This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32023R0194
Council Regulation (EU) 2023/194 of 30 January 2023 fixing for 2023 the fishing opportunities for certain fish stocks, applicable in Union waters and, for Union fishing vessels, in certain non-Union waters, as well as fixing for 2023 and 2024 such fishing opportunities for certain deep-sea fish stocks
Verordening (EU) 2023/194 van de Raad van 30 januari 2023 tot vaststelling, voor 2023, van de vangstmogelijkheden voor bepaalde visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn, en tot vaststelling, voor 2023 en 2024, van dergelijke vangstmogelijkheden voor bepaalde diepzeevisbestanden
Verordening (EU) 2023/194 van de Raad van 30 januari 2023 tot vaststelling, voor 2023, van de vangstmogelijkheden voor bepaalde visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn, en tot vaststelling, voor 2023 en 2024, van dergelijke vangstmogelijkheden voor bepaalde diepzeevisbestanden
ST/16233/2022/INIT
PB L 28 van 31.1.2023, p. 1–219
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
No longer in force: This act has been changed. Current consolidated version: 01/01/2025
31.1.2023 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 28/1 |
VERORDENING (EU) 2023/194 VAN DE RAAD
van 30 januari 2023
tot vaststelling, voor 2023, van de vangstmogelijkheden voor bepaalde visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn, en tot vaststelling, voor 2023 en 2024, van dergelijke vangstmogelijkheden voor bepaalde diepzeevisbestanden
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 43, lid 3,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Op grond van Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad (1) moeten instandhoudingsmaatregelen worden aangenomen met inachtneming van het beschikbare wetenschappelijke, technische en economische advies, met inbegrip van, waar relevant, verslagen van het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de visserij (WTECV) en van andere adviesinstanties, en adviezen die zijn ontvangen van adviesraden. |
(2) |
Het is aan de Raad om maatregelen aan te nemen inzake de vaststelling en verdeling van de vangstmogelijkheden, inclusief, waar nodig, functioneel daarmee verbonden voorwaarden. Op grond van artikel 16, lid 4, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 moeten de vangstmogelijkheden worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 2, lid 2, van die verordening genoemde doelstellingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid (GVB). Daarnaast moeten voor bestanden die onder een meerjarenplan vallen, totale toegestane vangsten (TAC’s) worden vastgesteld in overeenstemming met de streefcijfers en maatregelen van die plannen. Overeenkomstig artikel 16, lid 1, van die Verordening moeten de vangstmogelijkheden zodanig aan de lidstaten worden toegewezen dat de relatieve stabiliteit van de visserijactiviteiten van iedere lidstaat voor elk visbestand of elke visserij gewaarborgd is. |
(3) |
TAC’s moeten overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1380/2013 worden vastgesteld op basis van het beschikbare wetenschappelijke advies, met inachtneming van zowel de biologische en sociaal-economische aspecten als de verplichting tot gelijke behandeling van de visserijsectoren, en in het licht van de standpunten die naar voren zijn gekomen tijdens de raadpleging van de belanghebbenden, met name op de bijeenkomsten van de betrokken adviesraden. TAC’s moeten ook overeenkomstig de desbetreffende meerjarenplannen worden vastgesteld. |
(4) |
Uit hoofde van artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 vallen alle bestanden waarvoor vangstbeperkingen gelden, sinds 1 januari 2019 onder de aanlandingsverplichting, hoewel er bepaalde vrijstellingen van toepassing kunnen zijn. Op basis van gezamenlijke aanbevelingen van de lidstaten en overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 heeft de Commissie een aantal gedelegeerde verordeningen vastgesteld met nadere uitvoeringsbepalingen voor de aanlandingsverplichting in de vorm van teruggooiplannen voor specifieke visserijen. |
(5) |
Bij het vaststellen van de vangstmogelijkheden voor bestanden die onder de aanlandingsverplichting vallen, moet er rekening mee worden gehouden dat teruggooi in principe niet meer is toegestaan. De vangstmogelijkheden moeten derhalve worden gebaseerd op de adviescijfers voor de totale vangsten (in plaats van die voor de aanlandingen oftewel de gewenste vangsten) die door de Internationale Raad voor het onderzoek van de zee (ICES) worden aangeleverd. De hoeveelheden die bij wijze van vrijstelling van de aanlandingsverplichting nog wel mogen worden teruggegooid, moeten in mindering worden gebracht op die adviescijfers voor de totale vangsten. |
(6) |
Voor bepaalde bestanden beveelt de ICES nulvangsten aan. Echter, indien de TAC’s voor die bestanden op het aanbevolen niveau worden vastgesteld, zou de verplichting tot aanlanding van alle vangsten, inclusief bijvangsten van die bestanden in gemengde visserijen, resulteren in het verschijnsel van “choke species” (knelsoorten of verstikkingssoorten). Om een evenwicht te vinden tussen de instandhouding van de visserijen, in het licht van de mogelijk ernstige sociaal-economische gevolgen als dat niet zou gebeuren, en de noodzaak om een goede biologische toestand van die bestanden te bereiken, rekening houdend met de moeilijkheid om alle bestanden in een gemengde visserij op het niveau van de maximale duurzame opbrengst (MDO) te bevissen, moeten voor die bestanden specifieke TAC’s voor bijvangsten worden vastgesteld. Die TAC’s moeten worden vastgesteld op een niveau dat de sterfte voor die bestanden doet afnemen en stimulansen biedt om de selectiviteit te verbeteren en bijvangsten van die bestanden te voorkomen. Ter vermindering van de vangsten van de bestanden waarvoor bijvangst-TAC’s zijn vastgesteld, moeten de vangstmogelijkheden voor visserijen waarbij vis uit deze bestanden wordt gevangen, worden vastgesteld op niveaus die de biomassa van kwetsbare bestanden weer op een duurzaam peil helpen brengen. Ook moeten technische en controlemaatregelen die intrinsiek verbonden zijn met de vangstmogelijkheden, worden vastgesteld om illegale teruggooi te voorkomen. |
(7) |
Om er zo veel mogelijk voor te zorgen dat de vangstmogelijkheden in gemengde visserijen overeenkomstig artikel 16, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 worden benut, moet een quotumruilsysteem worden opgezet voor de lidstaten die geen quotum hebben voor hun onvermijdelijke bijvangsten. |
(8) |
Het meerjarenplan voor de Noordzee is ingevoerd bij Verordening (EU) 2018/973 van het Europees Parlement en de Raad (2) en trad in 2018 in werking. Het meerjarenplan voor de westelijke wateren is ingevoerd bij Verordening (EU) 2019/472 van het Europees Parlement en de Raad (3) en trad in 2019 in werking. De vangstmogelijkheden voor de in artikel 1, lid 1, van die verordeningen vermelde bestanden moeten worden vastgesteld overeenkomstig de bandbreedte van visserijsterftewaarden die de MDO opleveren (“FMDO-bandbreedte”) en de vrijwaringsmaatregelen van die verordeningen. De FMDO-bandbreedten zijn vermeld in de desbetreffende ICES-adviezen. Indien geen degelijke wetenschappelijke informatie beschikbaar is, moeten de vangstmogelijkheden voor de bijvangstbestanden worden vastgesteld conform de voorzorgsbenadering, zoals aangegeven in die verordeningen. |
(9) |
Overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EU) 2018/973 en artikel 8 van Verordening (EU) 2019/472 moeten, indien uit wetenschappelijk advies blijkt dat de paaibiomassa van een van de in artikel 1, lid 1, van die verordening genoemde bestanden lager is dan het grensreferentiepunt voor biomassa (Blim) (4), extra herstelmaatregelen worden genomen om te waarborgen dat het betrokken bestand snel weer boven een niveau komt dat de MDO kan opleveren. In het bijzonder kunnen deze herstelmaatregelen inhouden dat de gerichte visserij op het bestand in kwestie wordt geschorst en de vangstmogelijkheden voor die of andere bestanden in de betrokken visserijen voldoende worden verlaagd. |
(10) |
De TAC’s voor blauwvintonijn (Thunnus thynnus) in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en in de Middellandse Zee moeten worden vastgesteld overeenkomstig Verordening (EU) 2016/1627 van het Europees Parlement en de Raad (5). |
(11) |
Voor bestanden waarvoor niet voldoende betrouwbare gegevens voorhanden zijn waarop ramingen van de omvang ervan kunnen worden gebaseerd, moeten de beheersmaatregelen en de TAC-niveaus worden vastgesteld volgens de voorzorgsbenadering voor het visserijbeheer zoals gedefinieerd in artikel 4, lid 1, punt 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013, en met inachtneming van bestandspecifieke factoren, en met name de beschikbare informatie over de ontwikkelingen van de bestanden en overwegingen betreffende gemengde visserijen. |
(12) |
Krachtens het bij Verordening (EU) 2019/472 ingevoerde meerjarenplan voor de westelijke wateren moet het streefcijfer voor visserijsterfte voor de in artikel 1, lid 1, van die verordening genoemde bestanden binnen de in artikel 2, punt 2), van die verordening gedefinieerde FMDO-bandbreedten blijven, zulks overeenkomstig artikel 4 van die verordening. De totale visserijsterfte voor zeebaars (Dicentrarchus labrax) in de ICES-sectoren 8a en 8b moet daarom overeenkomstig het MDO-advies van de ICES en de FMDO-puntwaarde worden vastgesteld, waarbij rekening wordt gehouden met de commerciële vangsten, met inbegrip van aanlandingen en teruggooi, en de recreatieve vangsten. De FMDO-puntwaarde is de visserijsterfte die de langetermijn-MDO oplevert. De betrokken lidstaten (Frankrijk en Spanje) moeten passende maatregelen nemen om ervoor te zorgen dat de visserijsterfte bij hun vloten en recreatievissers niet hoger is dan de FMDO-puntwaarde, conform artikel 4, lid 3, van Verordening (EU) 2019/472. |
(13) |
De maatregelen voor de recreatievisserij op zeebaars in de ICES-sectoren 8a en 8b moeten worden gehandhaafd, gezien de grote impact van die visserij op dat bestand. De meeneemlimiet moet worden gehandhaafd in lijn met het wetenschappelijk advies. Vaste netten moeten worden uitgesloten omdat deze niet selectief genoeg zijn en er waarschijnlijk meer exemplaren mee worden gevangen dan de vastgestelde grenswaarden. Gezien de ecologische, sociale en economische situatie, en met name de afhankelijkheid van de commerciële vissers in de kustgemeenschappen van de bestanden in kwestie, is met de maatregelen voor zeebaars een goed evenwicht gevonden tussen de belangen van de commerciële vissers en van de recreatievissers. Met die maatregelen kunnen recreatievissers vis vangen doordat rekening wordt gehouden met het effect ervan op de bestanden. |
(14) |
Op 4 november 2021 adviseerde de ICES dat er, bij toepassing van de voorzorgsbenadering, voor 2022 in het hele natuurlijke verspreidingsgebied, in alle habitats en in alle levensfasen nulvangsten van Europese aal (Anguilla anguilla) moesten zijn. Dat advies geldt voor zowel de recreatieve als de commerciële vangsten en heeft ook betrekking op vangsten van glasalen voor uitzetting en kweek. De ICES erkende ook dat vangsten die uitsluitend met het oog op latere vrijlating plaatsvinden, deel van de instandhoudingsmaatregelen kunnen uitmaken indien die maatregelen de totale overlevingskansen vergroten. De Commissie raadpleegde de adviesraden en de regionale groepen van lidstaten over de wijze waarop dit ICES-advies het best kon worden uitgevoerd. Voorts merkte de ICES op 30 mei 2022 op dat, ondanks de inspanningen van de lidstaten, over het geheel genomen geen vooruitgang werd geboekt bij de doelstelling dat in de hele Unie 40 % van de biomassa aan schieraal naar zee moet kunnen ontsnappen, conform artikel 2, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1100/2007 van de Raad (6), en dat geen duidelijke sterftepatronen werden waargenomen. Ook adviseerde de ICES dat de inspanningen gericht moeten zijn op instandhoudingsmaatregelen die per definitie een grote kans maken om de sterfte terug te dringen en het ontsnappingspercentage te verhogen. |
(15) |
Tijdens haar 45e jaarvergadering in 2022 heeft de Algemene Visserijcommissie voor de Middellandse Zee (GFCM) aanbeveling GFCM/45/2022/1 tot versterking van de beheersmaatregelen voor Europese aal in de Middellandse Zee (de geografische deelgebieden 1 tot en met 27 van de GFCM), die voorheen zijn vastgesteld in aanbeveling GFCM/42/20218/1, aangenomen. Die maatregelen omvatten een jaarlijkse sluitingsperiode van zes maanden die door elke verdragsluitende partij moet worden vastgesteld overeenkomstig het beheersplan of de beheersplannen voor aal en de temporele migratiepatronen van aal in de verdragsluitende partijen, alsmede een verbod op recreatievisserij. De verdragsluitende partijen kunnen besluiten een sluitingsperiode van zes opeenvolgende maanden vast te stellen, of een sluitingsperiode van 1 januari tot en met 31 maart en drie aanvullende maanden naar keuze tussen 1 april en 30 november. Overeenkomstig Aanbeveling GFCM/45/2022/1 moet de sluitingsperiode voor commerciële activiteiten en het verbod op recreatievisserij gelden voor alle mariene wateren van de Middellandse Zee en voor brakke wateren zoals estuaria, kustlagunes en overgangswateren. Die maatregelen moeten in het recht van de Unie worden geïmplementeerd. Aangezien Aanbeveling GFCM/45/2022/1 niet geldt voor de Zwarte Zee en aangezien de Zwarte Zee en de daarmee verbonden riviersystemen geen natuurlijke habitat voor Europese aal vormen met het oog op de toepassing van Verordening (EG) nr. 1100/2007 (7), mogen de maatregelen betreffende aal niet gelden voor de Zwarte Zee (geografisch deelgebied 29 van de GFCM). |
(16) |
Op 3 november 2022 heeft de ICES voor 2023 zijn nulvangstadvies voor aal in alle habitats herhaald. Op basis van dat advies en rekening houdend met de feedback die tijdens de raadpleging van de belanghebbenden is ontvangen, is het passend de sluitingsperiode uit te breiden tot zes maanden voor alle aalvisserijactiviteiten in de wateren van de Unie in het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan. Een sluitingsperiode van zes maanden moet het bestand beter beschermen dan de huidige nationale en Uniemaatregelen. De uitgebreide sluitingsperiode, waarin uitzettingsmaatregelen mogelijk blijven, zal het aalbestand helpen herstellen en zo bijdragen aan de verwezenlijking van de doelstelling van Verordening (EG) nr. 1100/2007 van de Raad dat ten minste 40 % van de volwassen alen naar zee moet kunnen ontsnappen. |
(17) |
De periode van migratie van aal wordt in alle relevante wateren beïnvloed door een breed scala aan milieu- en biologische factoren en kan dus variëren naargelang de levensfase van aal en afhankelijk van de habitat en het geografische gebied, met name zeestraten. Daarom kan het passend zijn verschillende sluitingsperioden vast te stellen, met name voor de verschillende visserijgebieden van een lidstaat en voor verschillende visserijen binnen die visserijgebieden, teneinde rekening te houden met die elementen en met de temporele en geografische migratiepatronen van aal in de levensfase van respectievelijk glasaal en schieraal. De betrokken lidstaten moeten op basis van die elementen de desbetreffende sluitingsperiode(n) vaststellen. |
(18) |
Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1100/2007 van de Raad is het uitzetten van glasaal een instandhoudingsmaatregel die bepaalde lidstaten in hun beheersplannen voor aal hebben opgenomen. Voor de uitvoering van deze instandhoudingsmaatregel door die lidstaten moet er op bepaalde momenten van het jaar glasaal worden gevangen. Om de economische levensvatbaarheid van de visserij op glasaal te waarborgen, moet het vangen van bepaalde glasaal ook voor andere doeleinden worden toegestaan. Ten slotte is het, gezien de toestand van het aalbestand, passend de recreatievisserij op aal te verbieden. |
(19) |
Het wetenschappelijk advies voor bestanden Elasmobranchii (roggen en haaien) is een nulvangst wegens de slechte staat van instandhouding ervan. Bovendien betekent de hoge overlevingskans dat teruggooi, in plaats van aanlanding van de vangsten, bevorderlijk is voor de instandhouding van die bestanden, aangezien teruggooi niet wordt geacht de visserijsterfte aanzienlijk te verhogen. Het vissen op die soorten moet derhalve worden verboden. Op grond van artikel 15, lid 4, punt a), van Verordening (EU) nr. 1380/2013 geldt de aanlandingsverplichting niet voor soorten waarop niet mag worden gevist. |
(20) |
Voor sommige soorten, zoals bepaalde haaiensoorten, kan zelfs een beperkte visserijactiviteit een ernstig risico voor de instandhouding ervan meebrengen. Voor dergelijke soorten moeten de vangstmogelijkheden derhalve tot nul worden gereduceerd door middel van een totaalverbod op de visserij daarop. |
(21) |
Tijdens de 12e Conferentie van de partijen bij het Verdrag inzake de bescherming van trekkende wilde diersoorten (Manilla, 23-28 oktober 2017) is een aantal diersoorten toegevoegd aan de lijsten van beschermde soorten in de Aanhangsels I en II van dat verdrag. Daarom is het passend te bepalen dat vissersvaartuigen van de Unie die actief zijn in om het even welke wateren en vaartuigen van buiten de Unie die actief zijn in de wateren van de Unie, de beschermde status van die soorten in acht moeten nemen. |
(22) |
Om de benutting van de vangstmogelijkheden te maximaliseren, is het passend de mogelijkheid te bieden om tussen bepaalde TAC-gebieden met hetzelfde biologische bestand een flexibele regeling toe te passen. |
(23) |
Verordening (EG) nr. 847/96 van de Raad (8) heeft aanvullende voorwaarden geïntroduceerd voor het meerjarenbeheer van de TAC’s, waaronder flexibiliteitsbepalingen voor voorzorgs- en analytische TAC’s (artikelen 3 en 4). Krachtens artikel 2 van die verordening moet de Raad bij de vaststelling van de TAC’s op basis van met name hun biologische toestand bepalen voor welke bestanden de artikelen 3 en 4 van die verordening niet gelden. Bij artikel 15, lid 9, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 is een jaarflexibiliteitsmechanisme ingevoerd voor alle onder de aanlandingsverplichting vallende bestanden. Om te voorkomen dat excessieve flexibiliteit afbreuk doet aan het beginsel van rationele en verantwoorde exploitatie van de biologische rijkdommen van de zee, aan de verwezenlijking van de GVB-doelstellingen en aan de biologische toestand van de bestanden, mogen de artikelen 3 en 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 alleen van toepassing zijn op analytische TAC’s wanneer geen gebruik wordt gemaakt van de jaarflexibiliteit waarin artikel 15, lid 9, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 voorziet. |
(24) |
Indien een TAC aan slechts één lidstaat wordt toegewezen, moet die lidstaat overeenkomstig artikel 2, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) worden gemachtigd om die TAC te bepalen. Er moet worden gewaarborgd dat de lidstaat bij het bepalen van het TAC-niveau volledig in overeenstemming met de beginselen en voorschriften van het GVB handelt. |
(25) |
De maxima voor de visserijinspanning voor 2023 moeten worden vastgesteld overeenkomstig de artikelen 5, 6, 7 en 9 van en bijlage I bij Verordening (EU) 2016/1627. |
(26) |
De in deze verordening vermelde vangstmogelijkheden voor vissersvaartuigen van de Unie moeten worden gebruikt overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad (9), en met name de artikelen 33 en 34 van die verordening, betreffende de registratie van de vangsten en de visserijinspanning, respectievelijk de melding van gegevens over de uitputting van de vangstmogelijkheden. Derhalve moet worden gepreciseerd welke codes de lidstaten moeten gebruiken wanneer zij bij de Commissie gegevens over aanlandingen van onder deze verordening vallende bestanden indienen. |
(27) |
De Visserijcommissie voor het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan (NEAFC) heeft tijdens haar jaarvergadering van 2022 de instandhoudingsmaatregelen bevestigd voor de twee roodbaarsbestanden (Sebastes mentella), met name ondiep pelagisch en diep pelagisch, in de Irminger Zee en daaraan grenzende wateren, waarbij gerichte visserij op die bestanden alsook ondersteunende activiteiten worden verboden. Bovendien stelde de NEAFC een verbod in op visserijactiviteiten in het gebied waar roodbaarzen samenkomen, teneinde bijvangsten ervan tot een minimum te beperken. Die maatregelen moeten in het recht van de Unie worden geïmplementeerd. De NEAFC heeft geen aanbevelingen aangenomen voor roodbaars en Groenlandse heilbot/zwarte heilbot in de ICES-deelgebieden 1 en 2. De quota van de Unie moeten derhalve worden vastgesteld in lijn met het in de NEAFC ingenomen standpunt van de Unie. Gezien de lopende besprekingen over de uitvoering van het politiek akkoord tussen de Unie en Noorwegen met betrekking tot de visserij in de ICES-gebieden 1 en 2, is het echter passend dat de Unie na 31 maart 2023 de TAC voor roodbaars in de internationale wateren van de ICES-deelgebieden 1 en 2 vaststelt, omdat de visserij beperkt is tot de periode van 1 juli tot en met 31 december 2023, en dat de Unie een voorlopig quotum van de Unie voor Groenlandse heilbot/zwarte heilbot in de internationale wateren van de ICES-deelgebieden 1 en 2 voor het eerste kwartaal van 2023 vaststelt op 25 % van het totale quotum van de Unie van 1 711 ton, wat overeenkomt met 9,25 % van de TAC zoals voorgesteld door de EU tijdens de jaarvergadering van de NEAFC (18 494 ton). |
(28) |
De Internationale Commissie voor de instandhouding van Atlantische tonijnen (Iccat) is tijdens haar jaarvergadering van 2022 overeengekomen de in 2022 vastgestelde TAC’s voor mediterrane en Noord-Atlantische zwaardvis (Xiphias gladius), mediterrane witte tonijn (Thunnus alalunga), blauwe marlijn (Makaira nigricans), witte marlijn (Tetrapturus albidus), geelvintonijn (Thunnus albacares), grootoogtonijn (Thunnus obesus) en blauwe haai (Prionace glauca) te behouden voor 2023. De Iccat heeft voor 2023 ook TAC’s vastgesteld voor blauwvintonijn (Thunnus thynnus) en voor Zuid-Atlantische zwaardvis van respectievelijk 40 570 en 10 000 ton. De Iccat heeft ook toegewezen quota voor mediterrane witte tonijn voor 2023 en 2024 vastgesteld. Die maatregelen moeten in het recht van de Unie worden geïmplementeerd. |
(29) |
Voor het eerst heeft de Iccat ook een beheersprocedure voor Atlantische blauwvintonijn vastgesteld. Deze maatregel is erop gericht duurzame en winstgevende visserij op lange termijn tot stand te brengen voor zowel het westelijke bestand als het bestand in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en in de Middellandse Zee. De beheersprocedure draagt bij tot de verwezenlijking van de beheersdoelstellingen voor oostelijke en westelijke blauwvintonijn, onder meer door de vaststelling van beheerscycli van drie jaar en een uitvoeringsschema tot en met 2028. De TAC op grond van de beheersprocedure voor de periode 2023-2025 bedraagt 40 570 ton per jaar voor de bestanden van het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee. Deze maatregelen moeten derhalve worden geïmplementeerd in het recht van de Unie. |
(30) |
De Iccat heeft een beheersplan vastgesteld voor Zuid-Atlantische kortvinmakreelhaaien (Isurus oxyrinchus) die als bijvangst bij andere door de Iccat beheerde visserijen worden gevangen, om, met ingang van 2023, de overbevissing onmiddellijk tegen te gaan en geleidelijk een biomassaniveau te bereiken dat de MDO kan opleveren. Dit plan voorziet in het aan boord houden van bijvangsten van Zuid-Atlantische kortvinmakreelhaaien voor een totaal van 1 295 ton, wat overeenkomt met 503 ton voor de Unie. Volgens de Iccat-aanbeveling vormt de beperkte hoeveelheid bijvangsten die aan boord mag worden gehouden, geen duurzaam recht en laat zij toekomstige toewijzingen onverlet. Deze maatregel moet derhalve in het recht van de Unie worden geïmplementeerd door een bijvangst-TAC en een overeenkomstig Unie-quotum vast te stellen. |
(31) |
Om de visserijsterfte van jonge grootoogtonijnen en geelvintonijnen te beperken, heeft de Iccat voor 2023 ook een maximum van 300 visaantrekkende voorzieningen (FAD’s) per vissersvaartuig behouden, evenals een sluitingsperiode van 72 dagen voor het gebruik van FAD’s. Die maatregelen moeten in het recht van de Unie worden geïmplementeerd. |
(32) |
De Iccat heeft tijdens haar jaarvergadering van 2021 eveneens een 15-jarig herstelplan (voor 2022-2036) aangenomen voor mediterrane witte tonijn. Voor 2023 heeft de Iccat de TAC voor mediterrane witte tonijn op 2 500 ton vastgesteld. Bovendien heeft de Iccat voor Noord-Atlantische witte tonijn een TAC van 37 801 ton vastgesteld voor de periode 2022-2023, op grond van de vangstcontroleregeling en met het oog op de vaststelling van een procedure voor het langetermijnbeheer van dit bestand. Die maatregelen moeten in het recht van de Unie worden geïmplementeerd. |
(33) |
Op grond van verscheidene aanbevelingen van de Iccat kan de Unie op verzoek een percentage van haar ongebruikte quotum van Iccat-bestanden gedurende de periode van twee jaar overdragen. Deze aanbevelingen moeten zo spoedig mogelijk in het recht van de Unie worden geïmplementeerd op basis van het voorstel van de Commissie van 2 april 2022 (10), zodat de lidstaten de door de Iccat voor 2023 vastgestelde quota van de Unie voor Iccat-bestanden in hun geheel kunnen gebruiken. In afwachting van de implementatie van die aanbevelingen in het recht van de Unie, moeten voor bepaalde bestanden quota voor de afzonderlijke lidstaten worden vastgesteld op basis van het totale quotum van de Unie voor 2023, zoals dat is overeengekomen door de Iccat vóór de aanpassingen wegens overbevissing of onderbevissing door de lidstaten. De quota van de afzonderlijke lidstaten voor 2023 moeten later met eventuele door de Iccat toegepaste verlagingen in overeenstemming worden gebracht op basis van de regels van de Unie voor verlagingen op grond van artikel 105 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 en rekening houdend met de mededeling van de Commissie over de richtsnoeren voor de verlaging van quota op grond van artikel 105, leden 1, 2 en 5, van die verordening (11). |
(34) |
De Commissie voor de instandhouding van de levende rijkdommen in de Antarctische wateren (CCAMLR) heeft tijdens haar jaarvergadering van 2022 vangstbeperkingen voor zowel doelsoorten als bijvangstsoorten aangenomen voor de periode van 1 december 2022 tot en met 30 november 2023. Die maatregelen moeten in het recht van de Unie worden geïmplementeerd. |
(35) |
De Commissie voor de tonijnvisserij in de Indische Oceaan (IOTC) heeft tijdens haar jaarvergadering van 2022 de eerder vastgestelde maatregelen die van toepassing waren in het IOTC-bevoegdheidsgebied, gehandhaafd. Die maatregelen moeten in het recht van de Unie geïmplementeerd blijven. |
(36) |
De jaarvergadering van de Regionale Organisatie voor het visserijbeheer in het zuidelijke deel van de Stille Oceaan (SPRFMO) vindt plaats van 6 tot en met 15 februari 2023. In afwachting van die jaarvergadering en de vaststelling van de TAC’s voor 2023 moeten de huidige maatregelen voor het SPRFMO-verdragsgebied die functioneel met de TAC’s verbonden zijn, voorlopig worden gehandhaafd. |
(37) |
De Inter-Amerikaanse Commissie voor tropische tonijn (IATTC) heeft tijdens haar jaarvergadering van 2022 besloten de huidige maatregelen voor het verdragsgebied te handhaven. Die maatregelen moeten in het recht van de Unie worden geïmplementeerd. |
(38) |
De Commissie voor de instandhouding van de zuidelijke blauwvintonijn (CCSBT) heeft tijdens haar jaarvergadering van 2022 de TAC voor zuidelijke blauwvintonijn (Thunnus maccoyii) voor 2023, zoals vastgesteld tijdens de jaarvergadering van 2020 voor een periode van drie jaar (2021-2023), bevestigd. Die maatregel moet in het recht van de Unie worden geïmplementeerd. |
(39) |
De Visserijorganisatie voor het zuidoostelijk deel van de Atlantische Oceaan (Seafo) heeft tijdens haar jaarvergadering van 2022 besloten om in 2023 het merendeel van de TAC’s voor 2022 voor de onder haar bevoegdheid vallende soorten te behouden tot haar volgende jaarvergadering in 2023. |
(40) |
De Commissie voor de visserij in de westelijke en centrale Stille Oceaan (WCPFC) heeft tijdens haar jaarvergadering van 2022 besloten de huidige maatregelen voor het WCPFC-verdragsgebied te handhaven. Die maatregelen moeten in het recht van de Unie worden geïmplementeerd. |
(41) |
De Visserijorganisatie voor het noordwestelijke deel van de Atlantische Oceaan (NAFO) heeft tijdens haar 44e jaarvergadering in 2022 een aantal vangstmogelijkheden voor 2023 vastgesteld voor bepaalde bestanden in de deelgebieden 1 tot en met 4 van het NAFO-verdragsgebied. Die maatregelen moeten in het recht van de Unie worden geïmplementeerd. |
(42) |
Tijdens de negende jaarvergadering van de Visserijovereenkomst voor de Zuid-Indische Oceaan (Siofa) in 2022 werd besloten de eerder vastgestelde vangstmogelijkheden voor de onder die overeenkomst vallende bestanden te behouden. Die maatregelen moeten in het recht van de Unie geïmplementeerd blijven. |
(43) |
Uit hoofde van artikel 498, lid 2, van de Handels- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, anderzijds (12) (de “handels- en samenwerkingsovereenkomst”), moeten de Unie en het Verenigd Koninkrijk jaarlijks overleg houden om, uiterlijk op 10 december van elk jaar, de TAC’s voor het volgende jaar overeen te komen voor de in bijlage 35 bij de handels- en samenwerkingsovereenkomst vermelde bestanden. Indien zulke TAC’s niet uiterlijk op 10 december zijn overeengekomen, moeten de partijen het overleg onmiddellijk voortzetten met het blijvende doel de TAC’s overeen te komen, zoals vereist op grond van artikel 499, lid 1, van de Handels- en samenwerkingsovereenkomst. |
(44) |
In 2022 hebben de Unie, het Verenigd Koninkrijk en Noorwegen trilateraal overleg gehouden over zes gedeelde en gezamenlijk beheerde bestanden in de gebieden onder de jurisdictie van alle drie de partijen, om overeenstemming te bereiken over het beheer van die bestanden, met inbegrip van de vangstmogelijkheden voor 2023. Dat overleg vond plaats tussen 3 november en 9 december 2022, op basis van het door de Raad op 20 oktober 2022 bekrachtigde standpunt van de Unie. Het resultaat van het overleg werd vastgelegd in goedgekeurde notulen, die op 9 december 2022 werden ondertekend door de delegatiehoofden van de Unie, het Verenigd Koninkrijk en Noorwegen. De desbetreffende vangstmogelijkheden moeten derhalve worden vastgesteld op het met het Verenigd Koninkrijk en Noorwegen overeengekomen niveau, samen met de andere bepalingen van de goedgekeurde notulen. |
(45) |
Ten behoeve van het herstel en duurzame langetermijnbeheer van kabeljauw in de Noordzee in overeenstemming met artikel 13 van Verordening (EU) 2018/973, moeten de met het VK en Noorwegen in 2022 overeengekomen herstelmaatregelen voor dit bestand worden gehandhaafd. |
(46) |
De Unie houdt jaarlijks bilateraal overleg met Noorwegen over twee gedeelde en gezamenlijk beheerde bestanden in het Skagerrak, om overeenstemming te bereiken over het beheer van die bestanden, met inbegrip van de vangstmogelijkheden voor het volgende jaar, alsook de uitwisseling van quota en toegangsregelingen. |
(47) |
De Unie houdt multilateraal overleg met de kuststaten over de vaststelling van vangstmogelijkheden voor grote pelagische bestanden, waaronder makreel, blauwe wijting en Atlantisch-Scandinavische haring, en over een verdelingsregeling voor makreel. |
(48) |
Aangezien het bilaterale overleg met Noorwegen nog niet is afgerond, moet de Raad, met volledige inachtneming van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee (Unclos), voorlopige TAC’s vastleggen voor de Uniewateren en de internationale wateren, en de wateren waartoe vissersvaartuigen van de Unie toegang krijgen, en Noorwegen daarvan in kennis stellen. Deze voorlopige TAC’s zijn gebaseerd op een verlenging van de TAC’s die door de Raad zijn vastgesteld voor 2022, waarbij een verhouding van 25 % wordt toegepast op die TAC-niveaus voor 2022 om zo het eerste kwartaal van 2023 te bestrijken. |
(49) |
De voorlopige TAC’s moeten zorgen voor rechtszekerheid voor exploitanten uit de Unie en voor voortzetting van duurzame visserijactiviteiten totdat het overleg is afgerond overeenkomstig het rechtskader en de internationale verplichtingen van de Unie of totdat, indien het overleg mislukt, de Raad unilaterale TAC’s voor de Unie vaststelt. |
(50) |
Op 16 december 2022 heeft de Unie met het Verenigd Koninkrijk overeenstemming bereikt over de vaststelling van een groot aantal TAC’s voor 2023 voor in bijlage 35 bij de Handels- en samenwerkingsovereenkomst vermelde bestanden. Het resultaat van het overleg werd vastgelegd in het schriftelijk verslag, dat op 20 december 2022 door de Raad is goedgekeurd en door de vertegenwoordiger van de Commissie namens de Unie en door het hoofd van de delegatie van het Verenigd Koninkrijk en is ondertekend overeenkomstig artikel 498, lid 6, van de Handels- en samenwerkingsovereenkomst en Besluit (EU) 2021/1875 van de Raad (13). Het schriftelijk verslag is het resultaat van het overleg dat de Unie met het Verenigd Koninkrijk heeft gevoerd overeenkomstig artikel 498, leden 2, 4 en 6, van de Handels- en samenwerkingsovereenkomst, de doelstellingen en beginselen van de artikelen 2, 3, 28 en 33 van Verordening (EU) nr. 1380/2013, de artikelen 4 en 5 van de meerjarenplannen voor de westelijke wateren en voor de Noordzee, en Besluit (EU) 2021/1875 van de Raad. Het standpunt van de Unie tijdens het overleg was gebaseerd op die doelstellingen en beginselen en op het beste beschikbare wetenschappelijke advies, voornamelijk dat van de ICES overeenkomstig artikel 494, lid 3, punt c), van de Handels- en samenwerkingsovereenkomst. De desbetreffende vangstmogelijkheden moeten worden vastgesteld op het niveau dat in dat schriftelijk verslag is aangegeven, en de overige, ook in dat verslag opgenomen maatregelen die functioneel met de vangstmogelijkheden verbonden zijn, moeten in het recht van de Unie worden geïmplementeerd. |
