EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52007DC0062

Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's - Verbetering van de arbeidskwaliteit en -productiviteit: communautaire strategie 2007 2012 voor de gezondheid en veiligheid op het werk {SEC(2007) 214} {SEC(2007) 215} {SEC(2007) 216}

/* COM/2007/0062 def. */

52007DC0062




[pic] | COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN |

Brussel, 21.2.2007

COM(2007) 62 definitief

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S

Verbetering van de arbeidskwaliteit en -productiviteit: communautaire strategie 2007-2012 voor de gezondheid en veiligheid op het werk

{SEC(2007) 214}{SEC(2007) 215}{SEC(2007) 216}

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S

Verbetering van de arbeidskwaliteit en -productiviteit: communautaire strategie 2007 -2012 voor de gezondheid en veiligheid op het werk (Voor de EER relevante tekst)

1. INLEIDING

In deze mededeling wordt een strategie voorgesteld om van 2007 tot 2012 de gezondheid en veiligheid op het werk in de Europese Unie te bevorderen. Gezondheid en veiligheid op het werk zijn thans een van de belangrijkste en meest uitgewerkte aspecten van het EU-beleid voor werkgelegenheid en sociale zaken[1]. Doordat de Gemeenschap de afgelopen decennia uitgebreide wetgeving heeft ingevoerd en concreet heeft toegepast, zijn de arbeidsomstandigheden in de EU-lidstaten beter geworden en zijn arbeidsongevallen en beroepsziekten sterk teruggedrongen.

De Commissie wil het beleid voor de gezondheid en veiligheid op het werk een nieuwe impuls geven en heeft daarom in 2002 een communautaire strategie voor 2002-2006 geformuleerd. Die was gebaseerd op een brede aanpak van welzijn op het werk waarin rekening werd gehouden met de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt en met nieuwe risico's, met name van psychosociale aard.

In het verslag over de evaluatie van de communautaire strategie inzake de gezondheid en de veiligheid op het werk 2002-2006[2] wordt geconcludeerd dat de strategie een impuls heeft gegeven aan het nationale preventiebeleid, samenhangende en overtuigende argumenten heeft aangedragen die pleiten voor een partnerschap om gemeenschappelijke doelen te bereiken en degenen die verantwoordelijk zijn voor preventie heeft gedwongen na te denken over een strategische aanpak om deze doelstellingen te realiseren; het publiek is zich bewust geworden van het belang van gezondheid en veiligheid op het werk, doordat dit als geïntegreerd onderdeel van kwaliteitsbeheer en als bepalende factoren voor de economische prestaties en voor het concurrentievermogen is gepresenteerd.

In de Lissabonstrategie hebben de lidstaten erkend dat het garanderen van de arbeidskwaliteit en –productiviteit aanzienlijk kan bijdragen tot meer economische groei en werkgelegenheid. Zo kan het ontbreken van doeltreffende bescherming van de gezondheid en veiligheid op het werk leiden tot absenteïsme als gevolg van arbeidsongevallen en beroepsziekten en tot permanente invaliditeit veroorzaakt door het werk. Dat heeft niet alleen een belangrijk menselijk aspect, maar ook een grote negatieve impact op de economie. De enorme economische kosten van problemen die met de gezondheid en veiligheid op het werk verband houden, remmen de economische groei en hebben een negatieve invloed op het concurrentievermogen van de bedrijven in de EU. Een aanzienlijk deel van die kosten komt trouwens voor rekening van de socialezekerheidsstelsels en de overheidsfinanciën.

In 2001 heeft de Europese Raad van Stockholm afgesproken dat de gemiddelde arbeidsparticipatie in de EU van vrouwen en mannen in de leeftijdscategorie 55-64 jaar tegen 2010 tot 50% moet stijgen. De Europese Raad van Barcelona van 2002 stelde als doel "de gemiddelde leeftijd waarop de mensen werkelijk stoppen met werken binnen de Europese Unie in de periode tot 2010 geleidelijk op te trekken met circa vijf jaar". De moderne organisatie van het arbeidsproces kan hiertoe, net als gezondheid en veiligheid op het werk, ruimschoots bijdragen door het welzijn op het werk te garanderen, de individuele arbeidscapaciteit te optimaliseren en vervroegde uittreding te voorkomen.

Om de arbeidsgeschiktheid van vrouwen en mannen en de kwaliteit van het beroepsleven te verbeteren, is ook vooruitgang op het gebied van gelijke kansen voor vrouwen en mannen nodig. De ongelijkheden op de arbeidsmarkt en andere gebieden kunnen invloed hebben op de gezondheid en veiligheid van vrouwen op het werk[3] en daarmee op hun productiviteit. De specifieke aspecten van de gezondheid en veiligheid van mannen op het werk verdienen echter ook de nodige aandacht.

Het beleid van de lidstaten en van de EU moet bijdragen tot een werkomgeving en arbozorg die werknemers in staat stellen hun beroep tot op hogere leeftijd optimaal en productief uit te oefenen. Ons doel moet een situatie zijn waarin werken goed is voor de gezondheid en het welzijn van een persoon en waarin toegang tot de arbeidsmarkt en het behoud van werk bevorderlijk zijn voor de volksgezondheid. Daarom is het belangrijk te benadrukken welke bijdrage een goede gezondheid op het werk kan leveren aan de volksgezondheid in het algemeen. Met name de werkomgeving vormt een geschikt kader voor preventie- en gezondheidsbevorderingsactiviteiten.

