This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52008PC0546
Proposal for a Council regulation imposing a definitive anti-dumping duty on imports of certain tube and pipe fittings, of iron or steel, originating in the Republic of Korea and Malaysia following an expiry review pursuant to Article 11(2) of Regulation (EC) No 384/96
Voorstel voor een verordening van de Raad tot instelling van een definitief antidumpingrecht op bepaalde hulpstukken voor buisleidingen, van ijzer of van staal, van oorsprong uit de Republiek Korea en Maleisië, naar aanleiding van een nieuw onderzoek bij het vervallen van de maatregelen op grond van artikel 11, lid 2, van Verordening (EG) nr. 384/96
Voorstel voor een verordening van de Raad tot instelling van een definitief antidumpingrecht op bepaalde hulpstukken voor buisleidingen, van ijzer of van staal, van oorsprong uit de Republiek Korea en Maleisië, naar aanleiding van een nieuw onderzoek bij het vervallen van de maatregelen op grond van artikel 11, lid 2, van Verordening (EG) nr. 384/96
/* COM/2008/0546 def. */
Voorstel voor een verordening van de Raad tot instelling van een definitief antidumpingrecht op bepaalde hulpstukken voor buisleidingen, van ijzer of van staal, van oorsprong uit de Republiek Korea en Maleisië, naar aanleiding van een nieuw onderzoek bij het vervallen van de maatregelen op grond van artikel 11, lid 2, van Verordening (EG) nr. 384/96 /* COM/2008/0546 def. */
NL Brussel, 12.9.2008 COM(2008) 546 definitief Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD tot instelling van een definitief antidumpingrecht op bepaalde hulpstukken voor buisleidingen, van ijzer of van staal, van oorsprong uit de Republiek Korea en Maleisië, naar aanleiding van een nieuw onderzoek bij het vervallen van de maatregelen op grond van artikel 11, lid 2, van Verordening (EG) nr. 384/96 (door de Commissie ingediend) TOELICHTING Achtergrond van het voorstel | | Motivering en doel van het voorstelDit voorstel betreft de toepassing van Verordening (EG) nr. 384/96 van de Raad van 22 december 1995 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap, laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2117/2005 van de Raad van 21 december 2005 (“de basisverordening”), in het kader van de procedure betreffende de invoer van hulpstukken voor buisleidingen (andere dan gegoten hulpstukken, flenzen en hulpstukken met schroefdraad), van ijzer of van staal (doch niet van roestvrij staal), met een grootste uitwendige diameter van niet meer dan 609,6 mm, geschikt voor stomplassen of voor andere doeleinden, van oorsprong uit de Republiek Korea en Maleisië. | | Algemene contextDit voorstel wordt gedaan in het kader van de tenuitvoerlegging van de basisverordening en is het resultaat van een onderzoek dat is uitgevoerd overeenkomstig de materiële en procedurele eisen van de basisverordening. | | Bestaande bepalingen op het door het voorstel bestreken gebiedVerordening (EG) nr. 1514/2002 van de Raad tot instelling van een definitief antidumpingrecht en tot definitieve inning van het voorlopige recht op de invoer van bepaalde hulpstukken voor buisleidingen, van ijzer of van staal, uit Tsjechië, Maleisië, Rusland, de Republiek Korea en Slowakije. | | Samenhang met andere beleidsgebieden en doelstellingen van de EUNiet van toepassing. | Raadpleging van belanghebbende partijen en effectbeoordeling | | Raadpleging van belanghebbende partijen | | Partijen die belang hebben bij de procedure werden overeenkomstig de bepalingen van de basisverordening in de loop van het onderzoek in de gelegenheid gesteld hun belangen te verdedigen. | | Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid | | Er hoefde geen beroep te worden gedaan op externe deskundigheid. | | EffectbeoordelingDit voorstel vloeit voort uit de tenuitvoerlegging van de basisverordening.De basisverordening voorziet niet in een algemene effectbeoordeling, maar bevat wel een uitputtende lijst van factoren die moeten worden beoordeeld. | Juridische elementen van het voorstel | | Samenvatting van de voorgestelde maatregelDit nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van een maatregel werd geopend op 18 augustus 2007 naar aanleiding van een verzoek van het Defence Committee of the Steel Butt-Welding Fittings Industry of the European Union. De definitieve maatregelen werden oorspronkelijk in augustus 2002 genomen. De geldende antidumpingrechten voor Maleisië zijn: 59,2% voor Anggerik Laksana Sdn Bhd en 75% voor alle overige ondernemingen; voor de Republiek Korea bedraagt het recht 44% voor alle ondernemingen.Bijgevoegd voorstel voor een verordening van de Raad tot handhaving van bovengenoemde maatregelen is gebaseerd op de definitieve bevindingen in verband met de dumping, de schade, het oorzakelijk verband en het belang van de Gemeenschap.De Raad wordt derhalve verzocht bijgevoegd voorstel voor een verordening goed te keuren, waarna de verordening zo spoedig mogelijk in het Publicatieblad van de Europese Unie moet worden bekendgemaakt. | | RechtsgrondslagVerordening (EG) nr. 384/96 van de Raad van 22 december 1995 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap, laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2117/2005 van de Raad van 21 december 2005. | | SubsidiariteitsbeginselHet voorstel betreft een gebied dat onder de exclusieve bevoegdheid van de Gemeenschap valt. Het subsidiariteitsbeginsel is derhalve niet van toepassing. | | EvenredigheidsbeginselHet voorstel is om de volgende reden(en) in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel: | | de vorm van de maatregel wordt voorgeschreven in de basisverordening en laat geen ruimte voor nationale besluitvorming. | | Beschrijving van de wijze waarop de financiële en administratieve lasten voor de Gemeenschap, de nationale, regionale en plaatselijke overheden, marktdeelnemers en burgers zo veel mogelijk worden beperkt en hoe zij in verhouding staan tot het doel van het voorstel: niet van