EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52007AE0993

Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over de Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's GALILEO op een tweesprong: de uitvoering van de Europese GNSS-programma's COM(2007) 261 final

OJ C 256, 27.10.2007, p. 73–75 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

27.10.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 256/73


Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over de „Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's „GALILEO op een tweesprong: de uitvoering van de Europese GNSS-programma's””

COM(2007) 261 final

(2007/C 256/14)

De Europese Commissie heeft op 16 mei 2007 overeenkomstig artikel 262 van het EG-Verdrag besloten het Europees Economisch en Sociaal Comité te raadplegen over het bovengenoemde voorstel.

Het bureau van het Comité heeft de afdeling Vervoer, energie, infrastructuur, informatiemaatschappij op 29 mei 2007 belast met de voorbereiding van de desbetreffende werkzaamheden.

Het EESC heeft, gelet op de urgente aard van deze werkzaamheden, tijdens zijn op 11 en 12 juli 2007 gehouden 437e zitting (vergadering van 11 juli 2007) besloten de heer BUFFETAUT aan te wijzen als algemeen rapporteur, en heeft vervolgens onderstaand advies met 95 stemmen voor en 1 onthouding goedgekeurd.

1.   Conclusies en aanbevelingen

1.1

Het Europees Economisch en Sociaal Comité is ermee ingenomen dat de Europese Commissie in haar mededeling, COM(2007) 261 final, van voldoende realiteitszin getuigt om in te zien dat de onderhandelingen over de concessie van het Galileo-systeem in het slop zijn geraakt en hieruit haar conclusies heeft durven trekken.

1.2

Het is het er helemaal mee eens dat een punt moet worden gezet achter deze onderhandelingen die in een patstelling zijn terechtgekomen en dat een alternatieve strategie moet worden uitgewerkt.

1.3

Het onderschrijft volledig het voornemen van de Raad, het Europees Parlement en de Commissie om het Galileo-project tot een goed einde te brengen zonder te raken aan de oorspronkelijke omvang en opzet ervan.

1.4

Het Galileo-project is naar zijn mening van strategisch belang voor de Europese Unie die aldus kan aantonen dat zij in staat is zich voor een in menselijk, wetenschappelijk, technisch en economisch opzicht buitengewoon avontuur in te zetten.

1.5

Als de Europese Unie dit project zou laten varen, zou dit desastreuze gevolgen hebben.

1.6

Volgens het Comité bevat het door de Commissie gepresenteerde scenario een interessant en realistisch voorstel om het project tot een goed einde te brengen. Het besluit om de ontwikkelings- en stationeringsfase onder de verantwoordelijkheid van de overheid te laten vallen en met publiek geld te financieren, getuigt van een realistische kijk op de situatie.

1.7

Daar dit scenario aanzienlijke financiële gevolgen heeft en een grotere inbreng van openbare financiën vergt, vindt het EESC het noodzakelijk de mogelijkheid van met name defensief militair gebruik van het Galileo-systeem door de lidstaten zonder vooroordelen na te gaan, alsook na te denken over een eventuele lichte heffing op de prijzen van de eindapparatuur van het systeem, teneinde het financieel evenwicht van het project te verzekeren.

1.8

Het EESC beveelt aan zo spoedig mogelijk duidelijkheid te scheppen over de voorwaarden en de wijze waarop concessie voor het systeem EGNOS (de regionale aanvulling in Europa op het Amerikaanse GPS) zal worden verleend en de tenuitvoerlegging van dit programma goed af te stemmen op dat van Galileo.

1.9

Het onderschrijft de keuze om het Europees Ruimte-Agentschap ESA aan te stellen als inkoper en ontwerpautoriteit van het project.

1.10

Het Comité waarschuwt ervoor het beginsel van de „juste retour” voor het Galileo-project te laten gelden, hoewel het alle begrip heeft voor de rechtmatige bezorgdheid van de lidstaten wat de wetenschappelijke, technische en economische ontwikkeling van het project betreft.

1.11

Het herinnert eraan dat kwesties van governance en verdeling van economische en technische verantwoordelijkheden een groot gevaar kunnen inhouden als zij slecht worden beheerd, zoals uit het recente voorval met Airbus is gebleken.

1.12

Het verzoekt de lidstaten alles in het werk te stellen om het Galileo-project tot een goed einde te brengen.