In de periode waarin de communautaire strategie voor 2002-2006 werd uitgevoerd, is het aantal arbeidsongevallen sterk gedaald. De nieuwe strategie voor 2007-2012 is nog ambitieuzer en heeft als doel de totale incidentie van arbeidsongevallen in de EU-27 tegen 2012 met 25% te verminderen door de gezondheid en veiligheid op het werk te verbeteren, om zo een essentiële bijdrage te leveren aan het succes van de strategie voor groei en werkgelegenheid.

2. BELANGRIJKSTE UITDAGINGEN OP HET GEBIED VAN GEZONDHEID EN VEILIGHEID OP HET WERK

De vernieuwende aanpak van de communautaire strategie voor 2002-2006 werpt nu zijn vruchten af. De lidstaten hebben reële vooruitgang geboekt bij het formuleren van meer gerichte nationale strategieën en actieprogramma's. Van 2000 tot 2004 (de meest recente gegevens) is de incidentie van dodelijke arbeidsongevallen in de EU-15 met 17% gedaald en de incidentie van de arbeidsongevallen met een ziekteverzuim van meer dan drie dagen met 20%[4]. De verwachting is dat deze gunstige trend in de nieuwste statistieken bevestigd wordt.

Ondanks deze positieve ontwikkelingen blijkt uit de laatste resultaten van het vierde Europese onderzoek naar arbeidsomstandigheden dat veel Europese werknemers nog steeds denken dat hun werk een bedreiging voor hun gezondheid of voor hun veiligheid is:

- bijna 28% van de werkende Europeanen geeft aan dat zij gezondheidsklachten hebben die veroorzaakt of verergerd (kunnen) zijn door hun huidige of vroegere werk;

- gemiddeld is 35% van de werkenden van mening dat hun werk een risico voor hun gezondheid met zich meebrengt.

De afname van de beroepsrisico's is bovendien niet homogeen:

- Bepaalde categorieën werkenden zijn nog steeds gevoeliger voor beroepsrisico's (jongeren, mensen met een precaire arbeidspositie, ouderen en migranten).

- Bepaalde categorieën bedrijven zijn kwetsbaarder (met name kleine en middelgrote bedrijven hebben minder middelen ter beschikking om ingewikkelde systemen in te voeren om hun werknemers te beschermen, maar sommige bedrijven krijgen tegelijkertijd vaker te maken met de negatieve gevolgen van problemen met de gezondheid en veiligheid op het werk).

- Bepaalde bedrijfstakken blijven bijzonder gevaarlijk (bouw, landbouw, visserij, vervoer, zorg en sociale dienstverlening).

Een aantal problemen op het gebied van gezondheid en veiligheid die al in de vorige periode waren gesignaleerd is ernstiger geworden, met name:

- de demografische ontwikkeling en de vergrijzing,

- nieuwe ontwikkelingen in de werkgelegenheid, zoals de ontwikkeling van de zelfstandige arbeid, onderaanneming en de groeiende werkgelegenheid in het MKB,

- nieuwe en grotere migratiestromen naar Europa.

Daarnaast neemt de arbeidsparticipatie van vrouwen verder toe, waarbij de gendersegregatie op de arbeidsmarkt echter doorgaans in stand gehouden wordt. Er moet dus meer aandacht komen voor de specifieke aspecten van de gezondheid en veiligheid van vrouwen.

Bepaalde soorten beroepsziekten ontwikkelen zich geleidelijk (aandoeningen van het bewegingsapparaat, infecties en klachten in verband met psychische druk). De aard van de beroepsrisico's verandert naargelang het tempo van de innovatie, de ontwikkeling van nieuwe risicofactoren (geweld op het werk, waaronder seksuele intimidatie en mobbing, verslaving) en veranderingen op werkgebied (een meer versnipperde loopbaan). Om een beter inzicht in dit fenomeen te krijgen is specialistisch onderzoek nodig, zodat doeltreffende preventieve maatregelen kunnen worden genomen. Tot slot zijn er tussen de lidstaten aanzienlijke verschillen in de concrete toepassing van de EU-wetgeving.

Om deze redenen moeten de inspanningen om de gezondheid en veiligheid op het werk te bevorderen de komende vijf jaar worden voortgezet en geïntensiveerd.

3. DOELSTELLINGEN VAN DE COMMUNAUTAIRE STRATEGIE 2007-2012

Een constante, duurzame en homogene afname van de arbeidsongevallen en beroepsziekten blijft het belangrijkste doel van de communautaire strategie voor 2007-2012. De Commissie vindt dat het algemene doel voor die periode moet zijn de incidentie van arbeidsongevallen en beroepsziekten per 100 000 werknemers in de EU-27 met 25% te verlagen.

Om dit ambitieuze doel te bereiken worden de volgende doelstellingen voorgesteld:

- een correcte toepassing van de EU-wetgeving garanderen (zie punt 4.1 en 4.2);

- het MKB ondersteunen bij de toepassing van de wetgeving (zie punt 4.1);

- het rechtskader aan de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt aanpassen en het, in het bijzonder met het oog op het MKB, vereenvoudigen (zie punt 4.3);

- de ontwikkeling en uitvoering van de nationale strategieën bevorderen (zie punt 5);

- veranderingen in het gedrag van werknemers aanmoedigen en hun werkgevers ertoe aanzetten om voor gezondheidsgerichte benaderingen te kiezen (zie punt 6);

- methoden ontwikkelen om potentiële nieuwe risico's te signaleren (zie punt 7);

- een betere follow-up geven aan de resultaten (zie punt 8);

- de gezondheid en veiligheid internationaal bevorderen (zie punt 9).