toepassing. | | Keuze van instrumenten | | Voorgesteld instrument: verordening. | | Andere instrumenten zouden om de volgende reden ongeschikt zijn:de basisverordening voorziet niet in andere mogelijkheden. | Gevolgen voor de begroting | | Het voorstel heeft geen gevolgen voor de begroting van de Gemeenschap. | Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD tot instelling van een definitief antidumpingrecht op bepaalde hulpstukken voor buisleidingen, van ijzer of van staal, van oorsprong uit de Republiek Korea en Maleisië, naar aanleiding van een nieuw onderzoek bij het vervallen van de maatregelen op grond van artikel 11, lid 2, van Verordening (EG) nr. 384/96 DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE, Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, Gelet op Verordening (EG) nr. 384/96 van de Raad van 22 december 1995 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap [1] (“de basisverordening”), en met name op artikel 9 en artikel 11, lid 2, Na raadpleging van het Raadgevend Comité, Overwegende hetgeen volgt: A. PROCEDURE 1. Geldende maatregelen (1) In augustus 2002 zijn bij Verordening (EG) nr. 1514/2002 van de Raad [2] (“het oorspronkelijke onderzoek”) definitieve antidumpingmaatregelen ingesteld ten aanzien van de invoer van bepaalde hulpstukken voor buisleidingen (“het betrokken product”) van oorsprong uit onder andere de Republiek Korea en Maleisië (“de betrokken landen”). De geldende antidumpingrechten voor Maleisië zijn: 59,2% voor Anggerik Laksana Sdn Bhd en 75% voor alle overige ondernemingen; voor de Republiek Korea bedraagt het recht 44% voor alle ondernemingen. (2) Niet onder deze procedure vallen de bij Verordening (EG) nr. 964/2003 van de Raad [3] ingestelde antidumpingmaatregelen ten aanzien van de uitvoer uit de Volksrepubliek China (58,6%) en Thailand (58,9%), met uitzondering van twee ondernemingen in Thailand, of verzonden vanuit Taiwan, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit Taiwan. De maatregelen voor het betrokken product van oorsprong uit China werden uitgebreid tot de invoer van hetzelfde product verzonden vanuit Indonesië bij Verordening (EG) nr. 2052/2004 van de Raad [4], vanuit Sri Lanka bij Verordening (EG) nr. 2053/2004 van de Raad [5] en vanuit de Filipijnen bij Verordening (EG) nr. 655/2006 van de Raad [6], al dan niet aangegeven als van oorsprong uit de Filipijnen, Indonesië en Sri Lanka. 2. Verzoek om een nieuw onderzoek (3) Na de bekendmaking van het bericht dat de antidumpingmaatregelen ten aanzien van hulpstukken voor buisleidingen van oorsprong uit de Republiek Korea en Maleisië binnenkort zouden vervallen [7], heeft de Commissie een verzoek ontvangen om deze maatregelen te herzien overeenkomstig artikel 11, lid 2, van de basisverordening. (4) Het verzoek werd op 23 mei 2007 ingediend door het Defence Committee of the Steel Butt-Welding Fittings Industry of the European Union (“de indiener van het verzoek”) namens producenten die samen een groot deel, in dit geval meer dan 50%, van de totale productie van bepaalde hulpstukken voor buisleidingen in de Gemeenschap voor hun rekening nemen. (5) De reden voor dit verzoek was dat het vervallen van de maatregelen waarschijnlijk zou leiden tot voortzetting dan wel herhaling van de dumping en schade voor de bedrijfstak van de Gemeenschap. (6) Nadat de Commissie in overleg met het Raadgevend Comité had vastgesteld dat er voldoende bewijsmateriaal was om een nieuw onderzoek te openen, heeft zij dit [8] ingevolge artikel 11, lid 2, van de basisverordening gedaan. 3. Onderzoek (7) De Commissie heeft de communautaire producenten die het verzoek indienden, de overige communautaire producenten, de producenten/exporteurs in de betrokken landen, de importeurs, handelaren, gebruikers en hun verenigingen, voor zover deze haar bekend waren, alsmede de vertegenwoordigers van de regeringen van beide landen van uitvoer officieel in kennis gesteld van de opening van het nieuwe onderzoek. (8) De Commissie heeft aan al deze partijen alsmede de partijen die zich binnen de in het bericht van opening vermelde termijn kenbaar hadden gemaakt, een vragenlijst toegezonden. (9) De Commissie heeft de belanghebbenden ook in de gelegenheid gesteld hun standpunt schriftelijk kenbaar te maken en binnen de in het bericht van opening vermelde termijn een verzoek in te dienen om te worden gehoord. (10) Gezien het kennelijk grote aantal producenten/exporteurs in de Republiek Korea, importeurs/handelaren van het betrokken product en communautaire producenten, werd in het bericht van opening overwogen om overeenkomstig artikel 17 van de basisverordening gebruik te maken van steekproeven. Om te kunnen besluiten of steekproeven nodig waren en, zo ja, deze te kunnen samenstellen, heeft de Commissie iedere communautaire producent, betrokken producent/exporteur en importeur een formulier toegezonden waarin zij om gegevens over de omvang van de verkoop en de prijzen (gemiddelde cijfers) verzocht. Geen enkele Koreaanse producent/exporteur en slechts elf importeurs hebben het formulier ingevuld teruggezonden. Slechts vier communautaire producenten hebben een ingevuld steekproefformulier teruggestuurd. Daarom werd geen steekproef samengesteld. (11) Vier communautaire producenten hebben de vragenlijst beantwoord, van wie één slechts gedeeltelijk, en deze heeft niet gereageerd op een schriftelijke ingebrekestelling. Wat Maleisië betreft, werden twee ingevulde vragenlijsten ontvangen, één van een nieuwe onderneming en één van een onderneming die vervolgens een controlebezoek weigerde. Geen enkele Koreaanse producent/exporteur heeft de vragenlijst beantwoord. Twee importeurs hebben de vragenlijst beantwoord. (12) De Commissie verzamelde en verifieerde alle gegevens die zij nodig achtte om vast te stellen of voortzetting of herhaling van de dumping en schade waarschijnlijk was en om het belang van de Gemeenschap vast te stellen. Bij de volgende ondernemingen werd ter plaatse een