EUR-Lex Access to European Union law
This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52011PC0266
Proposal for a COUNCIL REGULATION concerning restrictive measures in view of the situation in Syria
Gezamenlijk voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD betreffende beperkende maatregelen in verband met de situatie in Syrië
Gezamenlijk voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD betreffende beperkende maatregelen in verband met de situatie in Syrië
/* COM/2011/0266 def. - NLE 2011/0113 */
VERORDENING VAN DE RAAD betreffende beperkende maatregelen in verband met de situatie in Syrië Gezamenlijk voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD betreffende beperkende maatregelen in verband met de situatie in Syrië /* COM/2011/0266 def. - NLE 2011/0113 */
TOELICHTING (1)
Besluit 2011/[…]/GBVB van de Raad van […] voorziet
in de vaststelling van beperkende maatregelen in verband met de situatie in
Syrië en in het licht van de ernst van de toestand in dat land. (2)
Deze maatregelen omvatten een wapenembargo, een verbod
op de uitvoer van uitrusting die voor binnenlandse repressie zou kunnen worden
gebruikt, alsook inreisbeperkingen in de EU en het bevriezen van de tegoeden en
economische middelen van de personen en entiteiten die verantwoordelijk zijn
voor de gewelddadige repressie tegen de burgerbevolking in Syrië. (3)
Op het niveau van de Unie is verdere actie vereist
om enkele van deze maatregelen ten uitvoer te leggen. De hoge vertegenwoordiger
van de EU voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid en de Commissie stellen
voor deze maatregelen ten uitvoer te leggen door een verordening gebaseerd op
artikel 215, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie
(VWEU). 2011/0113 (NLE) Gezamenlijk voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD betreffende beperkende maatregelen in verband
met de situatie in Syrië DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE, Gezien het Verdrag betreffende de werking van
de Europese Unie, en met name artikel 215, lid 1, Gezien Besluit 2011/[…]/GBVB van de Raad
van […] betreffende beperkende maatregelen in verband met de situatie in Syrië, Gezien het gezamenlijke voorstel van de hoge
vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid en
de Commissie, Na raadpleging van de Europese Toezichthouder
voor gegevensbescherming, Overwegende hetgeen volgt: (1)
Besluit 2011/[…]/GBVB van de Raad van […] omvat een
wapenembargo, een verbod op de uitvoer van uitrusting die voor binnenlandse
repressie zou kunnen worden gebruikt, alsook inreisbeperkingen in de EU en het
bevriezen van de tegoeden en economische middelen van bepaalde personen en
entiteiten die verantwoordelijk zijn voor de gewelddadige repressie tegen de
burgerbevolking in Syrië. Deze personen, entiteiten en lichamen worden vermeld
in de bijlage bij het genoemde besluit. (2)
Sommige van deze maatregelen vallen onder het
toepassingsgebied van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie
en derhalve is regelgeving op het niveau van de Unie noodzakelijk voor de
tenuitvoerlegging ervan, met name om te garanderen dat zij in alle lidstaten
uniform door de marktdeelnemers worden toegepast. (3)
Deze verordening eerbiedigt de grondrechten en
beginselen die met name in het Handvest van de grondrechten van de Europese
Unie zijn erkend, meer bepaald het recht op een effectief rechtsmiddel en op
een eerlijk proces en het recht op de bescherming van persoonsgegevens. Deze
verordening moet worden toegepast overeenkomstig deze rechten. (4)
In artikel 291, lid 2, VWEU is bepaald dat indien
het nodig is dat juridisch bindende handelingen van de Unie (zoals
verordeningen gebaseerd op artikel 215 VWEU) volgens eenvormige voorwaarden
worden uitgevoerd, de Commissie bij die handelingen uitvoeringsbevoegdheden
worden toegekend. (5)
Met het oog op de tenuitvoerlegging van deze
verordening en op een zo groot mogelijke rechtszekerheid binnen de Unie dienen
