel werkgelegenheid en sociale en territoriale cohesie. Voor eilanden en ultraperifere gebieden is het zeevervoer een essentieel element om de territoriale samenhang en integratie in de EU te garanderen. Het Agentschap helpt het zeevervoer voor de EU veilig, beveiligd en duurzaam te maken.

1.4.2.     Specifieke doelstelling(en) en betrokken ABM/ABB-activiteiten

Begrotingsonderdeel 06.02 Specifieke doelstelling nr. 3           Veiligheid van het vervoer verbeteren

ABM/ABB-activiteit(en) 06020302 Europees Agentschap voor maritieme veiligheid

1.4.3.     Verwachte resulta(a)t(en) en gevolg(en)

Vermeld de gevolgen die het voorstel/initiatief moet hebben voor de begunstigden/doelgroepen.

Verstrekken van financiële garanties in een meerjarig perspectief voor de acties van het Agentschap op het gebied van de bestrijding van verontreiniging

1.4.4.     Resultaat- en effectindicatoren

Vermeld de indicatoren aan de hand waarvan kan worden nagegaan in hoeverre het voorstel/initiatief is uitgevoerd.

Het EMSA heeft prestatie-indicatoren ontwikkeld die in de jaarlijkse werkprogramma's worden bekendgemaakt. Daarop wordt permanent toegezien door de raad van bestuur. De jaarverslagen van het Agentschap zijn het belangrijkste controle-instrument.

1.5.        Motivering van het voorstel/initiatief

1.5.1.     Behoefte(n) waarin op korte of lange termijn moet worden voorzien

Ervoor zorgen dat het EMSA meerjarige contracten kan afsluiten en de nodige begrotingsplanning kan opstellen.

1.5.2.     Toegevoegde waarde van de deelname van de EU

De deelname van de EU is vastgelegd in Verordening (EG) nr. 1406/2002 tot oprichting van het EMSA, zoals gewijzigd; dit voorstel levert toegevoegde waarde op doordat de planning en besteding van EU-middelen wordt verbeterd.

1.5.3.     Nuttige ervaring die bij soortgelijke activiteiten in het verleden is opgedaan

De specifieke beoordeling van het EMSA in 2008 en de algemene beoordeling van de EU-Agentschappen in 2009 hebben beide de toegevoegde waarde van het Agentschap aangetoond.

De Commissie heeft in mei 2011 overeenkomstig artikel 8 van Verordening (EG) nr. 2038/2006 haar verslag na halve looptijd met het referentienummer COM(2011) 286 ingediend.

De dienst Interne audit (IAS) van de Commissie heeft in 2009 een specifieke audit van het netwerk van oproepbare schepen voor de bestrijding van olielekkages uitgevoerd.

1.5.4.     Samenhang en eventuele synergie met andere relevante instrumenten

Het voorstel strookt met het maritieme veiligheidsbeleid en de wetgeving van de EU, met name met Verordening (EU) nr. 100/2013 tot oprichting van het EMSA ter herziening van het mandaat van het Agentschap. Het voorstel dient als opvolger voor Verordening (EG) nr. 2038/2006, die tot eind 2013 loopt.

1.6.        Duur en financiële gevolgen

x Voorstel/initiatief met een beperkte geldigheidsduur

– x Voorstel/initiatief is van kracht vanaf 1.1.2014 tot en met 31.12.2020

– x Financiële gevolgen vanaf 2014 tot en met 2020 (plus uitstaande betalingen)

o Voorstel/initiatief met een onbeperkte geldigheidsduur

1.7.        Beheersvorm(en)[26]

¨ Direct gecentraliseerd beheer door de Commissie

x Indirect gecentraliseerd beheer door delegatie van uitvoeringstaken aan:

– ¨  uitvoerende agentschappen

– x door de Gemeenschappen opgerichte organen[27]

– ¨  nationale publiekrechtelijke organen of organen met een openbaredienstverleningstaak

– ¨  personen aan wie de uitvoering van specifieke acties in het kader van titel V van het Verdrag betreffende de Europese Unie is toevertrouwd en die worden genoemd in het betrokken basisbesluit in de zin van artikel 49 van het Financieel Reglement

¨ Gedeeld beheer met lidstaten

¨ Gedecentraliseerd beheer met derde landen

¨ Gezamenlijk beheer met internationale organisaties (geef aan welke)

2.           BEHEERSMAATREGELEN

2.1.        Regels inzake het toezicht en de verslagen

Vermeld frequentie en voorwaarden.

