EUR-Lex Access to European Union law
This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52012DC0286
COMMUNICATION FROM THE COMMISSION TO THE EUROPEAN PARLIAMENT, THE COUNCIL, THE EUROPEAN ECONOMIC AND SOCIAL COMMITTEE AND THE COMMITTEE OF THE REGIONS The EU Strategy towards the Eradication of Trafficking in Human Beings 2012–2016
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S De EU-strategie voor de uitroeiing van mensenhandel 2012-2016
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S De EU-strategie voor de uitroeiing van mensenhandel 2012-2016
/* COM/2012/0286 final */
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S De EU-strategie voor de uitroeiing van mensenhandel 2012-2016 /* COM/2012/0286 final */
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET
EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET
COMITÉ VAN DE REGIO'S De EU-strategie voor de uitroeiing van
mensenhandel 2012-2016 1. ACHTERGROND Mensenhandel is de slavernij van onze tijd.
Slachtoffers van mensenhandel worden vaak met geweld, onder dwang of onder
valse voorwendselen geronseld, vervoerd of ondergebracht om te worden
uitgebuit. Het kan daarbij gaan om seksuele uitbuiting, gedwongen arbeid of
gedwongen dienstverlening, bedelarij, criminele activiteiten of het wegnemen
van organen[1].
Het is een ernstige schending van de persoonlijke vrijheid en waardigheid en
een zware vorm van criminaliteit, die vaak gevolgen heeft waartegen
afzonderlijke landen niet effectief ieder voor zich kunnen optreden. Mensenhandel komt in veel verschillende vormen
voor en verandert naargelang van de sociaaleconomische omstandigheden. Vrouwen
en mannen en meisjes en jongens in kwetsbare situaties zijn het doelwit.
Volgens de meest recente ramingen van de Internationale Arbeidsorganisatie
(juni 2012) over de periode 2002-2011 zijn er wereldwijd 20,9 miljoen
slachtoffers van gedwongen arbeid, waaronder seksuele uitbuiting onder dwang[2]; jaarlijks worden naar schatting 5,5 miljoen
kinderen het slachtoffer van mensenhandel. Volgens sommigen is dit echter een
voorzichtige raming. Mensenhandel is een lucratieve vorm van
criminaliteit en levert jaarlijks tientallen miljarden euro op[3]. Volgens het verslag van het VN-Bureau voor
drugs- en misdaadbestrijding van 2010 werd wereldwijd 79% van de slachtoffers
van mensenhandel gebruikt voor seksuele uitbuiting, 18% voor arbeidsuitbuiting
en 3% voor andere vormen van uitbuiting. Vrouwen vormden 66% van de
slachtoffers, meisjes 13%, mannen 12% en jongens 9%[4]. De gegevens die de Commissie in september 2011
heeft verzameld over slachtoffers van mensenhandel, politieonderzoeken,
vervolgingen en veroordelingen worden momenteel geanalyseerd, waarbij wordt
gekeken naar geslacht, leeftijd, vorm van de uitbuiting en staatsburgerschap[5]. De voorlopige resultaten lijken overeen te
komen met de statistieken van het UNODC-verslag. Driekwart van de
geregistreerde slachtoffers werd verhandeld voor seksuele uitbuiting (gestegen
van 70% in 2008 naar 76% in 2010) en de rest voor arbeidsuitbuiting (gedaald
van 24% in 2008 naar 14 % in 2010), gedwongen bedelarij (3%) en gedwongen
huishoudelijke arbeid (1%). 21 EU-lidstaten konden genderspecifieke gegevens
verstrekken. Daaruit blijkt dat in die drie jaar vrouwen en meisjes de
belangrijkste slachtoffers van mensenhandel waren; 79% van de slachtoffers was
vrouw (waaronder 12 % meisjes), 21 % was man (waaronder 3% jongens). De meeste
lidstaten meldden dat de meeste slachtoffers afkomstig waren uit de EU,
voornamelijk uit Roemenië, Bulgarije, Polen en Hongarije. De meeste
slachtoffers van buiten de EU kwamen uit Nigeria, Vietnam, Oekraïne, Rusland en
China. Mensenhandel is een complex
grensoverschrijdend verschijnsel dat wortel schiet als mensen kwetsbaar zijn
voor armoede, de democratie tekortschiet, er sprake is van genderongelijkheid
en geweld tegen vrouwen, in conflict- en postconflictsituaties, de sociale
integratie onvoldoende is, bij een gebrek aan kansen, werkgelegenheid en
onderwijsmogelijkheden, en waar kinderarbeid en discriminatie voorkomen. EU-optreden tegen mensenhandel Mensenhandel is uitdrukkelijk verboden bij
artikel 5 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie. Dat het op EU-niveau niet ontbreekt aan
politieke wil om op te treden tegen mensenhandel blijkt uit de vele initiatieven,
maatregelen en financieringsprogramma's die al sinds de jaren negentig van de
vorige eeuw op dat gebied zowel binnen als buiten de EU zijn ontwikkeld[6]. Onlangs is een grote stap vooruit gezet met de
goedkeuring van Richtlijn 2011/36/EU inzake de voorkoming en bestrijding van
mensenhandel en de bescherming van slachtoffers daarvan[7]. De richtlijn omvat een brede, geïntegreerde
en genderspecifieke aanpak waarin mensenrechten en slachtoffers centraal staan.
Er wordt veel effect van de richtlijn verwacht als de lidstaten deze eenmaal
hebben omgezet, wat uiterlijk op 6 april 2013 het geval moet zijn. De richtlijn
is niet alleen op rechtshandhaving gericht maar ook op misdaadpreventie en biedt
slachtoffers van mensenhandel ook een kans op herstel en op herintegratie in de
maatschappij. Ook op andere beleidsterreinen worden EU-instrumenten
ingezet om mensenhandel tegen te gaan[8].
Naast de richtlijn over mensenhandel is er de EU-wetgeving over het recht van
slachtoffers van mensenhandel om in de EU te verblijven, over seksuele uitbuiting
van kinderen, en over sancties tegen werkgevers die bewust illegaal in de EU
verblijvende onderdanen van derde landen in dienst nemen. Ook met de EU-interneveiligheidsstrategie
in actie wordt mensenhandel bestreden[9]. In het
overkoepelende kader van het externe migratiebeleid van de EU — de
totaalaanpak van migratie en mobiliteit[10]
— wordt het belang van samenwerking met derde landen van herkomst, doorreis en
bestemming onderstreept en worden het voorkomen en terugdringen van
onregelmatige migratie en mensenhandel genoemd als een van de vier pijlers van
de totaalaanpak. Dat is ook de lijn die wordt uitgezet in het Actiegericht
document over het versterken van de externe dimensie van de EU met betrekking
tot de bestrijding van de mensenhandel van 2009[11]. Ook
in veel instrumenten van het buitenlands beleid komt mensenhandel aan de orde,
zoals in de jaarlijkse voortgangsverslagen over kandidaat-lidstaten en
potentiële kandidaat-lidstaten, de routekaarten en actieplannen in het kader
van de dialogen over visumversoepeling met derde landen, de nationale
strategiedocumenten en de nationale en regionale indicatieve programma’s, en
programma’s in het kader van het Europees Nabuurschapsbeleid. Ook in de
bilaterale actieplannen en lopende politieke dialogen met derde landen is
aandacht voor dit probleem[12]. Met een dergelijk breed scala van
wetgevingsinstrumenten en beleidsmaatregelen bestaat het gevaar dat
initiatieven elkaar overlappen of worden herhaald. Deze strategie is dan ook
bedoeld als samenhangend kader voor bestaande en geplande initiatieven, waarin
prioriteiten worden gesteld en lacunes worden aangevuld, en vormt dus een
aanvulling op de onlangs vastgestelde richtlijn. De Commissie heeft al een
EU-coördinator voor de bestrijding van mensenhandel benoemd, die in maart 2011
met haar werkzaamheden is begonnen[13] en
die toezicht zal houden op de tenuitvoerlegging van deze strategie. Tevens
heeft de Commissie een website[14]
over de bestrijding van mensenhandel gelanceerd die regelmatig wordt
bijgewerkt. De website is bedoeld als algemeen loket voor praktijkmensen en
voor het grote publiek. Internationaal optreden Op internationaal
niveau wordt al geruime tijd veel aandacht besteed aan mensenhandel. De
belangrijkste instrumenten zijn het VN Protocol van Palermo tegen mensenhandel
en het Verdrag van de Raad van Europa inzake de bestrijding van mensenhandel[15]. Niet
alle lidstaten hebben beide rechtsinstrumenten geratificeerd, maar zij zouden
dat wel moeten doen. De Commissie dringt er bij de lidstaten op aan alle
relevante internationale instrumenten, overeenkomsten en juridische
