EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52009DC0064

Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees economisch en sociaal comite en het Comite van de regio's - Eindevaluatie van de tenuitvoerlegging van het communautair meerjarenprogramma ter bevordering van een veiliger gebruik van het internet en nieuwe onlinetechnologieën

/* COM/2009/0064 def. */

52009DC0064

Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees economisch en sociaal comite en het Comite van de regio's - Eindevaluatie van de tenuitvoerlegging van het communautair meerjarenprogramma ter bevordering van een veiliger gebruik van het internet en nieuwe onlinetechnologieën /* COM/2009/0064 def. */


[pic] | COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN |

Brussel, 18.2.2009

COM(2009) 64 definitief

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITE EN HET COMITE VAN DE REGIO'S

Eindevaluatie van de tenuitvoerlegging van het communautair meerjarenprogramma ter bevordering van een veiliger gebruik van het internet en nieuwe onlinetechnologieën

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITE EN HET COMITE VAN DE REGIO'S

Eindevaluatie van de tenuitvoerlegging van het communautair meerjarenprogramma ter bevordering van een veiliger gebruik van het internet en nieuwe onlinetechnologieën

1. IN LEIDING

Deze mededeling heeft betrekking op de eindevaluatie van het meerjarenprogramma Safer Internet plus (2005-2008), waarnaar in deze mededeling wordt verwezen als "het programma".

Zoals beschreven in het besluit van het Europees Parlement en de Raad[1], was het doel van Safer Internet plus een veiliger gebruik van het internet en nieuwe onlinetechnologieën te bevorderen, met name ten behoeve van kinderen, en illegale en voor de eindgebruiker ongewenste inhoud te bestrijden.

Het programma bestreek een periode van vier jaar die liep van 1 januari 2005 tot 31 december 2008; het beschikte over een referentiebudget van 45 miljoen euro.

Het programma was opgesplitst in vier actielijnen:

- bestrijding van illegale inhoud;

- aanpakken van ongevraagde en schadelijke inhoud;

- bevordering van een veiliger omgeving;

- bewustmaking.

Voor het nieuwe programma was de werkingssfeer uitgebreid tot nieuwe onlinetechnologieën zoals mobiele en breedbandinhoud, onlinespelletjes, peer-to-peer bestandsoverdracht en alle vormen van realtime-communicatie zoals chatrooms en instant-berichten, met name met het oog op een betere bescherming van kinderen en minderjarigen. Er werd een breder scala bestreken van vormen van illegale en schadelijke inhoud en probleemgedrag, waaronder ook racisme en geweld.

Het voornaamste instrument voor de tenuitvoerlegging van het programma was de cofinanciering van projecten die waren geselecteerd op basis van openbare uitnodigingen tot het indienen van voorstellen. Dit heeft een uitgebreide reeks projecten opgeleverd die gefinancierd werden in het kader van de verschillende actielijnen, eventueel aangevuld met activiteiten die niet werden gefinancierd.

Het programma cofinancierde het INSAFE-netwerk van bewustmakingsknooppunten (awareness nodes) om bewustmakingsacties te kunnen uitvoeren met als doel kinderen, gezinnen en scholen te bereiken en hulplijnen waar kinderen terecht kunnen met klachten over hun gebruik van onlinetechnologieën en het INHOPE-netwerk van meldpunten waar gebruikers van het internet terecht kunnen om melding te maken van illegale inhoud[2].

Het programma verleende verder steun aan thematische netwerken die verschillende belanghebbenden zoals onderzoekers, niet-gouvernementele organisaties (ngo's) en handhavingsinstanties met elkaar in contact brengen, om de dialoog te vergemakkelijken en de uitwisseling van beste praktijken, doelgerichte projecten die de analyse van illegaal materiaal door handhavingsinstanties willen verbeteren en projecten om meer inzicht te krijgen in de verschillende aspecten van het gebruik van het internet door kinderen, ouders en overtreders. Het EU-project Kids Online verschafte nieuwe informatie over de ervaringen van kinderen en ouders bij het omgaan met risico’s en veiligheidsvraagstukken en met een vervolgproject wordt iets gedaan aan het gebrek aan vergelijkende gegevens dat hierbij aan het licht is gekomen. Een tweede project zal meer kennis verzamelen over seksueel misbruik van kinderen in verband met het internet door kwalitatief onderzoek te verrichten naar delinquent gedrag van volwassenen.[3]

In het kader van het programma werden twee Eurobarometer-onderzoeken uitgevoerd om na te gaan hoe EU-burgers staan ten opzichte van illegaal en schadelijke inhoud en of zij weten hoe zij zich hiertegen kunnen beschermen. In het najaar van 2008 is verder onderzoek uitgevoerd.

