Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32023R2124

Verordening (EU) 2023/2124 van het Europees Parlement en de Raad van 4 oktober 2023 tot vaststelling van een aantal bepalingen voor de visserij in het overeenkomstgebied van de Algemene Visserijcommissie voor de Middellandse Zee (General Fisheries Commission for the Mediterranean, GFCM) (herschikking)

PE/24/2023/REV/1

PB L, 2023/2124, 12.10.2023, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2023/2124/oj (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2023/2124/oj

European flag

Publicatieblad
van de Europese Unie

NL

Serie L


2023/2124

12.10.2023

VERORDENING (EU) 2023/2124 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 4 oktober 2023

tot vaststelling van een aantal bepalingen voor de visserij in het overeenkomstgebied van de Algemene Visserijcommissie voor de Middellandse Zee (General Fisheries Commission for the Mediterranean, GFCM) (herschikking)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 43, lid 2,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (2),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EU) nr. 1343/2011 van het Europees Parlement en de Raad (3) is herhaaldelijk en ingrijpend gewijzigd (4). Aangezien nieuwe wijzigingen nodig zijn, dient ter wille van de duidelijkheid tot herschikking van die verordening te worden overgegaan.

(2)

Een van de doelstellingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid, zoals vastgesteld in Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad (5) is ervoor te zorgen dat visserij- en aquacultuuractiviteiten uit ecologisch oogpunt duurzaam zijn op de lange termijn en worden beheerd op een manier die strookt met de doelstellingen om voordelen te realiseren op economisch en sociaal gebied en op het gebied van werkgelegenheid, en bij te dragen tot de beschikbaarheid van voedselvoorraden.

(3)

De Europese Gemeenschap is toegetreden tot de Overeenkomst tot oprichting van de Algemene Visserijcommissie voor de Middellandse Zee (General Fisheries Commission for the Mediterranean — GFCM) (“GFCM-overeenkomst”) krachtens Besluit 98/416/EG (6).

(4)

De GFCM-overeenkomst voorziet in een adequaat kader voor multilaterale samenwerking ter bevordering van de ontwikkeling, de instandhouding, het rationele beheer en het optimale gebruik van levende mariene hulpbronnen in de Middellandse Zee en de Zwarte Zee op een niveau en dat als duurzaam wordt beschouwd met een laag risico van instorting van die hulpbronnen.

(5)

De Unie is net als Bulgarije, Griekenland, Spanje, Frankrijk, Kroatië, Italië, Cyprus, Malta, Roemenië en Slovenië overeenkomstsluitende partij bij de GFCM-overeenkomst.

(6)

De door de GFCM aangenomen aanbevelingen zijn bindend voor de overeenkomstsluitende partijen. Aangezien de Unie een partij is bij de GFCM-overeenkomst, zijn die aanbevelingen bindend voor de Unie en moeten zij derhalve ook in het Unierecht ten uitvoer worden gelegd, tenzij de inhoud ervan daardoor al wordt gedekt. De Unie moet ervoor zorgen dat visserijactiviteiten van de Unie buiten de Uniewateren gebaseerd zijn op dezelfde beginselen en normen als die welke krachtens het toepasselijke Unierecht gelden en zij moet zich daarbij inzetten voor gelijke voorwaarden voor marktdeelnemers uit de Unie ten opzichte van marktdeelnemers uit derde landen.

(7)

Om die redenen, en aangezien vanwege het permanente karakter van de aanbevelingen een permanent rechtsinstrument vereist is voor de tenuitvoerlegging van die aanbevelingen in het Unierecht, is het dienstig die ten uitvoer te leggen aan de hand van een enkele wetgevingshandeling, waarmee juridische duidelijkheid en voorspelbaarheid worden gegarandeerd voor marktdeelnemers uit de Unie in wateren waarvoor de GFCM bevoegd is, en waaraan aan de hand van wijzigingen eventuele toekomstige aanbevelingen kunnen worden toegevoegd.

(8)

Overeenkomstig artikel 4 van Verordening (EU) 2019/473 van het Europees Parlement en de Raad (7) moet het Europees Bureau voor visserijcontrole (European Fisheries Control Agency — EFCA) op verzoek van de Commissie de Unie en de lidstaten bijstaan in hun betrekkingen met derde landen en met de regionale internationale visserijorganisaties waarvan de Unie lid is. In lijn met die verordening moet het EFCA, wanneer dat nodig is om verplichtingen van de Unie uit te voeren, op verzoek van de Commissie controle- en inspectiewerkzaamheden van de lidstaten coördineren op basis van internationale controle- en inspectieprogramma’s. Het is derhalve passend dat bepalingen worden vastgesteld waarmee het EFCA, wanneer het daartoe door de Commissie wordt aangewezen, wordt aangesteld als het orgaan dat van de lidstaten informatie over controle en inspectie ontvangt, zoals rapporten van inspecties op zee.

(9)

Beheersmaatregelen en aanbevelingen moeten gebaseerd zijn op het beste beschikbare wetenschappelijke advies. Het advies dat als basis voor beheersmaatregelen dient, moet zelf gestoeld zijn op het wetenschappelijk gebruik van ter zake relevante gegevens over vlootcapaciteit en -activiteit, over de biologische toestand van de geëxploiteerde hulpbronnen en over de sociale en economische situatie van de visserijtakken. Het is nodig dat die gegevens tijdig worden verzameld en ingediend om de ondersteunende organen van de GFCM in de gelegenheid te stellen hun advies voor te bereiden, waarin rekening moet worden gehouden met biologische, sociaal-economische en milieuaspecten.

(10)

In de jaarvergaderingen die de GFCM sinds 2005 heeft gehouden, zijn een aantal aanbevelingen en resoluties inzake bepaalde visserijtakken in het GFCM-overeenkomstgebied aangenomen die voornamelijk door middel van Verordening (EU) nr. 1343/2011 in het Unierecht zijn omgezet.

(11)

Tijdens haar jaarvergadering van 2019 heeft de GFCM Aanbeveling GFCM/43/2019/8 tot wijziging van bepaling 13 van en bijlage I bij Aanbeveling GFCM/33/2009/8 aangenomen. Hoewel de inhoud van die aanbeveling gedeeltelijk wordt gedekt door Verordening (EG) nr. 1005/2008 van de Raad (8), moeten de in die aanbeveling vastgestelde maatregelen die nog niet door Unierecht worden gedekt, bij deze verordening in het Unierecht worden omgezet.

(12)

Tijdens haar jaarvergadering van 2019 heeft de GFCM Aanbeveling GFCM/43/2019/4 betreffende een beheersplan voor de duurzame exploitatie van rood koraal in de Middellandse Zee en tot intrekking van de Aanbevelingen GFCM/35/2011/2, GFCM/36/2012/1, GFCM/40/2016/7 en GFCM/41/2017/5 aangenomen. De in die aanbeveling vastgestelde maatregelen die nog niet door Unierecht worden gedekt, moeten bij deze verordening in het Unierecht worden omgezet.

(13)

Tijdens haar jaarvergadering van 2018 heeft de GFCM Aanbeveling GFCM/42/2018/2 betreffende visserijbeheersmaatregelen voor de instandhouding van haaien en roggen in het GFCM-toepassingsgebied en tot wijziging van Aanbeveling GFCM/36/2012/3 aangenomen. De in die aanbeveling vastgestelde maatregelen die nog niet door Unierecht worden gedekt, moeten bij deze verordening in het Unierecht worden omgezet.

(14)

Tijdens haar jaarvergadering van 2018 heeft de GFCM Aanbeveling GFCM/42/2018/8 betreffende verdere noodmaatregelen voor 2019-2021 voor kleine pelagische bestanden in de Adriatische Zee en tot vervanging van Aanbeveling GFCM/38/2014/1 aangenomen. De in die aanbeveling vastgestelde maatregelen die nog niet door Unierecht worden gedekt, moeten bij deze verordening in het Unierecht worden omgezet.

(15)

Het is belangrijk om waar nodig een schatting te maken van de vangsten van de recreatieve visserij in de wateren waarvoor de GFCM bevoegd is, zodat het Wetenschappelijk Raadgevend Comité (Scientific Advisory Committee, SAC) daar beschrijvende informatie en advies over kan verstrekken.

(16)

De in Aanbevelingen GFCM/37/2013/1 en GFCM/42/2018/8 vervatte GFCM-maatregelen omvatten een verbod op het aan boord houden of aanlanden dat ten uitvoer moet worden gelegd in het Unierecht overeenkomstig artikel 15, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1380/2013. Met het oog op een goede uitvoering moeten er nationale programma’s worden ontwikkeld voor controle, monitoring en toezicht, die de Commissie jaarlijks aan het GFCM-secretariaat moet meedelen.

(17)

Tijdens haar jaarvergadering van 2018 heeft de GFCM Aanbeveling GFCM/42/2018/5 betreffende de vaststelling van een meerjarig beheersplan voor demersale bestanden in het Kanaal van Sicilië en tot intrekking van de Aanbevelingen GFCM/39/2015/2 en GFCM/40/2016/4 aangenomen. De in die aanbeveling vastgestelde maatregelen die nog niet door Unierecht worden gedekt, moeten bij deze verordening in het Unierecht worden omgezet.

(18)

Tijdens haar jaarvergadering van 2019 heeft de GFCM Aanbeveling GFCM/43/2019/3 tot wijziging van Aanbeveling GFCM/41/2017/4 inzake een meerjarig beheersplan voor de tarbotvisserij in de Zwarte Zee aangenomen. De in die aanbeveling vastgestelde maatregelen die nog niet door Unierecht worden gedekt, moeten bij deze verordening in het Unierecht worden omgezet.

(19)

Tijdens haar jaarvergadering van 2019 heeft de GFCM Aanbeveling GFCM/43/2019/2 betreffende een beheersplan voor de duurzame exploitatie van zeebrasem in de Zee van Alborán aangenomen. De in die aanbeveling vastgestelde maatregelen die nog niet door Unierecht worden gedekt, moeten bij deze verordening in het Unierecht worden omgezet.

(20)

In de gemengde visserij in de Middellandse Zee kan niet worden toegestaan dat de selectiviteit van sommige soorten vistuig onder een bepaald niveau gaat. Naast het algemeen toezicht op en de beperking van de visserijinspanning, is het van fundamenteel belang de visserijinspanning in gebieden waar volwassen vissen van belangrijke bestanden samenkomen, te beperken zodat het gevaar van verstoring van de voortplanting laag genoeg wordt gehouden om een duurzame exploitatie van die bestanden mogelijk te maken. Daarom is het, met betrekking tot het door het SAC onderzochte gebied, raadzaam om in de eerste plaats de visserijinspanning te beperken tot de eerdere niveaus en vervolgens geen toename van die niveaus toe te staan.

(21)

Tijdens haar jaarvergadering van 2018 heeft de GFCM Aanbeveling GFCM/42/2018/1 betreffende een meerjarig beheersplan voor Europese aal in de Middellandse Zee aangenomen. Bij die aanbeveling is een meerjarig beheersplan voor de visserij op Europese aal in de Middellandse Zee vastgesteld, die strookt met de voorzorgsbenadering van het visserijbeheer. De in die aanbeveling vastgestelde maatregelen die nog niet door Unierecht worden gedekt, moeten bij deze verordening in het Unierecht worden omgezet.

(22)

Tijdens haar jaarvergadering van 2018 heeft de GFCM Aanbeveling GFCM/42/2018/3 betreffende een meerjarig beheersplan voor duurzame trawlvisserij op rode diepzeegarnaal en blauwrode diepzeegarnaal in de Levantijnse Zee aangenomen. De in die aanbeveling vastgestelde maatregelen die nog niet door Unierecht worden gedekt, moeten bij deze verordening in het Unierecht worden omgezet.

(23)

Tijdens haar jaarvergadering van 2018 heeft de GFCM Aanbeveling GFCM/42/2018/4 betreffende een meerjarig beheersplan voor duurzame trawlvisserij op rode diepzeegarnaal en blauwrode diepzeegarnaal in de Ionische Zee aangenomen. De in die aanbeveling vastgestelde maatregelen die nog niet door Unierecht worden gedekt, moeten bij deze verordening in het Unierecht worden omgezet.

(24)

Tijdens haar jaarvergadering van 2018 heeft de GFCM Aanbeveling GFCM/42/2018/7 betreffende een regionaal onderzoeksprogramma voor blauwe krab in de Middellandse Zee aangenomen. De in die aanbeveling vastgestelde maatregelen die nog niet door Unierecht worden gedekt, moeten bij deze verordening in het Unierecht worden omgezet.

(25)

Tijdens haar jaarvergadering van 2018 heeft de GFCM Aanbeveling GFCM/42/2018/9 betreffende een regionaal onderzoeksprogramma voor geaderde stekelhoorn in de Zwarte Zee aangenomen. De in die aanbeveling vastgestelde maatregelen die nog niet door Unierecht worden gedekt, moeten bij deze verordening in het Unierecht worden omgezet.

(26)

Tijdens haar jaarvergadering van 2019 heeft de GFCM Aanbeveling GFCM/43/2019/1 betreffende een reeks beheersmaatregelen voor het gebruik van verankerde visaantrekkende voorzieningen in de visserij op goudmakreel in de Middellandse Zee aangenomen. Bij die aanbeveling wordt Aanbeveling GFCM/30/2006/2 betreffende de instelling van een gesloten seizoen voor de visserij op goudmakreel met visaantrekkende voorzieningen aangevuld en wordt een reeks beheersmaatregelen vastgesteld voor het gebruik van verankerde visaantrekkende voorzieningen in de visserij op goudmakreel in het GFCM-toepassingsgebied. De in die aanbeveling vastgestelde maatregelen die nog niet door Unierecht worden gedekt, moeten bij deze verordening in het Unierecht worden omgezet.

(27)

Tijdens haar jaarvergadering van 2019 heeft de GFCM Aanbeveling GFCM/43/2019/6 betreffende beheersmaatregelen voor duurzame trawlvisserij op rode diepzeegarnaal en blauwrode diepzeegarnaal in het Kanaal van Sicilië aangenomen. De in die aanbeveling vastgestelde maatregelen die nog niet door Unierecht worden gedekt, moeten bij deze verordening in het Unierecht worden omgezet.

(28)

Om eenvormige voorwaarden te waarborgen voor de uitvoering van de bepalingen van deze verordening moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend met betrekking tot de samenwerking en gegevensuitwisseling met het GFCM-secretariaat en tot de vorm en verzending van het volgende: het verslag betreffende de visserijactiviteiten in voor de visserij beperkte gebieden; verzoeken om overdracht van verloren gegane dagen wegens slechte weersomstandigheden in het gesloten seizoen voor de visserij op goudmakreel en het verslag betreffende deze overdrachten. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad (9).

(29)

Teneinde ervoor te zorgen dat de Unie haar verplichtingen uit hoofde van de GFCM-overeenkomst blijft nakomen, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie handelingen vast te stellen ten aanzien van de tenuitvoerlegging in het Unierecht van voor de Unie bindend geworden wijzigingen van bestaande GFCM-maatregelen die al in het Unierecht ten uitvoer zijn gelegd, met betrekking tot het volgende: het doorzenden naar het GFCM-secretariaat van de lijst van gemachtigde vaartuigen voor het GFCM-register; de afwijkingen van instandhoudingsmaatregelen voor rood koraal; de uitvoering van de permanente vangstdocumentatieregeling (VDR) voor rood koraal; havenstaatmaatregelen; de tabel, de kaart en de geografische coördinaten van de geografische deelgebieden van de GFCM; de procedures voor havenstaatcontroles van vaartuigen; en statistische GFCM-matrixen. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadplegingen overgaat, onder meer op deskundigenniveau, en dat die raadplegingen gebeuren in overeenstemming met de beginselen die zijn vastgelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven (10). Met name om te zorgen voor gelijke deelname aan de voorbereiding van gedelegeerde handelingen ontvangen het Europees Parlement en de Raad alle documenten op hetzelfde tijdstip als de deskundigen van de lidstaten, en hebben hun deskundigen systematisch toegang tot de vergaderingen van de deskundigengroepen van de Commissie die zich bezighouden met de voorbereiding van de gedelegeerde handelingen,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

TITEL I

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1

Onderwerp

Deze verordening stelt de voorschriften vast voor de toepassing door de Unie van de door de Algemene Visserijcommissie voor de Middellandse Zee (General Fisheries Commission for the Mediterranean — “GFCM”) vastgestelde maatregelen op het gebied van de instandhouding, het beheer, de exploitatie, het toezicht, de afzet en de handhaving met betrekking tot visserij- en aquacultuurproducten.

Artikel 2

Werkingssfeer

1.   Deze verordening is van toepassing op alle commerciële visserij- en aquacultuuractiviteiten, en op recreatieve visserijactiviteiten indien specifiek vermeld in deze verordening, die in het GFCM-overeenkomstgebied worden verricht door Unievissersvaartuigen en door burgers van de lidstaten.

Zij is van toepassing onverminderd Verordening (EG) nr. 1967/2006 van de Raad (11).

2.   In afwijking van lid 1 is deze verordening niet van toepassing op visserijactiviteiten die uitsluitend worden uitgeoefend ten behoeve van wetenschappelijk onderzoek dat wordt uitgevoerd met toestemming en onder het gezag van de vlaggenlidstaat en waarvan de Commissie en de lidstaten in de wateren waarvan het onderzoek plaatsvindt, vooraf in kennis zijn gesteld, tenzij in deze verordening anders is bepaald. Lidstaten die voor wetenschappelijk onderzoek bedoelde visserijactiviteiten uitvoeren, stellen de Commissie, de lidstaten in de wateren waarvan het onderzoek plaatsvindt, en het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de visserij in kennis van alle vangsten uit dergelijke visserijactiviteiten.

Artikel 3

Definities

Voor de toepassing van deze verordening zijn naast de definities van artikel 4 van Verordening (EU) nr. 1380/2013, artikel 2 van Verordening (EG) nr. 1967/2006, artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad (12), artikel 2, punten 1) tot en met 13), van Verordening (EU) 2019/1022 van het Europees Parlement en de Raad (13) en artikel 6 van Verordening (EU) 2019/1241 van het Europees Parlement en de Raad (14), de volgende definities van toepassing:

1)

“GFCM-overeenkomstgebied”: de Middellandse Zee, de Zwarte Zee, als omschreven in de GFCM-overeenkomst;

2)

“bufferzone”: een zone die een voor de visserij beperkt gebied omsluit om accidentele toegang ertoe te voorkomen en zo het omsloten gebied beter te beschermen;

3)

“visdag”: een aaneengesloten periode van 24 uur, of een gedeelte daarvan, tijdens welke een vaartuig zich in het GFCM-overeenkomstgebied bevindt en buitengaats is;

4)

“handboek voor het referentiekader voor gegevensverzameling”: het door het Wetenschappelijk Raadgevend Comité (Scientific Advisory Committee — SAC) opgestelde en door de GFCM goedgekeurde handboek met betrekking tot de uitvoering van het referentiekader voor gegevensverzameling (Data Collection Reference Framework, DCRF);

5)

“CFR-nummer” (Common Fleet Register): het CFR-nummer als gedefinieerd in artikel 2, punt l), van Uitvoeringsverordening (EU) 2017/218 van de Commissie (15);

6)

“levend gewicht”: het gewicht van de verse vangst, gewogen onmiddellijk na het einde van de visserijactiviteiten of, in het geval van dagelijkse visreizen, uiterlijk vóór de aanlanding ervan in de aangewezen aanlandingsplaats;

7)

“roodkoraalbank”: gebied van variabele omvang met een relatief groot aantal kolonies rood koraal (Corallium rubrum);

8)

“kolonie rood koraal”: biologische eenheid die wordt geëxploiteerd in de visserij op rood koraal (Corallium rubrum) en die een genetische eenheid vertegenwoordigt bestaande uit honderden/duizenden roodkoraalpoliepen, die een boomachtige structuur met verschillende takken kan hebben.

TITEL II

BEHEERS-, INSTANDHOUDINGS- EN CONTROLEMAATREGELEN BETREFFENDE BEPAALDE SOORTEN

HOOFDSTUK I

Europese aal

Artikel 4

Werkingssfeer

Dit artikel is van toepassing op alle visserijactiviteiten waarbij Europese aal (Anguilla anguilla) wordt gevangen, te weten gerichte, incidentele en recreatievisserij, in alle mariene wateren van de Middellandse Zee als bepaald in bijlage I, met inbegrip van zoet water en brakke en overgangswateren zoals lagunes en estuaria.

Artikel 5

Voor de visserij beperkte gebieden

1.   De lidstaten kunnen voor de visserij beperkte gebieden instellen voor een verdere bescherming van Europese aal. De locatie en de grenzen van die gebieden stroken met de verspreiding van de belangrijkste habitats van Europese aal in de betrokken lidstaat.

2.   Het is verboden in de in lid 1 bedoelde gebieden op Europese aal te vissen. Accidenteel in die gebieden gevangen exemplaren worden onmiddellijk na de vangst teruggezet.

Artikel 6

Technische maatregelen

Onverminderd Verordening (EU) 2019/1241 worden in de nationale beheersplannen en de nationale beheersmaatregelen die door de lidstaten op grond van artikel 2 van Verordening (EG) nr. 1100/2007 van de Raad (16) worden aangenomen, technische maatregelen vastgesteld, zoals toegestaan vistuig en maaswijdte.

Artikel 7

Aanvullende maatregelen

1.   De lidstaten kunnen overeenkomstig artikel 2 van Verordening (EG) nr. 1100/2007 vrijwillige maatregelen vaststellen tot aanvulling van hun nationale beheersplan of hun nationale beheersmaatregelen, waarbij onder meer rekening wordt gehouden met de staat van instandhouding van Europese aal in hun wateren, het effect van de visserijactiviteiten op Europese aal in hun wateren en andere antropogene bronnen van sterfte.

2.   De lidstaten delen de overeenkomstig lid 1 vastgestelde maatregelen uiterlijk twee weken na de inwerkingtreding ervan mee aan de Commissie, die die maatregelen binnen een maand na de inwerkingtreding ervan ter kennis brengt van het GFCM-secretariaat.

Artikel 8

Uitvoering van de maatregelen

1.   De lidstaten dienen uiterlijk één maand vóór de vijfenveertigste vergadering van de GFCM bij de Commissie een verslag in over de uitvoering van de in dit hoofdstuk bedoelde maatregelen.

2.   De Commissie zendt het in lid 1 bedoelde verslag uiterlijk tijdens de vijfenveertigste vergadering van de GFCM door aan het GFCM-secretariaat. In dat verslag kan een raming worden opgenomen van de effecten van de maatregelen in de nationale beheersplannen en van eventuele andere maatregelen.

Artikel 9

Vismachtiging

1.   De lidstaten delen uiterlijk op 10 juni van elk jaar aan de Commissie de lijst van alle op grond van artikel 11, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1100/2007 gemachtigde vissersvaartuigen mee. De Commissie zendt die lijst elk jaar uiterlijk op 30 juni door aan het GFCM-secretariaat.

2.   De lidstaten delen alle wijzigingen van de in lid 1 bedoelde lijst onmiddellijk mee aan de Commissie. De Commissie deelt die wijzigingen onverwijld mee aan het GFCM-secretariaat.

Artikel 10

Toegestane brakke en overgangswateren

1.   Uiterlijk op 1 januari 2020 stellen de lidstaten een lijst op van alle toegestane brakke en overgangswateren, zoals lagunes en estuaria, waar permanent traditioneel passief vistuig voor de vangst van Europese aal aanwezig is, en zij actualiseren die lijst.

2.   De lidstaten delen elk jaar uiterlijk op 10 juni de in lid 1 bedoelde lijst mee aan de Commissie. De Commissie zendt die lijst elk jaar uiterlijk op 30 juni door aan het GFCM-secretariaat.

3.   De lidstaten delen alle wijzigingen van de in lid 1 bedoelde lijst onmiddellijk mee aan de Commissie. De Commissie deelt die wijzigingen onverwijld mee aan het GFCM-secretariaat.

Artikel 11

Aangewezen aanlandingsplaatsen

1.   De aanlanding van Europese aal is uitsluitend toegestaan in de aanlandingsplaatsen die daartoe door elke lidstaat zijn aangewezen.

2.   In afwijking van lid 1 kunnen de lidstaten maatregelen nemen die een alternatief vormen voor aangewezen aanlandingspunten, op voorwaarde dat die maatregelen effectief bijdragen tot de bestrijding van illegale, ongemelde of ongereglementeerde visserij (IOO-visserij).

Artikel 12

Registratie van vangsten

1.   De vissers of kapiteins van vissersvaartuigen die gemachtigd zijn om Europese aal te oogsten, registreren de vangsten in levend gewicht, ongeacht het levend gewicht van de vangst en de oogst.

