EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52000AE1416

Advies van het Economisch en Sociaal Comité over:de Mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's over een communautaire raamstrategie inzake de gelijkheid van mannen en vrouwen (2001-2005) enhet Voorstel voor een beschikking van de Raad betreffende het programma in verband met de communautaire raamstrategie inzake de gelijkheid van mannen en vrouwen (2001-2005)

OJ C 116, 20.4.2001, p. 70–74 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

52000AE1416

Advies van het Economisch en Sociaal Comité over:de Mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's over een communautaire raamstrategie inzake de gelijkheid van mannen en vrouwen (2001-2005) enhet Voorstel voor een beschikking van de Raad betreffende het programma in verband met de communautaire raamstrategie inzake de gelijkheid van mannen en vrouwen (2001-2005)

Publicatieblad Nr. C 116 van 20/04/2001 blz. 0070 - 0074


Advies van het Economisch en Sociaal Comité over:

- de "Mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's over een communautaire raamstrategie inzake de gelijkheid van mannen en vrouwen (2001-2005)" en

- het "Voorstel voor een beschikking van de Raad betreffende het programma in verband met de communautaire raamstrategie inzake de gelijkheid van mannen en vrouwen (2001-2005)"

(2001/C 116/17)

Het Economisch en Sociaal Comité heeft op 24 juli 2000 besloten, overeenkomstig artikel 262 van het EG-Verdrag, een initiatiefadvies op te stellen over de voornoemde mededeling en het voornoemde voorstel.

De Afdeling "Werkgelegenheid, sociale zaken, burgerschap", die met de voorbereiding van de desbetreffende werkzaamheden was belast heeft haar advies op 14 november 2000 goedgekeurd; rapporteur was mevrouw Wahrolin.

Het Economisch en Sociaal Comité heeft tijdens zijn 377e zitting van 29 en 30 november 2000 (vergadering van 30 november) het volgende advies uitgebracht, dat met 70 stemmen vóór en 1 stem tegen, bij 10 onthoudingen is goedgekeurd.

1. Inleiding

1.1. De Europese Commissie heeft op 7 juni 2000 een voorstel voor een communautaire raamstrategie inzake de gelijkheid van mannen en vrouwen (2001-2005) gepubliceerd. Al sinds het Verdrag van Rome, en artikel 119 hiervan inzake het beginsel van gelijk loon voor gelijke arbeid, streeft de Commissie ernaar om de gelijke behandeling van mannen en vrouwen in de EU te bevorderen. Door de uitspraken van het Hof van Justitie in een aantal zaken op dit gebied heeft zich in de loop van de jaren een omvangrijke rechtspraktijk ontwikkeld. Sinds 1981 voert de EU ook specifieke programma's voor gelijke behandeling uit Het huidige programma loopt in december 2000 af.

1.2. De rechtsgrondslag van het voorstel van de Commissie is artikel 3.2 van het Verdrag van Amsterdam.

1.3. De voorgestelde strategie heeft betrekking op vijf onderwerpen die van cruciaal belang zijn voor het beleid inzake gelijke behandeling:

- economisch leven;

- gelijke deelname en vertegenwoordiging;

- sociale rechten;

- civiel leven;

- rolpatronen en stereotypen.

1.4. Het gaat om een tweeledige strategie: aan de ene kant een proactief beleid (mainstreaming, dat wil zeggen dat de doelstelling "gelijke behandeling" in alle beleidsterreinen wordt opgenomen), aan de andere kant een reactieve aanpak (positieve maatregelen). Verder bevat de ontwerpbeschikking voorstellen voor een programma om te zorgen voor meer coördinatie tussen de verschillende beleidsterreinen die raakvlakken hebben met het onderwerp "gelijke behandeling". Ten slotte komt de gelijke behandeling in het kader van de uitbreiding en het ontwikkelingsbeleid aan de orde.

1.5. De Commissie stelt voor om het steunprogramma te financieren uit hoofde van begrotingspost B3-4012.

2. Algemene opmerkingen

2.1. Het ESC is ingenomen met het commissievoorstel en vindt vooral het combineren van mainstreaming met actieve maatregelen een goede zaak.

2.2. Het ESC steunt het voorstel van de Commissie om voor het steunprogramma een aparte begrotingspost te creëren en om zowel bij de uitbreiding als in het ontwikkelingsbeleid sekseongelijkheid te bestrijden. Verder is het toe te juichen dat de steun van de Commissie tot 80 % van de door NGO's gedane uitgaven mag bedragen. Het voorgestelde budget kan het Comité echter niet bekoren. Voor zo'n belangrijk programma zijn meer middelen nodig, zelfs als men ervan uitgaat dat uit de begrotingspost alleen de coördinatie van maatregelen voor gelijke behandeling bekostigd moet worden. Anders blijft het effect marginaal.