verplichtingen te bekrachtigen die leiden tot een effectiever, beter
gecoördineerd en meer samenhangend optreden tegen mensenhandel[16]. 2. BELANGRIJKSTE PRIORITEITEN De Commissie wil met deze strategie concrete
maatregelen aanreiken om de omzetting en uitvoering van Richtlijn 2011/36/EU te
ondersteunen en een meerwaarde te verlenen aan en een aanvulling te bieden op
de werkzaamheden van overheden, internationale organisaties en maatschappelijke
organisaties in de EU en in derde landen. De hoofdverantwoordelijkheid voor de
bestrijding van mensenhandel ligt bij de lidstaten. Met
deze mededeling wil de Europese Commissie laten zien hoe zij de lidstaten
hierbij kan helpen. Het arrest Rantsev tegen Cyprus en Rusland[17] is van doorslaggevend belang als maatstaf
op het gebied van de mensenrechten en maakt duidelijk dat de lidstaten
verplicht zijn het nodige te doen om verschillende aspecten van mensenhandel
aan te pakken. Zo moeten zij personeel aanwerven, onderzoeken uitvoeren, daders
vervolgen, de mensenrechten beschermen en slachtoffers hulp bieden. Als de
autoriteiten op de hoogte zijn van een geval van mensenhandel of weten dat
iemand het risico loopt het slachtoffer te worden van mensenhandel, zijn zij
verplicht de nodige maatregelen te nemen. De maatregelen in deze strategie zijn het
resultaat van een grondige analyse van maatregelen die al zijn genomen en
beleid dat al is ontwikkeld, de werkzaamheden van de deskundigengroep[18], uitvoerig overleg met overheden,
maatschappelijke organisaties, sociale partners, academici, internationale
organisaties, nationale rapporteurs of gelijkwaardige mechanismen, en andere
belanghebbenden. Ook de standpunten van slachtoffers zijn in deze strategie
verwerkt. In deze
strategie worden vijf prioriteiten gesteld waar de EU zich op moet
richten bij de bestrijding van mensenhandel. Daarnaast wordt een aantal acties
beschreven die de Europese Commissie de komende vijf jaar wil uitvoeren in
samenwerking met andere betrokken partijen, zoals de lidstaten, de Europese
Dienst voor buitenlands optreden, de EU-instellingen, EU-agentschappen,
internationale organisaties, derde landen, het maatschappelijk middenveld en de
particuliere sector. Dit zijn de vijf prioriteiten: A. Slachtoffers
van mensenhandel herkennen, beschermen en bijstaan B. Meer
doen aan om mensenhandel te voorkomen C. Mensenhandelaars
actiever vervolgen D. De
coördinatie en samenwerking tussen de belangrijkste betrokken partijen
verbeteren en zorgen voor een coherent beleid E. Meer
inzicht verwerven in en effectiever reageren op nieuwe problemen op het gebied
van mensenhandel in welke vorm dan ook Om tot een multidisciplinair, samenhangend
beleid tegen mensenhandel te komen, moet een meer diverse groep bij de
beleidsontwikkeling worden betrokken dan tot nu toe het geval was. Het beleid
moet mede worden bepaald door politieambtenaren, grenswachten, immigratie- en
asielambtenaren, openbaar aanklagers, advocaten, leden van de rechterlijke
macht en gerechtelijke ambtenaren, huisvestings-, arbeids-, gezondheids- en
veiligheidsinspecteurs, sociaal controleurs, maatschappelijke organisaties,
sociaal werkers en jeugdwerkers, consumentenorganisaties, vakbonden,
werkgeversorganisaties, uitzendbureaus, arbeidsbemiddelingsbureaus en consulair
en diplomatiek personeel, alsmede degenen die moeilijker te bereiken zijn,
zoals voogden en wettelijk vertegenwoordigers, en diensten voor hulp aan
kinderen en slachtoffers. Ook vrijwilligers en mensen die in conflictsituaties
werken kunnen bij de beleidsontwikkeling worden betrokken. 2.1. PRIORITEIT A: Slachtoffers
van mensenhandel herkennen, beschermen en bijstaan Slachtoffers van mensenhandel zijn niet
gemakkelijk te herkennen. Er zijn echter veel mensen uit verschillende
maatschappelijke sectoren die met slachtoffers te maken kunnen krijgen. Het is
cruciaal dat mogelijke slachtoffers worden herkend, zodat iedereen die met hen
in contact komt, zo goed mogelijk in de “vijf belangrijkste behoeften van
slachtoffers” kan voorzien: respect en erkenning, bijstand, bescherming,
toegang tot de rechter en compensatie. Bovendien kunnen politie- en
vervolgingsdiensten dan ook beter onderzoek instellen naar de daders en hen
beter bestraffen. Tegelijkertijd moeten procedures worden ontwikkeld voor de
bescherming van en bijstand aan slachtoffers van mensenhandel en voor hun
sociale integratie. Volgens de richtlijn van 2011 moeten bijstand en
ondersteuning zijn toegesneden op de specifieke behoeften van het slachtoffer
en ten minste bestaan uit geschikte en veilige opvang, materiële bijstand,
medische behandelingen, psychologische bijstand, advies en informatie, en
vertaling en vertolking. (1)
Actie 1: Ontwikkeling van nationale en
grensoverschrijdende verwijzingsmechanismen De lidstaten moeten ervoor zorgen dat er officiële,
functionele nationale verwijzingsmechanismen worden ontwikkeld. Deze
moeten een beschrijving inhouden van procedures om slachtoffers beter te
herkennen, door te verwijzen, te beschermen en bij te staan, en moeten alle betrokken
openbare instanties en maatschappelijke organisaties omvatten. Het vaststellen
van door alle betrokkenen te gebruiken criteria voor het herkennen van
slachtoffers moet hiervan deel uitmaken. De lidstaten hebben in het kader van
de EU-beleidscyclus voor georganiseerde en zware internationale criminaliteit
al toegezegd dat zij deze mechanismen uiterlijk eind 2012 ontwikkeld
zullen hebben[19]. Volgens de richtlijn over de bestrijding van
mensenhandel moeten slachtoffers de nodige bescherming en bijstand krijgen op
basis van een individuele risico- en behoeftenanalyse. Het verrichten van
dergelijke analyses moet deel uitmaken van de nationale verwijzingsmechanismen.
Op basis van de eerste ervaringen met de uitvoering van deze mechanismen van de
lidstaten zal de Commissie tegen 2015 richtsnoeren opstellen voor de
verdere uitwerking ervan. De verwijzingsmechanismen moeten ook betrekking
hebben op onderwerpen als compensatie en veilige terugkeer. De taken en
verantwoordelijkheden van alle betrokkenen moeten duidelijk worden omschreven. Op dit moment worden problemen in verband met
slachtoffers die de grens oversteken, doorgaans bilateraal op ad-hocbasis
opgelost. Dit is vaak tijdrovend en inefficiënt. Met het oog op een aanpak
waarin het slachtoffer centraal staat, zal de Commissie uiterlijk tegen 2015
een model ontwikkelen voor een grensoverschrijdend verwijzingsmechanisme
waarin de nationale verwijzingsmechanismen worden gekoppeld voor het beter
herkennen, doorverwijzen, beschermen en bijstaan van slachtoffers. (2)
Actie 2: Het herkennen van slachtoffers De Commissie financiert momenteel een project
voor de ontwikkeling in 2014 van richtsnoeren voor het beter herkennen van
slachtoffers van mensenhandel, waarin rekening wordt gehouden met de
EC/IAO-lijst van mensenhandelindicatoren van 2009. Deze richtsnoeren zullen
leiden tot een meer geharmoniseerde aanpak en ervoor zorgen dat slachtoffers
gemakkelijker als zodanig worden herkend. De richtsnoeren moeten ook mensen bij
de uitoefening van hun beroep helpen slachtoffers van mensenhandel
gemakkelijker als zodanig te herkennen, in het bijzonder slachtoffers die zijn
verhandeld met het oog op seksuele uitbuiting of arbeidsuitbuiting of het
wegnemen van organen, alsook kinderen die het slachtoffer zijn van
mensenhandel. Tevens zal de Commissie, zoals aangekondigd in
haar mededeling over het Actieplan ter uitvoering van het programma van
Stockholm, in 2012 specifieke richtsnoeren voor consulaire diensten en
grenswachten ontwikkelen voor het herkennen van slachtoffers van mensenhandel. (3)
Actie 3: Bescherming van kinderen die het
slachtoffer zijn van mensenhandel Kinderen zijn bijzonder kwetsbaar en worden
gemakkelijk opnieuw het slachtoffer van mensenhandel. Een studie uit 2010 van
de Internationale Organisatie voor migratie (IOM) wijst voor 79 personen die
opnieuw het slachtoffer waren geworden van mensenhandel, uit dat het in 84% van
de gevallen ging om kinderen of jong volwassenen van jonger dan 25 jaar.
