EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52011IP0306

Universele dienst en alarmnummer "112" Resolutie van het Europees Parlement van 5 juli 2011 over de universele dienst en het alarmnummer "112" (2010/2274(INI))

OJ C 33E, 5.2.2013, p. 1–9 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

5.2.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

CE 33/1


Dinsdag 5 juli 2011
Universele dienst en alarmnummer "112"

P7_TA(2011)0306

Resolutie van het Europees Parlement van 5 juli 2011 over de universele dienst en het alarmnummer "112" (2010/2274(INI))

2013/C 33 E/01

Het Europees Parlement,

gezien Richtlijn 2002/22/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 inzake de universele dienst en gebruikersrechten met betrekking tot elektronische-communicatienetwerken en -diensten (Universeledienstrichtlijn) (1),

gezien Verordening (EG) nr. 2006/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 27 oktober 2004 betreffende samenwerking tussen de nationale instanties die verantwoordelijk zijn voor handhaving van de wetgeving inzake consumentenbescherming (2),

gezien Richtlijn 2009/136/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009 tot wijziging van Richtlijn 2002/22/EG inzake de universele dienst en gebruikersrechten met betrekking tot elektronische-communicatienetwerken en -diensten, Richtlijn 2002/58/EG betreffende de verwerking van persoonsgegevens en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer in de sector elektronische communicatie en Verordening (EG) nr. 2006/2004 betreffende samenwerking tussen de nationale instanties die verantwoordelijk zijn voor handhaving van de wetgeving inzake consumentenbescherming (3),

gezien Richtlijn 2002/21/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 inzake een gemeenschappelijk regelgevingskader voor elektronische-communicatienetwerken en -diensten (Kaderrichtlijn) (4),

gezien Richtlijn 2002/19/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 inzake de toegang tot en interconnectie van elektronische-communicatienetwerken en bijbehorende faciliteiten (Toegangsrichtlijn) (5),

gezien Richtlijn 2002/20/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 betreffende de machtiging voor elektronische-communicatienetwerken en -diensten (6),

gezien Richtlijn 2009/140/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009 tot wijziging van Richtlijn 2002/21/EG inzake een gemeenschappelijk regelgevingskader voor elektronischecommunicatienetwerken en -diensten, Richtlijn 2002/19/EG inzake de toegang tot en interconnectie van elektronischecommunicatienetwerken en bijbehorende faciliteiten, en Richtlijn 2002/20/EG betreffende de machtiging voor elektronischecommunicatienetwerken en -diensten (7),

gezien Verordening (EG) nr. 1211/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009 tot oprichting van het Orgaan van Europese regelgevende instanties voor elektronische communicatie (BEREC) en het Bureau (8),

gezien Richtlijn 2002/58/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 juli 2002 betreffende de verwerking van persoonsgegevens en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer in de sector elektronische communicatie (9),

gezien de door de Commissie op 2 maart 2010 gestarte publieke raadpleging over toekomstige beginselen van de universele dienst voor elektronische communicatienetwerken en -diensten,

gezien de Mededeling van de Commissie van 20 september 2010 getiteld "Breedband in Europa: investeren in digitale groei" (COM(2010)0472),

gezien het voorstel van de Commissie voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het eerste programma voor het radiospectrumbeleid (COM(2010)0471),

gezien de aanbeveling van de Commissie van 20 september 2010 inzake geregelde toegang tot NGA-netwerken (toegangsnetwerken van de volgende generatie),

gezien het werkdocument van het communicatiecomité van de Commissie getiteld "Toegang tot breedband in de EU: de situatie op 1 juli 2010",

gezien de Mededeling van de Commissie van 25 augustus 2010 getiteld "Voortgangsverslag over de eengemaakte Europese markt voor elektronische communicatie 2009 (15e verslag) SEC(2010)0630" (COM(2010)0253),

gezien de vierde editie van het "Scorebord betreffende consumentenmarkten - Making markets work for consumers" van oktober 2010,