4. INVOERING VAN EEN MODERN EN EFFECTIEF WETTELIJK KADER

4.1. De uitvoering van de communautaire wetgeving verbeteren

Een doeltreffende uitvoering van het acquis communautaire is essentieel om het leven en de gezondheid van werknemers te beschermen en er tegelijkertijd voor te zorgen dat alle bedrijven die actief zijn op de Europese markt op gelijke voet kunnen functioneren.

In 2004 heeft de Commissie een verslag over de praktische tenuitvoerlegging van Kaderrichtlijn 89/391/EEG en de eerste vijf bijzondere richtlijnen[5] goedgekeurd. De belangrijkste conclusies bevestigen dat deze een positief effect hebben op het niveau van de nationale bescherming. Het verslag signaleert wel ernstige lacunes in de tenuitvoerlegging van de communautaire wetgeving, met name in de zgn. risicosectoren en voor de kwetsbaarste categorieën werknemers (jongeren, werknemers met een tijdelijk contract en laaggekwalificeerde werknemers), met name in het MKB en in de overheidssector.

Een betere naleving van de communautaire wetgeving zal effectief bijdragen tot het terugdringen van arbeidsongevallen en beroepsziekten. Om dit doel te bereiken moeten alle betrokken partijen zich meer inzetten, zowel op Europees als op nationaal niveau.

Als hoedster van de verdragen zal de Commissie ervoor zorgen dat de communautaire richtlijnen in nationaal recht worden omgezet en doeltreffend ten uitvoer worden gelegd. Zij zal de lidstaten hierin bijstaan, maar tevens de grootste waakzaamheid aan de dag leggen en indien nodig inbreukprocedures inleiden, zoals zij al in het verleden heeft gedaan.

De lidstaten hebben op hun beurt de taak erop toe te zien dat de communautaire wetgeving volledig ten uitvoer wordt gelegd. In dit kader staan de gezondheid en veiligheid in Europese bedrijven bovenaan op de agenda van de Commissie. Er moet beter tegemoet worden gekomen aan de specifieke omstandigheden en behoeften van het MKB, in het bijzonder met betrekking tot risicobeoordeling, de participatie en opleiding van werknemers en de omstandigheden in de bekende risicosectoren, zoals de landbouw, de bouw en het vervoer.

De prioriteit in de nationale strategieën moet derhalve liggen bij de uitvoering van een reeks acties die garanderen dat de wetgeving goed wordt nageleefd, met name in het MKB en in de risicosectoren:

- de lokale verspreiding van goede praktijken;

- de opleiding van managers en werknemers;

- de ontwikkeling van eenvoudige hulpmiddelen om de risicobeoordeling te vergemakkelijken;

- de verspreiding van informatie en makkelijk op te volgen en toe te passen richtsnoeren, in eenvoudig taalgebruik;

- een betere informatieverspreiding en betere toegang tot adviesmogelijkheden;

- de toegang tot kwalitatief hoogwaardige, betaalbare externe preventiediensten;

- de mogelijkheid om de tussenkomst van arbeidsinspecteurs in te roepen om een betere naleving van de wetgeving in het MKB te garanderen, in eerste instantie door voorlichting, overredingskracht en stimuleringsmaatregelen, vervolgens eventueel met dwangmaatregelen;

- economische stimuleringsmaatregelen op EU-niveau (bijvoorbeeld via de structuurfondsen) en op nationaal niveau, met name voor het midden- en kleinbedrijf.

In het nieuwe Progress-programma gaat de Commissie, in samenwerking met het Raadgevend Comité voor veiligheid en gezondheid op de arbeidsplaats (het Raadgevend Comité), door met het ontwikkelen van praktische handleidingen voor de correcte tenuitvoerlegging van de Richtlijnen 92/57/EEG (tijdelijke en mobiele bouwplaatsen)[6], 2004/40/EG (elektromagnetische velden)[7] en 2006/25/EG (kunstmatige optische straling)[8]. Indien nodig wordt in de richtsnoeren ook rekening gehouden met het wetenschappelijk advies van het wetenschappelijk comité over nieuwe en tot dusver niet in kaart gebrachte gezondheidsrisico's. Het Europees Agentschap voor de veiligheid en de gezondheid op het werk (het Europees Agentschap) zal zich meer richten op activiteiten voor de bewustmaking, bevordering en verspreiding van goede praktijken in risicosectoren en in het MKB. Het Raadgevend Comité zal doorgaan met gebieden aan te geven waarop handleidingen van goede praktijken moeten worden opgesteld en om deze begrijpelijker te maken voor het MKB. |

In de praktijk blijken er steeds meer problemen te zijn met de toepassing van de wetgeving op het gebied van de gezondheid en veiligheid in geval van onderaanneming, waar werkgevers vaak alleen voor hun eigen werknemers preventieve maatregelen nemen. Deze situatie komt steeds meer voor en behoeft zowel op nationaal als op EU-niveau bijzondere aandacht.

De Commissie zal in samenwerking met het Raadgevend Comité onderzoeken hoe werkgevers onderling kunnen samenwerken als er op één arbeidsplaats sprake is van verschillende niveaus van onderaanneming, en zal aanbevelingen formuleren. |

Bij de toepassing van artikel 7 van Kaderrichtlijn 89/391/EEG blijkt dat er grote verschillen zijn in de kwaliteit, het bereik en de toegankelijkheid van de preventiediensten. Dit kan worden verklaard door de verschillende definities van de vereiste bevoegdheden en vaardigheden die de lidstaten hanteren en doordat preventieactiviteiten te vaak worden uitbesteed.