2.   In het geval van brakke en overgangswateren, zoals lagunes en estuaria, waar nog op Europese aal wordt gevist met permanent traditioneel passief vistuig, registreren de vissers of kapiteins van de gemachtigde vissersvaartuigen hun vangsten in levend gewicht.

3.   Onverminderd artikel 14 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 registreren de kapiteins van vaartuigen hun dagelijkse vangsten van Europese aal in het logboek, ongeacht het levend gewicht van de oogst.

HOOFDSTUK II

Rode diepzeegarnaal en blauwrode diepzeegarnaal

Afdeling I

Levantijnse Zee

Artikel 13

Werkingssfeer

Deze afdeling is van toepassing op alle trawlvisserijactiviteiten die gericht zijn op rode diepzeegarnaal (Aristaeomorpha foliacea) en blauwrode diepzeegarnaal (Aristeus antennatus) in de geografische deelgebieden (GDG’s) 24, 25, 26 en 27 zoals bepaald in bijlage I.

Artikel 14

Wetenschappelijke monitoring

De lidstaten zorgen ervoor dat de status van de onder deze afdeling vallende soorten elk jaar op een adequate wijze wetenschappelijk wordt gemonitord, zodat het SAC zijn advies kan voorbereiden, waarin rekening wordt gehouden met biologische, sociaal-economische en milieuaspecten.

Artikel 15

Lijst van gemachtigde en actieve vaartuigen

1.   De lidstaten delen de Commissie elk jaar uiterlijk op 10 januari de lijst voor dat jaar mee van alle vissersvaartuigen die gemachtigd zijn om te vissen op en die actief vissen op de in artikel 13 genoemde soorten. De Commissie zendt die lijst elk jaar uiterlijk op 31 januari door aan het GFCM-secretariaat. Die lijst bevat voor elk vaartuig de in bijlage VIII bedoelde informatie.

2.   Vissersvaartuigen die niet zijn opgenomen in de in lid 1 bedoelde lijst, wordt het niet toegestaan, per visreis, de in artikel 13 genoemde soorten te bevissen, aan boord te houden of aan te landen voor meer dan 3 % van de totale vangst in levend gewicht.

3.   Telkens wanneer de lijst van gemachtigde vissersvaartuigen wordt aangevuld, vaartuigen van de lijst worden geschrapt en/of de lijst wordt gewijzigd, stellen de lidstaten de Commissie daar onmiddellijk van in kennis. De Commissie brengt die wijzigingen onverwijld ter kennis van het GFCM-secretariaat.

Artikel 16

Visserijactiviteiten

De lidstaten zenden de Commissie elk jaar uiterlijk op 31 juli een gedetailleerd verslag toe over de visserijactiviteiten in het voorgaande jaar van de vissersvaartuigen die actief waren binnen de werkingssfeer van deze afdeling. De Commissie zendt dat verslag elk jaar uiterlijk op 31 augustus door aan het GFCM-secretariaat. Dat verslag omvat ten minste de volgende gegevens:

1)

actieve dagen;

2)

gebied van de visserijactiviteiten;

3)

totale vangst.

Artikel 17

Aanvullende ruimtelijke of temporele beperkingen

1.   De lidstaten kunnen naast de bestaande beperkingen aanvullende ruimtelijke of temporele beperkingen vaststellen waarbij visserijactiviteiten kunnen worden verboden of beperkt om verzamelgebieden van jonge exemplaren te beschermen.

2.   Zodra dergelijke aanvullende ruimtelijke of temporele beperkingen zijn vastgesteld, stellen de lidstaten de Commissie daar onmiddellijk van in kennis. De Commissie stelt het GFCM-secretariaat daarvan onverwijld in kennis.

Artikel 18

Rapportageverplichtingen

Niettegenstaande artikel 14, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1224/2009 geven de vissers of kapiteins van gemachtigde vissersvaartuigen die actief vissen binnen de werkingssfeer van deze afdeling, al hun vangsten en bijvangsten van rode diepzeegarnaal en blauwrode diepzeegarnaal aan, ongeacht het levend gewicht van de vangst.

Artikel 19

Aangewezen aanlandingsplaatsen

1.   De lidstaten wijzen de aanlandingsplaatsen aan waar de aanlandingen en overladingen door vaartuigen die actief vissen binnen de werkingssfeer van deze afdeling, moeten plaatsvinden. Voor elke aangewezen aanlandingsplaats specificeren de lidstaten de toegestane tijdstippen en plaatsen van aanlanding en overlading.

2.   Het is verboden de onder deze afdeling vallende soorten vanaf vissersvaartuigen aan te landen of over te laden op andere dan de overeenkomstig lid 1 door de lidstaten aangewezen aanlandingsplaatsen.

3.   De lidstaten delen elke wijziging van de lijst van aangewezen aanlandingsplaatsen elk jaar uiterlijk op 15 november mee aan de Commissie. De Commissie zendt die lijst elk jaar uiterlijk op 30 november door aan het GFCM-secretariaat.

Artikel 20

Volgsysteem voor vaartuigen

Niettegenstaande artikel 9, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1224/2009 zijn alle vaartuigen met een lengte over alles van meer dan 10 meter die actief vissen binnen de werkingssfeer van deze afdeling, uitgerust met een volgsysteem voor vissersvaartuigen (vessel monitoring system, VMS).

Artikel 21

Logboek

Niettegenstaande artikel 14, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1224/2009 hebben gemachtigde vissersvaartuigen die actief zijn binnen de werkingssfeer van deze afdeling, een logboek aan boord waarin, overeenkomstig artikel 18 van deze verordening, de dagelijkse vangsten van rode diepzeegarnaal en blauwrode diepzeegarnaal worden geregistreerd en aangegeven, ongeacht het levend gewicht van de vangst.

Afdeling II

Ionische Zee

Artikel 22

Werkingssfeer

Deze afdeling is van toepassing op alle trawlvisserijactiviteiten die gericht zijn op rode diepzeegarnaal (Aristaeomorpha foliacea) en blauwrode diepzeegarnaal (Aristeus antennatus) in de GDG’s 19, 20 en 21 zoals bepaald in bijlage I.

Artikel 23

Wetenschappelijke monitoring

De lidstaten zorgen ervoor dat de status van de onder deze afdeling vallende soorten elk jaar op een adequate wijze wetenschappelijk wordt gemonitord, zodat het SAC zijn advies kan voorbereiden waarin rekening moet worden gehouden met biologische, sociaal-economische en milieuaspecten.

Artikel 24

Lijst van gemachtigde en actieve vaartuigen

1.   De lidstaten delen de Commissie elk jaar uiterlijk op 10 januari de lijst voor dat jaar mee van alle onder hun vlag varende vissersvaartuigen die gemachtigd zijn om te vissen op en die actief vissen op de in artikel 22 genoemde soorten. De Commissie zendt die lijst elk jaar uiterlijk op 31 januari door aan het GFCM-secretariaat. Die lijst bevat voor elk vaartuig de in bijlage VIII bedoelde informatie.

2.   Vissersvaartuigen die niet zijn opgenomen in de in lid 1 bedoelde lijst, is het niet toegestaan, per visreis, de in artikel 22 genoemde soorten te bevissen, aan boord te houden of aan te landen voor meer dan 3 % van de totale vangst in levend gewicht.

3.   Telkens wanneer de lijst van gemachtigde vissersvaartuigen wordt aangevuld, vaartuigen van de lijst worden geschrapt en/of de lijst wordt gewijzigd, stellen de lidstaten de Commissie daar onmiddellijk van in kennis. De Commissie brengt die wijzigingen onverwijld ter kennis van het GFCM-secretariaat.

Artikel 25

Visserijactiviteiten

De lidstaten zenden de Commissie elk jaar uiterlijk op 31 juli een gedetailleerd verslag toe over de visserijactiviteiten in het voorgaande jaar van de vissersvaartuigen die actief waren binnen de werkingssfeer van deze afdeling. De Commissie zendt dat verslag elk jaar uiterlijk op 31 augustus door aan het GFCM-secretariaat. Dat verslag omvat ten minste de volgende gegevens:

1)

actieve dagen;

2)

gebied van de visserijactiviteiten;

3)

totale vangst.

Artikel 26

Aanvullende ruimtelijke of temporele beperkingen

1.   De lidstaten kunnen naast de bestaande beperkingen aanvullende ruimtelijke of temporele beperkingen vaststellen waarbij visserijactiviteiten kunnen worden verboden of beperkt om verzamelgebieden van jonge exemplaren te beschermen.

2.   Zodra dergelijke aanvullende ruimtelijke of temporele beperkingen zijn vastgesteld, stellen de lidstaten de Commissie daar onmiddellijk van in kennis. De Commissie stelt het GFCM-secretariaat daarvan onverwijld in kennis.

Artikel 27

Rapportageverplichtingen

Niettegenstaande artikel 14, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1224/2009 geven de vissers of kapiteins van gemachtigde vissersvaartuigen die actief vissen binnen de werkingssfeer van deze afdeling, al hun vangsten en bijvangsten van rode diepzeegarnaal en blauwrode diepzeegarnaal aan, ongeacht het levend gewicht van de vangst.

Artikel 28

Aangewezen aanlandingsplaatsen

1.   De lidstaten wijzen de aanlandingsplaatsen aan waar de aanlandingen en overladingen door vaartuigen die actief vissen binnen de werkingssfeer van deze afdeling, moeten plaatsvinden. Voor elke aangewezen aanlandingsplaats specificeren de lidstaten de toegestane tijdstippen en plaatsen van aanlanding en overlading.

2.   Het is verboden de onder deze afdeling vallende soorten vanaf vissersvaartuigen aan te landen of over te laden op andere dan de overeenkomstig lid 1 door de lidstaten aangewezen aanlandingsplaatsen.

3.   De lidstaten delen elke wijziging van de lijst van aangewezen aanlandingsplaatsen elk jaar uiterlijk op 31 oktober mee aan de Commissie. De Commissie zendt die lijst elk jaar uiterlijk op 30 november door aan het GFCM-secretariaat.

Artikel 29

Volgsysteem voor vaartuigen

Niettegenstaande artikel 9, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1224/2009 zijn alle vaartuigen met een lengte over alles van meer dan 10 meter die actief vissen binnen de werkingssfeer van deze afdeling, uitgerust met een VMS.

Artikel 30

Logboek

Niettegenstaande artikel 14, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1224/2009 hebben gemachtigde vissersvaartuigen die actief zijn binnen de werkingssfeer van deze afdeling, een logboek aan boord waarin, overeenkomstig artikel 27 van deze verordening, de dagelijkse vangsten van rode diepzeegarnaal en blauwrode diepzeegarnaal worden geregistreerd en aangegeven, ongeacht het levend gewicht van de vangst.

Afdeling III

Kanaal van Sicilië

Artikel 31

Werkingssfeer

Deze afdeling is van toepassing op alle trawlvisserijactiviteiten die gericht zijn op rode diepzeegarnaal (Aristaeomorpha foliacea) en blauwrode diepzeegarnaal (Aristeus antennatus) in de GDG’s 12, 13, 14, 15 en 16 zoals bepaald in bijlage I.

Artikel 32

Vlootbeheersmaatregelen

De lidstaten zorgen ervoor dat hun vlootcapaciteit voor de exploitatie van de onder deze afdeling vallende soorten wordt gehandhaafd op de in bijlage XII, tabel A, vastgestelde niveaus.

Artikel 33

Wetenschappelijke monitoring

De lidstaten zorgen ervoor dat de status van de onder deze afdeling vallende soorten elk jaar op een adequate wijze wetenschappelijk wordt gemonitord, zodat het SAC zijn advies kan voorbereiden, waarin rekening moet worden gehouden met biologische, sociaal-economische en milieuaspecten.

Artikel 34

Lijst van gemachtigde en actieve vaartuigen

1.   De lidstaten delen de Commissie elk jaar uiterlijk op 10 juni de lijst voor dat jaar mee van alle onder hun vlag varende vissersvaartuigen die gemachtigd zijn om te vissen en die actief vissen op de in artikel 31 genoemde soorten. De Commissie zendt die lijst elk jaar uiterlijk op 30 juni door aan het GFCM-secretariaat. Die lijst bevat voor elk vaartuig de in bijlage VIII bedoelde informatie.

2.   Telkens wanneer de lijst van gemachtigde vissersvaartuigen wordt aangevuld, vaartuigen van de lijst worden geschrapt en/of de lijst wordt gewijzigd, stellen de lidstaten de Commissie daar onmiddellijk van in kennis. De Commissie brengt die wijzigingen onverwijld ter kennis van het GFCM-secretariaat.

Artikel 35

Visserijactiviteiten

De lidstaten zenden de Commissie elk jaar uiterlijk op 15 november een gedetailleerd verslag toe over de visserijactiviteiten in het voorgaande jaar van de vissersvaartuigen die actief waren binnen de werkingssfeer van deze afdeling. De Commissie zendt dat verslag elk jaar uiterlijk op 30 november door aan het GFCM-secretariaat. Dat verslag omvat ten minste de volgende gegevens:

1)

actieve dagen;

2)

gebied van de visserijactiviteiten;

3)

totale vangst van de belangrijke soorten in de lijst van artikel 31.

Artikel 36

Aanvullende ruimtelijke of temporele beperkingen

1.   De lidstaten kunnen naast de bestaande beperkingen aanvullende ruimtelijke of temporele beperkingen vaststellen waarbij visserijactiviteiten kunnen worden verboden of beperkt om verzamelgebieden van jonge exemplaren te beschermen.

2.   Zodra dergelijke aanvullende ruimtelijke of temporele beperkingen zijn vastgesteld, stellen de lidstaten de Commissie daar onmiddellijk van in kennis. De Commissie stelt het GFCM-secretariaat daarvan onverwijld in kennis.

Artikel 37

Aangewezen aanlandingsplaatsen

1.   De lidstaten wijzen de aanlandingsplaatsen aan waar de aanlandingen door vaartuigen die actief vissen binnen de werkingssfeer van deze afdeling, moeten plaatsvinden.

2.   Het is verboden van de in artikel 31 genoemde soorten vanaf vissersvaartuigen aan te landen of over te laden op andere dan de overeenkomstig lid 1 door de lidstaten aangewezen aanlandingsplaatsen.

3.   De vissers of kapiteins van gemachtigde vissersvaartuigen die actief vissen binnen de werkingssfeer van deze afdeling, geven alle vangsten van de in artikel 31 genoemde soorten aan, ongeacht het levend gewicht van de vangst.

HOOFDSTUK III

Instandhouding en duurzame exploitatie van rood koraal

Artikel 38

Werkingssfeer

1.   Dit hoofdstuk is van toepassing op alle commerciële visserijactiviteiten waarbij rood koraal (Corallium rubrum) wordt geoogst in alle mariene wateren van de Middellandse Zee zoals bepaald in bijlage I.

2.   Het is verboden in het kader van recreatievisserij rood koraal te oogsten, aan boord te houden, over te laden of aan te landen.

3.   Dit hoofdstuk geldt onverminderd het bepaalde in artikel 4, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1967/2006, artikel 7 van Verordening (EU) 2019/1241 of strengere maatregelen die voortvloeien uit Richtlijn 92/43/EEG van de Raad (17).

Artikel 39

Nationale beheersplannen

1.   De lidstaten stellen nationale beheersplannen voor rood koraal vast.

2.   Afhankelijk van de beschikbare wetenschappelijke informatie vindt het beheer plaats op het niveau van de roodkoraalbank, op het niveau van het statistische vak van de GFCM of op nationaal niveau. Nationale beheersplannen bevatten ten minste de in de artikelen 40, 41, 42, 44 tot en met 50, 52, 53 en 56 genoemde elementen.

3.   De lidstaten dienen hun nationale beheersplannen voor rood koraal 10 werkdagen na de vaststelling ervan in bij de Commissie, die ze uiterlijk 15 werkdagen na de vaststelling ervan doorzendt aan het GFCM-secretariaat. De lidstaten dienen elk bijgewerkt nationaal beheersplan voor rood koraal onmiddellijk opnieuw in bij de Commissie. De Commissie stuurt het bijgewerkte beheersplan door aan het GFCM-secretariaat, met name wanneer tot nieuwe sluitingen of nieuwe openingen van roodkoraalbanken is besloten.

Artikel 40

Vistuig en hulpmiddelen

Het enige voor het oogsten van rood koraal toegestane vistuig is een hamer gehanteerd tijdens scubaduiken door gemachtigde vaartuigen of vissers die over een machtiging beschikken of erkend zijn door de bevoegde nationale autoriteit. De gemachtigde vissers zorgen er tijdens het oogsten voor dat de voet van de koraalkolonie niet loskomt van het substraat.

Artikel 41

Minimumdiepte voor het oogsten

1.   Het oogsten van rood koraal op diepten van minder dan 50 meter is verboden.

2.   De Commissie is bevoegd gedelegeerde handelingen vast te stellen tot aanvulling van deze verordening overeenkomstig artikel 140 van deze Verordening en artikel 18, leden 1 tot en met 6, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 om afwijkingen van lid 1 van dit artikel toe te staan.

3.   Bij gezamenlijke aanbevelingen die moeten worden ingediend uit hoofde van artikel 18, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 met het oog op een afwijking als bedoeld in lid 2 van dit artikel, wordt het volgende gevoegd:

a)

uitvoerige informatie over het nationaal beheerskader;

b)

de wetenschappelijke of technische motiveringen;

c)

de lijst van vissersvaartuigen, of het aantal verleende machtigingen, met betrekking tot het oogsten van rood koraal op een diepte van minder dan 50 meter, en

d)

de lijst van de visserijzones waar dat oogsten is toegestaan, zoals aangegeven door de geografische coördinaten, zowel op het vasteland als op zee.

4.   Afwijkingen als bedoeld in lid 2 van dit artikel worden toegestaan indien aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

a)

die afwijkingen zijn gedurende ten minste vijf jaar vóór 18 april 2020 ononderbroken toegepast door middel van beheersregels, of

b)

in geval van een nieuwe afwijking, wordt deze ondersteund door het SAC, waarbij wordt aangetoond dat het verzoek strookt met de doelstellingen van dit hoofdstuk.

5.   De Commissie stelt het GFCM-secretariaat op de hoogte van de maatregelen die uit hoofde van lid 2 zijn vastgesteld.

Artikel 42

Minimuminstandhoudingsreferentiegrootte

1.   Rood koraal uit kolonies rood koraal waarvan de diameter kleiner is dan 7 mm, gemeten binnen 1 cm boven de voet van de kolonie, wordt niet geoogst, aan boord gehouden, overgeladen, aangeland, overgedragen, opgeslagen, verkocht of uitgestald, of te koop aangeboden als product in onverwerkte staat.

2.   Overeenkomstig artikel 140 van deze verordening en artikel 18, leden 1 tot en met 6, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 is de Commissie bevoegd om gedelegeerde handelingen ter aanvulling van deze verordening vast te stellen, teneinde, in afwijking van lid 1, een marge van ten hoogste 10 %, uitgedrukt in levend gewicht, toe te staan voor ondermaatse (< 7 mm) kolonies rood koraal.

3.   Bij gezamenlijke aanbevelingen die moeten worden ingediend uit hoofde van artikel 18, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 met het oog op een afwijking als bedoeld in lid 2 van dit artikel worden de wetenschappelijke of technische motiveringen voor die afwijking gevoegd.

4.   De Commissie stelt het GFCM-secretariaat op de hoogte van de maatregelen die uit hoofde van lid 2 zijn vastgesteld.

Artikel 43

Toezending van oogst- en inspanningsgegevens

De lidstaten delen elk jaar uiterlijk op 15 juni hun oogst en inspanning in het voorgaande jaar mee aan de Commissie. De Commissie zendt de gegevens elk jaar uiterlijk op 30 juni door aan het GFCM-secretariaat.

Artikel 44

Vangstbeperkingen

1.   Elke lidstaat kan een systeem van individuele dagelijkse en/of jaarlijkse beperkingen van de oogst en/of de visserijinspanning door zijn gemachtigde vissers en zijn gemachtigde vissersvaartuigen vaststellen. Die beperkingen stroken met het aantal verleende vismachtigingen en de jaarlijkse vangst- en visserij-inspanningsbeperkingen die voor de betrokken lidstaat zijn vastgesteld.

2.   Wanneer voor een bepaald jaar en een naar behoren geïdentificeerde roodkoraalbank of, indien de roodkoraalbank niet naar behoren is geïdentificeerd, op de schaal van het desbetreffende statistische vak van de GFCM het aandeel geoogste kolonies dat kleiner is dan de minimuminstandhoudingsreferentiegrootte, zoals bepaald in artikel 42:

a)

kleiner is dan 10 % van de totale vangst die in een bepaald jaar van een bepaalde roodkoraalbank is geoogst, passen de lidstaten die niet over een nationaal beheersplan beschikken, strengere controlemaatregelen voor het betrokken gebied toe;

b)

groter is dan 10 % en kleiner dan 25 % van de totale vangst die in een bepaald jaar van een bepaalde roodkoraalbank is geoogst, passen de lidstaten strengere controlemaatregelen voor het betrokken gebied toe en onderzoeken zij de groottestructuur van de populatie rood koraal, ongeacht of zij over een nationaal beheersplan beschikken.

3.   Als een vangstdrempel voor rood koraal zoals bedoeld in de leden 4 en 5, wordt bereikt, sluiten de lidstaten het betrokken gebied tijdelijk voor elke visserij op rood koraal.

4.   De vangstdrempel wordt geacht te zijn bereikt wanneer kolonies rood koraal waarvan de voetdiameter kleiner is dan 7 mm, meer dan 25 % uitmaken van de totale vangst die in een bepaald jaar van een bepaalde roodkoraalbank wordt geoogst.

5.   Wanneer de koraalbanken nog niet naar behoren zijn geïdentificeerd, gelden de in lid 3 bedoelde vangstdrempel en sluiting op de schaal van het desbetreffende statistische vak van de GFCM.

6.   De lidstaten nemen de nodige maatregelen om de in lid 3 bedoelde voorzorgssluitingen uit te voeren. In hun besluit tot vaststelling van een sluiting stellen de lidstaten het geografische gebied van de betrokken oogstgrond, de duur van de sluiting en de voorwaarden voor visserij in dat gebied gedurende de sluiting vast, alsmede de voorwaarden waaronder de visserij kan worden heropend.

7.   De lidstaten kunnen een afstandregel implementeren die inhoudt dat vissersvaartuigen stoppen met vissen en in de richting varen die het minst waarschijnlijk verdere contacten met de kolonies zal opleveren, teneinde te voorkomen dat de in lid 4 bedoelde vangstdrempel wordt bereikt en te zorgen voor een optimale exploitatie en een optimaal herstel van de kolonies.

8.   De lidstaten die een in lid 7 bedoelde afstandregel implementeren, stellen de Commissie daar onmiddellijk van in kennis, waarna de Commissie het GFCM-secretariaat daarvan in kennis stelt.

9.   De lidstaten kunnen een systeem van oogstrotatie tussen hun roodkoraalbanken implementeren om te zorgen voor een optimale exploitatie en een optimaal herstel van de kolonies.

10.   De lidstaten die een in lid 9 bedoeld systeem van oogstrotatie implementeren, stellen de Commissie daar onmiddellijk van in kennis, waarna de Commissie het GFCM-secretariaat daarvan in kennis stelt.

Artikel 45

Ruimtelijke of temporele sluitingen

1.   Naast de reeds op nationaal niveau vastgestelde sluitingen, kunnen de lidstaten die actief rood koraal oogsten, op basis van het beschikbare wetenschappelijke advies aanvullende ruimtelijke of temporele sluitingen ter bescherming van rood koraal invoeren.

2.   De lidstaten die sluitingen vaststellen, stellen het GFCM-secretariaat en de Commissie daarvan onverwijld in kennis.

Artikel 46

Op afstand bediende onderwatervoertuigen (ROV’s)

1.   Het gebruik van op afstand bediende onderwatervoertuigen (remotely operated underwater vehicles — ROV’s) is verboden in het in artikel 38 bedoelde gebied.

2.   In afwijking van lid 1 is het gebruik van ROV’s uitsluitend voor wetenschappelijke doeleinden in het kader van het GFCM-onderzoeksprogramma toegestaan tot het einde van dat programma.

Artikel 47

Vlootbeheersmaatregelen

1.   Vaartuigen of vissers zijn slechts gemachtigd om rood koraal te oogsten in de Middellandse Zee, indien zij beschikken over een geldige vismachtiging die respectievelijk is afgegeven door de autoriteit van de vlaggenlidstaat of door de autoriteiten van de kustlidstaat waar de visserijactiviteiten plaatsvinden. In dergelijke machtiging zijn de technische voorwaarden gespecificeerd waaronder de visserij mag worden verricht.

2.   Bij ontstentenis van een machtiging als bedoeld in lid 1 is het verboden rood koraal te oogsten, aan boord te houden, over te laden, aan te landen, over te dragen, op te slaan, te verkopen of uit te stallen of te koop aan te bieden.