gezien Beschikking 91/396/EEG van de Raad van 29 juli 1991 inzake invoering van een gemeenschappelijk Europees oproepnummer voor hulpdiensten (10),

gezien de aanbeveling van de Commissie betreffende de verwerking van locatie-informatie over de oproeper in elektronische communicatienetwerken met het oog op locatie-uitgebreide noodoproepdiensten,

gezien Verordening (EG) nr. 717/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 27 juni 2007 betreffende roaming op openbare mobiele telefoonnetwerken binnen de Gemeenschap en tot wijziging van Richtlijn 2002/21/EG (11),

gezien het Verdrag van de Verenigde Naties inzake de rechten van personen met een handicap, dat door de EU is geratificeerd op 23 december 2010,

gezien het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie en dan met name de artikelen 2 (Het recht op leven), 3 (Het recht op menselijke integriteit), 6 (Het recht op vrijheid en veiligheid), 26 (De integratie van personen met een handicap) en 35 (De gezondheidszorg),

gezien de studie getiteld "The European Emergency Number 112" (Flash Eurobarometer 314),

gezien het werkdocument van het communicatiecomité van de Commissie getiteld "Implementation of the European emergency number 112 - Results of the fourth data-gathering round" (10 februari 2011),

gezien zijn verklaring van 25 september 2007 over het Europees alarmnummer "112" (12),

gelet op artikel 48 van zijn Reglement,

gezien het verslag van de Commissie interne markt en consumentenbescherming en het advies van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid (A7-0220/2011),

A.

overwegende dat de universeledienstrichtlijn sociale uitsluiting beoogt te voorkomen door te waarborgen dat burgers in plattelands- en afgelegen gebieden en huishoudens met een laag inkomen betaalbare toegang hebben tot elementaire en essentiële telecommunicatiediensten,

B.

overwegende dat er met name voor moet worden gezorgd dat kwetsbare groepen niet in de steek worden gelaten en speciale effectieve maatregelen ten uitvoer worden gelegd om de sociale integratie en de toegang tot diensten van deze groepen op gelijke voet met alle andere burgers te garanderen,

C.

overwegende dat de meeste burgers onder andere dankzij de technologische vooruitgang, met name betaalbare mobiele telefonie, nu toegang hebben tot basistelecommunicatiediensten,

D.

overwegende dat de universele dienst is gedefinieerd als het "minimumpakket diensten van gespecificeerde kwaliteit waar alle eindgebruikers tegen een betaalbare prijs, rekening houdend met specifieke nationale omstandigheden en zonder verstoring van de concurrentie, toegang toe hebben",

E.

overwegende dat de universele dienst moet voorzien in toegang voor alle burgers tot diensten die van essentieel belang zijn voor hun deelname aan de maatschappij, als marktkrachten alleen daar niet toe in staat zijn,

F.

overwegende dat een van de hoofdprestatiedoelstellingen van de digitale agenda is alle EU-burgers tegen 2013 van basisbreedband te voorzien; evenwel overwegende dat, waar breedbandverbindingen al voorhanden zijn, de gemiddelde absorptiegraad 50% van de gezinnen benadert,

G.

overwegende dat de implementatie van de herziene universeledienst- en gebruikersrechtenrichtlijn nog niet kan worden beoordeeld omdat de omzettingsdeadline 25 mei 2011 is en de periode van drie jaar die vereist is voor een beoordeling van de juiste en volledige tenuitvoerlegging van alle bepalingen in de richtlijn nog maar net is begonnen,

H.

overwegende dat, hoewel de bestaande wetgeving positieve resultaten voor burgers oplevert, dit geen op zichzelf staand doel is en dat ook gewerkt moet worden aan het maximaliseren van de voordelen van nieuwe maatregelen door middel van continu toezicht door de lidstaten en door middel van inspanningen gericht op het verbeteren van de kwaliteit, en van de volledigheid en zichtbaarheid van informatie,