Aan de hand van de beoordeling van de situatie op Europees niveau zal de Commissie de mogelijkheid bestuderen om een aanbeveling aan te nemen waarin de lidstaten wordt verzocht initiatieven te nemen om de toegang tot preventiediensten te verbeteren, als er geen bevoegd personeel binnen het bedrijf is, met name voor het MKB. |

4.2. Nauwere samenwerking bij de handhaving van de wetgeving

Een doeltreffende en uniforme toepassing van de nationale wetgeving die het acquis communautaire op het gebied van de gezondheid en veiligheid op het werk omzet, is een essentiële voorwaarde om een vergelijkbaar beschermingsniveau in alle lidstaten te garanderen. De Commissie zal op EU-niveau de werkzaamheden van het Comité van hoge functionarissen van de arbeidsinspectie (CHFA) blijven ondersteunen om de doeltreffendheid van de controle en bewaking van de toepassing van de wetgeving te verbeteren, de samenwerking tussen de arbeidsinspecties te bevorderen en gezamenlijke acties van sectoren of met betrekking tot bepaalde risico's te intensiveren.

Het CHFA wordt verzocht: de oorzaken van de verschillen in incidentie van arbeidsongevallen tussen de lidstaten te onderzoeken en hun ervaringen met vernieuwende oplossingen met bewezen doeltreffendheid uit te wisselen, bij de analyse van de impact van de Reach-verordening dieper in te gaan op de rol van de arbeidsinspecties en synergieën ontwikkelen in samenwerking met andere inspectieorganen die zich bezighouden met de bewaking van de markt en het milieubeleid, de mechanismen voor informatie-uitwisseling over problemen met de praktische uitvoering verder te ontwikkelen en hiervoor een gezamenlijke aanpak uit te werken, nauwer samen te werken met het Raadgevend Comité, met name bij de voorbereiding van wetgevingsinitiatieven en bij de beoordeling van de toepassing van de richtlijnen. |

- Op nationaal niveau moeten de nodige middelen beschikbaar komen om arbeidsinspecties in staat te stellen ervoor te zorgen dat de betrokken partijen hun verplichtingen nakomen en hun rechten kunnen uitoefen, onder andere door controles die leiden tot een effectieve toepassing van afschrikwekkende, evenredige sancties en vervolging bij overtreding van de regelgeving voor de gezondheid en veiligheid. Nieuwe problemen zoals migratie vragen om gerichte controles en bijscholing van de inspecteurs.

4.3. Vereenvoudiging van het wettelijk kader en aanpassing aan veranderingen

De Commissie zal ervoor zorgen dat het wettelijk kader aan de laatste technische ontwikkelingen en aan de ontwikkeling van de arbeidsmarkt wordt aangepast, waarbij zij rekening zal houden met de beginselen van samenhangende, eenvoudige en doeltreffende wetgeving en het doel van de Gemeenschap om de administratieve belasting van bedrijven te verminderen.

De Commissie zal: op grond van de raadplegingen die nu met de sociale partners plaatsvinden, doorgaan met het ontwikkelen van mogelijke initiatieven ter verbetering van de preventie van aandoeningen van het bewegingsapparaat, carcinogene agentia en infectierisico's in verband met naaldgebruik, een derde lijst van indicatieve waarden voor chemische agentia goedkeuren, een verslag opstellen over de beoordeling van de tenuitvoerlegging van de Richtlijnen 92/57/EEG (tijdelijke en mobiele bouwplaatsen) en 92/58/EEG (veiligheids- en/of gezondheidssignalering op het werk)[9], 92/91/EEG winningsindustrieën die delfstoffen winnen met behulp van boringen)[10] en 92/104/EEG (winningsindustrieën in dagbouw of ondergronds)[11], alsmede 92/29/EEG (medische hulpverlening aan boord van schepen)[12] en 93/103/EG (vissersvaartuigen)[13], de maatregelen evalueren die zijn genomen naar aanleiding van de aanbevelingen over zelfstandigen[14] en met betrekking tot de Europese lijst van beroepsziekten[15]. |

- De beoordeling en vereenvoudiging van het bestuurlijke en institutionele regelgevingskader blijven belangrijke prioriteiten van de Commissie, overeenkomstig de beginselen die zijn uiteengezet in de mededelingen "Betere regelgeving met het oog op economische groei en meer banen in de Europese Unie[16]" en "Uitvoering van het Lissabon-programma van de Gemeenschap - Een strategie voor de vereenvoudiging van de regelgeving[17]".

De Commissie zal: doorgaan met de codificatie van de richtlijnen inzake gezondheid en veiligheid, waarbij zij zal bezien of de wetgeving kan worden vereenvoudigd om onnodige administratieve rompslomp te verminderen zonder de doelstellingen van deze mededeling op het spel te zetten, een wijziging van het besluit tot oprichting van het CHFA goedkeuren om het aantal leden te verkleinen en het functioneren ervan te verbeteren, het nodige doen zodat er een gezamenlijke methodologie wordt ontwikkeld om de richtlijnen op het gebied van gezondheid en veiligheid op het werk te beoordelen, met het oog op de richtlijn over de vereenvoudiging en rationalisatie van de verslagen over de praktische tenuitvoerlegging[18] waaraan momenteel wordt gewerkt. |

- Op nationaal vlak moet elke tastbare vereenvoudiging voor het bedrijfsleven zich vertalen in een verbetering en vereenvoudiging van het nationale kader, zonder dat de huidige beschermingsniveaus worden aangetast. De Commissie heeft al voorgesteld dat de vereenvoudiging van de regelgeving moet aansluiten bij de nationale programma's voor Lissabon en beveelt de lidstaten aan rekening te houden met hun huidige en toekomstige acitiviteiten.