2.3. Wetgeving en informatie zijn cruciale instrumenten. De wetgeving in kwestie moet worden geëvalueerd en bijgewerkt om aan de eisen van de moderne tijd te kunnen voldoen.

2.4. Hieronder geeft het ESC zijn mening over verschillende onderdelen van het Commissievoorstel.

3. Bijzondere opmerkingen

3.1. Gelijke behandeling in het economisch leven

3.1.1. Het is van wezenlijk belang voor de gelijke behandeling van mannen en vrouwen dat zij dezelfde kansen hebben op een eigen baan en dus dezelfde mogelijkheden hebben om in hun eigen onderhoud te voorzien. Dit klinkt ook duidelijk door in het werkgelegenheidsbeleid van de EU en in de conclusie van de Raad van Lissabon dat het aantal werkende vrouwen moet toenemen van de huidige 51 % tot ruim 60 % in 2010. Gelijke behandeling is de vierde pijler van het werkgelegenheidsbeleid, en na de Top van Lissabon zal het onderwerp vrouwen en betaalde banen definitief een plaats op de politieke agenda van de jaarlijkse Raadsvergaderingen hebben. De Commissie benadrukt terecht hoe belangrijk het is dat gelijke behandeling in het economisch leven wordt bevorderd. Gelijke behandeling moet als een productieve factor worden beschouwd. Om onze sociale systemen overeind te houden, vooral wat pensioenen betreft, is het duidelijk van groot belang dat meer vrouwen zich op de arbeidsmarkt begeven. Gelijke behandeling is een cruciale factor voor de productiviteit in Europa, dat met vergrijzing te kampen heeft. Om het niveau van sociale bescherming te handhaven, is het noodzakelijk dat vrouwen een betaalde baan kunnen krijgen en zo een bijdrage kunnen leveren aan de economische groei.

3.1.1.1. Volgens de conclusies van Lissabon moet vooral het combineren van werk en gezinsleven worden vergemakkelijkt. Willen vrouwen een betaalde baan kunnen hebben, dan moeten mannen een deel van de verantwoordelijkheid voor het huishouden en de verzorging van kinderen en ouderen op zich nemen, dient de zorg voor kinderen en ouderen te worden uitgebreid en moet het recht op een flexibel ouderschapsverlof worden uitgewerkt. Ook de samenleving moet ervoor zorgen dat zowel mannen als vrouwen de opvoeding van kinderen met een betaalde baan kunnen combineren.

3.1.2. Het ESC wijst er verder op dat gehandicapte vrouwen ondervertegenwoordigd zijn op de arbeidsmarkt. Hier moet verandering in worden gebracht.

3.1.3. De Commissie stelt terecht voor om het systeem van belastingvoordelen (tax benefit system) te herzien en zo de toegang van vrouwen tot de arbeidsmarkt te vergemakkelijken.

3.1.4. In dit verband is het essentieel dat vrouwen levenslang kunnen leren en in aanmerking komen voor op de arbeidsmarkt gerichte maatregelen, vooral in de bloeiende IT-sector. De lidstaten moeten meer aan loopbaanbegeleiding gaan doen en het volwassenenonderwijs verbeteren, vooral voor herintredende vrouwen.

3.1.5. Betrouwbare statistieken zijn belangrijk om voor gelijke behandeling te kunnen zorgen. Daarom stelt de Commissie terecht voor, om de ontwikkeling en coördinatie van nationale statistische systemen te ondersteunen, zodat relevante vergelijkingen kunnen worden getrokken en toezicht mogelijk is op de uitvoering van het Europese werkgelegenheidsbeleid.

3.1.6. Het ESC is tevreden over het voorstel om ter bevordering van gelijke behandeling meer gebruik te maken van de structuurfondsen.

3.1.7. Het ESC onderstreept het belang van de operationele doelstelling die de Commissie voorstelt, namelijk het ontwikkelen van strategieën ter bevordering van "gender mainstreaming" op alle beleidsterreinen (bijv. belastingbeleid, financiën, economie, onderwijs, vervoer, onderzoek en sociaal beleid) die van invloed zijn op de positie van vrouwen in de economie. Het ESC ziet uit naar de dag waarop deze doelstelling met succes verwezenlijkt zal worden.

3.1.8. Ook het voorstel van de Commissie om een dialoog aan te gaan met bedrijven, met name in samenwerking met de sociale partners, kan op bijval van het ESC rekenen.

3.1.9. Er zijn meer concrete voorstellen nodig voor het ontwikkelen van methoden waarmee het mogelijk is de gevolgen van beleidsbesluiten op het gebied van bijvoorbeeld belastingen, economie en financiën voor betaalde arbeid door vrouwen te meten en in de gaten te houden. Bovendien is het van groot belang om te onderzoeken hoe regels worden toegepast, vooral wat gelijk loon en gelijke toegang tot de arbeidsmarkt betreft, en dient informatie over de activiteiten van de Commissie op dit gebied in de lidstaten te worden verspreid.