Bovendien bleek dat in 18% van de gevallen de minderjarige op volwassen leeftijd
opnieuw het slachtoffer was geworden van mensenhandel. Hieruit blijkt dat
minderjarigen die het slachtoffer zijn van mensenhandel, het risico lopen als
volwassene opnieuw het slachtoffer te worden[20]. De EU-wetgeving biedt bescherming, bijstand en
ondersteuning aan kinderen die het slachtoffer zijn van mensenhandel[21]. Om te voorzien in de uiteenlopende
behoeften van diverse groepen kinderen, zoals slachtoffers van mensenhandel,
zijn uitgebreide kindvriendelijke beschermingssystemen nodig die de coördinatie
tussen verschillende bureaus en disciplines garanderen. Om kinderen beter te
beschermen, zal de Commissie in 2014 geld vrijmaken voor de ontwikkeling van
richtsnoeren voor kinderbeschermingssystemen. De lidstaten moeten hun systemen voor de
bescherming van kinderen die het slachtoffer zijn van mensenhandel, verbeteren
en erop toezien dat deze kinderen, wanneer terugkeer voor hen het beste is,
veilig en duurzaam kunnen terugkeren naar hun land van herkomst binnen of
buiten de EU, en dat zij niet opnieuw het slachtoffer worden van mensenhandel. Er bestaat in de lidstaten met betrekking tot
de handel in kinderen geen eenduidige definitie van wat een voogd en/of
vertegenwoordiger is[22],
en de rol, de kwalificatie en de bevoegdheden van de voogd/vertegenwoordiger
verschillen van lidstaat tot lidstaat[23].
De Commissie is voornemens in 2014 samen met het Bureau van de Europese Unie
voor de grondrechten een model te ontwikkelen van beste praktijken voor de
rol van voogden en/of vertegenwoordigers van kinderen die het slachtoffer
zijn geworden van mensenhandel. (4)
Actie 4: Verstrekking van informatie over
de rechten van slachtoffers Uit de brieven die de Commissie de afgelopen
jaren heeft ontvangen, blijkt dat het slachtoffers vaak niet duidelijk is tot
welke instanties of organisaties zij zich moeten richten voor duidelijke
informatie over hun recht op bijstand en gezondheidszorg, hun recht op een
verblijfsvergunning, hun recht om te werken en hun recht op toegang tot de
rechter en tot een advocaat, en over de mogelijkheid om compensatie te vragen. Om slachtoffers informatie te geven over hun
rechten en hen te helpen die rechten uit te oefenen, zal de Commissie in
2013 duidelijke, gebruikersvriendelijke informatie verstrekken over de rechten
die slachtoffers van mensenhandel krachtens het EU recht hebben op het gebied
van werk, op sociaal gebied en als slachtoffer en migrant[24]. Vervolgens zal de Commissie in 2014 de
lidstaten helpen dergelijke informatie op nationaal niveau te verstrekken en te
verspreiden. 2.2. PRIORITEIT B: Meer doen aan
het voorkomen van mensenhandel Een coherent preventiebeleid moet gericht zijn
op vervolging en op bescherming, en alle aspecten van mensenhandel bestrijken.
Om mensenhandel te voorkomen, moet meer worden gekeken naar de onderliggende oorzaken
die mensen kwetsbaar maken voor mensenhandel. Het aanpakken van die
onderliggende problemen moet centraal staan in het preventiebeleid van de EU en
derde landen. (1)
Actie 1: De vraag in kaart brengen en
terugdringen Het
uitwisselen van beste praktijken kan helpen de vraag naar alle vormen van
mensenhandel, ook die met het oog op seksuele uitbuiting, terug te dringen.
Daarbij moet worden voortgebouwd op het werk dat al is en wordt gedaan op het
gebied van bewustmakingscampagnes voor consumenten en afnemers van diensten,
maatschappelijk verantwoord ondernemen, gedragscodes[25], mensenrechten in het bedrijfsleven, en
initiatieven om mensenhandel buiten de aanvoerlijnen van ondernemingen te
houden. Om
meer inzicht te krijgen in het terugdringen van de vraag zal de Commissie in
2013 in het kader van het zevende kaderprogramma onderzoek financieren naar
het terugdringen van de vraag naar en het aanbod van goederen en diensten die
worden geleverd door slachtoffers van mensenhandel, waaronder slachtoffers
van mensenhandel voor seksuele uitbuiting en specifieke categorieën
slachtoffers zoals kinderen. Dit onderzoek zal materiaal opleveren voor het
verslag dat de Commissie in 2016 moet opstellen over de wettelijke maatregelen
die bepaalde lidstaten hebben genomen om het gebruik van diensten van
slachtoffers van mensenhandel strafbaar te stellen[26]. (2)
Actie 2: De instelling van een platform van de
particuliere sector bevorderen Samenwerking
met de particuliere sector is ook van wezenlijk belang voor het terugdringen
van de vraag naar mensenhandel en voor het ontwikkelen van aanvoerketens waarin
mensenhandel geen rol speelt. In
2014 wordt een Europese bedrijfscoalitie tegen mensenhandel opgericht.
Deze coalitie moet de samenwerking met ondernemingen en andere
belanghebbenden verbeteren, opkomende bedreigingen aanpakken en maatregelen
bespreken die mensenhandel moeten voorkomen, met name in risicosectoren. De
Commissie is voornemens in 2016 samen met de coalitie modellen en
richtsnoeren te ontwikkelen voor het terugdringen van de vraag naar
diensten die worden verleend door slachtoffers van mensenhandel, in het
bijzonder in risicosectoren, zoals de seksindustrie, de landbouw, de bouw en
het toerisme. (3)
Actie 3: EU-brede bewustmakingsactiviteiten en
preventieprogramma’s Er zijn zowel op lokaal, nationaal en
internationaal niveau als in derde landen talloze preventieprogramma’s, met
name bewustmakingscampagnes, uitgevoerd op het gebied van mensenhandel. Van een
systematische evaluatie van het effect van dergelijke programma’s is echter
niet of nauwelijks sprake. Of de doelstellingen worden bereikt en er
bijvoorbeeld een gedrags- of mentaliteitsverandering optreedt waardoor het
risico op mensenhandel vermindert, is niet duidelijk. Evenmin is bekend wat de
toegevoegde waarde is van dergelijke initiatieven en of ze eventueel onderling
samenhangen en op elkaar aansluiten. In 2013 zal de Commissie in het kader van het
financieringsprogramma voor binnenlandse zaken een grondige analyse
verrichten van reeds bestaande preventie-initiatieven tegen mensenhandel die
door verschillende partijen zijn genomen. Vervolgens zal de
Commissie richtsnoeren voor de hele EU opstellen voor toekomstige
preventiemaatregelen en genderspecifieke informatiecampagnes met de lidstaten.