5. DE ONTWIKKELING EN UITVOERING VAN DE NATIONALE STRATEGIEËN STIMULEREN

Het succes van de communautaire strategie staat of valt met de bereidheid van de lidstaten om samenhangende nationale strategieën op te stellen, waarin kwantitatieve doelstellingen zijn vastgelegd om arbeidsongevallen en beroepsziekten terug te dringen. Deze strategieën moeten gericht zijn op de sectoren en bedrijven die het slechtst presteren en het accent leggen op de meest courante risico's en de kwetsbaarste groepen werknemers. Bij het formuleren van de strategieën moet men uitgaan van een uitvoerige beoordeling van de nationale situatie; alle belanghebbende partijen, en met name de sociale partners, moeten daaraan actief deelnemen en moeten daarbij worden geraadpleegd.

Het Raadgevend Comité wordt een forum bij uitstek voor informatie-uitwisseling tussen drie partijen over de inhoud van de nationale strategieën, de doelstellingen daarvan, de ondernomen acties, de wijze waarop die aansluiten op de communautaire strategie en de follow-up van de resultaten. Bovendien zal het Raadgevend Comité een platform zijn om ervaringen en goede praktijken uit te wisselen en erop toe te zien dat de nationale strategieën samenhangend zijn en gelijke beschermingsniveaus in de hele EU bieden. |

De nationale strategieën moeten bijzondere aandacht besteden aan vier gebieden:

5.1. De preventieve effectiviteit van de gezondheidsmonitoring verbeteren

Ongezonde werkomstandigheden kunnen op lange termijn gevolgen hebben; sommige gezondheidsproblemen en beroepsziekten komen pas na lange tijd, soms zelfs 20 jaar later, aan het licht, zoals het geval was met asbest. De gezondheidsmonitoring van werknemers is een preventiemiddel van de eerste orde.

De Commissie stimuleert de lidstaten en het bedrijfsleven om systematische procedures toe te passen om de gegevens die voortkomen uit het medisch toezicht te verzamelen en te analyseren om de preventie te verbeteren zonder de formaliteiten voor bedrijven zwaarder te maken. De nationale gezondheidsstelsels moeten een actievere rol spelen, onder andere door middel van activiteiten om artsen bewust te maken van de arbeidsgeschiedenis en –omstandigheden van hun patiënten. |

5.2. Maatregelen nemen voor de rehabilitatie en herintegratie van werknemers

Jaarlijks moeten bijna 350 000 werknemers van baan veranderen na een ongeval, krijgen 300 000 werknemers te maken met permanente invaliditeit in verschillende mate en worden 15 000 werknemers permanent arbeidsongeschikt[19].

De lidstaten worden aangemoedigd in hun nationale strategieën specifieke acties op te nemen (bijstand, op de persoonlijke situatie toegesneden opleidingen enz.) om de rehabilitatie en herintegratie te bevorderen van mensen die als gevolg van een arbeidsongeval, een beroepsziekte of een handicap lang niet hebben kunnen werken. |

5.3. Omgaan met maatschappelijke en demografische veranderingen

De Commissie heeft in haar mededeling "Demografische toekomst van Europa: probleem of uitdaging?"[20] uiteengezet welke uitdagingen de demografische ontwikkelingen in de EU met zich meebrengen. Het beleid voor gezondheid en veiligheid op het werk kan helpen deze uitdagingen het hoofd te bieden, met name door de werkplek beter aan te passen aan de individuele behoeften en door gedegen ergonomische beginselen toe te passen bij het ontwerp van arbeidsplaatsen en in de organisatie van het werk.

Weliswaar vraagt de vergrijzing van de beroepsbevolking om speciale aandacht, maar de situatie van jongere werknemers, met name de groep jongeren die het meest blootstaat aan risico's op het werk, mag zeker niet worden genegeerd. Dat zou erop neerkomen dat het probleem wordt verplaatst naar de jongere leeftijdsgroep; daarmee zou de basis worden gelegd voor toekomstige problemen.

Het Europees Agentschap wordt verzocht middels zijn 'risicowaarnemingspost' de specifieke uitdagingen te analyseren die een grotere deelname van vrouwen, migranten, jongeren en ouderen aan het arbeidsproces op het gebied van gezondheid en veiligheid op het werk met zich mee brengt. Een dergelijke analyse zal helpen nieuwe trends en risico's te onderkennen en te monitoren en de noodzakelijke maatregelen te nemen. |

5.4. De samenhang van het beleid verbeteren

Voor een doeltreffende bescherming en bevordering van de gezondheid en veiligheid van Europese werknemers is er behoefte aan effectieve coördinatie, zowel op EU- als op nationaal niveau, tussen het beleid voor de gezondheid en veiligheid op het werk en andere beleidsterreinen die daarop van invloed kunnen zijn. Het is daarom wenselijk gebruik te maken van de synergieën met de volgende beleidsgebieden, waarbij met name op de onderlinge samenhang moet worden gelet:

- volksgezondheid,

- regionale ontwikkeling en sociale cohesie,

- overheidsopdrachten,

- werkgelegenheid en herstructureringen.