Voorts heeft de Commissie onderzocht hoe doelmatig het filteren van software is. Nog een van de resultaten van het programma is de Safer Internet Day, die in februari in de hele wereld wordt georganiseerd en waaraan in 2008 56 landen hebben deelgenomen. De Commissie heeft een dialoog op gang gebracht met de industrie en het maatschappelijk middenveld om zelfregulering te stimuleren. In 2007 heeft de mobiele telefoonindustrie een Europees kader vastgesteld voor een veiliger gebruik van mobiele telefoons door jonge tieners en kinderen. Het jaarlijkse Safer Internet Forum is een erkend ontmoetingspunt voor alle belanghebbenden waar actuele vraagstukken besproken kunnen worden.

Overeenkomstig artikel 5 van het programmabesluit moet de Commissie aan het einde van het programma een eindevaluatieverslag indienen bij het Europees Parlement en de Raad over de resultaten die zijn verwezenlijkt bij de uitvoering van het programma.

De evaluatie werd in de periode van mei tot juli 2008 uitgevoerd door een panel van drie onafhankelijke deskundigen[4] in nauwe samenwerking met de betrokken diensten van de Commissie[5].

2. EVALUATI EDOELSTELLINGEN

In de evaluatie werden de volgende specifieke vraagstukken beoordeeld: de relevantie van de doelstellingen van het programma, de prioriteiten en de middelen die zijn gebruikt om het programma uit te voeren, de doelmatigheid, de resultaten, het effect, de duurzaamheid en de vraag of het programma een aanvulling vormt op andere initiatieven binnen en buiten de Europese Unie, en op nationale initiatieven.

3. BEVINDINGEN VAN DE EVALUATIE

De evaluatoren hebben vastgesteld dat het programma erin geslaagd is de in het oorspronkelijke programmabesluit en de daaropvolgende jaarlijkse werkprogramma’s vastgestelde doelstellingen te verwezenlijken. Het heeft door middel van een reeks maatregelen bijgedragen tot een veiliger internet en heeft een aanzienlijk effect gesorteerd en grote invloed gehad. Uit feedback van de belanghebbenden blijkt dat zij duidelijk waarde hechten aan het programma, met name de mogelijkheden om kennis te delen, en zij onderstrepen het belang van een voortzetting van de werkzaamheden.

Meer specifiek werd vastgesteld dat:

De Commissie heeft de prioriteiten van het programma kunnen aanpassen om in te spelen op veranderende uitdagingen en behoeften en is erin geslaagd ervoor te zorgen dat de thema’s en maatregelen van het programma relevant zijn voor de dynamische, sociale en technologische omgeving waarbinnen het programma wordt uitgevoerd.

Voorts werd het programma ook wat betreft geografische draagwijdte tijdig en doeltreffend aangepast. Er werd onmiddellijk rekening gehouden met de snelle geografische groei van de EU door de nieuwe lidstaten bij de activiteiten te betrekken.

Het programma is verder bijzonder relevant omdat het zwaartepunt sinds kort verlegd is naar raadpleging van kinderen en jongeren en omdat het ervoor zorgt dat zowel hun rechten als opinies bij alle aspecten van het programma voorrang genieten.

Het beheer van het programma was efficiënt en doelmatig. Er zijn meldpunten en bewustmakingsknooppunten in vrijwel alle lidstaten, een aantal thematische netwerken werd tot stand gebracht en er wordt verder gewerkt aan de ontwikkeling van technische oplossingen op gebieden zoals beeldherkenning. De precieze doelmatigheid van het programma met betrekking tot de brede doelstellingen is echter moeilijker in cijfers uit te drukken en het is van belang in vervolginitiatieven meer meetbare gegevens te verzamelen en te analyseren om ervoor te zorgen dat de gefinancierde activiteiten doelmatig zijn en effect sorteren.

Er zijn belangrijke resultaten geboekt met het programma. Het programma heeft er niet alleen voor gezorgd dat het vraagstuk 'veiliger internet' hoog op de agenda staat van beleidsmakers in heel Europa en daarbuiten maar is ook een drijvende kracht geworden voor actie buiten de Europese context. De ervaringen en beste praktijken van het programma worden door andere landen die geconfronteerd worden met soortgelijke uitdagingen als zeer nuttig en stimulerend beschouwd. Het zeer ruime lidmaatschap van INHOPE getuigt eveneens van het aanzien dat het programma in de bredere internetgemeenschap geniet.