de namen en andere relevante gegevens over de natuurlijke personen,
rechtspersonen, entiteiten en lichamen waarvan de tegoeden en economische
middelen krachtens de verordening moeten worden bevroren, openbaar te worden
gemaakt. Elke verwerking van persoonsgegevens dient de bepalingen te
eerbiedigen van Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees
Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming
van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens
door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije
verkeer van die gegevens[1],
alsook van Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van
24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen
in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije
verkeer van die gegevens[2]. (6)
Om de effectiviteit van de maatregelen waarin deze
verordening voorziet te waarborgen, dient deze verordening onmiddellijk in
werking te treden, HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING
VASTGESTELD: Artikel 1 In deze verordening wordt verstaan onder: a) “tegoeden”: financiële activa en
voordelen van enigerlei aard, met inbegrip van, maar niet beperkt tot: i) contanten, cheques, geldvorderingen,
wissels, postwissels en andere betaalmiddelen; ii) deposito’s bij financiële instellingen
of andere entiteiten, saldi op rekeningen, schulden en schuldbewijzen; iii) in het openbaar en onderhands
verhandelde waardepapieren en schuldbewijzen, inclusief aandelen, certificaten
van waardepapieren, obligaties, promesses, warrants, schuldbekentenissen en
derivatencontracten; iv) rente, dividend of andere inkomsten uit
of waarde voortkomende uit of gegenereerd door activa; v) krediet, recht op compensatie, garanties,
uitvoeringsgaranties of andere financiële verplichtingen; vi) kredietbrieven, cognossementen,
koopbrieven; vii) bewijsstukken van een belang in tegoeden
of financiële middelen; b) “bevriezing van tegoeden”: het
voorkómen van het op enigerlei wijze muteren, overmaken, corrigeren en
gebruiken van, toegang hebben tot of omgaan met tegoeden, met als gevolg
wijzigingen van hun omvang, bedrag, locatie, eigendom, bezit, onderscheidende
kenmerken, bestemming of andere wijzigingen waardoor het gebruik van bedoelde
tegoeden mogelijk zou worden gemaakt, inclusief het beheer van een
beleggingsportefeuille; c) “economische middelen”: activa van
enigerlei aard, materieel of immaterieel, roerend of onroerend, die geen
tegoeden zijn, maar kunnen worden gebruikt om tegoeden, goederen of diensten te
verkrijgen; d) “bevriezing van economische middelen”:
het voorkómen van het gebruiken van economische middelen om op enigerlei wijze
tegoeden, goederen of diensten te verkrijgen, inclusief, maar niet noodzakelijkerwijs
beperkt tot het verkopen, verhuren of verhypothekeren ervan; e) “technische bijstand”: elke
technische steun in verband met reparaties, ontwikkeling, vervaardiging,
assemblage, beproeving, onderhoud of enige andere technische dienst; technische
bijstand kan de vorm aannemen van bijvoorbeeld instructies, advies, opleiding,
overdracht van praktische kennis of vaardigheden of adviesdiensten, en omvat
mondelinge vormen van bijstand; f) “grondgebied
van de Unie”: het grondgebied van de lidstaten waarop het Verdrag van
toepassing is, onder de in het Verdrag bepaalde voorwaarden, met inbegrip van
hun luchtruim. Artikel 2 Er geldt een verbod op: a) de directe of indirecte verkoop,
levering, overdracht aan of uitvoer naar personen, entiteiten of lichamen in
Syrië of (naar andere personen, entiteiten of lichamen) voor gebruik in Syrië
van de in bijlage I opgenomen uitrusting die voor binnenlandse repressie
zou kunnen worden gebruikt, ongeacht of die uitrusting van oorsprong is uit de
Unie; b) het bewust en opzettelijk deelnemen aan
activiteiten die tot doel of tot gevolg hebben dat de onder a) bedoelde
verbodsbepalingen worden omzeild. Artikel 3 1. Er geldt een verbod op: a) het direct of indirect verlenen van
technische bijstand in verband met goederen en technologie die op de