De Commissie zal ervoor zorgen dat de initiatieven op het gebied van gezondheid en veiligheid op het werk in samenhang met het volksgezondheidsbeleid worden ontwikkeld met het oog op ziektepreventie en langer, actiever en gezonder leven. Bij de uitvoering van de hier besproken strategie zal met name rekening worden gehouden met de uitkomsten van de raadpleging waarvoor het Groenboek "Op weg naar een rookvrij Europa: beleidsopties op EU-niveau" in 2007 het startsein gaf, en met de resultaten van de in mei 2006 afgeronde raadpleging met als onderwerp "De geestelijke gezondheid van de bevolking verbeteren. Naar een strategie inzake geestelijke gezondheid voor de EU". De Commissie zal er middels de interdepartementale groep "gezondheid en veiligheid op het werk" voor zorgen dat bij initiatieven op andere beleidsgebieden rekening wordt gehouden met de gevolgen voor de bescherming van de gezondheid en veiligheid op het werk. Zij zal specifiek de mogelijkheden bestuderen van de diverse programma's en fondsen van de EU die een bijdrage kunnen leveren aan de bevordering van een betere bescherming van de gezondheid en veiligheid van werknemers. |

6. GEDRAGSVERANDERING BEVORDEREN

Wetgeving kan gedragspatronen beïnvloeden. Een strategie om een preventiecultuur te ontwikkelen moet op alle lagen van de samenleving gericht zijn en niet beperkt zijn tot de werkomgeving en de beroepsbevolking. Zij moet helpen een algemene cultuur te creëren waarin groot belang wordt gehecht aan preventieve gezondheidszorg en risicopreventie.

6.1. Gezondheid en veiligheid opnemen in de onderwijs- en opleidingsprogramma's

De nationaal, regionaal en lokaal opgedane ervaringen met de uitvoering van de strategie voor 2002-2006 laat zien hoe belangrijk het is een cultuur van risicopreventie te ontwikkelen in de onderwijsprogramma's op alle niveaus en op alle gebieden, waaronder beroepsopleiding en universitair onderwijs. Een belangrijke rol is weggelegd voor het basisonderwijs: het belangrijkste preventieve gedrag worden namelijk in de kindertijd aangeleerd.

Ook moet er speciale aandacht uitgaan naar de scholing van jonge ondernemers op het gebied van gezondheid en veiligheid op het werk en de scholing van werknemers over bedrijfsrisico's en manieren om die te voorkomen en te bestrijden. Dit is vooral relevant voor het MKB en migranten.

Het Europees Sociaal Fonds speelt in dit verband een essentiële rol door steun te verlenen aan initiatieven van lidstaten die erop gericht zijn een preventiecultuur te creëren op het gebied van gezondheid en veiligheid op het werk.

Het Europees Agentschap wordt verzocht te inventariseren in welke mate gezondheid en veiligheid in de lidstaten zijn opgenomen in het onderwijsbeleid, met name wat beroepsopleiding betreft. Aan de hand van die informatie en het advies van het Raadgevend Comité zal de Commissie overwegen of zij een voorstel voor een aanbeveling indient. De lidstaten wordt verzocht de mogelijkheden van het Europees Sociaal Fonds en de andere Gemeenschapsfondsen beter te benutten om scholingsprojecten voor werkgevers en werknemers te ontwikkelen op het gebied van gezondheid en veiligheid op het werk. |

6.2. Een gezondere, veiligere werkomgeving: investeren in gezondheid en bewustwording van het bedrijfsleven

Bedrijven die door middel van een actief preventiebeleid in de bescherming van de gezondheid van hun werknemers investeren, boeken meetbare resultaten: lagere kosten van absenteïsme, minder personeelsverloop, een hogere klanttevredenheid, een sterkere motivatie, hogere kwaliteit en een beter bedrijfsimago. Deze positieve effecten kunnen nog worden versterkt door de werknemers in een gezonde werkomgeving te stimuleren voor een levensstijl te kiezen die hun gezondheid in het algemeen ten goede komt.

De Commissie moedigt de lidstaten aan in hun nationale strategieën plaats in te ruimen voor specifieke initiatieven die bedrijven, en met name het MKB, toegang geven tot technische ondersteuning bij en advies over de bevordering van de gezondheid van hun werknemers. De Commissie verzoekt het Europees Agentschap informatie te verzamelen en te verspreiden die van nut kan zijn bij het ontwikkelen van promotiecampagnes voor gezondheid op het werk, in synergie met de communautaire strategie en programma's voor volksgezondheid. De Commissie vraagt de Europese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden om de reële effecten van deze campagnes te analyseren. |

Een gedragsverandering ten aanzien van de problemen met de gezondheid en veiligheid op het werk komt onder meer tot stand door de bewustwording van de actoren in bedrijven en door een effectieve, integrale toepassing in bedrijven van de regels voor de voorlichting, opleiding en participatie van werknemers, zodat zij voldoende beroepskennis opdoen, preventief gedrag aanleren en hun taken op een veilige manier uitvoeren.

Verder kan de bewustwording, met name in het MKB, worden bevorderd door directe en indirecte economische maatregelen om preventie te stimuleren. Voorbeelden van deze stimuleringsmaatregelen zijn een verlaging van de sociale of verzekeringspremies als bedrijven in verbetering van de werkomgeving en/of terugdringing van het aantal arbeidsongevallen investeren, subsidies voor de invoering van beheersystemen voor de gezondheid en veiligheid op het werk, en de invoering van eisen op het gebied van gezondheid en veiligheid in openbare aanbestedingprocedures die bij de uitvoering van de opdrachten van toepassing zijn.