2.   Achtergrond

2.1

Vijf maanden na de publicatie van het groenboek over satellietnavigatietoepassingen, publiceert de Commissie een nieuwe mededeling met een titel als een alarmbel: „GALILEO op een tweesprong:de uitvoering van de Europese GNSS-programma's”.

2.2

Deze alarmerende titel is ingegeven door het falen van de onderhandelingen over het concessie-contract. Met de kandidaat, het samengevoegde consortium, is immers geen enkele overeenkomst mogelijk gebleken. Over het economische model van het project lopen de meningen sterk uiteen.

2.3

De Europese Commissie kon dan ook niet anders dan nota te nemen van deze mislukking. Mede door een aantal vertragingen in de tenuitvoerlegging van Galileo was daarom een grondige heroriëntering van het project op zowel economisch als juridisch gebied nodig.

2.4

Intussen heeft de Raad van vervoerministers op 22 maart de Commissie verzocht de situatie te evalueren en gedetailleerde alternatieve scenario's voor het concessiecontract voor te stellen, samen met een scenario voor de spoedige terbeschikkingstelling van het EGNOS-navigatiesysteem (regionale aanvulling op de Amerikaanse GPS) als voorloper van Galileo.

2.5

Het Europees Parlement herbevestigt weliswaar zijn steun aan het Galileo-project maar maakt uit zijn bezorgdheid over de herhaalde vertragingen die de ontwikkeling ervan heeft opgelopen; het heeft de Commissie gevraagd voorstellen te formuleren om deze situatie te verhelpen.

2.6

In deze mededeling beoogt de Commissie tegemoet te komen aan dit dubbele verzoek van de besluitvormingsinstellingen van de Europese Unie.

3.   Inhoud van de mededeling

3.1

Eerste belangrijke punt is dat de Commissie de Raad en het Europees Parlement oproept nota te nemen van het falen van de lopende concessieonderhandelingen en daaruit de conclusie te trekken dat de huidige onderhandelingen moeten worden beëindigd. Daar de onderhandelingen vastzitten, heeft zij overigens ook geen andere keuze.

3.2

Niettemin verzoekt zij de Raad en het Parlement tegelijkertijd te bevestigen dat de stationering van een autonoom satellietnavigatiesysteem noodzakelijk is en de voortzetting van het Galileo-programma goed te keuren. Het falen van de huidige concessieonderhandelingen hoeft dus nog niet het einde van Galileo te betekenen. De Commissie wenst integendeel het strategische karakter van het Galileo-programma en de economische waarde ervan voor de Europese Unie te herbevestigen.

3.3

Volgens de Commissie moet het Galileo-programma op basis van de huidige regeling worden voortgezet. De technische kenmerken moeten dezelfde blijven, namelijk een constellatie van 30 satellieten die vijf verschillende diensten bieden met een uitstekende signaalkwaliteit in de ruimte.

3.4

Een afgezwakte versie van Galileo is dus duidelijk niet aan de orde.

3.5

De Commissie stelt twee alternatieve scenario's voor:

a.

Scenario A): door de overheidssector wordt in eerste instantie een operationeel systeem met beperkte prestaties gefinancierd en aanbesteed. Deze kerninfrastructuur bestaat uit 18 satellieten met het bijbehorende grondsegment. Zowel de accuraatheid van de positiebepaling en de dekking zijn voldoende om diensten op de markt te introduceren, maar nog wel zonder munt te slaan uit de technische meerwaarde van Galileo.

De resterende 12 satellieten worden vervolgens geplaatst door de particuliere sector in het kader van een concessieregeling.

b.

Scenario B): in dit scenario wordt door de overheidssector een volledig operationeel systeem met volledige prestaties gefinancierd en aanbesteed. Deze infrastructuur bestaat uit 30 satellieten met het bijbehorende grondsegment. Zij maakt alle Galileodiensten beschikbaar voor alle beoogde gebruikers en schept vertrouwen in de betrouwbaarheid van het ontwerp bij de toekomstige concessiehouder. De publiek-private partnerschap (PPP) omvat activiteiten op het gebied van functioneren, exploitatie van het systeem en het onderhoud van de 30 satellieten. Eind 2012 zou volledige stationering worden bereikt en het PPP-contract zou de periode 2010-2030 bestrijken.