gemeenschappelijke lijst van militaire goederen van de Europese Unie
(gemeenschappelijke lijst van militaire goederen) zijn opgenomen[3], of in verband met het leveren,
vervaardigen, onderhouden en gebruiken van op die lijst opgenomen goederen, aan
personen, entiteiten of lichamen in Syrië of voor gebruik in Syrië; b) het direct of indirect verlenen van
technische bijstand of tussenhandeldiensten in verband met in bijlage I
opgenomen uitrusting die voor binnenlandse repressie zou kunnen worden
gebruikt, aan personen, entiteiten of lichamen in Syrië of voor gebruik in
Syrië; c) het direct of indirect verlenen van
financiering of financiële bijstand in verband met goederen en technologie die
op de gemeenschappelijke lijst van militaire goederen of in bijlage I zijn
opgenomen, met inbegrip van in het bijzonder subsidies, leningen en
exportkredietverzekering, voor de verkoop, levering, overdracht of uitvoer van
deze goederen, of voor de verlening van daarmee verband houdende technische
bijstand, aan personen, entiteiten of lichamen in Syrië of voor gebruik in
Syrië; d) het bewust en opzettelijk deelnemen aan
activiteiten die tot doel of tot gevolg hebben dat de onder a) tot en met c)
bedoelde verbodsbepalingen worden omzeild. 2. In afwijking van het bepaalde
in lid 1 zijn de daarin opgenomen verbodsbepalingen niet van toepassing op de
verlening van technische bijstand, financiering en financiële bijstand in
verband met ·
technische bijstand die alleen is bedoeld voor
steun aan de Troepenmacht van de Verenigde Naties voor het toezicht op het
troepenscheidingsakkoord (UNDOF); ·
niet-dodelijke militaire uitrusting, alsmede
uitrusting die kan worden gebruikt voor binnenlandse repressie, die uitsluitend
is bedoeld voor humanitair of beschermend gebruik, of voor programma’s voor
institutionele opbouw van de Verenigde Naties (VN) en de Unie, of voor
crisisbeheersingsoperaties van de Unie en de VN; of ·
andere voertuigen dan gevechtsvoertuigen die zijn
uitgerust met materiaal dat bescherming biedt tegen kogels en die uitsluitend
bestemd zijn voor de bescherming van personeel van de EU en haar lidstaten in
Syrië; mits dergelijke verlening van bijstand vooraf is
goedgekeurd door de bevoegde autoriteit van een lidstaat, als genoemd op de
websites die zijn vermeld in bijlage III. 3. Lid 1 is niet van toepassing
op beschermende kleding, met inbegrip van kogelvrije vesten en militaire
helmen, die door personeel van de Verenigde Naties, personeel van de EU of haar
lidstaten, vertegenwoordigers van de media, medewerkers van humanitaire en
ontwikkelingsorganisaties en daarmee geassocieerd personeel, louter voor
persoonlijk gebruik tijdelijk naar Syrië wordt uitgevoerd. Artikel 4 1. Alle tegoeden en economische
middelen die toebehoren aan of eigendom zijn, in het bezit zijn of onder
zeggenschap staan van de natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten en
lichamen die in bijlage II zijn vermeld, worden bevroren. 2. Er worden geen tegoeden of
economische middelen direct of indirect ter beschikking gesteld aan of ten behoeve
van de in bijlage II genoemde natuurlijke of rechtspersonen, entiteiten of
lichamen. 3. Het is verboden bewust en
opzettelijk deel te nemen aan activiteiten die tot doel of tot gevolg hebben
dat de in de leden 1 en 2 bedoelde maatregelen direct of indirect worden
omzeild. Artikel 5 1. Bijlage II omvat natuurlijke
personen, rechtspersonen, entiteiten en lichamen die overeenkomstig artikel 4,
lid 1, van Besluit 2011/[…]/GBVB van de Raad van […] door de Raad zijn
geïdentificeerd als verantwoordelijk voor de gewelddadige repressie tegen de
burgerbevolking in Syrië, alsmede natuurlijke personen, rechtspersonen,
entiteiten en lichamen die banden met hen onderhouden. 2. In bijlage II wordt
uitsluitend de volgende informatie opgenomen betreffende de genoemde natuurlijke
personen: a) voor identificatiedoeleinden: achternaam
en voornamen (inclusief eventuele schuilnamen en titels); geboortedatum en
geboorteplaats; nationaliteit; paspoort- en identiteitskaartnummers; fiscale en