Het Europees Agentschap wordt verzocht sectorgerichte bewustmakingscampagnes op te zetten, met name voor het MKB, en het beheer van gezondheid en veiligheid in bedrijven te stimuleren door middel van het uitwisselen van ervaringen en gerichte goede praktijken in specifieke sectoren. De sociale partners wordt verzocht initiatieven in het kader van de sectoriële sociale dialoog te ontplooien en ervoor te zorgen dat de coördinerende rol van de werknemersvertegenwoordigers wordt versterkt in het kader van een systematisch beheer van de beroepsrisico's. |

7. NIEUWE EN ERNSTIGER RISICO'S HET HOOFD BIEDEN

7.1. Nieuwe risico's in kaart brengen

Fundamenteel en toegepast onderzoek zijn beide essentieel om de kennis over gezondheid en veiligheid op het werk te verbeteren, blootstellingsscenario's op te stellen, de oorzaken en gevolgen te beschrijven en preventieve oplossingen en vernieuwende technologieën te ontwikkelen. Wetenschappelijk onderzoek verschaft argumenten en bewijzen die de basis moeten vormen voor beleidsbeslissingen.

De prioriteiten op het gebied van onderzoek moeten onder andere liggen bij psychosociale klachten, aandoeningen van het bewegingsapparaat, gevaarlijke stoffen, kennis van risico's voor de voortplanting, het beheer van de gezondheid en veiligheid, de risico's van een combinatie van verschillende factoren (bijvoorbeeld de organisatie van het arbeidsproces en het ontwerp van de werkomgeving, ergonomie, gecombineerde blootstelling aan fysische en chemische agentia) en de potentiële risico's in verband met nanotechnologieën.

Op EU-niveau zal onder andere worden verdergewerkt aan het zevende kaderprogramma voor onderzoek met de ondersteuning van het technologieplatform voor de veiligheid op het werk en een veilig milieu, dat in 2006 zijn strategische onderzoeksagenda heeft gepubliceerd. Er zijn al diverse vraagstukken geformuleerd voor toekomstige oproepen tot het indienen van voorstellen op diverse gebieden – gezondheid, nanowetenschappen, nanotechnologieën, materialen en nieuwe productietechnologieën en sociaal-economische en menswetenschappen – van dit kaderprogramma: de beoordeling van de economische aspecten van gezondheid en veiligheid op het werk en de blootstelling van werknemers aan nanodeeltjes, industrieel risicobeer, beschermingsmiddelen en structurele veiligheid. Daarnaast moeten ook de nationale onderzoeksprogramma's beter op elkaar worden afgestemd. De oprichting van nationale technologieplatforms kan hierin een belangrijke rol spelen.

Het Europees Agentschap wordt verzocht de nationale instellingen die zich bezighouden met onderzoek naar gezondheid en veiligheid ertoe aan te zetten gemeenschappelijke prioriteiten vast te stellen, resultaten uit te wisselen en in hun onderzoeksprogramma's rekening te houden met de behoeften inzake de gezondheid en veiligheid op het werk. De risicowaarnemingspost van het Europees Agentschap moet ervoor zorgen dat er beter wordt geanticipeerd op risico's, waaronder de risico's van het gebruik van nieuwe technologieën, biologische risico's, complexe mens-machine-interfaces en de effecten van de demografische ontwikkeling. De Commissie moedigt de lidstaten en de sociale partners aan de praktische en snelle toepassing van de resultaten van fundamenteel onderzoek te bevorderen, door eenvoudige preventiemiddelen aan bedrijven, en met name aan het MKB, ter beschikking te stellen. |

7.2. Bevordering van de geestelijke gezondheid op het werk

Problemen in verband met een slechte geestelijke gezondheid zijn de vierde oorzaak van arbeidsongeschiktheid. De WHO verwacht dat depressie in 2020 de belangrijkste oorzaak van arbeidsongeschiktheid zal zijn. De werkomgeving kan bij uitstek de plek zijn om psychische aandoeningen te voorkomen en een betere geestelijke gezondheid te bevorderen.

De Commissie moedigt de lidstaten aan specifieke initiatieven in hun nationale strategieën op te nemen voor een betere preventie van mentale gezondheidsproblemen en bevordering van de geestelijke gezondheid, in synergie met de communautaire initiatieven op dit gebied, onder andere in de context van het werk van mensen met een verstandelijke handicap. De Commissie benadrukt het belang van onderhandelingen tussen de sociale partners over de preventie van geweld op het werk en mobbing en moedigt hen aan gevolgen te verbinden aan de beoordeling van de uitvoering van de Europese kaderovereenkomst over stress op het werk. |

8. BEOORDELING VAN DE RESULTATEN

Er moeten nieuwe instrumenten worden ontwikkeld om de resultaten en inspanningen van alle actoren te meten, zowel op nationaal als op Europees niveau, om een goede follow-up van de uitvoering van deze strategie te garanderen.