(51) |
Voor bepaalde gedeelde bestanden die gezamenlijk met het Verenigd Koninkrijk worden beheerd, heeft de ICES na de toetsing ervan aan de MDO in zijn wetenschappelijk advies nulvangsten aanbevolen. Indien de TAC’s voor die bestanden op het in dergelijk advies aanbevolen niveau worden vastgesteld, zou de verplichting om in gemengde visserijen alle vangsten in de wateren van zowel de Unie als het Verenigd Koninkrijk, met inbegrip van bijvangsten van die bestanden, aan te landen, leiden tot het verschijnsel van zogenaamde “choke species” (knelsoorten of verstikkingssoorten). Om een evenwicht te vinden tussen de noodzaak tot voortzetting van die gemengde visserijen — gelet op de mogelijk ernstige sociaal-economische gevolgen van volledige onderbreking van die visserijen — en de noodzaak om een goede biologische toestand van die bestanden te bereiken, en rekening houdend met de moeilijkheid om alle bestanden in een gemengde visserij tegelijkertijd op MDO-niveau te bevissen, zijn de Unie en het Verenigd Koninkrijk het erover eens geworden dat het wenselijk is om voor die bestanden specifieke TAC’s voor bijvangsten vast te stellen. Die TAC’s moeten worden vastgesteld op een niveau dat de sterfte voor die bestanden doet afnemen en stimulansen biedt om de selectiviteit te verbeteren en bijvangsten van die bestanden te voorkomen. Het niveau van de vangstmogelijkheden voor deze bestanden moet conform het schriftelijk verslag worden vastgesteld om een gelijk speelveld voor de marktdeelnemers in de Unie te waarborgen en tegelijkertijd te zorgen voor een duidelijk herstel van de biomassa van deze bestanden. |
(52) |
Aangezien de biomassa van de bestanden blauwe leng in de internationale wateren van ICES 1 en 2 (BLI/12INT-), blauwe leng in de Noordzee (BLI/24-), blauwe leng in het Skagerrak (BLI/03/A-), kabeljauw in de Ierse Zee (COD/07A), kabeljauw ten westen van Schotland (COD/5BE6A), kabeljauw in de Keltische Zee (COD/7XAD34), haring in de Keltische Zee (HER/7G-K), horsmakreel (westelijke wateren) (JAX/2A-14) (14), zeebrasem 6, 7 en 8 (SBR/678-) en wijting in de Ierse Zee (WHG/07A) onder de biomassareferentiepunten (Blim) liggen, zijn de Unie en het Verenigd Koninkrijk overeengekomen dat het bij wijze van aanvullende herstelmaatregel noodzakelijk is dat voor die bestanden geen jaarflexibiliteit mag worden gebruikt voor overdrachten van 2022 naar 2023, zodat de vangsten in 2023 de voor die bestanden vastgestelde TAC niet overschrijden. Daarom hebben de betrokken lidstaten een verklaring opgesteld waarin zij zich ertoe verbinden die flexibiliteit niet te gebruiken voor die bestanden. Onder die verklaring valt ook kabeljauw in het Kattegat (COD/03AS.), rondneusgrenadier in het Skagerrak, het Kattegat en de Baltische Zee (RNG/03-), Noordse garnaal in de Noordzee (PRA/2AC4-C), tong ten westen van Schotland (SOL/56-14) en horsmakreel (zuidelijke wateren) (JAX/08C.), autonome bestanden waarvoor de biomassa ook beneden Blim ligt. |
(53) |
Gezien de waargenomen verbetering in de toestand van het doornhaaibestand (Squalus acanthias) zijn de Unie en het Verenigd Koninkrijk overeengekomen dat dit bestand niet langer een verboden soort moet zijn, maar dat, ter bescherming van een onderdeel van dit bestand dat bijzonder kwetsbaar is voor visserijsterfte, gerichte visserij op scholen volwassen vrouwtjes moet worden ontmoedigd. Daartoe zijn de Unie en het Verenigd Koninkrijk overeengekomen dat bij het vissen op doornhaai een maximale grootte van 100 cm in acht moet worden genomen. Een dergelijke maatregel is functioneel verbonden met de TAC voor het bestand, aangezien zonder die maatregel het TAC-niveau alleen niet voldoende bescherming biedt voor paaiende vrouwtjes, die een bijzonder kwetsbaar deel van de populatie vormen. Die maximumgrootte moet niet langer van toepassing zijn op de datum waarop een gedelegeerde handeling tot invoering van overeenkomstige maatregelen en tot regeling van de behandeling van vangsten van die bestanden van meer dan 100 cm van toepassing wordt. |
(54) |
De Unie en het Verenigd Koninkrijk zijn wederkerige toegang in 2023 overeengekomen om in hun exclusieve economische zones een initieel totaal van 280 ton Noord-Atlantische witte tonijn te vissen. Dit sluit de toegang tot gebieden die onder artikel 5, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 vallen, uit. |
(55) |
De lijst van bestanden waarvoor in het geval van een verlenging van de TAC een hoger percentage dan 25 % geldt, is gebaseerd op de analyse van het quotumgebruik door de lidstaten in het eerste kwartaal van de laatste drie jaar waarvoor gegevens beschikbaar zijn (2018-2021). Deze verhoogde voorlopige TAC’s zijn in overeenstemming met het ICES-advies, het toepasselijke rechtskader van de Unie en de Handels- en samenwerkingsovereenkomst. Daarmee kunnen de vissersvaartuigen van de Unie de vangstmogelijkheden benutten waarop zij recht hebben en die zij anders mis zouden lopen vanwege de seizoensgebondenheid van de visserij op de betrokken bestanden. |
(56) |
Dit niveau zou, ten minste tot en met 31 maart 2023, toereikend moeten zijn voor de vissersvaartuigen van de Unie. |
(57) |
De Unie zal de betrokken derde landen in kennis stellen van de voorlopige TAC’s. |
(58) |
Seizoenssluitingen voor de visserij op zandspieringen met bepaald gesleept vistuig in de ICES-sectoren 2a en 3a, en in ICES-deelgebied 4, worden gehandhaafd om de paaiplaatsen te beschermen en vangsten van jonge zandspieringen te beperken. |
(59) |
Volgens de procedure in de Partnerschapsovereenkomst inzake duurzame visserij tussen de Europese Unie, enerzijds, en de regering van Groenland en de regering van Denemarken, anderzijds, en het protocol tot uitvoering van die overeenkomst (15) heeft het gemengd comité de vangstmogelijkheden vastgesteld waarover de Unie in 2023 in de Groenlandse wateren kan beschikken. Het niveau van de vangstmogelijkheden voor de Unie in de Groenlandse wateren in 2023 is vastgelegd in de notulen van de vergadering van het gemengd comité van 23 en 24 november 2022 in Brussel. De betrokken vangstmogelijkheden moeten derhalve worden vastgesteld op het in die notulen vastgestelde niveau, rekening houdend met de verwachte overdrachten aan Noorwegen in het kader van de jaarlijkse uitwisseling van vangstmogelijkheden. |
(60) |
De vangstmogelijkheden voor lodde (Mallotus villosus) in de Groenlandse wateren van 5 en 14 voor de vangstperiode van 15 oktober 2022 tot en met 15 april 2023 zijn in Verordening (EU) 2022/109 van de Raad aangegeven als “Nog vast te stellen”. Op 5 oktober 2022 hebben de Groenlandse autoriteiten de Unie het loddequotum meegedeeld dat voor het visseizoen 2022-2023 aan de Unie wordt aangeboden in het kader van de Partnerschapsovereenkomst inzake duurzame visserij en het bijbehorende uitvoeringsprotocol, en dat 7 760 ton bedraagt. Overeenkomstig de goedgekeurde notulen van het visserijoverleg tussen de Unie en Noorwegen voor 2022, die op 10 december 2021 zijn ondertekend, moet deze hoeveelheid voor het visseizoen 2022-2023 aan Noorwegen worden overgedragen. De vangstmogelijkheden moeten derhalve dienovereenkomstig worden vastgesteld. |
(61) |
Wat de vangstmogelijkheden voor sneeuwkrab (Chionoecetes spp.) rond de Spitsbergen-archipel betreft, verleent het Verdrag van 9 februari 1920 betreffende Spitsbergen (Svalbard) (het “Verdrag van Parijs van 1920”) alle partijen bij dat verdrag gelijkelijk en zonder onderscheid toegang tot de hulpbronnen rond Spitsbergen, ook wat visserij betreft. De Unie heeft haar standpunt aangaande dat toegangsrecht met betrekking tot de visserij op sneeuwkrab op het continentaal plat rond de Spitsbergen-archipel uiteengezet in verschillende nota’s-verbaal aan Noorwegen, meest recentelijk op 26 februari 2021, 28 juni 2021 en 1 augustus 2022.Teneinde te garanderen dat de exploitatie van sneeuwkrabben rond de Spitsbergen-archipel in overeenstemming is met de niet-discriminerende beheersregels die kunnen worden vastgesteld door Noorwegen, dat overeenkomstig de desbetreffende bepalingen van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee (Unclos) en het Verdrag van Parijs van 1920 soevereiniteit en jurisdictie over het gebied heeft, is het passend te bepalen hoeveel vaartuigen tot deze visserij worden toegelaten. De verdeling van deze vangstmogelijkheden onder de lidstaten geldt alleen voor 2023. Er wordt aan herinnerd dat in de Unie de primaire verantwoordelijkheid voor de naleving van de toepasselijke wetgeving bij de vlaggenlidstaten ligt. |
(62) |
Met betrekking tot de vangstmogelijkheden voor kabeljauw in de wateren van de Spitsbergen-archipel verleent het Verdrag van Parijs van 1920 alle partijen bij dat verdrag gelijkelijk en zonder onderscheid toegang tot de hulpbronnen rond de Spitsbergen-archipel, ook wat visserij betreft. De Raad moet derhalve het quotum van de Unie voor kabeljauw in de wateren rond de Spitsbergen-archipel en de internationale wateren van ICES-deelgebied 1 en -sector 2b vaststellen op basis van de referentie-TAC voor kabeljauw in het noordoostelijke deel van het noordpoolgebied en de historische visrechten van de Unie. Overeenkomstig het politieke akkoord van 29 april 2022 tussen de Unie en Noorwegen met betrekking tot de visserij in de ICES-deelgebieden 1 en 2 moet Noorwegen het kabeljauwquotum voor vaartuigen van de Unie die in de wateren van de Spitsbergen-archipel op kabeljauw vissen, in zijn wetgeving vaststellen op 2,8274 % van de referentie-TAC, hetgeen ook overeenstemt met de rechten van de Unie krachtens het Verdrag van Parijs van 1920. Aangezien de besprekingen over de uitvoering van het politieke akkoord tussen de Unie en Noorwegen nog gaande zijn, is het passend dat de Unie voor het eerste kwartaal van 2023 een voorlopig quotum van de Unie voor kabeljauw in de wateren van de Spitsbergen-archipel en de internationale wateren van ICES-deelgebied 1 en -sector 2b vaststelt. Rekening houdend met het historische aandeel van de Unie voor kabeljauw in de wateren van de Spitsbergen-archipel, moet dat voorlopige quotum van de Unie worden vastgesteld op 3 907 ton. Bovendien is Noorwegen voornemens in zijn wetgeving voor de Unie een voorlopig quotum voor kabeljauw in de wateren van de Spitsbergen-archipel op dat niveau vast te stellen voor de periode van 1 januari tot en met 31 maart 2023. De voorlopige quota moeten aan de lidstaten worden toegewezen overeenkomstig Besluit 87/277/EEG van de Raad (16), met de nodige aanpassingen als gevolg van de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie, en met de verhouding tussen de hoogte van het voorlopige quotum van de Unie en het aandeel van de Unie in het bestand. |
(63) |
Overeenkomstig de verklaring van de Unie aan de Bolivariaanse Republiek Venezuela over de toekenning van vangstmogelijkheden in de wateren van de Unie aan vissersvaartuigen die de vlag van Venezuela voeren in de exclusieve economische zone voor de kust van Frans-Guyana (17), moet worden bepaald welke vangstmogelijkheden voor snappers in de wateren van de Unie ter beschikking van Venezuela worden gesteld. |
(64) |
Om eenvormige voorwaarden te waarborgen voor de uitvoering van deze verordening, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend tot machtiging van individuele lidstaten om toegewezen visserijinspanningen te beheren volgens een systeem van kilowatt per dag, tot toekenning van extra zeedagen voor de definitieve beëindiging van visserijactiviteiten en voor de versterkte aanwezigheid van wetenschappelijke waarnemers, en tot opstelling van spreadsheetformats voor het verzamelen en doorsturen van informatie over overdrachten van zeedagen tussen vissersvaartuigen die de vlag van eenzelfde lidstaat voeren. De Commissie moet die bevoegdheden uitoefenen in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad (18). |
(65) |
Aangezien sommige bepalingen continu moeten worden toegepast, en teneinde een gebrek aan rechtszekerheid in de periode tussen het einde van het vorige jaar en de datum van inwerkingtreding van de verordening tot vaststelling van de vangstmogelijkheden voor het volgende jaar te voorkomen, moet deze verordening wat de verbodsbepalingen en de bepalingen inzake seizoenssluitingen betreft, begin 2024 van toepassing blijven tot aan de inwerkingtreding van de verordening tot vaststelling van de vangstmogelijkheden voor 2024. Voorts moeten dergelijke bepalingen die van 1 januari 2023 tot en met 31 december 2024 van toepassing zijn, begin 2025 van toepassing blijven tot de inwerkingtreding van de verordening tot vaststelling van de vangstmogelijkheden voor 2025. |
(66) |
Om ervoor te zorgen dat de visserijactiviteiten niet worden onderbroken en de bestaansmiddelen van de vissers van de Unie worden veiliggesteld, moet deze verordening met ingang van 1 januari 2023 van toepassing zijn, met uitzondering van de bepalingen inzake de beperkingen van de visserijinspanning, die van toepassing moeten zijn met ingang van 1 februari 2023, en sommige bepalingen voor bijzondere gebieden, waarvoor een specifieke toepassingsdatum moet gelden. Gezien de urgentie moet deze verordening onmiddellijk na de bekendmaking ervan in werking treden. |
(67) |
Bepaalde internationale maatregelen waarbij vangstmogelijkheden voor de Unie worden ingesteld of beperkt, zijn eind 2022 door de betrokken ROVB’s vastgesteld en zijn vóór de inwerkingtreding van deze verordening van toepassing geworden. De bepalingen waarbij die maatregelen in het recht van de Unie worden geïmplementeerd, moeten derhalve met terugwerkende kracht van toepassing zijn. Aangezien het visseizoen in het CCAMLR-verdragsgebied van 1 december tot en met 30 november loopt en bepaalde vangstmogelijkheden of -verboden in het CCAMLR-verdragsgebied worden vastgesteld voor een periode die ingaat op 1 december 2022, moeten de desbetreffende bepalingen van deze verordening met ingang van die datum van toepassing zijn. Voorts loopt het visseizoen voor ijsheken (Dissostichus spp.) in het Siofa-overeenkomstgebied van 1 december tot en met 30 november, en aangezien de TAC’s voor die soortengroep worden vastgesteld voor een periode die ingaat op 1 december 2022, moeten de TAC’s met ingang van die datum van toepassing zijn. Deze toepassing met terugwerkende kracht doet geen afbreuk aan het beginsel van gewettigd vertrouwen, aangezien het voor vissersvaartuigen die de vlag van een verdrag- of overeenkomstsluitende partij voeren, verboden is om zonder machtiging te vissen in het CCAMLR-verdragsgebied of het Siofa-overeenkomstgebied. Verder moeten de lidstaten er overeenkomstig de Iccat-regels op toezien dat hun vissersvaartuigen gedurende de 15 dagen vóór het begin van de sluitingsperiode, dus vanaf 17 december 2022, geen FAD’s uitzetten, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
TITEL I
ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1
Onderwerp
1. Bij deze verordening worden vangstmogelijkheden voor bepaalde visbestanden, waaronder bepaalde diepzeevisbestanden, vastgesteld die in de wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie beschikbaar zijn.
2. De in lid 1 bedoelde vangstmogelijkheden omvatten:
a) |
de vangstbeperkingen voor 2023 en, waar zulks in deze verordening is aangegeven, voor 2024; |
b) |
de beperkingen van de visserijinspanning voor 2023, met uitzondering van de in bijlage II vermelde beperkingen van de visserijinspanning, die van toepassing zijn van 1 februari 2023 tot en met 31 januari 2024; |
c) |
de vangstmogelijkheden voor de periode van 1 december 2022 tot en met 30 november 2023 voor bepaalde bestanden in het CCAMLR-verdragsgebied en voor bepaalde bestanden in het Siofa-overeenkomstgebied. |
Artikel 2
Toepassingsgebied
1. Deze verordening is van toepassing op de volgende vissersvaartuigen:
a) |
vissersvaartuigen van de Unie, en |
b) |
vaartuigen van derde landen in wateren van de Unie. |
2. Deze verordening is tevens van toepassing op:
a) |
bepaalde recreatievisserijen die uitdrukkelijk vermeld zijn in de desbetreffende bepalingen van deze verordening, en |
b) |
commerciële visserijen vanaf de kust. |
Artikel 3
Definities
Voor de toepassing van deze verordening gelden de definities van artikel 4 van Verordening (EU) nr. 1380/2013. Daarnaast wordt verstaan onder:
a) |
“vaartuig van een derde land”: een vissersvaartuig dat de vlag voert van en geregistreerd is in een derde land; |
b) |
“recreatievisserijen”: niet-commerciële visserijactiviteiten waarmee de biologische hulpbronnen van de zee worden geëxploiteerd in het kader van recreatie, toerisme of sport; |
c) |
“internationale wateren”: wateren die niet onder de soevereiniteit of jurisdictie van enige staat vallen; |
d) |
“totaal toegestane vangst” (TAC):
|
e) |
“quotum”: een gedeelte van een TAC dat is toegewezen aan de Unie, aan een lidstaat of aan een derde land; |
f) |
“analytische beoordeling”: een kwantitatieve evaluatie van trends voor een bepaald bestand op basis van gegevens over de biologie en de exploitatie van dat bestand die blijkens wetenschappelijke toetsing van toereikende kwaliteit zijn om de basis te vormen voor wetenschappelijke adviezen over opties voor toekomstige vangsten; |
g) |
“maaswijdte”: de maaswijdte van visnetten in de zin van artikel 6, punt 34, van Verordening (EU) 2019/1241 van het Europees Parlement en de Raad (19); |
h) |
“vissersvlootregister van de Unie”: het register dat door de Commissie is ingesteld krachtens artikel 24, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1380/2013; |
i) |
“visserijlogboek”: het logboek als bedoeld in artikel 14 van Verordening (EG) nr. 1224/2009; |
j) |
“instrumentboei”: een boei die duidelijk is gemarkeerd met een uniek referentienummer waarmee de eigenaar kan worden geïdentificeerd en die is uitgerust met een satellietvolgsysteem om de positie ervan te monitoren; |
k) |
“operationele boei”: een vooraf geactiveerde instrumentboei die is ingeschakeld en op een niet-verankerde visaantrekkende voorziening (FAD) of boomstam is uitgezet op zee, die posities of andere beschikbare informatie zoals echoloodpeilingen verstuurt. |
Artikel 4
Visserijzones
Voor de toepassing van deze verordening gelden de volgende definities van visserijgebieden:
a) |
“ICES-gebieden” (Internationale Raad voor het onderzoek van de zee): de geografische gebieden als omschreven in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 218/2009 van het Europees Parlement en de Raad (20); |
b) |
“Skagerrak”: het geografische gebied dat in het westen wordt begrensd door een lijn van de vuurtoren van Hanstholm naar die van Lindesnes, en in het zuiden door een lijn van de vuurtoren van Skagen naar die van Tistlarna en vandaar naar het dichtstbijgelegen punt op de Zweedse kust; |
c) |
“Kattegat”: het geografische gebied dat in het noorden wordt begrensd door een lijn van de vuurtoren van Skagen naar die van Tistlarna en vandaar naar het dichtstbijgelegen punt op de Zweedse kust, en in het zuiden door een lijn van Kaap Hasenøre naar Kaap Gniben, van Korshage naar Spodsbjerg en van Kaap Gilbjerg naar Kullen; |
d) |
“functionele eenheid 16 van ICES-deelgebied 7”: het geografische gebied dat wordt begrensd door loxodromen die achtereenvolgens de punten met de volgende geografische coördinaten met elkaar verbinden:
|
e) |
“functionele eenheid 25 van ICES-sector 8c”: het geografische zeegebied dat wordt begrensd door loxodromen die achtereenvolgens de punten met de volgende geografische coördinaten met elkaar verbinden:
|
f) |
“functionele eenheid 26 van ICES-sector 9a”: het geografische gebied dat wordt begrensd door loxodromen die achtereenvolgens de punten met de volgende geografische coördinaten met elkaar verbinden:
|
g) |
“functionele eenheid 27 van ICES-sector 9a”: het geografische gebied dat wordt begrensd door loxodromen die achtereenvolgens de punten met de volgende geografische coördinaten met elkaar verbinden:
|
h) |
“functionele eenheid 30 van ICES-sector 9a”: het geografische gebied onder de jurisdictie van Spanje in de Golf van Cádiz en in de aangrenzende wateren van ICES-sector 9a; |
i) |
“functionele eenheid 31 van ICES-sector 8c”: het geografische zeegebied dat wordt begrensd door loxodromen die achtereenvolgens de punten met de volgende geografische coördinaten met elkaar verbinden:
|
j) |
“Golf van Cádiz”: het geografische gebied van ICES-sector 9a ten oosten van 7° 23′ 48″ WL; |
k) |
“CCAMLR-verdragsgebied” (Commissie voor de instandhouding van de levende rijkdommen in de Antarctische wateren): het geografische gebied als gedefinieerd in artikel 2, punt a), van Verordening (EG) nr. 601/2004 van de Raad (21); |
l) |
“Cecaf-gebieden” (Visserijcommissie voor het centraal-oostelijk deel van de Atlantische Oceaan): de geografische gebieden als omschreven in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 216/2009 van het Europees Parlement en de Raad (22); |
m) |
“IATTC-verdragsgebied” (Inter-Amerikaanse Commissie voor tropische tonijn): het geografische gebied als omschreven in het Verdrag ter versterking van de Inter-Amerikaanse Commissie voor tropische tonijn opgericht bij het Verdrag van 1949 tussen de Verenigde Staten van Amerika en de Republiek Costa Rica (Verdrag van Antigua) (23); |
n) |
“Iccat-verdragsgebied” (Internationale Commissie voor de instandhouding van Atlantische tonijnen): het geografische gebied als omschreven in het Internationaal Verdrag voor de instandhouding van Atlantische tonijnen (24); |
o) |
“bevoegdheidsgebied van de IOTC” (Commissie voor de tonijnvisserij in de Indische Oceaan): het geografische gebied als omschreven in de Overeenkomst tot oprichting van de Commissie voor de tonijnvisserij in de Indische Oceaan (25); |
p) |
“NAFO-gebieden” (Visserijorganisatie voor het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan): de geografische gebieden als omschreven in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 217/2009 van het Europees Parlement en de Raad (26); |
q) |
“Seafo-verdragsgebied” (Visserijorganisatie voor het zuidoostelijk deel van de Atlantische Oceaan): het geografische gebied als omschreven in het Verdrag inzake de instandhouding en het beheer van de visbestanden in het zuidoostelijk deel van de Atlantische Oceaan (27); |
r) |
“Siofa-overeenkomstgebied” (Visserijovereenkomst voor de Zuid-Indische Oceaan): het geografische gebied als omschreven in de Visserijovereenkomst voor de Zuid-Indische Oceaan (28); |
s) |
“SPRFMO-verdragsgebied” (Regionale Organisatie voor het visserijbeheer in het zuidelijke deel van de Stille Oceaan): het geografische gebied als omschreven in het Verdrag inzake de instandhouding en het beheer van de visbestanden van de volle zee in het zuidelijke deel van de Stille Oceaan (29); |
t) |
“WCPFC-verdragsgebied” (Commissie voor de visserij in het westelijke en het centrale deel van de Stille Oceaan): het geografische gebied als omschreven in het Verdrag inzake de instandhouding en het beheer van over grote afstanden trekkende visbestanden in het westelijke en centrale deel van de Stille Oceaan (30); |
u) |
“de volle zee van de Beringzee”: het geografische gebied van de volle zee van de Beringzee vanaf 200 zeemijl van de basislijnen vanwaar de breedte van de territoriale zeeën van de aan de Beringzee gelegen kuststaten wordt gemeten; |
v) |
“het overlappend gebied tussen het IATTC- en het WCPFC-verdragsgebied”: het geografische gebied dat wordt begrensd door:
|
w) |
“de geografische deelgebieden van de GFCM”: de gebieden als omschreven in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1343/2011 van het Europees Parlement en de Raad (31). |
TITEL II
VANGSTMOGELIJKHEDEN VOOR VISSERSVAARTUIGEN VAN DE UNIE
HOOFDSTUK I
Algemene bepalingen
Artikel 5
TAC’s en toewijzingen
1. De TAC’s voor vissersvaartuigen van de Unie in de wateren van de Unie en bepaalde wateren buiten de Unie en de toewijzing van deze TAC’s aan de lidstaten, alsmede, in voorkomend geval, de functioneel daarmee verbonden voorwaarden, zijn vermeld in bijlage I.
2. Vissersvaartuigen van de Unie kunnen, met inachtneming van de TAC’s van bijlage I bij deze verordening en van de voorwaarden van artikel 19 van deze verordening en deel A van bijlage V bij deze verordening en de voorwaarden van Verordening (EU) 2017/2403 van het Europees Parlement en de Raad (32) en de uitvoeringsbepalingen daarvan, worden gemachtigd om te vissen in de wateren onder de visserij-jurisdictie van de Faeröer, Groenland en Noorwegen en in de visserijzone rond Jan Mayen.
3. Vissersvaartuigen van de Unie kunnen, met inachtneming van de TAC’s van bijlage I bij deze verordening en van de voorwaarden van artikel 19 van deze verordening en de voorwaarden van Verordening (EU) 2017/2403 en de uitvoeringsbepalingen daarvan, worden gemachtigd om te vissen in de wateren onder de visserij-jurisdictie van het Verenigd Koninkrijk.
Artikel 6
Door de lidstaten vast te stellen TAC’s
1. Voor bepaalde in bijlage I genoemde visbestanden worden de TAC’s door de betrokken lidstaat vastgesteld.
2. De in lid 1 bedoelde door een lidstaat vast te stellen TAC’s moeten:
a) |
consistent zijn met de beginselen en voorschriften van het GVB, en met name met het beginsel van duurzame exploitatie van de bestanden, en |
b) |
resulteren in een exploitatie van de bestanden die:
|
3. Elke betrokken lidstaat verstrekt de Commissie uiterlijk op 15 maart 2023 de volgende informatie:
a) |
de door hem vastgestelde TAC’s; |
b) |
de door hem verzamelde, beoordeelde en als grondslag voor de vaststelling van TAC’s gebruikte gegevens; |
c) |
nadere informatie over hoe de vastgestelde TAC’s aan lid 2 voldoen. |
4. Voor de TAC voor zwarte haarstaartvis (Aphanopus carbo) in Cecaf-gebied 34.1.2 verstrekt Portugal de in lid 3 bedoelde informatie voor 2023 uiterlijk op 15 maart 2023 en voor 2024 uiterlijk op 15 maart 2024.
Artikel 7
Toepassing van voorlopige TAC’s
1. Wanneer naar dit lid wordt verwezen in een vangstmogelijkhedentabel in bijlage IA of bijlage IB, zijn de TAC’s in die tabel voorlopig van toepassing van 1 januari tot en met 31 maart 2023. Die voorlopige TAC’s lopen niet vooruit op de vaststelling van definitieve TAC’s voor 2023 in overeenstemming met de resultaten van internationale onderhandelingen en/of raadplegingen, overeenkomstig het wetenschappelijk advies en de toepasselijke bepalingen van Verordening (EU) nr. 1380/2013 en de relevante meerjarenplannen.
2. Vissersvaartuigen van de Unie mogen vissen op bestanden waarvoor voorlopige TAC’s gelden als bedoeld in lid 1 in Uniewateren en internationale wateren en in wateren van derde landen die vissersvaartuigen van de Unie toegang tot hun wateren hebben verleend.
Artikel 8
Voorwaarden voor het aanlanden van vangsten en bijvangsten
1. Vangsten waarvoor de aanlandingsverplichting van artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 niet geldt, mogen slechts aan boord worden gehouden of worden aangeland mits:
a) |
de vis is gevangen door vissersvaartuigen die de vlag voeren van een lidstaat die over een quotum beschikt dat nog niet is opgebruikt, of |
b) |
deze deel uitmaken van een quotum van de Unie dat niet over de lidstaten is verdeeld en dat niet is opgebruikt. |
2. Voor de toepassing van de afwijking van de verplichting om vangsten op de betrokken quota af te boeken, waarin artikel 15, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 voorziet, worden de in dat artikel bedoelde bestanden van niet-doelsoorten die zich binnen biologisch veilige grenzen bevinden, in bijlage I bij deze verordening genoemd.
Artikel 9
Quotumruilmechanisme voor TAC’s voor onvermijdelijke bijvangsten
1. Om rekening te houden met de aanlandingsverplichting en om quota voor bepaalde bijvangsten beschikbaar te stellen voor de lidstaten zonder quotum, geldt het quotumruilmechanisme van de leden 2 tot en met 5 voor de in bijlage IA vermelde TAC’s.
2. 6 % van elk quotum van de TAC’s voor kabeljauw (Gadus morhua) in de Keltische Zee, kabeljauw in het gebied ten westen van Schotland, wijting in de Ierse Zee en schol in de ICES-sectoren 7h, 7j en 7k, en 3 % van elk quotum van de TAC voor wijting in het gebied ten westen van Schotland, dat aan iedere lidstaat is toegewezen, zal worden opgenomen in een quotumruilsysteem (“het systeem”), dat op 1 januari 2023 wordt opengesteld. De lidstaten zonder quota hebben tot en met 30 april 2023 exclusieve toegang tot het quotumruilsysteem.
3. De hoeveelheden die uit het systeem worden gehaald, mogen niet worden geruild of overgedragen naar het volgende jaar. Na 30 april 2023 worden ongebruikte hoeveelheden teruggegeven aan de lidstaten die in het begin aan het systeem hebben bijgedragen.
4. Lidstaten zonder quotum geven in ruil quota voor in bijlage IA, deel C, vermelde bestanden, tenzij de lidstaat zonder quotum en de aan het systeem bijdragende lidstaat anders overeenkomen.
5. De in lid 4 bedoelde quota moeten een vergelijkbare handelswaarde hebben, vastgesteld aan de hand van een marktkoers of een andere voor beide partijen aanvaardbare wisselkoers. Bij ontstentenis van een andere regeling wordt de vergelijkbare handelswaarde bepaald op basis van de gemiddelde prijzen van de Unie van het voorgaande jaar, zoals geleverd door de Waarnemingspost voor de EU-markt voor visserij- en aquacultuurproducten.
6. Ingeval het voor de lidstaten niet mogelijk is om via het quotumruilmechanisme van de leden 2 tot en met 5 hun onvermijdelijke bijvangsten in vergelijkbare mate te dekken, trachten de lidstaten het eens te worden over quota-uitwisselingen krachtens artikel 16, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013, waarbij ervoor wordt gezorgd dat de uitgewisselde quota van vergelijkbare handelswaarde zijn.
Artikel 10
Beperkingen van de visserijinspanning in ICES-sector 7e
1. Voor de in artikel 1, lid 2, punt b), bedoelde periode zijn de technische aspecten van de rechten en plichten inzake het beheer van het tongbestand in ICES-sector 7e beschreven in bijlage II.
2. Op verzoek van een lidstaat overeenkomstig bijlage II, punt 7.4, kan de Commissie door middel van een uitvoeringshandeling aan deze lidstaat extra zeedagen toewijzen boven op de in bijlage II, punt 5, bedoelde zeedagen waarvoor hij een onder zijn vlag varend vissersvaartuig kan machtigen om in ICES-sector 7e met gereglementeerd vistuig aan boord aanwezig te zijn. De Commissie stelt die uitvoeringshandeling vast volgens de in artikel 57, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.
3. Op verzoek van een lidstaat kan de Commissie door middel van een uitvoeringshandeling aan deze lidstaat, boven op de in bijlage II, punt 5, bedoelde zeedagen, maximaal drie extra dagen tussen 1 februari 2023 en 31 januari 2024 toewijzen waarop een vissersvaartuig in ICES-sector 7e aanwezig mag zijn op basis van een programma voor versterkte aanwezigheid van wetenschappelijke waarnemers als bedoeld in bijlage II, punt 8.1. Zij doet die toewijzing op basis van de door de lidstaat overeenkomstig bijlage II, punt 8.3, ingediende beschrijving en na raadpleging van het WTECV. Die uitvoeringshandeling wordt volgens de in artikel 57, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
Artikel 11
Maatregelen voor de zeebaarsvisserij in de ICES-sectoren 4b, 4c en 6a en in ICES-deelgebied 7
1. Het is vissersvaartuigen van de Unie en elke commerciële visserij vanaf de kust verboden om te vissen op zeebaars (Dicentrarchus labrax) in de ICES-sectoren 4b en 4c en in ICES-deelgebied 7 en om zeebaars die in die gebieden is gevangen, aan boord te houden, over te laden, te verplaatsen of aan te landen.
2. Het verbod van lid 1 is niet van toepassing op bijvangsten van zeebaars in de commerciële visserij vanaf de kust met netten. Deze vrijstelling geldt voor de historische aantallen strandnetten van vóór 2017. De commerciële visserij vanaf de kust met netten mag niet op zeebaars gericht zijn en alleen onvermijdelijke bijvangsten van zeebaars mogen worden aangeland.
3. In afwijking van lid 1 mogen vissersvaartuigen van de Unie in januari 2023 en van 1 april tot en met 31 december 2023 in de ICES-sectoren 4b, 4c, 7d, 7e, 7f en 7h vissen op zeebaars en zeebaars die in die gebieden is gevangen, aan boord houden, overladen, verplaatsen of aanlanden als daartoe het volgende vistuig wordt gebruikt en daarbij de volgende limieten in acht worden genomen:
a) |
bodemtrawls (33), voor onvermijdelijke bijvangsten van maximaal 3,8 ton per vissersvaartuig per jaar en 5 % van het gewicht van de totale vangst mariene organismen aan boord die door dat vaartuig per visreis zijn gevangen; |
b) |
zegens (34), voor onvermijdelijke bijvangsten van maximaal 3,8 ton per vissersvaartuig per jaar en 5 % van het gewicht van de totale vangst mariene organismen aan boord die door dat vaartuig per visreis zijn gevangen; |
c) |
haken en lijnen (35), voor maximaal 6,2 ton per vissersvaartuig; |
d) |
vaste kieuwnetten (36), voor onvermijdelijke bijvangsten van maximaal 1,6 ton per vissersvaartuig. |
De in de eerste alinea, punt c), geformuleerde afwijkingen zijn van toepassing op vissersvaartuigen van de Unie die vangsten van zeebaars hebben geregistreerd met gebruikmaking van haken en lijnen in de periode van 1 juli 2015 tot en met 30 september 2016.
De in de eerste alinea, punt d), geformuleerde afwijkingen zijn van toepassing op vissersvaartuigen van de Unie die vangsten van zeebaars hebben geregistreerd met gebruikmaking van vaste kieuwnetten in de periode van 1 juli 2015 tot en met 30 september 2016.
Wanneer een vissersvaartuig van de Unie wordt vervangen, kunnen de lidstaten toestaan dat de afwijkingen gelden voor een ander vissersvaartuig van de Unie, op voorwaarde dat het aantal vissersvaartuigen van de Unie waarvoor elk van de afwijkingen geldt en de totale vangstcapaciteit ervan niet toenemen.