Alle agentschappen van de EU werken onder een strikt controlesysteem met een interne auditdienst, de dienst Interne audit van de Commissie, de raad van bestuur, de Commissie, de Rekenkamer en de Begrotingsautoriteit. Dit systeem is vastgelegd in de verordening tot oprichting van het EMSA en blijft van toepassing.

2.2.        Beheers- en controlesysteem

2.2.1.     Mogelijke risico's

Geen

2.2.2.     Controlemiddel(en)

Niet van toepassing.

2.3.        Maatregelen ter voorkoming van fraude en onregelmatigheden

Vermeld de bestaande en geplande preventie- en beschermingsmaatregelen.

De antifraudemaatregelen van artikel 20 van de verordening tot oprichting van het EMSA blijven van toepassing. Daarnaast omvat het voorstel een specifiek artikel over de bescherming van de financiële belangen van de Unie.

3.           GERAAMDE FINANCIËLE GEVOLGEN VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

3.1.        Rubriek(en) van het meerjarige financiële kader en betrokken begrotingsonderde(e)l(en) voor uitgaven

· Bestaande begrotingsonderdelen voor uitgaven

In volgorde van de rubrieken van het meerjarige financiële kader en de begrotingsonderdelen.

Rubriek van het meerjarige financiële kader || Begrotingsonderdeel || Soort uitgave || Bijdrage

Nummer [Beschrijving.………………………...…….] || GK/NGK ([28]) || Van EVA-landen[29] || Van kandidaat-lidstaten[30] || Van derde landen || in de zin van artikel 18, lid 1, onder a bis), van het Financieel Reglement

1a || 06.02.03.02 [Bijdrage aan EMSA - Titel III Maatregelen tegen verontreiniging] || GK || JA || NEE || NEE || NEE

3.2.        Geraamde gevolgen voor de uitgaven

3.2.1.     Samenvatting van de geraamde gevolgen voor de uitgaven

in miljoenen euro's (tot op 3 decimalen) in huidige prijzen

Rubriek van het volgende meerjarige financiële kader || 1 || Slimme en inclusieve groei ||

|| DG: MOVE || || || 2014 || 2015 || 2016 || 2017 || 2018 || 2019 || 2020 || TOTAAL

|| Ÿ Beleidskredieten || || || || || || || ||

|| Begrotingsonderdeel 06.02.03.02 || Vastleggingen || (1) || 19,675 || 20,600 || 21,600 || 22,800 || 24,675 || 25,050 || 26,100 || 160,500

|| Betalingen || (2) || 19,926 || 22,239 || 23,318 || 20,245 || 23,268 || 23,833 || 25,175 || 158,004

|| Uit het budget van specifieke programma’s gefinancierde administratieve kredieten[31] || || || || || || || ||

|| Nummer begrotingsonderdeel: n.v.t. || || (3) || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0

|| TOTAAL kredieten voor DG MOVE || Vastleggingen || = 1 + 3 || 19,675 || 20,600 || 21,600 || 22,800 || 24,675 || 25,050 || 26,100 || 160,500

|| Betalingen || = 2 + 3 || 19,926 || 22,239 || 23,318 || 20,245 || 23,268 || 23,833 || 25,175 || 158,004

|| Ÿ TOTAAL beleidskredieten || Vastleggingen || (4) || 19,675 || 20,600 || 21,600 || 22,800 || 24,675 || 25,050 || 26,100 || 160,500

|| Betalingen || (5) || 19,926 || 22,239 || 23,318 || 20,245 || 23,268 || 23,833 || 25,175 || 158,004

|| Ÿ TOTAAL uit het budget van specifieke programma's gefinancierde administratieve kredieten || (6) || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0

|| TOTAAL kredieten onder RUBRIEK 1 van het meerjarige financiële kader || Vastleggingen || = 4 + 6 || 19,675 || 20,600 || 21,600 || 22,800 || 24,675 || 25,050 || 26,100 || 160,500

|| Betalingen || = 5 + 6 || 19,926 || 22,239 || 23,318 || 20,245 || 23,268 || 23,833 || 25,175 || 158,004

Rubriek van het meerjarige financiële kader || 5 || "Administratieve uitgaven"

in miljoenen euro’s (tot op 3 decimalen)

|| || || 2014 || 2015 || 2016 || 2017 || 2018 || 2019 || 2020 || TOTAAL

DG: MOVE ||

Ÿ Personele middelen || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0

Ÿ Overige administratieve uitgaven || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0

TOTAAL DG MOVE || Kredieten || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0