I.

overwegende dat de interne markt nooit als helemaal voltooid kan worden beschouwd en voortdurend opnieuw moet worden geëvalueerd om voor garanties op het gebied van sociale bescherming te zorgen en rekening te houden met de maatschappelijke behoeften, de technologische vooruitgang en de opkomst van innoverende oplossingen; overwegende dat bovendien maatregelen voor het bevorderen van groei en werkgelegenheid van essentieel belang zijn om te waarborgen dat de interne markt en de digitale interne markt mogelijk worden gemaakt en onverwijld worden gerealiseerd, voor de Europese burgers, consumenten en bedrijven,

J.

overwegende dat het streven naar vooruitgang zowel de stuwende kracht achter, als het medium voor de verwezenlijking van de visie en de doelstellingen van de Europese wetgevers is; overwegende dat bij voorstellen voor nieuwe wetgeving of voor het wijzigen van bestaande wetgeving rekening moet worden gehouden met praktijkervaringen en de implementatiecapaciteit; overwegende dat wetgevingswijzigingen duidelijke politieke steun behoeven, waarbij een objectieve kosten-baten- en sociaaleconomische analyse de doorslaggevende factor is,

K.

overwegende dat het Europees alarmnummer "112", dat in 1991 krachtens een Raadsbesluit is ingesteld om burgers toegang te bieden tot alle hulpdiensten (bijvoorbeeld brandweer, politie en medische diensten), het enige nummer is dat in alle lidstaten van de Europese Unie te bereiken is en overwegende dat een grote meerderheid van de Europeanen hiervan nog altijd niet op de hoogte is en er sinds 2000 geen vooruitgang is geconstateerd,

L.

overwegende dat zijn verklaring van 11 maart 2008 over een alarmsysteem voor het waarschuwen van de bevolking bij grote rampen (13) is ondertekend door 432 leden van het Europees Parlement,

M.

overwegende dat er nog altijd inspanningen nodig zijn om de kwaliteit van de dienstverlening na het bellen van "112" te beoordelen en zeker te stellen, zowel wat de prestatie van de telecommunicatie- en de noodhulpdiensten als wat de coördinatieaspecten betreft, die afhankelijk zijn van vele factoren, en overwegende dat een volledige en gedetailleerde beoordeling van de daadwerkelijke stand van zaken van de tenuitvoerlegging van de "112"-dienst in de EU, zoals ervaren door burgers, waarbij met name gekeken wordt naar bereikbaarheid, interoperabiliteit en noodhulptijden, niet is uitgevoerd,

N.

overwegende dat een aantal recente rampen heeft aangetoond dat alarmering en tijdige waarschuwing van burgers nodig is om het leed en het verlies aan mensenlevens te beperken als er een grote ramp dreigt en als een ramp zich voordoet,

De universele dienst en de context van nieuwe ontwikkelingen

1.

onderstreept het belang van universeledienstverplichtingen als veiligheidsnet voor sociale insluiting in situaties waar marktkrachten alleen er niet voor hebben gezorgd dat alle burgers en ondernemingen toegang hebben tot elementaire diensten;

2.

steunt de geregelde herbeoordeling, in het kader van de richtlijn universele dienst en gebruikersrechten, van de geschiktheid van de bestaande wettelijke bepalingen van de EU voor de universele dienst in het licht van sociale, economische en technologische ontwikkelingen, teneinde passende definities te ontwikkelen en vast te stellen, dat wil zeggen definities die een weerspiegeling vormen van evoluerende echte behoeften en de eisen van de burgers en tot verbetering van de kwaliteit leiden;

3.

verzoekt de Commissie richtsnoeren op te stellen voor een optimale implementatie en handhaving van de herziene universeledienstverplichtingen, onder vermijding van marktverstoringen, en de lidstaten tegelijkertijd toe te staan bepalingen vast te stellen die het best aansluiten op hun nationale omstandigheden;