3.   Een vismachtiging mag alleen worden verleend aan een visser (duiker) die voldoet aan de normen voor professioneel duiken overeenkomstig de nationale wetgeving.

4.   De lidstaten houden een geactualiseerd register van de in lid 1 bedoelde vismachtigingen bij en delen elk jaar uiterlijk op 15 juni aan de Commissie de lijst mee van vissers en/of vaartuigen waarvoor de in lid 1 bedoelde machtigingen zijn afgegeven. De Commissie doet deze lijst elk jaar uiterlijk op 30 juni toekomen aan het GFCM-secretariaat. Die lijst bevat voor elk vaartuig ten minste de in bijlage VIII bedoelde informatie.

5.   De lidstaten verhogen het aantal in lid 1 bedoelde vismachtigingen niet totdat uit wetenschappelijk advies dat is gevalideerd door het SAC blijkt dat de populaties rood koraal zich weer op een duurzaam niveau bevinden waardoor zij bestand zijn tegen een toename van de exploitatie.

Artikel 48

Aangewezen aanlandingsplaatsen

Gemachtigde vissers of vaartuigen landen vangsten van rood koraal enkel aan, en laden dergelijke vangsten enkel over, in aangewezen aanlandingsplaatsen. Hiertoe wijst elke lidstaat aanlandingsplaatsen aan waar de aanlanding en de overlading van rood koraal is toegestaan en deelt hij elk jaar uiterlijk op 15 juni de lijst van die aangewezen aanlandingsplaatsen mee aan de Commissie. De Commissie zendt die lijst elk jaar uiterlijk op 30 juni door aan het GFCM-secretariaat, tenzij de reeds meegedeelde lijst van aangewezen aanlandingsplaatsen niet is gewijzigd. De lidstaten delen elke actualisering van die lijst onmiddellijk mee aan de Commissie. De Commissie brengt die actualiseringen onverwijld ter kennis van het GFCM-secretariaat.

Artikel 49

Voorafgaande kennisgeving

Vóór het binnenvaren van een haven en ten minste vier uur vóór het geraamde tijdstip van aankomst in de haven, of ten minste één uur indien de visgronden op minder dan vier uur van de haven van aankomst liggen, stellen de kapiteins van de vissersvaartuigen of hun vertegenwoordiger of de gemachtigde vissers de bevoegde autoriteiten in kennis van de volgende informatie:

1)

het geraamde tijdstip van aankomst in de haven;

2)

het externe identificatienummer en de naam van het gemachtigde vaartuig of van het voor de oogst gebruikte vaartuig;

3)

de geraamde hoeveelheid rood koraal in levend gewicht en het aantal kolonies rood koraal dat aan boord wordt gehouden;

4)

de informatie inzake het oogstgebied, bij voorkeur met geografische coördinaten.

Artikel 50

Registratie van vangsten

1.   De vissers of kapiteins van vaartuigen die gemachtigd zijn om rood koraal te oogsten, registreren hun oogsten na elke oogstactiviteit.

2.   Vissersvaartuigen met een machtiging tot het oogsten van rood koraal hebben een logboek aan boord waarin de dagelijkse vangsten van rood koraal, ongeacht het levend gewicht van de oogst, en de visserijactiviteit per gebied en diepte, indien mogelijk met inbegrip van het aantal visdagen en duiken, worden geregistreerd. Die informatie wordt binnen de in artikel 14, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1224/2009 vastgestelde termijn aan de bevoegde nationale autoriteiten meegedeeld.

3.   De betrokken lidstaten verstrekken de Commissie elk jaar uiterlijk op 15 december de in dit artikel bedoelde gegevens over rood koraal. De Commissie zendt die gegevens elk jaar uiterlijk op 31 december door aan het GFCM-secretariaat.

Artikel 51

Proefprojecten

De lidstaten kunnen proefprojecten uitvoeren om ervoor te zorgen dat alle vissers of vaartuigen die gemachtigd zijn om rood koraal te oogsten, een VMS of een ander geolocatiesysteem gebruiken waarmee de controleautoriteiten hun activiteiten tijdens de visreizen te allen tijde kunnen volgen.

Artikel 52

Controle van aanlandingen van rood koraal

Elke lidstaat stelt op basis van een risicoanalyse een controleprogramma vast, met name om de aanlandingen te verifiëren en de logboeken te valideren.

Artikel 53

Overlading

Overlading op zee van rood koraal is verboden.

Artikel 54

Inspectieplan

Elke lidstaat stelt een inspectieplan op met de in dit hoofdstuk bedoelde controle- en handhavingsmaatregelen, rekening houdend met de in bijlage V vermelde elementen. Die inspectieplannen worden elk jaar uiterlijk op 15 januari meegedeeld aan de Commissie, die de plannen elk jaar uiterlijk op 31 januari ter kennis brengt van het GFCM-secretariaat.

Artikel 55

Traceerbaarheid van producten van rood koraal

1.   Gedurende een overgangsperiode van drie jaar (2020-2022) kunnen de lidstaten deelnemen aan de proeffase van de vangstdocumentatieregeling (VDR) om na te gaan wat de oorsprong is van rood koraal dat in het GFCM-toepassingsgebied wordt geoogst, en kunnen zij de volgende traceerbaarheidsmaatregelen uitvoeren:

a)

alle aangelande, ingevoerde, uitgevoerde en wederuitgevoerde oogsten van rood koraal gaan vergezeld van een gevalideerd, door de bevoegde autoriteiten van de vlaggenstaat afgegeven VDR-certificaat als bedoeld in bijlage X;

b)

elk certificaat heeft een uniek documentidentificatienummer. Dat nummer is specifiek voor de vlaggenstaat en wordt toegekend aan elke visser of elk gemachtigd vaartuig. Die certificaten zijn niet overdraagbaar aan een andere visser of een ander gemachtigd vaartuig;

c)

de lidstaten valideren de VDR-oogstcertificaten voor rood koraal alleen als na verificatie van de bewijsstukken en de overeenkomstige zending is vastgesteld dat alle erin opgenomen informatie correct is.

2.   De lidstaten die aan de proeffase deelnemen, brengen verslag uit aan de Commissie en de Commissie brengt dienovereenkomstig verslag uit aan het GFCM-secretariaat over de uitvoering van de proeffase met het oog op een permanente VDR voor rood koraal.

Artikel 56

Wetenschappelijke informatie voor rood koraal

1.   Aanvullend op de bepalingen met betrekking tot rood koraal in het handboek voor het referentiekader voor gegevensverzameling rapporteren de lidstaten de hieronder bedoelde gegevens, indien beschikbaar, op het niveau van de bank, op het niveau van het statistische vak van de GFCM en op nationaal niveau:

a)

het aantal vismachtigingen voor rood koraal dat is verleend aan vissers en aan gemachtigde vaartuigen;

b)

het aantal duiken per gemachtigde visser en per visreis;

c)

voor elke visreis het aantal gemachtigde vissers aan boord, en

d)

de diameter van elke geoogste kolonie, indien mogelijk.

De lidstaten melden die gegevens elk jaar uiterlijk op 10 juni aan de Commissie, die die gegevens elk jaar uiterlijk op 30 juni doorzendt aan het GFCM-secretariaat.

2.   De lidstaten die met gemachtigde vissers of vaartuigen op rood koraal vissen, zorgen ervoor dat er een mechanisme voor adequate wetenschappelijke monitoring van de oogsten is dat het SAC in staat stelt beschrijvende informatie en advies te verstrekken, onder meer over:

a)

de geleverde visserijinspanning (bijvoorbeeld aantal visreizen of duiktijd per week, per maand of per jaar) en algemene vangstniveaus per bestand op het niveau van de bank, op het niveau van het statistische vak van de GFCM of op nationaal of supranationaal niveau;

b)

de referentiepunten voor instandhouding en beheer met het oog op de verdere verbetering van het regionaal beheersplan overeenkomstig de doelstelling van een maximale duurzame opbrengst en een laag risico op ineenstorting van het bestand;

c)

de biologische en sociaal-economische effecten van alternatieve beheersscenario’s, met inbegrip van input/outputcontrole of technische maatregelen;

d)

mogelijke aanvullende ruimtelijke of temporele sluitingen met het oog op de instandhouding van de duurzaamheid van de visserij.

3.   Het is verboden kolonies rood koraal die zijn geoogst in het kader van onderzoeksprogramma’s voor rood koraal, in de handel te brengen.

4.   De lidstaten kunnen nationale wetenschappelijke waarnemers inzetten op vaartuigen die rood koraal hebben geoogst. De lidstaten die dergelijke waarnemers inzetten, kunnen de verzamelde informatie melden aan de Commissie, die die informatie doorzendt aan het GFCM-secretariaat.

HOOFDSTUK IV

Demersale visserij

Afdeling I

Kanaal van Sicilië

Artikel 57

Werkingssfeer

Deze afdeling is van toepassing op alle visserijactiviteiten door bodemtrawlers van de Unie met een lengte over alles van meer dan 10 meter die gericht vissen op demersale bestanden, met inbegrip van heek (Merluccius merluccius) en roze diepzeegarnaal (Parapenaeus longirostris), in de GDG’s 12, 13, 14, 15 en 16 zoals bepaald in bijlage I.

Artikel 58

Visserijbeheersmaatregelen of nationale beheersplannen

1.   De lidstaten stellen binnen de werkingssfeer van deze afdeling visserijbeheersmaatregelen of nationale beheersplannen vast om ervoor te zorgen dat de exploitatieniveaus van demersale bestanden, met name heek en roze diepzeegarnaal, de maximale duurzame opbrengst bereiken en behouden.

2.   De lidstaten delen de goedgekeurde beheersmaatregelen of nationale beheersplannen en alle wijzigingen daarvan elk jaar uiterlijk op 15 januari mee aan de Commissie. De Commissie zendt die beheersmaatregelen of nationale beheersplannen en de wijzigingen daarvan elk jaar uiterlijk op 31 januari door aan het GFCM-secretariaat.

Artikel 59

Aanvullende ruimtelijke of temporele beperkingen

1.   De lidstaten kunnen naast de al bestaande beperkingen aanvullende ruimtelijke of temporele beperkingen vaststellen waarbij visserijactiviteiten kunnen worden verboden of beperkt om paai- en kraamgebieden te beschermen.

2.   De lidstaten delen de Commissie elk jaar uiterlijk op 15 juni de ruimtelijke/temporele beperkingen in de wateren onder hun soevereiniteit of jurisdictie mee. De Commissie zendt die lijst elk jaar uiterlijk op 30 juni door aan het GFCM-secretariaat.

Artikel 60

Wetenschappelijke monitoring

De lidstaten zorgen ervoor dat de status van de in artikel 57 genoemde soorten elk jaar op een adequate wijze wetenschappelijk wordt gemonitord.

Artikel 61

Machtigingen voor bodemtrawlvisserij op demersale bestanden

1.   Bodemtrawlers die actief vissen op de in artikel 57 genoemde soorten mogen enkel de specifieke visserijactiviteiten verrichten die zijn vermeld in een geldige vismachtiging die is afgegeven door de bevoegde autoriteiten en waarin de technische voorwaarden zijn gespecificeerd waaronder die activiteiten mogen worden verricht. Die vaartuigen worden uitgerust met een VMS.

2.   De in lid 1 bedoelde vismachtiging omvat, naast de in bijlage I bij Uitvoeringsverordening (EU) 2017/218 omschreven gegevens, de volgende gegevens:

a)

GFCM-registratienummer;

b)

vorige naam (indien van toepassing);

c)

vorige vlag (indien van toepassing);

d)

vorige gegevens inzake schrapping uit andere registers (indien van toepassing).

3.   De lidstaten delen elk jaar uiterlijk op 31 oktober aan de Commissie de lijst mee van vaartuigen waarvoor zij de in lid 1 bedoelde machtiging hebben afgegeven. De Commissie doet deze lijst elk jaar uiterlijk op 30 november toekomen aan het door haar aangewezen orgaan en aan het GFCM-secretariaat.

4.   De lidstaten leggen de Commissie en het GFCM-secretariaat elk jaar uiterlijk op 31 juli een verslag voor, dat elk jaar uiterlijk op 31 augustus door de Commissie aan het GFCM-secretariaat wordt doorgezonden over de door de in lid 1 bedoelde vaartuigen verrichte visserijactiviteiten, in een geaggregeerd formaat, met minstens de volgende informatie:

a)

aantal visdagen;

b)

exploitatiegebied, en

c)

vangsten van heek en roze diepzeegarnaal.

Artikel 62

Aangewezen aanlandingsplaatsen

1.   Elke lidstaat wijst overeenkomstig artikel 43, lid 5, van Verordening (EG) nr. 1224/2009 aanlandingsplaatsen aan waar de aanlandingen van heek en roze diepzeegarnaal uit het Kanaal van Sicilië kunnen plaatsvinden. Elke wijziging in die lijst wordt onmiddellijk gemeld aan het GFCM-secretariaat en aan de Commissie

2.   Het is verboden in het Kanaal van Sicilië gevangen heek en roze diepzeegarnaal vanaf vissersvaartuigen aan te landen of over te laden op andere plaatsen dan in de door de lidstaten aangewezen aanlandingsplaatsen.

3.   De lidstaten specificeren voor elke aangewezen aanlandingsplaatsen de toegestane tijdstippen van aanlanding en overlading. De lidstaten zorgen er ook voor dat dergelijke activiteiten tijdens alle aanlandings- en overladingstijden op alle aangewezen aanlandingsplaatsen worden gecontroleerd.

Artikel 63

Internationale gezamenlijke inspectie- en surveillanceregeling

1.   De lidstaten kunnen inspectie- en surveillanceactiviteiten verrichten in het kader van een internationale gezamenlijke inspectie- en surveillanceregeling (hierna “de regeling” genoemd) in de wateren buiten nationale jurisdictie in de GDG’s 12, 13, 14, 15 en 16 zoals omschreven in bijlage I (hierna “het inspectie- en surveillancegebied” genoemd).

2.   De lidstaten kunnen inspecteurs en inspectiemiddelen aanwijzen en inspecties verrichten in het kader van de regeling. De Commissie of een door haar aangewezen instantie kan met het oog op de toepassing van de regeling inspecteurs van de Unie aanwijzen.

3.   De Commissie of een door haar aangewezen orgaan zorgt voor de coördinatie van de toezichts- en inspectieactiviteiten voor de Unie, en kan in overleg met de betrokken lidstaten een gezamenlijk inzetplan opstellen zodat de Unie haar verplichtingen in het kader van de regeling kan nakomen. De lidstaten nemen de nodige maatregelen om de uitvoering van die plannen te vergemakkelijken, met name met betrekking tot de vereiste personele en materiële middelen, alsmede de perioden en geografische gebieden waarin die moeten worden ingezet.

4.   Elke lidstaat stelt elk jaar uiterlijk op 31 oktober de Commissie of een door haar aangewezen orgaan in kennis van de lijst van de namen van de inspecteurs die gemachtigd zijn om inspectie- en surveillanceactiviteiten te verrichten in het in lid 1 bedoelde gebied, alsook de namen van de voor de inspectie en surveillance gebruikte vaartuigen en luchtvaartuigen die zij het volgende jaar voor de regeling willen inzetten. De Commissie of een door haar aangewezen orgaan doet deze informatie elk jaar uiterlijk op 1 december of zo spoedig als haalbaar is vóór aanvang van de inspectieactiviteiten toekomen aan het GFCM-secretariaat.

5.   De aan de regeling toegewezen inspecteurs hebben een door de bevoegde autoriteiten afgegeven GFCM-identiteitskaart bij zich, die de in bijlage IV vastgestelde vorm heeft.

6.   Vaartuigen die in het kader van de regeling inspecties aan boord verrichten, voeren een speciale vlag of wimpel, zoals beschreven in bijlage V.

7.   Elke lidstaat zorgt ervoor dat elk inspectieplatform dat zijn vlag mag voeren en in het in lid 1 bedoelde gebied actief is, met elk ander inspectieplatform dat in dat gebied actief is, op beveiligde wijze contact houdt, indien mogelijk dagelijks, om informatie uit te wisselen die nodig is voor het coördineren van de activiteiten.

8.   Elke lidstaat met een inspectie- of surveillanceaanwezigheid in het in lid 1 bedoelde gebied verstrekt aan elk inspectieplatform, bij binnenkomst ervan in het gebied, een lijst van overeenkomstig bijlage VII vastgestelde waarnemingen, van inschepingen en inspecties die het heeft verricht in de voorgaande periode van tien dagen, met inbegrip van datums, coördinaten en alle andere relevante informatie.

Artikel 64

Verrichting van inspecties

1.   Aan de regeling toegewezen inspecteurs:

a)

stellen, vóór zij aan boord gaan, het vissersvaartuig in kennis van de naam van het inspectievaartuig;

b)

voeren op het inspectievaartuig en het boardingvaartuig de in bijlage V beschreven wimpel;

c)

beperken elk inspectieteam tot een maximum van drie inspecteurs.

2.   Bij het aan boord gaan van het vaartuig laten de inspecteurs de kapitein van het vissersvaartuig de in bijlage IV beschreven identiteitskaart zien. Inspecties worden verricht in een van de officiële talen van de GFCM en, indien mogelijk, in de taal van de kapitein van het vissersvaartuig.

3.   De inspecteurs stellen een inspectieverslag op in het in bijlage VI vastgestelde formaat.

4.   De inspecteurs ondertekenen het verslag in aanwezigheid van de kapitein van het vaartuig, die het recht heeft om opmerkingen die hij of zij nuttig acht, toe te voegen en die het verslag medeondertekent.

5.   Een kopie van het verslag wordt verstrekt aan de kapitein van het vaartuig en aan de autoriteiten van het inspectieteam, die op hun beurt een kopie bezorgen aan de autoriteiten van de vlaggenstaat van het geïnspecteerde vaartuig en aan de Commissie en/of een door haar aangewezen orgaan. De Commissie stuurt de kopie door naar het GFCM-secretariaat.

6.   De omvang van het inspectieteam en de duur van de inspectie worden, rekening houdend met alle relevante omstandigheden, bepaald door de commandant van het inspectievaartuig.

Artikel 65

Inbreuken

1.   Voor de toepassing van dit artikel worden de volgende activiteiten beschouwd als inbreuken:

a)

de in artikel 3, lid 1, punten a), b), c), e), f), g) en h), van Verordening (EG) nr. 1005/2008 bedoelde activiteiten;

b)

storen van het satellietvolgsysteem, en

c)

actief zijn zonder VMS.

2.   Wanneer de inspecteurs bij het aan boord gaan van een vissersvaartuig en de inspectie daarvan een inbreuk vaststellen, melden de autoriteiten van de vlaggenlidstaat van het inspectievaartuig dat onmiddellijk aan de Commissie of een door haar aangewezen orgaan, die de vlaggenstaat van het geïnspecteerde vissersvaartuig op de hoogte brengen, zowel rechtstreeks als via het GFCM-secretariaat. Zij informeren tevens elk inspectievaartuig van de vlaggenstaat van het vissersvaartuig waarvan bekend is dat het zich in de buurt bevindt.

3.   De vlaggenlidstaat van het vaartuig zorgt ervoor dat naar aanleiding van een inspectie waarbij een inbreuk is vastgesteld, het betrokken vissersvaartuig elke visserijactiviteit stopzet. De vlaggenlidstaat verzoekt het vissersvaartuig zich binnen 72 uur naar een door hem aangewezen aanlandingsplaats te begeven, waar een onderzoek wordt ingesteld.

4.   Wanneer bij een inspectie een inbreuk is vastgesteld, worden de acties en de follow-upmaatregelen van de vlaggenlidstaat meegedeeld aan de Commissie of een door haar aangewezen orgaan. De Commissie of een door haar aangewezen orgaan deelt de acties en de follow-upmaatregelen mee aan het GFCM-secretariaat.

5.   De autoriteiten van de lidstaten geven aan inspectieverslagen als bedoeld in artikel 64, lid 3, en verklaringen op basis van documentinspecties door inspecteurs hetzelfde gevolg als aan verslagen en verklaringen van nationale inspecteurs.

Afdeling II

Adriatische Zee

Artikel 66

Werkingssfeer

Deze afdeling is van toepassing op alle visserijactiviteiten die gericht zijn op demersale bestanden, met inbegrip van heek (Merluccius merluccius), langoustine (Nephrops norvegicus), tong (Solea solea), roze diepzeegarnaal (Parapenaeus longirostris) en zeebarbeel (Mullus barbatus), met ottertrawls, boomkorren, bodemspantrawls en dubbelebordentrawls in de GDG’s 17 en 18 zoals bepaald in bijlage I.

Artikel 67

Ruimtelijke en temporele sluitingen

1.   De lidstaten:

a)

sluiten het kustgebied, ongeacht de diepte, tot zes zeemijl uit de kust, of vier zeemijl in het geval van vaartuigen die niet verder dan zes zeemijl uit de kust mogen vissen, voor gesleept vistuig waarmee wordt gevist op demersale bestanden, gedurende een ononderbroken periode van ten minste acht weken op jaarbasis, of

b)

stellen een sluiting in van ten minste dertig aaneengesloten dagen op jaarbasis die betrekking heeft op ten minste 20 % van de territoriale wateren, voor visserijactiviteiten met ottertrawls, boomkorren, bodemspantrawls en dubbelebordentrawls, ongeacht hun lengte over alles, in de gebieden en perioden die door de lidstaten als belangrijk voor de bescherming van jonge exemplaren van demersale bestanden zijn erkend, waarbij rekening wordt gehouden met migratieroutes en ruimtelijke verspreiding van jonge exemplaren.

2.   De lidstaten delen de Commissie elk jaar uiterlijk op 15 juni de in lid 1 bedoelde ruimtelijke beperkingen in de onder hun jurisdictie vallende wateren mee die zij toepassen met het oog op de bescherming van paai- en kraamgebieden voor de in artikel 66 genoemde demersale bestanden.

3.   De Commissie zendt de overeenkomstig lid 2 ontvangen informatie elk jaar uiterlijk op 30 juni door aan het GFCM-secretariaat.

Artikel 68

Visserijbeheersmaatregelen of nationale beheersplannen

1.   De lidstaten stellen in het kader van deze afdeling visserijbeheersmaatregelen of nationale beheersplannen vast om te zorgen voor een adequate instandhouding van demersale bestanden, met name heek, langoustine, tong, roze diepzeegarnaal en zeebarbeel, in overeenstemming met de algemene doelstellingen van het meerjarig beheersplan voor de duurzame demersale visserij in de Adriatische Zee (GDG’s 17 en 18).

2.   Indien de in lid 1 bedoelde maatregelen worden gewijzigd, stellen de lidstaten de Commissie daarvan onverwijld in kennis en deelt de Commissie die wijzigingen uiterlijk op 31 januari van het volgende jaar mee aan het GFCM-secretariaat.

Artikel 69

Vlootbeheersmaatregelen

1.   De lidstaten zien erop toe dat de totale actieve vlootcapaciteit van de vloten die actief zijn binnen de werkingssfeer van deze afdeling, in brutotonnage (BT) en/of brutoregistertonnage (BRT), motorvermogen (kW) en aantal vaartuigen, zoals geregistreerd in zowel het Unie- als het GFCM-register, niet groter is dan de vlootcapaciteit voor demersale visserijen in 2015 of het gemiddelde daarvan tussen 2015 en 2017.

2.   Lid 1 is niet van toepassing op nationale vloten die met ottertrawls vissen en die gedurende minder dan 1 000 dagen vissen in de in lid 1 bedoelde referentieperiode. De vangstcapaciteit van die vloten mag ten opzichte van die referentieperiode met niet meer dan 50 % toenemen.

Artikel 70

Vismachtigingen

1.   De lidstaten stellen een lijst op van de onder hun vlag varende vaartuigen die gemachtigd zijn om op de in artikel 66 genoemde soorten te vissen.

2.   De lidstaten delen de Commissie elk jaar uiterlijk op 10 januari de lijst mee van de gemachtigde vaartuigen die onder hun vlag varen en die actief vissen binnen de werkingssfeer van deze afdeling. Die lijst bevat voor elk vaartuig de in bijlage VIII bedoelde informatie. De Commissie zendt die lijst elk jaar uiterlijk op 31 januari door aan het GFCM-secretariaat.

3.   Vaartuigen die actief zijn binnen de werkingssfeer van deze afdeling, is het enkel toegestaan specifieke visserijactiviteiten met een geldige, door de bevoegde autoriteiten afgegeven vismachtiging. Gemachtigde vaartuigen met een lengte over alles van meer dan 12 meter, zijn met ingang van 1 januari 2021 uitgerust met een VMS en met ingang van 1 januari 2022 met een elektronisch logboek.