3.2. Gelijke deelname en vertegenwoordiging

3.2.1. Het voorstel van de Commissie om het evenwicht tussen mannen en vrouwen in de politieke besluitvorming te verbeteren, is van grote betekenis en sluit goed aan bij het EU-beleid om het aandeel van vrouwen in de besluitvorming te vergroten.

3.2.2. Terecht wil de Commissie het evenwicht tussen mannen en vrouwen in de economische en politieke besluitvorming verbeteren. Het ESC stemt ook in met de maatregelen die zij voorstelt om dit te bereiken; vooral de ontwikkeling van statistische methoden om de deelname van vrouwen te meten zou een goede zaak zijn. In een eerder advies(1) wees het ESC er al op dat met name statistieken over het bedrijfsleven nodig zijn. De lidstaten moeten worden aangespoord om dergelijke informatie te vergaren.

3.2.3. Verschillende soorten steunprogramma's kunnen van groot belang zijn voor een sterkere vertegenwoordiging van vrouwen.

3.2.4. Het ESC is in het bijzonder ingenomen met het voorstel voor een steunprogramma om de institutionele en operationele capaciteiten van ontwikkelingslanden te vergroten, en stemt zonder meer in met het voorstel om ook in het ontwikkelingsbeleid en in de betrekkingen met de kandidaat-lidstaten aandacht te besteden aan de gelijke behandeling van mannen en vrouwen.

3.2.5. Niet alleen binnen de Commissie, maar in alle EU-instellingen moet het evenwicht tussen mannen en vrouwen worden verbeterd.

3.3. Sociale rechten

3.3.1. De sociale wetgeving en sociale afspraken, bijv. met betrekking tot ouderschapsverlof, moederschapszorg, arbeidstijden, deeltijdcontracten en contracten voor bepaalde duur, zijn voor gelijke behandeling van wezenlijk belang. Daarom is het zaak na te gaan hoe de lidstaten de EU-besluiten in kwestie uitvoeren.

3.3.2. Naast informatie en bewustmaking zijn er ook richtlijnen ter verhoging van de rechtszekerheid nodig. De standpunten hierover verschillen per land, regio en generatie. Om het gedrag van mensen te beïnvloeden, moeten wetgeving en informatie hand in hand gaan. In dit verband is ook een belangrijke rol weggelegd voor de sociale partners.

3.3.3. Het is een goede zaak dat de Commissie haar voorslag baseert op artikel 13, dat niet alleen betrekking heeft op de arbeidsmarkt maar ook op andere gebieden; dit is in overeenstemming met het verzoek dat het ESC formuleerde in zijn advies over de richtlijn ter bestrijding van discriminatie op grond van ras of etnische afstamming(2).

3.3.4. Verder is het ESC vooral ingenomen met het voorstel inzake mainstreaming in het kader van de nieuwe, versterkte samenwerking op het gebied van sociale bescherming en bij de bestrijding van sociale uitsluiting. Ook in dit verband is meer duidelijkheid nodig over de doelstellingen van het ontwikkelingsbeleid.

3.4. De civiele samenleving

3.4.1. Gelijke behandeling is een mensenrecht van vrouwen en meisjes, en een fundamenteel vrijheidsrecht voor zowel vrouwen als mannen, ongeacht ras, etnische afstamming, religie of geloof, handicap, leeftijd of seksuele oriëntatie.

3.4.2. Terecht wil de Commissie steun verlenen aan informatie- en onderwijscampagnes over de mensenrechten van vrouwen, zowel in de EU als in de kandidaat-lidstaten. Het is ook een goede zaak dat de Commissie hierbij speciale aandacht besteedt aan vrouwen die het slachtoffer van meervoudige discriminatie zijn, al wil het ESC er wel op wijzen dat dit niet alleen geldt voor migrantenvrouwen en vrouwen die tot een etnische minderheid behoren, maar ook voor vrouwen met een handicap.

3.4.3. De Commissie wil er terecht voor zorgen dat geweld tegen vrouwen en vrouwenhandel beter worden bestreden. In dit verband is het belangrijk dat de programma's Daphne en STOP worden voortgezet, maar tegelijkertijd moet de Commissie meer aandacht besteden aan de oorzaken van mishandeling. Er moet naar langetermijnoplossingen worden gezocht om psychische en lichamelijke geweldspatronen te doorbreken, en slachtoffers moeten hulp en bescherming krijgen. Zolang de oorzaken van mishandeling niet terdege zijn uitgezocht, is het moeilijk om dit met de juiste maatregelen aan te pakken.