controle verricht: a) Communautaire producenten die het verzoek hebben ingediend – Erne Fittings GmbH, Schlins, Oostenrijk – Interfit S.A., Maubeuge, Frankrijk – Virgilio Cena & Figli S.p.A., Brescia, Italië b) Nieuwe producent in Maleisië Pantech Steel Industries SDN BHD, Selangor, Maleisië 4. Onderzoektijdvak (13) Het onderzoek naar de voortzetting of herhaling van dumping had betrekking op de periode van 1 juli 2006 tot en met 30 juni 2007 (hierna het “OT” genoemd). Het onderzoek naar de ontwikkelingen die relevant zijn voor de beoordeling van de waarschijnlijkheid van voortzetting of herhaling van de schade, had betrekking op de periode van 1 januari 2002 tot het einde van het onderzoektijdvak (hierna “de beoordelingsperiode” genoemd). B. BETROKKEN PRODUCT EN SOORTGELIJK PRODUCT 1. Betrokken product (14) Het verzoek heeft betrekking op hulpstukken voor buisleidingen (andere dan gegoten hulpstukken, flenzen en hulpstukken met schroefdraad), van ijzer of van staal (doch niet van roestvrij staal), met een grootste uitwendige diameter van niet meer dan 609,6 mm, geschikt voor stomplassen en voor andere doeleinden, momenteel ingedeeld onder de GN-codes ex 7307 93 11, ex 7307 93 19, ex 7307 99 30 en ex 7307 99 90, van oorsprong uit de Republiek Korea en Maleisië (“het betrokken product”). (15) Hulpstukken voor buisleidingen worden hoofdzakelijk door het snijden en vormen van buisleidingen vervaardigd. Zij worden gebruikt voor het verbinden van buisleidingen, worden in diverse vormen zoals ellebogen, verloopstukken, T-stukken en doppen aangeboden en worden vervaardigd in verschillende maten en kwaliteiten. Ze worden hoofdzakelijk gebruikt in de petrochemische industrie en de bouwnijverheid, in energiebedrijven, in de scheepsbouw en in industriële installaties. Wanneer de hulpstukken voor de petrochemische industrie bestemd zijn, is de algemeen gebruikte norm de ANSI-norm. Wanneer ze voor andere doeleinden bestemd zijn, is de meest gebruikte norm in de Gemeenschap de DIN-norm. 2. Soortgelijk product (16) Net als in de oorspronkelijke procedure is uit het onderzoek gebleken dat de hulpstukken voor buisleidingen die vervaardigd worden in de betrokken landen en aldaar op de binnenlandse markt worden verkocht en/of naar de Gemeenschap worden uitgevoerd, dezelfde fysische, technische en chemische basiseigenschappen hebben en voor dezelfde doeleinden worden gebruikt als de producten die in de Gemeenschap door de communautaire producenten die het verzoek hebben ingediend worden verkocht; deze producten worden derhalve beschouwd als soortgelijke producten in de zin van artikel 1, lid 4, van de basisverordening. C. WAARSCHIJNLIJKHEID VAN VOORTZETTING VAN DE DUMPING (17) Overeenkomstig artikel 11, lid 2, van de basisverordening werd onderzocht of het waarschijnlijk was dat het vervallen van de maatregelen tot een voortzetting van de dumping zou leiden. 3. Opmerkingen vooraf (18) Aangezien, zoals hierboven opgemerkt, geen enkele producent/exporteur in Korea en Maleisië, behalve één nieuwe onderneming, medewerking heeft verleend, moest het onderzoek worden gebaseerd op gegevens uit andere bronnen. Daarom werd overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening gebruik gemaakt van de Eurostatgegevens over het betrokken product op het niveau van de achtcijferige GN-code, die aan andere bronnen werden getoetst, om de omvang van de invoer en de prijzen vast te stellen. De dumpingmarge werd berekend aan de hand van de beschikbare gegevens, d.w.z. de gegevens in het verzoek en de VS-statistieken. (19) Als gevolg van de huidige geringe omvang van de invoer van hulpstukken voor buisleidingen uit Korea en Maleisië in de EU moest de Commissie gebruik maken van gegevens van een ander land. De VS werden geschikt geacht aangezien de markt van vergelijkbare grootte is, met veel binnenlandse producenten maar ook met een groot invoeraandeel, waardoor deze markt erg concurrerend is. Bovendien zijn de VS de belangrijkste bestemming van de uitvoer uit Korea en Maleisië. 4. Invoer met dumping tijdens het onderzoektijdvak a) Normale waarde (20) Overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening werd, bij gebrek aan medewerking van de Koreaanse en Maleisische producenten/exporteurs, behalve van één nieuwe onderneming, de normale waarde gebaseerd op de gegevens in het verzoek, d.w.z. de geraamde productiekosten, vermeerderd met 12,3% en 15,1% VAA-kosten en 5,6% en 6% winst voor respectievelijk Korea en Maleisië, beide uitgedrukt als percentage van de omzet. Bovengenoemde percentages zijn eerder aan de voorzichtige kant. b) Uitvoerprijs (21) Overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening werd, bij gebrek aan medewerking van de Koreaanse en Maleisische producenten/exporteurs, behalve van één nieuwe onderneming, de uitvoerprijs berekend aan de hand van de Koreaanse en Maleisische prijzen van het betrokken product bij uitvoer naar de VS, op basis van de invoerstatistieken van de VS. Deze cijfers werden naar productsoort gecorrigeerd naar evenredigheid van de hoeveelheid van elke productsoort, gebaseerd op de in het verzoek verstrekte gegevens. c) Vergelijking (22) Overeenkomstig artikel 2, lid 11, van de basisverordening werd de gewogen gemiddelde normale waarde vergeleken met de gewogen gemiddelde prijs van hulpstukken voor buisleidingen bij uitvoer, beide “af fabriek”. (23) Met het oog op een billijke vergelijking van de normale waarde met de uitvoerprijs werd overeenkomstig artikel 2, lid 10, van de basisverordening rekening gehouden met verschillen die van invloed zijn op de prijzen en de vergelijkbaarheid van de prijzen. Daarbij werden correcties toegepast voor verschillen in kosten voor vervoer over land en over zee, verschillen in kosten voor verzekering, voor lossen, laden, overladen en verschillen in aanverwante kosten. d) Dumpingmarge (24) Uit de vergelijking van de door berekening vastgestelde normale waarde met de door berekening vastgestelde uitvoerprijs bleek dat er in beide betrokken landen sprake was van dumping, waarbij de dumpingmarge gelijk was aan het bedrag waarmee de vastgestelde normale waarde de uitvoerprijs overschreed. De vastgestelde dumpingmarge, uitgedrukt als een percentage van de cif-invoerprijs, grens Gemeenschap, bedroeg 15,1% voor Korea en 61,3% voor Maleisië. 