TOTAAL kredieten onder RUBRIEK 5 van het meerjarige financiële kader || (Totaal vastleggingen = totaal betalingen) || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0

in miljoenen euro’s (tot op 3 decimalen)

|| || || 2014 || 2015 || 2016 || 2017 || 2018 || 2019 || 2020 || TOTAAL

TOTAAL kredieten onder de RUBRIEKEN 1 tot en met 5 van het meerjarige financiële kader || Vastleggingen || 19,675 || 20,600 || 21,600 || 22,800 || 24,675 || 25,050 || 26,100 || 160,500

Betalingen || 19,926 || 22,239 || 23,318 || 20,245 || 23,268 || 23,833 || 25,175 || 158,004

3.2.2.     Geraamde gevolgen voor de beleidskredieten

– ¨  Voor het voorstel/initiatief zijn geen beleidskredieten nodig

– x Voor het voorstel/initiatief zijn beleidskredieten nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:

Vastleggingskredieten, in miljoenen euro’s (tot op 3 decimalen)

Vermeld doelstellingen en outputs ò || || || 2014 || 2015 || 2016 || 2017 || 2018 || 2019 || 2020 || TOTAAL

OUTPUTS

Soort output || Gem. kosten van output || Aantal outputs || Kosten || Aantal outputs || Kosten || Aantal outputs || Kosten || Aantal outputs || Kosten || Aantal outputs || Kosten || Aantal outputs || Kosten || Aantal outputs || Kosten || Totaal aantal outputs || Totale kosten

Veiligheid van het vervoer verbeteren || || || || || || || || || || || || || || || ||

Netwerk van oproepbare schepen[32] || Aantal schepen dat tegelijkertijd kan worden ingezet || Ca. 0,95 milj. euro per schip/jaar || 19 || 15,620 || 19 || 16,150 || 19 || 17,100 || 19 || 17,600 || 19 || 19,975 || 19 || 20,000 || 19 || 21,000 || 19 || 127,445

CleanSeaNet || Aantal verwerkte satellietfoto's per jaar || Ca. 2,05 euro/satellietfoto || 2000 || 3,605 || 2000 || 3,850 || 2000 || 3,900 || 2000 || 4,550 || 2000 || 4,050 || 2000 || 4,350 || 2000 || 4,400 || 14,000 || 28,705

Samenwerking en coördinatie/informatie || Activiteiten met lidstaten incl. scholing en studies || Niet kwantificeerbaar || n.v.t. || 0,450 || n.v.t. || 0,600 || n.v.t. || 0,600 || n.v.t. || 0,650 || n.v.t. || 0,650 || n.v.t. || 0,700 || n.v.t. || 0,700 || n.v.t. || 4,350

TOTALE KOSTEN || || 19,675 || || 20,600 || || 21,600 || || 22,800 || || 24,675 || || 25,050 || || 26,100 || || 160,500

3.2.3.     Geraamde gevolgen voor de administratieve kredieten

3.2.3.1.  Samenvatting

– x Voor het voorstel/initiatief zijn geen administratieve kredieten nodig

– o  Voor het voorstel/initiatief zijn administratieve kredieten nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:

in miljoenen euro’s (tot op 3 decimalen)

|| 2014 || 2015 || 2016 || 2017 || 2018 || 2019 || 2020 || TOTAAL

RUBRIEK 5 van het meerjarige financiële kader || || || || || || || ||

Personele middelen || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0

Overige administratieve uitgaven || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0

Subtotaal RUBRIEK 5 van het meerjarige financiële kader || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0

TOTAAL || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0

3.2.3.2.  Geraamde personeelsbehoeften

– x Voor het voorstel/initiatief zijn geen personele middelen nodig

– o  Voor het voorstel/initiatief zijn personele middelen nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:

3.2.4.     Verenigbaarheid met het huidige meerjarige financiële kader

– o  Het voorstel/initiatief is verenigbaar met het huidige meerjarige financiële kader

– ¨  Het voorstel/initiatief vergt herprogrammering van de betrokken rubriek van het meerjarige financiële kader.

Zet uiteen welke herprogrammering nodig is, onder vermelding van de betrokken begrotingsonderdelen en de desbetreffende bedragen.

Het voorstel heeft betrekking op het meerjarige financiële kader voor de periode 2014-2020.

– ¨  Het voorstel/initiatief vergt toepassing van het flexibiliteitsinstrument of herziening van het meerjarig financieel kader[33].

Zet uiteen wat nodig is, onder vermelding van de betrokken rubrieken en begrotingsonderdelen en de desbetreffende bedragen.