Op basis van de analyse van de bestaande preventie-initiatieven zullen er in
2015 links worden gelegd met bestaande bewustmakingscampagnes[27]. In 2014 zal de Commissie beginnen met EU-brede
bewustmakingsactiviteiten, gericht op specifieke kwetsbare groepen zoals
vrouwen en kinderen die tot risicogroepen behoren, huishoudelijk personeel,
Roma-gemeenschappen en arbeiders zonder papieren. Zij zal dit bijvoorbeeld doen
tijdens grote sportevenementen en hiervoor gebruikmaken van het
financieringsprogramma voor binnenlandse zaken. Via Internet en de sociale
netwerken zullen gerichte bewustmakingsacties worden uitgevoerd. 2.3. PRIORITEIT C: Mensenhandelaars
actiever vervolgen Mensenhandel is niet alleen een zaak van
afzonderlijke lidstaten. De meeste mensenhandelaars werken in vaste netwerken, waardoor
zij slachtoffers over de grens of binnen een land van de ene plaats naar de
andere kunnen vervoeren. Interne mensenhandel, waarbij de slachtoffers veelal
EU-burgers zijn die binnen hun eigen of een ander land worden verhandeld, komt
steeds vaker voor. Hoewel er de laatste tijd meer aandacht is voor onderzoek en
vervolging van gevallen van mensenhandel, worden er in de EU over het geheel
genomen nog steeds maar weinig mensenhandelaars vervolgd. Het aantal
veroordelingen wegens mensenhandel neemt zelfs af: van 1534 in 2008 tot 1445 in
2009 en 1144 in 2010. (1)
Actie 1: Oprichting van nationale
multidisciplinaire rechtshandhavingsteams In de EU-beleidscyclus inzake georganiseerde
en zware criminaliteit hebben de lidstaten in de strategische doelstellingen en
de operationele actieplannen erkend dat er een innovatieve, multidisciplinaire
en proactieve aanpak nodig is om gevallen van mensenhandel beter te kunnen
onderzoeken en vervolgen. Om dergelijke zaken beter te kunnen
onderzoeken en de daders actiever te vervolgen, en om de grensoverschrijdende
samenwerking verder te verbeteren en de kennis over mensenhandel te bundelen,
moeten de lidstaten multidisciplinaire rechtshandhavingsteams op het gebied
van mensenhandel opzetten. Deze teams moeten optreden als contactpunt voor
EU-organen, met name Europol[28],
en de verzamelde informatie doorgeven aan de nationale Europol-eenheden, die
ervoor moeten zorgen dat de informatie bij Europol terechtkomt. De teams moeten
zich bezighouden met alle vormen van mensenhandel en proberen het opsporen van
gevallen van mensenhandel en het verzamelen en analyseren van gegevens over dit
onderwerp te verbeteren. Er moeten procedures worden ontwikkeld voor het
uitwisselen van informatie tussen lokale en regionale rechtshandhavingseenheden
en nationale teams. De teams moeten zich ook buigen over veranderende patronen,
zoals het ronselen van slachtoffers en het aanbieden van hun diensten op
internet. (2)
Actie 2: Proactief financieel onderzoek Overeenkomstig de aanbevelingen van de
Financiële actiegroep[29]
van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling moeten de
lidstaten vanaf 2013 proactief financieel onderzoek verrichten naar gevallen
van mensenhandel, informatie verstrekken voor het analysebestand van
Europol en nauwer samenwerken met EU-organen zoals Eurojust en de Europese
Politieacademie (Cepol). Europol zal uiterlijk in 2015 een analyse
maken van de informatie van de lidstaten over het financiële onderzoek van
gevallen van mensenhandel. Deze analyse moet uitmonden
in beste praktijken en modellen voor financieel politieonderzoek. Dit soort
onderzoek is een nuttig instrument gebleken voor het verzamelen van
bewijsmateriaal. Bij de vervolging van mensenhandelaars zijn
onderzoekers voor het verzamelen van bewijs nog voornamelijk aangewezen op
verklaringen van slachtoffers. Financieel onderzoek kan het
nodige extra bewijsmateriaal opleveren, vooral in risicosectoren[30], zodat slachtoffers niet meer voor de
rechter hoeven te getuigen. Financieel onderzoek kan ook nuttige
informatie opleveren voor risicoanalyses, meer inzicht bieden in de modus
operandi van degenen die betrokken zijn bij mensenhandel, en tot meer
geavanceerde opsporingsinstrumenten leiden. (3)
Actie 3: Meer grensoverschrijdende
samenwerking van politie en justitie De Commissie onderkent het belang van nauwere
justitiële samenwerking op het gebied van mensenhandel. Daarom moedigt zij de
nationale autoriteiten en EU-organen aan zo nodig gezamenlijke
onderzoeksteams op te zetten en Europol en Eurojust te betrekken bij alle grensoverschrijdende
gevallen van mensenhandel. De lidstaten moeten optimaal gebruikmaken van
de EU-organen en informatie uitwisselen teneinde het aantal en de kwaliteit
van grensoverschrijdende onderzoeken in rechtshandhavings- en justitieel
opzicht te verhogen. Binnen de mogelijkheden van hun mandaat moeten de
EU-organen onderling en met de lidstaten actief informatie uitwisselen. De
lidstaten moeten ook samenwerken met Eurojust bij de tenuitvoerlegging van
het toekomstige Eurojust-actieplan tegen mensenhandel. (4)
Actie 4: Meer samenwerking over de grenzen
heen De EU zal in 2012 een proefproject financieren
voor de verbetering van de regionale samenwerking bij de bestrijding van
mensenhandel via de routes vanuit het oosten naar de EU; zij zal daarvoor
gebruikmaken van het stabiliteitsinstrument. Voorts zijn er nog andere initiatieven tegen
georganiseerde criminaliteit en mensenhandel, die ook zullen leiden tot meer
samenhang tussen de interne en de externe aspecten van het
EU-veiligheidsbeleid. Zij zullen ook meer inzicht verschaffen in de verbanden
tussen criminele netwerken die zich bezighouden met mensenhandel en netwerken
die andere criminele activiteiten ontplooien. De initiatieven moeten erop
gericht zijn de systemen voor het verzamelen, analyseren en uitwisselen van
gegevens op nationaal en grensoverschrijdend niveau te verbeteren, de
uitwisseling van gegevens en de regionale coördinatie op het gebied van
mensenhandel te bevorderen en te ondersteunen, de nationale en
grensoverschrijdende samenwerking tussen rechtshandhavingsinstanties te
intensiveren en de capaciteit op het gebied van openbaar aanklagers en
personeel van consulaten en ngo’s uit te breiden. 2.4. PRIORITEIT D: De coördinatie
en samenwerking tussen de belangrijkste betrokken partijen verbeteren en zorgen
voor een coherent beleid De coördinatie en de samenwerking tussen de
belangrijkste partijen die betrokken zijn bij de bestrijding van mensenhandel
moeten worden verbeterd door middel van een sectoroverschrijdende,
multidisciplinaire aanpak. Samenhang is ook essentieel om ervoor
te zorgen dat het beleid op het gebied van mensenhandel een onderdeel wordt van
andere, verwante beleidsterreinen. De samenwerking tussen de verschillende
betrokken partijen kan het best worden georganiseerd met behulp van officiële
mechanismen en procedures die duidelijkheid bieden over de verplichtingen en
over de rol- en taakverdeling tussen alle partijen. De EU-agentschappen op het
gebied van justitie en binnenlandse zaken hebben op de vijfde Dag tegen
mensenhandel, op 18 oktober 2011, een gezamenlijke verklaring uitgebracht.
Daarin worden afspraken gemaakt over een betere preventie van mensenhandel,
efficiënter onderzoek naar en vervolging van daders, en een effectievere
bescherming van slachtoffers, waarbij de grondrechten worden geëerbiedigd en
rekening wordt gehouden met het geslacht van de slachtoffers[31]. De Commissie zal de coördinatie van en
het toezicht op de uitvoering van deze afspraken op zich nemen. (1)
Actie 1: Versterking van het EU-netwerk van
nationale rapporteurs of gelijkwaardige mechanismen Het
informele EU-netwerk van nationale rapporteurs of gelijkwaardige mechanismen is
opgericht in 2009 en vergadert elke zes maanden. Volgens artikel 19 van de
richtlijn inzake de voorkoming en bestrijding van mensenhandel moeten alle
lidstaten nationale rapporteurs aanstellen of in een mechanisme van
soortgelijke strekking voorzien, die tendensen moeten signaleren, het effect
van maatregelen tegen mensenhandel moeten meten en statistieken moeten
verzamelen. In 2013 zal de Commissie de EU-brede coördinatiemechanismen
versterken om de nationale rapporteurs te ondersteunen bij het toezicht op
de uitvoering van de verplichtingen van de lidstaten in EU- en internationaal
verband, het verzamelen van gegevens, het analyseren en onderzoeken van
nationale tendensen op het gebied van mensenhandel, het meten van de
vooruitgang op het gebied van het voorkomen en bestrijden van mensenhandel en
het beschermen van slachtoffers, en het bevorderen van de betrokkenheid van het
maatschappelijk middenveld. (2)
Actie 2: Coördinatie van de EU-activiteiten op
het gebied van het externe beleid Zowel in het actiegericht document over het
versterken van de externe dimensie van de EU met betrekking tot de bestrijding
van de mensenhandel als in de totaalaanpak van migratie en mobiliteit is veel
aandacht voor een betere coördinatie van de EU-activiteiten op het gebied van
het buitenlands beleid en wordt een coherente aanpak voorgesteld op basis van
EU-overeenkomsten, strategische partnerschappen en politieke dialogen. Er moet
een lijst worden opgesteld van derde landen en regio’s waarmee als eerste
partnerschappen moeten worden aangegaan. In 2013 zou in EU-delegaties in
deze prioritaire landen en regio’s kunnen worden gewerkt aan
samenwerkingsmechanismen op het gebied van mensenhandel om de
samenwerking verder te ontwikkelen, partnerschappen aan te gaan en de
coördinatie en samenhang te verbeteren. De Commissie zal ook proberen de partnerschappen
met internationale organisaties die zich bezighouden met de bestrijding van
mensenhandel te verstevigen en te formaliseren[32], om tot een betere informatie-uitwisseling
en samenwerking te komen, vooral op het gebied van beleidsplanning,
prioritering, gegevensverzameling, onderzoek en toezicht en evaluatie. Mensenhandel is een ernstige schending van de
mensenrechten die bij het Handvest van de grondrechten is verboden. In de EU-overeenkomsten
met derde landen, bijvoorbeeld in de vrijhandelsovereenkomsten, zal
mensenhandel ook in de toekomst aan de orde worden gesteld in het kader van de mensenrechtenclausules,
die de basis vormen voor samenwerking op het gebied van de mensenrechten en
voor de bevordering van de mensenrechten[33]. De Commissie zal via het programma voor
ontwikkelingssamenwerking en andere financieringsprogramma’s op het gebied van
externe betrekkingen projecten in derde landen en regio's blijven
financieren die betrekking kunnen hebben op alle aspecten van mensenhandel,
waaronder de Zuid-Zuid-handel, en gericht zijn op preventie, bescherming en
vervolging. (3)
Actie 3: De vorming van een maatschappelijk
platform bevorderen In 2013 zal een EU-platform worden
opgericht van maatschappelijke organisaties en dienstverleners die zich
in de lidstaten en bepaalde derde landen bezighouden met de bescherming van en
bijstand aan slachtoffers. De Commissie zal ervoor zorgen dat hiervoor middelen
uit de financieringsprogramma's op het gebied van binnenlandse zaken
beschikbaar zijn. (4)
Actie 4: Evaluatie van door de EU
gefinancierde projecten In de loop der jaren heeft de Europese Commissie
talloze projecten tegen mensenhandel gefinancierd[34]. Deze projecten waren gericht op
verschillende doelgroepen en opgezet vanuit verschillende invalshoeken. De
Commissie zal erop toezien dat over alle projecten betreffende interne en
externe aspecten van mensenhandel die door de EU worden gefinancierd,
informatie beschikbaar is op haar website over de bestrijding van mensenhandel.