5. Ontwikkeling van de invoer indien de maatregelen worden ingetrokken a) Opmerkingen vooraf (25) Uitgaande van de analyse waaruit bleek dat er in het OT sprake was van dumping, werd ook de waarschijnlijkheid van voortzetting van de dumping onderzocht. Bij gebrek aan medewerking van de Koreaanse en Maleisische producenten/exporteurs, behalve van één nieuwe onderneming, en gezien het ontbreken van voor het publiek toegankelijke informatie over de industrie van hulpstukken voor buisleidingen, zijn onderstaande conclusies overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening hoofdzakelijk gebaseerd op de beschikbare gegevens, namelijk de Eurostatgegevens, de gegevens in het verzoek om een nieuw onderzoek en de VS-statistieken. b) De Koreaanse en Maleisische productiecapaciteit (26) De capaciteit in zowel Korea als Maleisië wordt geraamd op 35 300 ton en hun uitvoercapaciteit op 20 000 ton. Dit is meer dan een kwart van het verbruik in de Gemeenschap. c) Koreaanse en Maleisische prijzen bij uitvoer naar de Gemeenschap (27) Zoals in de opmerkingen vooraf vermeld, vindt er zo goed als geen uitvoer van het betrokken product uit de twee betrokken landen naar de communautaire markt plaats. Wat de uitvoer naar andere derde landen betreft, wordt in het verzoek aangevoerd dat de uitvoer van het betrokken product naar de VS tegen dumpingprijzen geschiedt. d) Conclusie betreffende de waarschijnlijkheid van voortzetting van de dumping (28) In het licht van het bovenstaande, d.w.z. de hoge dumpingmarges, de enorme reservecapaciteit in deze landen en hun hoge uitvoercapaciteit, kan worden geconcludeerd dat de invoer met dumping uit deze twee landen in de EU zal hervatten als de maatregelen zouden vervallen. Bovendien heeft, ondanks de hoge antidumpingrechten op hun uitvoer, die zo goed als stil is komen te liggen, geen van de producenten/exporteurs in Maleisië om een tussentijds nieuw onderzoek verzocht. Ook mag niet uit het oog worden verloren dat de Koreaanse exporteurs nooit aan het oorspronkelijke onderzoek hebben meegewerkt. Het gebrek aan medewerking bij dit onderzoek duidt er ook op dat deze producenten/exporteurs niet bereid of in staat waren aan te tonen dat er geen dumping zou plaatsvinden als de maatregelen zouden vervallen. D. OMSCHRIJVING VAN DE BEDRIJFSTAK VAN DE GEMEENSCHAP (29) Drie ondernemingen verleenden volledige medewerking aan het onderzoek. Deze ondernemingen zijn gevestigd in Frankrijk (Interfit), Oostenrijk (Erne Fittings) en Italië (Virgilio Cena). De Oostenrijkse groep heeft ook een verbonden onderneming in Duitsland (Siekmann Fittings). Uit het onderzoek is gebleken dat de drie communautaire producenten die het verzoek indienden en volledige medewerking verleenden, meer dan 50% van de productie van hulpstukken voor buisleidingen in de Gemeenschap voor hun rekening namen en derhalve de bedrijfstak van de Gemeenschap vormen in de zin van artikel 4, lid 1, en artikel 5, lid 4, van de basisverordening. E. SITUATIE OP DE COMMUNAUTAIRE MARKT 6. Verbruik in de Gemeenschap (30) De cijfers over het verbruik in de Gemeenschap zijn gebaseerd op de verkoop van de communautaire producenten die het verzoek hebben ingediend, en van andere communautaire producenten, gebaseerd op het verzoek, en de invoer uit de betrokken landen en de invoer uit andere derde landen, beide gebaseerd op Eurostatgegevens. (31) Op deze basis steeg het verbruik in de Gemeenschap tijdens de beoordelingsperiode met 26% van 58 561 ton in 2002 tot 73 519 ton tijdens het OT. Hulpstukken voor buisleidingen worden hoofdzakelijk gebruikt in de petrochemische industrie en de bouwnijverheid, in energiebedrijven, in de scheepsbouw en in industriële installaties, wat in combinatie met het herstel van de staalindustrie deze stijging kan verklaren. (32) TABEL 1 – Verbruik in de Gemeenschap Verbruik in de Gemeenschap | 2002 | 2003 | 2004 | 2005 | 2006 | OT | Hoeveelheid (ton) | 58 561 | 62 122 | 64 480 | 56 255 | 65 667 | 73 519 | Index | 100 | 106 | 110 | 96 | 112 | 126 | Ontwikkeling op jaarbasis | 100 | 6 | 4 | -14 | 16 | 13 | Bron: Eurostat, verzoek en gecontroleerde antwoorden van de bedrijfstak van de Gemeenschap op de vragenlijst. 7. Invoer uit de betrokken landen a) Omvang en marktaandeel (33) De invoer uit Maleisië en Korea daalde drastisch van 404 tot 11 ton. Dat schijnt het gevolg te zijn van de sinds februari 2002 geldende antidumpingmaatregelen. Hun marktaandeel is minimaal. (34) TABEL 2 – Invoer uit de betrokken landen Invoer uit de betrokken landen | 2002 | 2003 | 2004 | 2005 | 2006 | OT | Hoeveelheid (ton) | 404 | 22 | 54 | 94 | 17 | 11 | Index | 100 | 5 | 13 | 23 | 4 | 3 | Ontwikkeling op jaarbasis | 100 | -95 | 8 | 10 | -19 | -1 | Marktaandeel in % van het verbruik in de Gemeenschap | 1% | 0,04% | 0,08% | 0,17% | 0,03% | 0,01% | Bron: Eurostat. b) Prijsontwikkeling en prijsonderbieding (35) Als gevolg van de zeer beperkte invoer uit de betrokken landen en gezien de vele verschillende productsoorten, kunnen de prijzen in de Eurostatgegevens niet als een betrouwbare bron voor een uitgebreide analyse worden beschouwd. (36) Bij gebrek aan medewerking in de betrokken landen, werden de prijsonderbiedingsmarges berekend volgens dezelfde methode als in het verzoek, d.w.z. door vergelijking van de door de betrokken landen gehanteerde prijzen bij uitvoer naar de VS met de prijzen die de indieners van het verzoek op de communautaire markt in rekening brengen. De prijsonderbiedingsmarge bedraagt 25,2% voor Korea en 53,3% voor Maleisië. 