socialezekerheidsnummers; geslacht; adres of andere gegevens over de
verblijfplaats; functie of beroep; b) de datum waarop de natuurlijke persoon,
de rechtspersoon, de entiteit of het lichaam op de lijst is geplaatst; c) de redenen voor plaatsing op de lijst. 3. In bijlage II kan ook
informatie worden opgenomen over gezinsleden van de personen op de lijst, mits
de opname van deze informatie in een specifiek geval noodzakelijk wordt geacht
uitsluitend ter verificatie van de identiteit van de betrokken natuurlijke
persoon op de lijst. Artikel 6 In afwijking van het bepaalde in
artikel 4 kunnen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten, genoemd op de
in bijlage III vermelde websites, onder voorwaarden die zij passend
achten, toestemming geven voor de vrijgave van bepaalde bevroren tegoeden of
economische middelen of de beschikbaarstelling van bepaalde tegoeden of
economische middelen, mits zij hebben vastgesteld dat de betrokken tegoeden of
economische middelen: a) noodzakelijk zijn voor het dekken van
uitgaven voor de basisbehoeften van de in bijlage II genoemde personen en de
leden van hun gezin die van hen afhankelijk zijn; zoals betalingen voor
levensmiddelen, huur of hypotheeklasten, geneesmiddelen of medische
behandelingen, belastingen, verzekeringspremies en openbare voorzieningen; b) uitsluitend bestemd zijn voor de betaling
van redelijke honoraria en vergoeding van gemaakte kosten in verband met de
verlening van juridische diensten; c) uitsluitend bestemd zijn voor de betaling
van honoraria of kosten voor alleen het aanhouden of beheren van bevroren
tegoeden of economische middelen; of d) noodzakelijk zijn voor de betaling van
buitengewone lasten, mits de relevante bevoegde autoriteit de bevoegde
autoriteiten van de andere lidstaten en de Commissie ten minste twee weken vóór
zij de toestemming geeft, in kennis stelt van de redenen waarom zij meent dat
specifieke toestemming moet worden gegeven. De desbetreffende lidstaat stelt de andere
lidstaten en de Commissie in kennis van elke toestemming die overeenkomstig dit
artikel is gegeven. Artikel 7 In afwijking van artikel 4 kunnen de in
bijlage III genoemde bevoegde autoriteiten van de lidstaten toestemming geven
voor de vrijgave van bepaalde bevroren tegoeden of economische middelen indien
aan volgende voorwaarden is voldaan: (a)
de betrokken tegoeden of economische middelen zijn
het voorwerp van een justitieel, administratief of arbitrair retentierecht dat
is vastgesteld vóór de datum waarop de in artikel 4 bedoelde persoon, entiteit
of lichaam in bijlage II is opgenomen, of van een justitieel, administratief of
arbitrair vonnis dat van vóór die datum dateert; (b)
de betrokken tegoeden of economische middelen
worden uitsluitend aangewend om te voldoen aan vorderingen die door een
dergelijk retentierecht zijn gedekt of door een dergelijk vonnis geldig zijn
verklaard, overeenkomstig de wet- en regelgeving tot vaststelling van de
rechten van de personen die titularis zijn van dergelijke vorderingen; (c)
het retentierecht of het gerechtelijke vonnis is
niet ten behoeve van een persoon, entiteit of lichaam bedoeld in bijlage II bij
deze verordening; en (d)
de erkenning van het onderpand of van het vonnis is
niet in strijd met de openbare orde van de betrokken lidstaat. De desbetreffende lidstaat stelt de andere
lidstaten en de Commissie in kennis van elke toestemming die overeenkomstig dit
artikel is gegeven. Artikel 8 1. Artikel 4, lid 2, is niet van
toepassing op de bijboeking op bevroren rekeningen van: a) rente of andere inkomsten op die
rekeningen; of b) verschuldigde betalingen uit hoofde van
contracten, overeenkomsten of verbintenissen die aangegaan of ontstaan zijn
vóór het tijdstip waarop die rekeningen aan deze verordening werden
onderworpen, mits deze rente, andere inkomsten en betalingen
overeenkomstig artikel 4, lid 1, worden bevroren. 2. Artikel 4, lid 2, vormt geen
belemmering voor de creditering van bevroren rekeningen door financiële
