(1)

Voor het concept “transactie” in artikel 22, lid 1, van Verordening (EU) 2023/1114 maakt het geen verschil welk soort bewaarportemonnee (wallet) de betaler of ontvanger gebruikt voor het initiëren of ontvangen van transacties die met het gebruik van een activagerelateerd token als ruilmiddel verband houden. Bijgevolg moet er voor het bepalen van de in artikel 22, lid 6, van Verordening (EU) 2023/1114 bedoelde methode rekening worden gehouden met het feit dat de in artikel 22, lid 1, punt d), van die verordening bedoelde rapportage transacties moet omvatten tussen custodial wallets en transacties tussen een custodial wallet, enerzijds, en een non-custodial wallet of andere soorten distributed ledger-adressen die niet worden gecontroleerd door een houder van een activagerelateerd token of een aanbieder van cryptoactivadiensten, anderzijds. Transacties tussen non-custodial wallets of tussen non-custodial wallets en andere soorten distributed ledger-adressen die niet worden gecontroleerd door een houder van een activagerelateerd token of een aanbieder van cryptoactivadiensten, hoeven niet te worden opgenomen in het in artikel 22, lid 1, punt d), van Verordening (EU) 2023/1114 bedoelde rapportagebereik, rekening houdende met het feit dat uitgevers misschien niet over de noodzakelijke informatie beschikken om dergelijke transacties op grond van die bepalingen te rapporteren. Een en ander moet de rapportageverplichtingen van uitgevers ten aanzien van dergelijke transacties uit hoofde van artikel 22, lid 1, punt c), van Verordening (EU) 2023/1114 en Uitvoeringsverordening (EU) 2024/2902 van de Commissie (2) onverlet laten.

(2)

Overeenkomstig artikel 22, lid 1, tweede alinea, van Verordening (EU) 2023/1114 gaat het bij transacties in verband met het gebruik als ruilmiddel alleen om transacties die leiden tot een wijziging van de natuurlijke persoon of rechtspersoon die tot het activagerelateerde token gerechtigd is. Een en ander geldt ook wanneer de belanghebbende in de zin van artikel 3, punt 6, van Richtlijn (EU) 2015/849 van het Europees Parlement en de Raad (3) dezelfde blijft, en ongeacht of die transacties worden afgewikkeld in de distributed ledger (“on-chain”) of buiten de distributed ledger (“off-chain”). Bijgevolg hoeven, wat betreft de rapportage op grond van artikel 22, lid 1, punt d), van Verordening (EU) 2023/1114, de door de uitgever aan de bevoegde autoriteit te rapporteren data geen overdrachten van een activagerelateerd token tussen verschillende adressen of rekeningen van dezelfde persoon te omvatten.

(3)

Krachtens artikel 22, lid 1, derde alinea, van Verordening (EU) 2023/1114 hoeven bepaalde transacties niet te worden beschouwd als verband houdende met het gebruik van activagerelateerde tokens als ruilmiddel. Met name gaat het, zoals verduidelijkt in overweging 61 bij die verordening, bij transacties die met het gebruik van activagerelateerde tokens als ruilmiddel verband houden, om de transacties in verband met betalingen van schulden onder meer in de context van transacties met handelaren en mag het niet gaan om transacties die verband houden met beleggingsfuncties en -diensten zoals een ruilmiddel voor geldmiddelen of andere cryptoactiva, tenzij er bewijs is dat het activagerelateerde token voor de afwikkeling van transacties in andere cryptoactiva wordt gebruikt. Daarom moet nader worden bepaald welk soort transacties op grond van artikel 22, lid 1, punt d), van Verordening (EU) 2023/1114 moeten worden gerapporteerd.

(4)

De uitgever moet het aantal en de waarde van transacties die verband houden met het gebruik van een activagerelateerd token als ruilmiddel als bedoeld in artikel 22, lid 1, punt d), van Verordening (EU) 2023/1114 schatten door het totale aantal en de totale waarde van de in het activagerelateerde token afgewikkelde transacties, tijdens het betrokken kwartaal, af te trekken van transacties waarbij het activagerelateerde token met de uitgever of een aanbieder van cryptoactivadiensten wordt omgewisseld voor geldmiddelen of andere cryptoactiva, van transacties waarbij het activagerelateerde token als zekerheid wordt gebruikt voor het uitvoeren van transacties met financiële instrumenten en van transacties waarbij het activagerelateerde token wordt gebruikt om een derivatencontract af te wikkelen. Voorts mag de uitgever ook andere transacties met het activagerelateerde token aftrekken wanneer de uitgever redelijke gronden heeft om aan te nemen dat de betrokken transacties niet tot doel hebben om voor goederen of diensten te betalen, op voorwaarde dat de uitgever ten genoege van de bevoegde autoriteit, op haar verzoek, kan aantonen dat hij redelijke gronden had om aan te nemen dat die transacties niet het gebruik van het activagerelateerde token als betaling voor goederen of diensten betreffen.