Omdat er meer samenhang moet komen in het sectoroverschrijdende beleid met
betrekking tot werkzaamheden en initiatieven op het gebied van de bestrijding
van mensenhandel, zal de Commissie als volgende stap in 2014 een algemene
evaluatie verrichten van deze projecten, waarbij de geografische gebieden,
de beleidsterreinen, de verschillende betrokken partijen, de soorten projecten
en de resultaten en aanbevelingen daarvan in kaart zullen worden gebracht. Deze
evaluatie zal toekomstige projecten ten goede komen en een solide basis bieden
voor coherente, kosteneffectieve en strategische EU-beleidsplannen en
financieringsinitiatieven. (5)
Actie 5: Meer aandacht voor de
grondrechten in het beleid op het gebied van de bestrijding van mensenhandel en
daarmee verband houdende activiteiten Om voor een coherent optreden op het gebied van mensenhandel te zorgen,
moeten de grondrechten een vaste plaats krijgen in het beleid en de wetgeving
op het gebied van de bestrijding van mensenhandel. Volgens de Strategie van de
Commissie voor een doeltreffende tenuitvoerlegging van het Handvest van de
Grondrechten[35]
moet de Commissie er zich altijd in een vroeg stadium door middel van een
“grondrechtentoets” van vergewissen dat haar wetgevings- en andere besluiten
volledig in overeenstemming zijn met de grondrechten die worden gewaarborgd in
het Handvest[36]. Er is ook veel werk verzet door verschillende
organisaties en organen, met name door het Bureau van de Europese Unie voor de
grondrechten, het Bureau van de hoge commissaris van de Verenigde Naties voor
de mensenrechten en de Raad van Europa. Tevens is een instrument ontwikkeld
waarmee maatschappelijke organisaties beleid en wetgeving tegen mensenhandel
kunnen toetsen[37],
en een instrument dat als richtsnoer op het gebied van de grondrechten kan
dienen bij effectbeoordelingen van de Commissie. Ter aanvulling van de bestaande instrumenten
zal het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten op basis van zijn
reeds afgeronde en nog lopende werkzaamheden op het gebied van mensenhandel in
2014 een instrument ontwikkelen, in de vorm van een handboek of een gids,
dat de lidstaten in hun beleid op het gebied van de bestrijding van
mensenhandel en daarmee verband houdende activiteiten kunnen
gebruiken als richtsnoer bij grondrechtenkwesties. In dit instrument, dat
alle relevante structuren, processen en resultaten zal bestrijken, zullen
vanuit een genderperspectief de rechten van het slachtoffer en het belang van
het kind voorop worden gesteld. Vervolgens zal de Commissie met behulp van de
toekomstige financieringsprogramma's op het gebied van justitie, de
lidstaten bijstaan bij de toepassing van dit instrument. (6)
Actie 6: Coördinatie van de
opleidingsbehoeften in een multidisciplinaire context De mensen die in het veld werken, moeten de
juiste opleiding krijgen: dat is een van de kernpunten
van de richtlijn over de bestrijding van mensenhandel en ook een punt dat duidelijk
naar voren is gekomen bij de raadpleging over deze strategie.
Opleidingsmechanismen en gerichte, gespecialiseerde programma’s voor de
bestrijding van mensenhandel moeten eenvormiger worden en beter op elkaar
worden afgestemd[38].
Mensen die regelmatig met kwesties op het gebied van mensenhandel te maken
krijgen, moeten hiervoor worden opgeleid. Op basis van de mededeling over het
opbouwen van vertrouwen in justitie in de hele EU en het voor eind 2012
geplande Europees Opleidingsprogramma zal de Commissie zorgen voor betere
opleidingen op het gebied van het gerechtelijk apparaat en grensoverschrijdende
rechtshandhaving. Hoofddoel van de Commissie daarbij zal zijn om verschillende
actoren samen te brengen om te zorgen voor meer beleidscoherentie en zich zo
nodig op specifieke beleidsterreinen en actoren te richten. Er zal worden onderzocht of er
opleidingsprogramma’s kunnen worden ontwikkeld voor overgangs- en
ontwikkelingslanden, onder meer door de Europese Stichting voor opleiding. De
Europese Politieacademie, Frontex en het Europees Ondersteuningsbureau voor
asielzaken zullen zich blijven buigen over de opleidingsbehoeften van hun
respectieve doelgroepen[39].
De Commissie zal nagaan of zij in samenwerking met de EU-delegaties opleidingen
voor deze delegaties, en via hen voor derde landen, kan aanbieden op het gebied
van de bestrijding van mensenhandel. 2.5. PRIORITEIT E: Meer inzicht
verwerven in en effectiever reageren op nieuwe problemen op het gebied van
mensenhandel in welke vorm dan ook De tendensen en patronen van mensenhandel en
de werkwijzen van mensenhandelaars zijn aan verandering onderhevig, om welke
vorm van mensenhandel het ook gaat, en passen zich aan de wisselende patronen
van vraag en aanbod aan. Verschillende vormen van uitbuiting gaan vaak samen en
zijn onderling vervlochten. Daardoor is het moeilijk vast te stellen van welke
vorm van uitbuiting iemand precies slachtoffer is. Het herkennen van
slachtoffers wordt daardoor nog moeilijker. Het is noodzakelijk dat snel
inzicht in dergelijke tendensen wordt verworven en dat er effectief wordt
opgetreden. (1)
Actie 1: De ontwikkeling van een systeem voor
gegevensverzameling voor de hele EU De Commissie zal samen met de lidstaten voor
de hele EU een systeem ontwikkelen voor de verzameling en publicatie van
gegevens. Deze gegevens zullen naar leeftijd en geslacht worden uitgesplitst.