instellingen of kredietinstellingen in de Unie die tegoeden ontvangen die naar
de rekening van een op de lijst opgenomen natuurlijke persoon, rechtspersoon,
entiteit of lichaam zijn overgemaakt, op voorwaarde dat de bijgeboekte bedragen
eveneens worden bevroren. De financiële instelling of kredietinstelling brengt
de relevante bevoegde autoriteiten onverwijld op de hoogte van dergelijke
verrichtingen. Artikel 9 In afwijking van artikel 4 en mits een
betaling verschuldigd is door in bijlage II vermelde personen, entiteiten of
lichamen op grond van een contract of overeenkomst die door hen is gesloten of
een verplichting die voor hen is ontstaan vóór de datum waarop zij zijn aangewezen,
kunnen de op de websites in bijlage III vermelde bevoegde autoriteiten van de
lidstaten, onder door hen passend geachte voorwaarden, toestemming geven voor
de vrijgave van bepaalde bevroren tegoeden of economische middelen, mits de
betaling niet direct of indirect ten goede komt van een persoon of entiteit als
bedoeld in artikel 4. Artikel 10 1. De bevriezing van tegoeden of
economische middelen of de weigering om tegoeden of economische middelen
beschikbaar te stellen, die plaatsvindt in het vertrouwen dat die maatregel in
overeenstemming met deze verordening is, geeft geen aanleiding tot enigerlei
aansprakelijkheid van de natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten of
lichamen die die maatregel uitvoeren, of van directeuren of werknemers daarvan,
tenzij het bewijs wordt geleverd dat de tegoeden en economische middelen als
gevolg van nalatigheid zijn bevroren of ingehouden. 2. De verbodsbepaling van
artikel 4, lid 2, geeft geen aanleiding tot enigerlei aansprakelijkheid van de
betrokken natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten of lichamen die
financiering of financiële bijstand verstrekten, indien deze niet wisten en
geen gegronde reden hadden om te vermoeden dat hun acties een inbreuk zouden
zijn op de bedoelde verbodsbepaling. Artikel 11 1. Onverminderd de geldende
regels inzake rapportage, vertrouwelijkheid en beroepsgeheim zijn natuurlijke
personen, rechtspersonen, entiteiten en lichamen verplicht: a) alle informatie die de naleving van deze
verordening vergemakkelijkt, zoals informatie over rekeningen en bedragen die
overeenkomstig artikel 4 zijn bevroren, onverwijld te verstrekken aan de
bevoegde autoriteit van de lidstaten waar zij hun woonplaats hebben of
gevestigd zijn, zoals genoemd op de in bijlage III opgenomen websites, en deze
informatie, direct of via de lidstaten, aan de Commissie te doen toekomen; en b) samen te werken met deze bevoegde
autoriteit bij de verificatie van deze informatie. 2. Overeenkomstig dit artikel
verstrekte en ontvangen informatie mag uitsluitend worden gebruikt voor de
doeleinden waarvoor de informatie is verstrekt of ontvangen. Artikel 12 De Commissie en de lidstaten stellen elkaar
onverwijld in kennis van de krachtens deze verordening getroffen maatregelen en
wisselen onderling alle andere voor deze verordening relevante informatie
waarover zij beschikken uit, met name betreffende inbreuken,
handhavingsproblemen en uitspraken van nationale rechters. Artikel 13 1. De Commissie wordt gemachtigd
om: a) bijlage II te wijzigen op basis van
besluiten ten aanzien van de bijlage bij Besluit 2011/…/GBVB van de Raad;
alsmede b) bijlage III te wijzigen op basis van door
de lidstaten verstrekte informatie. 2. Elke natuurlijke persoon,
wettelijke persoon, entiteit of lichaam genoemd in bijlage II kan bij de
Commissie opmerkingen indienen in verband met de plaatsing op de lijst. De
Commissie publiceert een kennisgeving inzake de modaliteiten voor het indienen
van dergelijke opmerkingen. Als opmerkingen worden ingediend, herziet de
Commissie de relevante lijst en stelt zij de betrokken persoon, entiteit of het
betrokken lichaam daarvan in kennis. 3. De Commissie verwerkt
persoonsgegevens voor de uitoefening van haar taken uit hoofde van deze
verordening. Deze taken omvatten het volgende: a) de voorbereiding en aanpassing van