4.

steunt de doelstelling "Breedband voor iedereen" van de Digitale Agenda en is ervan overtuigd dat universele toegang tot breedband burgers en ondernemingen helpt zoveel mogelijk de vruchten van de digitale interne markt te plukken, in het bijzonder doordat dit de sociale integratie verbetert en nieuwe kansen voor sociaal en milieutechnisch innoverende bedrijven creëert, hetgeen goed is voor de werkgelegenheid, groei en grensoverschrijdende handel; ondersteunt derhalve de bevordering van digitale vaardigheden;

5.

verzoekt de Commissie om meer financiële steun te verlenen aan lokale projecten waarmee digitale toegang mogelijk wordt gemaakt, en verder aan alle gemeenschappen die in de vorm van aansluitingsmogelijkheden in openbare gebouwen waar gratis internettoegang wordt gewaarborgd, helpen ervoor te zorgen dat kansarme gemeenschappen toegang hebben tot technologische middelen;

6.

onderstreept dat een combinatie "beleid/technologieën" (zoals bedrade, kabel-, glasvezel-, mobiele en satellietnetwerken) de ontwikkeling van nieuwe online-diensten en -toepassingen door ondernemingen en publieke organen, zoals e-governance, e-gezondheid en e-onderwijs, kan aanzwengelen, doordat hierdoor de vraag naar snellere internetverbindingen wordt vergroot, de investeringen in open breedbandnetwerken winstgevender worden en derhalve publiek-private partnerschappen worden bevorderd en voor ontwikkeling van de digitale interne markt gezorgd, waarbij tegelijk de inclusie van gemarginaliseerde burgers wordt verbeterd;

7.

benadrukt het belang van de EU-regelgeving inzake openbare aanbestedingen en acht het van het uiterste belang, in de context van de brede herziening van deze regels, dat zowel lokale als regionale overheden voordelen ontlenen aan maatregelen om hun deelname aan investeringen in communicatietechnologie en in precommerciële inkoop (als instrument om de voordelen van onderzoek op de markt te brengen) te stimuleren en dat e-inkoop breed geïntroduceerd wordt;

8.

verzoekt om effectieve omzetting van het telecommunicatieregelgevingskader, met name de bepalingen over netneutraliteit, dusdanig dat eindgebruikers toegang hebben tot de diensten en inhoud en de toepassingen van hun keuze op het internet kunnen gebruiken;

9.

onderstreept dat de universele dienst niet de enige of de belangrijkste stuwende kracht achter de verwezenlijking van de "Breedband voor iedereen"-doelstelling is, aangezien de investeringskosten hoog zijn en niet automatisch tot significant betere diensten voor de consument wordt gekomen; merkt evenwel op dat in artikel 15 van de universeledienstrichtlijn wordt bepaald dat de omvang van de universele dienst op gezette tijden wordt geëvalueerd en benadrukt het feit dat bij deze evaluatie rekening wordt gehouden met de evaluatie van de uitvoering van de bepalingen van de richtlijn en de vaststellingen in het kader van lopende effectbeoordeling, met name wat de mate waarin breedbandnetwerken worden ontplooid en de feitelijke absorptie door de gezinnen betreft;

10.

is van oordeel dat, als de beschikbaarheid van breedband verplicht wordt gesteld, dit niet automatisch tot een hogere acceptatie zal leiden; verzoekt de Commissie en de lidstaten derhalve de maatregelen te versterken om de vraag te vergroten en acceptatie te stimuleren in plaats van alleen maar te zorgen dat er een aansluiting is; is verder van oordeel dat universeledienstverplichtingen uiteindelijk, mogelijkerwijs als doelstelling op middellange termijn, een extra prikkel voor de ontwikkeling van breedband zouden kunnen worden, maar dat goed ontworpen nationale programma's universele breedbanddoelstellingen moeten realiseren;

11.