3.6

De Commissie pleit ervoor het tweede scenario goed te keuren en in twee fasen ten uitvoer te leggen:

beginnen met de onmiddellijke invoering van EGNOS, via een specifieke concessie, als voorloper van Galileo, tegen 2008; na de stationering van de volledige Galileo-constellatie, zou deze tegen eind 2012 moeten kunnen worden geëxploiteerd;

parallel onderhandelen over en oprichten van een PPP in de vorm van een concessie voor de exploitatiefase van EGNOS en Galileo van 2010 tot en met 2030.

3.7

De Commissie zou graag zien dat de Raad en het Parlement deze twee programma's ondersteunen op basis van een aantal beginselen:

het systeem EGNOS tegen begin 2008 operationeel maken;

besluiten dat de Europese GNSS-programma's op het niveau van de Europese Unie worden opgesteld, overeengekomen, beheerd en gecontroleerd, in het belang van alle lidstaten;

het strategische karakter van Galileo erkennen;

kiezen voor het Europees Ruimte-Agentschap ESA als inkoper en ontwerpautoriteit namens de Europese Unie, handelend op gezag en binnen de regels van laatstgenoemde;

waar mogelijk, zorgen voor eerlijke concurrentie in het programma;

de greep van de overheid op de Europese GNSS-programma's versterken en herstructureren op basis van politieke verantwoordelijkheid van en leiderschap door de Europese Commissie;

vertrouwen wekken bij investeerders.

3.8

Voor een dergelijk programma moeten aanzienlijke financiële middelen worden gemobiliseerd; niet alleen de bedragen die in de financiële vooruitzichten voor het thans voorgestelde programma zijn uitgetrokken, moeten worden ingezet maar ook nog extra financiering moet worden verzekerd.

3.9

In het financiële kader 2007-2013 is 2,4 miljard euro nodig om de huidige regeling te kunnen voortzetten en extra risicobeperkende maatregelen te kunnen treffen. Om het aanbevolen scenario van openbare aanbesteding van de eerste volledige constellatie (30 satellieten) en de daaropvolgende PPP voor de periode 2010-2013 te financieren, moet 3,4 miljard worden uitgetrokken.

4.   Algemene opmerkingen

4.1

Het is een goede zaak dat de Commissie nota neemt van het falen van de huidige onderhandelingen over het concessiecontract en ervoor pleit er een punt achter te zetten. Een andere houding zou deze patstelling nog hebben bestendigd en de tenuitvoerlegging van het programma nog meer hebben vertraagd.

4.2

De Raad heeft in dit verband hetzelfde standpunt als de Commissie ingenomen en besloten de onderhandelingen af te sluiten om in een hernieuwde context opnieuw te beginnen. Tot genoegen van het EESC, heeft hij tevens bevestigd dat het Galileo-project van prioritair belang is.

4.3

Ondertussen is uit een recente, door DG TREN opgedragen studie in Eurobarometer (mei/juni 2007) over het Galileo-programma gebleken dat 80 % van de bevolking van de Europese Unie voorstander is van een onafhankelijk satellietnavigatiesysteem en dat 63 % ook zou instemmen met aanvullende financiering om het project tot een goed einde te brengen. Niettemin lopen de meningen over de gevolgen van het afzien van Galileo voor het imago van de Europese Unie nogal uiteen. 44 % van de ondervraagde personen is van mening dat deze gevolgen nefast zouden zijn, terwijl 41 % denkt dat ze geen enkele impact zouden hebben.

4.4

Het EESC is ingenomen met de steun van de Raad en de publieke opinie voor het Galileo-project en is van mening dat een besluit om af te zien ervan rampzalig zou zijn voor het imago van de Europese Unie en het vertrouwen in Europese projecten. Het zou een signaal zijn dat de Europese Unie niet in staat is een toekomstgericht wetenschappelijk en technisch project tot een goed einde te brengen waarbij haar beste onderzoeks-, innovatie- en technologisch potentieel zou worden ingezet en belangrijke marktkansen zouden worden geschapen.