bijlage II bij deze verordening; b) de consolidering van de inhoud van
bijlage II in de elektronische geconsolideerde lijst van personen, groepen en
entiteiten waarop EU-sancties van toepassing zijn, beschikbaar op de website
van de Commissie[4];
c) de verwerking van informatie over de
gevolgen van de maatregelen van deze verordening, zoals de waarde van bevroren
tegoeden, alsook informatie over door bevoegde autoriteiten gegeven
toestemming. 4. De Commissie mag relevante
gegevens verwerken die betrekking hebben op strafbare feiten die zijn gepleegd
door natuurlijke personen op de lijst, en op strafrechtelijke veroordelingen of
veiligheidsmaatregelen betreffende dergelijke personen, doch uitsluitend voor
zover deze verwerking noodzakelijk is voor het opstellen van bijlage II
bij deze verordening. Dergelijke gegevens worden niet openbaar gemaakt of
uitgewisseld. 5. Voor de toepassing van deze
verordening geldt de in bijlage III genoemde eenheid van de Commissie als
de „verantwoordelijke voor de verwerking” voor de Commissie in de zin van
artikel 2, onder d), van Verordening (EG) nr. 45/2001,
teneinde te verzekeren dat de betrokken natuurlijke personen hun rechten uit
hoofde van Verordening (EG) nr. 45/2001 kunnen uitoefenen. Artikel 14 1. De lidstaten stellen de
voorschriften vast betreffende de sancties op inbreuken op de bepalingen van
deze verordening en nemen alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de
voorschriften ten uitvoer worden gelegd. De aldus vastgestelde sancties moeten
doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn. 2. De lidstaten delen deze
voorschriften na de inwerkingtreding van deze verordening onverwijld mede aan
de Commissie en melden alle latere wijzigingen ervan. Artikel 15 Waar er in deze verordening sprake is van een
meldingsplicht, of anderszins van de verplichting de Commissie te informeren of
met haar te communiceren, wordt daartoe gebruik gemaakt van het adres en de
andere contactgegevens die zijn vermeld in bijlage III. Artikel 16 Deze verordening is van toepassing: a) op het grondgebied van de Unie, met
inbegrip van haar luchtruim; b) aan boord van vliegtuigen of
vaartuigen die onder de rechtsbevoegdheid van een lidstaat vallen; c) op alle zich op of buiten het
grondgebied van de Unie bevindende natuurlijke personen die onderdaan van een
lidstaat zijn; d) op alle volgens het recht van een
lidstaat erkende of opgerichte rechtspersonen, entiteiten of lichamen; e) op alle rechtspersonen, entiteiten
of lichamen ten aanzien van alle geheel of gedeeltelijk binnen de Unie verrichte
zakelijke transacties. Artikel 17 Deze verordening treedt in werking op de dag
van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie. Deze verordening is verbindend in al
haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat. Gedaan te Brussel, […] Voor
de Raad De
voorzitter
[…] BIJLAGE I Lijst van uitrusting die zouden kunnen
worden gebruikt voor binnenlandse repressie, bedoeld in de artikelen 2 en 3 1. De volgende vuurwapens, munitie en
toebehoren: 1.1 Vuurwapens die niet vallen onder ML 1
of ML 2 van de gemeenschappelijke lijst van militaire goederen van de
Europese Unie („gemeenschappelijke lijst van militaire goederen”)[5]; 1.2 Munitie speciaal ontworpen voor de
vuurwapens die zijn vermeld in punt 1.1, en speciaal daarvoor ontworpen
onderdelen; 1.3 Vuurwapenvizieren die niet vallen onder de
gemeenschappelijke lijst van militaire goederen. 2. Bommen en granaten die niet vallen
onder de gemeenschappelijke lijst van militaire goederen. 3. De volgende voertuigen: 3.1 Voertuigen uitgerust met een waterkanon,
die speciaal zijn ontworpen of aangepast ten behoeve van oproerbeheersing; 3.2 Voertuigen die speciaal zijn ontworpen of
aangepast om door middel van stroomstoten indringers af te weren; 3.3 Voertuigen die speciaal zijn ontworpen of
aangepast om barricades te verwijderen, met inbegrip van constructiematerieel
met bescherming tegen kogels; 3.4 Voertuigen die speciaal zijn ontworpen