Het verwerven van inzicht in de stromen en tendensen van interne mensenhandel
zal een belangrijk onderdeel van dit werk vormen. De Commissie zal op grond van
de resultaten van de analyse van het eerste initiatief tot verzameling van
gegevens van 2012 samenwerken met nationale rapporteurs om ervoor te zorgen
dat in het kader van het follow-up-initiatief vergelijkbare en betrouwbare
gegevens worden verzameld over 2011 en 2012. Naar verwachting zullen
de resultaten in 2014 beschikbaar zijn. In haar mededeling over het meten van
criminaliteit in de EU benadrukte de Commissie dat voor een op feiten gebaseerd
beleid inzake mensenhandel betrouwbare en vergelijkbare gegevens moeten worden
verzameld. De mededeling omvat een actieplan voor 2011-2015[40] voor het verzamelen van gegevens over een
klein aantal indicatoren. (2)
Actie 2: Het ontwikkelen van kennis over
de genderdimensie van mensenhandel en over kwetsbare groepen In 2013 zal de Commissie de kennis
ontwikkelen over de genderdimensies van mensenhandel. Daarbij gaat het
bijvoorbeeld om de genderspecifieke aspecten van de wijze waarop mannen en
vrouwen worden geronseld en uitgebuit, de genderspecifieke gevolgen van de
verschillende vormen van mensenhandel en de mogelijke verschillen tussen mannen
en vrouwen wat betreft het risico slachtoffer te worden en de gevolgen die
mensenhandel voor hen heeft. Het risico slachtoffer van mensenhandel en van
verschillende vormen van uitbuiting te worden, hangt af van het geslacht.
Vrouwen en meisjes zullen eerder worden verhandeld voor uitbuiting in de
sexindustrie, in het huishouden of in de zorgsector; mannen en jongens zullen
daarentegen veeleer slachtoffer worden van dwangarbeid, met name in de landbouw-,
de bouw-, de mijnbouw- en de bosbouwsector en in de visserij. Bovendien kunnen
de gevolgen op korte en lange termijn van mensenhandel voor vrouwen en mannen
verschillen, waarbij ook de vorm van de mensenhandel bepalend is. Kwetsbare groepen lopen een groter risico
slachtoffer te worden van mensenhandel. Daarbij gaat het onder meer om
kinderen, met name voortijdige schoolverlaters, achtergelaten kinderen[41], kinderen zonder begeleiding en
gehandicapte kinderen, alsook om leden van de Roma-gemeenschap[42]. De Commissie zal niet alleen
waarborgen dat het genderperspectief tot uitdrukking komt, maar ook ervoor
zorgen dat in 2014 financiële middelen beschikbaar zijn in het kader van het
financieringsprogramma voor onderzoek zodat het inzicht in dergelijke risicogroepen
wordt vergroot. Bovendien zal de Commissie in de toekomst op coherentere
wijze haar doelen trachten te verwezenlijken en samenwerken met de lidstaten. (3)
Actie 3: Inzicht in het ronselen via het
internet De Commissie zal in 2014 in het kader van het
financieringsprogramma voor een veiliger internet projecten ondersteunen die
erop gericht zijn de kennis te vergroten over het ronselen via het internet
en de sociale netwerken; daarbij gaat het ook om het ronselen via
tussenpersonen. Het internet bereikt een breed publiek en biedt talrijke
mogelijkheden om slachtoffers te ronselen[43].
Het biedt werkgelegenheidskansen (meestal in de vorm van aantrekkelijke banen
in het buitenland, voor modellen, dansers, cabaretartiesten, etc.) die via
eenvoudige zoekmachines of pop-ups, chatrooms en spammail toegankelijk zijn.
Ook sociale netwerken worden een steeds populairder instrument om te ronselen. (4)
Actie 4: De aanpak van op arbeidsuitbuiting
gerichte mensenhandel Om meer gevallen van op arbeidsuitbuiting
gerichte mensenhandel te onderzoeken en voor dergelijke gevallen vaker
vervolging in te stellen en om de kwaliteit van dat onderzoek en die vervolging
te verbeteren, zal de Commissie in 2013 in het kader van het
financieringsprogramma voor binnenlandse zaken een studie financieren over
de jurisprudentie in alle lidstaten. In veel rapporten wordt gewezen
op de verschillen in de wijze waarop de lidstaten op arbeidsuitbuiting gerichte
mensenhandel aanpakken. De lidstaten blijken uiteenlopende strafrechtbepalingen
en een uiteenlopende uitvoering daarvan te kennen. Dit kan grensoverschrijdende
samenwerking belemmeren. Een beter inzicht in de jurisprudentie van de
lidstaten zou de verschillen in benadering kunnen verduidelijken. Arbeids(markt)wetgeving en wetgeving inzake in
de EU werkzame migranten zal, mits juist ten uitvoer gelegd, ook bijdragen tot
het voorkomen van de verschillende vormen van mensenhandel. Er moet meer nadruk
worden gelegd op de administratieve aspecten van mensenhandel, waarbij ook
wordt gekeken naar aannemers en onderaannemers en arbeidsbemiddelingsbureaus,
met name in sectoren waar een hoog risico op mensenhandel bestaat. Ook moeten
de EU-agenda voor waardig werk[44] en
een betere sociale bescherming in de landen van herkomst worden bevorderd. In 2015 zal de Commissie samenwerken met de
Europese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden
(Eurofound) om een Best Practice Guide voor overheidsfunctionarissen op
te stellen met betrekking tot het toezicht op en de handhaving ten aanzien van
uitzendbureaus en bemiddelingsbureaus, zoals arbeidsbureaus, ter voorkoming van
mensenhandel. In deze gids moeten ook vergunningsstelsels en aspecten inzake de
aansprakelijkheid van dergelijke bureaus aan de orde komen. De Commissie zal ook de samenwerking met
arbeids-, sociale, gezondheids- en veiligheidsinspecteurs, alsook met
visserij-inspecteurs intensiveren op het gebied van de herkenning en
doorverwijzing van slachtoffers van mensenhandel en op het gebied van
bewustmaking en opleiding, door deze samenwerking op te nemen in de agenda van
EU-netwerken in 2013. 3. Evaluatie en toezicht Gelet op het grote aantal
rapportagemechanismen op het gebied van mensenhandel in de hele EU[45] en gelet op de relatie tussen deze
mededeling en de richtlijn over mensenhandel, is de Commissie voornemens om
effectieve procedures voor toezicht en evaluatie in te voeren waarbij onnodige
rapportage wordt vermeden. De lidstaten worden aangemoedigd om nationale
strategieën en activiteiten ter bestrijding van mensenhandel zelf te evalueren
en aan toezicht te onderwerpen. De Commissie zal in overeenstemming met de
richtlijn inzake mensenhandel uiterlijk in april 2015 beoordelen in hoeverre de
lidstaten de nodige maatregelen hebben genomen om aan die richtlijn te voldoen
en daarover aan het Europees Parlement en de Raad verslag uitbrengen. In overeenstemming met de richtlijn zal de
Commissie vervolgens om de twee jaar met hulp van de lidstaten verslag
uitbrengen aan het Europees Parlement en de Raad over de vooruitgang
die is geboekt in de strijd tegen de mensenhandel. Het eerste verslag, dat in 2014
zal worden uitgebracht, zal een eerste evaluatie van deze mededeling
bevatten. Uiteindelijk in 2016 zal in een verslag het
effect worden beoordeeld van nationale wetgeving die het gebruikmaken van
diensten die het voorwerp van op uitbuiting gerichte mensenhandel vormen,
strafbaar stelt. In voorkomend geval zullen in het verslag passende
voorstellen worden opgenomen. Het informele netwerk van nationale
rapporteurs of gelijkwaardige mechanismen zal cruciaal zijn voor zowel het
toezicht op de uitvoering als de evaluatie van de in deze mededeling beschreven
maatregelen. Met de verslagen die zij op het niveau van de lidstaten
uitbrengen, zal terdege rekening worden gehouden. De Commissie raadt de
nationale rapporteurs of gelijkwaardige mechanismen ten zeerste aan om bij
de opstelling van hun verslagen de maatschappelijke organisaties te
raadplegen. Het zal grotendeels van de beschikbare
financiële middelen en de betrokkenheid van alle in deze mededeling genoemde
actoren afhangen of deze strategie voor de uitroeiing van mensenhandel
2012-2016 daadwerkelijk het beoogde effect heeft. Overzicht van
de acties in het kader van de EU-strategie voor de uitroeiing van mensenhandel