3.2.5.     Bijdrage van derden aan de financiering

– Het voorstel/initiatief voorziet in medefinanciering, zoals hieronder wordt geraamd:

Kredieten in miljoenen euro’s (tot op 3 decimalen)

|| 2014 || 2015 || 2016 || 2017 || 2018 || 2019 || 2020 || Totaal

EVA-bijdrage van Noorwegen en IJsland berekend op 2 % van de begroting || 0,472 || 0,407 || 0,466 || 0,407 || 0,481 || 0,481 || 0,496 || 3,210

TOTAAL medegefinancierde kredieten || 20,147 || 21,007 || 22,066 || 23,207 || 25,156 || 25,531 || 26,596 || 163,710

3.3.        Geraamde gevolgen voor de ontvangsten

– Het voorstel/initiatief heeft geen financiële gevolgen voor de ontvangsten.

[1]               Verordening (EG) nr. 1406/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 27 juni 2002 tot oprichting van een Europees Agentschap voor maritieme veiligheid (PB L 208 van 5.8.2002, blz. 1).

[2]               Verordening (EG) nr. 724/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 (PB L 129 van 29.4.2004, blz. 1).

[3]               Verordening (EG) nr. 1891/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 over meerjarenfinanciering voor de acties van het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid op het gebied van de bestrijding van door schepen veroorzaakte verontreiniging en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1406/2002 (PB L 394 van 30.12.2006, blz. 1. Zie tevens rectificatie in PB L 30 van 3.2.2007, blz. 12).

[4]               "Een begroting voor Europa 2020", COM(2011) 500 en COM(2011) 398, beide van 29.6.2011.

[5]               Beide actieplannen staan op de website van het EMSA:              http://www.emsa.europa.eu/opr-documents/action-plans.html

[6]               Dit document staat op de website van het EMSA:        http://www.emsa.europa.eu/documents/item/145-emsa-5-year-strategy.html

[7]               COM(2010) 611 van 28.10.2010.

[8]               Verordening (EU) nr. 100/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 15 januari 2013 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1406/2002 tot oprichting van een Europees Agentschap voor maritieme veiligheid (PB L 39 van 9.2.2013, blz. 30).

[9]               Richtlijn 2005/35/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 september 2005 inzake verontreiniging vanaf schepen en invoering van sancties voor inbreuken (PB L 255 van 30.9.2005, blz. 11).

[10]             Beschikking 2007/779/EG van de Raad van 8 november 2007 tot vaststelling van een communautair mechanisme voor civiele bescherming (PB L 314, 1.12.2007, blz. 9).

[11]             COM(2011) 286 van 23.5.2011.

[12]             De bijdrage van het EMSA is beschikbaar op http://www.emsa.europa.eu/opr-documents/item/617-multi-annual-funding-mid-term-report-emsas-contribution.html

[13]             PB C [...] van [...], blz. [...].

[14]             PB C [...] van [...], blz. [...].

[15]             PB C [...] van [...], blz. [...].

[16]             PB L 208 van 5.8.2002, blz. 1.

[17]             PB L 129 van 31.4.2004, blz. 1.

[18]             PB L 39 van 9.2.2013, blz. 30.

[19]             PB L 394 van 30.12.2006, blz. 1.

[20]             PB L 314 van 1.12.2007, blz. 9.

[21]             PB L 312 van 23.12.1995, blz. 1.

[22]             PB L 292 van 15.11.1996, blz. 2.

[23]             PB L 136 van 31.5.1999, blz. 1.

[24]             ABM: Activity Based Management – ABB: Activity Based Budgeting.

[25]             In de zin van artikel 49, lid 6, onder a) of b), van het Financieel Reglement.

[26]             Nadere gegevens over de beheersvormen en verwijzingen naar het Financieel Reglement zijn beschikbaar op BudgWeb: http://www.cc.cec/budg/man/budgmanag/budgmanag_en.html

[27]             In de zin van artikel 185 van het Financieel Reglement.

[28]             GK = gesplitste kredieten/NGK = niet-gesplitste kredieten.

[29]             EVA: Europese Vrijhandelsassociatie.

[30]             Kandidaat-lidstaten en, in voorkomend geval, potentiële kandidaat-lidstaten van de westelijke Balkan.

[31]             Technische en/of administratieve bijstand en uitgaven ter ondersteuning van de uitvoering van programma's en/of acties van de EU (vroegere "BA"-onderdelen), onderzoek door derden, eigen onderzoek.

[32]             Met inbegrip van oefeningen op zee alsmede 6,02 miljoen euro voor het bestrijden van door olie- en gasinstallaties veroorzaakte mariene verontreiniging.

[33]             Zie de punten 19 en 24 van het Interinstitutioneel Akkoord.

Top