3.5. Rolpatronen en stereotiepen

3.5.1. Negatieve en stereotiepe beelden van vrouwen, met name in de media en in onderwijsmateriaal, hebben vooral invloed op jongeren en dragen ertoe bij dat de gelijke behandeling in de samenleving te wensen overlaat. Daarom moet al op school worden begonnen met maatregelen om bepaalde gedragspatronen te veranderen.

3.5.2. Het Comité is ingenomen met het voorstel om het onderwerp "gelijke behandeling" te integreren in de eigen onderwijsprogramma's en initiatieven van de EU. Ook de plannen om de bevolking bewust te maken van de bijdrage van vrouwen aan het Europees project en de Europese cultuur kunnen op instemming van het ESC rekenen.

3.5.3. De media zelf moeten veranderingen aanbrengen in het beeld dat zij van vrouwen geven. Het is belangrijk en interessant dat de Commissie van plan is om hierover een discussie op gang te brengen en in samenwerking met vertegenwoordigers van de media een aanzet te geven tot het uitwisselen van goede praktijken. Tegelijkertijd moet de Commissie betere informatie geven over wat op dit gebied al gedaan is.

4. Samenvatting

Het ESC is alles bij elkaar genomen tevreden over het voorstel van de Commissie voor een steunprogramma en vooral ook over de manier waarop een en ander zijn beslag moet krijgen; de Commissie wil nl. dat de gelijke behandeling van mannen en vrouwen in alle beleidsterreinen wordt geïntegreerd. Het ESC hoopt daarom dat de lidstaten deze aanpak zullen overnemen en dat dit voorstel van de Commissie ook zal doorwerken in haar toekomstige mededelingen.

Aangezien het ESC de organisaties van de civiele samenleving vertegenwoordigt, wil het er op wijzen hoe belangrijk het is dat NGO's worden betrokken bij de activiteiten ter bevordering van gelijke behandeling. NGO's spelen hierbij nl. een doorslaggevende rol.

Ten slotte verwijst het ESC naar een aantal eerdere adviezen over het vierde programma voor gelijke behandeling(3), het Daphne-programma(4), de richtlijn tegen bestrijding van discriminatie op grond van ras of etnische afstamming(5) en de follow-up van de vierde vrouwenconferentie van de VN(6), waarin het ESC zijn standpunt over gelijke behandeling van mannen en vrouwen heeft verwoord.

Brussel, 30 november 2000.

De voorzitter

van het Economisch en Sociaal Comité

G. Frerichs

(1) PB C 368 van 20.12.1999.

(2) PB C 204 van 18.7.2000, blz. 82-90.

(3) PB C 39 van 12.2.1996.

(4) PB C 169 van 16.6.1999.

(5) PB C 204 van 18.7.2000, blz. 82-90.

(6) PB C 168 van 16.6.2000, blz. 42.

BIJLAGE

bij het advies van het Economisch en Sociaal Comité

Het volgende tijdens de discussie verworpen wijzigingsvoorstel heeft meer dan een kwart van de uitgebrachte stemmen gekregen:

Par. 3.1.1.1

Huidige tekst vervangen door volgende tekst:

"Volgens de conclusies van Lissabon moet vooral het combineren van werk en gezinsleven worden vergemakkelijkt. Willen meer vrouwen een betaalde baan kunnen krijgen, dan moeten beide partners een deel van de verantwoordelijkheid voor het huishouden en de verzorging van kinderen en ouderen op zich nemen. Vooral bij de verzorging en opvoeding van kinderen zijn de ouders van wezenlijk belang. Zij moeten beiden de mogelijkheid hebben om beroep en gezinsleven met elkaar te combineren. Daarom is op het gebied van de arbeidsorganisatie een aantal voorwaarden nodig, zoals aangepaste, flexibele arbeidstijden, ouderschapsverlof en deeltijdwerk. Wetgeving alleen is wat dit betreft niet voldoende - ook de economie moet een bijdrage leveren.

Voor een goede combinatie van gezinsleven en beroep dient verder de zorg voor kinderen en ouderen te worden uitgebreid. De zorg voor de kinderen is in de eerste plaats een maatschappelijke taak waar beide ouders in dezelfde mate verantwoordelijk voor zijn. Toch zijn in dit verband flankerende maatregelen nodig. Vaak komt er van een bevredigende combinatie van beroep en gezinsleven door allerlei economische problemen namelijk weinig terecht. Daar komt nog bij dat het aantal eenoudergezinnen blijft toenemen."

Motivering

Uit de huidige tekst blijkt niet duidelijk genoeg wat er allemaal gedaan moet worden om ervoor te zorgen dat ouders de zorg voor hun kinderen prioriteit kunnen geven.

Stemuitslag

Vóór: 20 stemmen, tegen: 49 stemmen, onthoudingen: 10.

Top