4. De vangstbeperkingen van lid 3 zijn niet overdraagbaar tussen vissersvaartuigen.
5. Bij recreatievisserijen, inclusief vanaf de kust, in de ICES-sectoren 4b, 4c, 6a en 7a tot en met 7k geldt dat:
a) |
van 1 februari tot en met 31 maart 2023:
|
b) |
in januari en van 1 april tot en met 31 december 2023:
|
6. Lid 5 laat strengere nationale maatregelen voor recreatievisserijen onverlet.
Artikel 12
Maatregelen inzake zeebaarsvisserij in de ICES-sectoren 8a en 8b
1. Frankrijk en Spanje zorgen er, overeenkomstig artikel 4, lid 3, van Verordening (EU) 2019/472, voor dat de visserijsterfte van zeebaars in de ICES-sectoren 8a en 8b ten gevolge van hun commerciële en recreatievisserijen niet hoger is dan de FMDO-puntwaarde, zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 5, van Verordening (EU) 2019/472.
2. Bij recreatievisserijen in de ICES-sectoren 8a en 8b, inclusief vanaf de kust:
a) |
mogen per dag maximaal twee zeebaarzen per visser worden gevangen en gehouden; |
b) |
mogen geen vaste netten worden gebruikt om zeebaars te vangen of te houden. |
3. Lid 2 is van toepassing onverminderd strengere nationale maatregelen voor recreatievisserijen.
Artikel 13
Maatregelen voor de visserij op Europese aal
1. Dit artikel geldt voor de wateren van de Unie, met inbegrip van brakke wateren, zoals estuaria, kustlagunes en overgangswateren, en voor vissersvaartuigen van de Unie in de geografische deelgebieden 1 tot en met 27 van de GFCM. Dit artikel geldt niet voor geografisch deelgebied 29 van de GFCM.
2. Het is gedurende een periode van ten minste zes maanden verboden commerciële visserijactiviteiten op Europese aal (Anguilla anguilla) te verrichten, hetzij als doelsoort, hetzij als bijvangst, en zulks in alle levensfasen. Daartoe stelt elke betrokken lidstaat een of meer sluitingsperioden vast met inachtneming van het volgende:
a) |
in voorkomend geval kan/kunnen de sluitingsperiode(n) binnen een lidstaat per visserijgebied verschillen om rekening te houden met het geografische en temporele migratiepatroon van aal in de verschillende levensfasen; |
b) |
de sluitingsperiode(n) duurt/duren zes opeenvolgende maanden, of in totaal zes maanden, overeenkomstig lid 3 of lid 4, en |
c) |
indien de betrokken lidstaat bepaalt dat de sluitingsperiode in de geografische deelgebieden 1 tot en met 27 van de GFCM ingaat op of na 1 maart 2023, duurt de periode, in afwijking van punt b), zes opeenvolgende maanden; |
d) |
de sluitingsperiode(n) is/zijn in overeenstemming met de instandhoudingsdoelstellingen van Verordening (EG) nr. 1100/2007, met de bestaande nationale beheersplannen en met de temporele migratiepatronen van Europese aal in de respectieve levensfase in de betrokken lidstaat. |
3. In de geografische deelgebieden 1 tot en met 27 van de GFCM omvat de sluitingsperiode de periode van 1 januari tot en met 31 maart 2023 en een door elke betrokken lidstaat vast te stellen extra periode van drie maanden tussen 1 april en 30 november 2023.
4. In de ICES-deelgebieden 3, 4, 6, 7, 8 en 9 zijn de sluitingsperioden de volgende:
a) |
voor Europese aal met een totale lengte van 12 cm of meer:
|
b) |
voor Europese aal met een totale lengte van minder dan 12 cm:
|
5. Iedere betrokken lidstaat stelt de Commissie in kennis van:
a) |
de sluitingsperiode of -perioden die hij overeenkomstig de leden 2 tot en met 4 heeft vastgesteld:
|
b) |
uiterlijk twee weken na de vaststelling van de nationale maatregelen met betrekking tot de sluitingsperiode of -perioden die hij overeenkomstig de leden 2 tot en met 4 heeft vastgesteld. |
6. Recreatievisserij op Europese aal is in alle levensfasen verboden.
Artikel 14
Bijzondere bepalingen inzake de toewijzing van vangstmogelijkheden
1. De vangstmogelijkheden worden overeenkomstig deze verordening over de lidstaten verdeeld zonder afbreuk te doen aan:
a) |
uitwisselingen op grond van artikel 16, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013; |
b) |
kortingen en nieuwe toewijzingen op grond van artikel 37 van Verordening (EG) nr. 1224/2009; |
c) |
nieuwe toewijzingen op grond van de artikelen 12 en 47 van Verordening (EU) 2017/2403; |
d) |
het aanlanden van extra hoeveelheden op grond van artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 en artikel 15, lid 9, van Verordening (EU) nr. 1380/2013; |
e) |
de overeenkomstig artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 en artikel 15, lid 9, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 ingehouden hoeveelheden; |
f) |
verlagingen en verminderingen op grond van de artikelen 105, 106 en 107 van Verordening (EG) nr. 1224/2009; |
g) |
overdrachten en uitwisselingen van quota op grond van de artikelen 20 en 52 van deze verordening. |
2. Bestanden waarvoor voorzorgs- of analytische TAC’s gelden in het kader van het meerjarenbeheer van de TAC’s en quota waarin Verordening (EG) nr. 847/96 voorziet, zijn vermeld in bijlage I bij deze verordening.
3. Tenzij anders vermeld in bijlage I bij deze verordening, is artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 van toepassing op bestanden waarvoor een voorzorgs-TAC geldt, en zijn artikel 3, leden 2 en 3, en artikel 4 van die verordening van toepassing op bestanden waarvoor een analytische TAC geldt.
4. De artikelen 3 en 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 zijn niet van toepassing wanneer een lidstaat gebruikmaakt van de jaarflexibiliteit als vastgesteld in artikel 15, lid 9, van Verordening (EU) nr. 1380/2013.
Artikel 15
Gesloten visseizoenen voor zandspieringen
De commerciële visserij op zandspieringen (Ammodytes spp.) met bodemtrawls, zegens of soortgelijk gesleept vistuig met een maaswijdte van minder dan 16 mm is in de ICES-sectoren 2a en 3a en ICES-deelgebied 4 verboden van 1 januari tot en met 31 maart 2023 en van 1 augustus tot en met 31 december 2023.
Artikel 16
Herstelmaatregelen voor kabeljauw in de Noordzee
1. De voor visserij gesloten gebieden, met uitzondering van de visserij met pelagisch vistuig (ringzegens en trawls), en de perioden waarin de sluitingen van toepassing zijn, staan vermeld in bijlage IV.
2. Vaartuigen die met bodemtrawls en zegens met een maaswijdte van ten minste 70 mm in de ICES-sectoren 4a en 4b of ten minste 90 mm in ICES-sector 3a vissen, of met beuglijnen (37), mogen niet vissen in de wateren van de Unie van ICES-sector 4a, ten noorden van 58° 30′ 00″ NB en ten zuiden van 61° 30′ 00″ NB, en in de wateren van de Unie van de ICES-sectoren 3a.20 (Skagerrak), 4a en 4b, ten noorden van 57° 00′ 00″ NB en ten oosten van 5° 00′ 00″ OL.
3. In afwijking van lid 2 mogen de in dat lid bedoelde vissersvaartuigen in de in dat lid genoemde gebieden vissen mits zij aan ten minste een van de volgende criteria voldoen:
a) |
hun kabeljauwvangst bedraagt niet meer dan 5 % van hun totale vangsten per visreis; vissersvaartuigen waarvan de kabeljauwvangst in de periode 2017-2019 niet meer dan 5 % van hun totale vangsten bedroeg, worden geacht aan dit criterium te voldoen, mits zij hetzelfde vistuig blijven gebruiken als in die periode; dit vermoeden kan worden weerlegd; |
b) |
er wordt gebruikgemaakt van een gereglementeerde en zeer selectieve bodemtrawl of zegen, hetgeen volgens een wetenschappelijke studie resulteert in een vermindering van de kabeljauwvangsten met ten minste 30 % in vergelijking met vaartuigen die vissen met gesleept vistuig waarvan de maaswijdte overeenkomt met de in bijlage V, deel B, punt 1.1, bij Verordening (EU) 2019/1241 beschreven basisnormen; dergelijke studies kunnen door het WTECV worden geëvalueerd en bij een negatieve evaluatie wordt het vistuig in kwestie niet meer aangemerkt als geldig voor gebruik in de in lid 2 van dit artikel genoemde gebieden; |
c) |
bij vaartuigen die vissen met bodemtrawls en zegens met een maaswijdte van 100 mm en groter (TR1), wordt het volgende zeer selectieve vistuig gebruikt:
|
d) |
bij vaartuigen die vissen met bodemtrawls en zegens met een maaswijdte van 70 mm en groter in ICES-sector 4a en 90 mm in ICES-sector 3a en minder dan 100 mm (TR2), wordt het volgende zeer selectieve vistuig gebruikt:
|
e) |
op de vissersvaartuigen is een nationaal kabeljauwvermijdingsplan van toepassing om door middel van ruimtelijke of technische maatregelen of een combinatie daarvan kabeljauwvangsten in stand te houden in lijn met de visserijsterfte die overeenkomt met de op wetenschappelijk advies gebaseerde niveaus; dergelijke plannen worden uiterlijk twee maanden na de invoering ervan beoordeeld, in het geval van de lidstaten door het WTECV en in het geval van een derde land door de betrokken nationale wetenschappelijke instantie van dat derde land, en waar nodig geacht, verder herzien indien de doelstelling van het nationale kabeljauwvermijdingsplan volgens die beoordelingen niet wordt gehaald. |
4. De lidstaten intensiveren de monitoring, de controle en het toezicht ten aanzien van de in lid 2 bedoelde vissersvaartuigen, teneinde de naleving van de in lid 3 vastgestelde voorwaarden te waarborgen.
5. Dit artikel is niet van toepassing op visserijactiviteiten die uitsluitend ten behoeve van wetenschappelijk onderzoek worden verricht, mits dat onderzoek wordt uitgevoerd met inachtneming van artikel 25 van Verordening (EU) 2019/1241.
Artikel 17
Herstelmaatregelen voor kabeljauw in het Kattegat
1. Vissersvaartuigen van de Unie die in het Kattegat vissen met bodemtrawls (38) met een minimummaaswijdte van 70 mm, moeten een van de volgende soorten selectief vistuig gebruiken:
a) |
sorteerrooster met een afstand van ten hoogste 35 mm tussen de staven, met een vrije uitlaat voor de vis; |
b) |
sorteerrooster met een afstand van ten hoogste 50 mm tussen de staven voor het scheiden van platvis en rondvis, met een vrije uitlaat voor rondvis; |
c) |
seltra-paneel met vierkante mazen met een maaswijdte van 300 mm; |
d) |
een gereglementeerd zeer selectief vistuig dat technische kenmerken heeft die er volgens een door het WTECV geëvalueerde wetenschappelijke studie voor zorgen dat minder dan 1,5 % van de vangsten uit kabeljauw bestaat, mits dit het enige vistuig aan boord is. |
2. Als vissersvaartuigen van de Unie aan een project van een lidstaat deelnemen en over functionerende apparatuur voor volledig gedocumenteerde visserijen beschikken, mogen zij gebruikmaken van vistuig overeenkomstig deel B van bijlage V bij Verordening (EU) 2019/1241. De lidstaat in kwestie zendt de Commissie de lijst van dergelijke vaartuigen toe.
3. Dit artikel is niet van toepassing op visserijactiviteiten die uitsluitend ten behoeve van wetenschappelijk onderzoek worden verricht, mits dat onderzoek wordt uitgevoerd met inachtneming van artikel 25 van Verordening (EU) 2019/1241.
Artikel 18
Verboden soorten
1. Vissersvaartuigen van de Unie mogen de volgende soorten niet bevissen, aan boord houden, overladen of aanlanden:
a) |
sterrog (Amblyraja radiata) in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van ICES-deelgebied 4 en ICES-sector 7d; de wateren van het Verenigd Koninkrijk van ICES-sector 2a; en de wateren van de Unie van ICES-sector 3a; |
b) |
roodbaars (Beryx splendens) in NAFO-deelgebied 6; |
c) |
schubzwelghaai (Centrophorus squamosus) in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van ICES-deelgebied 4; de wateren van het Verenigd Koninkrijk van ICES-sector 2a; en de internationale wateren van de ICES-deelgebieden 1 en 14; |
d) |
Portugese ijshaai (Centroscymnus coelolepis) in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van ICES-deelgebied 4; de wateren van het Verenigd Koninkrijk van ICES-sector 2a; en de internationale wateren van de ICES-deelgebieden 1 en 14; |
e) |
zwarte haai (Dalatias licha) in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van ICES-deelgebied 4; de wateren van het Verenigd Koninkrijk van ICES-sector 2a; en de internationale wateren van de ICES-deelgebieden 1 en 14; |
f) |
spitssnuitsnavelhaai (Deania calcea) in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van ICES-deelgebied 4; de wateren van het Verenigd Koninkrijk van ICES-sector 2a; en de internationale wateren van de ICES-deelgebieden 1 en 14; |
g) |
vleetsoorten-complex (Dipturus batis) (Dipturus cf. flossada en Dipturus cf. intermedia) in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van de ICES-deelgebieden 4 en 6 tot en met 8; de wateren van het Verenigd Koninkrijk van ICES-sector 2a en ICES-deelgebied 5; en de wateren van de Unie van de ICES-deelgebieden 3, 9 en 10; |
h) |
grote lantaarnhaai (Etmopterus princeps) in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van ICES-deelgebied 4; de wateren van het Verenigd Koninkrijk van ICES-sector 2a; en de internationale wateren van de ICES-deelgebieden 1 en 14; |
i) |
ruwe haai (Galeorhinus galeus) wanneer wordt gevist met beuglijnen in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van ICES-deelgebied 4; de wateren van het Verenigd Koninkrijk van ICES-sector 2a; de wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van ICES-deelgebied 5; de wateren van het Verenigd Koninkrijk, wateren van de Unie en internationale wateren van de ICES-deelgebieden 6 tot en met 8; en de internationale wateren van de ICES-deelgebieden 12 en 14; |
j) |
haringhaai (Lamna nasus) in alle wateren; |
k) |
stekelrog (Raja clavata) in de wateren van de Unie van ICES-sector 3a; |
l) |
golfrog (Raja undulata) in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van ICES-deelgebied 6; en de wateren van de Unie van ICES-deelgebied 10; |
m) |
walvishaai (Rhincodon typus) in alle wateren; |
n) |
gitaarrog (Rhinobatos rhinobatos) in de Middellandse Zee; |
o) |
Atlantische slijmkop (Hoplostethus atlanticus) in de wateren van het Verenigd Koninkrijk, wateren van de Unie en internationale wateren van de ICES-deelgebieden 1 tot en met 10, 12 en 14; |
p) |
in bijlage I, deel D, vermelde diepzeehaaien in de wateren van het Verenigd Koninkrijk, wateren van de Unie en internationale wateren van de ICES-deelgebieden 6 tot en met 9; de wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 5; de wateren van de Unie en internationale wateren van ICES-deelgebied 10; de wateren van de Unie van de Cecaf-gebieden 34.1.1, 34.1.2 en 34.2; en de internationale wateren van ICES-deelgebied 12. |
2. Incidenteel gevangen exemplaren van de in lid 1 genoemde soorten worden ongedeerd gelaten en onmiddellijk vrijgelaten.
Artikel 19
Toezending van gegevens
Lidstaten die op grond van de artikelen 33 en 34 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 gegevens over aanlandingen en de visserijinspanning aan de Commissie doen toekomen, gebruiken daarvoor de in bijlage I bij deze verordening vermelde bestandscodes.
HOOFDSTUK II
Vismachtigingen in wateren van derde landen
Artikel 20
Vismachtigingen
1. De maximumaantallen vismachtigingen voor vissersvaartuigen van de Unie in wateren van derde landen, indien van toepassing, zijn vermeld in deel A van bijlage V.
2. Indien een lidstaat quota voor de in bijlage V, deel A, bij deze verordening genoemde visserijgebieden overeenkomstig artikel 16, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 aan een andere lidstaat overdraagt, worden daarbij ook de overeenkomstige vismachtigingen overgedragen en wordt de Commissie in kennis gesteld van de overdracht. Het in bijlage V, deel A, bij deze verordening vermelde totale aantal machtigingen per visserijgebied wordt niet overschreden.
HOOFDSTUK III
Vangstmogelijkheden in wateren van regionale organisaties voor visserijbeheer
Algemene bepalingen
Artikel 21
Overdrachten en uitwisselingen van quota
1. Wanneer de voorschriften van een regionale organisatie voor visserijbeheer (“ROVB”) overdrachten of uitwisselingen van quota tussen de verdrag- of overeenkomstsluitende partijen bij die ROVB toestaan, kan een lidstaat (“de betrokken lidstaat”) met een verdrag- of overeenkomstsluitende partij bij die ROVB besprekingen beginnen en aangeven volgens welke contouren een geplande overdracht of uitwisseling van quota kan plaatsvinden, naargelang het geval. De betrokken lidstaat stelt de Commissie in kennis van de contouren.
2. Na ontvangst van de kennisgeving overeenkomstig lid 1 kan de Commissie de contouren van de geplande overdracht of uitwisseling van quota bekrachtigen. Indien de Commissie de contouren bekrachtigt, maakt zij onverwijld kenbaar dat zij ermee instemt gebonden te zijn door de quotaoverdracht of -uitwisseling. Zij brengt de overdracht of uitwisseling ter kennis van het secretariaat van de ROVB overeenkomstig de voorschriften van die ROVB.
3. De Commissie brengt de lidstaten op de hoogte van iedere overeengekomen overdracht of uitwisseling van quota.
4. De vangstmogelijkheden die de betrokken lidstaat in het kader van de overdracht of uitwisseling van quota heeft ontvangen of overgedragen, worden beschouwd als quota die toegevoegd zijn aan of in mindering gebracht zijn op zijn toewijzing vanaf het moment waarop de overdracht of uitwisseling van kracht is op grond van de overeenkomst met de betrokken verdrag- of overeenkomstsluitende partij bij de ROVB dan wel, in voorkomend geval, overeenkomstig de voorschriften van de betrokken ROVB. Overeenkomstig het beginsel van relatieve stabiliteit van visserijactiviteiten mag de verdeelsleutel voor de toewijzing van vangstmogelijkheden aan de lidstaten door dergelijke overdrachten en uitwisselingen niet worden beïnvloed.
NEAFC-verdragsgebied
Artikel 22
Roodbaars in de Irminger Zee
1. Alle visserijactiviteiten zijn verboden in het gebied dat wordt begrensd door de volgende coördinaten gemeten volgens het WGS84-systeem:
Breedtegraad |
Lengtegraad |
63 ° 00 ′ NB |
–30 ° 00 ′ WL |
61 ° 30 ′ NB |
–27 ° 35 ′ WL |
60 ° 45 ′ NB |
–28 ° 45 ′ WL |
62 ° 00 ′ NB |
–31 ° 35 ′ WL |
63 ° 00 ′ NB |
–30 ° 00 ′ WL |
2. Het is vaartuigen verboden om roodbaars (ondiep pelagisch) en roodbaars (diep pelagisch) (Sebastes mentella) uit de Irminger Zee en aangrenzende wateren (ICES-deelgebieden 5, 12 en 14 en NAFO-deelgebieden 1 en 2) te vissen, aan boord te houden, over te laden of aan te landen in havens van de Unie; voor vissersvaartuigen van de Unie geldt dit ook voor havens van derde landen.
3. Het is vissersvaartuigen van de Unie verboden deel te nemen aan overladingen van de in lid 2 bedoelde bestanden.
Iccat-verdragsgebied
Artikel 23
Beperkingen van de vangst-, kweek- en mestcapaciteit
1. Het aantal met de hengel of de sleeplijn vissende vaartuigen van de Unie dat in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan actief op blauwvintonijn (Thunnus thynnus) tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm mag vissen, wordt beperkt overeenkomstig bijlage VI, punt 1.
2. Het aantal vissersvaartuigen van de Unie dat in het kader van de ambachtelijke kustvisserij in de Middellandse Zee actief op blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm mag vissen, wordt beperkt overeenkomstig bijlage VI, punt 2.
3. Het aantal vissersvaartuigen van de Unie dat in de Adriatische Zee actief op blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm mag vissen voor kweekdoeleinden, wordt beperkt overeenkomstig bijlage VI, punt 3.
4. Het aantal vissersvaartuigen van de Unie dat in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en in de Middellandse Zee op blauwvintonijn mag vissen, deze aan boord mag houden en mag overladen, vervoeren of aanlanden, wordt beperkt overeenkomstig bijlage VI, punt 4.
5. Het aantal tonnara’s dat wordt gebruikt voor de visserij op blauwvintonijn in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en in de Middellandse Zee wordt beperkt overeenkomstig bijlage VI, punt 5.
6. De totale capaciteit voor het kweken en mesten van blauwvintonijn en de maximumhoeveelheid in het wild gevangen blauwvintonijn die wordt verdeeld over kweek- en mestbedrijven in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en in de Middellandse Zee, worden beperkt overeenkomstig bijlage VI, punt 6.
7. Het maximale aantal vissersvaartuigen van de Unie dat op Noord-Atlantische witte tonijn (Thunnus alalunga) als doelsoort mag vissen overeenkomstig artikel 12 van Verordening (EG) nr. 520/2007 van de Raad (39), wordt beperkt overeenkomstig bijlage VI, punt 7, bij deze verordening.
8. Het maximale aantal vissersvaartuigen van de Unie met een lengte van ten minste 20 meter dat vist op grootoogtonijn (Thunnus obesus) in het Iccat-verdragsgebied, wordt beperkt overeenkomstig bijlage VI, punt 8.
Artikel 24
Recreatievisserij
In voorkomend geval kennen de lidstaten een specifiek aandeel van de hun in bijlage ID toegekende quota toe aan de recreatievisserijen.
Artikel 25
Haaien
1. Het is verboden om delen of volledige karkassen van grootoogvoshaaien (Alopias superciliosus) die in een visserij zijn gevangen, aan boord te houden, over te laden of aan te landen.
2. Het is verboden gericht te vissen op voshaaisoorten van het geslacht Alopias.
3. Het is verboden om delen of volledige karkassen van hamerhaaien van de familie Sphyrnidae (met uitzondering van Sphyrna tiburo) die gevangen zijn in visserijen in het Iccat-verdragsgebied, aan boord te houden, over te laden of aan te landen.
4. Het is verboden om delen of volledige karkassen van oceanische witpunthaaien (Carcharhinus longimanus) die gevangen zijn in een visserij, aan boord te houden, over te laden of aan te landen.
5. Het is verboden om zijdehaaien (Carcharhinus falciformis) die gevangen zijn in een visserij, aan boord te houden.
6. Het is verboden om delen of volledige karkassen van Noord-Atlantische kortvinmakreelhaaien (Isurus oxyrinchus) die gevangen zijn in visserijen in het Iccat-verdragsgebied, aan boord te houden, over te laden of aan te landen.
Artikel 26
FAD’s voor tropische tonijn
1. Het is verboden om tussen 1 januari en 13 maart 2023 FAD’s te gebruiken in het Iccat-verdragsgebied.
2. De lidstaten zorgen ervoor dat hun vissersvaartuigen geen FAD’s uitzetten gedurende de 15 dagen vóór de aanvang van de in lid 1 bedoelde periode, d.i. van 17 december 2022 tot en met 31 december 2022. Elk vissersvaartuig zet in het Iccat-verdragsgebied op geen enkel ogenblik meer dan 300 FAD’s met operationele boeien in.
3. De lidstaten dienen uiterlijk op 30 juni 2023 bij de Commissie de historische gegevens in over door hun vaartuigen die met de ringzegen vissen rondom FAD’s uitgezet vistuig. Indien een lidstaat deze gegevens niet uiterlijk op die datum heeft ingediend, mogen de vissersvaartuigen die onder zijn vlag varen geen vistuig uitzetten rondom FAD’s totdat de Commissie van die lidstaat deze gegevens ontvangt voor verdere rapportage aan de Iccat.
CCAMLR-verdragsgebied
Artikel 27
Kennisgevingen inzake experimentele visserij op Antarctische ijsheek
De lidstaten mogen in 2023 deelnemen aan de experimentele visserij met de beug op ijsheek (Dissostichus spp.) in de FAO-deelgebieden 88.1 en 88.2 en de FAO-sectoren 58.4.1, 58.4.2 en 58.4.3a buiten gebieden onder nationale jurisdictie. lidstaten die daartoe voornemens zijn, stellen het CCAMLR-secretariaat uiterlijk op 1 juni 2023 daarvan in kennis overeenkomstig de artikelen 7 en 7 bis van Verordening (EG) nr. 601/2004.
Artikel 28
Beperkingen van de experimentele visserij op ijsheek
1. De visserij op ijsheek in het visseizoen 2022-2023 is beperkt tot de in bijlage VII, tabel A, vermelde lidstaten, deelgebieden en aantallen vissersvaartuigen, en de in tabel B van die bijlage vermelde TAC’s en bijvangstbeperkingen zijn hierbij van toepassing.
2. Gerichte visserij op haaiensoorten voor andere doeleinden dan wetenschappelijk onderzoek is verboden. Bijvangsten van haaien, met name jonge exemplaren en drachtige vrouwtjes, die incidenteel zijn gevangen in de visserij op ijsheek, worden levend vrijgelaten.
3. Indien van toepassing wordt de visserij in een kleine onderzoekseenheid (Small Scale Research Unit — SSRU) stopgezet wanneer de gemelde vangsten de geldende TAC hebben bereikt, waarna dit vak voor de rest van het visseizoen voor de visserij wordt gesloten.
4. De visserijactiviteiten vinden plaats in een zo groot mogelijk geografisch gebied en op zo veel mogelijk verschillende diepten om de nodige informatie te verzamelen voor het bepalen van het visserijpotentieel en om een overconcentratie van de vangst en de visserijinspanning te voorkomen. Visserijactiviteiten in de FAO-deelgebieden 48.6 en 88.1 en FAO-sector 58.4.3a, voor zover toegestaan op grond van artikel 26, zijn echter verboden op diepten van minder dan 550 meter.
Artikel 29
Visserij op Antarctisch krill in het visseizoen 2022-2023
1. Lidstaten die voornemens zijn om in het visseizoen 2022-2023 in het CCAMLR-verdragsgebied op Antarctisch krill (Euphausia superba) te vissen, stellen de Commissie uiterlijk op 1 mei 2023 daarvan in kennis met het formulier in deel B van het aanhangsel van bijlage VII. Op basis van de informatie van de lidstaten dient de Commissie de kennisgevingen uiterlijk op 30 mei 2023 bij het CCAMLR-secretariaat in.
2. De in lid 1 van dit artikel bedoelde kennisgeving bevat de informatie waarin artikel 3 van Verordening (EG) nr. 601/2004 voorziet, voor elk vissersvaartuig dat gemachtigd is om aan de visserij op Antarctisch krill deel te nemen.
3. Een lidstaat die voornemens is om in het CCAMLR-verdragsgebied op Antarctisch krill te vissen, geeft alleen kennis van zijn voornemen daartoe voor gemachtigde vissersvaartuigen die ten tijde van de kennisgeving:
a) |
zijn vlag voeren, of |
b) |
de vlag van een ander CCAMLR-lid voeren en naar verwachting ten tijde van de visserijactiviteit de vlag van die lidstaat zullen voeren. |
4. Wanneer een gemachtigd vissersvaartuig dat overeenkomstig de leden 1, 2 en 3 bij het secretariaat van de CCAMLR is gemeld, om legitieme operationele redenen of wegens overmacht niet aan een visserij op Antarctisch krill kan deelnemen, mag de betrokken lidstaat toestaan dat het wordt vervangen door een ander vissersvaartuig. De betrokken lidstaat brengt in dat geval het CCAMLR-secretariaat en de Commissie onverwijld op de hoogte en verstrekt daarbij:
a) |
alle bijzonderheden over het vervangende vissersvaartuig (of de vervangende vissersvaartuigen), inclusief de informatie waarin artikel 3 van Verordening (EG) nr. 601/2004 voorziet, en |
b) |
een volledig overzicht van de redenen voor de vervanging, alsmede alle relevante ondersteunende bewijsstukken of referenties. |
5. De lidstaten staan niet toe dat een vissersvaartuig dat is geplaatst op een CCAMLR-lijst van vissersvaartuigen die illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserijactiviteiten verrichten (IOO-vaartuigen), aan de visserij op Antarctisch krill deelneemt.
IOTC-bevoegdheidsgebied
Artikel 30
Beperking van de vangstcapaciteit van vaartuigen die in het IOTC-bevoegdheidsgebied vissen
1. Het maximale aantal vissersvaartuigen van de Unie dat in het IOTC-bevoegdheidsgebied op tropische tonijn mag vissen, en de overeenkomstige in brutotonnage uitgedrukte capaciteit, zijn vastgesteld in bijlage VIII, punt 1.
2. Het maximale aantal vissersvaartuigen van de Unie dat in het IOTC-bevoegdheidsgebied op zwaardvis (Xiphias gladius) en witte tonijn (Thunnus alalunga) mag vissen, en de overeenkomstige in brutotonnage uitgedrukte capaciteit, zijn vermeld in bijlage VIII, punt 2.
3. De lidstaten kunnen vissersvaartuigen die zijn toegewezen aan een van de in de leden 1 en 2 genoemde visserijen, toewijzen aan de andere visserij, mits zij tegenover de Commissie kunnen aantonen dat deze wijziging niet tot een stijging van de visserijinspanning voor de visbestanden in kwestie leidt.
4. Wanneer een overdracht van capaciteit naar de vloot van een lidstaat wordt voorgesteld, zorgt die lidstaat ervoor dat de over te dragen vissersvaartuigen voorkomen in het register van gemachtigde vaartuigen van de IOTC of in het vaartuigregister van andere ROVB’s die tonijnvisserij beheren. Vissersvaartuigen die voorkomen op een ROVB-lijst van vaartuigen die IOO-visserijactiviteiten verrichten, mogen niet worden overgedragen.
5. De lidstaten mogen hun vangstcapaciteit alleen tot boven de in de leden 1 en 2 bedoelde maxima verhogen als zij binnen de grenzen van de bij de IOTC ingediende ontwikkelingsplannen blijven.
Artikel 31
Niet-verankerde FAD’s en bevoorradingsvaartuigen
1. Niet-verankerde FAD’s worden uitgerust met instrumentboeien. Het gebruik van andere boeien, zoals radioboeien, is verboden.
2. Een vaartuig dat met de ringzegen vist mag op geen enkel moment meer dan 300 operationele boeien volgen.
3. Voor elk vaartuig dat met de ringzegen vist mogen jaarlijks niet meer dan 500 instrumentboeien worden verworven. Geen enkel vaartuig dat met de ringzegen vist heeft op enig moment meer dan 500 instrumentboeien (in voorraad en operationeel).
4. Ten hoogste drie bevoorradingsvaartuigen mogen ondersteuning bieden aan ten minste tien vaartuigen die met de ringzegen vissen, die alle de vlag van een lidstaat voeren. Deze bepaling is niet van toepassing op lidstaten met slechts één bevoorradingsvaartuig.
5. Eén vaartuig dat met de ringzegel vist wordt op geen enkel moment ondersteund door meer dan één bevoorradingsvaartuig dat de vlag van een lidstaat voert.
6. De Unie registreert geen nieuwe of aanvullende bevoorradingsvaartuigen in het IOTC-register van gemachtigde vaartuigen.
Artikel 32
Haaien
1. Het is verboden om delen of volledige karkassen van alle voshaaisoorten van de familie Alopiidae in een visserij aan boord te houden, over te laden of aan te landen.
2. Het is verboden om delen of volledige karkassen van oceanische witpunthaaien (Carcharhinus longimanus) in een visserij aan boord te houden, over te laden of aan te landen, behalve voor vissersvaartuigen met een lengte over alles van minder dan 24 m die uitsluitend betrokken zijn bij visserijactiviteiten in de exclusieve economische zone van hun vlaggenlidstaat, mits hun vangst uitsluitend voor plaatselijk verbruik is bestemd.
3. Incidenteel gevangen exemplaren van de in de leden 1 en 2 genoemde soorten worden ongedeerd gelaten en onmiddellijk vrijgelaten.
Artikel 33
Roggen van het geslacht Mobula
1. Vissersvaartuigen van de Unie mogen niet vissen op roggen van het geslacht Mobula (familie Mobulidae, inclusief de geslachten Manta en Mobula) en mogen geen delen of volledige karkassen ervan aan boord houden, overladen, aanlanden, opslaan, voor verkoop aanbieden of verkopen, tenzij de gevangen vis rechtstreeks door de gezinnen van de vissers wordt geconsumeerd (“zelfvoorzieningsvisserij”).
Roggen van het geslacht Mobula die onopzettelijk worden gevangen in het kader van ambachtelijke visserij (andere visserij dan op het oppervlak, d.w.z. vaartuigen met ringzegens, hengels, kieuwnetten, handlijn of sleeplijn, of beugvisserij door vaartuigen die zijn ingeschreven in het IOTC-register van gemachtigde vaartuigen), mogen echter worden aangeland voor lokale consumptie.
2. Zodra vissersvaartuigen, met uitzondering van die voor zelfvoorzieningsvisserij, roggen van het geslacht Mobula waarnemen in het net, aan de haak of aan dek, zetten zij deze, voor zover haalbaar, onmiddellijk levend en ongedeerd op zodanige wijze terug dat dergelijke exemplaren zo min mogelijk worden gedeerd.
SPRFMO-verdragsgebied
Artikel 34
Pelagische visserij
1. Alleen lidstaten die in 2007, 2008 of 2009 in het SPRFMO-verdragsgebied actief pelagische visserijactiviteiten hebben uitgeoefend, mogen in dat gebied op pelagische bestanden vissen met inachtneming van de in bijlage IH vermelde TAC’s.
2. De in lid 1 bedoelde lidstaten beperken de totale brutotonnage van de vissersvaartuigen die hun vlag voeren en die in 2023 op pelagische bestanden vissen, tot de totale brutotonnage van de Unie in dat gebied, nl. 78 600 brutoton.
3. De in lid 1 bedoelde lidstaten kunnen de in bijlage IH vermelde vangstmogelijkheden alleen benutten indien zij uiterlijk op de vijftiende dag van de volgende maand de Commissie de volgende informatie toezenden met het oog op de doorzending ervan door de Commissie naar het SPRFMO-secretariaat:
a) |
een lijst van vaartuigen die in het SPRFMO-verdragsgebied actief vissen of bij overlading zijn betrokken; |
b) |
de maandelijkse vangstaangiften. |
IATTC-verdragsgebied
Artikel 35
Ringzegenvisserij
1. Vaartuigen die met de ringzegen vissen mogen niet vissen op geelvintonijn (Thunnus albacares), grootoogtonijn (Thunnus obesus) en gestreepte tonijn (Katsuwonus pelamis):
a) |
van 29 juli 2023 00.00 uur tot en met 8 oktober 2023 24.00 uur of van 9 november 2023 00.00 uur tot en met 19 januari 2024 24.00 uur in het gebied dat wordt begrensd door:
|
b) |
van 9 oktober 2023 00.00 uur tot en met 8 november 2023 24.00 uur in het gebied dat wordt begrensd door:
|
2. Voor elk van de in lid 1 bedoelde vissersvaartuigen dat de vlag van een lidstaat voert, deelt de betrokken vlaggenlidstaat de Commissie vóór 1 april 2023 mee welke van de in lid 1, punt a), genoemde sluitingsperioden het vissersvaartuig heeft gekozen.