In het kader van het communautair statistisch programma heeft de Commissie een voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad goedgekeurd, die onder andere tot doel heeft de ESAO[21]- en EODS[22]-methodologieën te consolideren en een stelselmatige overdracht van deze administratieve gegevens van de lidstaten aan de Commissie te garanderen. De Commissie zal tevens stimuleren dat door middel van steekproefenquêtes statistische gegevens over de gezondheid en veiligheid op het werk worden verzameld. De Commissie zal in samenwerking met het Raadgevend Comité een gemeenschappelijk stelsel ontwikkelen voor het verzamelen en uitwisselen van informatie over de inhoud van de nationale strategieën, de beoordeling van de verwezenlijking van de doelstellingen en de doeltreffendheid van de nationale preventiestructuren en de gerealiseerde activiteiten. Zij zal de ontwikkeling van kwalitatieve indicatoren ondersteunen die een aanvulling kunnen vormen op de gegevens die voortkomen uit de Europese statistieken en opiniepeilingen op het gebied van de gezondheid en veiligheid op het werk. |

9. DE GEZONDHEID EN VEILIGHEID OP INTERNATIONAAL NIVEAU BEVORDEREN

Gezien de toenemende globalisering van de economie heeft de EU er alle belang bij wereldwijd voor hogere arbeidsnormen te ijveren, op multilateraal niveau door met de relevante internationale organisaties samen te werken en op bilateraal niveau in haar betrekkingen met derde landen. Zij moet ook de kandidaat-lidstaten helpen zich voor te bereiden op de tenuitvoerlegging van het acquis communautaire. In dit verband moet de EU de preventiebeginselen bevorderen die zij in haar beleid voor gezondheid en veiligheid op het werk heeft vastgelegd, door:

- nauwer samen te werken met de ILO, de WHO en andere internationale organisaties om wereldwijd hogere beschermingsniveaus te realiseren;

- met andere landen samen te werken zodat de algemene strategie op het gebied van gezondheid en veiligheid op het werk van de ILO van 2003 wordt uitgevoerd en het verdrag inzake het stimuleringskader voor de gezondheid en veiligheid op het werk van 2006 wordt geratificeerd;

- de lidstaten aan te moedigen de overeenkomsten van de ILO te ratificeren;

- met derde landen en internationale organisaties samen te werken aan een totaalverbod op de productie, het in de handel brengen en het gebruik van asbest en asbesthoudende producten, en aan de bevordering van de gezondheid en veiligheid op het werk in het algemeen;

- het verzamelen van gegevens over ongevallen door middel van rapporteringsvoorschriften voor ernstige ongevallen te stimuleren en zodoende de vergelijkbaarheid van dergelijke gegevens te verbeteren;

- nauwer samen te werken met economische grootmachten zoals de Verenigde Staten, Canada, Australië en Japan alsmede met opkomende economieën zoals China en India;

- de kandidaat-lidstaten te helpen bij de uitvoering van het acquis op het gebied van de gezondheid en veiligheid op het werk.

10. CONCLUSIES

Vanuit zowel economisch als menselijk oogpunt moeten de gezondheid en veiligheid op het werk bovenaan de politieke agenda van de EU staan.

De verplichting die in de Lissabonstrategie is aangegaan om de werkgelegenheid en de productiviteit te verhogen met het oog op een beter concurrentievermogen vraagt om een verdubbelde inzet van alle betrokken actoren om de resultaten op het gebied van de gezondheid en veiligheid op het werk in de EU te verbeteren. De rol van gezondheid en veiligheid op het werk is cruciaal om het concurrentievermogen en de productiviteit van het bedrijfsleven te verbeteren en de socialezekerheidsstelsels betaalbaar te houden, door lagere kosten als gevolg van ongevallen, aandoeningen en ziekten en door een betere motivatie van werknemers. Arbeidsongevallen en beroepsziekten trekken een zware wissel op de publieke en particuliere socialezekerheidsstelsels: dit vraagt om een geïntegreerde, gecoördineerde en strategische aanpak en samenwerking tussen de betrokken partijen in de Europese Unie bij het ontwikkelen van EU- en nationaal beleid. De Commissie zal in samenwerking met de andere belanghebbenden in het scorebord van de sociale agenda concrete acties vastleggen – voorzien van een precieze kalender – die op EU-niveau moeten worden genomen als aanvulling op de acties van de lidstaten.

Met deze mededeling wil de Commissie alle betrokken partijen aanmoedigen de handen ineen te slaan om de hoge kosten van arbeidsongevallen en beroepsziekten terug te dringen en welzijn op het werk een tastbare realiteit voor de Europese burgers te maken: één concrete stap in de richting van de agenda voor de burger die op 10 mei 2005 is aangenomen.

[1] Beleid gebaseerd op artikel 137 EG.

[2] Verslag over de evaluatie van de communautaire strategie inzake de gezondheid en de veiligheid op het werk 2002-2006 (SEC(2007) 214).

[3] "Gender issues in safety and health at work". Europees Agentschap voor de veiligheid en de gezondheid op het werk, 2003.

[4] SEC(2007) 214.

[5] COM(2004) 62 van 5.2.2004.

[6] PB L 245 van 26.8.1992, blz. 6.

[7] PB L 159 van 30.4.2004, blz. 1.

[8] PB L 114 van 27.4.2006, blz. 38.

[9] PB L 245 van 26.8.1992, blz. 23.

[10] PB L 348 van 28.11.1992, blz. 9.

[11] PB L 404 van 31.12.1992, blz. 10.

[12] PB L 113 van 30.4.1992, blz. 19.

[13] PB L 307 van 13.12.1993.

[14] PB L 53 van 28.2.2003, blz. 45.

[15] PB L 238 van 25.9.2003, blz. 28.

[16] COM(2005) 97 van 16.3.2005.

[17] COM(2005) 535 van 25.10.2005.

[18] COM(2006) 390 van 14.7.2006.

[19] Eurostat – Arbeidskrachtenenquête 1999; ad-hocmodule "Accidents at work and work-related health problems", verschenen in "Panorama of the EU: Work and health in the European Union – A statistical portrait ".

[20] COM(2006) 571.

[21] Europese statistieken inzake arbeidsongevallen.

[22] Europese statistieken inzake beroepsziekten.

Top