8. Economische situatie van de bedrijfstak van de Gemeenschap a) Productie, productiecapaciteit en bezettingsgraad (37) De productie van de bedrijfstak van de Gemeenschap steeg tijdens de beoordelingsperiode met 5%, terwijl het verbruik in de Gemeenschap met 26% toenam. (38) TABEL 3 – Productiehoeveelheid Productiehoeveelheid | 2002 | 2003 | 2004 | 2005 | 2006 | OT | Hoeveelheid (ton) | 46 454 | 43 504 | 47 155 | 40 881 | 49 300 | 48 922 | Index | 100 | 94 | 102 | 88 | 106 | 105 | Ontwikkeling op jaarbasis | 100 | -6 | 8 | -14 | 18 | -1 | Bron: gecontroleerde antwoorden van de bedrijfstak van de Gemeenschap op de vragenlijst. (39) Tijdens de beoordelingsperiode is de productiecapaciteit van de bedrijfstak van de Gemeenschap ondanks een lichte daling in 2003 met 6% gestegen. (40) TABEL 4 – Productiecapaciteit Productiecapaciteit | 2002 | 2003 | 2004 | 2005 | 2006 | OT | Hoeveelheid (ton) | 89 400 | 87 800 | 89 700 | 90 300 | 94 800 | 95 000 | Index | 100 | 98 | 100 | 101 | 106 | 106 | Ontwikkeling op jaarbasis | 100 | -2 | 2 | 1 | 5 | 0 | Bron: gecontroleerde antwoorden van de bedrijfstak van de Gemeenschap op de vragenlijst. (41) In de beoordelingsperiode daalde de bezettingsgraad met 1%. (42) TABEL 5 – Bezettingsgraad Bezettingsgraad | 2002 | 2003 | 2004 | 2005 | 2006 | OT | % | 52% | 50% | 53% | 45% | 52% | 51% | Index | 100 | 95 | 101 | 87 | 100 | 99 | Ontwikkeling op jaarbasis | 100 | -5 | 6 | -14 | 13 | -1 | Bron: gecontroleerde antwoorden van de bedrijfstak van de Gemeenschap op de vragenlijst. b) Omvang van de verkoop en verkoopprijzen (43) De verkoop van de bedrijfstak van de EG aan niet-verbonden afnemers op de communautaire markt steeg tussen 2002 en het eind van het OT met 11%. (44) TABEL 6 – Verkoop van de bedrijfstak van de Gemeenschap aan niet-verbonden afnemers Verkoop van de bedrijfstak van de Gemeenschap aan niet-verbonden afnemers | 2002 | 2003 | 2004 | 2005 | 2006 | OT | Hoeveelheid (ton) | 34 968 | 34 893 | 38 401 | 32 841 | 36 908 | 38 750 | Index | 100 | 100 | 110 | 94 | 106 | 111 | Ontwikkeling op jaarbasis | 100 | -0,2 | 10 | -16 | 12 | 5 | Bron: gecontroleerde antwoorden van de bedrijfstak van de Gemeenschap op de vragenlijst. (45) De gemiddelde verkoopprijzen van de bedrijfstak van de Gemeenschap op de communautaire markt zijn in de beoordelingsperiode geleidelijk gestegen. De totale stijging tussen 2002 en het eind van het OT bedroeg 63%. Deze stijging kan deels worden verklaard door de gestegen kosten van de belangrijkste grondstof, stalen buizen, en deels door een verschuiving in het assortiment van twee communautaire producenten naar duurdere speciale soorten. (46) TABEL 7 – Verkoopprijzen van de bedrijfstak van de Gemeenschap Verkoopprijzen van de bedrijfstak van de Gemeenschap | 2002 | 2003 | 2004 | 2005 | 2006 | OT | EUR/ton | 1 553 | 1 652 | 1 783 | 2 133 | 2 217 | 2 528 | Index | 100 | 106 | 115 | 137 | 143 | 163 | Ontwikkeling op jaarbasis | 100 | 6 | 8 | 23 | 5 | 20 | Bron: gecontroleerde antwoorden van de bedrijfstak van de Gemeenschap op de vragenlijst. c) Marktaandeel (47) Het totale marktaandeel van de bedrijfstak van de Gemeenschap daalde tussen 2002 en het eind van het OT met 7 procentpunten. (48) TABEL 8 – Marktaandeel van de verkoop van de bedrijfstak van de Gemeenschap Marktaandeel van de verkoop van de bedrijfstak van de Gemeenschap | 2002 | 2003 | 2004 | 2005 | 2006 | OT | Aandeel in % | 60% | 56% | 60% | 58% | 56% | 53% | Bron: Eurostat en gecontroleerde antwoorden van de bedrijfstak van de Gemeenschap op de vragenlijst. d) Groei (49) Terwijl het verbruik in de Gemeenschap tijdens de beoordelingsperiode met 26% toenam, steeg de omvang van de verkoop van de bedrijfstak van de Gemeenschap op de markt met slechts 11% en daalde het marktaandeel van de bedrijfstak van de Gemeenschap op de markt met 7 procentpunten. De groeitrend in het verbruik in de Gemeenschap ging derhalve niet gepaard met een overeenkomstige stijging van de verkoop van de bedrijfstak van de Gemeenschap. e) Winstgevendheid en rendement van investeringen (50) In de beoordelingsperiode ontwikkelde de winstgevendheid zich, in procenten van de nettoverkoopwaarde aan niet-verbonden afnemers, als volgt: (51) TABEL 9 – Winstgevendheid Winstgevendheid | 2002 | 2003 | 2004 | 2005 | 2006 | OT | Nettoverkoopwaarde (in %) | 2% | 1% | 4% | 1% | 6% | 10% | Bron: gecontroleerde antwoorden van de bedrijfstak van de Gemeenschap op de vragenlijst. (52) De winstgevendheid van de bedrijfstak van de Gemeenschap volgde een positieve trend, in lijn met de toename van de verkoopprijzen van de bedrijfstak van de Gemeenschap. Ondanks een forse daling in 2003 en 2005 lag de totale winstgevendheid bij 10%. Dit was toe te schrijven aan de overschakeling op producten met een hogere toegevoegde waarde in de beoordelingsperiode, toen de gemiddelde winst van de bedrijfstak van de Gemeenschap 4% bedroeg. (53) Het rendement van de investeringen, uitgedrukt als winst/verlies in verhouding tot de nettoboekwaarde van de investeringen, volgde dezelfde ontwikkeling als de winstgevendheid. (54) TABEL 10 – Rendement van investeringen Rendement van investeringen | 2002 | 2003 | 2004 | 2005 | 2006 | OT | % | 6% | 2% | 11% | 4% | 18% | 37% | Index | 100 | 37 | 184 | 62 | 310 | 618 | Ontwikkeling op jaarbasis | 100 | -63 | 147 | -122 | 248 | 309 | Bron: gecontroleerde antwoorden van de bedrijfstak van de Gemeenschap op de vragenlijst. f) Kasstroom (55) Tussen 2002 en 2005 was er sprake van aanzienlijke schommelingen in de kasstroom en in 2006 en tijdens het OT van een spectaculaire stijging. Deze toename van de kasstroom duidt er ook op dat de bedrijfstak herstellende was. Met zo’n kasstroom kunnen ondernemingen na slappe perioden weer investeren. (56) TABEL 11 – Kasstroom Kasstroom | 2002 | 2003 | 2004 | 2005 | 2006 | OT | EUR | 1 310 693 | 3 826 570 | 2 378 520 | 1 233 797 | 7 559 501 | 10 040 180 | Index | 100 | 292 | 181 | 94 | 577 | 766 | Ontwikkeling op jaarbasis | 100 | 192 | -110 | -87 | 483 | 189 | Bron: gecontroleerde antwoorden van de bedrijfstak van de Gemeenschap op de vragenlijst. g) Investeringen