4.   Elke lidstaat zorgt ervoor dat passende mechanismen worden opgezet voor de registratie van alle vissersvaartuigen in een nationaal vlootregister, voor de registratie van de vangsten en de visserijinspanning van de vaartuigen door middel van het logboek, en voor de monitoring van de activiteiten en aanlandingen van de vissersvaartuigen door middel van steekproefonderzoek naar vangsten en inspanningen, overeenkomstig de Unie- of nationale regels.

5.   Om gegevens over de visserijinspanning te verzamelen met het oog op de instelling van een toekomstige visserij-inspanningsregeling, melden de lidstaten de Commissie met ingang van 1 januari 2021 elk jaar uiterlijk op 10 juni gegevens over het aantal kW x visdagen en het aantal visdagen per vistuig en lengte over alles van het vaartuig in het voorgaande jaar, zonder klassen van vaartuiglengte bij elkaar te voegen, als voorgeschreven in bijlage XIII. De Commissie zendt die gegevens elk jaar uiterlijk op 30 juni door aan het GFCM-secretariaat.

Artikel 71

Specifieke maatregelen om IOO-visserijactiviteiten aan te pakken

1.   De vissers of kapiteins van gemachtigde vissersvaartuigen die actief vissen in de Adriatische Zee, geven alle vangsten en bijvangsten van de in artikel 66 genoemde bestanden aan. De verplichting om vangsten elektronisch aan te geven is met ingang van 1 januari 2022 van toepassing op vaartuigen met een lengte over alles van meer dan 12 meter, ongeacht het levend gewicht van de vangst.

2.   De lidstaten wijzen de aanlandingsplaatsen aan waar de aanlandingen door vaartuigen die actief vissen op de in artikel 66 genoemde soorten, moeten plaatsvinden. Voor elke aangewezen aanlandingsplaats specificeren de lidstaten de toegestane tijdstippen en plaatsen van aanlanding en overlading. De lidstaten zorgen er ook voor dat dergelijke activiteiten tijdens aanlandings- en overladingstijden op alle aangewezen aanlandingsplaatsen worden gecontroleerd op basis van een risicoanalyse.

3.   Het is verboden vangsten die onder het toepassingsgebied van deze afdeling vallen en die in de Adriatische Zee zijn gevangen met ottertrawls, boomkorren, bodemspantrawls en dubbelebordentrawls, vanaf vissersvaartuigen aan te landen of over te laden op andere plaatsen dan de door de lidstaten overeenkomstig lid 2 aangewezen aanlandingsplaatsen.

4.   Elk jaar uiterlijk op 15 november delen de lidstaten de Commissie alle wijzigingen mee van de lijst van aangewezen aanlandingsplaatsen waar aanlandingen mogen plaatsvinden zoals bedoeld in lid 2. De Commissie brengt die wijzigingen elk jaar uiterlijk op 30 november ter kennis van het GFCM-secretariaat.

Artikel 72

Vangstaangiften

1.   Gemachtigde trawlers die vissen binnen de werkingssfeer van deze afdeling, zijn uitgerust met een geschikt geolokalisatiesysteem. Gemachtigde trawlers met een lengte over alles van meer dan 12 meter, zijn uitgerust met een VMS. Voor gemachtigde trawlers met een lengte over alles van minder dan 12 meter, delen de lidstaten de Commissie het gekozen geolokalisatiesysteem mee.

2.   Alle vangsten van in artikel 66 genoemde belangrijke bestanden, ongeacht het levend gewicht van de vangst, alsmede vangsten van niet-doelsoorten van meer dan 50 kg worden in het logboek vermeld.

HOOFDSTUK V

Visserij op kleine pelagische soorten

Afdeling I

Adriatische Zee

Artikel 73

Werkingssfeer

Deze afdeling is van toepassing op alle visserijactiviteiten die gericht zijn op bestanden van kleine pelagische soorten, met inbegrip van sardine (Sardina pilchardus) en ansjovis (Engraulis encrasicolus), in de GDG’s 17 en 18 zoals bepaald in bijlage I.

Artikel 74

Beheer van de vangstcapaciteit

1.   Voor de toepassing van dit artikel is de referentievangstcapaciteit voor kleine pelagische bestanden de capaciteit die werd vastgesteld op basis van de door de betrokken lidstaten verstrekte lijsten van vissersvaartuigen. Deze lijsten omvatten alle met trawlnetten, ringzegens of andere soorten omsluitingsnetten zonder sluitlijn uitgeruste vissersvaartuigen die in 2014 actief visten binnen de werkingssfeer van deze afdeling.

2.   Vissersvaartuigen die zijn uitgerust met trawlnetten en ringzegens worden, ongeacht de lengte over alles van het betrokken vaartuig, ingedeeld als vaartuigen die actief op kleine pelagische bestanden vissen wanneer sardine en ansjovis, uitgedrukt in levend gewicht, ten minste 50 % van de vangst uitmaken.

3.   De lidstaten zien erop toe dat de totale capaciteit van de vloot vissersvaartuigen met trawlnetten of ringzegens die actief vissen binnen de werkingssfeer van deze afdeling, zoals geregistreerd in het nationaal vlootregister en het CFR, nooit de in bijlage XII, tabel B, bepaalde referentievangstcapaciteit overschrijdt.

4.   Lid 3 is niet van toepassing op nationale vloten van minder dan 10 ringzegenvaartuigen of pelagische trawlers die actief op kleine pelagische bestanden vissen. In dergelijke gevallen mag de capaciteit van de actieve vloten in aantal vaartuigen en in BT en kW met niet meer dan 50 % toenemen.

5.   De lidstaten zien erop toe dat vissersvaartuigen die met trawlnetten en ringzegens op de in lid 2 bedoelde kleine pelagische bestanden vissen, per maand niet meer dan 20 visdagen en per jaar niet meer dan 180 visdagen actief zijn.

6.   Vissersvaartuigen die niet zijn opgenomen in de lijst van gemachtigde vissersvaartuigen bedoeld in lid 1 van dit artikel mogen, tijdens visreizen in de GDG’s 17 en/of 18, maximaal op 20 % ansjovis, sardine of ansjovis en sardine samen vissen of, in afwijking van artikel 15, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1380/2013, maximaal deze hoeveelheid aan boord houden of aanlanden.

7.   Telkens wanneer de lijst van gemachtigde vissersvaartuigen als bedoeld in lid 1 wordt aangevuld, vaartuigen van de lijst worden geschrapt en/of de lijst wordt gewijzigd, stellen de lidstaten de Commissie daarvan onverwijld op de hoogte Dergelijke wijzigingen doen geen afbreuk aan de in lid 1 bedoelde referentievangstcapaciteit. De Commissie zendt deze informatie elk jaar uiterlijk op 31 januari door aan het GFCM-secretariaat.

Artikel 75

Controle, monitoring en toezicht op het vissen op kleine pelagische bestanden in de Adriatische Zee

1.   De lidstaten delen de Commissie elk jaar uiterlijk op 1 oktober hun plannen en programma’s mee om ervoor te zorgen dat middels een adequate controle en rapportage, met name van de maandelijkse vangsten en de geleverde visserijinspanningen, voldaan wordt aan artikel 74.

2.   De Commissie zendt de in lid 1 bedoelde informatie elk jaar uiterlijk op 30 oktober toe aan het GFCM-secretariaat.

HOOFDSTUK VI

Zeebrasem

Artikel 76

Werkingssfeer

Dit hoofdstuk is van toepassing op alle visserijactiviteiten die gericht zijn op zeebrasem (Pagellus bogaraveo) met beuglijnen en handlijnen in de Zee van Alborán in de GDG’s 1, 2 en 3 zoals bepaald in bijlage I.

Artikel 77

Technische en instandhoudingsmaatregelen

De lidstaten die betrokken zijn bij de visserij op zeebrasem, mogen alternatief vistuig of mitigerende maatregelen voor vistuig of materialen testen en goedkeuren om negatieve gevolgen voor de zeebodem te voorkomen.

Artikel 78

Vlootbeheersmaatregelen

1.   De lidstaten leggen een register aan van de vissersvaartuigen die gemachtigd zijn om beuglijnen en handlijnen te gebruiken en hoeveelheden zeebrasem aan boord te houden of aan te landen. Dat register wordt bijgehouden en geactualiseerd.

2.   Vissersvaartuigen die op zeebrasem vissen, mogen enkel zeebrasem vangen of aan boord houden indien zij beschikken over een geldige vismachtiging die is afgegeven door de bevoegde autoriteiten. De machtiging bevat de in bijlage VIII vastgestelde gegevens.

3.   De lidstaten:

a)

delen de Commissie elk jaar uiterlijk op 31 januari de lijst mee van actieve vaartuigen waarvoor de machtiging is afgegeven voor het lopende jaar, het daaropvolgende jaar of de daaropvolgende jaren; de Commissie doet deze lijst elk jaar uiterlijk eind februari toekomen aan het GFCM-secretariaat; de lijst bevat de in bijlage VIII vastgestelde gegevens;

b)

leggen de Commissie en het GFCM-secretariaat elk jaar uiterlijk op 30 november een verslag voor over de door de in lid 1 bedoelde vaartuigen verrichte visserijactiviteiten, in een geaggregeerd formaat, met minstens de volgende informatie:

i)

aantal visdagen;

ii)

exploitatiegebied, en

iii)

vangsten van zeebrasem per jaar.

4.   Alle vaartuigen met een lengte over alles van meer dan 12 meter die gemachtigd zijn om op zeebrasem te vissen, zijn op elk moment van de visreis uitgerust met VMS of een ander systeem voor geolokalisatie dat de controleautoriteiten in staat stelt hun activiteiten te volgen.

Artikel 79

Controle- en handhavingsmaatregelen

1.   De lidstaten wijzen de aanlandingsplaatsen aan waar zeebrasem mag worden aangeland en delen elke actualisering van die lijst onmiddellijk mee aan de Commissie. De Commissie zendt die lijst door aan het GFCM-secretariaat. Zeebrasem wordt uitsluitend aangeland in aangewezen aanlandingsplaatsen.

2.   Voordat een haven wordt binnengevaren, delen de vissers of hun vertegenwoordiger, behalve in het geval van kleinschalige vaartuigen, ten minste vier uur vóór het geraamde tijdstip van aankomst de volgende informatie mee aan de bevoegde autoriteiten:

a)

het geraamde tijdstip van aankomst;

b)

het externe identificatienummer en de naam van het vissersvaartuig, en

c)

het geraamde levend gewicht van de aan boord gehouden vangsten.

3.   Wanneer de visgronden minder dan vier uur gelegen zijn van de haven van aankomst, mogen de vissers of hun vertegenwoordigers de in lid 2 bedoelde informatie tot één uur vóór de geraamde aankomsttijd indienen.

4.   Onverminderd artikel 14 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 melden de vissers of kapiteins van gemachtigde vissersvaartuigen die actief vissen binnen de werkingssfeer van deze afdeling, al hun dagelijkse vangsten, ongeacht het levend gewicht van de vangst, en registreren of ramen zij de vangsten van die soorten.

5.   Elke lidstaat stelt op basis van een risicoanalyse een programma vast om de aanlandingen te verifiëren en de logboeken te valideren.

6.   Overladingen op zee zijn verboden.

Artikel 80

Wetenschappelijke monitoring

Op basis van de door de lidstaten en de Commissie aan het GFCM-secretariaat doorgezonden informatie verstrekt het Wetenschappelijk Raadgevend Comité geactualiseerde informatie en advies over ten minste:

1)

de kenmerken van het vistuig, waaronder de kenmerken van de staande netten en het aantal, de soort en de omvang van de voor handlijnen en beuglijnen gebruikte haken;

2)

de visserijinspanning en de vangstniveaus per commerciële vissersvloot; een raming van de vangsten van de recreatievisserij;

3)

de referentiepunten voor instandhouding en beheer met het oog op het verzekeren van de duurzaamheid van de visserij overeenkomstig de doelstelling van een maximale duurzame opbrengst en een laag risico op ineenstorting van het bestand;

4)

de sociaal-economische effecten van alternatieve beheersscenario’s, met inbegrip van input/outputcontrole en/of technische maatregelen, zoals vastgesteld door de GFCM en/of de overeenkomstsluitende partijen;

5)

mogelijke ruimtelijke of temporele sluitingen met het oog op het verzekeren van de duurzaamheid van het bestand en de desbetreffende visserijen;

6)

de potentiële impact van de recreatievisserij op de staat van instandhouding van het zeebrasembestand/de zeebrasembestanden.

HOOFDSTUK VII

Goudmakreel

Artikel 81

Werkingssfeer

Dit hoofdstuk is van toepassing op alle commerciële visserijactiviteiten met visaantrekkende voorzieningen (fishing aggregate devices, FAD’s) in de gehele Middellandse Zee (GDG’s 1 tot en met 27) die gericht zijn op goudmakreel (Coryphaena hippurus).

Artikel 82

Gesloten seizoen

1.   De visserij op goudmakreel (Coryphaena hippurus) met FAD’s is elk jaar verboden van 1 januari tot en met 14 augustus.

2.   In afwijking van lid 1 kunnen lidstaten die aantonen dat de vaartuigen die hun vlag voeren, wegens slechte weersomstandigheden hun gewone visdagen in een bepaald jaar niet hebben kunnen opgebruiken, de door hun vaartuigen verloren dagen in de FAD-visserij overdragen tot en met 31 januari van het daaropvolgende jaar. In dat geval moeten de betrokken lidstaten vóór het einde van het jaar bij de Commissie een aanvraag tot overdracht van de betrokken dagen indienen.

3.   De leden 1 en 2 zijn tevens van toepassing in de in artikel 26, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1967/2006 bedoelde beheerszone.

4.   De in lid 2 bedoelde aanvraag bevat de volgende gegevens:

a)

een verslag met opgave van de redenen voor de stopzetting van de betrokken visserijactiviteiten, gestaafd met relevante weerkundige gegevens;

b)

de naam en het CFR-nummer van het vaartuig.

5.   De Commissie neemt binnen zes weken, te rekenen vanaf de datum van ontvangst van het in lid 2 bedoelde soort aanvragen, een besluit over die aanvraag en stelt de lidstaat van dat besluit schriftelijk in kennis.

6.   De Commissie stelt het GFCM-secretariaat in kennis van de overeenkomstig lid 5 genomen besluiten. De lidstaten zenden elk jaar vóór 1 november een verslag toe aan de Commissie over de in lid 2 bedoelde overdracht van tijdens het voorgaande jaar verloren gegane dagen.

7.   De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen wat betreft de gedetailleerde regels voor de vorm en verzending van de in lid 4 bedoelde aanvragen en van het in lid 6 bedoelde verslag betreffende de overdracht. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 138, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

Artikel 83

Overgangsmaatregelen voor het beheer

Lidstaten die overwegen te beginnen met gerichte visserij op goudmakreel met FAD’s, dienen hun nationale maatregelen, zodra zij zijn vastgesteld, in bij de Commissie, die deze maatregelen onverwijld doorzendt aan het GFCM-secretariaat.

Artikel 84

Wetenschappelijke monitoring, aanpassing en herziening van beheersmaatregelen

1.   De lidstaten monitoren de biologische en milieueffecten van de FAD’s die worden gebruikt door onder hun vlag varende vaartuigen die vissen op goudmakreel.

2.   Ter vergemakkelijking van de adviesverstrekking door het SAC met het oog op de herziening van de in dit hoofdstuk bepaalde maatregelen verzamelen de lidstaten de bestaande desbetreffende gegevens, met inbegrip van onderzoekssurveygegevens, ter ondersteuning van de gegevensverzameling door het SAC.

Artikel 85

Nationale beheersmaatregelen

De lidstaten die gericht vissen op goudmakreel met behulp van FAD’s en die niet over nationale beheersmaatregelen beschikken, stellen nationale beheersmaatregelen vast, waaronder ten minste een reeks maatregelen met de in bijlage IX opgenomen elementen.

Artikel 86

Vismachtigingen

1.   Vissersvaartuigen die gemachtigd zijn deel te nemen aan de visserij op goudmakreel, krijgen overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 een vismachtiging en worden met hun naam en hun CFR-nummer opgenomen in een lijst die door de betrokken lidstaat elk jaar uiterlijk op 30 juni aan de Commissie wordt verstrekt. De Commissie deelt die lijst elk jaar uiterlijk op 31 juli mee aan het GFCM-secretariaat.

2.   Een vismachtiging wordt verplicht gesteld voor vaartuigen met een lengte over alles van minder dan 10 m. Deze verplichting geldt tevens voor de in artikel 26, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1967/2006 bedoelde beheerszone.

Artikel 87

Rapportage van FAD-visserijactiviteiten

1.   Onverminderd Verordening (EU) 2017/1004 van het Europees Parlement en de Raad (18) zetten de lidstaten een passend systeem voor de verzameling en verwerking van vangst- en visserij-inspanningsgegevens op.

2.   De lidstaten brengen elk jaar uiterlijk op 15 januari aan de Commissie verslag uit over het totale aantal onder hun vlag varende vaartuigen dat gedurende het voorgaande jaar in elk GDG van het GFCM-overeenkomstgebied als vastgesteld in bijlage I op goudmakreel heeft gevist, alsmede over de overeenkomstige totale aanlandingen en overladingen.

3.   De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen wat betreft de gedetailleerde regels voor de vorm en verzending van deze verslagen. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 138, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

4.   De Commissie zendt de van de lidstaten ontvangen informatie door naar het GFCM-secretariaat.

5.   De vissers of kapiteins van gemachtigde vissersvaartuigen die binnen de werkingssfeer van deze afdeling op goudmakreel vissen, registreren hun visserijactiviteiten met FAD’s.

Artikel 88

Samenstelling, locatie, onderhoud en vervanging van FAD’s

1.   In gevallen waarin de oppervlaktestructuur van een FAD met materiaal is bedekt, zorgen de lidstaten ervoor dat dit materiaal wordt verwijderd of dat de structuur uitsluitend bedekt is met materiaal waarbij het risico dat niet-doelsoorten, in het bijzonder kwetsbare soorten, erin verstrikt raken of dat andere vaartuigen erdoor worden gehinderd, minimaal is.

2.   De FAD-onderdelen onder het wateroppervlak bevatten uitsluitende materialen waarin niet-doelsoorten niet verstrikt kunnen raken.

3.   Bij het ontwerpen van FAD’s wordt de voorkeur gegeven aan biologisch afbreekbare materialen.

4.   FAD’s zijn op betrouwbare wijze gelokaliseerd op de plaats waar zij worden ingezet. FAD’s worden zo ontworpen dat een passend aantal tegengewichten langs het touw ervoor zorgt dat het touw naar de zeebodem zinkt wanneer het vlottende gedeelte losraakt en wegdrijft.

5.   De vissers of kapiteins van vissersvaartuigen die vissen op goudmakreel, zien erop toe dat de FAD’s regelmatig worden onderhouden, zo nodig worden vervangen, en worden verwijderd wanneer zij niet in gebruik zijn. De vervangende FAD’s zijn qua type, ontwerp, constructie, materialen en markering identiek aan de vervangen FAD. FAD’s die een verankerde FAD vervangen, nemen dezelfde positie in als de vervangen FAD.

6.   Als een FAD verloren gaat of niet kan worden binnengehaald, registreren de vissers of de kapiteins van een vissersvaartuig de laatst bekende positie en de datum ervan. Vissersvaartuigen die op goudmakreel vissen, noteren en melden de laatste geregistreerde positie van de verloren FAD en de datum van de laatste geregistreerde positie, het identificatienummer ervan en alle informatie aan de hand waarvan de eigenaar van de FAD kan worden geïdentificeerd.

7.   De lidstaten nemen alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat verouderde en ongebruikte FAD’s worden teruggehaald.

8.   Onder de vlag van een lidstaat varende vaartuigen mogen geen vis vangen die is aangetrokken door een niet door dat vaartuig uitgezette FAD.

Artikel 89

FAD-identificatie en -markering

1.   Onverminderd artikel 8 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 zorgen de vissers of kapiteins van vissersvaartuigen die op goudmakreel vissen, ervoor dat elke FAD zodanig is gemerkt dat zij gemakkelijk kan worden geïdentificeerd.

2.   Elke FAD wordt aan de buitenkant gemerkt met het registratienummer van het vissersvaartuig of de vissersvaartuigen waardoor zij gebruikt wordt. Die markering is zichtbaar zonder het baken te demonteren, alsmede zeewaterbestendig en leesbaar gedurende de gehele levensduur van het baken. De zichtbaarheidsafstand is zo kort mogelijk.

HOOFDSTUK VIII

Tarbot

Artikel 90

Werkingssfeer

Dit hoofdstuk is van toepassing op alle visserijactiviteiten die gericht zijn op tarbot (Scophthalmus maximus) in GDG 29 zoals bepaald in bijlage I.

Artikel 91

Maatregelen om IOO-visserij op tarbot te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen

1.   Elk jaar uiterlijk op 20 januari zendt elke lidstaat de Commissie via de gebruikelijke gegevensverwerkingssystemen een lijst toe van de vaartuigen die geankerde kieuwnetten gebruiken en die gemachtigd zijn om in de Zwarte Zee (GDG 29, zoals bepaald in bijlage I) op tarbot te vissen. De Commissie zendt die lijst elk jaar uiterlijk op 31 januari door aan het GFCM-secretariaat.

2.   De in lid 1 bedoelde lijst omvat, naast de in bijlage I bij Uitvoeringsverordening (EU) 2017/218 vastgestelde gegevens, de volgende gegevens:

a)

GFCM-registratienummer;

b)

vorige naam (indien van toepassing);

c)

vorige vlag (indien van toepassing);

d)

vorige gegevens inzake schrapping uit andere registers (indien van toepassing);

e)

voornaamste doelsoorten;

f)

voornaamste vistuig gebruikt voor tarbot, vlootsegment en operationele eenheid als omschreven in taak 1 van de in afdeling C van bijlage III vastgestelde statistische matrix;

g)

tijdsduur waarvoor machtiging is verleend voor het vissen met kieuwnetten of ander tuig waarmee waarschijnlijk tarbot wordt gevangen (indien er sprake is van een dergelijke machtiging).

3.   Op verzoek van de GFCM verstrekken de lidstaten informatie over de vissersvaartuigen die gemachtigd zijn om in een bepaalde periode een visserijactiviteit te verrichten. Met name verstrekken de lidstaten de namen van de betrokken vissersvaartuigen, het extern identificatienummer ervan en de vangstmogelijkheden die aan elk ervan zijn toegewezen.

4.   Niet-gemarkeerde, achtergelaten kieuwnetten die in de tarbotvisserij worden gebruikt en op zee worden aangetroffen, worden verzameld door de bevoegde autoriteiten van de kustlidstaat. Vervolgens worden deze netten hetzij in beslag genomen totdat de eigenaar is geïdentificeerd, hetzij vernietigd indien de eigenaar niet kan worden geïdentificeerd.

5.   Elke betrokken lidstaat wijst overeenkomstig artikel 43, lid 5, van Verordening (EG) nr. 1224/2009 aanlandingspunten aan waar de aanlandingen en overladingen van in de Zwarte Zee gevangen tarbot moeten plaatsvinden. Elk jaar wordt uiterlijk op 30 november een lijst van dergelijke aangewezen aanlandingsplaatsen aan het GFCM-secretariaat en aan de Commissie meegedeeld.

6.   Het is verboden in de Zwarte Zee gevangen tarbot vanaf vissersvaartuigen aan te landen of over te laden op andere plaatsen dan de in lid 5 bedoelde aangewezen aanlandingspunten.

Artikel 92

Nationale monitoring-, controle- en surveillanceplannen voor tarbotvisserij

1.   De lidstaten stellen nationale monitoring-, controle- en surveillanceplannen (hierna “nationale plannen” genoemd) ter uitvoering van artikel 91 op, waarbij onder meer wordt gezorgd voor een behoorlijke en nauwkeurige monitoring en registratie van de maandelijkse vangsten en/of geleverde visserijinspanning.

2.   In de nationale plannen worden de volgende elementen opgenomen:

a)

een duidelijke omschrijving van de controlemiddelen, met een beschrijving van de personele, technische en financiële middelen die specifiek voor de uitvoering van de nationale plannen beschikbaar zijn;

b)

een duidelijke omschrijving van de inspectiestrategie (met inbegrip van inspectieprotocollen), die wordt toegespitst op vissersvaartuigen die waarschijnlijk tarbot en daarmee geassocieerde soorten vangen;

c)

actieplannen voor de controle van markten en vervoer;

d)

een omschrijving van de inspectietaken en -procedures, met inbegrip van de bemonsteringsstrategie die wordt toegepast om de weging van de vangsten bij eerste verkoop te verifiëren, en van de bemonsteringsstrategie voor vaartuigen die niet onder de regels inzake logboeken/aanlandingsaangiften vallen;

e)

richtsnoeren voor inspecteurs, producentenorganisaties en vissers met betrekking tot de reeks regels die gelden voor visserijen die waarschijnlijk tarbot vangen, met inbegrip van:

i)

regels voor het invullen van documenten, waaronder inspectieverslagen, visserijlogboeken, overladingsaangiften, aanlandings- en overnameaangiften, vervoersdocumenten en verkoopdocumenten;

ii)

geldende technische maatregelen, onder meer betreffende maaswijdte en/of afmetingen van het net, minimumvangstmaten en tijdelijke beperkingen;

iii)

bemonsteringsstrategieën;

iv)

kruiscontrolemechanismen;

f)

opleiding van nationale inspecteurs met het oog op de uitvoering van de in bijlage II bedoelde taken.