is van oordeel dat een efficiënt radiospectrumbeleid dat het geharmoniseerde gebruik van het "digitale dividend" mogelijk maakt en investeringsvriendelijke regelgeving ook belangrijke instrumenten zijn om de breedbanddekking uit te breiden;

12.

verzoekt de Commissie de lopende effectbeoordeling af te ronden en wetgevers gedetailleerd en volledig te informeren over de huidige absorptiegraad, de verwachte vraag naar en verbetering van universeledienstverplichtingen door middel van breedband, en daarnaast een analyse over te leggen van het voor de lidstaten, consumenten en ondernemingen meest doeltreffende financieringsmechanisme voor de invulling van de universeledienstverplichtingen, waarbij inefficiënte kosten en buitensporige lasten moeten worden voorkomen;

13.

verzoekt de Commissie parallel aan en in samenwerking met de nationale regelgevingsautoriteiten een gedegen marktonderzoek uit te voeren, teneinde ervoor te zorgen dat de lidstaten die nu reeds voor alle breedbandtechnologieën en -snelheden aan universeledienstverplichtingen kunnen en willen voldoen, dat in geval van slechte werking van de markt daadwerkelijk kunnen doen zonder dat dat tot marktverstoringen leidt;

14.

is verheugd over het besluit van de Commissie om na de publicatie van het vierde "Scorebord betreffende consumentenmarkten" een diepgaande studie naar het aanbod van internetdiensten te houden;

15.

verzoekt de Commissie en de lidstaten om samen met de nationale regelgevingsautoriteiten te onderzoeken op welke wijze universeledienstverplichtingen en bepalingen inzake gebruikersrechten kunnen worden geïmplementeerd die niet alleen middels de invoering van speciale apparatuur en betaalbare tarieven, maar ook door middel van een adequate informatieverschaffing voor toegang voor kwetsbare groepen, met name personen met een handicap, zorgen, en die consumenten wat beschikbare diensten en diensten-na-verkoop betreft daadwerkelijk keuzemogelijkheden bieden;

16.

is evenwel van oordeel dat de basisbepaling voor het financieren van de universele dienst, waardoor erop wordt toegezien dat dit op niet-discriminerende en transparante wijze wordt behandeld, onderdeel moet blijven uitmaken van de EU-wetgeving en moet worden uitgebreid zodat deze ook ziet op gegevens- en spraakverplichtingen;

Het Europees alarmnummer "112"

17.

onderstreept dat het Europees alarmnummer "112" levens kan redden en de bescherming van EU-burgers vergroot door als belangrijk ondersteuningssysteem te dienen voor burgers en consumenten die binnen de interne markt wonen; onderstreept het belang van het toezien op een probleemloze werking van het nummer "112" in de hele Unie; is van oordeel dat de Commissie erop moet toezien dat elk segment van de maatschappij toegang heeft tot deze dienst, waaronder begrepen personen met een handicap (gehoorschade, spraakgebrek etc.) en andere kwetsbare groepen;

18.

betreurt evenwel het feit dat het Europees alarmnummer "112" bij lange na zijn volledige potentieel nog niet heeft bereikt; is dan ook van oordeel dat er wat de bekendheid van het nummer bij de burgers betreft nog fundamentele stappen moeten worden gezet, en dat de technologie en de coördinatie verbetering behoeven;

19.

wijst erop dat volgens de Eurobarometer-enquête die in februari 2011 is gepubliceerd slechts 26% van de burgers van de EU weten dat ze ‧112‧ moeten bellen wanneer ze zich met nooddiensten in de EU in verbinding willen stellen en dat nog altijd 58% van de burgers van de EU het niet eens zijn met de stelling dat de mensen in hun land voldoende zijn geïnformeerd over het bestaan van het alarmnummer ‧112‧ (14);

20.