en vermogen om kapitaal aan te trekken (57) De bedrijfstak van de Gemeenschap voerde de investeringen tijdens de beoordelingsperiode met 65% op. Het meest geïnvesteerd werd in machines om de productiviteit te verhogen. Geen van de onderzochte ondernemingen maakte melding van moeilijkheden om kapitaal aan te trekken. (58) TABEL 12 – Investeringen Investeringen | 2002 | 2003 | 2004 | 2005 | 2006 | OT | EUR | 5 839 416 | 5 824 908 | 3 438 352 | 7 422 926 | 9 986 636 | 9 643 822 | Index | 100 | 100 | 59 | 127 | 171 | 165 | Ontwikkeling op jaarbasis | 100 | -0,2 | -41 | 68 | 44 | -6 | Bron: gecontroleerde antwoorden van de bedrijfstak van de Gemeenschap op de vragenlijst. h) Voorraden (59) Uit onderstaande tabel blijkt dat de eindvoorraden stabiel zijn gebleven; niettemin was er in de beoordelingsperiode sprake van een kleine daling van circa 1%. (60) TABEL 13 – Voorraden Eindvoorraad | 2002 | 2003 | 2004 | 2005 | 2006 | OT | Ton | 7 233 | 7 115 | 7 449 | 7 206 | 7 580 | 7 190 | Index | 100 | 98 | 103 | 100 | 105 | 99 | Ontwikkeling op jaarbasis | 100 | -2 | 5 | -3 | 5 | -5 | Bron: gecontroleerde antwoorden van de bedrijfstak van de Gemeenschap op de vragenlijst. i) Werkgelegenheid, productiviteit en arbeidskosten (61) Na een daling van 5% in 2003 nam het totale aantal personeelsleden in de beoordelingsperiode af met 2%. (62) TABEL 14 – Werkgelegenheid Werkgelegenheid | 2002 | 2003 | 2004 | 2005 | 2006 | OT | Aantal werknemers | 760 | 725 | 719 | 692 | 729 | 741 | Index | 100 | 95 | 95 | 91 | 96 | 98 | Ontwikkeling op jaarbasis | 100 | -5 | -0,8 | -3 | 5 | 2 | Bron: gecontroleerde antwoorden van de bedrijfstak van de Gemeenschap op de vragenlijst. (63) Gezien de stijging van de productie en de daling van de werkgelegenheid is de productiviteit in het onderzoektijdvak met 8% toegenomen. (64) TABEL 15 – Productiviteit Productiviteit | 2002 | 2003 | 2004 | 2005 | 2006 | OT | Ton/werknemer | 61 | 60 | 66 | 59 | 68 | 66 | Index | 100 | 98 | 107 | 97 | 111 | 108 | Ontwikkeling op jaarbasis | 100 | -2 | 9 | -11 | 14 | -3 | Bron: gecontroleerde antwoorden van de bedrijfstak van de Gemeenschap op de vragenlijst. (65) De arbeidskosten van de bedrijfstak van de Gemeenschap zijn in de beoordelingsperiode geleidelijk gestegen. De arbeidskosten zijn in de beoordelingsperiode met in totaal 22% gestegen. De grootste toename van de arbeidskosten deed zich voor in een onderneming die zich op gespecialiseerde producten had toegelegd, waarvoor hoger gekwalificeerd personeel nodig was. (66) TABEL 16 – Arbeidskosten Arbeidskosten/ Lonen | 2002 | 2003 | 2004 | 2005 | 2006 | OT | EUR | 28 941 652 | 28 436 139 | 29 607 915 | 29 754 664 | 33 069 402 | 35 312 821 | Index | 100 | 98 | 102 | 103 | 114 | 122 | Ontwikkeling op jaarbasis | 100 | -2 | 4 | 1 | 11 | 8 | Bron: gecontroleerde antwoorden van de bedrijfstak van de Gemeenschap op de vragenlijst. 9. Gevolgen van andere factoren a) Exportactiviteiten van de bedrijfstak van de Gemeenschap (67) De uitvoer van hulpstukken voor buisleidingen door de bedrijfstak van de Gemeenschap was in de beoordelingsperiode niet erg stabiel en vertoonde sterke schommelingen. Over het geheel genomen daalde de uitvoer naar derde landen met 15%, wat voornamelijk te wijten is aan de ongunstige EUR/USD-wisselkoers. (68) TABEL 17 – Uitvoer van de bedrijfstak van de Gemeenschap Uitvoer van de bedrijfstak van de Gemeenschap | 2002 | 2003 | 2004 | 2005 | 2006 | OT | Hoeveelheid (ton) | 10 893 | 8 003 | 9 358 | 8 410 | 11 890 | 9 278 | Index | 100 | 73 | 86 | 77 | 109 | 85 | Ontwikkeling op jaarbasis | 100 | -27 | 12 | -9 | 32 | -24 | Bron: gecontroleerde antwoorden van de bedrijfstak van de Gemeenschap op de vragenlijst. b) Omvang van de invoer uit andere derde landen en prijzen (69) Bij Verordening (EG) nr. 964/2003 van de Raad werden antidumpingrechten ingesteld op hulpstukken voor buisleidingen uit de Volksrepubliek China (58,6%) en Thailand (58,9%). De maatregelen zijn van toepassing op het betrokken product van oorsprong uit China en verzonden vanuit een van de volgende landen: de Filipijnen, Indonesië, Sri Lanka en Taiwan. Ondanks de geldende maatregelen ten aanzien van de invoer uit China, neemt de uitvoer uit dit land naar de EU gestaag toe. (70) De totale invoer van hulpstukken voor buisleidingen uit andere derde landen dan de betrokken landen is in de beoordelingsperiode meer dan verdubbeld: zij steeg van 9 654 ton in 2002 tot 24 105 ton aan het einde van het OT. (71) De invoer van hulpstukken voor buisleidingen in de Gemeenschap uit andere landen dan Korea en Maleisië ontwikkelde zich als volgt: (72) TABEL 18 – Invoer uit andere derde landen Invoer uit andere derde landen | 2002 | 2003 | 2004 | 2005 | 2006 | OT | Hoeveelheid (ton) | 9 654 | 12 453 | 11 488 | 13 344 | 19 020 | 24 105 | Index | 100 | 129 | 119 | 138 | 197 | 250 | Ontwikkeling op jaarbasis | 100 | 29 | -10 | 19 | 59 | 53 | Bron: Eurostat. (73) Het marktaandeel van de invoer uit andere derde landen dan de betrokken landen kwam uit op 33% van het EU-verbruik. Dit betekent een toename met 99% in de beoordelingsperiode, namelijk van 16 tot 33%. (74) TABEL 19 – Marktaandeel van de invoer uit andere derde landen Marktaandeel van de invoer uit andere derde landen | 2002 | 2003 | 2004 | 2005 | 2006 | OT | Aandeel in % | 16% | 20% | 18% | 24% | 29% | 33% | Index | 100 | 122 | 108 | 144 | 176 | 199 | Ontwikkeling op jaarbasis | 100 | 22 | -14 | 36 | 32 | 23 | Bron: Eurostat en marktinformatie van de producenten die het verzoek indienden. (75) TABEL 20 – Belangrijkste invoer in de EU Invoer uit andere derde landen (ton) | 2002 | 2003 | 2004 | 2005 | 2006 | OT | China | 859 | 1 428 | 1 772 | 2 236 | 5 846 | 8 339 | Taiwan | 1 101 | 2 372 | 1 894 | 2 540 | 4 774 | 5 854 | Vietnam | 1 835 | 1 214 | 767 | 694 | 1 224 | 1 475 | India | 1 522 | 1 569 | 1 537 | 1 763 | 1 552 | 2 096 | Thailand | 676 | 1 508 | 778 | 558 | 1 622 | 2 334 | c) Herstel van de effecten van dumping (76) Zoals de gunstige ontwikkeling van de meeste bovengenoemde indicatoren laat zien, heeft de bedrijfstak van de Gemeenschap zich in de jaren 2002 tot medio 2007 gedeeltelijk hersteld van de schadelijke gevolgen van dumping uit de twee betrokken landen. 