voor vervoer of overbrenging van gevangenen en/of gedetineerden; 3.5 Voertuigen die speciaal zijn ontworpen om
mobiele barrières op te werpen; 3.6 Voor de in de punten 3.1 tot en met 3.5
vermelde voertuigen bestemde onderdelen, speciaal ontworpen ten behoeve van
oproerbeheersing. Opmerking 1: Dit punt is niet van toepassing
op voertuigen die speciaal zijn ontworpen ten behoeve van brandbestrijding. Opmerking 2: Voor de toepassing van punt 3.5
omvat de term “voertuigen” ook opleggers en aanhangwagens. 4. De volgende explosieven en
aanverwante uitrusting: 4.1 Uitrusting en toestellen die speciaal
ontworpen zijn voor het al dan niet elektrisch inleiden van explosies, met
inbegrip van ontstekingstoestellen, detonatoren, ontstekers, boosters en
slagkoord, alsmede speciaal daarvoor ontworpen onderdelen, met uitzondering
van: uitrusting en toestellen die speciaal ontworpen zijn voor een specifiek
commercieel gebruik, zijnde het door detonatie in werking stellen of doen
functioneren van andere uitrusting of toestellen die niet het veroorzaken van
explosies tot functie hebben (bijvoorbeeld toestellen voor het opblazen van
airbags, piekstroombegrenzers of toestellen voor het in werking stellen van
sprinklerinstallaties); 4.2 Ladingen voor directionele explosies die
niet onder de gemeenschappelijke lijst van militaire goederen vallen; 4.3 De volgende andere explosieven die niet
onder de gemeenschappelijke lijst van militaire goederen vallen, en aanverwante
stoffen: a. amatol; b. nitrocellulose (met een stikstofgehalte
van meer dan 12,5%); c. nitroglycol; d. penta-erythritoltetranitraat (PETN); e. picrylchloride; f. 2,4,6-trinitrotolueen (TNT). 5. De volgende beschermende uitrusting
die niet valt onder ML 13 van de gemeenschappelijke lijst van militaire
goederen: 5.1 Lichaamspantsering met bescherming tegen
kogels en/of messteken; 5.2 Kogel- en/of fragmentatiebestendige helmen,
helmen voor oproerbeheersing, schilden voor oproerbeheersing en kogelbestendige
schilden. Noot: Dit punt heeft geen betrekking op: – uitrusting speciaal ontworpen voor
sportactiviteiten; – uitrusting speciaal ontworpen voor de
veiligheid op het werk. 6. Simulatieapparatuur die niet onder
ML 14 van de gemeenschappelijke lijst van militaire goederen valt, voor
opleiding in het gebruik van vuurwapens en speciaal daarvoor ontworpen
programmatuur. 7. Nachtzicht- en
thermischebeeldvormingsapparatuur en beeldversterkerbuizen die niet onder de
gemeenschappelijke lijst van militaire goederen vallen. 8. Scheermesprikkeldraad. 9. Militaire messen, gevechtsmessen en
bajonetten met een bladlengte van meer dan 10 cm. 10. Productieapparatuur die speciaal is
ontworpen voor de in deze lijst vermelde goederen. 11. Specifieke technologie voor de
ontwikkeling, de vervaardiging of het gebruik van de in deze lijst vermelde
goederen. BIJLAGE II Lijst van natuurlijke personen,
rechtspersonen, entiteiten en lichamen als bedoeld in artikel 4 1. BIJLAGE
III Lijst van de bevoegde autoriteiten in de
lidstaten bedoeld in artikel 3, lid 2, artikel 6, artikel 7, artikel 8, artikel
9, artikel 11, lid 1, en artikel 13, lid 4, en adres voor kennisgevingen aan de
Europese Commissie (Aan te vullen door de lidstaten) A. Bevoegde
autoriteiten van de lidstaten: BELGIË BULGARIJE TSJECHIË DENEMARKEN DUITSLAND ESTLAND IERLAND GRIEKENLAND SPANJE FRANKRIJK ITALIË CYPRUS LETLAND LITOUWEN LUXEMBURG HONGARIJE MALTA NEDERLAND OOSTENRIJK POLEN PORTUGAL ROEMENIË SLOVENIË SLOWAKIJE FINLAND ZWEDEN VERENIGD KONINKRIJK B. Adres
voor kennisgevingen of andere mededelingen aan de Europese Commissie: Europese Commissie Dienst Instrumenten voor het buitenlands
beleid CHAR 12/096 B-1049 Brussel België E-mail: relex-sanctions@ec.europa.eu Tel.: (32 2) 295
66 73 [1] PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1. [2] PB L 281 van 23.11.1995, blz.
31. [3] PB C 69 van 18.3.2010, blz. 19. [4] http://ec.europa.eu/external_relations/cfsp/sanctions/consol-list_en.htm. [5] PB L 88 van 29.3.2007, blz. 58.