De mogelijkheden voor netwerken die het programma biedt, worden door tal van belanghebbenden sterk gewaardeerd. Zij benadrukken het feit dat het programma sectoren die anders nooit de handen ineen zouden hebben geslagen, zoals bijvoorbeeld grote telecomleveranciers en ngo’s, in staat stelt samen te werken.

De uitbreiding van de twee netwerken die vrijwel het gehele Europese gebied alsmede landen daarbuiten bestrijken, is zonder enige twijfel een belangrijke prestatie. Het INSAFE-netwerk is gegroeid van 21 landen in 2006 tot 34 landen in 2008. Het INHOPE-netwerk heeft een soortgelijke groei: gekend tijdens de looptijd van het programma traden 13 leden toe, waardoor het aantal leden in totaal op 33 is gekomen.

Een ander belangrijk resultaat is de mate waarin het programma het bijeenbrengen en analyseren van een zeer uitgebreid bestand onderzoeksmateriaal over vraagstukken op het gebied van veiliger internet door het EU Kids Online-netwerk heeft gestimuleerd.

Verder werden resultaten geboekt op het gebied van het bevorderen van een dialoog binnen en tussen de verschillende sectoren en het aanmoedigen van de mobiele telefoonindustrie bij haar pogingen om zelfregulerende mechanismen voor de bescherming van minderjarigen vast te stellen.

Wat de bewustmakingsactiviteiten betreft, is de Safer Internet Day ongetwijfeld een succes – dit evenement is zowel qua deelnemers als qua geografische verspreiding jaar na jaar gegroeid. Het kreeg een steeds sterker internationaal karakter en kon zich verheugen over indrukwekkende aandacht van pers en media.

Wat de impact van het programma betreft, zijn de consequente aanpak en boodschappen in heel Europa een belangrijke factor voor het grote succes van het programma.

De zichtbaarheid van het programma zou echter verbeterd kunnen worden door een grotere aanwezigheid en promotie zowel on- als offline. Meer samenhang bij het beleid om het programma als een merk te brengen, zou de identiteit en de geloofwaardigheid van het programma binnen de verschillende sectoren, landen en regio’s nog kunnen versterken.

De duurzaamheid van het programma zelf is groot . Het is echter van belang toezicht te houden op de werking van de netwerken om ervoor te zorgen dat het model nog steeds het juiste is. De eis dat meldpunten, bewustmakingsknooppunten en hulplijnen op nationaal niveau gecombineerde knooppunten zouden worden ter verbetering van de efficiëntie en doelmatigheid doet tevens de vraag rijzen of beide netwerken niet zouden moeten worden samengevoegd tot een organisatie om alle activiteiten in Europa te coördineren.

Het programma vormt een aanvulling op een reeks initiatieven binnen en buiten de EU alsmede op nationale initiatieven in de meeste lidstaten , met name ten aanzien van het bestrijden van illegale inhoud, het bevorderen van media-educatie en het opkomen voor de rechten van kinderen.

De belanghebbenden leggen een duidelijke nadruk op het belang van het programma als katalysator voor internationale en nationale betrokkenheid. Waar vroeger geen nationale betrokkenheid was, kunnen nu vraagstukken op de agenda worden geplaatst en belanghebbenden rond de tafel bijeen worden gebracht. In landen waar men reeds begonnen was te werken rond deze thematiek heeft het programma bijgedragen aan de coördinatie van de aanpak en organisaties voor wie het anders moeilijk zou zijn geweest aandacht te krijgen van de nationale autoriteiten en industrie geloofwaardigheid verschaft.

4. AANBEVELINGEN VAN DE EVALUATIE

In het evaluatieverslag worden een aantal aanbevelingen gedaan waarmee rekening moet worden gehouden voor de toekomst:

1. De rechten en privacy van kinderen, jongeren en andere legitieme gebruikers van het internet moeten worden beschermd en bevorderd in het kader van alle activiteiten van het programma. Jongeren kunnen zelf nog meer worden betrokken bij discussies, het bedenken en uitvoeren van oplossingen.

2. Er kan meer worden gedaan om actieve steun en betrokkenheid van alle relevante sectoren te krijgen bij het programma en individuele projecten op nationaal niveau. Dit moet tot uiting komen in de totstandkoming van netwerken op Europees niveau om de verschillende belanghebbenden bijeen te brengen.