3. Vaartuigen die met de ringzegen vissen die in het IATTC-verdragsgebied op tonijn vissen, houden alle geelvintonijn, grootoogtonijn en gestreepte tonijn die zij vangen, aan boord en laden deze over of landen deze aan.
4. Lid 3 is niet van toepassing:
a) |
wanneer de vis om andere redenen dan de grootte niet geschikt wordt geacht voor menselijke consumptie; |
b) |
indien er tijdens de laatste trek van een visreis onvoldoende ruimte is overgebleven voor alle bij die trek gevangen tonijn. |
Artikel 36
Niet-verankerde FAD’s
1. Een vaartuig dat met de ringzegen vist zet in het IATTC-verdragsgebied op geen enkel ogenblik meer dan 400 FAD’s actief in. Een FAD wordt als actief beschouwd als ze op zee wordt ingezet, haar locatie begint door te geven en wordt getraceerd door het vaartuig, de eigenaar of exploitant ervan. Een FAD mag alleen aan boord van een vaartuig dat met de ringzegen vist worden geactiveerd.
2. In de 15 dagen vóór aanvang van de overeenkomstig artikel 34, lid 1, punt a), van deze verordening gekozen sluitingsperiode mogen vaartuigen die met de ringzegen vissen in het IATTC-verdragsgebied:
a) |
geen FAD’s inzetten; |
b) |
en moeten zij het oorspronkelijk ingezette aantal FAD’s terughalen. |
Artikel 37
Vangstbeperkingen voor grootoogtonijn in de beugvisserij
De totale jaarlijkse vangsten grootoogtonijn in het IATTC-verdragsgebied door beugvisserijvaartuigen van elke lidstaat zijn vermeld in bijlage IL.
Artikel 38
Verbod op de visserij op oceanische witpunthaaien
1. Het is verboden in het IATTC-verdragsgebied te vissen op oceanische witpunthaaien (Carcharhinus longimanus) en delen of volledige karkassen van in dat gebied gevangen oceanische witpunthaaien aan boord te houden, over te laden, aan te landen, op te slaan, voor verkoop aan te bieden of te verkopen.
2. Incidenteel gevangen exemplaren van oceanische witpunthaaien worden ongedeerd gelaten en onmiddellijk vrijgelaten door de exploitant van het vissersvaartuig.
3. De exploitanten van vissersvaartuigen registreren het aantal teruggezette exemplaren, met vermelding van de toestand (levend of dood) en delen deze informatie mee aan de lidstaat waarvan zij onderdaan zijn.
De lidstaten dienen die tijdens 2022 verzamelde informatie uiterlijk op 31 januari 2023 bij de Commissie in.
Artikel 39
Verbod op de visserij op roggen van het geslacht Mobula
Vissersvaartuigen van de Unie mogen in het IATTC-verdragsgebied niet vissen op roggen van het geslacht Mobula (familie Mobulidae, inclusief de geslachten Manta en Mobula), noch delen of volledige karkassen van in dat gebied gevangen roggen van het geslacht Mobula aan boord houden, overladen, aanlanden, opslaan, voor verkoop aanbieden of verkopen. Zodra zij zien dat roggen van het geslacht Mobula zijn gevangen, zetten zij deze onmiddellijk, en waar mogelijk levend en ongedeerd, terug.
Seafo-verdragsgebied
Artikel 40
Verbod op de visserij op diepzeehaaien
De gerichte visserij op de volgende diepzeehaaien in het Seafo-verdragsgebied is verboden:
a) |
spookkathaai (Apristurus manis); |
b) |
gevlekte gladde lantaarnhaai (Etmopterus bigelowi); |
c) |
kortstaartlantaarnhaai (Etmopterus brachyurus); |
d) |
grote lantaarnhaai (Etmopterus princeps); |
e) |
gladde lantaarnhaai (Etmopterus pusillus); |
f) |
roggen (Rajidae); |
g) |
fluweelijshaai (Scymnodon squamulosus); |
h) |
haaien van de Selachimorpha-superorde; |
i) |
doornhaai (Squalus acanthias). |
WCPFC-verdragsgebied
Artikel 41
Voorwaarden voor de visserij op grootoogtonijn, geelvintonijn, gestreepte tonijn en in het zuidelijke deel van de Stille Oceaan voorkomende witte tonijn
1. De lidstaten zorgen ervoor dat niet meer dan 403 visdagen worden toegekend aan vaartuigen die met de ringzegen vissen die in het gedeelte van het WCPFC-verdragsgebied dat op volle zee tussen 20° NB en 20° ZB is gelegen, vissen op grootoogtonijn (Thunnus obesus), geelvintonijn (Thunnus albacares) en gestreepte tonijn (Katsuwonus pelamis).
2. Vissersvaartuigen van de Unie mogen in het WCPFC-verdragsgebied ten zuiden van 20° ZB niet gericht vissen op Zuid-Pacifische witte tonijn (Thunnus alalunga).
3. De lidstaten zorgen ervoor dat de vangsten van grootoogtonijn (Thunnus obesus) door beugvisserijvaartuigen in 2023 niet groter zijn dan de in de tabel van bijlage IG vermelde maxima.
Artikel 42
Beheer van de visserij met FAD’s
1. In het gedeelte van het WCPFC-verdragsgebied tussen 20° NB en 20° ZB mogen vaartuigen die met de ringzegen vissen tussen 1 juli 2023 00.00 uur en 30 september 2023 24.00 uur geen FAD’s gebruiken, er werkzaamheden aan verrichten of bij de FAD’s netten uitzetten.
2. Naast het verbod van lid 1 is het in het WCPFC-verdragsgebied op volle zee tussen 20° NB en 20° ZB verboden netten bij FAD’s uit te zetten tijdens twee extra maanden: tussen 1 april 2023 00.00 uur en 31 mei 2023 24.00 uur dan wel tussen 1 november 2023 00.00 uur en 31 december 2023 24.00 uur.
3. Elke betrokken lidstaat bepaalt welke van de in lid 2 bedoelde sluitingsperioden gelden voor vaartuigen die met de ringzegen vissen die zijn vlag voeren. De lidstaten stellen de Commissie uiterlijk op 15 februari 2023 in kennis van de gekozen sluitingsperiode. De Commissie stelt het secretariaat van de WCPFC vóór 1 maart 2023 in kennis van de door de lidstaten gekozen sluitingsperioden.
4. Elke lidstaat zorgt ervoor dat geen enkel van zijn vaartuigen die met de ringzegen vissen op enig moment meer dan 350 FAD’s met geactiveerde instrumentboeien inzet op zee. Boeien mogen uitsluitend aan boord van een vaartuig dat met de ringzegen vist worden geactiveerd.
Artikel 43
Maximumaantal vissersvaartuigen van de Unie dat op zwaardvis mag vissen
Het maximale aantal vissersvaartuigen van de Unie dat in de gebieden van het WCPFC-verdragsgebied ten zuiden van 20° ZB op zwaardvis (Xiphias gladius) mag vissen, is vermeld in bijlage IX.
Artikel 44
Vangstbeperkingen voor zwaardvis in de beugvisserij ten zuiden van 20° ZB
De lidstaten zorgen ervoor dat vangsten van zwaardvis (Xiphias gladius) in 2023 ten zuiden van 20° ZB door beugvisserijvaartuigen niet groter zijn dan het in bijlage IG vermelde maximum. Zij zorgen er ook voor dat de visserijinspanning voor zwaardvis daardoor niet verschuift naar het gebied ten noorden van 20° ZB.
Artikel 45
Zijdehaaien en oceanische witpunthaaien
1. Het is verboden om delen of volledige karkassen van de volgende soorten in het WCPFC-verdragsgebied aan boord te houden, over te laden, aan te landen of op te slaan:
a) |
zijdehaaien (Carcharhinus falciformis); |
b) |
oceanische witpunthaaien (Carcharhinus longimanus). |
2. Incidenteel gevangen exemplaren van de in lid 1 genoemde soorten worden ongedeerd gelaten en onmiddellijk vrijgelaten.
Beringzee
Artikel 46
Verbod op de visserij in de volle zee van de Beringzee
De visserij op alaskakoolvis (Gadus chalcogrammus) in de volle zee van de Beringzee is verboden.
Siofa-overeenkomstgebied
Artikel 47
Beperkingen op de bodemvisserij
De lidstaten zorgen ervoor dat de onder hun vlag varende vissersvaartuigen die in het Siofa-overeenkomstgebied vissen:
a) |
hun jaarlijkse bodemvisserijinspanning beperken tot het in bijlage X vastgestelde niveau; |
b) |
niet aan bodemvisserij doen, behalve met demersale beuglijnen; |
c) |
niet vissen in de tussentijds beschermde gebieden Atlantis Bank, Coral, Fools Flat, Middle of What en Walter’s Shoal, zoals omschreven in bijlage IK, behalve indien demersale beuglijnen worden gebruikt en mits tijdens de visserij in die gebieden te allen tijde een wetenschappelijk waarnemer aan boord is. |
Artikel 48
Verbod op de gerichte visserij op diepzeehaaien
De gerichte visserij op de volgende diepzeehaaien in het Siofa-overeenkomstgebied is verboden:
a) |
Portugese ijshaai (Centroscymnus coelolepis); |
b) |
spitssnuitsnavelhaai (Deania calcea); |
c) |
ruwe doornhaai (Centrophorus granulosus); |
d) |
zwarte haai (Dalatias licha); |
e) |
Bythaelurus bachi; |
f) |
Chimaera buccanigella; |
g) |
Chimaera didierae; |
h) |
Chimaera willwatchi; |
i) |
langsnuitijshaai (Centroscymnus crepidater); |
j) |
tokkelijshaai (Centroscymnus plunketi); |
k) |
fluweelijshaai (Zameus squamulosus); |
l) |
Etmopterus alphus; |
m) |
kleinbuikkathaai (Apristurus indicus); |
n) |
Harriota raleighana; |
o) |
Bythaelurus tenuicephalus; |
p) |
franjehaai (Chlamydoselachus anguineus); |
q) |
grootoogzeskieuwshaai (Hexanchus nakamurai); |
r) |
gladde lantaarnhaai (Etmopterus pusillus); |
s) |
Antarctische sluimerhaai (Somniosus antarcticus); |
t) |
koboldhaai (Mitsukurina owstoni). |
TITEL III
VANGSTMOGELIJKHEDEN VOOR VAARTUIGEN VAN DERDE LANDEN IN WATEREN VAN DE UNIE
Artikel 49
Vissersvaartuigen die de vlag van Noorwegen voeren en vissersvaartuigen die op de Faeröer zijn geregistreerd
Vissersvaartuigen die de vlag van Noorwegen voeren, en vissersvaartuigen die op de Faeröer zijn geregistreerd, kunnen worden gemachtigd om in de wateren van de Unie te vissen met inachtneming van de in bijlage I vermelde TAC’s en onder de voorwaarden van deze verordening en van titel III van Verordening (EU) 2017/2403.
Artikel 50
Vissersvaartuigen die onder de vlag van het Verenigd Koninkrijk varen, in het Verenigd Koninkrijk geregistreerd zijn en een vergunning hebben gekregen van een visserijautoriteit van het Verenigd Koninkrijk
Vissersvaartuigen die onder de vlag van het Verenigd Koninkrijk varen, in het Verenigd Koninkrijk zijn geregistreerd en een vergunning hebben gekregen van een visserijautoriteit van het Verenigd Koninkrijk, kunnen worden gemachtigd om in de wateren van de Unie te vissen met inachtneming van de in bijlage I vermelde TAC’s en onder de voorwaarden van deze verordening en van Verordening (EU) 2017/2403.
Artikel 51
Quota-overdrachten aan en quota-uitwisselingen met het Verenigd Koninkrijk
1. Elke overdracht of uitwisseling van quota tussen de Unie en het Verenigd Koninkrijk vindt plaats overeenkomstig dit artikel.
2. Een lidstaat die voornemens is quota over te dragen aan of uit te wisselen met het Verenigd Koninkrijk, kan met het Verenigd Koninkrijk de contouren van de quotaoverdracht of -uitwisseling bespreken. De betrokken lidstaat stelt de Commissie in kennis van de contouren.
3. Indien de Commissie de contouren van de door de betrokken lidstaat gemelde quotaoverdracht of -uitwisseling als bedoeld in lid 2, bekrachtigt, maakt zij onverwijld kenbaar dat zij ermee instemt gebonden te zijn door die quotaoverdracht of -uitwisseling. De Commissie stelt het Verenigd Koninkrijk en de lidstaten in kennis van de overeengekomen quotaoverdracht of -uitwisseling.
4. Vangstmogelijkheden die in het kader van de overeengekomen quotaoverdracht of -uitwisseling ontvangen zijn van of overgedragen zijn aan het Verenigd Koninkrijk, worden vanaf het moment waarop van de quotaoverdracht of -uitwisseling overeenkomstig lid 3 is kennisgegeven, beschouwd als quota die zijn toegevoegd aan of in mindering zijn gebracht op de toewijzing van de betrokken lidstaat. Overeenkomstig het beginsel van relatieve stabiliteit van visserijactiviteiten mag de verdeelsleutel voor de toewijzing van vangstmogelijkheden aan de lidstaten door dergelijke overdrachten en uitwisselingen niet worden beïnvloed.
Artikel 52
Vissersvaartuigen die de vlag van Venezuela voeren
Voor vissersvaartuigen die de vlag van Venezuela voeren, gelden de voorwaarden van deze verordening en van titel III van Verordening (EU) 2017/2403.
Artikel 53
Vismachtigingen
Het maximale aantal vismachtigingen voor vaartuigen van derde landen die in de wateren van de Unie vissen, is vastgesteld in bijlage V, deel B.
Artikel 54
Voorwaarden voor het aanlanden van vangsten en bijvangsten
De voorwaarden van artikel 7 van deze verordening zijn van toepassing op de vangsten en bijvangsten van vaartuigen van derde landen die met een in artikel 54 van deze verordening bedoelde machtiging vissen.
Artikel 55
Verboden soorten
1. Vaartuigen van derde landen mogen de onderstaande soorten, wanneer deze in wateren van de Unie worden aangetroffen, niet bevissen, aan boord houden, overladen of aanlanden:
a) |
sterrog (Amblyraja radiata) in de wateren van de Unie van de ICES-sectoren 3a en 7d; en de wateren van de Unie van ICES-deelgebied 4; |
b) |
vleetsoorten-complex (Dipturus batis) (Dipturus cf. flossada en Dipturus cf. intermedia) in de wateren van de Unie van de ICES-deelgebieden 3, 4 en 6 tot en met 10; |
c) |
ruwe haai (Galeorhinus galeus) wanneer wordt gevist met beuglijnen in de wateren van de Unie van de ICES-deelgebieden 4 en 6 tot en met 8; |
d) |
zwarte haai (Dalatias licha), spitssnuitsnavelhaai (Deania calcea), schubzwelghaai (Centrophorus squamosus), grote lantaarnhaai (Etmopterus princeps) en Portugese ijshaai (Centroscymnus coelolepis) in de wateren van de Unie van ICES-deelgebied 4; |
e) |
haringhaai (Lamna nasus) in alle wateren van de Unie; |
f) |
stekelrog (Raja clavata) in de wateren van de Unie van ICES-sector 3a; |
g) |
golfrog (Raja undulata) in de wateren van de Unie van de ICES-deelgebieden 6, 9 en 10; |
h) |
gitaarrog (Rhinobatos rhinobatos) in de wateren van de Unie in de Middellandse Zee; |
i) |
walvishaai (Rhincodon typus) in alle wateren van de Unie; |
j) |
Atlantische slijmkop (Hoplostethus atlanticus) in de wateren van de Unie van de ICES-deelgebieden 3, 4 en 6 tot en met 10; |
k) |
in bijlage I, deel D, vermelde diepzeehaaien in de wateren van de Unie van de ICES-deelgebieden 6 tot en met 10; de wateren van de Unie van de Cecaf-gebieden 34.1.1, 34.1.2 en 34.2. |
2. Incidenteel gevangen exemplaren van de in lid 1 genoemde soorten worden ongedeerd gelaten en onmiddellijk vrijgelaten.
TITEL IV
SLOTBEPALINGEN
Artikel 56
Wijzigingen van Verordening (EU) 2022/109
In bijlage IB bij Verordening (EU) 2022/109 wordt de tabel met de vangstmogelijkheden voor lodde (Mallotus villosus) in de Groenlandse wateren van 5 en 14 vervangen door:
“Soort: |
Lodde Mallotus villosus |
Gebied: |
Groenlandse wateren van 5 en 14 (CAP/514GRN) |
|
Denemarken |
0 |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing Artikel 4. van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Duitsland |
0 |
|
||
Zweden |
0 |
|
||
Alle lidstaten |
0 |
(1) |
||
Unie |
0 |
(2) |
||
Noorwegen |
7 760 |
(2) |
||
|
|
|
||
TAC |
Niet relevant |
|
||
(1) |
Denemarken, Duitsland en Zweden mogen pas gebruikmaken van het quotum voor “alle lidstaten” wanneer zij hun eigen quotum hebben opgebruikt. lidstaten waaraan meer dan 10 % van het quotum van de Unie is toegewezen, mogen het quotum voor “alle lidstaten” evenwel niet gebruiken. Vangsten die in mindering moeten worden gebracht op dit gedeelde quotum, worden afzonderlijk gerapporteerd (CAP/514GRN_AMS). |
|||
(2) |
Voor een vangstperiode van 15 oktober 2022 tot en met 15 april 2023.” |
Artikel 57
Comitéprocedure
1. De Commissie wordt bijgestaan door het bij Verordening (EU) nr. 1380/2013 ingestelde Comité voor de visserij en de aquacultuur. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.
2. Indien naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.
Artikel 58
Overgangsbepalingen
1. De artikelen 11 tot en met 13 en 15 tot en met 17, artikel 18, lid 1, punten a) tot en met n), de artikelen 22, 25, 32, 33, 38 tot en met 40, 45, 46 en 48 en artikel 55, lid 1, punten a) tot en met i), blijven mutatis mutandis in 2024 van toepassing tot de inwerkingtreding van de verordening tot vaststelling van de vangstmogelijkheden voor 2024.
2. Artikel 18, lid 1, punten o) en p), en artikel 55, lid 1, punten j) en k), blijven mutatis mutandis in 2025 van toepassing tot de inwerkingtreding van de verordening tot vaststelling van de vangstmogelijkheden voor 2025.
Artikel 59
Inwerkingtreding en toepassing
Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing van 1 januari 2023 tot en met 31 december 2023. Niettemin geldt het volgende:
a) |
artikel 6, lid 4, artikel 18, lid 1, punten o) en p), en artikel 55, lid 1, punten j) en k), zijn van toepassing van 1 januari 2023 tot en met 31 december 2024; |
b) |
artikel 13 is van toepassing van 1 januari 2023 tot en met 31 december 2023 voor de sluitingsperiode of -perioden in de geografische deelgebieden 1 tot en met 27 van de GFCM, en van 1 maart 2023 tot en met 31 maart 2024 voor de sluitingsperiode of -perioden in de ICES-deelgebieden 3, 4, 6, 7, 8 en 9; |
c) |
artikel 21 is van toepassing van 1 januari 2023 tot en met 31 januari 2024; |
d) |
de artikelen 27, 28 en 29 en bijlage VII zijn van toepassing van 1 december 2022 tot en met 30 november 2023; |
e) |
artikel 26, lid 2, is van toepassing van 17 december 2022 tot en met 31 december 2022; |
f) |
artikel 35, lid 1, punt a), is van toepassing van 1 januari 2023 tot en met 19 januari 2024; |
g) |
artikel 56 is van toepassing van 15 oktober 2022 tot en met 15 april 2023; |
h) |
bijlage I is ook van toepassing voor het jaar 2024, indien dat in die bijlage is gespecificeerd; |
i) |
bijlage IK is van toepassing van 1 december 2022 tot en met 30 november 2023, indien dat in die bijlage is gespecificeerd; |
j) |
bijlage II is van toepassing van 1 februari 2023 tot en met 31 januari 2024; |
k) |
De maximuminstandhoudingsreferentiegrootte voor doornhaai (DGS/03A-C, DGS/2AC4-C en DGS/15X14) moet niet langer van toepassing zijn op de datum waarop een gedelegeerde handeling tot invoering van overeenkomstige maatregelen en tot regeling van de behandeling van vangsten van die bestanden van meer dan 100 cm van toepassing wordt. |
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 30 januari 2023.
Voor de Raad
De voorzitter
P. KULLGREN
(1) Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1954/2003 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 2371/2002 en (EG) nr. 639/2004 van de Raad en Besluit 2004/585/EG van de Raad (PB L 354 van 28.12.2013, blz. 22).
(2) Verordening (EU) 2018/973 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2018 tot vaststelling van een meerjarenplan voor demersale bestanden in de Noordzee en de visserijen die deze bestanden exploiteren, tot vastlegging van nadere bepalingen ter uitvoering van de aanlandingsverplichting in de Noordzee en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 676/2007 en (EG) nr. 1342/2008 van de Raad (PB L 179 van 16.7.2018, blz. 1).
(3) Verordening (EU) 2019/472 van het Europees Parlement en de Raad van 19 maart 2019 tot vaststelling van een meerjarenplan voor bestanden die worden gevangen in de westelijke wateren en daaraan grenzende wateren en voor de visserijen die deze bestanden exploiteren, tot wijziging van Verordeningen (EU) 2016/1139 en (EU) 2018/973, en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 811/2004, (EG) nr. 2166/2005, (EG) nr. 388/2006, (EG) nr. 509/2007 en (EG) nr. 1300/2008 van de Raad (PB L 83 van 25.3.2019, blz. 1).
(4) Blim is de biomassa waaronder er sprake kan zijn van verminderde reproductiecapaciteit.
(5) Verordening (EU) 2016/1627 van het Europees Parlement en de Raad van 14 september 2016 betreffende een meerjarig herstelplan voor blauwvintonijn in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 302/2009 van de Raad (PB L 252 van 16.9.2016, blz. 1).
(6) Verordening (EG) nr. 1100/2007 van de Raad van 18 september 2007 tot vaststelling van maatregelen voor het herstel van het bestand van Europese aal (PB L 248 van 22.9.2007, blz. 17).
(7) Zie Beschikking van de Commissie van 4 april 2008 houdende vaststelling dat de Zwarte Zee en de daarmee verbonden riviersystemen geen natuurlijke habitat voor Europese aal vormen met het oog op de toepassing van Verordening (EG) nr. 1100/2007 van de Raad, PB L 98 van 10.4.2008, blz. 14.
(8) Verordening (EG) nr. 847/96 van de Raad van 6 mei 1996 tot invoering van aanvullende voorwaarden voor het meerjarenbeheer van de TAC’s en quota (PB L 115 van 9.5.1996, blz. 3).
(9) Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een controleregeling van de Unie die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 847/96, (EG) nr. 2371/2002, (EG) nr. 811/2004, (EG) nr. 768/2005, (EG) nr. 2115/2005, (EG) nr. 2166/2005, (EG) nr. 388/2006, (EG) nr. 509/2007, (EG) nr. 676/2007, (EG) nr. 1098/2007, (EG) nr. 1300/2008, (EG) nr. 1342/2008 en tot intrekking van Verordeningen (EEG) nr. 2847/93, (EG) nr. 1627/94 en (EG) nr. 1966/2006 (PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1).
(10) Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EU) 2017/2107 tot vaststelling van in het verdragsgebied van de Internationale Commissie voor de instandhouding van Atlantische tonijnen (Iccat) geldende beheers-, instandhoudings- en controlemaatregelen en van Verordening (EU) 2022/… tot vaststelling van een meerjarig beheersplan voor blauwvintonijn in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee.
(11) Mededeling van de Commissie over de richtsnoeren voor de verlaging van quota op grond van artikel 105, leden 1, 2 en 5, van Verordening (EG) nr. 1224/2009 en ter vervanging van mededeling 2012/C 72/07 (PB C 369 van 27.9.2022, blz. 3).
(12) PB L 149 van 30.4.2021, blz. 10.
(13) Besluit (EU) 2021/1875 van de Raad van 22 oktober 2021 betreffende het namens de Unie in het jaarlijks overleg met het Verenigd Koninkrijk in te nemen standpunt om tot een overeenkomst te komen over de totale toegestane vangsten (PB L 378 van 26.10.2021, blz. 6).
(14) Dit geldt ook voor zuidelijke horsmakreel (JAX/8C.).
(15) PB L 175 van 18.5.2021, blz. 3.
(16) Besluit 87/277/EEG van de Raad van 18 mei 1987 betreffende de verdeling van de vangstmogelijkheden voor kabeljauw in het gebied van Spitsbergen en Bereneiland en in sector 3M zoals omschreven in het NAFO-Verdrag (PB L 135 van 23.5.1987, blz. 29).
(17) Besluit (EU) 2015/1565 van de Raad van 14 september 2015 houdende goedkeuring, namens de Europese Unie, van de verklaring inzake de toekenning van vangstmogelijkheden in de wateren van de EU aan vissersvaartuigen die de vlag van de Bolivariaanse Republiek Venezuela voeren in de exclusieve economische zone voor de kust van Frans-Guyana (PB L 244 van 19.9.2015, blz. 55).
(18) Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).
(19) Verordening (EU) 2019/1241 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende de instandhouding van visbestanden en de bescherming van mariene ecosystemen door middel van technische maatregelen, tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 1967/2006 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en de Verordeningen (EU) nr. 1380/2013, (EU) 2016/1139, (EU) 2018/973, (EU) 2019/472 en (EU) 2019/1022 van het Europees Parlement en de Raad, en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 894/97, (EG) nr. 850/98, (EG) nr. 2549/2000, (EG) nr. 254/2002, (EG) nr. 812/2004 en (EG) nr. 2187/2005 van de Raad (PB L 198 van 25.7.2019, blz. 105).
(20) Verordening (EG) nr. 218/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2009 inzake de verstrekking van statistieken van de nominale vangsten van lidstaten die in het noordoostelijke gedeelte van de Atlantische Oceaan vissen (PB L 87 van 31.3.2009, blz. 70).
(21) Verordening (EG) nr. 601/2004 van de Raad van 22 maart 2004 tot vaststelling van bepaalde controlemaatregelen voor de visserij in het verdragsgebied van het Verdrag inzake de instandhouding van de levende rijkdommen in de Antarctische wateren en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 3943/90, (EG) nr. 66/98 en (EG) nr. 1721/1999 (PB L 97 van 1.4.2004, blz. 16).
(22) Verordening (EG) nr. 216/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2009 inzake de verstrekking van statistieken van de nominale vangsten van lidstaten in bepaalde gebieden buiten de Noord-Atlantische Oceaan (PB L 87 van 31.3.2009, blz. 1).
(23) PB L 224 van 16.8.2006, blz. 24. De Unie heeft het Verdrag ter versterking van de IATTC goedgekeurd bij Besluit 2006/539/EG van de Raad van 22 mei 2006 betreffende de sluiting, namens de Europese Gemeenschap, van het Verdrag ter versterking van de Inter-Amerikaanse Commissie voor tropische tonijn opgericht bij het Verdrag van 1949 tussen de Verenigde Staten van Amerika en de Republiek Costa Rica (PB L 224 van 16.8.2006, blz. 22).
(24) PB L 162 van 18.6.1986, blz. 34. De Unie is tot de Iccat toegetreden bij Besluit 86/238/EEG van de Raad van 9 juni 1986 inzake de toetreding van de Gemeenschap tot het Internationaal Verdrag voor de instandhouding van Atlantische tonijnen, gewijzigd bij het Protocol gehecht aan de op 10 juli 1984 te Parijs ondertekende Slotakte van de conferentie van gevolmachtigden van de staten die partij zijn bij het Verdrag (PB L 162 van 18.6.1986, blz. 33).
(25) PB L 236 van 5.10.1995, blz. 25. De Unie is tot de IOTC toegetreden bij Besluit 95/399/EG van de Raad van 18 september 1995 inzake de toetreding van de Gemeenschap tot de Overeenkomst tot oprichting van de Commissie voor de tonijnvisserij in de Indische Oceaan (PB L 236 van 5.10.1995, blz. 24).
(26) Verordening (EG) nr. 217/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2009 inzake de indiening van statistieken van de vangsten en de visserijactiviteit van de lidstaten die in het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan vissen (PB L 87 van 31.3.2009, blz. 42).
(27) PB L 234 van 31.8.2002, blz. 40. De Unie heeft het Seafo-verdrag goedgekeurd bij Besluit 2002/738/EG van de Raad van 22 juli 2002 betreffende de sluiting door de Europese Gemeenschap van het Verdrag inzake de instandhouding en het beheer van de visbestanden in het zuidoostelijke deel van de Atlantische Oceaan (PB L 234 van 31.8.2002, blz. 39).
(28) PB L 196 van 18.7.2006, blz. 15. De Unie heeft de Siofa goedgekeurd bij Besluit 2008/780/EG van de Raad van 29 september 2008 betreffende de sluiting namens de Europese Gemeenschap van de Visserijovereenkomst voor de Zuid-Indische Oceaan (PB L 268 van 9.10.2008, blz. 27).
(29) PB L 67 van 6.3.2012, blz. 3. De Unie heeft het SPRFMO-verdrag goedgekeurd bij Besluit 2012/130/EU van de Raad van 3 oktober 2011 betreffende de goedkeuring, namens de Europese Unie, van het Verdrag inzake de instandhouding en het beheer van de visbestanden van de volle zee in het zuidelijke deel van de Stille Oceaan (PB L 67 van 6.3.2012, blz. 1).
(30) PB L 32 van 4.2.2005, blz. 3. De Unie is tot de WCPFC toegetreden bij Besluit 2005/75/EG van de Raad van 26 april 2004 inzake de toetreding van de Gemeenschap tot het Verdrag inzake de instandhouding en het beheer van over grote afstanden trekkende visbestanden in het westelijke en centrale deel van de Stille Oceaan (PB L 32 van 4.2.2005, blz. 1).
(31) Verordening (EU) nr. 1343/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2011 tot vaststelling van een aantal bepalingen voor de visserij in het GFCM-overeenkomstgebied (General Fisheries Commission for the Mediterranean — Algemene Visserijcommissie voor de Middellandse Zee) en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1967/2006 van de Raad inzake beheersmaatregelen voor de duurzame exploitatie van visbestanden in de Middellandse Zee (PB L 347 van 30.12.2011, blz. 44).
(32) Verordening (EU) 2017/2403 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2017 inzake het duurzame beheer van externe vissersvloten, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1006/2008 van de Raad (PB L 347 van 28.12.2017, blz. 81).
(33) Alle typen bodemtrawls (OTB, OTT, PTB, TBB, TBN, TBS en TB).
(34) Alle typen zegens (SSC, SDN, SPR, SV, SB en SX).
(35) Alle beuglijnen en hengels (LHP, LHM, LLD, LL, LTL, LX en LLS).
(36) Alle vaste kieuwnetten en vallen (GTR, GNS, GNC, FYK, FPN en FIX).
(37) Vistuigcodes: OTB, OTT, OT, TBN, TBS, TB, TX, PTB, SDN, SSC, SX, LL en LLS.
(38) Vistuigcodes: OTB, OTT, OT, TBN, TBS, TB, TX en PTB.
(39) Verordening (EG) nr. 520/2007 van de Raad van 7 mei 2007 tot vaststelling van technische maatregelen voor de instandhouding van bepaalde over grote afstanden trekkende visbestanden en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 973/2001 (PB L 123 van 12.5.2007, blz. 3).
LIJST VAN BIJLAGEN
BIJLAGE I: |
Naar soort en gebied uitgesplitste TAC’s voor vissersvaartuigen van de Unie in gebieden waar TAC’s gelden |
BIJLAGE IA: |
Skagerrak, Kattegat, ICES-deelgebieden 1 tot en met 10, 12 en 14, wateren van de Unie van Cecaf en wateren van Frans-Guyana |
BIJLAGE IB: |
Noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan en Groenland, ICES-deelgebieden 1, 2, 5, 12 en 14 en Groenlandse wateren van NAFO 1 |
BIJLAGE IC: |
Noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan – NAFO-verdragsgebied |
BIJLAGE ID: |
Iccat-verdragsgebied |
BIJLAGE IE: |
Zuidoostelijk deel van de Atlantische oceaan – Seafo-verdragsgebied |
BIJLAGE IF: |
Zuidelijke blauwvintonijn – verspreidingsgebieden |
BIJLAGE IG: |
WCPFC-verdragsgebied |
BIJLAGE IH: |
SPRFMO-verdragsgebied |
BIJLAGE IJ: |
IOTC-bevoegdheidsgebied |
BIJLAGE IK: |
Siofa-overeenkomstgebied |
BIJLAGE IL: |
IATTC-verdragsgebied |
BIJLAGE II: |
Visserijinspanning voor vissersvaartuigen in het kader van het beheer van de tongbestanden in het westelijke Kanaal in ICES-sector 7e |
BIJLAGE III: |
Beheersgebieden voor zandspieringen in de ICES-sectoren 2a en 3a en in ICES-deelgebied 4 |
BIJLAGE IV: |
Seizoenssluitingen ter bescherming van paaiende kabeljauw |
BIJLAGE V: |
Vismachtigingen |
BIJLAGE VI: |
Iccat-verdragsgebied |
BIJLAGE VII: |
CCAMLR-verdragsgebied |
BIJLAGE VIII: |
IOTC-bevoegdheidsgebied |
BIJLAGE IX: |
WCPFC-verdragsgebied |
BIJLAGE X: |
Siofa-overeenkomstgebied |
BIJLAGE I
NAAR SOORT EN GEBIED UITGESPLITSTE TAC'S VOOR VISSERSVAARTUIGEN VAN DE UNIE IN GEBIEDEN WAAR TAC'S GELDEN
De tabellen van de bijlagen bevatten de TAC’s en quota (in ton levend gewicht, tenzij anders vermeld) per bestand en, in voorkomend geval, de voorwaarden die er functioneel verband mee houden.
Alle in de bijlagen vermelde vangstmogelijkheden vallen onder Verordening (EG) nr. 1224/2009, met name de artikelen 33 en 34.
Tenzij anders bepaald, zijn de verwijzingen naar visserijgebieden in de bijlagen verwijzingen naar ICES-gebieden. Per gebied staan de visbestanden vermeld in alfabetische volgorde op de wetenschappelijke naam van de vissoort. Voor regelgevingsdoeleinden worden de soorten uitsluitend middels hun wetenschappelijke naam geïdentificeerd.
Duidelijkheidshalve wordt hieronder voor de toepassing van deze verordening een vergelijkende tabel opgenomen van de wetenschappelijke en de gewone namen van de soorten die in de bijlage bij deze verordening zijn vermeld. De bijlagen IA tot en met IL maken deel uit van bijlage I.