(5)

Transacties in verband met het gebruik van een activagerelateerd token als ruilmiddel moeten ook transacties omvatten waarbij een of meer cryptoactiva die verschillen van de activagerelateerde tokens, worden gebruikt om voor goederen en diensten te betalen, op voorwaarde dat die transacties in het activagerelateerde token worden afgewikkeld. Daarbij kan het bijvoorbeeld gaan om gevallen waarin een activagerelateerd token wordt gebruikt als een “bridge asset” om transacties af te wikkelen in een ander cryptoactivum dan het activagerelateerde token, wanneer die transactie tot doel heeft om voor goederen of diensten te betalen, en gevallen waarin een activagerelateerd token wordt gebruikt als een “bridge asset” voor het afwikkelen van een transactie met twee cryptoactiva niet zijnde het activagerelateerde token, wanneer die transacties tot doel hebben om voor goederen of diensten te betalen. Daarentegen hoeven transacties waarbij de partijen twee van het activagerelateerde token verschillende cryptoactiva willen verhandelen of omwisselen en overeenkomen de transactie af te wikkelen via een activagerelateerd token, zonder dat de onderliggende transacties tot doel hebben om voor goederen of diensten te betalen, niet binnen het bereik van de in artikel 22, lid 1, punt d), van Verordening (EU) 2023/1114 bedoelde rapportage te vallen.

(6)

De uitgever moet voor iedere transactie binnen het toepassingsbereik van artikel 22, lid 1, punt d), van Verordening (EU) 2023/1114 het gebied met een gemeenschappelijke valuta bepalen waarvoor die transactie moet worden gerapporteerd. De in artikel 22, lid 1, punt d), van die verordening bedoelde transacties moeten transacties omvatten waarbij zowel de betaler als de ontvanger in hetzelfde gebied met een gemeenschappelijke valuta binnen de Unie zijn gevestigd.

(7)

Om ervoor te zorgen dat het gemiddelde aantal transacties per kwartaal en de gemiddelde geaggregeerde waarde van transacties per dag worden geschat op basis van betrouwbare en deugdelijke gegevens en om de kwaliteit van de rapportage te versterken, moet de uitgever systemen en procedures opzetten waarmee hij in staat is de van de aanbieder van cryptoactivadiensten van de ontvanger ontvangen data of, in het geval van transacties vanuit een custodial wallet naar een non-custodial wallet, de van de aanbieder van cryptoactivadiensten van de betaler ontvangen data, overeenkomstig artikel 22, lid 3, van Verordening (EU) 2023/1114 en Uitvoeringsverordening (EU) 2024/2902 aan te sluiten op de data die voor de uitgever uit andere bronnen beschikbaar zijn, waaronder, in voorkomend geval, in de distributed ledger beschikbare transactiedata.

(8)

Overeenkomstig artikel 58, lid 3, van Verordening (EU) 2023/1114 moet het bepaalde in de artikelen 22 en 23 en in artikel 24, lid 3, van die verordening ook van toepassing zijn op e-moneytokens die luiden in een valuta die geen officiële valuta van een lidstaat is. Bijgevolg moet die verordening ook van overeenkomstige toepassing zijn op dergelijke e-moneytokens.

(9)

Deze verordening is gebaseerd op de ontwerpen van technische reguleringsnormen die de Europese Bankautoriteit bij de Commissie heeft ingediend.

(10)

De Europese Bankautoriteit heeft open publieke consultaties gehouden over de ontwerpen van technische reguleringsnormen waarop deze verordening is gebaseerd, heeft de mogelijke daaraan verbonden kosten en baten geanalyseerd, en heeft het advies ingewonnen van de bij artikel 37 van Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees Parlement en de Raad (4) opgerichte Stakeholdergroep bankwezen,

1)

“gebied met een gemeenschappelijke valuta”: een of meer landen die dezelfde officiële valuta hebben;

2)

“custodial wallet”: een adres van een bewaarportemonnee voor cryptoactiva waar een aanbieder van cryptoactivadiensten zorgt voor het namens zijn cliënt bewaren of beheren van cryptoactiva of van de toegangsmiddelen tot dergelijke cryptoactiva, in voorkomend geval in de vorm van geheime cryptografische sleutels;

3)

“non-custodial wallet”: een adres van een bewaarportemonnee voor cryptoactiva waar de gebruiker de toegangsmiddelen tot dergelijke cryptoactiva controleert, in voorkomend geval in de vorm van geheime cryptografische sleutels.