verzoekt de Commissie en de lidstaten met klem gezamenlijk hun inspanningen gericht op het vergroten van de bekendheid bij het publiek en het gebruik van "112", te intensiveren, namelijk via de ontwikkeling van een gerichte en verstrekkende communicatiestrategie die aandacht heeft voor de voornaamste zorgen en vragen die burgers hebben met betrekking tot het mechanisme van het systeem;

21.

verzoekt de Commissie en de lidstaten meer werk te maken van voorlichting, zodat het alarmnummer ‧112‧ onder alle burgers van de EU en onder reizigers via de media, in het bijzonder de gedrukte en audiovisuele media, en via voorlichtingscampagnes, bekend wordt als het pan-Europese alarmnummer, en promotie-activiteiten te organiseren en te ondersteunen om het nummer meer bekendheid te geven en elk jaar op 11 februari, de Europese ‧112-dag‧, evenementen te organiseren; wijst erop dat speciale aandacht besteed moet worden aan praktische informatie door bijvoorbeeld te benadrukken dat ‧112‧ het Europese alarmnummer is, dat overal in de EU met een vaste of mobiele telefoon gratis bereikbaar is;

22.

wijst op de grote verschillen tussen de lidstaten wat de kennis van het Europese alarmnummer ‧112‧ betreft en verzoekt de lidstaten hun ervaringen met elkaar te delen en goede praktijken uit te wisselen, teneinde te bewerkstelligen dat ten minste 80% van de burgers van de EU in 2020 het alarmnummer ‧112‧ spontaan herkennen als het nummer waarmee overal in de Europese Unie noodhulpdiensten kunnen worden gebeld;

23.

verzoekt de lidstaten gebruik te maken van de beste punten voor het verspreiden van informatie over het noodnummer "112" via welke een groot aantal huishoudens gemakkelijk geïnformeerd kan worden, met name dokterspraktijken en apotheken, ziekenhuizen en klinieken, onderwijsinstellingen als scholen en universiteiten, luchthavens, havens en treinstations, gezien het feit dat het nummer "112" met name nuttig is voor reizigers, evenals de informatieportalen van de nationale noodhulpdiensten;

24.

verzoekt de Commissie en de lidstaten het alarmnummer ‧112‧ via internet en de radio - de twee media waar jongeren en mensen die vaak reizen het meest gebruik van maken - onder de aandacht te brengen als het pan-Europese alarmnummer; onderstreept dat slechts 16% van de mensen die op de hoogte zijn van het alarmnummer ‧112‧ dit op de radio hebben gehoord en slechts 11% via internet;

25.

verzoekt de lidstaten erop toe te zien dat het alarmnummer ‧112‧ duidelijk zichtbaar is aangebracht op alle door noodhulpdiensten gebruikte voertuigen, waaronder politieauto's, ambulances, brandweerauto's en voertuigen van andere diensten;

26.

merkt echter op dat lidstaten al langdurig bestaande noodnummers hebben en benadrukt dat, als zij deze nationale nummers willen behouden, het belangrijk is het bewustzijn van welk nummer men moet bellen niet in het gedrang te brengen en hierover geen verwarring te veroorzaken;

27.

betreurt het feit dat de lidstaten er nog niet voor zorgen dat tijdige, nauwkeurige en betrouwbare locatie-informatie aan de "112"-diensten wordt verstrekt; verzoekt de Commissie daarom in nauwe samenwerking met de lidstaten en zo spoedig mogelijk in het kader van de nieuwe telecommunicatieregels van de EU de accuraatheid en betrouwbaarheid van de informatie betreffende de locatie van de beller aanzienlijk te verbeteren en de technologie naar een hoger plan te tillen, teneinde uiteindelijk tot een systeem van verplichte automatische bellerlokalisering binnen een paar seconden te komen voor alle oproepen naar "112", inclusief die van roamende klanten, teneinde deze cruciale informatie aan centralisten en eerstehulpverleners te verstrekken, hetgeen waardevol voor burgers zal blijken te zijn; verzoekt de Commissie actie te ondernemen tegen lidstaten die niet voldoen aan hun verplichtingen op dit gebied;