Vergelijkende tabel van de wetenschappelijke en de gewone namen van de soorten die in de bijlagen bij deze verordening zijn vermeld
Wetenschappelijke naam |
Drielettercode |
Gewone naam |
Ammodytes spp. |
SAN |
Zandspieringen |
Aphanopus carbo |
BSF |
Zwarte haarstaartvis |
Argentina silus |
ARU |
Grote zilvervis |
Beryx spp. |
ALF |
Alfonsino's |
Brosme brosme |
USK |
Lom |
Caproidae |
BOR |
Evervissen |
Chaceon spp. |
GER |
Rode diepzeekrabben |
Chionoecetes spp. |
PCR |
Pacifische sneeuwkrabben |
Clupea harengus |
HER |
Haring |
Coryphaenoides rupestris |
RNG |
Rondneusgrenadier |
Dissostichus eleginoides |
TOP |
Antarctische diepzeeheek |
Dissostichus mawsoni |
TOA |
Antarctische tandvis |
Dissostichus spp. |
TOT |
Antarctische ijsheek |
Engraulis encrasicolus |
ANE |
Ansjovis |
Euphausia superba |
KRI |
Antarctisch krill |
Gadus morhua |
COD |
Kabeljauw |
Glyptocephalus cynoglossus |
WIT |
Witje |
Hippoglossoides platessoides |
PLA |
Lange schar |
Hoplostethus atlanticus |
ORY |
Atlantische slijmkop |
Illex illecebrosus |
SQI |
Rode pijlinktvis |
Lepidorhombus spp. |
LEZ |
Scharretongen |
Leucoraja fullonica |
RJF |
Kaardrog |
Leucoraja naevus |
RJN |
Grootoogrog |
Limanda ferruginea |
YEL |
Geelstaartschar |
Lophiidae |
ANF |
Zeeduivels |
Macrourus spp. |
GRV |
Grenadiervissen |
Macrourus berglax |
RHG |
Noordelijke grenadiervis |
Makaira nigricans |
BUM |
Blauwe marlijn |
Mallotus villosus |
CAP |
Lodde |
Melanogrammus aeglefinus |
HAD |
Schelvis |
Merlangius merlangus |
WHG |
Wijting |
Merluccius merluccius |
HKE |
Heek |
Micromesistius poutassou |
WHB |
Blauwe wijting |
Microstomus kitt |
LEM |
Tongschar |
Molva dypterygia |
BLI |
Blauwe leng |
Molva molva |
LIN |
Leng |
Nephrops norvegicus |
NEP |
Langoustine |
Pagellus bogaraveo |
SBR |
Zeebrasem |
Pandalus borealis |
PRA |
Noordse garnaal |
Penaeus spp. |
PEN |
Peneïdegarnalen |
Pleuronectes platessa |
PLE |
Schol |
Pleuronectiformes |
FLX |
Platvissen |
Pollachius pollachius |
POL |
Witte koolvis |
Pollachius virens |
POK |
Zwarte koolvis |
Pseudopentaceros spp. |
EDW |
Pseudopentaceros spp. |
Raja brachyura |
RJH |
Blonde rog |
Raja circularis |
RJI |
Zandrog |
Raja clavata |
RJC |
Stekelrog |
Raja microocellata |
RJE |
Kleinoogrog |
Raja montagui |
RJM |
Gevlekte rog |
Raja undulata |
RJU |
Golfrog |
Rajiformes |
SRX |
Roggen |
Reinhardtius hippoglossoides |
GHL |
Groenlandse heilbot |
Rostroraja alba |
RJA |
Witte rog |
Scomber scombrus |
MAC |
Makreel |
Scophthalmus maximus |
TUR |
Tarbot |
Scophthalmus rhombus |
BLL |
Griet |
Sebastes spp. |
RED |
Roodbaarzen |
Solea solea |
SOL |
tong |
Solea spp. |
SOO |
Tong |
Sprattus sprattus |
SPR |
Sprot |
Squalus acanthias |
DGS |
Doornhaai |
Tetrapturus albidus |
WHM |
Witte marlijn |
Thunnus alalunga |
ALB |
Witte tonijn |
Thunnus maccoyii |
SBF |
Zuidelijke blauwvintonijn |
Thunnus obesus |
BET |
Grootoogtonijn |
Thunnus thynnus |
BFT |
Blauwvintonijn |
Trachurus murphyi |
CJM |
Blauwe horsmakreel |
Trachurus spp. |
JAX |
Horsmakrelen |
Trisopterus esmarkii |
NOP |
Kever |
Urophycis tenuis |
HKW |
Witte heek |
Xiphias gladius |
SWO |
Zwaardvis |
BIJLAGE IA
SKAGERRAK, KATTEGAT, ICES-DEELGEBIEDEN 1 TOT EN MET 10, 12 EN 14, WATEREN VAN DE UNIE VAN CECAF EN WATEREN VAN FRANS-GUYANA
DEEL A
Autonome Uniebestanden
Soort: |
Ansjovis Engraulis encrasicolus |
Gebied: |
8 (ANE/08.) |
||
Spanje |
|
18 900 |
(1) |
Analytische TAC |
|
Frankrijk |
|
2 100 |
(1) |
||
Unie |
|
21 000 |
(1) |
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
21 000 |
(1) |
||
(1) |
Dit quotum mag alleen worden gevangen van 1 januari 2023 tot en met 30 juni 2023. |
Soort: |
Ansjovis Engraulis encrasicolus |
Gebied: |
9 en 10; wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1 (ANE/9/3411) |
||
Spanje |
|
0 |
(1) |
Voorzorgs-TAC |
|
Portugal |
|
0 |
(1) |
||
Unie |
|
0 |
(1) |
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
0 |
(1) |
||
(1) |
Dit quotum mag alleen worden gevangen van 1 juli 2023 tot en met 30 juni 2024. |
Soort: |
Kabeljauw Gadus morhua |
Gebied: |
Kattegat (COD/03AS.) |
||
Denemarken |
|
60 |
(1)(2) |
Voorzorgs-TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Duitsland |
|
1 |
(1)(2) |
||
Zweden |
|
36 |
(1)(2) |
||
Unie |
|
97 |
(1)(2) |
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
97 |
(1)(2) |
||
(1) |
Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. |
||||
(2) |
De lidstaten mogen vissersvaartuigen die hun vlag voeren en die deelnemen aan proeven met elektronische monitoring op afstand, boven op deze quota een extra toewijzing toekennen voor een hoeveelheid die niet groter is dan 30 % van het aan de betrokken lidstaat toegewezen quotum. Elk vissersvaartuig dat deelneemt aan proeven met elektronische monitoring op afstand, mag niet meer dan 300 kg vangen. Vangsten uit deze extra toewijzing moeten afzonderlijk worden gerapporteerd (COD/03AS_REM). Dit doet geen afbreuk aan de relatieve stabiliteit. |
Soort: |
Scharretongen Lepidorhombus spp. |
Gebied: |
8c, 9 en 10; wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1 (LEZ/8C3411) |
||
Spanje |
|
2 880 |
|
Analytische TAC Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|
Frankrijk |
|
144 |
|
||
Portugal |
|
96 |
|
||
Unie |
|
3 120 |
|
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
3 250 |
|
Soort: |
Zeeduivels Lophiidae |
Gebied: |
8c, 9 en 10; wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1 (ANF/8C3411) |
||
Spanje |
|
3 464 |
|
Analytische TAC Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|
Frankrijk |
|
3 |
|
||
Portugal |
|
689 |
|
||
Unie |
|
4 156 |
|
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
4 335 |
|
Soort: |
Wijting Merlangius merlangus |
Gebied: |
8 (WHG/08.) |
||
Spanje |
|
910 |
|
Voorzorgs-TAC |
|
Frankrijk |
|
1 366 |
|
||
Unie |
|
2 276 |
|
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
2 276 |
|
Soort: |
Heek Merluccius merluccius |
Gebied: |
8c, 9 en 10; wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1 (HKE/8C3411) |
||
Spanje |
|
9 953 |
|
Analytische TAC Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|
Frankrijk |
|
956 |
|
||
Portugal |
|
4 645 |
|
||
Unie |
|
15 554 |
|
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
15 925 |
|
Soort: |
Langoustine Nephrops norvegicus |
Gebied: |
3a (NEP/03A.) |
||
Denemarken |
|
6 248 |
|
Analytische TAC |
|
Duitsland |
|
18 |
|
||
Zweden |
|
2 235 |
|
||
Unie |
|
8 501 |
|
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
8 501 |
|
Soort: |
Langoustine Nephrops norvegicus |
Gebied: |
8a, 8b, 8d en 8e (NEP/8ABDE.) |
||
Spanje |
|
278 |
|
Analytische TAC |
|
Frankrijk |
|
4 353 |
|
||
Unie |
|
4 631 |
|
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
4 631 |
|
Soort: |
Langoustine Nephrops norvegicus |
Gebied: |
8c, functionele eenheid 25 (NEP/8CU25) |
||
Spanje |
|
0 |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Frankrijk |
|
0 |
|
||
Unie |
|
0 |
|
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
0 |
|
Soort: |
Langoustine Nephrops norvegicus |
Gebied: |
8c, functionele eenheid 31 (NEP/8CU31) |
||
Spanje |
|
12 |
|
Analytische TAC |
|
Frankrijk |
|
0 |
|
||
Unie |
|
12 |
|
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
17 |
|
Soort: |
Langoustine Nephrops norvegicus |
Gebied: |
9 en 10; wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1 (NEP/9/3411) |
||
Spanje |
|
75 |
(1) |
Voorzorgs-TAC |
|
Portugal |
|
223 |
(1) |
||
Unie |
|
298 |
(1)(2) |
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
298 |
(1)(2) |
||
(1) |
Mag niet worden gevangen in de functionele eenheden 26 en 27 van sector 9a. |
||||
(2) |
Binnen de limieten van deze quota mag in functionele eenheid 30 van sector 9a (NEP/*9U30) niet meer worden gevangen dan de volgende hoeveelheid: 32. |
Soort: |
Peneïdegarnalen Penaeus spp. |
Gebied: |
Wateren van Frans-Guyana (PEN/FGU.) |
||
Frankrijk |
|
Nog vast te stellen |
(1) |
Voorzorgs-TAC Artikel 6 van deze verordening is van toepassing. |
|
Unie |
|
Nog vast te stellen |
(1)(2) |
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
Nog vast te stellen |
(1)(2) |
||
(1) |
Vissen op garnalen van de soorten Penaeus subtilis en Penaeus brasiliensis is verboden in wateren met een diepte van minder dan 30 m. |
||||
(2) |
Wordt vastgesteld op dezelfde hoeveelheid als het quotum van Frankrijk. |
Soort: |
Schol Pleuronectes platessa |
Gebied: |
Kattegat (PLE/03AS.) |
||
Denemarken |
|
942 |
|
Analytische TAC Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|
Duitsland |
|
11 |
|
||
Zweden |
|
106 |
|
||
Unie |
|
1 059 |
|
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
1 981 |
|
Soort: |
Schol Pleuronectes platessa |
Gebied: |
7b en 7c (PLE/7BC.) |
||
Frankrijk |
|
2 |
|
Voorzorgs-TAC |
|
Ierland |
|
17 |
|
||
Unie |
|
19 |
|
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
19 |
|
Soort: |
Schol Pleuronectes platessa |
Gebied: |
8, 9 en 10; wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1 (PLE/8/3411) |
||
Spanje |
|
26 |
|
Voorzorgs-TAC |
|
Frankrijk |
|
103 |
|
||
Portugal |
|
26 |
|
||
Unie |
|
155 |
|
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
155 |
|
Soort: |
Witte koolvis Pollachius pollachius |
Gebied: |
8a, 8b, 8d en 8e (POL/8ABDE.) |
||
Spanje |
|
252 |
|
Voorzorgs-TAC |
|
Frankrijk |
|
1 230 |
|
||
Unie |
|
1 482 |
|
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
1 482 |
|
Soort: |
Witte koolvis Pollachius pollachius |
Gebied: |
8c (POL/08C.) |
||
Spanje |
|
149 |
|
Voorzorgs-TAC |
|
Frankrijk |
|
17 |
|
||
Unie |
|
166 |
|
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
166 |
|
Soort: |
Witte koolvis Pollachius pollachius |
Gebied: |
9 en 10; wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1 (POL/9/3411) |
||
Spanje |
|
196 |
(1) |
Voorzorgs-TAC |
|
Portugal |
|
7 |
(1)(2) |
||
Unie |
|
203 |
(1) |
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
203 |
(2) |
||
(1) |
Bijzondere voorwaarde: hiervan mag maximaal 5 % worden gevangen in 8c (POL/*08C.). |
||||
(2) |
Boven op deze TAC mag Portugal een hoeveelheid witte koolvis van maximaal 98 ton vangen (POL/93411P). |
Soort: |
Tong Solea solea |
Gebied: |
3a; wateren van de Unie van de deelsectoren 22-24 (SOL/3ABC24) |
||
Denemarken |
|
418 |
|
Analytische TAC Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|
Duitsland |
|
24 |
(1) |
||
Nederland |
|
40 |
(1) |
||
Zweden |
|
16 |
|
||
Unie |
|
498 |
|
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
504 |
|
||
(1) |
Dit quotum mag alleen in de wateren van de Unie van 3a en van de deelsectoren 22-24 worden gevangen. |
Soort: |
Tong Solea solea |
Gebied: |
7b en 7c (SOL/7BC.) |
||
Frankrijk |
|
2 |
|
Voorzorgs-TAC |
|
Ierland |
|
17 |
|
||
Unie |
|
19 |
|
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
19 |
|
Soort: |
Tong Solea solea |
Gebied: |
8a en 8b (SOL/8AB.) |
||
België |
|
33 |
|
Analytische TAC |
|
Spanje |
|
6 |
|
||
Frankrijk |
|
2 406 |
|
||
Nederland |
|
180 |
|
||
Unie |
|
2 625 |
|
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
2 685 |
|
Soort: |
Tong Solea spp. |
Gebied: |
8c, 8d, 8e, 9 en 10; wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1 (SOO/8CDE34) |
||
Spanje |
|
245 |
|
Voorzorgs-TAC |
|
Portugal |
|
407 |
|
||
Unie |
|
652 |
(1) |
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
652 |
(1) |
||
(1) |
Binnen de limieten van deze quota mag niet meer tong (Solea solea) (SOL/8CDE34) worden gevangen dan de volgende hoeveelheid: 320. |
Soort: |
Horsmakrelen Trachurus spp. |
Gebied: |
9 (JAX/09.) |
||
Spanje |
|
40 879 |
(1) |
Analytische TAC Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|
Portugal |
|
117 126 |
(1) |
||
Unie |
|
158 005 |
|
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
165 173 |
|
||
(1) |
Bijzondere voorwaarde: tot 0 % van dit quotum mag worden gevangen in 8c (JAX/*08C.). |
Soort: |
Horsmakrelen Trachurus spp. |
Gebied: |
10; wateren van de Unie van Cecaf(1) (JAX/X34PRT) |
||
Portugal |
|
Nog vast te stellen |
|
Voorzorgs-TAC Artikel 6 van deze verordening is van toepassing. |
|
Unie |
|
Nog vast te stellen |
(2) |
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
Nog vast te stellen |
(2) |
||
(1) |
Wateren grenzend aan de Azoren. |
||||
(2) |
Wordt vastgesteld op dezelfde hoeveelheid als het quotum van Portugal. |
Soort: |
Horsmakrelen Trachurus spp. |
Gebied: |
wateren van de Unie van Cecaf(1) (JAX/341PRT) |
||
Portugal |
|
Nog vast te stellen |
|
Voorzorgs-TAC Artikel 6 van deze verordening is van toepassing. |
|
Unie |
|
Nog vast te stellen |
(2) |
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
Nog vast te stellen |
(2) |
||
(1) |
Wateren grenzend aan Madeira. |
||||
(2) |
Wordt vastgesteld op dezelfde hoeveelheid als het quotum van Portugal. |
Soort: |
Horsmakrelen Trachurus spp. |
Gebied: |
wateren van de Unie van Cecaf(1) (JAX/341SPN) |
||
Spanje |
|
Nog vast te stellen |
|
Voorzorgs-TAC Artikel 6 van deze verordening is van toepassing. |
|
Unie |
|
Nog vast te stellen |
(2) |
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
Nog vast te stellen |
(2) |
||
(1) |
Wateren grenzend aan de Canarische eilanden. |
||||
(2) |
Wordt vastgesteld op dezelfde hoeveelheid als het quotum van Spanje. |
DEEL B
Gedeelde bestanden
Soort: |
Zandspieringen en geassocieerde bijvangsten Ammodytes spp. |
Gebied: |
wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 4; wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2 a; wateren van de Unie van 3a(1) |
||
Denemarken |
|
0 |
(2)(3) |
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Duitsland |
|
0 |
(2)(3) |
||
Zweden |
|
0 |
(2)(3) |
||
Unie |
|
0 |
(2) |
||
Verenigd Koninkrijk |
|
0 |
(2) |
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
0 |
(2) |
||
(1) |
Exclusief wateren binnen zes zeemijl van de basislijnen van het Verenigd Koninkrijk bij Shetland, Fair Isle en Foula. |
||||
(2) |
In de beheersgebieden 1r en 4 mag de TAC enkel worden gevangen als monitoring-TAC met een bijbehorend bemonsteringsprotocol voor de visserij. |
||||
(3) |
Maximaal 2 % van het quotum mag bestaan uit bijvangsten van wijting en makreel (OT1/*2A3A4X). Overeenkomstig deze bepaling op het quotum in mindering gebrachte bijvangsten van wijting en makreel en overeenkomstig artikel 15, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 op het quotum in mindering gebrachte bijvangsten van soorten mogen samen niet hoger zijn dan 9 % van het quotum. |
Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van deze quota mag in de onderstaande beheersgebieden voor zandspieringen, als omschreven in bijlage III, niet meer worden gevangen dan de hieronder vermelde hoeveelheden:
Gebied: wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie in de beheersgebieden voor zandspieringen
|
1r |
2r |
3r |
4 |
5r |
6 |
7r |
|
(SAN/234_1R)(1) |
(SAN/234_2R)(1) |
(SAN/234_3R)(1) |
(SAN/234_4)(1) |
(SAN/234_5R)(1) |
(SAN/234_6)(1) |
(SAN/234_7R)(1) |
Denemarken |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Duitsland |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Zweden |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Unie |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Verenigd Koninkrijk |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Totaal |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
(1) |
Tot 10 % van dit quotum mag worden opgespaard en in het volgende jaar alleen binnen dit beheersgebied worden gebruikt. |
Soort: |
Grote zilvervis Argentina silus |
Gebied: |
wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 1 en 2 (ARU/1/2.) |
||
Duitsland |
|
16 |
|
Voorzorgs-TAC |
|
Frankrijk |
|
5 |
|
||
Nederland |
|
13 |
|
||
Unie |
|
34 |
|
||
Verenigd Koninkrijk |
|
25 |
|
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
59 |
|
Soort: |
Grote zilvervis Argentina silus |
Gebied: |
wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 4; Wateren van de Unie van 3a (ARU/3A4-C) |
||
Denemarken |
|
717 |
|
Voorzorgs-TAC |
|
Duitsland |
|
7 |
|
||
Frankrijk |
|
5 |
|
||
Ierland |
|
5 |
|
||
Nederland |
|
34 |
|
||
Zweden |
|
28 |
|
||
Unie |
|
796 |
|
||
Verenigd Koninkrijk |
|
13 |
|
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
809 |
|
Soort: |
Grote zilvervis Argentina silus |
Gebied: |
6 en 7; wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 5 (ARU/567.) |
||
Duitsland |
|
619 |
|
Voorzorgs-TAC |
|
Frankrijk |
|
13 |
|
||
Ierland |
|
573 |
|
||
Nederland |
|
6 465 |
|
||
Unie |
|
7 670 |
|
||
Verenigd Koninkrijk |
|
454 |
|
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
8 124 |
|
Soort: |
Lom Brosme brosme |
Gebied: |
wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 1, 2 en 14 (USK/1214EI) |
||
Duitsland |
|
6 |
(1) |
Voorzorgs-TAC |
|
Frankrijk |
|
6 |
(1) |
||
Overige |
|
3 |
(1)(2) |
||
Unie |
|
16 |
(1) |
||
Verenigd Koninkrijk |
|
6 |
(1) |
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
22 |
|
||
(1) |
Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. |
||||
(2) |
Vangsten die in mindering moeten worden gebracht op dit gedeelde quotum, moeten afzonderlijk worden gerapporteerd (USK/1214EI_AMS). |
Soort: |
Lom Brosme brosme |
Gebied: |
wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 4 (USK/04-C.) |
||
Denemarken |
|
62 |
(1) |
Voorzorgs-TAC |
|
Duitsland |
|
19 |
(1) |
||
Frankrijk |
|
43 |
(1) |
||
Zweden |
|
6 |
(1) |
||
Overige |
|
6 |
(2) |
||
Unie |
|
136 |
(1) |
||
Verenigd Koninkrijk |
|
92 |
(1) |
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
228 |
|
||
(1) |
Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 25 % worden gevangen in de wateren van het Verenigd Koninkrijk, van de Unie en internationale wateren van 6a ten noorden van 58°30' NB (USK/*6AN58). |
||||
(2) |
Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Vangsten die in mindering moeten worden gebracht op dit gedeelde quotum, moeten afzonderlijk worden gerapporteerd (USK/04-C_AMS). |
Soort: |
Lom Brosme brosme |
Gebied: |
6 en 7; wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 5 (USK/567EI.) |
||
Duitsland |
|
59 |
(1) |
Voorzorgs-TAC |
|
Spanje |
|
207 |
(1) |
||
Frankrijk |
|
2 460 |
(1) |
||
Ierland |
|
237 |
(1) |
||
Overige |
|
59 |
(2) |
||
Unie |
|
3 022 |
(1) |
||
Noorwegen |
|
0 |
(3)(4)(5) |
||
Verenigd Koninkrijk |
|
1 272 |
(1) |
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
4 294 |
|
||
(1) |
Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 10 % worden gevangen in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 4 (USK/*04-C.). |
||||
(2) |
Uitsluitend voor bijvangsten. Vangsten die in mindering moeten worden gebracht op dit gedeelde quotum, moeten afzonderlijk worden gerapporteerd (USK/567EI_AMS). |
||||
(3) |
Bijzondere voorwaarde: hiervan is een incidentele vangst van andere soorten tot 25 % per vaartuig in 6 en 7 en in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 5 te allen tijde toegestaan. In de eerste 24 uur na het begin van de visserijactiviteiten op een bepaalde visgrond mag dit percentage evenwel worden overschreden. De totale incidentele vangst van andere soorten in 6 en 7 en in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 5 mag niet meer bedragen dan de hieronder vermelde hoeveelheid in ton (OTH/*5B67-). De bijvangst van kabeljauw uit hoofde van deze bepaling mag in 6a niet meer bedragen dan 5 %. |
||||
|
0 |
|
|||
(4) |
Met inbegrip van leng. De volgende quota voor Noorwegen mogen in 6 en 7 en in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 5 alleen met beuglijnen worden gevangen: |
||||
|
Leng (LIN/*5B67-) |
0 |
|
||
|
Lom (USK/*5B67-) |
0 |
|
||
(5) |
De lom- en lengquota voor Noorwegen zijn uitwisselbaar tot de volgende maximumhoeveelheid in ton: |
||||
|
0 |
|
Soort: |
Evervissen Caproidae |
Gebied: |
6, 7 en 8 (BOR/678-) |
||
Denemarken |
|
5 592 |
|
Voorzorgs-TAC |
|
Ierland |
|
15 749 |
|
||
Unie |
|
21 341 |
|
||
Verenigd Koninkrijk |
|
1 450 |
|
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
22 791 |
|
Soort: |
Haring Clupea harengus |
Gebied: |
6b en 6aN; wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 5b(1) (HER/5B6ANB) |
||
Duitsland |
|
119 |
(2) |
Voorzorgs-TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Frankrijk |
|
22 |
(2) |
||
Ierland |
|
161 |
(2) |
||
Nederland |
|
119 |
(2) |
||
Unie |
|
421 |
(2) |
||
Verenigd Koninkrijk |
|
791 |
(2) |
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
1 212 |
|
||
(1) |
Bedoeld is het haringbestand in het deel van ICES-zone 6a ten oosten van 7° WL en ten noorden van 55° NB, of ten westen van 7° WL en ten noorden van 56° NB met uitzondering van de Clyde. |
||||
(2) |
Het is verboden gericht op haring te vissen in het deel van de onder deze TAC vallende ICES-gebieden dat tussen 56° NB en 57° 30’ NB ligt, met uitzondering van een gordel van zes zeemijl gemeten vanaf de basislijn van de territoriale zee van het Verenigd Koninkrijk. |
Soort: |
Haring Clupea harengus |
Gebied: |
6aS(1), 7b, 7c (HER/6AS7BC) |
||
Ierland |
|
1 720 |
|
Voorzorgs-TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Nederland |
|
172 |
|
||
Unie |
|
1 892 |
|
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
1 892 |
|
||
(1) |
Bedoeld is het haringbestand in 6a ten zuiden van 56°00’ NB en ten westen van 07°00’ WL. |
Soort: |
Haring Clupea harengus |
Gebied: |
7a(1) (HER/07A/MM) |
||||||||||
Ierland |
|
439 |
|
Analytische TAC Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|||||||||
Unie |
|
439 |
|
||||||||||
Verenigd Koninkrijk |
|
6 870 |
|
||||||||||
|
|
|
|
||||||||||
TAC |
|
7 309 |
|
||||||||||
(1) |
Dit gebied wordt verminderd met de zone die wordt begrensd:
|
Soort: |
Haring Clupea harengus |
Gebied: |
7e en 7f (HER/7EF.) |
||
Frankrijk |
|
279 |
|
Voorzorgs-TAC |
|
Unie |
|
279 |
|
||
Verenigd Koninkrijk |
|
279 |
|
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
558 |
|
Soort: |
Haring Clupea harengus |
Gebied: |
7a ten zuiden van 52°30’N; 7g(1), 7h(1), 7j(1) en 7k(1) (HER/7G-K.) |
||||||||||
Duitsland |
|
10 |
(2) |
Analytische TAC |
|||||||||
Frankrijk |
|
54 |
(2) |
||||||||||
Ierland |
|
750 |
(2) |
||||||||||
Nederland |
|
54 |
(2) |
||||||||||
Unie |
|
868 |
(2) |
||||||||||
Verenigd Koninkrijk |
|
1 |
(3) |
||||||||||
|
|
|
|
||||||||||
TAC |
|
869 |
|
||||||||||
(1) |
Dit gebied wordt uitgebreid met de zone die wordt begrensd:
|
||||||||||||
(2) |
Dit quotum mag alleen worden toegewezen aan vaartuigen die deelnemen aan onderzoeksvisserij waarbij op de visserij gebaseerde gegevens worden verzameld voor dit bestand, dat door de ICES wordt beoordeeld. Alvorens vangsten toe te staan, stellen de betrokken lidstaten de Commissie in kennis van de naam (namen) van het vaartuig (de vaartuigen). |
||||||||||||
(3) |
Dit quotum mag alleen worden toegewezen aan vaartuigen die deelnemen aan onderzoeksvisserij waarbij op de visserij gebaseerde gegevens worden verzameld voor dit bestand, dat door de ICES wordt beoordeeld. Alvorens enige vangsten toe te staan, delen de visserijautoriteiten van het Verenigd Koninkrijk de naam (namen) van het vaartuig (vaartuigen) mee aan de Marine Management Organisation. |
Soort: |
Kabeljauw Gadus morhua |
Gebied: |
6b; wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 5b ten westen van 12°00’ WL en van 12 en 14 (KABELJAUW/5W6-14) |
||
België |
|
0 |
(1) |
Voorzorgs-TAC |
|
Duitsland |
|
1 |
(1) |
||
Frankrijk |
|
7 |
(1) |
||
Ierland |
|
14 |
(1) |
||
Unie |
|
22 |
(1) |
||
Verenigd Koninkrijk |
|
52 |
(1) |
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
74 |
(1) |
||
(1) |
Uitsluitend voor bijvangsten van kabeljauw in visserijen op andere soorten. In het kader van deze TAC is gerichte visserij op kabeljauw niet toegestaan. |
Soort: |
Kabeljauw Gadus morhua |
Gebied: |
6a; wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 5b ten oosten van 12°00' WL (KABELJAUW/5BE6A) |
||
België |
|
1 |
(1) |
Analytische TAC Artikel 8 van deze verordening is van toepassing. Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Duitsland |
|
9 |
(1) |
||
Frankrijk |
|
99 |
(1) |
||
Ierland |
|
188 |
(1) |
||
Unie |
|
297 |
(1) |
||
Verenigd Koninkrijk |
|
913 |
(1) |
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
1 210 |
(1) |
||
(1) |
Uitsluitend voor bijvangsten van kabeljauw in visserijen op andere soorten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij op kabeljauw niet toegestaan. |
Soort: |
Kabeljauw Gadus morhua |
Gebied: |
7a (KABELJAUW/07A.) |
||
België |
|
2 |
(1) |
Voorzorgs-TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Frankrijk |
|
6 |
(1) |
||
Ierland |
|
83 |
(1) |
||
Nederland |
|
1 |
(1) |
||
Unie |
|
92 |
(1) |
||
Verenigd Koninkrijk |
|
73 |
(1) |
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
165 |
(1) |
||
(1) |
Uitsluitend voor bijvangsten van kabeljauw in visserijen op andere soorten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. |
Soort: |
Kabeljauw Gadus morhua |
Gebied: |
7b, 7c, 7e-k, 8, 9 en 10; wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1 (KABELJAUW/7XAD34) |
||
België |
|
14 |
(1) |
Analytische TAC Artikel 8 van deze verordening is van toepassing. Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Frankrijk |
|
231 |
(1) |
||
Ierland |
|
336 |
(1) |
||
Nederland |
|
0 |
(1) |
||
Unie |
|
581 |
(1) |
||
Verenigd Koninkrijk |
|
63 |
(1) |
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
644 |
(1) |
||
(1) |
Uitsluitend voor bijvangsten van kabeljauw in visserijen op andere soorten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij op kabeljauw niet toegestaan. |
Soort: |
Kabeljauw Gadus morhua |
Gebied: |
7d (KABELJAUW/07D.) |
||
België |
|
54 |
(1) |
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Frankrijk |
|
1 059 |
(1) |
||
Nederland |
|
31 |
(1) |
||
Unie |
|
1 144 |
(1) |
||
Verenigd Koninkrijk |
|
117 |
(2) |
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
1 261 |
|
||
(1) |
Bijzondere voorwaarde: hiervan mag maximaal 5 % worden gevangen in 4, het gedeelte van 3a dat niet tot het Skagerrak en het Kattegat behoort, en de wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2a (COD/*2A3X4). |
||||
(2) |
Bijzondere voorwaarde: hiervan mag maximaal 5 % worden gevangen in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 4, het gedeelte van 3a dat niet tot het Skagerrak en het Kattegat behoort, en de wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2a (COD/*2A3X4X). |
Soort: |
Scharretongen Lepidorhombus spp. |
Gebied: |
wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 4; wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2a (LEZ/2AC4-C) (LEZ/2AC4-C) |
||
België |
|
8 |
(1) |
Analytische TAC Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|
Denemarken |
|
7 |
(1) |
||
Duitsland |
|
7 |
(1) |
||
Frankrijk |
|
45 |
(1) |
||
Nederland |
|
35 |
(1) |
||
Unie |
|
102 |
(1) |
||
Verenigd Koninkrijk |
|
2 621 |
(1) |
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
2 723 |
|
||
(1) |
Bijzondere voorwaarde: hiervan mag maximaal 20 % worden gevangen in de wateren van het Verenigd Koninkrijk, wateren van de Unie en internationale wateren van 6a ten noorden van 58°30’ NB (LEZ/*6AN58). |
Soort: |
Scharretongen Lepidorhombus spp. |
Gebied: |
6; wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 5b; internationale wateren van 12 en 14 (LEZ/56-14) |
||
Spanje |
|
530 |
(1) |
Analytische TAC Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|
Frankrijk |
|
2 068 |
(1) |
||
Ierland |
|
605 |
(1) |
||
Unie |
|
3 203 |
(1) |
||
Verenigd Koninkrijk |
|
2 296 |
(1) |
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
5 499 |
|
||
(1) |
Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 25 % worden gevangen in: de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 2a en 4 (LEZ/*2AC4C). |
Soort: |
Scharretongen Lepidorhombus spp. |
Gebied: |
7 (LEZ/07.) |
||
België |
|
538 |
(1) |
Analytische TAC Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|
Spanje |
|
5 976 |
(2) |
||
Frankrijk |
|
7 252 |
(2) |
||
Ierland |
|
3 297 |
(2) |
||
Unie |
|
17 063 |
|
||
Verenigd Koninkrijk |
|
4 285 |
(2) |
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
21 348 |
|
||
(1) |
10 % van dit quotum mag in 8a, 8b, 8d en 8e (LEZ/*8ABDE) worden gebruikt voor bijvangsten in de gerichte visserij op tong. |
||||
(2) |
35 % van dit quotum mag worden gevangen in 8a, 8b, 8d en 8e (LEZ/*8ABDE). |
Soort: |
Scharretongen Lepidorhombus spp. |
Gebied: |
8a, 8b, 8d en 8e (LEZ/8ABDE.) |
||
Spanje |
|
1 168 |
|
Analytische TAC Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|
Frankrijk |
|
943 |
|
||
Unie |
|
2 111 |
|
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
2 111 |
|
Soort: |
Zeeduivels Lophiidae |
Gebied: |
wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 4; wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2a (ANF/2AC4-C) |
||
België |
|
166 |
(1)(2) |
Voorzorgs-TAC |
|
Denemarken |
|
366 |
(1)(2) |
||
Duitsland |
|
178 |
(1)(2) |
||
Frankrijk |
|
34 |
(1)(2) |
||
Nederland |
|
125 |
(1)(2) |
||
Zweden |
|
4 |
(1)(2) |
||
Unie |
|
873 |
(1)(2) |
||
Verenigd Koninkrijk |
|
6 338 |
(1)(2) |
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
7 211 |
|
||
(1) |
Bijzondere voorwaarde: hiervan mag maximaal 30 % worden gevangen in de wateren van het Verenigd Koninkrijk, wateren van de Unie en internationale wateren van 6a ten noorden van 58°30’ NB (ANF/*6AN58). |
||||
(2) |
Bijzondere voorwaarde: hiervan mag maximaal 10 % worden gevangen in de wateren van het Verenigd Koninkrijk van 6a ten zuiden van 58’30’ NB; wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 5b; internationale wateren van 12 en 14 (ANF/*56-14). |
Soort: |
Zeeduivels Lophiidae |
Gebied: |
6; wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 5b; internationale wateren van 12 en 14 (ANF/56-14) |
||
België |
|
123 |
(1) |
Voorzorgs-TAC |
|
Duitsland |
|
141 |
(1) |
||
Spanje |
|
132 |
(1) |
||
Frankrijk |
|
1 520 |
(1) |
||
Ierland |
|
343 |
(1) |
||