10. Conclusie over de situatie van de bedrijfstak van de Gemeenschap (77) De geldende maatregelen hebben gezorgd voor een gedeeltelijk herstel van de bedrijfstak van de Gemeenschap sinds 2002. De bedrijfstak van de Gemeenschap is erin geslaagd zijn verkopen en prijzen te verhogen. Schade-indicatoren zoals productie, productiecapaciteit, winstgevendheid, investeringen, rendement van investeringen en productiviteit werden ook door een positieve ontwikkeling gekenmerkt. Dit wijst erop dat de bedrijfstak van de Gemeenschap zich heeft ingespannen om zijn concurrentiekracht te vergroten. Bijgevolg is de verkoop van de bedrijfstak van de Gemeenschap in de Gemeenschap sinds 2002 winstgevend. (78) De bedrijfstak van de Gemeenschap is er echter niet in geslaagd te profiteren van de aanzienlijke groei van het verbruik in de Gemeenschap en enkele positieve factoren zijn ook het resultaat van het verdwijnen van een grote communautaire producent in het Verenigd Koninkrijk, wiens activiteiten zijn overgenomen door twee van de ondernemingen die het verzoek steunden. (79) Niettemin kan worden geconcludeerd dat de invoering van maatregelen tegen Korea en Maleisië een positief effect heeft gehad op de economische situatie van de bedrijfstak van de Gemeenschap. (80) Gezien het aarzelende herstel van de bedrijfstak van de Gemeenschap kon niet worden geconcludeerd dat de invoer met dumping verdere schade veroorzaakt. Derhalve werd onderzocht of de schade zich zou herhalen als de maatregelen zouden komen te vervallen. F. WAARSCHIJNLIJKHEID VAN HERHALING VAN DE SCHADE (81) Zoals hierboven opgemerkt, kunnen de Koreaanse en Maleisische producenten opnieuw enorme hoeveelheden naar de communautaire markt uitvoeren als de maatregelen zouden komen te vervallen. Volgens het verzoek zijn deze landen sterk afhankelijk van exportmarkten: 75% voor Korea en 84% voor Maleisië. Daarnaast schijnt het dat andere exportmarkten, zoals de VS en Japan, de reservecapaciteit niet kunnen absorberen aangezien naar deze landen al grote hoeveelheden worden uitgevoerd, en daarom zou die uitvoer naar de communautaire markt worden verlegd. Bovendien schijnt er op de Aziatische markt sprake te zijn van een algemene overcapaciteit. (82) Wat de prijzen betreft, bleek uit de VS-statistieken dat de Maleisische en Koreaanse prijzen bij uitvoer naar de VS lager waren dan die van de bedrijfstak van de Gemeenschap. Hoewel vanwege de vele verschillende productsoorten geen uitgebreide analyse kon worden uitgevoerd, is het waarschijnlijk dat deze exporteurs hun prijzen zullen afstemmen op de zeer lage prijzen van de andere Aziatische landen om hun verloren marktaandeel terug te winnen. Een dergelijk prijsgedrag, zoals blijkt uit hun niet-medewerking, gekoppeld aan hun vermogen om aanzienlijke hoeveelheden van het betrokken product op de communautaire markt aan te bieden, zal waarschijnlijk een negatief effect op de communautaire markt hebben. (83) Daarnaast mag niet uit het oog worden verloren dat de bedrijfstak van de Gemeenschap, teneinde schaalvoordelen te behalen, concurrerend moet blijven om een bepaalde hoeveelheid standaardproducten te produceren, die daarom rechtstreeks concurreren met de invoer uit Korea en Maleisië. (84) Gezien het bovenstaande wordt geconcludeerd dat het vervallen van de maatregelen naar alle waarschijnlijkheid tot gevolg zal hebben dat de bedrijfstak van de Gemeenschap opnieuw schade zal ondervinden van de invoer met dumping. G. BELANG VAN DE GEMEENSCHAP 1. Inleiding (85) Overeenkomstig artikel 21 van de basisverordening is nagegaan of een verlenging van de bestaande antidumpingmaatregelen zou indruisen tegen het belang van de bedrijfstak van de Gemeenschap als geheel. Het belang van de Gemeenschap werd beoordeeld aan de hand van een afweging van de belangen van alle betrokkenen, dat wil zeggen de bedrijfstak van de Gemeenschap, de importeurs/handelaren en de gebruikers van het betrokken product. Van de gebruikers werden geen opmerkingen ontvangen. (86) Om de mogelijke gevolgen van een eventuele verlenging van de maatregelen te beoordelen, heeft de Commissie gegevens opgevraagd bij alle bovengenoemde belanghebbenden. De Commissie heeft steekproefvragenlijsten toegestuurd aan 64 importeurs van het betrokken product en elf antwoorden ontvangen. De Commissie heeft aan deze elf ondernemingen een vragenlijst toegezonden en slechts twee gedeeltelijke antwoorden ontvangen die geen bewijsmateriaal verschaften dat de geldende maatregelen op hen van grote invloed waren geweest. Het is duidelijk dat de importeurs andere leveranciers gevonden hebben, getuige het aanzienlijke marktaandeel (33%) van andere derde landen, waaruit bleek dat de concurrentievoorwaarden op de communautaire markt gegarandeerd zijn. (87) Dit is evenwel een nieuw onderzoek; dit betekent dat een situatie wordt onderzocht waarin al antidumpingmaatregelen van toepassing zijn, zodat kan worden nagegaan of deze maatregelen negatieve gevolgen voor de betrokken partijen hebben. (88) Op deze basis werd onderzocht of er, ondanks de conclusies inzake voortzetting van dumping en de waarschijnlijkheid van herhaling van schade, dwingende redenen waren die tot de conclusie leiden dat het in dit specifieke geval niet in het belang van de Gemeenschap is de maatregelen te handhaven. 