2012-2016 PRIORITEITEN EN ACTIES || VERANTWOORDELIJKE PARTIJ || PLANNING PRIORITEIT A: Slachtoffers van mensenhandel herkennen, beschermen en bijstaan Ontwikkeling van nationale verwijzingsmechanismen || LS/COM || 2012 Richtsnoeren voor de bescherming van slachtoffers || COM || 2015 Model voor een grensoverschrijdend EU-verwijzingsmechanisme || COM || 2015 Richtsnoeren voor het beter herkennen van slachtoffers van mensenhandel || COM || 2014 Richtsnoeren voor consulaire diensten en grenswachten voor het herkennen van slachtoffers van mensenhandel || COM || 2012 Richtsnoeren betreffende kinderbeschermingssystemen || COM || 2014 Verbetering van de systemen voor de bescherming van kinderen, die veilig moeten kunnen terugkeren en niet opnieuw het slachtoffer moeten worden van mensenhandel || LS || 2015 Model van beste praktijken betreffende de rol van voogden en/of vertegenwoordigers van kinderen die het slachtoffer zijn geworden van mensenhandel || COM/FRA || 2014 Informatie over rechten van slachtoffers krachtens het EU recht op het gebied van werk, op sociaal gebied en als slachtoffer en migrant || COM || 2013 Verspreiding op nationaal niveau van informatie over rechten van slachtoffers op het gebied van werk, op sociaal gebied en als slachtoffer en migrant || LS/COM || 2014 PRIORITEITEN EN ACTIES || VERANTWOORDELIJKE PARTIJ || PLANNING || PRIORITEIT B: Meer doen aan het voorkomen van mensenhandel Onderzoek naar terugdringing van de vraag naar diensten van slachtoffers van mensenhandel || COM || 2013 Oprichting van een Europese bedrijfscoalitie tegen mensenhandel || COM || 2014 Modellen en richtsnoeren betreffende de terugdringing van de vraag || COM/Europese bedrijfscoalitie || 2016 Analyse van bestaande preventie-initiatieven van betrokken partijen || COM || 2013 EU-brede bewustmakingsactiviteiten gericht op specifieke kwetsbare groepen || COM || 2014 PRIORITEITEN EN ACTIES || VERANTWOORDELIJKE PARTIJ || PLANNING PRIORITEIT C: Mensenhandelaars actiever vervolgen Oprichting van nationale, multidisciplinaire rechtshandhavingsteams inzake mensenhandel || LS || Gaande Proactief financieel onderzoek naar gevallen van mensenhandel en samenwerking met EU-organen || LS || 2013 Analyse van de informatie van de lidstaten over financieel onderzoek naar gevallen van mensenhandel || Europol/LS || 2015 Gemeenschappelijke onderzoeksteams || LS/EU-organen || Gaande Ten volle gebruikmaken van EU-organen || LS/EU-organen || Gaande Uitvoering van het Eurojust-actieplan tegen mensenhandel || Eurojust/LS || 2013 Regionale samenwerking op het gebied van mensenhandel langs de routes vanuit het oosten naar de EU || COM || 2012 PRIORITEITEN EN ACTIES || VERANTWOORDELIJKE PARTIJ || PLANNING PRIORITEIT D: De coördinatie en samenwerking tussen de belangrijkste betrokken partijen verbeteren en zorgen voor een coherent beleid Coördinatie van en toezicht op de uitvoering van de gemeenschappelijke verklaring van de JBZ-agentschappen || COM || Gaande Versterking van het EU-brede coördinatiemechanisme om het informele netwerk van nationale rapporteurs of gelijkwaardige mechanismen te ondersteunen || COM/LS || 2013 Mogelijke oprichting van samenwerkingsmechanismen in EU-delegaties in prioritaire derde landen en regio’s || COM/EEAS/LS || 2013 Versterking en formalisering van partnerschappen met internationale organisaties || COM/internationale organisaties/EEAS || Gaande Aandacht voor mensenhandel in de mensenrechtenclausules || COM/EEAS || Gaande Financiering van projecten tegen mensenhandel in derde landen en regio’s || COM/EEAS || Gaande EU-platform van maatschappelijke organisaties en dienstverleners || COM || 2013 Evaluatie van door de EU gefinancierde projecten tegen mensenhandel || COM || 2014 Instrument voor toetsing van de grondrechten in beleid tegen mensenhandel en daarmee verband houdende activiteiten || COM/FRA || 2014 Bijstand aan de lidstaten bij de toepassing van het toetsingsinstrument || COM/LS || Gaande Betere opleidingen voor gerechtelijke ambtenaren en ambtenaren die zich bezighouden met grensoverschrijdende rechtshandhaving || COM/EU-organen/LS || 2012 Meer beleidssamenhang door middel van opleidingsprogramma’s || COM/LS || Gaande PRIORITEITEN EN ACTIES || VERANTWOORDE-LIJKE PARTIJ || PLAN-NING || PRIORITEIT E: Meer inzicht verwerven in en effectiever reageren op nieuwe problemen op het gebied van mensenhandel Een voor de hele EU geldend systeem voor de verzameling en publicatie van naar leeftijd en geslacht uitgesplitste gegevens. || COM/LS || 2012 Vergelijkbare en betrouwbare data in het kader van het follow-up-initiatief 2011 en 2012 || COM/LS/Nationale rapporteurs || 2014 Onderzoek naar de genderdimensies van mensenhandel || COM || 2013 Onderzoek naar groepen die een verhoogd risico lopen slachtoffer van mensenhandel te worden || COM || 2014 Onderzoek naar het ronselen via het internet en sociale netwerken || COM/LS || 2014 Onderzoek naar de jurisprudentie inzake mensenhandel of arbeidsuitbuiting || COM/LS || 2013 Best Practices Guide voor overheidsfunctionarissen inzake het toezicht op uitzend- en bemiddelingsbureaus || EUROFOUND/COM || 2015 Samenwerking met arbeids-, sociale, gezondheids-, veiligheids- en visserij-inspecteurs || COM || 2013 [1] Er is een verschil tussen mensenhandel en mensensmokkel:
mensenhandel gaat gepaard met geweld en is gericht op uitbuiting, en de
slachtoffers hoeven niet noodzakelijkerwijs een grens over te gaan of te worden
vervoerd. [2] Internationale Arbeidsorganisatie, ' ILO 2012 Global
estimates of forced labour', juni 2012. Volgens het rapport kan mensenhandel
worden beschouwd als gedwongen arbeid en hebben de ramingen dus betrekking op
het volledige gamma van mensenhandel met het oog op arbeids- en seksuele
uitbuiting (blz. 13). [3] Wereldwijd bedraagt de winst uit dwangarbeid van
slachtoffers van mensenhandel naar schatting jaarlijks 31,6 miljard USD.
Daarvan is 15,5 miljard USD (49%) afkomstig uit geïndustrialiseerde landen (zie
Patrick Belser, "Forced Labor and Human Trafficking: Estimating the
Profits’, Workdocument, Genève, Internationaal Arbeidsbureau, 2005). [4] The Globalization of Crime: A Transnational Organized
Crime Threat Assessment, UNODC, 2010. [5] De statistieken, die via Eurostat zijn verzameld, geven
een algemeen overzicht op basis van de antwoorden van de 27 lidstaten voor 2008
tot 2010. [6] Mededeling over vrouwenhandel voor seksuele
exploitatie (COM(96) 567 def.), mededeling "Bestrijding van
mensenhandel – een geïntegreerde benadering en voorstellen voor een actieplan"
(COM(2005) 514 definitief), het EU-plan inzake de beste praktijken, normen en
procedures bij de voorkoming en bestrijding van mensenhandel (PB C 311 van 9.12.2005)
en het werkdocument van de Commissie "Evaluatie van en toezicht op de
uitvoering van het EU-plan inzake de beste praktijken, normen en procedures
bij de voorkoming en bestrijding van mensenhandel" (COM(2008) 657
definitief). [7] Richtlijn 2011/36/EU inzake de voorkoming en bestrijding
van mensenhandel en de bescherming van slachtoffers daarvan, PB L 101 van 15.4.2011 [8] Voorstel voor een richtlijn betreffende de rechten van
slachtoffers (COM(2011) 275 definitief), optreden tegen geweld tegen vrouwen,
waarbij gendergelijkheid en discriminatiebestrijding een belangrijke rol
spelen; Een EU-agenda voor de rechten van het kind (COM(2011) 60 definitief);
Actieplan niet-begeleide minderjarigen (COM(2010) 213 definitief); Richtlijn 2009/52/EG
betreffende sancties en maatregelen tegen werkgevers van illegaal verblijvende
onderdanen van derde landen; en het voorstel voor een richtlijn betreffende
seizoenarbeid van onderdanen van derde landen (COM(2010) 379 definitief). [9] Mededeling "De EU-interneveiligheidsstrategie in
actie: vijf stappen voor een veiliger Europa" (COM(2010) 673 definitief). [10] Mededeling “De totaalaanpak van migratie en mobiliteit”
(COM(2011)743 definitief). [11] 11450/5/09 REV 5, 19 november 2009 en 9501/3/11 REV 3, 4