3.   De lidstaten leggen elk jaar uiterlijk op 20 januari de nationale plannen voor aan de Commissie of een door haar aangewezen orgaan. De Commissie of een door haar aangewezen orgaan stuurt de verslagen elk jaar uiterlijk op 31 januari door naar het GFCM-secretariaat.

Artikel 93

Wetenschappelijke monitoring van tarbotvisserij

De lidstaten delen aan het SAC en aan de Commissie elk jaar uiterlijk op 30 november alle aanvullende informatie ter ondersteuning van de wetenschappelijke monitoring van de tarbotvisserij in de Zwarte Zee mee.

Artikel 94

Sluitingsperiode tijdens het paaiseizoen van tarbot

1.   Elk jaar stelt elke lidstaat in de periode van april tot en met juni, op basis van het wetenschappelijk advies van de werkgroep voor de Zwarte Zee van de GFCM (GFCM Working Group on the Black Sea, WGBS), een sluitingsperiode van ten minste twee maanden tijdens het paaiseizoen van tarbot vast.

2.   De uit hoofde van lid 1 vastgestelde sluitingsperiode kan worden gewijzigd op basis van wetenschappelijk advies van de WGBS.

3.   De lidstaten kunnen aanvullende ruimtelijke of temporele beperkingen vaststellen waarbij visserijactiviteiten kunnen worden verboden of beperkt om verzamelgebieden van juveniele tarbot te beschermen.

HOOFDSTUK IX

Doornhaai

Artikel 95

Werkingssfeer

Dit hoofdstuk is van toepassing op alle visserijactiviteiten die gericht zijn op doornhaai (Squalus acanthias) in GDG 29 zoals bepaald in bijlage I.

Artikel 96

Minimuminstandhoudingsreferentiegrootte voor doornhaai

Exemplaren van doornhaai in de Zwarte Zee die kleiner zijn dan 90 cm worden niet aan boord gehouden, overgeladen, aangeland, opgeslagen, verkocht of te koop aangeboden. Als dergelijke exemplaren accidenteel worden gevangen, worden zij, voor zover dat mogelijk is, onmiddellijk ongedeerd en levend vrijgelaten. Kapiteins van vissersvaartuigen registreren de accidentele vangst, vrijlating en/of teruggooi van doornhaai in het logboek. De lidstaten geven deze informatie door aan de GFCM en aan de Commissie in het kader van hun jaarlijkse rapportage aan het Wetenschappelijk Raadgevend Comité en via het kader voor gegevensverzameling van de GFCM.

TITEL III

GEMEENSCHAPPELIJKE BEPALINGEN

HOOFDSTUK I

Technische en instandhoudingsmaatregelen

Afdeling I

Vermindering van de impact van visserijactiviteiten op bepaalde mariene soorten

Onderafdeling 1

Haaien en roggen

Artikel 97

Werkingssfeer

Deze onderafdeling is van toepassing op alle visserijactiviteiten die gericht zijn op Elasmobranchii en op de haaien en roggen die zijn opgenomen in de bijlagen II en III bij het Protocol inzake de speciaal beschermde gebieden en de biologische diversiteit in de Middellandse Zee (19), in alle GDG’s als bepaald in bijlage I bij deze verordening.

Artikel 98

Beschermde elasmobranchii

1.   De lidstaten zorgen voor een hoge mate van bescherming tegen visserijactiviteiten voor de in bijlage II bij Protocol inzake de speciaal beschermde gebieden en de biologische diversiteit in de Middellandse Zee opgenomen soorten Elasmobranchii.

2.   De soorten Elasmobranchii die zijn opgenomen in bijlage II bij het Protocol inzake de speciaal beschermde gebieden en de biologische diversiteit in de Middellandse Zee worden niet aan boord gehouden, overgeladen, aangeland, overgedragen, opgeslagen, verkocht of uitgestald of te koop aangeboden.

3.   Vissersvaartuigen die bij toeval elasmobranchii hebben gevangen die zijn opgenomen in bijlage II bij het Protocol inzake de speciaal beschermde gebieden en de biologische diversiteit in de Middellandse Zee laten deze, voor zover dat mogelijk is, onmiddellijk ongedeerd en levend vrij.

Artikel 99

Identificatie van haaien

1.   Onverminderd artikel 98 is het aan boord ontkoppen en villen van haaien voorafgaand aan het aanlanden verboden. Ontkopte en gevilde haaien worden na de aanlanding niet aangeboden op de markt van eerste verkoop.

2.   Onverminderd artikel 98 zorgen de lidstaten ervoor dat haaien op zodanige wijze aan boord worden gehouden, worden overgeladen, worden aangeland en op de markt van eerste verkoop worden aangeboden dat zij herkenbaar en identificeerbaar zijn, en dat de vangsten, de incidentele vangsten en, waar passend, de vrijlating van exemplaren van die soort kunnen worden gemonitord en geregistreerd.

Artikel 100

Rapportageverplichtingen

De lidstaten delen de Commissie elk jaar uiterlijk op 15 maart de voorwaarden mee met betrekking tot de afwijkingen van artikel 13, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1967/2006 en artikel 120 van deze verordening die worden toegepast op het verbod op visserijactiviteiten met trawlnetten, overeenkomstig de in artikel 13, leden 5 en 10, van Verordening (EG) nr. 1967/2006 en artikel 120 van deze verordening vastgestelde voorwaarden voor het toestaan van deze afwijkingen. De Commissie geeft kennis van die voorwaarden elk jaar uiterlijk op 31 maart aan het GFCM-secretariaat. Die kennisgeving omvat:

1)

een lijst van gemachtigde trawlers met hun kenmerken;

2)

de betrokken zones, onder vermelding van de geografische land- en zeecoördinaten en het statistische vak van de GFCM;

3)

de maatregelen die zijn genomen om de effecten op het mariene milieu te monitoren en te beperken.

Elke wijziging van in de eerste alinea bedoelde voorwaarden wordt zo spoedig mogelijk meegedeeld aan de Commissie, die die informatie doorgeeft aan het GFCM-secretariaat.

Onderafdeling 2

Incidentele vangsten van bepaalde mariene soorten

Artikel 101

Toepassingsgebied

Deze onderafdeling geldt onverminderd strengere maatregelen die voortvloeien uit Richtlijn 92/43/EEG of Richtlijn 2009/147/EG van het Europees Parlement en de Raad (20).

Artikel 102

Incidentele vangsten van zeevogels in vistuig

1.   Kapiteins van vissersvaartuigen laten zeevogels die bij toeval zijn gevangen in vistuig onmiddellijk vrij.

2.   Vissersvaartuigen brengen zeevogels alleen aan land indien dat nationale plannen voor de instandhouding van zeevogels dient of indien dat nodig is om gewonde exemplaren te verzorgen, en mits de bevoegde nationale autoriteiten vóór de terugkeer van het betrokken vissersvaartuig naar de haven correct en officieel in kennis zijn gesteld van het voornemen die zeevogels aan land te brengen.

Artikel 103

Incidentele vangsten van zeeschildpadden in vistuig

1.   Zeeschildpadden die bij toeval zijn gevangen in vistuig, worden voor zover mogelijk op veilige wijze behandeld en ongedeerd en levend vrijgelaten.

2.   Kapiteins van vissersvaartuigen brengen zeeschildpadden alleen aan land indien dat een specifiek reddingsprogramma of nationaal instandhoudingsprogramma dient, of indien dat anderszins noodzakelijk is om gewonde en comateuze exemplaren te redden of te verzorgen, en mits de betrokken bevoegde nationale autoriteiten daar vóór terugkeer van het betreffende vissersvaartuig naar de haven correct en officieel van in kennis zijn gesteld.

3.   Vissersvaartuigen die ringzegens voor de vangst van kleine pelagische soorten of omsluitingsnetten zonder sluitlijn voor de vangst van pelagische soorten gebruiken, voorkomen voor zover praktisch uitvoerbaar dat er zeeschildpadden worden ingesloten.

4.   Vissersvaartuigen die met beuglijnen en staande kieuwnetten vissen, hebben apparatuur aan boord waarmee zeeschildpadden veilig en op dusdanige wijze worden behandeld, bevrijd en vrijgelaten dat hun overlevingskansen worden gemaximaliseerd.

Artikel 104

Incidentele vangsten van monniksrobben

1.   Kapiteins van vissersvaartuigen brengen monniksrobben (Monachus monachus) alleen aan boord, laden ze alleen over of landen ze alleen aan, indien dit noodzakelijk is om individuele gewonde dieren te redden of te verzorgen en mits de bevoegde nationale autoriteiten daar vóór terugkeer naar de haven van het betreffende vissersvaartuig correct en officieel van in kennis zijn gesteld.

2.   Monniksrobben die bij toeval zijn gevangen in vistuig, worden ongedeerd en levend vrijgelaten. De karkassen van dode exemplaren worden aangeland waarna de bevoegde nationale autoriteiten deze in beslag nemen voor wetenschappelijke doeleinden of vernietigen.

Artikel 105

Incidentele vangsten van walvisachtigen

1.   Vissersvaartuigen laten bij toeval in hun vistuig gevangen en langszij gebrachte walvisachtigen voor zover praktisch uitvoerbaar onmiddellijk ongedeerd en levend vrij.

2.   De lidstaten voorzien in passende monitoringsystemen voor het verzamelen van betrouwbare gegevens over de effecten op de populaties van walvisachtigen in de Zwarte Zee van vissersvaartuigen die met staande kieuwnetten op doornhaai vissen, en verstrekken deze gegevens aan de Commissie. De Commissie zendt deze informatie onverwijld toe aan het GFCM-secretariaat.

Artikel 106

Registratie van incidentele vangsten van bepaalde mariene soorten

1.   Kapiteins van vissersvaartuigen registreren onverminderd artikel 15, lid 5, van Verordening (EG) nr. 1224/2009 de volgende gegevens in het in artikel 14 van die verordening bedoelde visserijlogboek:

a)

alle gevallen van incidentele vangst en vrijlating van zeevogels;

b)

alle gevallen van incidentele vangst en vrijlating van zeeschildpadden;

c)

alle gevallen van incidentele vangst en vrijlating van monniksrobben;

d)

alle gevallen van incidentele vangst en vrijlating van walvisachtigen;

e)

alle gevallen van incidentele vangst en, indien vereist, vrijlating van haaien en roggen van de soorten die zijn opgenomen in bijlage II of III bij het Protocol inzake de speciaal beschermde gebieden en de biologische diversiteit in de Middellandse Zee.

2.   Door het Wetenschappelijk Raadgevend Comité te analyseren nationale verslagen bevatten, naast de in de logboeken geregistreerde gegevens, tevens de volgende gegevens:

a)

met betrekking tot incidentele vangsten van zeeschildpadden:

i)

type vistuig,

ii)

tijdstippen van de incidenten,

iii)

uitzettijd,

iv)

diepten en locaties,

v)

doelsoorten,

vi)

soorten zeeschildpadden, en

vii)

of de zeeschildpadden dood zijn verwijderd of levend zijn vrijgelaten;

b)

met betrekking tot incidentele vangsten van walvisachtigen:

i)

kenmerken van het vistuig,

ii)

tijdstippen van de incidenten,

iii)

locaties (volgens hetzij GDG, zoals bepaald in bijlage I bij deze verordening, hetzij statistische vakken), en

iv)

of de betrokken walvisachtige een dolfijn of een andere soort walvisachtige is.

3.   De lidstaten stellen de in lid 1 bedoelde regels op voor het registreren van incidentele vangsten door de kapiteins van vissersvaartuigen die overeenkomstig artikel 14 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 niet verplicht zijn een visserijlogboek bij te houden.

4.   Elk jaar uiterlijk op 15 december dienen de betrokken lidstaten de volgende informatie in de vorm van een elektronisch verslag in bij de Commissie: het percentage incidentele vangsten en het percentage vrijlatingen van zeevogels, zeeschildpadden, monniksrobben, walvisachtigen en haaien en roggen, alsmede de in de leden 1 en 2 bedoelde informatie. De Commissie zendt die informatie elk jaar uiterlijk op 31 december door aan het GFCM-secretariaat.

Afdeling II

Voor de visserij beperkte gebieden

Onderafdeling 1

Golfe du Lion

Artikel 107

Instelling van een voor de visserij beperkt gebied

In de Golfe du Lion wordt, binnen de lijnen die de in bijlage XI, deel A, vermelde punten met elkaar verbinden, een voor de visserij beperkt gebied ingesteld.

Artikel 108

Visserijinspanning

De visserijinspanning die met betrekking tot demersale bestanden wordt geleverd door vaartuigen die in het in artikel 107 bedoelde voor de visserij beperkte gebied gebruikmaken van sleepnetten, bodem- en pelagische beuglijnen en bodemnetten, overschrijdt het niveau van de visserijinspanning die in 2008 door elke lidstaat in dat gebied werd toegepast, niet.

Artikel 109

Reeds verrichte visserijactiviteiten

De lidstaten leggen uiterlijk op 16 februari 2012 aan de Commissie een elektronische lijst van onder hun vlag varende vaartuigen over die in 2008 visserijactiviteiten hebben verricht in het in artikel 107 bedoelde gebied en in GDG 7 zoals omschreven in bijlage I. Die lijst bevat de naam en het CFR-nummer van het vaartuig, de periode waarin het vaartuig in het in artikel 107 bedoelde gebied mocht vissen en het aantal dagen dat elk vaartuig in 2008 heeft doorgebracht in GDG 7 en meer bepaald in het in artikel 107 bedoelde gebied.

Artikel 110

Gemachtigde vaartuigen

1.   De lidstaten geven voor hun vaartuigen die gemachtigd zijn in het in artikel 107 van deze verordening bedoelde gebied te vissen, overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 een vismachtiging af.

2.   Vissersvaartuigen die geen registers hebben van vóór 31 december 2008 in het in artikel 107 bedoelde gebied verrichte visserijactiviteiten, worden niet gemachtigd in dat gebied te beginnen te vissen.

3.   De lidstaten delen aan de Commissie uiterlijk op 16 februari 2012 de op 31 december 2008 geldende wetgeving met betrekking tot de volgende onderwerpen mee:

a)

het maximumaantal uren per dag dat een vaartuig mag vissen;

b)

het maximumaantal dagen per week dat een vaartuig op zee en buitengaats mag doorbrengen, en

c)

het tijdstip waarop vissersvaartuigen de geregistreerde haven moeten verlaten en binnenvaren.

Artikel 111

Bescherming van kwetsbare habitats

De lidstaten zien erop toe dat het in artikel 107 bedoelde gebied wordt beschermd tegen de gevolgen van elke andere menselijke activiteit die de kenmerken van dat gebied als verzamelplaats voor paaiers in gevaar kan brengen.

Artikel 112

Informatie

De lidstaten dienen elk jaar uiterlijk op 31 januari bij de Commissie een elektronisch verslag in over de visserijactiviteiten die in het in artikel 107 bedoelde gebied zijn verricht.

De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen wat betreft de gedetailleerde regels voor de vorm en verzending van het verslag over deze visserijactiviteiten. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 138, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

Onderafdeling 2

Kanaal van Sicilië

Artikel 113

Voor de visserij beperkte gebieden

Vissen met bodemtrawls is verboden in de volgende gebieden:

1)

het voor de visserij beperkte gebied “East of Adventure Bank” binnen de lijnen die de in bijlage XI, deel B, vermelde punten met elkaar verbinden;

2)

het voor de visserij beperkte gebied “West of Gela Basin” binnen de lijnen die de in bijlage XI, deel B, vermelde punten met elkaar verbinden;

3)

het voor de visserij beperkte gebied “East of Malta Bank” binnen de lijnen die de in bijlage XI, deel B, vermelde punten met elkaar verbinden.

Artikel 114

Bufferzones

1.   Rond het voor de visserij beperkt gebied “East of Adventure Bank” als bedoeld in artikel 113 wordt een bufferzone ingesteld binnen de lijnen die de in bijlage XI, deel C, vermelde punten met elkaar verbinden.

2.   Rond het voor de visserij beperkt gebied “West of Gela Basin” als bedoeld in artikel 113 wordt een bufferzone ingesteld binnen de lijnen die de in bijlage XI, deel C, vermelde punten met elkaar verbinden.

3.   Rond het voor de visserij beperkt gebied “East of Malta Bank” als bedoeld in artikel 113 wordt een bufferzone ingesteld binnen de lijnen die de in bijlage XI, deel C, vermelde punten met elkaar verbinden.

4.   Vaartuigen die in de in dit artikel bedoelde bufferzones visserijactiviteiten met bodemtrawls verrichten, zorgen voor een passende zendfrequentie van hun VMS-signalen. Vaartuigen die niet met een VMS-transponder zijn uitgerust en die de bedoeling hebben met bodemtrawls te vissen in de bufferzones, zijn uitgerust met een ander systeem voor geolokalisatie dat de controleautoriteiten in staat stelt hun activiteiten te volgen.

Onderafdeling 3

Adriatische Zee

Artikel 115

Visserijbeperkingen in het Jabuka/Pomo Pit-gebied

1.   Recreatieve visserij en visserij met geankerde netten, bodemtrawls, grondbeugen en vallen is verboden in een gebied binnen de lijnen die de in bijlage XI, deel D, vermelde punten met elkaar verbinden.

2.   Elk jaar is van 1 september tot en met 31 oktober visserij met geankerde netten, bodemtrawls, grondbeugen en vallen verboden in een gebied binnen de lijnen die de in bijlage XI, deel D, vermelde punten met elkaar verbinden.

3.   Elk jaar is van 1 september tot en met 31 oktober recreatieve visserij en visserij met geankerde netten, bodemtrawls, grondbeugen en vallen verboden in een gebied binnen de lijnen die de in bijlage XI, deel D, vermelde punten met elkaar verbinden.

Artikel 116

Gemachtigde vaartuigen in het Jabuka/Pomo Pit-gebied

1.   Onverminderd artikel 115, leden 2 en 3, zijn commerciële visserijactiviteiten die worden verricht met geankerde netten, bodemtrawls, grondbeugen en vallen, enkel in de in die leden bedoelde gebieden toegestaan indien het vaartuig in het bezit is van een specifieke machtiging en indien het kan aantonen dat het in het verleden visserijactiviteiten in de betrokken gebieden heeft verricht.

2.   In het in artikel 115, lid 2, bedoelde gebied mogen gemachtigde vissersvaartuigen niet meer dan twee visdagen per week actief zijn. Gemachtigde vissersvaartuigen die gebruikmaken van dubbelebordentrawls mogen niet meer dan één visdag per week actief zijn.

3.   In het in artikel 115, lid 3, bedoelde gebied mogen gemachtigde vaartuigen die met bodemtrawls vissen, enkel vissen op zaterdag en zondag van 5.00 uur tot 22.00 uur. Gemachtigde vaartuigen die met geankerde netten, grondbeugen en vallen vissen, mogen enkel van maandag 5.00 uur tot donderdag 22.00 uur vissen.

4.   Aan de vaartuigen die gemachtigd zijn om in het in artikel 115, leden 2 en 3, bedoelde gebied te vissen met het in lid 1 van dit artikel bedoelde vistuig, wordt door hun lidstaat een vismachtiging afgegeven overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 1224/2009.

5.   De lidstaten delen elk jaar uiterlijk op 31 maart aan de Commissie de lijst mee van vaartuigen waarvoor zij de in lid 1 bedoelde machtiging hebben afgegeven. De Commissie deelt elk jaar uiterlijk op 30 april aan het GFCM-secretariaat de voor het volgende jaar vastgestelde lijst van gemachtigde vaartuigen mee. Voor elk vaartuig bevat de lijst de in bijlage VIII bedoelde informatie.

6.   Gemachtigde vissersvaartuigen landen vangsten van demersale bestanden enkel aan in aangewezen aanlandingsplaatsen. Daartoe wijst elke betrokken lidstaat de aanlandingsplaatsen aan waar aanlandingen van vangsten uit het voor de visserij beperkt gebied Jabuka/Pomo Pit zijn toegestaan. De lijst van die aanlandingsplaatsen wordt elk jaar uiterlijk op 10 april aan de Commissie meegedeeld. De Commissie zendt die lijst elk jaar uiterlijk op 30 april door aan het GFCM-secretariaat.

7.   Vissersvaartuigen die gemachtigd zijn om te vissen in de in artikel 115, leden 2 en 3, bedoelde gebieden met het in lid 1 van dit artikel bedoelde vistuig, beschikken over correct functionerend VMS en/of Automatic Identification System (AIS), en de vistuigen die zich aan boord bevinden of worden gebruikt, worden naar behoren geïdentificeerd, genummerd en van merktekens voorzien voordat in die gebieden visserijactiviteiten worden aangevangen of wordt gevaren.

8.   Vissersvaartuigen die met geankerde netten, bodemtrawls, grondbeugen en vallen zijn uitgerust zonder machtiging, mogen enkel door het voor de visserij beperkt gebied varen indien zij een directe koers volgen met een constante snelheid van niet minder dan zeven knopen, hun VMS en/of AIS aan boord in werking zijn/is en zij geen enkele visserijactiviteit verrichten.

Onderafdeling 4

Kwetsbare diepzeehabitats

Artikel 117

Instelling van voor de visserij beperkte gebieden in kwetsbare diepzeehabitats

De visserij met sleepdreggen en bodemtrawlnetten is verboden in de volgende gebieden:

1)

het voor de diepzeevisserij beperkte gebied “Lophelia reef off Capo Santa Maria di Leuca” binnen de lijnen die de in bijlage XI, deel E, vermelde punten met elkaar verbinden;

2)

het voor de diepzeevisserij beperkte gebied “The Nile delta area cold hydrocarbon seeps” binnen de lijnen die de in bijlage XI, deel E, vermelde punten met elkaar verbinden;

3)

het voor de diepzeevisserij beperkte gebied “The Eratosthenes Seamount” binnen de lijnen die de in bijlage XI, deel E, vermelde punten met elkaar verbinden.

Artikel 118

Bescherming van kwetsbare habitats

De lidstaten zien erop toe dat hun bevoegde autoriteiten opdracht krijgen tot bescherming van de kwetsbare diepzeehabitats in de in artikel 117 bedoelde gebieden, met name tegen de gevolgen van andere activiteiten die de instandhouding van de typische kenmerken van deze habitats in gevaar kunnen brengen.

Afdeling III

Ruimtelijke of temporele sluitingen

Artikel 119

Temporele sluiting

Vissen met bodemtrawls is elk jaar van 1 juli tot en met 30 september verboden tussen de kust en het gebied bepaald door de dieptelijn van 200 meter van GDG 14 (Golf van Gabès als bedoeld in bijlage I).

Afdeling IV

Vistuig

Artikel 120

Vissen met behulp van trawlnetten en kieuwnetten in de Zwarte Zee

1.   Het gebruik van trawlnetten wordt verboden:

a)

binnen drie zeemijl uit de kust, mits de dieptelijnen van 50 meter niet worden bereikt, of

b)

binnen de dieptelijn van 50 meter indien de diepte van 50 meter op kortere afstand van de kust wordt bereikt.

2.   Lidstaten kunnen in uitzonderlijke gevallen, door afwijkingen te verlenen in overeenstemming met Aanbeveling GFCM/42/2018/2, toestaan dat hun vissersvaartuigen vissen in het in lid 1 bedoelde gebied, op voorwaarde dat zij de Commissie correct in kennis stellen van een dergelijke afwijking.

3.   Wanneer de Commissie van oordeel is dat een afwijking die is verleend in overeenstemming met lid 2, niet voldoet aan de in dat lid gestelde voorwaarde, kan zij, met vermelding van de redenen en na overleg met de betrokken lidstaat, deze lidstaat verzoeken die afwijking te wijzigen.

4.   De Commissie stelt het GFCM-secretariaat op de hoogte van in overeenstemming met lid 2 verleende afwijkingen.

5.   Met ingang van 1 januari 2015 bedraagt de diameter van het monofilament of het garen van staande kieuwnetten niet meer dan 0,5 mm.