Nederland |
|
119 |
(1) |
||
Unie |
|
2 378 |
(1) |
||
Verenigd Koninkrijk |
|
1 704 |
(1) |
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
4 082 |
|
||
(1) |
Bijzondere voorwaarde: hiervan mag maximaal 20 % worden gevangen in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 2a en 4 (ANF/*2AC4C). |
Soort: |
Zeeduivels Lophiidae |
Gebied: |
7 (ANF/07.) |
||
België |
|
4 003 |
(1) |
Analytische TAC Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|
Duitsland |
|
446 |
(1) |
||
Spanje |
|
1 591 |
(1) |
||
Frankrijk |
|
25 687 |
(1) |
||
Ierland |
|
3 283 |
(1) |
||
Nederland |
|
518 |
(1) |
||
Unie |
|
35 528 |
(1) |
||
Verenigd Koninkrijk |
|
10 196 |
(1) |
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
45 724 |
|
||
(1) |
Bijzondere voorwaarde: hiervan mag maximaal 10 % worden gevangen in 8a, 8b, 8d en 8e (ANF/*8ABDE). |
Soort: |
Zeeduivels Lophiidae |
Gebied: |
8a, 8b, 8d en 8e (ANF/8ABDE.) |
||
Spanje |
|
1 866 |
|
Analytische TAC Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|
Frankrijk |
|
10 386 |
|
||
Unie |
|
12 252 |
|
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
12 252 |
|
Soort: |
Schelvis Melanogrammus aeglefinus |
Gebied: |
wateren van het Verenigd Koninkrijk, wateren van de Unie en internationale wateren van 6b; internationale wateren van 12 en 14 (HAD/6B1214) |
||
België |
|
8 |
|
Analytische TAC Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|
Duitsland |
|
8 |
|
||
Frankrijk |
|
368 |
|
||
Ierland |
|
264 |
|
||
Unie |
|
648 |
|
||
Verenigd Koninkrijk |
|
3 430 |
|
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
4 078 |
|
Soort: |
Schelvis Melanogrammus aeglefinus |
Gebied: |
7b-k, 8, 9 en 10; wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1 (HAD/7X7A34) |
||
België |
|
114 |
|
Analytische TAC Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|
Frankrijk |
|
6 823 |
|
||
Ierland |
|
2 275 |
|
||
Unie |
|
9 212 |
|
||
Verenigd Koninkrijk |
|
2 142 |
|
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
11 901 |
|
Soort: |
Schelvis Melanogrammus aeglefinus |
Gebied: |
7a (HAD/07A.) |
||
België |
|
37 |
|
Analytische TAC Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|
Frankrijk |
|
168 |
|
||
Ierland |
|
1 003 |
|
||
Unie |
|
1 208 |
|
||
Verenigd Koninkrijk |
|
1 440 |
|
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
2 648 |
|
Soort: |
Wijting Merlangius merlangus |
Gebied: |
6; wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 5b internationale wateren van 12 en 14 (WHG/56-14) |
||
Duitsland |
|
7 |
(1) |
Analytische TAC Artikel 8 van deze verordening is van toepassing. Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Frankrijk |
|
135 |
(1) |
||
Ierland |
|
802 |
(1) |
||
Unie |
|
944 |
(1) |
||
Verenigd Koninkrijk |
|
1 692 |
(1) |
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
2 636 |
(1) |
||
(1) |
Uitsluitend voor bijvangsten van wijting in visserijen op andere soorten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij op wijting niet toegestaan. |
Soort: |
Wijting Merlangius merlangus |
Gebied: |
7a (WHG/07A.) |
||
België |
|
2 |
(1) |
Analytische TAC Artikel 8 van deze verordening is van toepassing. Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Frankrijk |
|
21 |
(1) |
||
Ierland |
|
269 |
(1) |
||
Nederland |
|
1 |
(1) |
||
Unie |
|
293 |
(1) |
||
Verenigd Koninkrijk |
|
428 |
(1) |
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
721 |
(1) |
||
(1) |
Uitsluitend voor bijvangsten van wijting in visserijen op andere soorten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij op wijting niet toegestaan. |
Soort: |
Wijting Merlangius merlangus |
Gebied: |
7b, 7c, 7d, 7e, 7f, 7g, 7h, 7j en 7k (WHG/7X7A-C) |
||
België |
|
72 |
|
Analytische TAC |
|
Frankrijk |
|
4 459 |
|
||
Ierland |
|
3 877 |
|
||
Nederland |
|
36 |
|
||
Unie |
|
8 444 |
|
||
Verenigd Koninkrijk |
|
1 077 |
|
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
9 650 |
|
Soort: |
Heek Merluccius merluccius |
Gebied: |
3a (HKE/03A.) |
||
Denemarken |
|
2 295 |
(1) |
Analytische TAC Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|
Zweden |
|
195 |
(1) |
||
Unie |
|
2 490 |
|
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
2 490 |
|
||
(1) |
Overdrachten van dit quotum naar de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 2a en 4 zijn toegestaan. Deze overdrachten worden evenwel vooraf aan de Commissie en het Verenigd Koninkrijk gemeld. |
Soort: |
Heek Merluccius merluccius |
Gebied: |
wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 4; wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2a (HKE/2AC4-C) |
||
België |
|
27 |
(1)(2) |
Analytische TAC Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|
Denemarken |
|
1 089 |
(1)(2) |
||
Duitsland |
|
125 |
(1)(2) |
||
Frankrijk |
|
241 |
(1)(2) |
||
Nederland |
|
62 |
(1)(2) |
||
Unie |
|
1 544 |
(1)(2) |
||
Verenigd Koninkrijk |
|
1 339 |
(1)(2) |
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
2 883 |
|
||
(1) |
Niet meer dan 10 % van dit quotum mag worden gebruikt voor bijvangsten in 3a (HKE/*03A.). |
||||
(2) |
Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 6 % worden gevangen in de wateren van het Verenigd Koninkrijk, van de Unie en internationale wateren van 6a ten noorden van 58°30' NB (HKE/*6AN58). |
Soort: |
Heek Merluccius merluccius |
Gebied: |
6 en 7; wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 5b; internationale wateren van 12 en 14 (HKE/571214) |
||||
België |
|
414 |
(1) |
Analytische TAC Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|||
Spanje |
|
13 282 |
(1) |
||||
Frankrijk |
|
20 513 |
(1) |
||||
Ierland |
|
2 485 |
(1) |
||||
Nederland |
|
267 |
(1) |
||||
Unie |
|
36 961 |
(1) |
||||
Verenigd Koninkrijk |
|
9 374 |
(1) |
||||
|
|
|
|
||||
TAC |
|
46 335 |
|
||||
(1) |
Overdrachten van dit quotum naar de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 4 en de internationale wateren en wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2a zijn toegestaan. Deze overdrachten moeten evenwel jaarlijks achteraf aan de Unie, respectievelijk het Verenigd Koninkrijk worden gemeld. De lidstaten stellen de Commissie vooraf in kennis van die overdrachten. |
||||||
Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van deze quota mag in de onderstaande gebieden niet meer worden gevangen dan de hieronder vermelde hoeveelheden:
|
|||||||
België |
|
55 |
|
|
|||
Spanje |
|
2 203 |
|
||||
Frankrijk |
|
2 203 |
|
||||
Ierland |
|
275 |
|
||||
Nederland |
|
28 |
|
||||
Unie |
|
4 764 |
|
||||
Verenigd Koninkrijk |
|
1 239 |
|
Soort: |
Heek Merluccius merluccius |
Gebied: |
8a, 8b, 8d en 8e (HKE/8ABDE.) |
||||
België |
|
14 |
(1) |
Analytische TAC Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|||
Spanje |
|
9 668 |
|
||||
Frankrijk |
|
21 712 |
|
||||
Nederland |
|
28 |
(1) |
||||
Unie |
|
31 422 |
|
||||
|
|
|
|
||||
TAC |
|
31 422 |
|
||||
(1) |
Overdrachten van dit quotum naar de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 2a en 4 zijn toegestaan. Deze overdrachten worden evenwel vooraf aan de Commissie en het Verenigd Koninkrijk gemeld. |
||||||
Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van deze quota mag in de onderstaande gebieden niet meer worden gevangen dan de hieronder vermelde hoeveelheden:
|
|||||||
België |
|
3 |
|
|
|||
Spanje |
|
2 801 |
|
||||
Frankrijk |
|
5 041 |
|
||||
Nederland |
|
8 |
|
||||
Unie |
|
7 853 |
|
Soort: |
Tongschar en witje Microstomus kitt en Glyptocephalus cynoglossus |
Gebied: |
wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 4; wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2a (L/W/2AC4-C) |
||
België |
|
153 |
|
Voorzorgs-TAC |
|
Denemarken |
|
421 |
|
||
Duitsland |
|
54 |
|
||
Frankrijk |
|
115 |
|
||
Nederland |
|
350 |
|
||
Zweden |
|
5 |
|
||
Unie |
|
1 098 |
|
||
Verenigd Koninkrijk |
|
2 042 |
|
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
3 140 |
|
Soort: |
Blauwe leng Molva dypterygia |
Gebied: |
6 en 7; wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 5 (BLI/5B67-) |
||
Duitsland |
|
109 |
|
Analytische TAC Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|
Estonia |
|
16 |
|
||
Spanje |
|
342 |
|
||
Frankrijk |
|
7 804 |
|
||
Ierland |
|
30 |
|
||
Litouwen |
|
7 |
|
||
Polen |
|
3 |
|
||
Overige |
|
30 |
(1) |
||
Unie |
|
8 341 |
|
||
Noorwegen |
|
0 |
(2) |
||
Faeröer |
|
0 |
(3) |
||
Verenigd Koninkrijk |
|
2 611 |
|
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
10 952 |
|
||
(1) |
Uitsluitend voor bijvangsten. Vangsten die in mindering moeten worden gebracht op dit gedeelde quotum, moeten afzonderlijk worden gerapporteerd (BLI/5B67_AMS). |
||||
(2) |
Te vangen in de wateren van de Unie van 4, 6 en 7 (BLI/*24X7C). |
||||
(3) |
Bijvangsten van rondneusgrenadier en zwarte haarstaartvis moeten op dit quotum in mindering worden gebracht. Te vangen in de wateren van de Unie van 6a ten noorden van 56° 30' NB en van 6b. Deze bepaling geldt niet voor vangsten die onder de aanlandingsverplichting vallen. |
Soort: |
Blauwe leng Molva dypterygia |
Gebied: |
internationale wateren van 12 (BLI/12INT-) |
||
Estland |
|
0 |
(1) |
Voorzorgs-TAC |
|
Spanje |
|
73 |
(1) |
||
Frankrijk |
|
2 |
(1) |
||
Litouwen |
|
1 |
(1) |
||
Overige |
|
0 |
(1)(2) |
||
Unie |
|
76 |
(1) |
||
Verenigd Koninkrijk |
|
1 |
(1) |
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
77 |
(1) |
||
(1) |
Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. |
||||
(2) |
Vangsten die in mindering moeten worden gebracht op dit gedeelde quotum, moeten afzonderlijk worden gerapporteerd (BLI/12INT_AMS). |
Soort: |
Blauwe leng Molva dypterygia |
Gebied: |
wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 2; wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 4 (BLI/24-) |
||
Denemarken |
|
2 |
|
Voorzorgs-TAC |
|
Duitsland |
|
2 |
|
||
Ierland |
|
2 |
|
||
Frankrijk |
|
12 |
|
||
Overige |
|
2 |
(1) |
||
Unie |
|
20 |
|
||
Verenigd Koninkrijk |
|
7 |
|
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
27 |
|
||
(1) |
Uitsluitend voor bijvangsten. Vangsten die in mindering moeten worden gebracht op dit gedeelde quotum, moeten afzonderlijk worden gerapporteerd (BLI/24_AMS). |
Soort: |
Blauwe leng Molva dypterygia |
Gebied: |
wateren van de Unie van 3a (BLI/03A-) |
||
Denemarken |
|
1,5 |
|
Voorzorgs-TAC |
|
Duitsland |
|
1 |
|
||
Zweden |
|
1,5 |
|
||
Unie |
|
4 |
|
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
4 |
|
Soort: |
Leng Molva molva |
Gebied: |
wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 1 en 2 (LIN/1/2.) |
||
Denemarken |
|
9 |
|
Voorzorgs-TAC |
|
Duitsland |
|
9 |
|
||
Frankrijk |
|
9 |
|
||
Overige |
|
3 |
(1) |
||
Unie |
|
30 |
|
||
Verenigd Koninkrijk |
|
8 |
|
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
38 |
|
||
(1) |
Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Vangsten die in mindering moeten worden gebracht op dit gedeelde quotum, moeten afzonderlijk worden gerapporteerd (LIN/1/2_AMS). |
Soort: |
Leng Molva molva |
Gebied: |
wateren van de Unie van 3a (LIN/03A-C.) |
||
België |
|
11 |
|
Voorzorgs-TAC |
|
Denemarken |
|
79 |
|
||
Duitsland |
|
11 |
|
||
Zweden |
|
32 |
|
||
Unie |
|
133 |
|
||
Verenigd Koninkrijk |
|
11 |
|
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
144 |
|
Soort: |
Leng Molva molva |
Gebied: |
wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 4 (LIN/04-C.) |
||
België |
|
15 |
(1)(2) |
Voorzorgs-TAC |
|
Denemarken |
|
230 |
(1)(2) |
||
Duitsland |
|
143 |
(1)(2) |
||
Frankrijk |
|
128 |
(1) |
||
Nederland |
|
5 |
(1) |
||
Zweden |
|
10 |
(1)(2) |
||
Unie |
|
531 |
(1) |
||
Verenigd Koninkrijk |
|
2 046 |
(1)(2) |
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
2 577 |
|
||
(1) |
Bijzondere voorwaarde: hiervan mag maximaal 20 % worden gevangen in de wateren van het Verenigd Koninkrijk, wateren van de Unie en internationale wateren van 6a ten noorden van 58°30’ NB (LIN/*6AN58). |
||||
(2) |
Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 25 %, maar niet meer dan 75 ton, worden gevangen in: wateren van de Unie van 3a (LIN/*03A-C). |
Soort: |
Leng Molva molva |
Gebied: |
wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 5 (LIN/05EI.) |
||
België |
|
4 |
|
Voorzorgs-TAC |
|
Denemarken |
|
4 |
|
||
Duitsland |
|
4 |
|
||
Frankrijk |
|
4 |
|
||
Unie |
|
16 |
|
||
Verenigd Koninkrijk |
|
4 |
|
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
20 |
|
Soort: |
Leng Molva molva |
Gebied: |
6, 7, 8, 9 en 10; internationale wateren van 12 en 14 (LIN/6X14.) |
||
België |
|
44 |
(1) |
Voorzorgs-TAC |
|
Denemarken |
|
8 |
(1) |
||
Duitsland |
|
160 |
(1) |
||
Ierland |
|
865 |
(1) |
||
Spanje |
|
3 237 |
(1) |
||
Frankrijk |
|
3 451 |
(1) |
||
Portugal |
|
8 |
(1) |
||
Unie |
|
7 773 |
(1) |
||
Noorwegen |
|
0 |
(2)(3)(4) |
||
Faeröer |
|
0 |
(5)(6) |
||
Verenigd Koninkrijk |
|
4 598 |
(1) |
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
12 371 |
|
||
(1) |
Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 40 % worden gevangen in: de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 4 (LIN/*04-C.). |
||||
(2) |
Bijzondere voorwaarde: hiervan is een incidentele vangst van andere soorten tot 25 % per vaartuig in 5b, 6 en 7 te allen tijde toegestaan. In de eerste 24 uur na het begin van de visserijactiviteiten op een bepaalde visgrond mag dit percentage evenwel worden overschreden. De totale incidentele vangst van andere soorten in 5b, 6 en 7 mag niet meer bedragen dan de onderstaande hoeveelheid in ton (OTH/*6X14.): De bijvangst van kabeljauw uit hoofde van deze bepaling mag in 6a niet meer bedragen dan 5 %. |
||||
0 |
|||||
(3) |
Inclusief lom. De quota voor Noorwegen mogen in 5b, 6 en 7 alleen met beuglijnen worden gevangen en bedragen: |
|
|||
Leng (LIN/*5B67-) |
0 |
|
|||
Lom (USK/*5B67-) |
0 |
|
|||
(4) |
De leng- en lomquota voor Noorwegen zijn uitwisselbaar tot de volgende maximumhoeveelheid in ton: |
||||
0 |
|||||
(5) |
Inclusief lom. Te vangen in 6a ten noorden van 56° 30' NB en in 6b (LIN/*6BAN.). |
||||
(6) |
Bijzondere voorwaarde: hiervan is een incidentele vangst van andere soorten tot 20 % per vaartuig in 6a en 6b te allen tijde toegestaan. In de eerste 24 uur na het begin van de visserijactiviteiten op een bepaalde visgrond mag dit percentage evenwel worden overschreden. De totale incidentele vangst van andere soorten in 6a en 6b mag niet meer bedragen dan de volgende hoeveelheid in ton (OTH/*6AB.): 0 |
Soort: |
Langoustine Nephrops norvegicus |
Gebied: |
wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 4; wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2a (NEP/2AC4-C) |
||
België |
|
1 154 |
|
Analytische TAC Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|
Denemarken |
|
1 154 |
|
||
Duitsland |
|
17 |
|
||
Frankrijk |
|
34 |
|
||
Nederland |
|
594 |
|
||
Unie |
|
2 953 |
|
||
Verenigd Koninkrijk |
|
19 120 |
|
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
22 073 |
|
Soort: |
Langoustine Nephrops norvegicus |
Gebied: |
6; wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 5b (NEP/5BC6.) |
||
Spanje |
|
27 |
|
Analytische TAC |
|
Frankrijk |
|
108 |
|
||
Ierland |
|
179 |
|
||
Unie |
|
314 |
|
||
Verenigd Koninkrijk |
|
12 997 |
|
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
13 311 |
|
Soort: |
Langoustine Nephrops norvegicus |
Gebied: |
7 (NEP/07.) |
||||
Spanje |
|
981 |
(1) |
Analytische TAC |
|||
Frankrijk |
|
3 974 |
(1) |
||||
Ierland |
|
6 027 |
(1) |
||||
Unie |
|
10 982 |
(1) |
||||
Verenigd Koninkrijk |
|
7 371 |
(1) |
||||
|
|
|
|
||||
TAC |
|
18 353 |
(1) |
||||
(1) |
Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van deze quota mag in het onderstaande gebied niet meer worden gevangen dan de hieronder vermelde hoeveelheid:
|
||||||
Spanje |
|
1 142 |
|
|
|||
Frankrijk |
|
715 |
|
||||
Ierland |
|
1 374 |
|
||||
Unie |
|
3 231 |
|
||||
Verenigd Koninkrijk |
|
556 |
|
Soort: |
Noordse garnaal Pandalus borealis |
Gebied: |
wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 4; wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2a (PRA/2AC4-C) |
||
Denemarken |
|
735 |
(1) |
Voorzorgs-TAC |
|
Nederland |
|
7 |
(1) |
||
Zweden |
|
30 |
(1) |
||
Unie |
|
772 |
(1) |
||
Verenigd Koninkrijk |
|
218 |
(1) |
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
990 |
(1) |
||
(1) |
Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij op Noordse garnaal niet toegestaan. |
Soort: |
Schol Pleuronectes platessa |
Gebied: |
6; wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 5b; internationale wateren van 12 en 14 (PLE/56-14) |
||
Frankrijk |
|
8 |
|
Voorzorgs-TAC |
|
Ierland |
|
224 |
|
||
Unie |
|
232 |
|
||
Verenigd Koninkrijk |
|
360 |
|
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
592 |
|
Soort: |
Schol Pleuronectes platessa |
Gebied: |
7a (PLE/07A.) |
||
België |
|
44 |
|
Analytische TAC Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|
Frankrijk |
|
19 |
|
||
Ierland |
|
767 |
|
||
Nederland |
|
13 |
|
||
Unie |
|
843 |
|
||
Verenigd Koninkrijk |
|
1 042 |
|
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
2 039 |
|
Soort: |
Schol Pleuronectes platessa |
Gebied: |
7d en 7e (PLE/7DE.) |
||
België |
|
889 |
|
Analytische TAC Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|
Frankrijk |
|
2 963 |
|
||
Unie |
|
3 852 |
|
||
Verenigd Koninkrijk |
|
2 020 |
|
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
6 775 |
|
Soort: |
Schol Pleuronectes platessa |
Gebied: |
7f en 7g (PLE/7FG.) |
||
België |
|
44 |
|
Voorzorgs-TAC |
|
Frankrijk |
|
79 |
|
||
Ierland |
|
147 |
|
||
Unie |
|
270 |
|
||
Verenigd Koninkrijk |
|
103 |
|
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
402 |
|
Soort: |
Schol Pleuronectes platessa |
Gebied: |
7h, 7j en 7k (PLE/7HJK.) |
||
België |
|
8 |
(1) |
Voorzorgs-TAC Artikel 8 van deze verordening is van toepassing. |
|
Frankrijk |
|
16 |
(1) |
||
Ierland |
|
55 |
(1) |
||
Nederland |
|
31 |
(1) |
||
Unie |
|
110 |
(1) |
||
Verenigd Koninkrijk |
|
22 |
(1) |
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
132 |
(1) |
||
(1) |
Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van deze TAC is gerichte visserij op schol niet toegestaan. |
Soort: |
Witte koolvis Pollachius pollachius |
Gebied: |
6; wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 5b; internationale wateren van 12 en 14 (POL/56-14) |
||
Spanje |
|
2 |
|
Voorzorgs-TAC |
|
Frankrijk |
|
59 |
|
||
Ierland |
|
18 |
|
||
Unie |
|
79 |
|
||
Verenigd Koninkrijk |
|
46 |
|
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
125 |
|
Soort: |
Witte koolvis Pollachius pollachius |
Gebied: |
7 (POL/07.) |
||
België |
|
185 |
(1) |
Voorzorgs-TAC |
|
Spanje |
|
11 |
(1) |
||
Frankrijk |
|
4 255 |
(1) |
||
Ierland |
|
453 |
(1) |
||
Unie |
|
4 904 |
(1) |
||
Verenigd Koninkrijk |
|
1 506 |
(1) |
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
6 410 |
|
||
(1) |
Bijzondere voorwaarde: hiervan mag maximaal 2 % worden gevangen in 8a, 8b, 8d en 8e (POL/*8ABDE). |
Soort: |
Zwarte koolvis Pollachius virens |
Gebied: |
7, 8, 9 en 10; wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1 (POK/7/3411) |
||
België |
|
3 |
|
Voorzorgs-TAC |
|
Frankrijk |
|
751 |
|
||
Ierland |
|
1 404 |
|
||
Unie |
|
2 158 |
|
||
Verenigd Koninkrijk |
|
383 |
|
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
2 541 |
|
Soort: |
Tarbot en griet Scophthalmus maximus en Scophthalmus rhombus |
Gebied: |
wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 4; wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2a (T/B/2AC4-C) |
||
België |
|
260 |
|
Voorzorgs-TAC Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|
Denemarken |
|
554 |
|
||
Duitsland |
|
142 |
|
||
Frankrijk |
|
67 |
|
||
Nederland |
|
1 966 |
|
||
Zweden |
|
4 |
|
||
Unie |
|
2 993 |
|
||
Verenigd Koninkrijk |
|
715 |
|
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
3 747 |
|
Soort: |
Roggen Rajiformes: |
Gebied |
wateren van de Unie en van het Verenigd Koninkrijk van 4; wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2a (SRX/2AC4-C) |
||
België |
|
268 |
(1)(2)(3)(4) |
Voorzorgs-TAC |
|
Denemarken |
|
11 |
(1)(2)(3) |
||
Duitsland |
|
13 |
(1)(2)(3) |
||
Frankrijk |
|
42 |
(1)(2)(3)(4) |
||
Nederland |
|
228 |
(1)(2)(3)(4) |
||
Unie |
|
562 |
(1)(3) |
||
Verenigd Koninkrijk |
|
1 202 |
(1)(2)(3)(4) |
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
1 764 |
(3) |
||
(1) |
Vangsten van blonde rog (Raja brachyura) in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 4 (RJH/04-C.), grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/2AC4-C), stekelrog (Raja clavata) (RJC/2AC4-C) en gevlekte rog (Raja montagui) (RJM/2AC4-C) moeten afzonderlijk worden gerapporteerd. |
||||
(2) |
Bijvangstquotum. Deze soorten mogen per visreis niet meer dan 25 % levend gewicht van de totale aan boord gehouden vangsten uitmaken. Deze voorwaarde geldt enkel voor vaartuigen met een lengte over alles van meer dan 15 m. Deze bepaling geldt niet voor vangsten die vallen onder de aanlandingsverplichting van artikel 15, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1380/2013, die door het Verenigd Koninkrijk is gehandhaafd. |
||||
(3) |
Is niet van toepassing op blonde rog (Raja brachyura) in de wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2a en op kleinoogrog (Raja microocellata) in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 2a en 4. Vissen van deze soorten die incidenteel worden gevangen, moeten ongedeerd worden gelaten. Zij moeten onmiddellijk worden teruggezet. De vissers worden aangemoedigd technieken en apparatuur te ontwikkelen en te gebruiken voor een snelle en behouden terugzetting van deze dieren. |
||||
(4) |
Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 10 % worden gevangen in de wateren van 7d (SRX/*07D2.), onverminderd de verbodsbepalingen van de artikelen 17 en 56 van deze verordening en de relevante bepalingen van het recht van het Verenigd Koninkrijk voor de daarin vermelde gebieden. Vangsten van blonde rog (Raja brachyura) (RJH/*07D2.), grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/*07D2.), stekelrog (Raja clavata) (RJC/*07D2.) en gevlekte rog (Raja montagui) (RJM/*07D2.) moeten afzonderlijk worden gerapporteerd. Deze bijzondere voorwaarde geldt niet voor kleinoogrog (Raja microocellata) en golfrog (Raja undulata). |
Soort: |
Roggen Rajiformes |
Gebied: |
wateren van de Unie van 3a (SRX/03A-C.) |
||
Denemarken |
|
37 |
(1) |
Voorzorgs-TAC |
|
Zweden |
|
11 |
(1) |
||
Unie |
|
48 |
(1) |
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
48 |
|
||
(1) |
Vangsten van grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/03A-C.), blonde rog (Raja brachyura) (RJH/03A-C.) en gevlekte rog (Raja montagui) (RJM/03A-C.) moeten afzonderlijk worden gerapporteerd. |
Soort: |
Roggen Rajiformes |
Gebied: |
wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 6a, 6b, 7a-c en 7e-k (SRX/67AKXD) |
||
België |
|
835 |
(1)(2)(3)(4) |
Voorzorgs-TAC |
|
Estland |
|
5 |
(1)(2)(3)(4) |
||
Frankrijk |
|
3 749 |
(1)(2)(3)(4) |
||
Duitsland |
|
11 |
(1)(2)(3)(4) |
||
Ierland |
|
1 207 |
(1)(2)(3)(4) |
||
Litouwen |
|
19 |
(1)(2)(3)(4) |
||
Nederland |
|
4 |
(1)(2)(3)(4) |
||
Portugal |
|
21 |
(1)(2)(3)(4) |
||
Spanje |
|
1 009 |
(1)(2)(3)(4) |
||
Unie |
|
6 860 |
(1)(2)(3)(4) |
||
Verenigd Koninkrijk |
|
2 937 |
(1)(2)(3)(4) |
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
9 797 |
(3)(4) |
||
(1) |
Vangsten van grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/67AKXD), stekelrog (Raja clavata) (RJC/67AKXD), blonde rog (Raja brachyura) (RJH/67AKXD), gevlekte rog (Raja montagui) (RJM/67AKXD), zandrog (Leucoraja circularis) (RJI/67AKXD) en kaardrog (Leucoraja fullonica) (RJF/67AKXD) worden afzonderlijk gerapporteerd. |
||||
(2) |
Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 5 % worden gevangen in de wateren van 7d (SRX/*07D.), onverminderd de verbodsbepalingen van de artikelen 17 en 50 van deze verordening voor de daarin vermelde gebieden. Vangsten van grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/*07D.), stekelrog (Raja clavata) (RJC/*07D.), blonde rog (Raja brachyura) (RJH/*07D.), gevlekte rog (Raja montagui) (RJM/*07D.), zandrog (Leucoraja circularis) (RJI/*07D.) en kaardrog (Leucoraja fullonica) (RJF/*07D.) moeten afzonderlijk worden gerapporteerd. Deze bijzondere voorwaarde geldt niet voor kleinoogrog (Raja microocellata) en golfrog (Raja undulata). |
||||
(3) |
Geldt niet voor golfrog (Raja undulata). Vangsten van deze soort in 7e worden in mindering gebracht op de in die afzonderlijke TAC (RJU/7DE) vastgelegde hoeveelheden. Vissen van deze soort die incidenteel worden gevangen in 6a, 6b, 7a-c en 7f-k, moeten ongedeerd worden gelaten. Zij moeten onmiddellijk worden teruggezet. De vissers worden aangemoedigd technieken en apparatuur te ontwikkelen en te gebruiken voor een snelle en behouden terugzetting van deze dieren. |
||||
(4) |
Is niet van toepassing op kleinoogrog (Raja microocellata), behalve in 7f en 7g. Vissen van deze soort die incidenteel worden gevangen, moeten ongedeerd worden gelaten. Zij moeten onmiddellijk worden teruggezet. De vissers worden aangemoedigd technieken en apparatuur te ontwikkelen en te gebruiken voor een snelle en behouden terugzetting van deze dieren. Binnen de limieten van deze quota mag in de gebieden 7f en 7g (RJE/7FG.) niet meer kleinoogrog worden gevangen dan de hieronder vermelde hoeveelheden: |
Soort: |
Kleinoogrog Raja microocellata |
Gebied: |
7f en 7g (RJE/7FG.) |
||
België |
|
5 |
|
Voorzorgs-TAC |
|
Estland |
|
0 |
|
||
Frankrijk |
|
24 |
|
||
Duitsland |
|
0 |
|
||
Ierland |
|
8 |
|
||
Litouwen |
|
0 |
|
||
Nederland |
|
0 |
|
||
Portugal |
|
0 |
|
||
Spanje |
|
6 |
|
||
Unie |
|
43 |
|
||
Verenigd Koninkrijk |
|
43 |
|
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
86 |
|
||
|
Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 5 % worden gevangen in 7d; deze hoeveelheid wordt gerapporteerd onder de volgende code: (RJE/*07D.). Deze bijzondere voorwaarde geldt onverminderd de verbodsbepalingen die in de artikelen 17 en 55 van deze verordening en de relevante bepalingen van het recht van het Verenigd Koninkrijk voor de daarin vermelde gebieden zijn vastgelegd. |
Soort: |
Roggen Rajiformes |
Gebied: |
7d (SRX/07D.) |
||
België |
|
137 |
(1)(2)(3)(4) |
Voorzorgs-TAC |
|
Frankrijk |
|
1 153 |
(1)(2)(3)(4) |
||
Nederland |
|
7 |
(1)(2)(3)(4) |
||
Unie |
|
1 297 |
(1)(2)(3)(4) |
||
Verenigd Koninkrijk |
|
240 |
(1)(2)(3)(4) |
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
1 537 |
(4) |
||
(1) |
Vangsten van grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/07D.), stekelrog (Raja clavata) (RJC/07D.), blonde rog (Raja brachyura) (RJH/07D.), gevlekte rog (Raja montagui) (RJM/07D.) en kleinoogrog (Raja microocellata) (RJE/07D.) moeten afzonderlijk worden gerapporteerd. |
||||
(2) |
Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 5 % worden gevangen in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 6a, 6b, 7a-c en 7e-k (SRX/*67AKD). Vangsten van grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/*67AKD), stekelrog (Raja clavata) (RJC/*67AKD), blonde rog (Raja brachyura) (RJH/*67AKD) en gevlekte rog (Raja montagui) (RJM/*67AKD) moeten afzonderlijk worden gerapporteerd. Deze bijzondere voorwaarde geldt niet voor kleinoogrog (Raja microocellata) en golfrog (Raja undulata). |
||||
(3) |
Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 10 % worden gevangen in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 2a en 4 (SRX/*2AC4C). Vangsten van blonde rog (Raja brachyura) in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 4 (RJH/*04-C.), grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/*2AC4C), stekelrog (Raja clavata) (RJC/*2AC4C) en gevlekte rog (Raja montagui) (RJM/*2AC4C) moeten afzonderlijk worden gerapporteerd. Deze bijzondere voorwaarde geldt niet voor kleinoogrog (Raja microocellata). |
||||
(4) |
Geldt niet voor golfrog (Raja undulata). Vangsten van deze soort worden in mindering gebracht op de in die afzonderlijke TAC (RJU/7DE) vastgelegde hoeveelheden. |
Soort: |
Golfrog Raja undulata |
Gebied: |
7d en 7e (RJU/7DE.) |
|
België |
257 |
(1) |
Analytische TAC |
|
Estland |
1 |
(1) |
||
Frankrijk |
1 258 |
(1) |
||
Duitsland |
3 |
(1) |
||
Ierland |
332 |
(1) |
||
Litouwen |
5 |
(1) |
||
Nederland |
2 |
(1) |
||
Portugal |
6 |
(1) |
||
Spanje |
277 |
(1) |
||
Unie |
2 141 |
(1) |
||
Verenigd Koninkrijk |
1 051 |
(1) |
||
|
|
|
||
TAC |
3 192 |
(1) |
||
(1) |
De soorten mogen alleen worden aangeland in gehele staat of van de ingewanden ontdaan. Voor vissersvaartuigen van de Unie geldt dit onverminderd de verbodsbepalingen die de artikelen 17 en 56 van deze verordening voor de daarin vermelde gebieden zijn vastgelegd. Voor vaartuigen van het Verenigd Koninkrijk geldt dit onverminderd de bepalingen die in het relevante recht van het Verenigd Koninkrijk voor de daarin vermelde gebieden zijn vastgelegd. |
Soort: |
Roggen Rajiformes |
Gebied: |
wateren van de Unie van 8 en 9 (SRX/89-C.) |
||
België |
|
11 |
(1)(2) |
Voorzorgs-TAC |
|
Frankrijk |
|
2 093 |
(1)(2) |
||
Portugal |
|
1 696 |
(1)(2) |
||
Spanje |
|
1 707 |
(1)(2) |
||
Unie |
|
5 507 |
(1)(2) |
||
Verenigd Koninkrijk |
|
12 |
(1)(2) |
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
5 519 |
(2) |
||
(1) |
Vangsten van grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/89-C.), blonde rog (Raja brachyura) (RJH/89-C.) en stekelrog (Raja clavata) (RJC/89-C.) moeten afzonderlijk worden gerapporteerd. |
||||
(2) |