juli 2011. [12] Met name in het kader van de mensenrechtendialoog die met
ruim 40 landen wordt gevoerd en de dialogen over migratie en mobiliteit die
zeven regionale processen omvatten, waarbij ruim honderd landen zijn betrokken,
en meer dan twintig bilaterale processen. [13] Het behoort tot haar taak de consequente en gecoördineerde
strategische planning tot stand te brengen die dringend noodzakelijk is, zowel
binnen de EU als met internationale organisaties en derde landen, om tot een brede
aanpak van deze problematiek te komen. [14] http://ec.europa.eu/anti-trafficking/index. [15] Protocol inzake de voorkoming, bestrijding en bestraffing
van mensenhandel, in het bijzonder vrouwenhandel en kinderhandel, tot
aanvulling van het Verdrag van de Verenigde Naties tegen grensoverschrijdende
georganiseerde misdaad, Treaty Series, deel 2237, blz. 319. Verdrag van de Raad
van Europa inzake bestrijding van mensenhandel (CETS nr. 197), Warschau, 16 mei
2005. [16] VN-Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van
discriminatie van vrouwen, New York, 18 december 1979, Treaty Series, deel 1249,
blz. 13, Verdrag inzake de rechten van het kind, 20 november 1989, Verenigde
Naties, Treaty Series, deel 1577, blz. 3, IAO-Verdrag betreffende de gedwongen
of verplichte arbeid, 1930 (nr. 29), IAO-Verdrag betreffende de afschaffing van
gedwongen arbeid, 1957 (nr. 105), IAO-Verdrag betreffende de ergste vormen van
kinderarbeid, 1999 (nr. 182), en IAO-Verdrag over huishoudelijk personeel, 2011
(nr. 189). [17] Europees Hof voor de mensenrechten, Rantsev tegen Cyprus
en Rusland, zaak nr. 25956/04, (definitief) arrest van 10 mei 2010. [18] Deskundigengroepen adviseren de Commissie over beleid en
wetgeving en worden opgericht bij besluit van de Commissie; voor het meest
recente besluit zie PB L 207 van 12.8.2011, blz. 14. [19] Doc. 15358/10 COSI 69. [20] IOM, ‘The Causes and Consequences of Re-trafficking:
Evidence from the IOM Human Trafficking Database’, 2010. [21] Richtlijn 2011/36/EU inzake de voorkoming en bestrijding
van mensenhandel en Richtlijn 2011/92/EU ter bestrijding van seksueel misbruik
en seksuele uitbuiting van kinderen en kinderpornografie, en ter vervanging van
Kaderbesluit 2004/68/JBZ van de Raad. [22] EU-deskundigengroep inzake niet-begeleide minderjarigen,
bijeenkomst over voogdij van niet-begeleide minderjarigen van 21 juni 2011. [23] Zie ook het Bureau voor de grondrechten van de Europese
Unie, “Child Trafficking in the EU — Challenges, perspectives and good
practices”, juli 2009. [24] Hierbij gaat het onder andere om de rechten op grond van
Richtlijn 2004/81/EG betreffende de verblijfstitel die wordt afgegeven aan
onderdanen van derde landen die het slachtoffer zijn van mensenhandel. De
mogelijkheden van deze richtlijn worden op dit moment niet volledig benut en
het feit dat slachtoffers niet goed op de hoogte zijn van hun rechten speelt
daarbij een hoofdrol. De Commissie heeft opdracht gegeven voor een studie naar
de huidige maatregelen en beschermingsregelingen voor slachtoffers van
mensenhandel die de lidstaten op basis van de richtlijn hebben ingevoerd. Zo
hoopt zij een antwoord te krijgen op de vraag of de nogal uiteenlopende
regelingen in de lidstaten een eenduidige, effectieve aanpak van mensenhandel
in de weg staan. http://ec.europa.eu/anti-trafficking/index, http://ec.europa.eu/immigration en http://e-justice.europa.eu. [25] Zoals
de IOM-campagne “Buy Responsibly” http://www.buyresponsibly.org. [26] Artikel 23 van Richtlijn 2011/36/EU. [27] Zoals de Blue Heart-campagne van het UNODC of de Blue
Blindfold-campagne van het Verenigd Koninkrijk. [28] De teams moeten fungeren als contactpunt voor
rechtshandhavingsinstanties in andere landen binnen en buiten de EU, en de
deskundigen van het team moeten deelnemen aan vergaderingen van bijvoorbeeld de
werkgroep Analysebestanden mensenhandel, vergaderingen in het kader van de
EU-beleidscyclus en vergaderingen van de contactpunten die worden genoemd in
het Europol-handboek met contactadressen voor de bestrijding van mensenhandel. [29] International standards on combating money laundering
and the financing of terrorism & proliferation, the FATF recommendations,
Financiële actiegroep van de OESO, februari 2012. [30] Europol, ‘EU Organised Crime Threat Assessment 2011’/
EU-dreigingsevaluatie voor de georganiseerde criminaliteit 2011 van Europol. Het gaat hierbij om de landbouw, de bouw, de textielindustrie, de
gezondheidszorg, huishoudelijk werk en de seksindustrie (blz. 19). [31] De betrokken agentschappen zijn CEPOL, EASO, EIGE,
Europol, Eurojust, FRA en Frontex, http://ec.europa.eu/anti-trafficking/entity.action?id=55a48066-dcf5-4e71-b191-cedcf0caa97a. [32] De Commissie heeft partnerschappen in verschillende vormen
geformaliseerd en werkt samen met de VN, de Raad van Europa, de Internationale
Organisatie voor Migratie, de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in
Europa, de Wereldgezondheidsorganisatie en de Internationale
Arbeidsorganisatie. Verdere samenwerking met deze organisaties is met name van
belang bij de bestrijding van mensenhandel die is gericht op het wegnemen van
organen. [33] Gezamenlijke mededeling: Een centrale plaats voor
mensenrechten en democratie in het externe optreden van de EU - Voor een meer
doeltreffende aanpak (COM(2011)886 definitief). [34] Op de website van de Commissie over de bestrijding van
mensenhandel is informatie over de meeste projecten te vinden. [35] Strategie voor een doeltreffende tenuitvoerlegging van het
Handvest van de grondrechten door de Europese Unie, COM(2010) 573 definitief
van 19 oktober 2010, beschikbaar op: http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=COM:2010:0573:FIN:NL:PDF [36] Werkdocument van de diensten van de Commissie -
Operational Guidance on taking account of Fundamental Rights in Commission
Impact Assessments, SEC(2011) 567 final van 6.5.2011 [37] The
RighT Guide, http://ec.europa.eu/anti-trafficking/entity?id=7dbb0353-cb8a-4bcc-a3fa-34dfbe01bbca. [38] Mededeling “Opbouwen van vertrouwen in justitie in de
hele EU: Een nieuwe dimensie in de Europese justitiële opleiding” (COM (2011)
551 definitief). [39] Cepol verzorgt opleidingen op het gebied van de
bestrijding van mensenhandel alsmede een gemeenschappelijk curriculum en een
e-cursus voor politieambtenaren. Frontex heeft een specifiek opleidingshandboek
over de bestrijding van mensenhandel voor grenswachten opgesteld. In het
instrumentarium van het Europees Ondersteuningsbureau voor asielzaken (EASO),
bijvoorbeeld in cursussen en handboeken, zullen instrumenten en informatie
worden opgenomen over het herkennen en doorverwijzen van slachtoffers van
mensenhandel. [40] Mededeling: Het meten van criminaliteit in de EU:
Actieplan voor statistiek 2011 – 2015, COM(2011) 713 definitief. [41] Hiermee worden kinderen bedoeld met ouders die in een
andere lidstaat werken en door wie zij in hun land van herkomst zijn
achtergelaten. [42] Gelet op onderzoek over dit onderwerp, zoals de “Study on
the Typology of and Policy Responses to Child Begging in the EU”,
JLS/2009/ISEC/PR/008-F2. [43] Zie de studie van de Raad van Europa over het misbruik van
het internet voor het ronselen van slachtoffers van mensenhandel (Misuse of the
Internet for the recruitment of victims of trafficking in human beings), 2007. [44] Mededeling Bevordering van waardig werk voor iedereen
: Bijdrage van de Europese Unie aan de uitvoering van de agenda voor
waardig werk over de hele wereld (COM(2006)249) definitief, [45] Het is de bedoeling om zoveel mogelijk de bestaande
rapportagemechanismen op het gebied van mensenhandel te gebruiken, zoals de
rapportage in het kader van de EU-beleidscyclus ter bestrijding van zware en
georganiseerde criminaliteit en de verslagen van de deskundigengroep inzake de
bestrijding van mensenhandel van de Raad van Europa (Group of Experts on Action
against Trafficking in Human Beings of the Council of Europe (GRETA)).