3. Er moet hoge prioriteit worden verleend aan samenwerking met derde landen, zowel binnen als buiten Europa, op beleids- en operationeel niveau, met name om illegale beelden van kindermisbruik op te sporen, te vervolgen en uit te roeien.

4. Dialoog en samenwerking moeten worden verbeterd tussen verschillende EU-initiatieven met soortgelijke belangen of die mogelijkheden bieden voor samenwerking met het Safer Internet plus-programma om nieuwe gebieden te bepalen waar synergie en innovatie mogelijk zijn en de doelmatigheid van de afzonderlijke programma’s te verbeteren.

5. Ook bij toekomstige oplossingen moet rekening worden houden met nationale culturele, taal- en sociaal-demografische factoren, met name voor nieuwe, kandidaat- en toetredende landen, om ervoor te zorgen dat maatregelen relevant en doelgericht zijn.

6. De technische kennisbasis van het programma moet verder worden versterkt om het hoge niveau van de huidige kennis en de geloofwaardigheid van het programma in stand te houden.

7. Het programma zou waarschijnlijk baat hebben bij een meer consequente beeldvorming met maatregelen voor kwaliteitscontrole voor interne en partnerwebsites en andere middelen. Er moet meer proactief gebruik worden gemaakt van pers en media in heel Europa.

8. Op twee belangrijke gebieden kunnen verdere maatregelen op het gebied van kennisverbetering worden uitgevoerd: problematisch, riskant en crimineel onlinegedrag van kinderen en jongeren zelf; en de onderliggende redenen voor de trends die zijn vastgesteld door INHOPE ten aanzien van illegale inhoud.

9. De rol van de twee netwerken (INHOPE and INSAFE) moet opnieuw worden bekeken om ervoor te zorgen dat zij de meest geschikte mechanismen zijn voor de coördinatie van de werkzaamheden van de nationale knooppunten. Aandacht moet worden besteed aan de vraag of beide netwerken tot één netwerk moeten worden samengevoegd. Dit zou benadrukken dat het zwaartepunt op gecombineerde meldpunt-, bewustmakingsknooppunt- en hulplijnactiviteiten ligt en zou adequaat kunnen inspelen op de geplande uitbreiding van de werkingssfeer van het programma tot cyberpesten en kinderlokkerij (grooming).

10. Hoge prioriteit moet worden verleend aan een verbetering van de zichtbaarheid van meldpunten, die nog steeds niet erg bekend zijn bij het publiek. Ook de zichtbaarheid van hulplijnen verdient aandacht zodat Europese burgers passende contactpunten kunnen worden geboden en een aanvulling wordt geboden op de werkzaamheden van de meldpunten door vraagstukken van bredere aard aan te pakken.

11. Het programma kan beter worden afgestemd op de industrie. Prioriteit moet worden verleend aan de oprichting van een gemeenschappelijke gedragscode tussen internetdienstverleners in heel Europa, naar het voorbeeld van de door de mobiele netwerkexploitanten ondertekende kaderovereenkomst.

5. OPMERKING EN CONCLUSIE VAN DE COMMISSIE

De Commissie neemt volledig nota van de bevindingen van de eindevaluatie van het programma en zal bij de tenuitvoerlegging van het vervolgprogramma rekening houden met de aanbevelingen. Vooruitgang die reeds werd geboekt op gebieden die in de aanbevelingen zijn vermeld, zal worden versterkt.

In het licht van de antwoorden van de Commissie op het verslag van de evaluatoren verzoekt zij het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s:

12. er nota van te nemen dat de uitvoering van het programma met succes is verlopen;

13. de Commissie bij te staan bij haar werkzaamheden om de zichtbaarheid van het Safer Internet-programma te verbeteren en een voortgezette dialoog over vraagstukken op het gebied van veiliger internet te bevorderen.

[1] Besluit nr. 854/2005/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2005 bekendgemaakt in Publicatieblad L149 van 11.6.2005, blz. 1.

[2] Eind 2008 zullen er, rekening houdend met projecten waarover nog wordt onderhandeld, 27 bewustmakingsknooppunten (awareness nodes) in 25 lidstaten en IJsland en Noorwegen, 21 hulplijnen en 24 meldpunten zijn.

[3] Een volledig lijst van projecten die gecofinancierd werden door het programma is te raadplegen op http://ec.euroapa.eu/saferinternet

[4] De deskundigen werden benoemd op basis van een niet openbare aanbesteding die in het voorjaar van 2008 werd gedaan.

[5] DG INFSO Eenheden C3 en E6.

Top