Geldt niet voor golfrog (Raja undulata). Op deze soort mag niet gericht worden gevist in de gebieden waarvoor deze TAC geldt. In gevallen waarin de aanlandingsverplichting niet geldt, mag bijvangst van golfrog in de deelgebieden 8 en 9 alleen worden aangeland in gehele staat of van de ingewanden ontdaan. De vangsten mogen de quota in de onderstaande tabel niet overschrijden. Deze bepalingen gelden onverminderd de verbodsbepalingen die in de artikelen 17 en 56 van deze verordening voor de daarin vermelde gebieden zijn vastgelegd. Bijvangsten van golfrog moeten afzonderlijk worden gerapporteerd aan de hand van de in onderstaande tabellen vermelde codes. Binnen de limieten van de bovenstaande quota mag niet meer golfrog worden gevangen dan de hieronder vermelde hoeveelheden: |
Soort: |
Golfrog Raja undulata |
Gebied: |
wateren van de Unie 8 (RJU/8-C.) |
||
België |
|
0 |
|
Voorzorgs-TAC |
|
Frankrijk |
|
13 |
|
||
Portugal |
|
10 |
|
||
Spanje |
|
10 |
|
||
Unie |
|
33 |
|
||
Verenigd Koninkrijk |
|
0 |
|
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
33 |
|
Soort: |
Golfrog Raja undulata |
Gebied: |
wateren van de Unie van 9 (RJU/9-C.) |
||
België |
|
0 |
|
Voorzorgs-TAC |
|
Frankrijk |
|
20 |
|
||
Portugal |
|
15 |
|
||
Spanje |
|
15 |
|
||
Unie |
|
50 |
|
||
Verenigd Koninkrijk |
|
0 |
|
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
50 |
|
Soort: |
Reinhardtius hippoglossoides |
Gebied: |
6; wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 4; wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2 a; wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 5b (GHL/2A-C46) |
||
Denemarken |
|
29 |
|
Analytische TAC |
|
Duitsland |
|
51 |
|
||
Estland |
|
29 |
|
||
Spanje |
|
29 |
|
||
Frankrijk |
|
478 |
|
||
Ierland |
|
29 |
|
||
Litouwen |
|
29 |
|
||
Polen |
|
29 |
|
||
Unie |
|
703 |
|
||
Noorwegen |
|
0 |
|
||
Verenigd Koninkrijk |
|
1 868 |
|
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
2 571 |
|
Soort: |
Tong Solea solea |
Gebied: |
wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 4; wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2a (SOL/24-C.) |
||
België |
|
681 |
|
Analytische TAC |
|
Denemarken |
|
311 |
|
||
Duitsland |
|
545 |
|
||
Frankrijk |
|
136 |
|
||
Nederland |
|
6 146 |
|
||
Unie |
|
7 829 |
|
||
Noorwegen |
|
10 |
(1) |
||
Verenigd Koninkrijk |
|
1 323 |
|
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
9 152 |
|
||
(1) |
Mag uitsluitend worden gevangen in de wateren van de Unie van 4 (SOL/*04-EU). |
Soort: |
Tong Solea solea |
Gebied: |
6; wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 5b; internationale wateren van 12 en 14 (SOL/56-14) |
||
Ierland |
|
46 |
|
Voorzorgs-TAC |
|
Unie |
|
46 |
|
||
Verenigd Koninkrijk |
|
11 |
|
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
57 |
|
Soort: |
Tong Solea solea |
Gebied: |
7a (SOL/07A.) |
||
België |
|
270 |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Frankrijk |
|
3 |
|
||
Ierland |
|
94 |
|
||
Nederland |
|
86 |
|
||
Unie |
|
453 |
|
||
Verenigd Koninkrijk |
|
140 |
|
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
605 |
|
Soort: |
Tong Solea solea |
Gebied: |
7d (SOL/07D.) |
||
België |
|
457 |
|
Voorzorgs-TAC |
|
Frankrijk |
|
915 |
|
||
Unie |
|
1 372 |
|
||
Verenigd Koninkrijk |
|
347 |
|
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
1 747 |
|
Soort: |
Tong Solea solea |
Gebied: |
7e (SOL/07E.) |
||
België |
|
46 |
|
Analytische TAC Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|
Frankrijk |
|
487 |
|
||
Unie |
|
533 |
|
||
Verenigd Koninkrijk |
|
861 |
|
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
1 394 |
|
Soort: |
Tong Solea solea |
Gebied: |
7f en 7g (SOL/7FG.) |
||
België |
|
777 |
|
Analytische TAC Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|
Frankrijk |
|
78 |
|
||
Ierland |
|
39 |
|
||
Unie |
|
894 |
|
||
Verenigd Koninkrijk |
|
421 |
|
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
1 338 |
|
Soort: |
Tong Solea solea |
Gebied: |
7h, 7j en 7k (SOL/7HJK.) |
||
België |
|
18 |
|
Voorzorgs-TAC |
|
Frankrijk |
|
35 |
|
||
Ierland |
|
96 |
|
||
Nederland |
|
28 |
|
||
Unie |
|
177 |
|
||
Verenigd Koninkrijk |
|
36 |
|
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
213 |
|
Soort: |
Doornhaai Squalus acanthias: |
Gebied |
wateren van de Unie van 3a (DGS/03A-C.) |
||
Denemarken |
|
337 |
(1) |
Voorzorgs-TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Zweden |
|
793 |
(1) |
||
Unie |
|
1 130 |
(1) |
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
1 130 |
(1) |
||
(1) |
Een maximale instandhoudingsreferentiegrootte van 100 cm moet in acht worden genomen en incidentele vangsten die groter zijn dan die maat worden ongedeerd gelaten en onmiddellijk in zee teruggezet.. |
Soort: |
Doornhaai Squalus acanthias |
Gebied: |
wateren van de Unie en van het Verenigd Koninkrijk van 4; wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2a (DGS/2AC4-C) |
||
België |
|
58 |
(1)(2) |
Voorzorgs-TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Denemarken |
|
332 |
(1)(2) |
||
Duitsland |
|
60 |
(1)(2) |
||
Frankrijk |
|
106 |
(1)(2) |
||
Nederland |
|
91 |
(1)(2) |
||
Zweden |
|
5 |
(1)(2) |
||
Unie |
|
652 |
(1)(2) |
||
Verenigd Koninkrijk |
|
2 782 |
(1)(2) |
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
3 434 |
(1)(2) |
||
(1) |
Hier mag niet gericht op worden gevist in wateren van het Verenigd Koninkrijk en door vaartuigen van het Verenigd Koninkrijk in wateren van de Unie totdat het verbod in de wetgeving van het Verenigd Koninkrijk (met inbegrip van vergunningsvoorwaarden) is opgeheven. |
||||
(2) |
In wateren van de Unie moet een maximale instandhoudingsreferentiegrootte van 100 cm in acht worden genomen en incidentele vangsten die groter zijn dan die maat worden ongedeerd gelaten en onmiddellijk in zee teruggezet.. |
Soort: |
Doornhaai Squalus acanthias |
Gebied: |
6,7 en 8; wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 5; internationale wateren van 1, 12 en 14 (DGS/15X14) |
||
België |
|
696 |
(1)(2) |
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Duitsland |
|
149 |
(1)(2) |
||
Spanje |
|
360 |
(1)(2) |
||
Frankrijk |
|
2 964 |
(1)(2) |
||
Ierland |
|
1 871 |
(1)(2) |
||
Nederland |
|
10 |
(1)(2) |
||
Portugal |
|
14 |
(1)(2) |
||
Unie |
|
6 064 |
(1)(2) |
||
Verenigd Koninkrijk |
|
4 825 |
(1)(2) |
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
10 889 |
(1)(2) |
||
(1) |
Hier mag niet gericht op worden gevist in wateren van het Verenigd Koninkrijk totdat het verbod in de wetgeving van het Verenigd Koninkrijk (met inbegrip van vergunningsvoorwaarden) is opgeheven. |
||||
(2) |
In wateren van de Unie moet een maximale instandhoudingsreferentiegrootte van 100 cm in acht worden genomen en incidentele vangsten die groter zijn dan die maat worden ongedeerd gelaten en onmiddellijk in zee teruggezet. |
Soort: |
Horsmakrelen en geassocieerde bijvangsten Trachurus spp. |
Gebied: |
wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 4b, 4c en 7d (JAX/4BC7D) |
||
België |
|
7 |
(1) |
Voorzorgs-TAC |
|
Denemarken |
|
3 080 |
(1) |
||
Duitsland |
|
272 |
(1)(2) |
||
Spanje |
|
57 |
(1) |
||
Frankrijk |
|
255 |
(1)(2) |
||
Ierland |
|
194 |
(1) |
||
Nederland |
|
1 854 |
(1)(2) |
||
Portugal |
|
7 |
(1) |
||
Zweden |
|
75 |
(1) |
||
Unie |
|
5 801 |
|
||
Noorwegen |
|
0 |
(3) |
||
Verenigd Koninkrijk |
|
3 074 |
(1)(2) |
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
8 969 |
|
||
(1) |
Maximaal 5 % van het quotum mag bestaan uit bijvangsten van evervis, schelvis, wijting en makreel (OTH/*4BC7D). Overeenkomstig deze bepaling op het quotum in mindering gebrachte bijvangsten van evervis, schelvis, wijting en makreel en overeenkomstig artikel 15, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 op het quotum in mindering gebrachte bijvangsten van soorten mogen samen niet hoger zijn dan 9 % van het quotum. |
||||
(2) |
Bijzondere voorwaarde: tot 5 % van wat in het kader van dit quotum in sector 7d wordt gevangen, mag worden verrekend met het quotum voor het volgende gebied: wateren van het Verenigd Koninkrijk van 4 a; 6, 7a-c, e-k; 8a-b, d-e; wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2 a; wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 5b; internationale wateren van 12 en 14 (JAX/*7D-EU). |
||||
(3) |
Mag niet worden gevangen in de wateren van de Unie van 7d. |
Soort: |
Horsmakrelen en geassocieerde bijvangsten Trachurus spp. |
Gebied: |
wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2a en 4a; 6, 7a-c, e-k; 8a-b, d-e; wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 5b; internationale wateren van 12 en 14 (JAX/2A-14) |
||
Denemarken |
|
1 236 |
(1)(3)(6) |
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Duitsland |
|
965 |
(1)(2)(3)(6) |
||
Spanje |
|
1 316 |
(3)(5)(6) |
||
Frankrijk |
|
497 |
(1)(2)(3)(5)(6) |
||
Ierland |
|
3 213 |
(1)(3)(6) |
||
Nederland |
|
3 870 |
(1)(2)(3)(6) |
||
Portugal |
|
127 |
(3)(5)(6) |
||
Zweden |
|
675 |
(1)(3)(6) |
||
Unie |
|
11 899 |
(3)(6)(6) |
||
Faeröer |
|
0 |
(4)(6) |
||
Verenigd Koninkrijk |
|
1 258 |
(1)(2)(3)(6) |
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
13 157 |
|
||
(1) |
Bijzondere voorwaarde: tot 5 % van wat onder dit quotum vóór 30 juni in de wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2a of 4a wordt gevangen, mag worden verrekend met het quotum voor de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 4b, 4c en 7d (JAX/*2A4AC). |
||||
(2) |
Bijzondere voorwaarde: tot 5 % van dit quotum mag worden gevangen in 7d (JAX/*07D.). Onder deze bijzondere voorwaarde en overeenkomstig voetnoot (3) moeten bijvangsten van evervis en wijting afzonderlijk worden gerapporteerd onder de code: (OTH/*07D.). |
||||
(3) |
Maximaal 5 % van het quotum mag bestaan uit bijvangsten van evervis, schelvis, wijting en makreel (OTH/*2A-14). De bijvangsten van evervis, schelvis, wijting en makreel die krachtens deze bepaling op het quotum in mindering worden gebracht en de bijvangsten van soorten die krachtens artikel 15, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 op het quotum in mindering worden gebracht, mogen samen niet hoger zijn dan 9 % van het quotum. |
||||
(4) |
Beperkt tot 4a, 6a (uitsluitend ten noorden van 56°30' NB), 7e, 7f en 7h. |
||||
(5) |
Bijzondere voorwaarde: maximaal 80 % van dit quotum mag worden gevangen in 8c (JAX/*08C2). Onder deze bijzondere voorwaarde en overeenkomstig voetnoot (3) moeten bijvangsten van evervis en wijting afzonderlijk worden gerapporteerd onder de code: (OTH/*08C2). |
||||
(6) |
Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van deze TAC is gerichte visserij op horsmakrelen niet toegestaan. |
Soort: |
Horsmakrelen Trachurus spp. |
Gebied: |
8c (JAX/08C.) |
||
Spanje |
|
1 899 |
(1) |
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Frankrijk |
|
33 |
|
||
Portugal |
|
188 |
(1) |
||
Unie |
|
2 120 |
(2) |
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
2 120 |
(2) |
||
(1) |
Bijzondere voorwaarde: tot 10 % van dit quotum mag worden gevangen in 9 (JAX/*09.). |
||||
(2) |
Geen gerichte visserij, enkel bijvangst. |
Soort: |
Kever en geassocieerde bijvangsten Trisopterus esmarkii |
Gebied: |
3a; wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 4; wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2a (NOP/2A3A4.) |
|||
Jaar |
2023 |
|
2024 |
|
Analytische TAC |
|
|
|
|||||
Denemarken |
46 929 |
(1)(3) |
0 |
(1)(6) |
||
Duitsland |
9 |
(1)(2)(3) |
0 |
(1)(2)(6) |
||
Nederland |
35 |
(1)(2)(3) |
0 |
(1)(2)(6) |
||
Unie |
46 973 |
(1)(3) |
0 |
(1)(6) |
||
Verenigd Koninkrijk |
11 439 |
(2)(3) |
0 |
(2)(6) |
||
Noorwegen |
0 |
(4) |
0 |
(4) |
||
Faeröer |
0 |
(5) |
0 |
(5) |
||
|
|
|
|
|
||
TAC |
58 412 |
|
Niet relevant |
|
||
(1) |
Maximaal 5 % van het quotum mag bestaan uit bijvangsten van schelvis en wijting (OT2/*2A3A4). Overeenkomstig deze bepaling op het quotum in mindering gebrachte bijvangsten van schelvis en wijting en overeenkomstig artikel 15, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 op het quotum in mindering gebrachte bijvangsten van soorten mogen samen niet hoger zijn dan 9 % van het quotum. |
|||||
(2) |
Het quotum mag alleen worden gevangen in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van de ICES-gebieden 2a, 3a en 4. |
|||||
(3) |
Mag alleen worden gevangen van 1 november 2022 tot en met 31 oktober 2023. |
|||||
(4) |
Er moet een sorteerrooster worden gebruikt. |
|||||
(5) |
Er moet een sorteerrooster worden gebruikt. Met inbegrip van maximaal 15 % onvermijdelijke bijvangsten (NOP/*2A3A4), die op dit quotum in mindering moeten worden gebracht. |
|||||
(6) |
Mag alleen worden gevangen van 1 november 2023 tot en met 31 oktober 2024. |
Soort: |
Lom Brosme brosme |
Gebied: |
Noorse wateren van 4 (USK/04-N.) |
||
België |
|
Nog vast te stellen |
|
Voorzorgs-TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Denemarken |
|
Nog vast te stellen |
|
||
Duitsland |
|
Nog vast te stellen |
|
||
Frankrijk |
|
Nog vast te stellen |
|
||
Nederland |
|
Nog vast te stellen |
|
||
Unie |
|
|
|
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
Niet relevant |
|
Soort: |
Haring(1) Clupea harengus |
Gebied: |
3a (HER/03A.) |
||
Denemarken |
|
9 771 |
(1)(2)(3) |
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Duitsland |
|
156 |
(1)(2)(3) |
||
Zweden |
|
10 221 |
(1)(2)(3) |
||
Unie |
|
20 148 |
(1)(2)(3) |
||
Noorwegen |
|
Nog vast te stellen |
(2) |
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
23 250 |
|
||
(1) |
Vangsten van haring in visserijen die gebruikmaken van vistuig met een maaswijdte gelijk aan of groter dan 32 mm. |
||||
(2) |
Van de haringbestanden HER/03A. (HER/*03A.) en HER/03A-BC (HER/*03A-BC) mogen in 3a alleen de volgende hoeveelheden worden gevangen: |
||||
|
Denemarken |
559 |
|
||
|
Duitsland |
7 |
|||
|
Zweden |
403 |
|||
|
Unie |
969 |
|||
|
Noorwegen |
Nog vast te stellen |
|||
(3) |
Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 50 % worden gevist in de wateren van het Verenigd Koninkrijk van 4 (HER/*4-UK), en tot 50% in de wateren van de Unie van 4b (HER/*4B-EU). |
Soort: |
Haring(1) Clupea harengus |
Gebied: |
wateren van de Unie, het Verenigd Koninkrijk en Noorwegen van 4 ten noorden van 53°30' NB (HER/4AB.) |
||||
Denemarken |
|
55 491 |
|
Analytische TAC Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|||
Duitsland |
|
37 409 |
|
||||
Frankrijk |
|
19 555 |
|
||||
Nederland |
|
49 163 |
|
||||
Zweden |
|
3 753 |
|
||||
Unie |
|
165 371 |
|
||||
Faeröer |
|
0 |
|
||||
Noorwegen |
|
115 001 |
(2) |
||||
Verenigd Koninkrijk |
|
72 563 |
|
||||
|
|
|
|
||||
TAC |
|
396 556 |
|
||||
(1) |
Vangsten van haring in visserijen die gebruikmaken van vistuig met een maaswijdte gelijk aan of groter dan 32 mm. |
||||||
(2) |
Binnen dit quotum gedane vangsten moeten in mindering worden gebracht op het Noorse deel van de TAC. Binnen de limieten van dit quotum mag niet meer dan de volgende hoeveelheid worden gevangen in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 4a en 4b (HER/*4AB-C): |
||||||
|
|
0 |
|
||||
|
|||||||
Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van deze quota mag de Unie niet meer dan de hieronder vermelde hoeveelheid vangen in de Noorse wateren ten zuiden van 62° NB: |
|||||||
Noorse wateren ten zuiden van 62° N.B. (HER/*4N-S62) |
|
||||||
Unie |
|
Nog vast te stellen |
|
Soort: |
Haring Clupea harengus |
Gebied: |
Noorse wateren ten zuiden van 62° NB (HER/4N-S62) |
||
Zweden |
|
932 |
(1) |
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Unie |
|
932 |
|
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
396 556 |
|
||
(1) |
Bijvangsten van kabeljauw, schelvis, witte koolvis, wijting en zwarte koolvis moeten in mindering worden gebracht op de quota voor die soorten. |
Soort: |
Haring Clupea harengus |
Gebied: |
3a (HER/03A-BC) |
||
Denemarken |
|
5 692 |
(1)(2)(3) |
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Duitsland |
|
51 |
(1)(2)(3) |
||
Zweden |
|
916 |
(1)(2)(3) |
||
Unie |
|
6 659 |
(1)(2)(3) |
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
6 659 |
(2) |
||
(1) |
Uitsluitend voor vangsten van haring gevangen als bijvangst in visserijen die gebruikmaken van vistuig met een maaswijdte kleiner dan 32 mm. |
||||
(2) |
Van de haringbestanden HER/03A. (HER/*03A) en HER/03A-BC (HER/*03A-BC) mogen in 3a alleen de volgende hoeveelheden worden gevangen: |
||||
|
Denemarken |
559 |
|
||
Duitsland |
7 |
||||
Zweden |
403 |
||||
Unie |
969 |
||||
(3) |
Bijzondere voorwaarde: maximaal 50 % van dit quotum mag worden gevangen in de wateren van de Unie van 4 (HER/*4-EU-BC). |
Soort: |
Haring(1) Clupea harengus |
Gebied: |
4 en 7d; wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2a (HER/2A47DX) |
||
België |
|
38 |
|
Analytische TAC Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|
Denemarken |
|
7 388 |
|
||
Duitsland |
|
38 |
|
||
Frankrijk |
|
38 |
|
||
Nederland |
|
38 |
|
||
Zweden |
|
36 |
|
||
Unie |
|
7 576 |
|
||
Verenigd Koninkrijk |
|
140 |
|
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
7 716 |
|
||
(1) |
Uitsluitend voor vangsten van haring gevangen als bijvangst in visserijen die gebruikmaken van vistuig met een maaswijdte kleiner dan 32 mm. |
Soort: |
Haring(1) Clupea harengus |
Gebied: |
4c en 7d(2) (HER/4CXB7D) |
||
België |
|
8 518 |
(3) |
Analytische TAC Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|
Denemarken |
|
782 |
(3) |
||
Duitsland |
|
527 |
(3) |
||
Frankrijk |
|
10 421 |
(3) |
||
Nederland |
|
18 211 |
(3) |
||
Unie |
|
38 459 |
(3) |
||
Verenigd Koninkrijk |
|
5 162 |
(3) |
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
396 556 |
|
||
(1) |
Uitsluitend voor vangsten van haring in visserijen die gebruikmaken van vistuig met een maaswijdte gelijk aan of groter dan 32 mm. |
||||
(2) |
Uitgezonderd het Blackwater-bestand, d.w.z. het haringbestand van het zeegebied van de Theemsmonding in een gebied dat wordt begrensd door een loxodroom die rechtwijzend zuidwaarts gaat van Landguard Point (51° 56' NB, 1° 19,1' OL) tot 51° 33' NB en vandaar rechtwijzend westwaarts naar een punt op de kust van het Verenigd Koninkrijk. |
||||
(3) |
Bijzondere voorwaarde: maximaal 50 % van dit quotum mag worden gevangen in 4b (HER/*04B.). |
Soort: |
Kabeljauw Gadus morhua |
Gebied: |
Skagerrak (KABELJAUW/03AN.) |
||
België |
|
8 |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Denemarken |
|
2 476 |
|
||
Duitsland |
|
62 |
|
||
Nederland |
|
16 |
|
||
Zweden |
|
433 |
|
||
Unie |
|
2 995 |
|
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
3 095 |
|
Soort: |
Kabeljauw Gadus morhua |
Gebied: |
4; wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2 a; het gedeelte van 3a dat niet tot het Skagerrak en het Kattegat behoort (KABELJAUW/2A3AX4) |
||||
België |
|
542 |
(1) |
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|||
Denemarken |
|
3 118 |
|
||||
Duitsland |
|
1 977 |
|
||||
Frankrijk |
|
670 |
(1) |
||||
Nederland |
|
1 761 |
(1) |
||||
Zweden |
|
21 |
|
||||
Unie |
|
8 089 |
|
||||
Noorwegen |
|
3 681 |
(2) |
||||
Verenigd Koninkrijk |
|
9 882 |
(1) |
||||
|
|
|
|
||||
TAC |
|
21 652 |
|
||||
(1) |
Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 5 % worden gevangen in: 7d (COD/*07D.). |
||||||
(2) |
Mag in de wateren van de Unie worden gevangen. Binnen dit quotum gedane vangsten moeten in mindering worden gebracht op het Noorse deel van de TAC. |
||||||
Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van deze quota mag in het onderstaande gebied niet meer worden gevangen dan de hieronder vermelde hoeveelheid:
|
|||||||
Unie |
|
Nog vast te stellen |
Soort: |
Kabeljauw Gadus morhua |
Gebied: |
Noorse wateren ten zuiden van 62° NB (KABELJAUW/4N-S62) |
||
Zweden |
|
382 |
(1) |
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Unie |
|
382 |
|
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
Niet relevant |
|
||
(1) |
Bijvangsten van schelvis, witte koolvis, wijting en zwarte koolvis moeten in mindering worden gebracht op de quota voor die soorten. |
Soort: |
Zeeduivels Lophiidae |
Gebied: |
Noorse wateren van 4 (ANF/04-N.) |
||
België |
|
Nog vast te stellen |
|
Voorzorgs-TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Denemarken |
|
Nog vast te stellen |
|
||
Duitsland |
|
Nog vast te stellen |
|
||
Nederland |
|
Nog vast te stellen |
|
||
Unie |
|
Nog vast te stellen |
|
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
Niet relevant |
|
Soort: |
Schelvis Melanogrammus aeglefinus |
Gebied: |
3a (HAD/03A.) |
||
België |
|
17 |
|
Analytische TAC Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|
Denemarken |
|
2 892 |
|
||
Duitsland |
|
184 |
|
||
Nederland |
|
3 |
|
||
Zweden |
|
342 |
|
||
Unie |
|
3 438 |
|
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
3 589 |
|
Soort: |
Schelvis Melanogrammus aeglefinus |
Gebied: |
4; wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2a (HAD/2AC4.) |
||||
België |
|
363 |
(1) |
Analytische TAC Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|||
Denemarken |
|
2 495 |
(1) |
||||
Duitsland |
|
1 588 |
(1) |
||||
Frankrijk |
|
2 767 |
(1) |
||||
Nederland |
|
272 |
(1) |
||||
Zweden |
|
223 |
(1) |
||||
Unie |
|
7 709 |
(1) |
||||
Noorwegen |
|
13 432 |
|
||||
Verenigd Koninkrijk |
|
37 261 |
|
||||
|
|
|
|
||||
TAC |
|
58 402 |
|
||||
(1) |
Bijzondere voorwaarde: hiervan mag maximaal 10 % worden gevangen in de wateren van het Verenigd Koninkrijk, wateren van de Unie en internationale wateren van 6a ten noorden van 58°30’ NB (HAD/*6AN58). |
||||||
Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van deze quota mag in de onderstaande gebieden niet meer worden gevangen dan de hieronder vermelde hoeveelheden:
|
|||||||
Unie |
|
Nog vast te stellen |
|
Soort: |
Schelvis Melanogrammus aeglefinus |
Gebied: |
Noorse wateren ten zuiden van 62° NB (HAD/4N-S62) |
||
Zweden |
|
707 |
(1) |
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Unie |
|
707 |
|
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
Niet relevant |
|
||
(1) |
Bijvangsten van kabeljauw, witte koolvis, wijting en zwarte koolvis moeten in mindering worden gebracht op de quota voor die soorten. |
Soort: |
Schelvis Melanogrammus aeglefinus |
Gebied: |
6a; wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 5b (HAD/5BC6A.) |
||
België |
|
8 |
(1) |
Analytische TAC Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|
Duitsland |
|
8 |
(1) |
||
Frankrijk |
|
359 |
(1) |
||
Ierland |
|
887 |
(1) |
||
Unie |
|
1 262 |
(1) |
||
Verenigd Koninkrijk |
|
5 245 |
|
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
6 507 |
|
||
(1) |
Bijzondere voorwaarde: hiervan mag maximaal 25 % worden gevangen in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 2a en 4 (HAD/*2AC4.). |
Soort: |
Wijting Merlangius merlangus |
Gebied: |
3a (WHG/03A.) |
||
Denemarken |
|
164 |
|
Voorzorgs-TAC Artikel 6 bis, lid 1, is van toepassing. |
|
Nederland |
|
1 |
|
||
Zweden |
|
18 |
|
||
Unie |
|
183 |
|
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
232 |
|
Soort: |
Wijting Merlangius merlangus |
Gebied: |
4; wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2a (WHG/2AC4.) |
||
België |
|
600 |
|
Analytische TAC Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|
Denemarken |
|
2 596 |
|
||
Duitsland |
|
675 |
|
||
Frankrijk |
|
3 900 |
|
||
Nederland |
|
1 500 |
|
||
Zweden |
|
4 |
|
||
Unie |
|
9 275 |
|
||
Noorwegen |
|
3 429 |
(1) |
||
Verenigd Koninkrijk |
|
21 410 |
|
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
34 294 |
|
||
(1) |
Mag in de wateren van de Unie worden gevangen. Binnen dit quotum gedane vangsten moeten in mindering worden gebracht op het Noorse deel van de TAC. |
||||
Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van deze quota mag in het onderstaande gebied niet meer worden gevangen dan de hieronder vermelde hoeveelheid: |
|||||
Noorse wateren van 4 (WHG/*04N-) |
|
||||
Unie |
|
Nog vast te stellen |
|
|
Soort: |
Wijting en witte koolvis Merlangius merlangus en Pollachius pollachius |
Gebied: |
Noorse wateren ten zuiden van 62° NB (W/P/4N-S62) |
||
Zweden |
|
190 |
(1) |
Voorzorgs-TAC |
|
Unie |
|
190 |
|
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
Niet relevant |
|
||
(1) |
Bijvangsten van kabeljauw, schelvis en zwarte koolvis moeten in mindering worden gebracht op de quota voor die soorten. |
Soort: |
Heek Merluccius merluccius |
Gebied: |
Noorse wateren van 4 (HKE/04-N.) |
||
België |
|
Nog vast te stellen |
|
Voorzorgs-TAC |
|
Denemarken |
|
Nog vast te stellen |
|
||
Duitsland |
|
Nog vast te stellen |
|
||
Frankrijk |
|
Nog vast te stellen |
|
||
Nederland |
|
Nog vast te stellen |
|
||
Zweden |
|
Niet relevant |
|
||
Unie |
|
Nog vast te stellen |
|
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
Niet relevant |
|
Soort: |
Blauwe wijting Micromesistius poutassou |
Gebied: |
Noorse wateren van 2 en 4 (WHB/24-N.) |
||
Denemarken |
|
0 |
|
Analytische TAC |
|
Unie |
|
0 |
|
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
Niet relevant |
|
Soort: |
Blauwe wijting Micromesistius poutassou |
Gebied: |
wateren van het Verenigd Koninkrijk, wateren van de Unie en internationale wateren van 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8a, 8b, 8d, 8e, 12 en 14 (WHB/1X14) |
||
Denemarken |
|
61 646 |
(1) |
Analytische TAC Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|
Duitsland |
|
23 969 |
(1) |
||
Spanje |
|
52 262 |
(1)(2) |
||
Frankrijk |
|
42 901 |
(1) |
||
Ierland |
|
47 737 |
(1) |
||
Nederland |
|
75 168 |
(1) |
||
Portugal |
|
4 855 |
(1)(2) |
||
Zweden |
|
15 249 |
(1) |
||
Unie |
|
323 787 |
(1)(3) |
||
Noorwegen |
|
0 |
|
||
Faeröer |
|
0 |
0 |
||
Verenigd Koninkrijk |
|
84 829 |
|
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
Niet relevant |
|
||
(1) |
Bijzondere voorwaarde: met inachtneming van een totale toegangslimiet van 0 ton voor de Unie mogen lidstaten ten hoogste het volgende percentage van hun quota in de wateren van de Faeröer vangen (WHB/*05-F.): 0 % |
||||
(2) |
Overdrachten van dit quotum naar 8c, 9 en 10 zijn toegestaan; wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1. Dergelijke overdrachten moeten evenwel vooraf aan de Commissie worden gemeld. |
||||
(3) |
Bijzondere voorwaarde: van de Uniequota in de wateren van het Verenigd Koninkrijk, de Unie en internationale wateren van 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8a, 8b, 8d, 8e, 12 en 14 (WHB/*NZJM1) en in 8c, 9 en 10; wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1 (WHB/*NZJM2), mag de volgende hoeveelheid worden gevangen in de Noorse exclusieve economische zone of in de visserijzone rond Jan Mayen: |
||||
|
|
Nog vast te stellen |
|
Soort: |
Blauwe wijting Micromesistius poutassou |
Gebied: |
8c, 9 en 10; wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1 (WHB/8C3411) |
||
Spanje |
|
41 910 |
|
Analytische TAC Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|
Portugal |
|
10 477 |
|
||
Unie |
|
52 387 |
(1) |
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
Niet relevant |
|
||
(1) |
Bijzondere voorwaarde: van de Uniequota in de wateren van de Unie en internationale wateren van 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8a, 8b, 8d, 8e, 12 en 14 (WHB/*NZJM1) en in 8c, 9 en 10; wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1 (WHB/*NZJM2), mag de volgende hoeveelheid worden gevangen in de Noorse exclusieve economische zone of in de visserijzone rond Jan Mayen: |
||||
|
|
Nog vast te stellen |
|
|
Soort: |
Blauwe wijting Micromesistius poutassou |
Gebied: |
wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 2, 4a, 5, 6 ten noorden van 56° 30’ NB en 7 ten westen van 12° WL (WHB/24A567) |
||
Noorwegen |
|
0 |
(1)(2) |
Analytische TAC Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|
Faeröer |
|
0 |
|
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
Niet relevant |
|
||
(1) |
In mindering te brengen op het door Noorwegen vastgestelde quotum. |
||||
(2) |
Te vangen in de wateren van de Unie van 4, 6 en 7. |
Soort: |
Leng Molva molva |
Gebied: |
Noorse wateren van 4 (LIN/04-N.) |
||
België |
|
Nog vast te stellen |
|
Voorzorgs-TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Denemarken |
|
Nog vast te stellen |
|
||
Duitsland |
|
Nog vast te stellen |
|
||
Frankrijk |
|
Nog vast te stellen |
|
||
Nederland |
|
Nog vast te stellen |
|
||
Unie |
|
Nog vast te stellen |
|
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
Niet relevant |
|
Soort: |
Langoustine Nephrops norvegicus |
Gebied: |
Noorse wateren van 4 (NEP/04-N.) |
||
Denemarken |
|
Nog vast te stellen |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Duitsland |
|
Nog vast te stellen |
|
||
Unie |
|
Nog vast te stellen |
|
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
Niet relevant |
|
Soort: |
Noordse garnaal Pandalus borealis |
Gebied: |
3a (PRA/03A.) |
||
Denemarken |
|
469 |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 6 bis, lid 1, is van toepassing. |
|
Zweden |
|
252 |
|
||
Unie |
|
721 |
|
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
1 350 |
|
Soort: |
Noordse garnaal Pandalus borealis |
Gebied: |
Noorse wateren ten zuiden van 62° NB (PRA/4N-S62) |
||
Denemarken |
|
0 |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Zweden |
|
123 |
(1) |
||
Unie |
|
123 |
|
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
Niet relevant |
|
||
(1) |
Bijvangsten van kabeljauw, schelvis, witte koolvis, wijting en zwarte koolvis moeten in mindering worden gebracht op de quota voor die soorten. |
Soort: |
Schol Pleuronectes platessa |
Gebied: |
Skagerrak (PLE/03AN.) |
||
België |
|
89 |
|
Analytische TAC Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|
Denemarken |
|
11 616 |
|
||
Duitsland |
|
60 |
|
||
Nederland |
|
2 234 |
|
||
Zweden |
|
622 |
|
||
Unie |
|
14 621 |
|
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
17 783 |
|
Soort: |
Schol Pleuronectes platessa |
Gebied: |
4; wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2 a; het gedeelte van 3a dat niet tot het Skagerrak en het Kattegat behoort (PLE/2A3AX4) |
||||
België |
|
4 732 |
|
Analytische TAC Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|||
Denemarken |
|