28.

verzoekt de lidstaten en de Commissie om maatregelen te introduceren om de toegang tot financiering ter ondersteuning van onderzoekprojecten gericht op het ontwikkelen van de best mogelijke technologieën voor bellerlokalisering, waaronder middels VoIP, te verbeteren en steunt in dit verband de ontwikkeling van normen en regelgeving van de volgende generatie; vraagt dat de ICT-KCI-fondsen die staan aangegeven in de EU-begroting 2009, 2010 en 2011, worden toegewezen, om het testen en de implementatie te ondersteunen van innoverende diensten (gebaseerd op VoIP- en IP-toegang tot "112") die kunnen worden geïnitieerd via netwerkonafhankelijke toepassingen in afwachting van het opzetten van een "112"-systeem van de volgende generatie in de EU; verzoekt de Commissie ook de implementatie van toepassingen voor "112" van de volgende generatie zoals sms'en, video en sociale netwerken te onderzoeken en te bestuderen hoe dergelijke toepassingen, die momenteel beschikbaar zijn voor de burgers, kunnen worden toegepast in communicatie over noodsituaties teneinde de toegang tot "112" en door burgers geïnitieerde reacties op noodsituaties te verbeteren;

29.

is van oordeel dat e-call middels regelgeving als een verplichte dienst moet worden ontwikkeld;

30.

wijst op het belang van een betere coördinatie tussen noodhulpdiensten op zowel nationaal, als EU-niveau en grensoverschrijdend, teneinde tot een zo groot mogelijke doeltreffendheid te komen en verzoekt de Commissie derhalve overheidsinstanties in de lidstaten te steunen en ermee samen te werken bij het verkennen van manieren om de interoperabiliteit tussen hun systemen te verbeteren;

31.

verzoekt de Commissie om in nauwe samenwerking met de lidstaten zo spoedig mogelijk betrouwbaarheidvereisten en kwaliteitseisen vast te stellen voor de hele "112"-dienstenketen en prestatie-indicatoren en -richtlijnen te ontwikkelen met betrekking tot de kwaliteit van de "112"-dienst zoals deze ervaren wordt door burgers, daarbij rekening houdend met de noodzaak van bereikbaarheid, van interoperabiliteit tussen noodhulpdiensten, van meertaligheid en van tijdige en hoogwaardige noodhulp door de noodhulpdiensten;

32.

beveelt, om de doeltreffendheid van de "112"-nooddienst in de EU te verbeteren, de instelling aan van een actieprogramma ter ondersteuning van de uitwisseling van ervaringen en beste praktijken tussen de nationale regelgevingsautoriteiten, noodhulpdiensten en organisaties in het maatschappelijk middenveld van de lidstaten en deze uitwisseling uit te breiden naar organisaties in kandidaat-lidstaten en buurlanden van de EU; suggereert dat hiertoe een netwerk van deskundigen kan worden ingesteld; beveelt met name aan goede praktijken tussen lidstaten uit te wisselen met betrekking tot het afhandelen van oproepen naar "112", met name over de training van telefonisten, het inzetten van één telefonist voor het afwikkelen van een oproep en het gebruik van online- en tolkendiensten in het geval de beller niet de taal spreekt van het land waarin hij zijn oproep naar het alarmnummer pleegt;

33.

verzoekt de lidstaten maatregelen te nemen om het aantal onsuccesvolle pogingen om met ‧112‧ in contact te komen te reduceren, de ‧call set-up‧ en reactietijden te verkorten en het aantal nep- of valse oproepen te verkleinen; verzoekt de lidstaten goede praktijken uit te wisselen met betrekking tot het blokkeren van oproepen door mobiele telefoons zonder SIM;

34.