HOOFDSTUK II

Financiering van instandhoudingsmaatregelen die leiden tot een tijdelijke stopzetting van visserijactiviteiten

Artikel 121

Financiering van instandhoudingsmaatregelen die leiden tot een tijdelijke stopzetting van visserijactiviteiten

Voor de financiering van een tijdelijke stopzetting overeenkomstig artikel 21, lid 2, punt a), van Verordening (EU) 2021/1139 van het Europees Parlement en de Raad (21) worden maatregelen waarin de artikelen 5, 17, 26, 36, 45, 59, 67, 82, 94 en 119 van deze verordening voorziet en die leiden tot een tijdelijke stopzetting van visserijactiviteiten, beschouwd als instandhoudingsmaatregelen in de zin van artikel 7, lid 1, punt j), van Verordening (EU) nr. 1380/2013.

HOOFDSTUK III

Controlemaatregelen

Afdeling I

Register van gemachtigde vaartuigen

Artikel 122

Register van gemachtigde vaartuigen

1.   De lidstaten zenden elk jaar uiterlijk op 30 november via de gebruikelijke gegevensverwerkingssystemen aan de Commissie een bijgewerkte lijst toe van de vaartuigen met een lengte over alles van meer dan 15 m die onder hun vlag varen, op hun grondgebied zijn geregistreerd en met een door de betrokken lidstaat afgegeven vismachtiging in het GFCM-overeenkomstgebied mogen vissen.

2.   De in lid 1 bedoelde lijst bevat de volgende gegevens:

a)

het CFR-nummer van het vaartuig en zijn externe kentekens als omschreven in Uitvoeringsverordening (EU) 2017/218;

b)

de voor visserij en/of overlading toegestane periode;

c)

het gebruikte vistuig.

3.   De Commissie zendt elk jaar uiterlijk op 31 december de bijgewerkte lijst toe aan het GFCM-secretariaat zodat de betrokken vaartuigen kunnen worden opgenomen in het GFCM-register van vaartuigen met een lengte over alles van meer dan 15 m die in het GFCM-overeenkomstgebied gemachtigd zijn te vissen (“GFCM-register”).

4.   Via de gebruikelijke gegevensverwerkingssystemen wordt elke wijziging in de in lid 1 bedoelde lijst ten minste 10 werkdagen voordat het vaartuig in het GFCM-overeenkomstgebied begint te vissen, gemeld aan de Commissie die de informatie doorzendt aan het GFCM-secretariaat.

5.   EU-vissersvaartuigen met een lengte over alles van meer dan 15 m die niet op de in lid 1 bedoelde lijst staan, mogen in het GFCM-overeenkomstgebied niet op vis, schaal- of schelpdieren vissen, en dergelijke vangsten niet aan boord houden, overladen of aanlanden.

6.   De lidstaten treffen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat:

a)

alleen vaartuigen die onder hun vlag varen, op de in lid 1 bedoelde lijst staan en een door hen afgegeven vismachtiging aan boord hebben, toestemming krijgen om, overeenkomstig de in de vismachtiging vermelde voorwaarden, in het GFCM-overeenkomstgebied visserijactiviteiten te verrichten;

b)

aan vaartuigen die IOO-visserij in het GFCM-overeenkomstgebied of elders hebben bedreven, geen vismachtiging wordt afgegeven, tenzij de nieuwe eigenaars op afdoende wijze kunnen aantonen dat de vorige eigenaars en exploitanten geen wettelijke, materiële of financiële belangen meer hebben in hun vaartuigen en geen enkele controle over hun vaartuigen meer hebben, of dat hun vaartuigen op geen enkele wijze deelnemen aan of betrokken zijn bij IOO-visserij;

c)

hun nationale wetgeving, voor zover dat mogelijk is, eigenaars en exploitanten van vaartuigen die onder hun vlag varen en op de in lid 1 bedoelde lijst staan, verbiedt om met vaartuigen die niet in het GFCM-register staan deel te nemen aan of betrokken te zijn bij visserijactiviteiten in het GFCM-overeenkomstgebied;

d)

hun nationale wetgeving, voor zover dat mogelijk is, voorschrijft dat eigenaars van vaartuigen die onder hun vlag varen en op de in lid 1 bedoelde lijst staan, onderdaan van of rechtspersoon in de vlaggenlidstaat zijn;

e)

hun vaartuigen aan alle relevante instandhoudings- en beheersmaatregelen van de GFCM voldoen.

7.   De lidstaten nemen de nodige maatregelen om het vissen op vis, schaal- of schelpdieren in het GFCM-overeenkomstgebied, en het aan boord hebben, overladen of aanlanden van dergelijke vangsten door vaartuigen met een lengte over alles van meer dan 15 m die niet in het GFCM-register zijn opgenomen, te verbieden.

8.   De lidstaten delen de Commissie of, in voorkomend geval, het door haar aangewezen orgaan onverwijld elke informatie mee waaruit sterke vermoedens blijken dat vaartuigen met een lengte over alles van meer dan 15 m die niet in het GFCM-register staan, in het GFCM-overeenkomstgebied op schaal- of schelpdieren vissen of dergelijke vangsten overladen.

Afdeling II

Havenstaatmaatregelen

Artikel 123

Werkingssfeer

Deze afdeling is van toepassing op vissersvaartuigen van derde landen.

Artikel 124

Voorafgaande kennisgeving

In afwijking van artikel 6, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1005/2008 wordt de voorafgaande kennisgeving ten minste 72 uur vóór de geschatte tijd van aankomst in de haven gedaan. Een lidstaat kan echter een andere kennisgevingstermijn vaststellen, waarbij onder meer rekening wordt gehouden met de afstand tussen de visgronden en zijn havens. In dat geval stelt de lidstaat de Commissie en het GFCM-secretariaat daarvan op de hoogte, dat die informatie in het havenregister zal opnemen.

Artikel 125

Havencontroles

1.   Niettegenstaande artikel 9, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1005/2008 controleren de lidstaten in hun aangewezen aanlandingsplaatsen elk jaar ten minste 15 % van de aanlandings- en overladingsactiviteiten.

2.   Niettegenstaande artikel 9, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1005/2008 worden vissersvaartuigen die zonder voorafgaande machtiging een haven van een lidstaat binnenvaren, in ieder geval gecontroleerd.

Artikel 126

Controleprocedure

Bovenop de in artikel 10 van Verordening (EG) nr. 1005/2008 vastgestelde vereisten gelden voor de havencontroles de in bijlage II bij deze verordening vastgestelde vereisten.

Artikel 127

Weigering van het gebruik van de haven

1.   De lidstaten verlenen een vaartuig van een derde land geen toestemming om in het GFCM-overeenkomstgebied gevangen visserijproducten in hun havens aan te landen, over te laden of te verwerken en weigeren dergelijke vaartuigen de toegang tot havendiensten, inclusief bijtank- en herbevoorradingsdiensten, indien het vaartuig:

a)

niet voldoet aan de voorschriften van deze verordening;

b)

op een door een regionale organisatie voor visserijbeheer vastgestelde lijst staat van vaartuigen die IOO-visserijactiviteiten hebben verricht of gesteund, of

c)

niet beschikt over een geldige machtiging om in het GFCM-overeenkomstgebied visserijactiviteiten of met de visserij verband houdende activiteiten te verrichten.

In afwijking van de eerste alinea staat niets eraan in de weg dat de lidstaten, in overmacht- of noodsituaties in de zin van artikel 18 van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee, een vaartuig uit een derde land toestemming geven hun havens te gebruiken voor de diensten die strikt noodzakelijk zijn om dergelijke situaties te verhelpen.

2.   Lid 1 is van toepassing naast de in artikel 4, lid 2, en artikel 37, leden 5 en 6, van Verordening (EG) nr. 1005/2008 vastgestelde bepalingen inzake weigering van de toegang tot de haven.

3.   Lidstaten die het gebruik van hun havens aan een vaartuig van een derde land hebben geweigerd overeenkomstig lid 1 of lid 2, stellen de kapitein van het betrokken vaartuig, de vlaggenstaat, de Commissie en het GFCM-secretariaat daarvan onmiddellijk in kennis.

4.   Wanneer de in lid 1 of lid 2 bedoelde redenen voor de weigering niet langer van toepassing zijn, trekt de lidstaat de weigering in en stelt hij de in lid 3 bedoelde adressaten in kennis van die intrekking.

Afdeling III

IOO

Artikel 128

Verplichte melding van vermoedelijke IOO-visserijactiviteiten

1.   Onverminderd artikel 48, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1005/2008 dienen de lidstaten ten minste 140 dagen vóór de jaarvergadering van de GFCM bij de Commissie en, in voorkomend geval, het door haar aangewezen orgaan, de volgende informatie in:

a)

informatie over de vaartuigen waarvan wordt vermoed dat zij tijdens het lopende en het voorgaande jaar in het GFCM-overeenkomstgebied IOO-visserijactiviteiten hebben verricht;

b)

door de lidstaten verstrekt bewijsmateriaal ter staving van het vermoeden van IOO-visserij-activiteiten.

De Commissie zendt die informatie elk jaar ten minste 120 dagen vóór de jaarvergadering van de GFCM door aan het GFCM-secretariaat.

2.   Waar passend zendt de Commissie ten minste 120 dagen vóór de jaarvergadering van de GFCM aan het GFCM-secretariaat alle aanvullende informatie door die zij van de lidstaten heeft ontvangen en die van belang kan zijn voor de opstelling van de lijst van IOO-vaartuigen.

3.   Onverminderd het soort informatie dat in lijn met artikel 29, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1005/2008 moet worden opgenomen in de Unielijst van IOO-vaartuigen omvat de in de leden 1 en 2 bedoelde informatie de volgende gegevens, indien beschikbaar:

a)

naam en vorige naam of namen van het vaartuig;

b)

vlag en vorige vlag of vlaggen van het vaartuig;

c)

naam en adres van de eigenaar en vorige eigenaren, met inbegrip van uiteindelijke begunstigden;

d)

plaats waar de eigenaar(s) van het vaartuig geregistreerd is (zijn);

e)

exploitant en vorige exploitanten van het vaartuig;

f)

roepnaam en eerdere roepnaam van het vaartuig;

g)

IMO (Internationale Maritieme Organisatie)-nummer;

h)

identiteitsnummer voor de maritieme mobiele diensten (MMSI-nummer);

i)

lengte over alles;

j)

foto’s van het vaartuig;

k)

datum waarop het vaartuig voor het eerst in de IOO-lijst van de GFCM is opgenomen;

l)

datum waarop de IOO-visserijactiviteit zou hebben plaatsgevonden;

m)

plaats waar de IOO-visserijactiviteit zou hebben plaatsgevonden;

n)

samenvatting van de activiteiten die opneming van het vaartuig in de lijst rechtvaardigen, samen met verwijzingen naar alle relevante documenten die informatie over en bewijzen voor die activiteiten bevatten, en

o)

resultaat van ondernomen acties.

Artikel 129

Door het GFCM-secretariaat gerapporteerde vermeende gevallen van niet-naleving

1.   Indien de Commissie van het GFCM-secretariaat bewijsmateriaal ontvangt dat het vermoeden van IOO-visserijactiviteiten door een onder de vlag van een lidstaat varend vissersvaartuig staaft, zendt de Commissie die informatie onverwijld door naar de betrokken lidstaat.

2.   De betrokken lidstaat kan de Commissie ten minste 45 dagen vóór de jaarvergadering van de GFCM bewijsmateriaal verstrekken, waaronder bewijs waaruit blijkt dat de in de lijst opgenomen vaartuigen niet in strijd met de instandhoudings- en beheersmaatregelen van de GFCM hebben gevist of de mogelijkheid hadden in het GFCM-toepassingsgebied te vissen. De Commissie zendt die informatie ten minste 30 dagen vóór de jaarvergadering van de GFCM toe aan het GFCM-secretariaat.

Artikel 130

Ontwerp-IOO-lijst van de GFCM

Na ontvangst van de ontwerplijst van IOO-vaartuigen van het GFCM-secretariaat monitoren de lidstaten de in de ontwerp-IOO-lijst opgenomen vaartuigen nauwlettend en gaan zij na wat de activiteiten van die vaartuigen zijn en of de naam, vlag en/of geregistreerde eigenaar ervan eventueel is gewijzigd.

HOOFDSTUK IV

Samenwerking, informatieverstrekking en rapportage

Artikel 131

Samenwerking en informatieverstrekking

1.   De Commissie, in voorkomend geval het door haar aangewezen orgaan, het EBVC en de lidstaten werken samen met en wisselen informatie uit met het GFCM-secretariaat, met name door:

a)

ter zake relevante databanken te consulteren en van gegevens te voorzien;

b)

samenwerking te vragen en samen te werken met het oog op de doeltreffende tenuitvoerlegging van deze verordening.

2.   De lidstaten zorgen ervoor dat de in titel III, hoofdstuk III, afdeling II, bedoelde gegevens over havenstaatcontroles via hun nationale informatiesystemen inzake de visserij rechtstreeks en elektronisch kunnen worden uitgewisseld, zowel onderling als met het GFCM-secretariaat, met behoorlijke inachtneming van de relevante vertrouwelijkheidseisen.

3.   De lidstaten nemen maatregelen om informatie onder de betrokken nationale instanties aan de hand van elektronische middelen uit te wisselen en om de activiteiten die deze instanties ter uitvoering van de in hoofdstuk II van titel III beschreven maatregelen verrichten, te coördineren.

4.   De lidstaten stellen met het oog op de toepassing van deze verordening een lijst van contactpunten op en zenden die onverwijld elektronisch toe aan de Commissie, het GFCM-secretariaat en de overeenkomstsluitende partijen bij de GFCM.

5.   De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen wat betreft de gedetailleerde regels voor samenwerking en informatie-uitwisseling. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 138, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

Artikel 132

Vorm en toezending van informatie aan de Commissie

De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen met betrekking tot de vorm en de toezending van de in artikel 50, artikel 105, lid 2, en artikel 106 bedoelde gegevens. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 138, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

Artikel 133

Toegang tot informatie en gegevens in verband met monitoring, controle en surveillance in het kader van de gezamenlijke inspectie- en surveillanceregelingen

1.   Dit artikel is van toepassing op de lidstaten die betrokken zijn bij proefprojecten of internationale regelingen voor gezamenlijke inspectie en surveillance in het GFCM-toepassingsgebied.

2.   De lidstaten waarborgen een beveiligde behandeling van de informatie, gegevens, verslagen en berichten in verband met monitoring, controle en surveillance in het kader van gezamenlijke inspectie- en surveillanceregelingen.

3.   Dit artikel laat de verplichtingen van de lidstaten met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens uit hoofde van het Unierecht onverlet.

HOOFDSTUK V

Regionale onderzoeksprogramma’s

Afdeling I

Blauwe krab in de Middellandse Zee

Artikel 134

Regionaal onderzoeksprogramma

De lidstaten met vissersvaartuigen die in de Middellandse Zee commerciële visserijactiviteiten voor de exploitatie van blauwe krab (Portunus segnis en Callinectes sapidus) verrichten, nemen deel aan het regionale onderzoeksprogramma voor de duurzame exploitatie van blauwe krab in de Middellandse Zee, op zodanige wijze dat rekening gehouden wordt met visserij-, sociaal-economische en milieudoelstellingen.

Artikel 135

Wetenschappelijke monitoring

De lidstaten met vissersvaartuigen die commerciële visserijactiviteiten op blauwe krab verrichten, zorgen voor een adequate wetenschappelijke monitoring van de vangsten van blauwe krab in de Middellandse Zee ter vergemakkelijking van de uitvoering van het regionale onderzoeksprogramma wat betreft:

1)

de visserijinspanning en de totale vangstniveaus op nationaal niveau, en

2)

de biologische en sociaal-economische effecten van alternatieve beheersscenario’s en technische maatregelen, zoals vastgesteld door de lidstaten.

Afdeling II

Geaderde stekelhoorn in de Zwarte Zee

Artikel 136

Regionaal onderzoeksprogramma

De lidstaten met vissersvaartuigen die in GDG 29 commerciële visserijactiviteiten op geaderde stekelhoorn (Rapana venosa) verrichten, nemen deel aan het regionale onderzoeksprogramma voor de duurzame exploitatie van geaderde stekelhoorn in de Zwarte Zee, op zodanige wijze dat rekening gehouden wordt met visserij-, sociaal-economische en milieudoelstellingen.

Artikel 137

Wetenschappelijke monitoring

De lidstaten met vissersvaartuigen die in GDG 29 commerciële visserijactiviteiten op geaderde stekelhoorn verrichten, zorgen voor een adequate wetenschappelijke monitoring van de vangsten van geaderde stekelhoorn in de Zwarte Zee en vergemakkelijken de uitvoering van het regionale onderzoeksprogramma en de werkzaamheden van de WGBS bij het verstrekken van informatie en advies over:

1)

de visserijinspanning en de totale vangstniveaus op nationaal niveau;

2)

gegevens over de totale bijvangsthoeveelheden per vistuig en soort, met uitzondering van scubaduiken;

3)

de biologische en sociaal-economische effecten van alternatieve beheersscenario’s en technische maatregelen, zoals vastgesteld door de lidstaten, en

4)

mogelijke ruimtelijke of temporele sluitingen met het oog op de instandhouding van de duurzaamheid van de visserij.

TITEL IV

SLOTBEPALINGEN

Artikel 138

Comitéprocedure

1.   De Commissie wordt bijgestaan door het bij artikel 47, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 ingestelde Comité voor visserij en aquacultuur. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.

2.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

Artikel 139

Bevoegdheidsdelegatie

Voor zover nodig voor de tenuitvoerlegging in het Unierecht van voor de Unie bindend wordende wijzigingen van GFCM-maatregelen die al zijn ten uitvoer gelegd, is de Commissie bevoegd overeenkomstig artikel 140 gedelegeerde handelingen vast te stellen, teneinde de bepalingen van deze verordening te wijzigen die betrekking hebben op het volgende:

1)

het verstrekken van gegevens aan het GFCM-secretariaat uit hoofde van artikel 120, lid 4;

2)

de regelingen betreffende de lijst van gemachtigde vaartuigen die aan het GFCM-secretariaat moet worden toegezonden uit hoofde van de artikelen 9, 15, 24 en 34, artikel 61, lid 3, artikel 70, artikel 78, lid 3, en de artikelen 86 en 122, en de uit hoofde van bijlage VIII op te nemen gegevens;

3)

de uitvoering van de permanente VDR voor rood koraal op grond van artikel 55 en bijlage X;

4)

havenstaatmaatregelen als vastgelegd in de artikelen 123 tot en met 127;

5)

tabel, kaart en geografische coördinaten van de GDG’s als beschreven in bijlage I;

6)

procedures voor havenstaatcontroles van vaartuigen als beschreven in bijlage II;

7)

statistische GFCM-matrixen als beschreven in bijlage III, en

8)

verwijzingen naar internationale handelingen die zijn beschreven in artikel 120, lid 2.

Artikel 140

Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie

1.   De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden.

2.   De in de artikelen 41, 42 en 139 bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend voor een periode van drie jaar met ingang van 1 november 2023. De Commissie stelt uiterlijk negen maanden voor het einde van de termijn van drie jaar een verslag op over de bevoegdheidsdelegatie. De bevoegdheidsdelegatie wordt stilzwijgend met termijnen van dezelfde duur verlengd, tenzij het Europees Parlement of de Raad zich uiterlijk drie maanden voor het einde van elke termijn tegen verlenging verzet.

3.   De in de artikelen 41, 42 en 139 bedoelde bevoegdheidsdelegatie kan te allen tijde door het Europees Parlement of de Raad worden ingetrokken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds in werking zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.

4.   Vóór de vaststelling van een gedelegeerde handeling raadpleegt de Commissie de door elke lidstaat aangewezen deskundigen overeenkomstig de beginselen die zijn neergelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven.

5.   Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, doet zij daarvan gelijktijdig kennisgeving aan het Europees Parlement en de Raad.

6.   Een op grond van de artikelen 41, 42 en 139 vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn van twee maanden na kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van deze termijn de Commissie hebben meegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden verlengd.

Artikel 141

Intrekking

Verordening (EU) nr. 1343/2011 wordt ingetrokken.

Verwijzingen naar de ingetrokken verordening gelden als verwijzingen naar deze verordening en worden gelezen volgens de concordantietabel in bijlage XV bij deze verordening.

Artikel 142

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Straatsburg, 4 oktober 2023.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

R. METSOLA

Voor de Raad

De voorzitter

J. M. ALBARES BUENO


(1)   PB C 517 van 22.12.2021, blz. 122.

(2)  Standpunt van het Europees Parlement van 12 juli 2023 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 18 september 2023.

(3)  Verordening (EU) nr. 1343/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2011 tot vaststelling van een aantal bepalingen voor de visserij in het GFCM-overeenkomstgebied (General Fisheries Commission for the Mediterranean — Algemene Visserijcommissie voor de Middellandse Zee) en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1967/2006 van de Raad inzake beheersmaatregelen voor de duurzame exploitatie van visbestanden in de Middellandse Zee (PB L 347 van 30.12.2011, blz. 44).

(4)  Zie bijlage XIV.

(5)  Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1954/2003 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 2371/2002 en (EG) nr. 639/2004 van de Raad en Besluit 2004/585/EG van de Raad (PB L 354 van 28.12.2013, blz. 22).

(6)  Besluit 98/416/EG van de Raad van 16 juni 1998 betreffende de toetreding van de Europese Gemeenschap tot de Algemene Visserijcommissie voor de Middellandse Zee (PB L 190 van 4.7.1998, blz. 34).

(7)  Verordening (EU) 2019/473 van het Europees Parlement en de Raad van 19 maart 2019 betreffende het Europees Bureau voor visserijcontrole (PB L 83 van 25.3.2019, blz. 18).

(8)  Verordening (EG) nr. 1005/2008 van de Raad van 29 september 2008 houdende de totstandbrenging van een communautair systeem om illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen, tot wijziging van Verordeningen (EEG) nr. 2847/93, (EG) nr. 1936/2001 en (EG) nr. 601/2004 en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 1093/94 en (EG) nr. 1447/1999 (PB L 286 van 29.10.2008, blz. 1).

(9)  Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).

(10)   PB L 123 van 12.5.2016, blz. 1.

(11)  Verordening (EG) nr. 1967/2006 van de Raad van 21 december 2006 inzake beheersmaatregelen voor de duurzame exploitatie van visbestanden in de Middellandse Zee, tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 2847/93 en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1626/94 (PB L 409 van 30.12.2006, blz. 11).

(12)  Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een controleregeling van de Unie die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 847/96, (EG) nr. 2371/2002, (EG) nr. 811/2004, (EG) nr. 768/2005, (EG) nr. 2115/2005, (EG) nr. 2166/2005, (EG) nr. 388/2006, (EG) nr. 509/2007, (EG) nr. 676/2007, (EG) nr. 1098/2007, (EG) nr. 1300/2008, (EG) nr. 1342/2008 en tot intrekking van Verordeningen (EEG) nr. 2847/93, (EG) nr. 1627/94 en (EG) nr. 1966/2006 (PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1).

(13)  Verordening (EU) 2019/1022 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 tot vaststelling van een meerjarenplan voor de visserijen die demersale bestanden exploiteren in het westelijke deel van de Middellandse Zee en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 508/2014 (PB L 172 van 26.6.2019, blz. 1).

(14)  Verordening (EU) 2019/1241 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende de instandhouding van visbestanden en de bescherming van mariene ecosystemen door middel van technische maatregelen, tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 1967/2006 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en de Verordeningen (EU) nr. 1380/2013, (EU) 2016/1139, (EU) 2018/973, (EU) 2019/472 en (EU) 2019/1022 van het Europees Parlement en de Raad, en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 894/97, (EG) nr. 850/98, (EG) nr. 2549/2000, (EG) nr. 254/2002, (EG) nr. 812/2004 en (EG) nr. 2187/2005 van de Raad (PB L 198 van 25.7.2019, blz. 105).

(15)  Uitvoeringsverordening (EU) 2017/218 van de Commissie van 6 februari 2017 inzake het vissersvlootregister van de Unie (PB L 34 van 9.2.2017, blz. 9).

(16)  Verordening (EG) nr. 1100/2007 van de Raad van 18 september 2007 tot vaststelling van maatregelen voor het herstel van het bestand van Europese aal (PB L 248 van 22.9.2007, blz. 17).

(17)  Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna (PB L 206 van 22.7.1992, blz. 7).

(18)  Verordening (EU) 2017/1004 van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2017 betreffende de instelling van een Uniekader voor de verzameling, het beheer en het gebruik van gegevens in de visserijsector en voor de ondersteuning van wetenschappelijk advies over het gemeenschappelijk visserijbeleid en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 199/2008 van de Raad (PB L 157 van 20.6.2017, blz. 1).

(19)   PB L 322 van 14.12.1999, blz. 3.

(20)  Richtlijn 2009/147/EG van het Europees Parlement en de Raad van 30 november 2009 inzake het behoud van de vogelstand (PB L 20 van 26.1.2010, blz. 7).

(21)  Verordening (EU) 2021/1139 van het Europees Parlement en de Raad van 7 juli 2021 tot oprichting van het Europees Fonds voor maritieme zaken, visserij en aquacultuur en tot wijziging van Verordening (EU) 2017/1004 (PB L 247 van 13.7.2021, blz. 1).