4.5

Het bovenstaande in aanmerking genomen, laat de mededeling toch een aantal vragen open. Er wordt sterk de nadruk gelegd op het systeem EGNOS en de noodzaak dit systeem zo spoedig mogelijk te exploiteren, maar de Commissie geeft geen antwoord op de vraag door wie het zal worden geëxploiteerd. Zij beperkt zich tot de mededeling dat er hiervoor een concessie zal worden uitgegeven maar geeft geen enkele aanwijzing over de vorm ervan en de eventuele partners (onderneming, consortium van instanties of bedrijven die met het beheer van luchtverkeer zijn belast, …). Gaat het om een openbare of een particuliere instantie? Aan welke tenuitvoerleggingsprocedures en welke termijnen moet worden gedacht?

4.6

De systemen voor de uitbreiding en verbetering van de GPS-diensten zijn regionaal (afgezien van EGNOS bestaat er een in Noord-Amerika en nog een in India). Wat zijn de verbanden tussen deze regionale systemen en welke internationale akkoorden behoeven zij?

4.7

Gelet op de problemen die zijn gerezen met het consortium dat kandidaat voor de Galileo-concessie was, moet erop worden toegezien dat niet hetzelfde gebeurt in de nieuw voorgestelde scenario's. Achter de leden van het consortium ging immers vaak een nationale agenda schuil. Verschillende betrokken bedrijven zijn immers afhankelijk van overheidsopdrachten of zijn overheidsbedrijven en het zou naïef zijn te geloven dat het om een klassiek „particulier” consortium ging. Een dergelijke situatie is ook in de nieuwe scenario's niet denkbeeldig. Daarom moet daadwerkelijke invoering van mededinging zorgvuldig worden georganiseerd.

4.8

Het EESC verheugt zich erover dat de algemene opzet van het project niet is gewijzigd, met name wat de verschillende aangeboden diensten betreft. Het voorstel van de Commissie is het meest redelijke want wijzigingen van het economisch model van het project zouden bijkomende vertragingen, hogere financiële kosten en onnodige risico's met zich hebben meegebracht.

4.9

Het Comité vindt tevens dat de Commissie terecht onderstreept dat hoewel „het systeem weliswaar een civiel systeem blijft, er toch ook inkomsten zouden kunnen komen van militaire gebruikers”. Het is er zich van bewust dat dit een delicate kwestie is en meent dat de discussies terzake tussen de lidstaten van de Unie moeten worden voortgezet. De lidstaten moeten volgens hem vrij kunnen beslissen of zij deze publiek gereguleerde dienst met beperkte toegang, tegen betaling van een passend bedrag, voor defensieve militaire doeleinden willen gebruiken.

4.10

Daar de kwestie van de financiering van het project van wezenlijk belang is, vraagt het EESC zich af of niet moet worden overwogen een lichte heffing op de verkoop van de eindapparatuur in te voeren teneinde aan de financiering van Galileo bij te dragen.

4.11

Hoewel het EESC instemt met het voorstel om het Europees Ruimte-Agentschap ESA als inkoper en ontwerpautoriteit van het project aan te stellen, mag dit er niet toe leiden dat het beginsel van de „juste retour” op het Galileo-project wordt toegepast. Niettemin is het Comité er zich ten volle van bewust dat de overeenkomsten tussen deelnemende landen in het vorige scenario het resultaat waren van een subtiel economisch evenwicht tussen lidstaten. Het onderstreept dat een project dat van zo'n zowel wezenlijk als symbolisch belang is voor de Europese Unie, niet in het gedrang mag worden gebracht door vrees voor economische gevolgen voor de belangrijkste deelnemende lidstaten. De problemen waarmee EADS thans te kampen heeft, zijn ook aan een dergelijke bevreesdheid te wijten. Terecht moet worden gestreefd naar een economisch evenwicht tussen de partners, maar als dit streven het project lam legt of de tenuitvoerlegging ervan vertraagt, komt dit hele industriële en wetenschappelijke Europees avontuur met al zijn symbolische waarde en economische spin off op de helling te staan.

4.12

Het EESC vermoedt ten slotte dat het streven van de Commissie om de beginselen van communautaire governance veilig te stellen, haar ertoe hebben gebracht de politieke leiding van het project met klem en op een wellicht weinig diplomatieke wijze voor zichzelf op te eisen en daarbij te weinig oog te hebben voor de belangrijke rol van het European Space Agency.

Brussel, 11 juli 2007

De voorzitter

van het Europees Economisch en Sociaal Comité

Dimitris DIMITRIADIS


Top