wijst erop dat het belangrijk is de toegankelijkheid van het alarmnummer "112" voor mensen met verschillende soorten handicaps en kwetsbare groepen te waarborgen en dringt aan op standaardisering van de toegankelijkheid tot het nummer "112" voor deze groepen in het bijzonder, eventueel via de verstrekking van bijzondere eindapparatuur, tekstuele diensten of diensten in gebarentaal of andere bijzondere apparatuur voor slechthorende of slechtziende gebruikers; nodigt de Commissie en de lidstaten uit meer te ondernemen om de bekendheid met het alarmnummer "112" bij deze groepen te verbeteren, en wel via de communicatiemiddelen die speciaal op hun behoeften zijn afgestemd;

35.

verzoekt de Commissie een studie te verrichten naar de prestaties van de "112"-diensten tot nu toe, naar de samenwerking tussen de relevante organen, teneinde de dienstverlening te verbeteren, alsmede naar de individuele maatregelen die de lidstaten tot nu toe hebben getroffen; verzoekt de Commissie bovendien de mogelijkheid te overwegen de "112"-diensten van gesproken oproepen uit te breiden met sms zodat het sms'en van "112" leidt tot een reactie van een nooddienst;

36.

verzoekt de Commissie door onafhankelijke instanties en uiterlijk eind 2012 de daadwerkelijke stand van zaken met betrekking tot de tenuitvoerlegging van het nummer "112" in de hele EU zoals ervaren door burgers te laten beoordelen, en daarbij met name te kijken naar bereikbaarheid, interoperabiliteit en noodhulptijden; verzoekt de Commissie in dit verband om binnen dezelfde periode tevens een overzicht te verstrekken van wettelijk verplichte en daadwerkelijk uitgevoerde interventies in de EU, en het in het kader van eCall verrichte effectonderzoek uit te breiden met de persoonlijke en financiële gevolgen van de werking van het alarmnummer ‧112‧;

37.

verzoekt de lidstaten en de Commissie, aangezien de technologie al bestaat, de instelling te bevorderen van een "omgekeerd "112"-systeem", d.w.z. een universeel, meertalig, toegankelijk, vereenvoudigd en efficiënt onderling verbonden systeem in de hele EU om burgers te waarschuwen en te alarmeren als er een grote natuur- en/of door de mens veroorzaakte noodsituatie of ramp dreigt of als een dergelijke noodsituatie of ramp zich voordoet; is van oordeel dat een dergelijk systeem ten uitvoer moet worden gelegd zonder de persoonlijke levenssfeer in de weg te staan en in combinatie met passende voorlichtings- en trainingscampagnes voor burgers;

38.

verzoekt de Commissie na te gaan of het haalbaar is een met de ‧112‧-dienst vergelijkbare ‧116‧-dienst in te stellen voor burgers met emotionele moeilijkheden, depressies of andere psychische problemen;

*

* *

39.

verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie en de regeringen en parlementen van de lidstaten.


(1)  PB L 108 van 24.4.2002, blz. 51.

(2)  PB L 364 van 9.12.2004, blz. 1.

(3)  PB L 337 van 18.12.2009, blz. 11.

(4)  PB L 108 van 24.4.2002, blz. 33.

(5)  PB L 108 van 24.4.2002, blz. 7.

(6)  PB L 108 van 24.4.2002, blz. 21.

(7)  PB L 337 van 18.12.2009, blz. 37.

(8)  PB L 337 van 18.12.2009, blz. 1.

(9)  PB L 201 van 31.7.2002, blz. 37.

(10)  PB L 217 van 6.8.1991, blz. 31.

(11)  PB L 171 van 29.6.2007, blz. 32.

(12)  PB C 219 E van 28.8.2008, blz. 92.

(13)  PB C 66 E van 20.3.2009, blz. 6.

(14)  Het Europees alarmnummer ‧112‧, Survey Flash Eurobarometer, Europese Commissie 2011, http://ec.europa.eu/information_society/activities/112/docs/report_2011.pdf


Top