BIJLAGE I

A)   Tabel van de GDG’s van de GFCM

FAO-DEELGEBIED

STATISTISCHE ONDERVERDELINGEN VAN DE FAO

GDG’s

WEST

1.1.

BALEAREN

1

Zee van Alborán (noord)

2

Alborán

3

Zee van Alborán (zuid)

4

Algerije

5

Balearen

6

Noord-Spanje

11.1.

Sardinië (west)

1.2.

GOLFE DU LION

7

Golfe du Lion

1.3.

SARDINIË

8

Corsica

9

Ligurische Zee en Tyrreense Zee (noord)

10

Tyrreense Zee (zuid)

11.2.

Sardinië (oost)

12

Noord-Tunesië

MIDDEN

2.1.

ADRIATISCHE ZEE

17

Adriatische Zee (noord)

18

Adriatische Zee (zuid — deels)

2.2.

IONISCHE ZEE

13

Golf van Hammamet

14

Golf van Gabès

15

Malta

16

Bezuiden Sicilië

18

Adriatische Zee (zuid — deels)

19

Ionische Zee (west)

20

Ionische Zee (oost)

21

Ionische Zee (zuid)

OOST

3.1.

EGEÏSCHE ZEE

22

Egeïsche Zee

23

Kreta

3.2.

LEVANT

24

Levant (noord)

25

Cyprus

26

Levant (zuid)

27

Levant

ZWARTE ZEE

4.1.

MARMARA

28

Zee van Marmara

4.2.

ZWARTE ZEE

29

Zwarte Zee

4.3.

ZEE VAN AZOV

30

Zee van Azov

B)   Kaart van de GDG’s van de GFCM (GFCM, 2009)

Image 1

— Statistische onderverdeling van de FAO (rood) — GDG’s van de GFCM (zwart)

01

— Zee van Alborán (noord)

09

— Ligurische Zee en Tyrreense Zee (noord)

16

— Bezuiden Sicilië

24

— Levant (noord)

02

— Alborán

10

— Tyrreense Zee (midden en zuid)

17

— Adriatische Zee (noord)

25

— Cyprus

03

— Zee van Alborán (zuid)

11.1

— Sardinië (west)

18

— Adriatische Zee (zuid)

26

— Levant (zuid)

04

— Algerije

11.2

— Sardinië (oost)

19

— Ionische Zee (west)

27

— Levant

05

— Balearen

12

— Noord-Tunesië

20

— Ionische Zee (oost)

28

— Zee van Marmara

06

— Noord-Spanje

13

— Golf van Hammamet

21

— Ionische Zee (zuid)

29

— Zwarte Zee

07

— Golfe du Lion

14

— Golf van Gabès

22

— Egeïsche Zee

30

— Zee van Azov

08

— Corsica

15

— Malta

23

— Kreta

 

C)   Geografische coördinaten voor de GDG’s van de GFCM (GFCM, 2009)

GDG’s

GRENZEN

GDG’s

GRENZEN

GDG’s

GRENZEN

GDG’s

GRENZEN

1

Kustlijn

36° NB 5° 36′ WL

36° NB 3° 20′ WL

36° 05′ NB 3° 20′ WL

36° 05′ NB 2° 40′ WL

36° NB 2° 40′ WL

36° NB 1° 30′ WL

36° 30′ NB 1° 30′ WL

36° 30′ NB 1° WL

37° 36′ NB 1° WL

4

Kustlijn

36° NB 2° 13′ WL

36° NB 1° 30′ WL

36° 30′ NB 1° 30′ WL

36° 30′ NB 1° WL

37° NB 1° WL

37° NB 0° 30′ OL

38° NB 0° 30′ OL

38° NB 8° 35′ OL

Grens Algerije-Tunesië

Grens Marokko-Algerije

7

Kustlijn

42° 26′ NB 3° 09′ OL

41° 20′ NB 8° OL

Grens Frankrijk-Italië

10

Kustlijn (incl. Noord-Sicilië)

41° 18′ NB 13° OL

41° 18′ NB 11° OL

38° NB 11° OL

38° NB 12° 30′ OL

2

36° 05′ NB 3° 20′ WL

36° 05′ NB 2° 40′ WL

35° 45′ NB 3° 20′ WL

35° 45′ NB 2° 40′ WL

5

38° NB 0° 30′ OL

39° 30′ NB 0° 30′ OL

39° 30′ NB 1° 30′ WL

40° NB 1° 30′ OL

40° NB 2° OL

40° 30′ NB 2° OL

40° 30′ NB 6° OL

38° NB 6° OL

8

43° 15′ NB 7° 38′ OL

43° 15′ NB 9° 45′ OL

41° 18′ NB 9° 45′ OL

41° 20′ NB 8° OL

41° 18′ NB 8° OL

11

41° 47′ NB 6° OL

41° 18′ NB 6° OL

41° 18′ NB 11° OL

38° 30′ NB 11° OL

38° 30′ NB 8° 30′ OL

38° NB 8° 30′ OL

38° NB 6° OL

3

Kustlijn

36° NB 5° 36′ WL

35° 49′ NB 5° 36′ WL

36° NB 3° 20′ WL

35° 45′ NB 3° 20′ WL

35° 45′ NB 2° 40′ WL

36° NB 2° 40′ WL

36° NB 1° 13′ WL

Grens Marokko-Algerije

6

Kustlijn

37° 36′ NB 1° WL

37° NB 1° WL

37° NB 0° 30′ OL

39° 30′ NB 0° 30′ OL

39° 30′ NB 1° 30′ WL

40° NB 1° 30′ OL

40° NB 2° OL

40° 30′ NB 2° OL

40° 30′ NB 6° OL

41° 47′ NB 6° OL

42° 26′ NB 3° 09′ OL

9

Kustlijn

Grens Frankrijk-Italië

43° 15′ NB 7° 38′ OL

43° 15′ NB 9° 45′ OL

41° 18′ NB 9° 45′ OL

41° 18′ NB 13° OL

12

Kustlijn

Grens Algerije-Tunesië

38° NB 8° 30′ OL

38° 30′ NB 8° 30′ OL

38° 30′ NB 11° OL

38° NB 11° OL

37° NB 12° OL

37° NB 11° 04′ OL

13

Kustlijn

37° NB 11° 04′ OL

37° NB 12° OL

35° NB 13° 30′ OL

35° NB 11° OL

17

Kustlijn

41° 55′ NB 15° 08′ OL

Grens Kroatië-Montenegro

21

Kustlijn

Grens Tunesië-Libië

35° NB 15° 18′ OL

35° NB 23° OL

34° NB 23° OL

34° NB 25° 09′ OL

Grens Libië-Egypte

25

35° 47′ NB 32° OL

34° NB 32° OL

34° NB 35° OL

35° 47′ NB 35° OL

14

Kustlijn

35° NB 11° OL

35° NB 15° 18′ OL

Grens Tunesië-Libië

18

Kustlijnen (beide zijden)

41° 55′ NB 15° 08′ OL

40° 04′ NB 18° 29′ OL

Grens Kroatië-Montenegro

Grens Albanië-Griekenland

22

Kustlijn

36° 30′ NB 23° OL

36° NB 23° OL

36° NB 26° 30′ OL

34° NB 26° 30′ OL

34° NB 29° OL

36° 43′ NB 29° OL

26

Kustlijn

Grens Libië-Egypte

34° NB 25° 09′ OL

34° NB 34° 13′ OL

Grens Egypte-Gazastrook

15

36° 30′ NB 13° 30′ OL

35° NB 13° 30′ OL

35° NB 15° 18′ OL

36° 30′ NB 15° 18′ OL

19

Kustlijn (incl. Oost-Sicilië)

40° 04′ NB 18° 29′ OL

37° NB 15° 18′ OL

35° NB 15° 18′ OL

35° NB 19° 10′ OL

39° 58′ NB 19° 10′ OL

23

36° NB 23° OL

36° NB 26° 30′ OL

34° NB 26° 30′ OL

34° NB 23° OL

27

Kustlijn

Grens Egypte-Gazastrook

34° NB 34° 13′ OL

34° NB 35° OL

35° 47′ NB 35° OL

Grens Turkije-Syrië

16

Kustlijn

38° NB 12° 30′ OL

38° NB 11° OL

37° NB 12° OL

35° NB 13° 30′ OL

36° 30′ NB 13° 30′ OL

36° 30′ NB 15° 18′ OL

37° NB 15° 18′ OL

20

Kustlijn

Grens Albanië-Griekenland

39° 58′ NB 19° 10′ OL

35° NB 19° 10′ OL

35° NB 23° OL

36° 30′ NB 23° OL

24

Kustlijn

36° 43′ NB 29° OL

34° NB 29° OL

34° NB 32° OL

35° 47′ NB 32° OL

35° 47′ NB 35° OL

Grens Turkije-Syrië

 

 


BIJLAGE II

PROCEDURES VOOR HAVENSTAATCONTROLES VAN VAARTUIGEN

1.   Identificatie van de vaartuigen

De havencontroleurs:

1)

gaan na of de aan boord gehouden officiële documenten geldig zijn, zo nodig aan de hand van adequate contacten met de vlaggenstaat of internationale vaartuigregisters;

2)

zorgen zo nodig voor een officiële vertaling van de documenten;

3)

controleren of de naam, de vlag, de externe kentekens (en het identificatienummer van de Internationale Maritieme Organisatie (IMO) van het vaartuig, wanneer dat beschikbaar is), alsmede het internationale radioroepnummer correct zijn;

4)

gaan voor zover mogelijk na of het vaartuig een andere naam en/of vlag heeft gekregen en, zo ja, de vorige naam/namen en vlag/vlaggen aangeven;

5)

maken melding van de haven van registratie, de naam en het adres van de eigenaar (en de exploitant en uiteindelijke begunstigde indien deze niet de eigenaar zijn), de gemachtigde en de kapitein van het vaartuig, inclusief de naam van het bedrijf en de geregistreerde eigenaar indien die beschikbaar zijn, en

6)

maken melding van de namen en de adressen van de eventuele eerdere eigenaars van het vaartuig gedurende de voorgaande vijf jaar.

2.   Machtigingen

De havencontroleurs gaan na of de machtigingen om te vissen of vis en visserijproducten te vervoeren in overeenstemming zijn met de in punt 1 bedoelde gegevens en controleren de looptijd van de machtigingen en de toepassing daarvan op de gebieden, soorten en vistuigen.

3.   Andere documentatie

De havencontroleurs controleren alle relevante documentatie, inclusief elektronische documenten. Relevante documentatie omvat logboeken, met name het visserijlogboek, alsmede de bemanningslijst, opslagplattegronden en tekeningen of beschrijvingen van visruimen, indien deze beschikbaar zijn. Deze ruimen of ruimten kunnen worden geïnspecteerd op overeenstemming van omvang en samenstelling met die tekeningen of beschrijvingen en op overeenstemming van de opslag met de opslagplattegronden. Waar passend dient die documentatie tevens door regionale organisaties voor visserijbeheer afgegeven vangstdocumenten of handelsdocumenten te bevatten.

4.   Vistuig

1)

De havencontroleurs controleren of het aan boord gehouden vistuig overeenstemt met de in de machtigingen vastgestelde voorwaarden. Het vistuig mag tevens worden gecontroleerd op overeenstemming van bepaalde kenmerken, zoals maaswijdte (en eventuele voorzieningen), netlengte en haakgrootte met de geldende regels, en op overeenstemming van de identificatiemerken van het vistuig met hetgeen voor dat vaartuig is toegestaan.

2)

De havencontroleurs kunnen tevens onderzoeken of zich in het vaartuig buiten het zicht geborgen vistuig of illegaal vistuig bevindt.

5.   Vis en visserijproducten

1)

De havencontroleurs onderzoeken voor zover mogelijk of de aan boord gehouden vis en visserijproducten zijn geoogst overeenkomstig de in de geldende machtigingen vastgestelde voorwaarden. De havencontroleurs controleren daarbij het visserijlogboek en de ingediende verslagen, inclusief de via een VMS doorgezonden verslagen.

2)

Voor het bepalen van de aan boord gehouden hoeveelheden en soorten kunnen de havencontroleurs de vis in het ruim of tijdens de aanlanding controleren. Daarbij mogen de havencontroleurs dozen openen waarin de vis is voorverpakt en mogen zij de vis of de dozen verplaatsen om de correcte staat van de visruimen te controleren.

3)

De havencontroleurs mogen bij het lossen van het vaartuig de aangelande soorten en hoeveelheden controleren. Deze controle kan betrekking hebben op de productsoort, het levend gewicht (op basis van het logboek vastgestelde hoeveelheden) en de factor voor de omrekening van verwerkt gewicht in levend gewicht. De havencontroleurs mogen tevens om het even welke hoeveelheden die aan boord worden gehouden, controleren.

4)

De havencontroleurs mogen de hoeveelheid en de samenstelling van alle aan boord gehouden vangsten nagaan, inclusief aan de hand van monsterneming.

6.   Controle van de IOO-visserij

Artikel 11 van Verordening (EG) nr. 1005/2008 is van toepassing.

7.   Verslaglegging

Een schriftelijk verslag over de controle wordt na de controle door de controleur opgesteld en ondertekend en een afschrift daarvan wordt ter beschikking gesteld van de kapitein van het vaartuig.

8.   Resultaten van de havenstaatcontroles

De resultaten van de havenstaatcontroles moeten ten minste de volgende informatie bevatten:

1)

Referenties van de controles

controledienst (naam van de controledienst of van de door de dienst aangewezen instantie);

naam van de controleur;

datum en tijdstip van de controle;

haven waar de controle heeft plaatsgevonden (plaats waar het vaartuig is gecontroleerd), en

datum (datum waarop het verslag is opgesteld).

2)

Identificatie van de vaartuigen

naam van het vaartuig;

type vaartuig;

soort vistuig;

extern kenteken (op de romp van het vaartuig) en IMO-nummer (indien beschikbaar) of een ander nummer, waar passend;

internationale radioroepnaam;

MMSI-nummer (Maritime Mobile Service Identity Number), indien beschikbaar;

vlaggenstaat (de staat waar het vaartuig is geregistreerd);

eventuele eerdere namen en vlaggen;

thuishaven (de haven waar het vaartuig is geregistreerd) en eerdere thuishavens;

eigenaar van het vaartuig (naam, adres, contactgegevens);

uiteindelijke begunstigde van het vaartuig, indien deze niet de eigenaar is (naam, adres, contactgegevens);

exploitant die verantwoordelijk is voor het gebruik van het vaartuig, indien deze niet de eigenaar is (naam, adres, contactgegevens);

voor het vaartuig gemachtigde persoon (naam, adres, contactgegevens);

namen en adressen van eventuele eerdere eigenaars;

naam, nationaliteit en maritieme kwalificaties van de kapitein en de vangstkapitein, en

bemanningslijst.

3)

Vismachtigingen (visvergunningen/visdocumenten)

de machtigingen van het vaartuig om te vissen of vis en visserijproducten te vervoeren;

staten die de machtigingen afgeven;

in de machtigingen vastgestelde voorwaarden, inclusief gebieden en duur;

betrokken regionale organisatie voor visserijbeheer;

gebieden, voorwerp en looptijd waarop de machtigingen betrekking hebben;

gegevens over de toewijzing van toegestane quota, toegestane visserijinspanning of andere;

toegestane soorten en bijvangsten en toegestaan vistuig, en

overladingsregisters en -documenten (in voorkomend geval).

4)

Gegevens over de visreis

datum, tijd, gebied en locatie van de begonnen visreis;

gebieden die zijn aangedaan (binnenvaren en verlaten van de verschillende gebieden);

overladingsactiviteiten op zee (data, soorten, locatie, hoeveelheid overgeladen vis);

laatste haven die is aangedaan;

datum en tijdstip waarop de lopende visreis is beëindigd, en

volgende haven die het vaartuig wil aandoen, waar passend.

5)

Resultaat van de vangstcontrole

begin en einde van het lossen (tijdstippen en data);

vissoorten;

productsoort;

levend gewicht (op basis van het logboek vastgestelde hoeveelheden);

betrokken omrekeningsfactor;

verwerkt gewicht (aangelande hoeveelheden, per soort en aanbiedingsvorm);

equivalent levend gewicht (aangelande hoeveelheden in levend gewicht, uitgedrukt als “productgewicht vermenigvuldigd met de omrekeningsfactor”);

geplande bestemming van de gecontroleerde vis en visserijproducten, en

hoeveelheden en soorten aan boord gehouden vis, in voorkomend geval.

6)

Resultaten van de vistuigcontrole

gegevens over de soorten vistuig.

7)

Conclusies

Conclusies van de controle, inclusief vaststelling van de vermoedelijke overtredingen en verwijzing naar de betrokken regels en maatregelen. Het desbetreffende bewijsmateriaal wordt bij het controleverslag gevoegd.


BIJLAGE III

A)   Vlootsegmenten GFCM/SAC

Groepen

< 6 m

6-12 m

12-24 m

> 24 m

1.

Polyvalente kleinschalige vaartuigen zonder motor

A

 

 

2.

Polyvalente kleinschalige vaartuigen met motor

B

C

 

 

3.

Trawlers

 

D

E

F

4.

Vaartuigen voor de visserij met de ringzegen

 

G

H

5.

Vaartuigen voor de visserij met de beug

 

I

6.

Pelagische trawlers

 

J

7.

Vaartuigen voor de tonijnvisserij met de zegen

 

 

K

8.

Vaartuigen voor de dregnetvisserij

 

L

 

9.

Polyvalente vaartuigen

 

 

M

Beschrijving van het segment

A

Polyvalente kleinschalige vaartuigen zonder motor — Alle vaartuigen met een lengte over alles van minder dan 12 m zonder motor (wind of aandrijving).

B

Polyvalente kleinschalige vaartuigen van minder dan 6 m met motor — Alle vaartuigen met een lengte over alles van minder dan 6 m met motor.

C

Polyvalente kleinschalige vaartuigen tussen 6 en 12 m met motor — Alle vaartuigen met een lengte over alles tussen 6 en 12 m met motor die gedurende het jaar verschillende soorten vistuig gebruiken zonder dat één daarvan overheerst of vistuig gebruiken dat in deze indeling niet in aanmerking is genomen.

D

Trawlers met een lengte van minder dan 12 m — Alle vaartuigen met een lengte over alles van minder dan 12 m die meer dan 50 % van hun inspanning met een demersale trawl verrichten.

E

Trawlers tussen 12 en 24 m — Alle vaartuigen met een lengte over alles tussen 12 en 24 m die meer dan 50 % van hun inspanning met een demersale trawl verrichten.

F

Trawlers van meer dan 24 m — Alle vaartuigen met een lengte over alles van meer dan 24 m die meer dan 50 % van hun inspanning met een demersale trawl verrichten.

G

Vaartuigen voor de visserij met de ringzegen tussen 6 en 12 m — Alle vaartuigen met een lengte over alles tussen 6 en 12 m die meer dan 50 % van hun inspanning met een ringzegen verrichten.

H

Vaartuigen voor de visserij met de ringzegen van meer dan 12 m — Alle vaartuigen met een lengte over alles van meer dan 12 m die meer dan 50 % van hun inspanning met een ringzegen verrichten, met uitsluiting van de vaartuigen die gedurende om het even welke periode van het jaar zegennetten voor de tonijnvisserij gebruiken.

I

Vaartuigen voor de visserij met de beug van meer dan 6 m — Alle vaartuigen met een lengte over alles van meer dan 6 m die meer dan 50 % van hun inspanning met de beug verrichten.

J

Pelagische trawlers van meer dan 6 m — Alle vaartuigen met een lengte over alles van meer dan 6 m die meer dan 50 % van hun inspanning met een pelagische trawl verrichten.

K

Vaartuigen voor de tonijnvisserij met de zegen — Alle vaartuigen die gedurende om het even welke periode van het jaar zegennetten voor de tonijnvisserij gebruiken.

L

Vaartuigen voor de dregnetvisserij van meer dan 6 m — Alle vaartuigen met een lengte over alles van meer dan 6 m die meer dan 50 % van hun inspanning met een dregnet verrichten.

M

Polyvalente vaartuigen van meer dan 12 m — Alle vaartuigen met een lengte over alles van meer dan 12 m die gedurende het jaar verschillende soorten vistuig gebruiken zonder dat één daarvan overheerst of vistuig gebruiken dat in deze indeling niet in aanmerking is genomen.

Opmerking:

In alle cellen kan informatie worden ingevuld. Met betrekking tot de cellen in de bovenstaande tabel die leeg zijn gelaten, wordt ervan uitgegaan dat deze wellicht een insignificante populatie vertegenwoordigen. Zo nodig dient de informatie in een “lege cel” echter te worden samengevoegd met die in de meest geschikte belendende “grijze cel”.

B)   Tabel inzake de meting van de nominale visserijinspanning

Vistuig

Aantal en afmetingen

Capaciteit

Activiteit

Nominale inspanningNominal Effort (1)

Dregnet (voor weekdieren)

Open mond, breedte van de mond

BT

Vistijd

Gedregde bodemoppervlakte (2)

Trawl (incl. dregnetten voor de platvisvisserij)

Soort trawl (pelagisch, demersaal)

BT en/of BRT

Motorvermogen

Maaswijdte

Netomvang (breedte van de mond)

Snelheid

BT

Vistijd

BT × dagen

BT × uren

kW × dagen

Ringzegen

Lengte en hoogte van het net

BT

Lichtsterkte

Aantal kleine vaartuigen

BT

Lengte en hoogte van het net

Zoektijd

Uitzetting

BT × uitzettingen

Lengte van het net × uitzettingen

Netten

Soort net (bv. schakelnet, kieuwnet enz.)

Lengte van het net (gebruikt in verordeningen)

BT

Oppervlakte van het net

Maaswijdte

Lengte en hoogte van het net

Vistijd

Lengte van het net × dagen

Oppervlakte × dagen

Beuglijnen

Aantal haken

BT

Aantal beuglijnen

Kenmerken van de haken

Aas

Aantal haken

Aantal beuglijneenheden

Vistijd

Aantal haken × uur

Aantal haken × dagen

Aantal beuglijneenheden × dagen/uren

Vallen

BT

Aantal vallen

Vistijd

Aantal vallen × dagen

Ringzegen/FAD’s

Aantal FAD’s

Aantal FAD’s

Aantal reizen

Aantal FAD’s × aantal reizen

C)   GFCM-taak 1 — Operationele eenheden

Image 2


(1)  Voor inspanningsmaatregelen zonder per tijd aangegeven activiteit dient een tijdsperiode (bv. per jaar) te worden vermeld.

(2)  Met betrekking tot een bepaald gebied (met vermelding van de oppervlakte) met het oog op de raming van de vangstintensiteit (inspanning/km2) en de bepaling van de verhouding tussen inspanning en beviste bestanden.


BIJLAGE IV

MODEL VAN DE IDENTITEITSKAART VOOR GFCM-INSPECTEURS

Algemene Visserijcommissie voor de Middellandse Zee

Image 3

GFCM

Image 4

GFCM

De houder van deze identiteitskaart is een in het kader van de gezamenlijke inspectie- en surveillanceregeling van de Algemene Visserijcommissie voor de Middellandse Zee (GFCM) aangestelde GFCM-inspecteur en heeft de bevoegdheid om op te treden overeenkomstig de bepalingen van de GFCM-voorschriften.

IDENTITEITSKAART VAN INSPECTEUR

Foto

Overeenkomstsluitende partij

Naam van de inspecteur:

Kaartnummer:

Autoriteit van afgifte

Inspecteur

Datum van afgifte:

Vijf jaar geldig


BIJLAGE V

MODEL VAN DE GFCM-INSPECTIEWIMPEL

Image 5


BIJLAGE VI

GFCM-INSPECTIEVERSLAG

1.   INSPECTEUR(S)

Naam… Overeenkomstsluitende partij … Nummer van de GFCM-identiteitskaart…

Naam… Overeenkomstsluitende partij … Nummer van de GFCM-identiteitskaart…

Naam … Overeenkomstsluitende partij … Nummer van de GFCM-identiteitskaart …

2.   VAARTUIG DAT DE INSPECTEUR(S) VERVOERT

2.1.

Naam en registratie …

2.2.

Vlag …

3.   INFORMATIE OVER HET GEÏNSPECTEERDE VAARTUIG

3.1.

Naam en registratie …

3.2.

Vlag …

3.3.

Kapitein (naam en adres) …

3.4.

Scheepseigenaar (naam en adres) …

3.5.

GFCM-registratienummer …

3.6.

Vaartuigtype …

4.   POSITIE

4.1.

Positie die de kapitein van het inspectievaartuig om … (UTC) heeft vastgesteld; breedtegraad … lengtegraad …

4.2.