2. Belang van de bedrijfstak van de Gemeenschap (89) De bedrijfstak van de Gemeenschap heeft bewezen structureel gezond te zijn. Dit bleek uit de gunstige ontwikkeling van zijn economische situatie toen de concurrentie op de markt weer normaal was nadat de thans geldende antidumpingmaatregelen werden genomen. De inspanningen van de bedrijfstak van de Gemeenschap om zijn productie te rationaliseren en zijn concurrentievermogen te vergroten hebben in de laatste twee jaar van de beoordelingsperiode immers geleid tot redelijke winst. (90) Gelet op het bovenstaande blijken de huidige maatregelen te moeten worden gehandhaafd om de negatieve gevolgen van invoer met dumping te voorkomen, aangezien deze het herstelproces en uiteindelijk ook het bestaan van de bedrijfstak van de Gemeenschap in het gedrang brengt. Er mag ook niet uit het oog worden verloren dat, indien de bedrijfstak van de Gemeenschap zou verdwijnen, dit ook negatieve gevolgen zou hebben voor de bedrijven verder in de productieketen, omdat deze zich sterk beperkt zouden zien in hun leverancierskeuze. 3. Belangen van importeurs/handelaars (91) Zoals hierboven opgemerkt, hebben slechts twee van de 64 niet-verbonden importeurs de vragenlijst van de Commissie beantwoord. Zij hebben zich echter niet negatief uitgelaten over een mogelijke voortzetting van de maatregelen. Het gebrek aan medewerking wijst er op zich al op dat deze sector op economisch gebied geen ernstige negatieve gevolgen van de maatregelen heeft ondervonden. Dit wordt bevestigd door het feit dat de importeurs grote hoeveelheden van het betrokken product bleven verhandelen en tijdens de beoordelingsperiode zelfs een groter volume invoerden. (92) Derhalve wordt geconcludeerd dat de importeurs van het betrokken product op economisch gebied geen negatieve gevolgen hebben ondervonden van de instelling van de antidumpingmaatregelen die thans van kracht zijn. Om dezelfde reden is het ook onwaarschijnlijk dat een verlenging van de maatregelen in de toekomst tot een verslechtering van hun economische situatie zou leiden. 4. Belang van de gebruikers (93) In de loop van dit onderzoek hebben zich geen gebruikers kenbaar gemaakt. De belangrijkste gebruikers van het betrokken product zijn de petrochemische industrie en de bouwnijverheid. Hun gebrek aan medewerking lijkt te bevestigen dat hulpstukken voor buisleidingen slechts een zeer klein deel van hun totale productiekosten uitmaken en dat zij door de geldende maatregelen kennelijk niet aan concurrentiekracht hebben ingeboet. (94) Er werd geconcludeerd dat handhaving van de maatregelen op hetzelfde niveau niet tot een verslechtering van de situatie van de gebruikers zou leiden. 5. Conclusie inzake het belang van de Gemeenschap (95) Uit het onderzoek is gebleken dat de bestaande antidumpingmaatregelen de bedrijfstak van de Gemeenschap in staat hebben gesteld zich tot op zekere hoogte te herstellen. Als de maatregelen komen te vervallen, zou dit het herstelproces in het gedrang brengen en kunnen leiden tot het verdwijnen van deze bedrijfstak. De voortzetting van de maatregelen is derhalve in het belang van de bedrijfstak van de Gemeenschap. (96) Bovendien blijken de geldende maatregelen in het verleden geen noemenswaardige negatieve gevolgen te hebben gehad voor de economische situatie van de gebruikers en de importeurs. Derhalve wordt geconcludeerd dat er geen dwingende redenen zijn die tegen voortzetting van de antidumpingmaatregelen pleiten. H. ANTIDUMPINGMAATREGELEN (97) Alle betrokken partijen zijn in kennis gesteld van de belangrijkste feiten en overwegingen op grond waarvan de Commissie wil aanbevelen de bestaande maatregelen te handhaven. Zij konden hierover binnen een bepaalde termijn ook opmerkingen maken. Van Korea werden geen opmerkingen ontvangen; van een Maleisische onderneming werd één opmerking ontvangen, maar die was geen reden bovenstaande conclusies te wijzigen. (98) Uit het voorgaande vloeit voort dat de antidumpingmaatregelen die bij Verordening (EG) nr. 1514/2002 werden ingesteld op hulpstukken voor buisleidingen van oorsprong uit de Republiek Korea en Maleisië overeenkomstig artikel 11, lid 2, van de basisverordening moeten worden gehandhaafd, HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD: Artikel 1 (1) Er wordt een definitief antidumpingrecht ingesteld op hulpstukken voor buisleidingen (andere dan gegoten hulpstukken, flenzen en hulpstukken met schroefdraad), van ijzer of van staal (doch niet van roestvrij staal), met een grootste uitwendige diameter van niet meer dan 609,6 mm, geschikt voor stomplassen of voor andere doeleinden, van oorsprong uit de Republiek Korea en Maleisië, en ingedeeld onder de GN-codes ex 7307 93 11, ex 7307 93 19, ex 7307 99 30 en ex 7307 99 90 (TARIC-codes 7307 93 11 91, 7307 93 11 93, 7307 93 11 94, 7307 93 11 95, 7307 93 11 99, 7307 93 19 91, 7307 93 19 93, 7307 93 19 94, 7307 93 19 95, 7307 93 19 99, 7307 99 30 92, 7307 99 30 93, 7307 99 30 94, 7307 99 30 95, 7307 99 30 98, 7307 99 90 92, 7307 99 90 93, 7307 99 90 94, 7307 99 90 95, 7307 99 90 98). (2) Het definitieve antidumpingrecht dat van toepassing is op de nettoprijs, franco grens Gemeenschap, vóór inklaring, voor de in lid 1 omschreven producten die door onderstaande bedrijven zijn geproduceerd, is als volgt: Land | Onderneming | Antidumpingrecht (%) | Aanvullende TARIC-code | Maleisië | | | | | Anggerik Laksana Sdn Bhd,Selangor Darul Ehsan | 59,2 | A324 | | Alle andere ondernemingen | 75 | A999 | Republiek Korea | | | | | Alle ondernemingen | 44 | - | (3) Tenzij anders vermeld zijn de bepalingen inzake douanerechten op dit recht van toepassing. Artikel 2 Deze verordening treedt in werking op de dag volgend op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie. Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat. Gedaan te Brussel, […] Voor de Raad De Voorzitter […] [1] PB L 56 van 6.3.1996, blz. 1, laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2117/2005 van de Raad (PB L 340 van 23.12.2005, blz. 17). [2] PB L 228 van 24.8.2002, blz. 1. [3] PB L 139 van 6.6.2003, blz. 1, laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1496/2004 van de Raad (PB L 275 van 25.8.2004, blz. 1). [4] PB L 355 van 1.12.2004, blz. 4. [5] PB L 355 van 1.12.2004, blz. 9. [6] PB L 116 van 29.4.2006, blz. 1. [7] PB C 286 van 23.11.2006, blz. 8. [8] PB C 192 van 18.8.2007, blz. 15. --------------------------------------------------