Positie die de kapitein van het vissersvaartuig om … (UTC) heeft vastgesteld; breedtegraad … lengtegraad …

5.   DATUM EN TIJDSTIP WAAROP DE INSPECTIE IS BEGONNEN EN BEËINDIGD

5.1.

Datum … Aan boord gegaan om … UTC-Tijdstip van vertrek … UTC

6.   SOORT VISTUIG AAN BOORD

Bodemottertrawl — OTB

 

Pelagische ottertrawl — OTM

 

Garnalentrawls — TBS

 

Ringzegen — PS

 

Geankerde kieuwnetten (staand) — GNS

 

Grondbeugen — LLS

 

Recreatievistuig — RG

 

Andere (specificeer)

 

7.   METING VAN DE MAZEN (IN MILLIMETER)

7.1.

Maaswijdte die wettelijk mag worden gebruikt: … mm

7.2.

Resultaat van de meting van de maaswijdte (gemiddelde): … mm

7.3.

Inbreuk: JA ☐ — NEEN ☐ … Indien JA, verwijzing naar de wetgeving:

8.   INSPECTIE VAN DE VANGSTEN AAN BOORD

8.1.

Resultaten van de inspectie van de aan boord aanwezige vis

SOORT

(FAO-drielettercode)

 

 

 

 

 

 

Totaal (kg)

 

 

 

 

 

 

Aanbiedingsvorm

 

 

 

 

 

 

Geïnspecteerd monster

 

 

 

 

 

 

% ondermaatse vis

 

 

 

 

 

 

8.2.

Inbreuk: JA ☐ — NEEN ☐ … Indien JA, verwijzing naar de wetgeving:

9.   INSPECTIE VAN DOCUMENTEN AAN BOORD EN VMS

9.1.

Visserijlogboek: JA ☐ — NEEN ☐

9.2.

Inbreuk: JA ☐ — NEEN ☐ … Indien JA, verwijzing naar de wetgeving:

9.3.

Visvergunning: JA ☐ — NEEN ☐

9.4.

Inbreuk: JA ☐ — NEEN ☐ … Indien JA, verwijzing naar de wetgeving:

9.5.

Specifieke machtiging: JA ☐ — NEEN ☐

9.6.

Inbreuk: JA ☐ — NEEN ☐ … Indien JA, verwijzing naar de wetgeving:

9.7.

VMS: JA ☐ — NEEN ☐ … in werking: JA ☐ — NEEN ☐

9.8.

Inbreuk: JA ☐ — NEEN ☐ … Indien JA, verwijzing naar de wetgeving:

10.   LIJST VAN INBREUKEN

Vissen zonder door de vlaggen-CPC afgegeven vergunning, document of machtiging — verwijzing naar de wetgeving:

Niet overeenkomstig de rapportagevoorschriften van de GFCM bijhouden van toereikende vangstaangiften en vangstgerelateerde gegevens of het apert verkeerd rapporteren van dergelijke vangst- en/of vangstgerelateerde gegevens — verwijzing naar de wetgeving:

Vissen in een gesloten gebied — verwijzing naar de wetgeving:

Vissen tijdens een gesloten seizoen — verwijzing naar de wetgeving:

Gebruik van verboden vistuig — verwijzing naar de wetgeving:

Vervalsen of bewust verbergen van de kentekens, de identiteit of de registratie van een vissersvaartuig — verwijzing naar de wetgeving:

Achterhouden, vervalsen of laten verdwijnen van bewijsmateriaal met betrekking tot het onderzoek van een inbreuk — verwijzing naar de wetgeving:

Begaan van meerdere inbreuken die samen een ernstige schending van de geldende GFCM-maatregelen vormen;

Belagen, weerstaan, intimideren, seksueel intimideren, beïnvloeden, hinderen of vertragen van een erkende inspecteur;

Verstoren van de werking van het VMS-systeem en/of vissen zonder VMS-systeem — verwijzing naar de wetgeving:

11.   LIJST VAN AAN BOORD GEKOPIEERDE DOCUMENTEN

12.   OPMERKINGEN EN HANDTEKENING VAN DE KAPITEIN VAN HET VAARTUIG

Handtekening van de kapitein: …

13.   OPMERKINGEN EN HANDTEKENING VAN DE INSPECTEUR(S)

Handtekening van de inspecteur(s): …


BIJLAGE VII

GFCM-WAARNEMINGSVERSLAG

1.   

Datum van de waarnemingen: ……/……/…….. Tijdstip: … UTC

2.   

Positie van het waargenomen vaartuig:

breedtegraad… — lengtegraad…

3.   

Koers: … — Snelheid …

4.   

Naam van het waargenomen vaartuig:

5.   

Vlag van het waargenomen vaartuig:

6.   

Extern nummer/merkteken:

7.   

Vaartuigtype:

vissersvaartuig

transportvaartuig

vriesvaartuig

overige (toelichten)

8.   

Internationale radioroepnaam:

9.   

IMO-nummer (indien van toepassing):

10.   

Activiteit(en):

vissen

stomen

drijven

overladen

11.   

Radiocontact: JA ☐ — NEEN ☐

12.   

Naam en nationaliteit van de kapitein van het waargenomen vaartuig: …

13.   

Aantal personen aan boord van het waargenomen vaartuig: …

14.   

Vangsten aan boord van het waargenomen vaartuig: …

15.   

Informatie ingewonnen door:

Naam van de inspecteur:

Overeenkomstsluitende partij:

Nummer van de GFCM-identiteitskaart:

Naam van het patrouillevaartuig:


BIJLAGE VIII

IN DE LIJST VAN VAARTUIGEN OP TE NEMEN GEGEVENS

De in de artikelen 15, 24, 34, 47, 70, 78 en 116 bedoelde lijst bevat voor elk vaartuig de volgende informatie:

1)

naam van het vaartuig (gemachtigd vaartuig of voor de oogst gebruikt gemachtigd vaartuig);

2)

registernummer van het vaartuig (door de lidstaten toegewezen code);

3)

GFCM-registratienummer (drieletterige ISO-landencode + negen cijfers, bijvoorbeeld xxx000000001);

4)

haven van registratie (volledige naam van de haven);

5)

vorige naam (indien van toepassing);

6)

vorige vlag (indien van toepassing);

7)

vorige gegevens inzake schrapping uit andere registers (indien van toepassing);

8)

internationale radioroepnaam (indien van toepassing);

9)

VMS (geef aan J/N);

10)

vaartuigtype, lengte over alles (LOA), brutotonnage (BT) en/of brutoregistertonnage (BRT) en motorvermogen uitgedrukt in kW;

11)

veiligheids- en beveiligingsapparatuur om waarnemer(s) aan boord te ontvangen (geef aan J/N) (indien van toepassing);

12)

voornaamste doelsoorten;

13)

naam en adres van de eigenaar(s) en de exploitant(en);

14)

voornaamste vistuig gebruikt om op zeebrasem te vissen en vlootsegmenttoewijzing en operationele eenheid zoals geïdentificeerd in het DCRF;

15)

seizoen waarvoor machtiging is verleend om te vissen (indien van toepassing);

16)

gebied waarin mag worden gevist (GDG’s en/of vakken van het statistische raster van de GFCM) (indien van toepassing);

17)

deelname aan onderzoeksprogramma’s onder leiding van nationale/internationale wetenschappelijke instellingen (geef aan J/N; geef een omschrijving) (indien van toepassing).


BIJLAGE IX

UITWERKING VAN BEHEERSMAATREGELEN VOOR VISAANTREKKENDE VOORZIENINGEN (“FAD’S”)

De FAD-beheersmaatregelen voor vaartuigen van de lidstaten omvatten:

1)

een beschrijving van de FAD-beheersmaatregelen:

a)

type FAD/baken/boei;

b)

maximumaantal FAD’s dat per vaartuig mag worden ingezet;

c)

minimumafstand tussen FAD’s;

d)

beperking van incidentele vangsten en beleid inzake gebruik;

e)

mogelijke interacties met andere vistuigtypes;

f)

verklaring of beleid inzake FAD-eigendom;

2)

institutionele regelingen:

a)

institutionele verantwoordelijkheden voor FAD-beheersmaatregelen;

b)

aanvraagprocedures voor de goedkeuring van de inzet van FAD’s;

c)

verplichtingen van reders en kapiteins met betrekking tot de inzet en het gebruik van FAD’s;

d)

beleid inzake de vervanging van FAD’s;

e)

aanvullende rapportageverplichtingen die verder gaan dan deze verordening;

f)

beleid inzake conflictoplossing met betrekking tot FAD’s;

g)

gegevens over eventuele gesloten gebieden of perioden (bv. territoriale wateren, scheepvaartroutes, nabijheid van kleinschalige visserij enz.);

3)

FAD-constructiekenmerken en -vereisten:

a)

FAD-ontwerpkenmerken (beschrijving);

b)

vereisten inzake verlichting;

c)

radarreflectoren;

d)

zichtbare afstand;

e)

FAD-merktekens en -identificatiemiddel;

f)

merktekens en identificatiemiddel van radioboeien (vereiste van serienummers);

g)

merktekens en identificatiemiddel van echoloodboeien (vereiste van serienummers);

h)

onderzoek inzake biologisch afbreekbare FAD’s;

i)

voorkoming van verlies of achterlating van FAD’s;

j)

beheer inzake het terughalen van FAD’s;

4)

periode van toepassing van de FAD-beheersmaatregelen, en

5)

middelen om de uitvoering van de FAD-beheersmaatregelen te monitoren en te evalueren.


BIJLAGE X

OOGSTCERTIFICAAT VOOR DE PROEFVANGSTDOCUMENTATIEREGELING VAN DE GFCM

OOGSTCERTIFICAAT VOOR DE PROEFVANGSTDOCUMENTATIEREGELING VAN DE GFCM VOOR ROOD KORAAL

Nummer oogstdocument

Validerende autoriteit

1.

Naam van de kapitein van het vissersvaartuig, indien van toepassing

Adres — tel./fax/e-mail

Handtekening en stempel van de kapitein van het vissersvaartuig

2.

Naam en registratie van het vaartuig

Vlag en thuishaven

Roepnaam/IMO (waar van toepassing)

Inmarsat/fax/telefoonnummer/e-mail

3.

Haven

 

Haven van vertrek en land

Haven van aanlanding en land

4.

Gemachtigde visser(s) aan boord

Naam — adres — tel./fax/e-mail

Nummer(s) van de visvergunning — geldig tot en met (datum), indien van toepassing

Nummer van de vismachtiging voor rood koraal — geldig tot en met (datum)

Handtekening van de houder

5.

Oogstgebied (coördinaten lengtegraad, breedtegraad)

Oogstdatum

Geraamd levend gewicht (kg)

Aangeland levend gewicht (kg)

a.

 

 

 

b.

 

 

 

c.

 

 

 

d.

 

 

 

e.

 

 

 

6.

Validering door de autoriteit van de vlaggenstaat

 

 

Naam en functie

Handtekening

Datum en stempel

7.

Naam van de exporteur, indien van toepassing

Adres — tel./fax/e-mail

Handtekening en stempel van de exporteur — datum

8.

Validering door de uitvoerautoriteit

-

Naam en functie

Handtekening

Datum en stempel

9.

Naam van de importeur

Adres — tel./fax/e-mail

Handtekening en stempel van de importeur — datum

10.

Validering door de invoerautoriteit

-

Naam en functie

Handtekening

Datum en stempel


BIJLAGE XI

COÖRDINATEN VAN VOOR DE VISSERIJ BEPERKTE GEBIEDEN EN BUFFERZONES

A.   Voor de visserij beperkt gebied in de Golfe du Lion

Een voor de visserij beperkt gebied in de Golfe du Lion, binnen de lijnen die de volgende punten met elkaar verbinden:

42° 40′ NB 4° 20′ OL

42° 40′ NB 5° 00′ OL

43° 00′ NB 4° 20′ OL

43° 00′ NB 5° 00′ OL.

B.   Voor de visserij beperkte gebieden in het Kanaal van Sicilië

1)

het voor de visserij beperkte gebied “East of Adventure Bank” binnen de lijnen die de volgende punten met elkaar verbinden:

37° 23,850′ NB 12° 30,072′ OL

37° 23,884′ NB 12° 48,282′ OL

37° 11,567′ NB 12° 48,305′ OL

37° 11,532′ NB 12° 30,095′ OL

2)

het voor de visserij beperkte gebied “West of Gela Basin” binnen de lijnen die de volgende punten met elkaar verbinden:

37° 12,040′ NB 13° 17,925′ OL

37° 12,047′ NB 13° 36,170′ OL

36° 59,725′ NB 13° 36,175′ OL

36° 59,717′ NB 13° 17,930′ OL

3)

het voor de visserij beperkte gebied “East of Malta Bank” binnen de lijnen die de volgende punten met elkaar verbinden:

36° 12,621′ NB 15° 13,338′ OL

36° 12,621′ NB 15° 26,062′ OL

35° 59,344′ NB 15° 26,062′ OL

35° 59,344′ NB 15° 13,338′ OL.

C.   Bufferzones in het Kanaal van Sicilië

1)

bufferzone rond het voor de visserij beperkte gebied “East of Adventure Bank” binnen de lijnen die de volgende punten met elkaar verbinden:

37° 24,849′ NB 12° 28,814′ OL

37° 24,888′ NB 12° 49,536′ OL

37° 10,567′ NB 12° 49,559′ OL

37° 10,528′ NB 12° 28,845′ OL

2)

bufferzone rond het voor de visserij beperkte gebied “West of Gela Basin” binnen de lijnen die de volgende punten met elkaar verbinden:

37° 13,041′ NB 13° 16,672′ OL

37° 13,049′ NB 13° 37,422′ OL

36° 58,723′ NB 13° 37,424′ OL

36° 58,715′ NB 13° 16,682′ OL

3)

bufferzone rond het voor de visserij beperkte gebied “East of Malta Bank” binnen de lijnen die de volgende punten met elkaar verbinden:

36° 13,624′ NB 15° 12,102′ OL

36° 13,624′ NB 15° 27,298′ OL

35° 58,342′ NB 15° 27,294′ OL

35° 58,342′ NB 15° 12,106′ OL.

D.   Visserijbeperkingen in het Jabuka/Pomo Pit-gebied in de Adriatische Zee

1)

verboden gebied voor recreatievisserij en visserij met geankerde netten, bodemtrawls, grondbeugen en vallen binnen de lijnen die de volgende punten met elkaar verbinden:

43° 32,044′ NB 15° 16,501′ OL

43° 05,452′ NB 14° 58,658′ OL

43° 03,477′ NB 14° 54,982′ OL

42° 50,450′ NB 15° 07,431′ OL

42° 55,618′ NB 15° 18,194′ OL

43° 17,436′ NB 15° 29,496′ OL

43° 24,758′ NB 15° 33,215′ OL

2)

visserij met geankerde netten, bodemtrawls, grondbeugen en vallen is elk jaar van 1 september tot en met 31 oktober verboden in een gebied binnen de lijnen die de volgende punten met elkaar verbinden:

43° 03,477′ NB 14° 54,982′ OL

42° 49,811′ NB 14° 29,550′ OL

42° 35,205′ NB 14° 59,611′ OL

42° 49,668′ NB 15° 05,802′ OL

42° 50,450′ NB 15° 07,431′ OL

3)

recreatievisserij en visserij met geankerde netten, bodemtrawls, grondbeugen en vallen is elk jaar van 1 september tot en met 31 oktober verboden in een gebied binnen de lijnen die de volgende punten met elkaar verbinden:

43° 17,436′ NB 15° 29,496′ OL

43° 24,758′ NB 15° 33,215′ OL

43° 20,345′ NB 15° 47,012′ OL

43° 18,150′ NB 15° 51,362′ OL

43° 13,984′ NB 15° 55,232′ OL

43° 12,873′ NB 15° 52,761′ OL.

E.   Voor de visserij beperkte gebieden in kwetsbare diepzeehabitats

1)

het voor de diepzeevisserij beperkte gebied “Lophelia reef off Capo Santa Maria di Leuca” binnen de lijnen die de volgende punten met elkaar verbinden:

39° 27,72′ NB 18° 10,74′ OL

39° 27,80′ NB 18° 26,68′ OL

39° 11,16′ NB 18° 32,58′ OL

39° 11,16′ NB 18° 04,28′ OL

2)

het voor de diepzeevisserij beperkte gebied “The Nile delta area cold hydrocarbon seeps” binnen de lijnen die de volgende punten met elkaar verbinden:

31° 30,00′ NB 33° 10,00′ OL

31° 30,00′ NB 34° 00,00′ OL

32° 00,00′ NB 34° 00,00′ OL

32° 00,00′ NB 33° 10,00′ OL

3)

het voor de diepzeevisserij beperkte gebied “The Eratosthenes Seamount” binnen de lijnen die de volgende punten met elkaar verbinden:

33° 00,00′ NB 32° 00,00′ OL

33° 00,00′ NB 33° 00,00′ OL

34° 00,00′ NB 33° 00,00′ OL

34° 00,00′ NB 32° 00,00′ OL


BIJLAGE XII

VLOOTCAPACITEIT IN HET KANAAL VAN SICILIË (GDG’S 12 TOT EN MET 16) EN DE ADRIATISCHE ZEE (GDG’S 17 En 18)

A.   Vlootcapaciteitsmaximum, uitgedrukt in aantal vaartuigen, kW en BT, van bodemtrawlers die in het Kanaal van Sicilië (GDG’s 12-13-14-15-16) op diepzeegarnalen mogen vissen

Lidstaat

Vistuig

Aantal vaartuigen

kW

BT

Cyprus

OTB

1

105

265

Spanje

OTB

2

440,56

218,78

Italië

OTB

320

93 756

26 076

Malta

OTB

15

5 562

2 007

B.   Vlootcapaciteit in de Adriatische Zee

Lidstaat

Vistuig

Aantal vaartuigen

kW

BT

Kroatië

PS

249

77 145,52

18 537,72

Italië

PTM-OTM-PS

685

134 556,7

25 852

Slovenië

PS

4

433,7

38,5


BIJLAGE XIII

INSPANNINGSGROEPEN ZOALS OMSCHREVEN VOOR DE COMBINATIE VAN VISTUIGTYPE EN VAARTUIGLENGTEKLASSE (“VLOOTSEGMENT”), DIE IN 2017 TEN MINSTE 5 % VAN DE AANLANDINGEN UITMAKEN

Type vistuig

Geografische deelgebieden (GDG’s)

Betrokken bestanden

CPC

Lengte over alles van de vaartuigen (1)

Code inspanningsgroep

Visdagen (2)

kW x visdagen

Bodemottertrawls [OTB]

17—18

Zeebarbeel; heek; roze diepzeegarnaal en langoustine

 

< 12 m

OTB12<

 

 

 

≥ 12 m en < 24 m

OTB12-24

 

 

 

≥ 24 m

OTB> 24

 

 

Boomkorren (TBB)

17

Tong

 

< 12 m

TBB12<

 

 

 

≥ 12 m en < 24 m

TBB12-24

 

 

 

≥ 24 m

TBB> 24

 

 

Bodemspantrawls (PTB)

17—18

Zeebarbeel; heek; roze diepzeegarnaal en langoustine

 

< 12 m

PTB12<

 

 

 

≥ 12 m en < 24 m

PTB 12-24

 

 

 

≥ 24 m

PTB> 24

 

 

Dubbele-bordentrawls [OTT]

17—18

Zeebarbeel; heek; roze diepzeegarnaal, en langoustine

 

< 12 m

OTT12<

 

 

 

≥ 12 m en < 24 m

OTT12-24

 

 

 

≥ 24 m

OTT> 24

 

 


(1)  Vlootsegmenten en vistuig zullen worden vereenvoudigd zodra de inspanningsgegevens beschikbaar zijn.

(2)  Die gegevens zullen vanaf 2021 beschikbaar zijn.


BIJLAGE XIV

INGETROKKEN VERORDENING MET OVERZICHT VAN DE ACHTEREENVOLGENDE WIJZIGINGEN ERVAN

Verordening (EU) nr. 1343/2011 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 347 van 30.12.2011, blz. 44)

 

Verordening (EU) 2015/2102 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 308 van 25.11.2015, blz. 1)

 

Verordening (EU) 2019/982 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 164 van 20.6.2019, blz. 1)

 


BIJLAGE XV

CONCORDANTIETABEL

Verordening (EU) nr. 1343/2011

Deze verordening

Artikelen 1 en 2

Artikelen 1 en 2

Artikel 3, punt a)

Artikel 3, punt 1)

Artikel 3, punten b) en c)

Artikel 3, punt d)

Artikel 3, punt 5)

Artikel 3, punt e)

Artikel 3, punt 2)

Artikel 4

Artikel 107

Artikel 5

Artikel 108

Artikel 6

Artikel 109

Artikel 7

Artikel 110

Artikel 8

Artikel 111

Artikel 9

Artikel 112

Artikel 9 bis

Artikel 113

Artikel 9 ter

Artikel 114

Artikel 9 quater

Artikel 115

Artikel 9 quinquies

Artikel 116

Artikel 9 sexies

Artikel 10

Artikel 117

Artikel 11

Artikel 118

Artikel 11 bis

Artikel 119

Artikel 12

Artikel 82

Artikel 13

Artikel 86

Artikel 14, leden 1, 2 en 3

Artikel 87, leden 2, 3 en 4

Artikel 14 bis

Artikel 94

Artikel 15

Artikel 15 bis

Artikel 120

Artikel 16

Artikel 16 bis

Artikel 40, lid 3

Artikel 16 ter, leden 1 tot en met 4

Artikel 41, leden 1 tot en met 4

Artikel 16 ter, lid 7

Artikel 43, lid 5

Artikel 16 quater, leden 1, 2 en 3

Artikel 42, leden 1, 2 en 3

Artikel 16 quater, lid 7

Artikel 44, lid 4

Artikel 16 quater bis, leden 1 tot en met 4

Artikel 44, leden 3 tot en met 6

Artikel 16 quater bis, lid 5

Artikel 45, lid 2

Artikel 16 quater ter

Artikel 45, lid 1

Artikel 16 quinquies, lid 1

Artikel 40, lid 1

Artikel 16 quinquies, lid 2

Artikel 46, lid 1

Artikel 16 quinquies bis

Artikel 96

Artikel 16 sexies

Artikel 101

Artikel 16 septies

Artikel 102

Artikel 16 octies

Artikel 103

Artikel 16 nonies

Artikel 104

Artikel 16 decies

Artikel 105, lid 1

Artikel 16 undecies, leden 1 en 2

Artikel 98, leden 2 en 3

Artikel 16 duodecies

Artikel 99, lid 1

Artikel 16 terdecies, leden 1, 2 en 3

Artikel 74, leden 1, 2 en 3

Artikel 16 terdecies, leden 4, 5 en 6

Artikel 74, leden 5, 6 en 7

Artikel 16 quaterdecies

Artikel 44, lid 1

Artikel 17

Artikel 122

Artikel 17 ter

Artikel 106, leden 1, 2 en 3

Artikel 18

Artikel 123

Artikel 19

Artikel 124

Artikel 20

Artikel 125

Artikel 21

Artikel 126

Artikel 22

Artikel 127

Artikel 22 bis, leden 1 en 2

Artikel 47, leden 1 en 2

Artikel 22 bis, lid 3

Artikel 47, lid 4

Artikel 22 bis, lid 4

Artikel 47, lid 5

Artikel 22 ter

Artikel 50, leden 1 en 2

Artikel 22 quater

Artikel 49

Artikel 22 quinquies

Artikel 48

Artikel 22 sexies

Artikel 52

Artikel 22 septies

Artikel 53

Artikel 22 octies

Artikel 56, lid 2

Artikel 22 decies

Artikel 78

Artikel 22 undecies

Artikel 80

Artikel 22 duodecies

Artikel 61, leden 1, 2 en 3

Artikel 22 terdecies

Artikel 62, leden 1 en 2

Artikel 22 quaterdecies

Artikel 63

Artikel 22 quindecies

Artikel 64

Artikel 22 sexdecies

Artikel 65

Artikel 22 septdecies

Artikel 91

Artikel 22 octodecies

Artikel 92

Artikel 22 novodecies

Artikel 93

Artikel 23

Artikel 131

Artikel 23 bis, lid 7

Artikel 132

Artikel 23 ter

Artikel 75

Artikel 25

Artikel 138

Artikel 26, punten a) en b)

Artikel 139, punten 1) en 2)

Artikel 26, punten c), e), f) en g)

Artikel 139, punten 1), 4), 5), 6) en 7)

Artikel 27, leden 1 tot en met 3

Artikel 140, leden 1 tot en met 3

Artikel 27, leden 4 en 5

Artikel 140, leden 5 en 6

Artikel 29

Artikel 142

Bijlagen I tot en met VIII

Bijlagen I tot en met VIII


ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2023/2124/oj

ISSN 1977-0758 (electronic edition)


Top