15 378 |
|
||||
Duitsland |
|
4 436 |
|
||||
Frankrijk |
|
887 |
|
||||
Nederland |
|
29 572 |
|
||||
Unie |
|
55 005 |
|
||||
Noorwegen |
|
9 305 |
|
||||
Verenigd Koninkrijk |
|
35 184 |
|
||||
|
|
|
|
||||
TAC |
|
132 922 |
|
||||
Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van deze quota mag in het onderstaande gebied niet meer worden gevangen dan de hieronder vermelde hoeveelheid:
|
|||||||
Unie |
|
Nog vast te stellen |
|
|
Soort: |
Zwarte koolvis Pollachius virens |
Gebied: |
3a en 4; wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2a (POK/2C3A4) |
||||
België |
|
17 |
(1) |
Analytische TAC |
|||
Denemarken |
|
2 016 |
(1) |
||||
Duitsland |
|
5 091 |
(1) |
||||
Frankrijk |
|
11 981 |
(1) |
||||
Nederland |
|
51 |
(1) |
||||
Zweden |
|
277 |
(1) |
||||
Unie |
|
19 433 |
(1) |
||||
Noorwegen |
|
27 880 |
(2) |
||||
Verenigd Koninkrijk |
|
6 186 |
|
||||
|
|
|
|
||||
TAC |
|
53 374 |
|
||||
(1) |
Bijzondere voorwaarde: hiervan mag maximaal 15 % worden gevangen in de wateren van het Verenigd Koninkrijk, wateren van de Unie en internationale wateren van 6a ten noorden van 58°30’ NB (POK/*6AN58). |
||||||
(2) |
Mag alleen in de wateren van de Unie van 4 en in 3a worden gevangen (POK/*3A4-C). Binnen dit quotum gedane vangsten moeten in mindering worden gebracht op het Noorse deel van de TAC. |
||||||
Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van deze quota mag in het onderstaande gebied niet meer worden gevangen dan de hieronder vermelde hoeveelheid:
|
|||||||
Unie |
|
Nog vast te stellen |
|
|
Soort: |
Zwarte koolvis Pollachius virens |
Gebied: |
6; wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 5b, 12 en 14 (POK/56-14) (POK/56-14) |
||
Duitsland |
|
249 |
(1) |
Analytische TAC |
|
Frankrijk |
|
2 476 |
(1) |
||
Ierland |
|
357 |
(1) |
||
Unie |
|
3 082 |
(1) |
||
Noorwegen |
|
0 |
|
||
Verenigd Koninkrijk |
|
2 456 |
|
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
5 538 |
|
||
(1) |
Bijzondere voorwaarde: hiervan mag maximaal 30 % worden gevangen in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 2a en 4 (POK/*2AC4C). |
Soort: |
Zwarte koolvis Pollachius virens |
Gebied: |
Noorse wateren ten zuiden van 62° NB (POK/4N-S62) |
||
Zweden |
|
880 |
(1) |
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Unie |
|
880 |
|
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
Niet relevant |
|
||
(1) |
Bijvangsten van kabeljauw, schelvis, witte koolvis en wijting moeten in mindering worden gebracht op de quota voor die soorten. |
Soort: |
Makreel Scomber scombrus |
Gebied: |
3a; Verenigd Koninkrijk en Unie waters of 2a, 3b, 3c; 3d en 4 (MAC/2A34.) |
|||||||
België |
|
501 |
(1)(2) |
Analytische TAC Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
||||||
Denemarken |
|
17 187 |
(1)(2) |
|||||||
Duitsland |
|
523 |
(1)(2) |
|||||||
Frankrijk |
|
1 579 |
(1)(2) |
|||||||
Nederland |
|
1 589 |
(1)(2) |
|||||||
Zweden |
|
4 743 |
(1)(2)(3) |
|||||||
Unie |
|
26 122 |
(1)(2) |
|||||||
Noorwegen |
|
Niet relevant |
(4) |
|||||||
Verenigd Koninkrijk |
|
Niet relevant |
(1)(2) |
|||||||
|
|
|
|
|||||||
TAC |
|
Niet relevant |
|
|||||||
(1) |
Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 60 % worden gevangen in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 2a, 5b, 6, 7, 8d, 8e, 12 en 14 (MAC/*2AX14). |
|||||||||
(2) |
Binnen de limieten van deze quota mag ook in de twee onderstaande gebieden niet meer worden gevangen dan de hieronder vermelde hoeveelheden: |
|||||||||
|
|
Noorse wateren van 2a (MAC/*02AN-) |
Wateren van de Faeröer (MAC/*FRO1) |
|
||||||
|
België |
0 |
0 |
|
||||||
Denemarken |
0 |
0 |
||||||||
Duitsland |
0 |
0 |
||||||||
Frankrijk |
0 |
0 |
||||||||
Nederland |
0 |
0 |
||||||||
Zweden |
0 |
0 |
||||||||
Unie |
0 |
0 |
||||||||
(3) |
Bijzondere voorwaarde: inclusief de volgende hoeveelheid in ton in de Noorse wateren van 2a en 4a (MAC/*2A4AN):
Indien overeenkomstig deze bijzondere voorwaarde wordt gevist, moeten bijvangsten van kabeljauw, schelvis, witte koolvis, wijting en zwarte koolvis in mindering worden gebracht op de quota voor die soorten. |
|||||||||
(4) |
In mindering te brengen op het Noorse deel van de TAC (toegangsquotum). Deze hoeveelheid omvat het volgende Noorse aandeel in de Noordzee-TAC: |
|||||||||
|
|
0 |
|
|
||||||
Dit quotum mag uitsluitend in 4a worden gevangen (MAC/*04A.), behalve de volgende hoeveelheid (in ton), die mag worden gevangen in 3a (MAC/*03A.): |
||||||||||
|
0 |
|
Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van deze quota mag in de onderstaande gebieden niet meer worden gevangen dan de hieronder vermelde hoeveelheden:
|
3a |
Wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 3a, 4b en 4c |
4b |
4c |
Wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 2a, 5b, 6, 7, 8d, 8e, 12 en 14 |
|
(MAC/*03A.) |
(MAC/*3A4BC) |
(MAC/*04B.) |
(MAC/*04C.) |
(MAC/*2AX14) |
België |
0 |
0 |
0 |
0 |
301 |
Denemarken |
0 |
4 130 |
0 |
0 |
10 312 |
Duitsland |
0 |
0 |
0 |
0 |
314 |
Frankrijk |
0 |
490 |
0 |
0 |
947 |
Nederland |
0 |
490 |
0 |
0 |
953 |
Zweden |
0 |
0 |
390 |
6 |
2 846 |
Unie |
0 |
5 110 |
390 |
6 |
15 673 |
Verenigd Koninkrijk |
0 |
Niet relevant |
0 |
0 |
Niet relevant |
Noorwegen |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Soort: |
Makreel Scomber scombrus |
Gebied: |
6, 7, 8a, 8b, 8d en 8e; wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 5b; internationale wateren van 2a, 12 en 14 (MAC/2CX14-) |
||
Duitsland |
|
15 716 |
(1) |
Analytische TAC Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|
Spanje |
|
17 |
(1) |
||
Estland |
|
131 |
(1) |
||
Frankrijk |
|
10 479 |
(1) |
||
Ierland |
|
52 385 |
(1) |
||
Letland |
|
97 |
(1) |
||
Litouwen |
|
97 |
(1) |
||
Nederland |
|
22 919 |
(1) |
||
Polen |
|
1 107 |
(1) |
||
Unie |
|
102 948 |
(1) |
||
Noorwegen |
|
0 |
(2)(3) |
||
Faeröer |
|
0 |
(4) |
||
Verenigd Koninkrijk |
|
Niet relevant |
(1) |
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
Niet relevant |
|
||
(1) |
Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 25 % beschikbaar worden gemaakt voor uitwisselingen die kunnen worden gevangen door Spanje, Frankrijk en Portugal in 8c, 9 en 10 en de wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1 (MAC/*8C910). |
||||
(2) |
Mag worden gevangen in 2a, 6a ten noorden van 56°30' NB, 4a, 7d, 7e, 7f en 7h (MAC/*AX7H). |
||||
(3) |
Noorwegen mag de onderstaande hoeveelheid van de toegangslimiet (MAC/* N5630), uitgedrukt in ton, vangen ten noorden van 56° 30' NB. De niet onder voetnoot (2) verrekende hoeveelheden worden in mindering gebracht op de door Noorwegen vastgestelde vangstbeperking. |
||||
|
Nog vast te stellen |
||||
(4) |
Deze hoeveelheid moet in mindering worden gebracht op de vangstbeperking van de Faeröer (toegangsquotum). Mag alleen worden gevangen in 6a ten noorden van 56°30' NB (MAC/*6AN56). Van 1 januari tot en met 15 februari en van 1 oktober tot en met 31 december mag dit quotum echter ook worden gevangen in 2a en in 4a ten noorden van 59° NB (MAC/*24N59). |
||||
Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van deze quota mag in de onderstaande gebieden en perioden niet meer worden gevangen dan de hieronder vermelde hoeveelheden: |
|||||
|
Wateren van het Verenigd Koninkrijk van 4a. Van 1 januari tot en met 14 februari en van 1 augustus tot en met 31 december |
Noorse wateren van 2a |
Wateren van de Faeröer |
||
|
(MAC/*4A-UK) |
(MAC/*2AN-) |
(MAC/*FRO2) |
||
Duitsland |
15 716 |
0 |
0 |
||
Spanje |
17 |
0 |
0 |
||
Estland |
131 |
0 |
0 |
||
Frankrijk |
10 479 |
0 |
0 |
||
Ierland |
52 385 |
0 |
0 |
||
Letland |
97 |
0 |
0 |
||
Litouwen |
97 |
0 |
0 |
||
Nederland |
22 919 |
0 |
0 |
||
Polen |
1 107 |
0 |
0 |
||
Unie |
102 948 |
0 |
0 |
||
Verenigd Koninkrijk |
Niet relevant |
0 |
0 |
Soort: |
Makreel Scomber scombrus |
Gebied: |
8c, 9 en 10; wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1 (MAC/8C3411) |
||
Spanje |
|
29 439 |
(1) |
Analytische TAC Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|
Frankrijk |
|
195 |
(1) |
||
Portugal |
|
6 085 |
(1) |
||
Unie |
|
35 719 |
|
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
Niet relevant |
|
||
(1) |
Bijzondere voorwaarde: de hoeveelheden die met andere lidstaten worden geruild, mogen in 8a, 8b en 8d worden gevangen (MAC/*8ABD.). De door Spanje, Portugal of Frankrijk te ruil aangeboden hoeveelheden die in 8a, 8b en 8d worden gevangen, mogen echter niet meer dan 25 % van de quota van de donorlidstaat bedragen. |
||||
Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van deze quota mag in het onderstaande gebied niet meer worden gevangen dan de hieronder vermelde hoeveelheid: |
|||||
|
8b (MAC/*08B.) |
|
|||
Spanje |
|
|
2 473 |
||
Frankrijk |
|
|
16 |
||
Portugal |
|
|
511 |
Soort: |
Makreel Scomber scombrus |
Gebied: |
Noorse wateren van 2a en 4a (MAC/2A4A-N) |
||
Denemarken |
|
Nog vast te stellen |
|
Analytische TAC |
|
Unie |
|
Nog vast te stellen |
|
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
Niet relevant |
|
Soort: |
Sprot en geassocieerde bijvangsten Sprattus sprattus |
Gebied: |
3a (SPR/03A.) |
||
Denemarken |
|
0 |
(1)(2)(3) |
Analytische TAC |
|
Duitsland |
|
0 |
(1)(2)(3) |
||
Zweden |
|
0 |
(1)(2)(3) |
||
Unie |
|
0 |
(1)(2)(3) |
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
0 |
(2) |
||
(1) |
Maximaal 5 % van het quotum mag bestaan uit bijvangsten van wijting en schelvis (OTH/*03A.). De bijvangsten van wijting en schelvis die krachtens deze bepaling op het quotum in mindering worden gebracht en de bijvangsten van soorten die krachtens artikel 15, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 op het quotum in mindering worden gebracht, mogen samen niet hoger zijn dan 9 % van het quotum. |
||||
(2) |
Dit quotum mag alleen worden gevangen van 1 juli 2023 tot en met 30 juni 2024. |
||||
(3) |
Overdrachten van dit quotum naar de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 2a en 4 zijn toegestaan. Dergelijke overdrachten moeten evenwel vooraf aan de Commissie en het Verenigd Koninkrijk worden gemeld. |
Soort: |
Sprot en geassocieerde bijvangsten Sprattus sprattus |
Gebied: |
wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 4; wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2a (SPR/2AC4-C) |
||
België |
|
0 |
(1)(2) |
Analytische TAC |
|
Denemarken |
|
0 |
(1)(2) |
||
Duitsland |
|
0 |
(1)(2) |
||
Frankrijk |
|
0 |
(1)(2) |
||
Nederland |
|
0 |
(1)(2) |
||
Zweden |
|
0 |
(1)(2)(3) |
||
Unie |
|
0 |
(1)(2) |
||
Noorwegen |
|
0 |
(1) |
||
Faeröer |
|
0 |
(1)(4) |
||
Verenigd Koninkrijk |
|
0 |
(1) |
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
0 |
(1) |
||
(1) |
Dit quotum mag alleen worden gevangen van 1 juli 2023 tot en met 30 juni 2024. |
||||
(2) |
Maximaal 2 % van het quotum mag bestaan uit bijvangsten van wijting (OTH/*2AC4C). De bijvangsten van wijting die krachtens deze bepaling op het quotum in mindering worden gebracht en de bijvangsten van soorten die krachtens artikel 15, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 op het quotum in mindering worden gebracht, mogen samen niet hoger zijn dan 9 % van het quotum. |
||||
(3) |
Inclusief zandspieringen. |
||||
(4) |
Mag tot 4 % bijvangsten van haring bevatten. |
Soort: |
Sprot Sprattus sprattus |
Gebied: |
7d en 7e (SPR/7DE.) |
||
België |
|
0 |
(1) |
Analytische TAC |
|
Denemarken |
|
0 |
(1) |
||
Duitsland |
|
0 |
(1) |
||
Frankrijk |
|
0 |
(1) |
||
Nederland |
|
0 |
(1) |
||
Unie |
|
0 |
(1) |
||
Verenigd Koninkrijk |
|
0 |
(1) |
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
0 |
(1) |
||
(1) |
Dit quotum mag alleen worden gevangen van 1 januari 2023 tot en met 30 juni 2024. |
Soort: |
Industriële vis |
Gebied: |
Noorse wateren van 4 (I/F/04-N.) |
||
Zweden |
|
800 |
(1)(2) |
Voorzorgs-TAC |
|
Unie |
|
800 |
|
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
800 |
|
||
(1) |
Bijvangsten van kabeljauw, schelvis, witte koolvis, wijting en zwarte koolvis moeten in mindering worden gebracht op de quota voor die soorten. |
||||
(2) |
Bijzondere voorwaarde: waarvan niet meer dan de volgende hoeveelheid horsmakrelen (JAX/*04-N.): |
||||
|
400 |
Soort: |
Andere soorten |
Gebied: |
wateren van de Unie van 6 en 7 (OTH/67-EU) |
||
Unie |
|
Niet relevant |
|
Voorzorgs-TAC Artikel 6 bis, lid 1, is van toepassing. |
|
Noorwegen |
|
0 |
(1) |
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
Niet relevant |
|
||
(1) |
Uitsluitend vangsten met beuglijnen. |
Soort: |
Andere soorten |
Gebied: |
Noorse wateren van 4 (OTH/04-N.) |
||
België |
|
Nog vast te stellen |
|
Voorzorgs-TAC |
|
Denemarken |
|
Nog vast te stellen |
|
||
Duitsland |
|
Nog vast te stellen |
|
||
Frankrijk |
|
Nog vast te stellen |
|
||
Nederland |
|
Nog vast te stellen |
|
||
Zweden |
|
Niet relevant |
(1) |
||
Unie |
|
Nog vast te stellen |
(2) |
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
Niet relevant |
|
||
(1) |
Quotum voor “andere soorten” dat Noorwegen op traditioneel niveau aan Zweden heeft toegekend. |
||||
(2) |
Soorten waarvoor geen andere TAC’s gelden. |
Soort: |
Andere soorten |
Gebied: |
wateren van de Unie van 4 en 6a ten noorden van 56° 30’ NB (OTH/46AN-EU) |
||
Unie |
|
Niet relevant |
|
Voorzorgs-TAC Artikel 6 bis, lid 1, is van toepassing. |
|
Noorwegen |
|
0 |
(1)(2) |
||
Faeröer |
|
0 |
|
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
Niet relevant |
|
||
(1) |
Beperkt tot 4 (OTH/*4-EU). |
||||
(2) |
Soorten waarvoor geen andere TAC’s gelden. |
DEEL C
Quotumruilmechanisme voor TAC’s voor onvermijdelijke bijvangsten
De in artikel 8, lid 4, van deze verordening genoemde TAC’s zijn de volgende:
Voor België: tong in 7a; tong in 7f en 7g; tong in 7e; tong in 8a en 8b; scharretongen in 7; schelvis in 7b-k, 8, 9 en 10; wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1; langoustine in 7; kabeljauw in 7a; schol in 7f en 7g; schol in 7h, 7j en 7k; roggen in 6a, 6b, 7a-c en 7e-k.
Voor Frankrijk: makreel in 3a en 4; wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2 a; wateren van de Unie van 3b, 3c en de deelsectoren 22-32; haring in 4, 7d en de wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2a; horsmakrelen in wateren van de Unie van 4b, 4c en 7d; wijting in 7b-k; schelvis in 7b-k, 8, 9 en 10; wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1; tong in 7f en 7g; wijting in 8; zeebrasem in 6, 7 en 8; evervissen in 6, 7 en 8; makreel in 6, 7, 8a, 8b, 8d en 8e; wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 5b; internationale wateren van 2a, 12 en 14; roggen in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 6a, 6b, 7a-c en 7e-k; roggen in wateren van de Unie van 7d; roggen in wateren van de Unie van 8 en 9; golfrog in 7d en 7e.
Voor Ierland: zeeduivel in 6; wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 5b; internationale wateren van 12 en 14; zeeduivel in 7; langoustine in functionele eenheid 16 van deelgebied 7.
DEEL D
Diepzeehaaien
Wetenschappelijke naam |
DrieletterKabeljauwe |
Gewone naam |
Apristurus spp. |
API |
Diepzeekathaaien |
Centrophorus spp. |
CWO |
Zwelghaaien |
Centroscyllium fabricii |
CFB |
Zwarte lantaarnhaai |
Centroscymnus coelolepis |
CYO |
Portugese ijshaai |
Centroscymnus crepidater |
CYP |
Langsnuitijshaai |
Chlamydoselachus anguineus |
HXC |
Franjehaai |
Dalatias licha |
SCK |
Zwarte haai |
Deania calcea |
DCA |
Spitssnuitsnavelhaai |
Etmopterus princeps |
ETR |
Grote lantaarnhaai |
Etmopterus spinax |
ETX |
Zwarte doornhaai |
Galeus murinus |
GAM |
Muiskathaai |
Hexanchus griseus |
SBL |
Stompsnuitzeskieuwshaai |
Oxynotus paradoxus |
OXN |
Zeilvinruwhaai |
Scymnodon ringens |
SYR |
Mestandijshaai |
Somniosus microcephalus |
GSK |
Groenlandse haai |
DEEL E
Autonome diepzeebestanden van de Unie
Soort: |
Zwarte haarstaartvis Aphanopus carbo |
Gebied: |
wateren van de Unie en internationale wateren van Cecaf 34.1.2 (BSF/C3412-) |
|||
Jaar |
2023 |
2024 |
Voorzorgs-TAC Artikel 6 van deze verordening is van toepassing. |
|||
Portugal |
Nog vast te stellen |
|
|
|
||
Unie |
Nog vast te stellen |
(1) |
Nog vast te stellen |
(1) |
||
|
|
|
|
|
||
TAC |
Nog vast te stellen |
(1) |
Nog vast te stellen |
(1) |
||
(1) |
Wordt vastgesteld op dezelfde hoeveelheid als het quotum van Portugal. |
Soort: |
Rondneusgrenadier Coryphaenoides rupestris |
Gebied: |
wateren van de Unie van 3 (RNG/03-) |
|||
Jaar |
2023 |
2024 |
Voorzorgs-TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|||
Denemarken |
1.892 |
(1)(2) |
1.892 |
(1)(2) |
||
Duitsland |
0.011 |
(1)(2) |
0.011 |
(1)(2) |
||
Zweden |
0.097 |
(1)(2) |
0.097 |
(1)(2) |
||
Unie |
2.000 |
(1)(2) |
2.000 |
(1)(2) |
||
|
|
|
|
|
||
TAC |
2.000 |
(1)(2) |
2.000 |
(1)(2) |
||
(1) |
Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. |
|||||
(2) |
Gerichte visserij op noordelijke grenadiervis (Macrourus berglax) is niet toegestaan. Bijvangsten van noordelijke grenadiervis (RHG/03-) moeten op dit quotum in mindering worden gebracht en mogen niet groter zijn dan 1 % van het quotum. |
Soort: |
Zeebrasem Pagellus bogaraveo |
Gebied: |
wateren van de Unie en internationale wateren van 9 (SBR/09-) |
|||
Jaar |
2023 |
2024 |
Voorzorgs-TAC |
|||
Spanje |
88 |
|
88 |
|
||
Portugal |
24 |
|
24 |
|
||
Unie |
112 |
|
112 |
|
||
|
|
|
|
|
||
TAC |
114 |
|
114 |
|
DEEL F
Gedeelde diepzeebestanden
Soort: |
Zwarte haarstaartvis Aphanopus carbo |
Gebied: |
6 en 7; wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 5; internationale wateren van 12 (BSF/56712-) |
|||
Jaar |
2023 |
2024 |
Voorzorgs-TAC |
|||
Duitsland |
21 |
|
Nog vast te stellen |
|
||
Estland |
10 |
|
Nog vast te stellen |
|
||
Ierland |
52 |
|
Nog vast te stellen |
|
||
Spanje |
103 |
|
Nog vast te stellen |
|
||
Frankrijk |
1 450 |
|
Nog vast te stellen |
|
||
Letland |
67 |
|
Nog vast te stellen |
|
||
Litouwen |
1 |
|
Nog vast te stellen |
|
||
Polen |
1 |
|
Nog vast te stellen |
|
||
Overige |
5 |
(1) |
Nog vast te stellen |
(1) |
||
Unie |
1 710 |
|
Nog vast te stellen |
|
||
Verenigd Koninkrijk |
103 |
|
Nog vast te stellen |
|
||
TAC |
1 813 |
|
Nog vast te stellen |
|
||
(1) |
Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Vangsten die in mindering moeten worden gebracht op dit gedeelde quotum, moeten afzonderlijk worden gerapporteerd (BSF/56712_AMS). |
Soort: |
Zwarte haarstaartvis Aphanopus carbo |
Gebied: |
wateren van de Unie en internationale wateren van 8, 9 en 10 (BSF/8910-) |
|||
Jaar |
2023 |
2024 |
|
Voorzorgs-TAC |
||
Spanje |
7 |
|
Nog vast te stellen |
|
||
Frankrijk |
17 |
|
Nog vast te stellen |
|
||
Portugal |
2 106 |
|
Nog vast te stellen |
|
||
Unie |
2 130 |
|
Nog vast te stellen |
|
||
TAC |
2 130 |
|
Nog vast te stellen |
|
Soort: |
Alfonsino's Beryx spp. |
Gebied: |
wateren van het Verenigd Koninkrijk, wateren van de Unie en internationale wateren van 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 12 en 14 (ALF/3X14-) |
|||
|
2023 |
2024 |
Voorzorgs-TAC |
|||
Ierland |
5 |
(1) |
5 |
(1) |
||
Spanje |
40 |
(1) |
40 |
(1) |
||
Frankrijk |
11 |
(1) |
11 |
(1) |
||
Portugal |
118 |
(1) |
118 |
(1) |
||
Unie |
174 |
(1) |
174 |
(1) |
||
Verenigd Koninkrijk |
5 |
(1) |
5 |
(1) |
||
TAC |
179 |
(1) |
179 |
(1) |
||
(1) |
Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. |
Soort: |
Rondneusgrenadier Coryphaenoides rupestris |
Gebied: |
6 en 7; wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 5b (RNG/5B67-) |
|||
Jaar |
2023 |
2024 |
Voorzorgs-TAC |
|||
Duitsland |
4 |
(1)(2) |
Nog vast te stellen |
(1)(2) |
||
Estland |
34 |
(1)(2) |
Nog vast te stellen |
(1)(2) |
||
Ierland |
150 |
(1)(2) |
Nog vast te stellen |
(1)(2) |
||
Spanje |
37 |
(1)(2) |
Nog vast te stellen |
(1)(2) |
||
Frankrijk |
1 910 |
(1)(2) |
Nog vast te stellen |
(1)(2) |
||
Litouwen |
44 |
(1)(2) |
Nog vast te stellen |
(1)(2) |
||
Polen |
22 |
(1)(2) |
Nog vast te stellen |
(1)(2) |
||
Overige |
4 |
(1)(2)(3) |
Nog vast te stellen |
(1)(2)(3) |
||
Unie |
2 205 |
(1)(2) |
Nog vast te stellen |
(1)(2) |
||
Verenigd Koninkrijk |
112 |
(1)(2) |
Nog vast te stellen |
(1)(2) |
||
TAC |
2 317 |
(1)(2) |
Nog vast te stellen |
(1)(2) |
||
(1) |
Ten hoogste 10 % van elk quotum mag worden gevist in de wateren van de Unie en internationale wateren van 8, 9, 10, 12 en 14 (RNG/*8X14- voor rondneusgrenadier; RHG/*8X14- voor bijvangsten van noordelijke grenadier). |
|||||
(2) |
Gerichte visserij op noordelijke grenadiervis is niet toegestaan. Bijvangsten van noordelijke grenadiervis (RHG/5B67-) worden op dit quotum in mindering gebracht. Ze mogen niet meer dan 1 % van het quotum uitmaken. |
|||||
(3) |
Uitsluitend voor bijvangsten. Gerichte visserij is niet toegestaan. Vangsten die in mindering moeten worden gebracht op dit gedeelde quotum, moeten afzonderlijk worden gerapporteerd (RNG/5B67_AMS voor rondneusgrenadier; RHG/5B67_AMS voor noordelijke grenadiervis). |
Soort: |
Rondneusgrenadier Coryphaenoides rupestris |
Gebied: |
wateren van de Unie en internationale wateren van 8, 9, 10, 12 en 14 (RNG/8X14-) |
|||
Jaar |
2023 |
2024 |
Voorzorgs-TAC |
|||
Duitsland |
10 |
(1)(2) |
Nog vast te stellen |
(1)(2) |
||
Ierland |
2 |
(1)(2) |
Nog vast te stellen |
(1)(2) |
||
Spanje |
1 111 |
(1)(2) |
Nog vast te stellen |
(1)(2) |
||
Frankrijk |
51 |
(1)(2) |
Nog vast te stellen |
(1)(2) |
||
Letland |
18 |
(1)(2) |
Nog vast te stellen |
(1)(2) |
||
Litouwen |
2 |
(1)(2) |
Nog vast te stellen |
(1)(2) |
||
Polen |
347 |
(1)(2) |
Nog vast te stellen |
(1)(2) |
||
Unie |
1 541 |
(1)(2) |
Nog vast te stellen |
(1)(2) |
||
Verenigd Koninkrijk |
4 |
(1)(2) |
Nog vast te stellen |
(1)(2) |
||
TAC |
1 545 |
(1)(2) |
Nog vast te stellen |
(1)(2) |
||
(1) |
Ten hoogste 10 % van elk quotum mag worden gevangen in 6 en 7; wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 5b (RNG/*5B67- voor rondneusgrenadier; RHG/*5B67- voor bijvangsten van noordelijke grenadier). |
|||||
(2) |
Gerichte visserij op noordelijke grenadiervis is niet toegestaan. Bijvangsten van noordelijke grenadiervis (RHG/8X14-) worden op dit quotum in mindering gebracht. Ze mogen niet meer dan 1 % van het quotum uitmaken. |
Soort: |
Zeebrasem Pagellus bogaraveo |
Gebied: |
6, 7 en 8 (SBR/678-) |
|||
Jaar |
2023 |
2024 |
Voorzorgs-TAC |
|||
Ierland |
3 |
(1) |
Nog vast te stellen |
(1) |
||
Spanje |
85 |
(1) |
Nog vast te stellen |
(1) |
||
Frankrijk |
4 |
(1) |
Nog vast te stellen |
(1) |
||
Overige |
3 |
(1)(2) |
Nog vast te stellen |
(1)(2) |
||
Unie |
95 |
(1) |
Nog vast te stellen |
(1) |
||
Verenigd Koninkrijk |
11 |
(1) |
Nog vast te stellen |
(1) |
||
TAC |
105 |
(1) |
Nog vast te stellen |
(1) |
||
(1) |
Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. |
|||||
(2) |
Vangsten die in mindering moeten worden gebracht op dit gedeelde quotum, moeten afzonderlijk worden gerapporteerd (SBR/678_AMS). |
Soort: |
Zeebrasem Pagellus bogaraveo |
Gebied: |
wateren van de Unie en internationale wateren van 10 (SBR/10-) |
|||
Jaar |
2023 |
2024 |
Voorzorgs-TAC |
|||
Spanje |
5 |
|
5 |
|
||
Portugal |
600 |
|
600 |
|
||
Unie |
605 |
|
605 |
|
||
Verenigd Koninkrijk |
5 |
|
5 |
|
||
|
|
|
|
|
||
TAC |
610 |
|
610 |
|
BIJLAGE IB
NOORDOOSTELIJK DEEL VAN DE ATLANTISCHE OCEAAN EN GROENLAND, ICES-DEELGEBIEDEN 1, 2, 5, 12 EN 14 EN GROENLANDSE WATEREN VAN NAFO 1
Soort |
Haring Clupea harengus |
Gebied: |
wateren van het Verenigd Koninkrijk, van de Faeröer en van Noorwegen en internationale wateren van 1 en 2 (HER/1/2-) |
|
België |
10 |
|
Analytische TAC |
|
Denemarken |
10 220 |
|
||
Duitsland |
1 790 |
|
||
Spanje |
34 |
|
||
Frankrijk |
441 |
|
||
Ierland |
2 646 |
|
||
Nederland |
3 657 |
|
||
Polen |
517 |
|
||
Portugal |
34 |
|
||
Finland |
158 |
|
||
Zweden |
3 787 |
|
||
Unie |
23 294 |
|
||
Verenigd Koninkrijk |
9 983 |
|
||
Faeröer |
0 |
(1) |
||
Noorwegen |
0 |
(2) |
||
|
|
|
||
TAC |
511 171 |
|
||
(1) |
Te verrekenen met de vangstbeperkingen van de Faeröer. |
|||
(2) |
Te verrekenen met de vangstbeperkingen van Noorwegen. |
|||
|
Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de onderstaande gebieden niet meer worden gevangen dan de hieronder vermelde hoeveelheden:
|
||||||||
België |
0 |
|
|
|
||||
Denemarken |
0 |
|
|
|
||||
Duitsland |
0 |
|
|
|
||||
Spanje |
0 |
|
|
|
||||
Frankrijk |
0 |
|
|
|
||||
Ierland |
0 |
|
|
|
||||
Nederland |
0 |
|
|
|
||||
Polen |
0 |
|
|
|
||||
Portugal |
0 |
|
|
|
||||
Finland |
0 |
|
|
|
||||
Zweden |
0 |
|
|
|
||||
|
Soort: |
Kabeljauw Gadus morhua |
Gebied: |
Noorse wateren van 1 en 2 (KABELJAUW/1N2AB.) |
|
Duitsland |
Nog vast te stellen |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Griekenland |
Nog vast te stellen |
|
||
Spanje |
Nog vast te stellen |
|
||
Ierland |
Nog vast te stellen |
|
||
Frankrijk |
Nog vast te stellen |
|
||
Portugal |
Nog vast te stellen |
|
||
Unie |
Nog vast te stellen |
|
||
|
|
|
||
TAC |
Niet relevant |
|
||
|
Soort: |
Kabeljauw Gadus morhua |
Gebied: |
Groenlandse wateren van NAFO 1F en Groenlandse wateren van 5, 12 en 14 (KABELJAUW/N1GL14) |
|
Duitsland |
1 950 |
(1) |
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Unie |
1 950 |
(1) |
||
|
|
|
||
TAC |
Niet relevant |
|
||
(1) |
Mag niet worden gevangen van 1 maart tot en met 31 mei in het beheersgebied Kleine Bank binnen de lijnen die de punten met de volgende coördinaten met elkaar verbinden: |
|||
Punt |
Breedtegraad |
Lengtegraad |
||
1 |
65° 00' NB |
38° 00' WL |
||
2 |
65° 00' NB |
35° 15' WL |
||
3 |
64° 00' NB |
35° 15' WL |
||
4 |
64° 00' NB |
38° 00' WL |
||
|
Soort: |
Kabeljauw Gadus morhua |
Gebied: |
wateren rond Spitsbergen; internationale wateren van 1 en 2b (KABELJAUW/1/2B.) |
|
Duitsland |
773 |
(1)(2) |
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Spanje |
2 000 |
(1)(2) |
||
Frankrijk |
330 |
(1)(2) |
||
Polen |
362 |
(1)(2) |
||
Portugal |
422 |
(1)(2) |
||
Andere lidstaten |
20 |
(1)(2)(3) |
||
Unie |
3 907 |
(1)(2) |
||
|
|
|
||
TAC |
Niet relevant |
|
||
(1) |
Geldt voorlopig voor de periode van 1 januari tot en met 31 maart 2023. De toewijzing van het aandeel van het voor de Unie beschikbare kabeljauwbestand in de zone Spitsbergen en Bereneiland en de geassocieerde bijvangsten van schelvis laten de uit het Verdrag van Parijs van 1920 voortvloeiende rechten en verplichtingen onverlet. |
|||
(2) |
Bijvangsten van schelvis mogen per trek hoogstens 14 % uitmaken. De bijvangsten van schelvis komen boven op het quotum voor kabeljauw. |
|||
(3) |
Met uitzondering van Duitsland, Spanje, Frankrijk, Polen en Portugal. Vangsten die in mindering moeten worden gebracht op dit gedeelde quotum, moeten afzonderlijk worden gerapporteerd (KABELJAUW/1/2B_AMS). |
|||
|
Soort: |
Kabeljauw en schelvis Gadus morhua en Melanogrammus aeglefinus |
Gebied: |
wateren van de Faeröer van 5b (C/H/05B-F.) |
|
Duitsland |
0 |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Frankrijk |
0 |
|
||
Unie |
0 |
|
||
|
|
|
||
TAC |
Niet relevant |
|
Soort: |
Grenadiervissen Macrourus spp. |
Gebied: |
Groenlandse wateren van 5 en 14 (GRV/514GRN) |
|
Unie |
60 |
(1) |
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
|
|
|
||
TAC |
Niet relevant |
(2) |
||
|
|
|
||
(1) |
Bijzondere voorwaarde: rondneusgrenadier (Coryphaenoides rupestris) (RNG/514GRN) en noordelijke grenadier (Macrourus berglax) (RHG/514GRN) mogen niet gericht worden bevist. Zij mogen alleen als bijvangst worden gevangen en moeten afzonderlijk worden gerapporteerd. |
|||
(2) |
De onderstaande hoeveelheid, uitgedrukt in ton, wordt toegewezen aan Noorwegen. Bijzondere voorwaarde voor deze hoeveelheid: rondneusgrenadier (Coryphaenoides rupestris) (RNG/514GRN) en noordelijke grenadier (Macrourus berglax) (RHG/514GRN) mogen niet gericht worden bevist. Zij mogen alleen als bijvangst worden gevangen en moeten afzonderlijk worden gerapporteerd. |
|||
|
|
0 |
|
|
|
Soort: |
Grenadiervissen Macrourus spp. |
Gebied: |
Groenlandse wateren van NAFO 1 (GRV/N1GRN.) |
|
Unie |
45 |
(1) |
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
|
|
|
||
TAC |
Niet relevant |
(2) |
||
(1) |
Bijzondere voorwaarde: rondneusgrenadier (Coryphaenoides rupestris) (RNG/N1GRN.) en noordelijke grenadier (Macrourus berglax) (RHG/N1GRN.) mogen niet gericht worden bevist. Zij mogen alleen als bijvangst worden gevangen en moeten afzonderlijk worden gerapporteerd. |
|||
(2) |
De onderstaande hoeveelheid, uitgedrukt in ton, wordt toegewezen aan Noorwegen. Bijzondere voorwaarde voor deze hoeveelheid: rondneusgrenadier (Coryphaenoides rupestris) (RNG/N1GRN.) en noordelijke grenadier (Macrourus berglax) (RHG/N1GRN.) mogen niet gericht worden bevist. Zij mogen alleen als bijvangst worden gevangen en moeten afzonderlijk worden gerapporteerd. |
|||
|
|
0 |
|
|
|
Soort: |
Lodde Mallotus villosus |
Gebied: |
2b (CAP/02B.) |
|
Unie |
0 |
|
Analytische TAC |
|
|
|
|
||
TAC |
0 |
|
||
|
Soort: |
Lodde Mallotus villosus |
Gebied: |
Groenlandse wateren van 5 en 14 (CAP/514GRN) |
|
Denemarken |
0 |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Duitsland |
0 |
|
||
Zweden |
0 |
|
||
Alle lidstaten |
0 |
(1) |
||
Unie |
0 |
(2) |
||
Noorwegen |
0 |
(2) |
||
|
|
|
||
TAC |
Niet relevant |
|
||
(1) |
Denemarken, Duitsland en Zweden mogen pas gebruikmaken van het quotum voor “alle lidstaten” wanneer zij hun eigen quotum hebben opgebruikt. Lidstaten waaraan meer dan 10 % van het quotum van de Unie is toegewezen, mogen het quotum voor “alle lidstaten” echter niet gebruiken. Vangsten die in mindering moeten worden gebracht op dit gedeelde quotum, moeten afzonderlijk worden gerapporteerd (CAP/514GRN_AMS). |
|||
(2) |
Voor een vangstperiode van 15 oktober 2023 tot en met 15 april 2024. |
|||
|
Soort: |
Schelvis Melanogrammus aeglefinus |
Gebied: |
Noorse wateren van 1 en 2 (HAD/1N2AB.) |
|
Duitsland |
Nog vast te stellen |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Frankrijk |
Nog vast te stellen |
|
||
Unie |
Nog vast te stellen |
|
||
|
|
|
||
TAC |
Niet relevant |
|
||
|
Soort: |
Blauwe wijting Micromesistius poutassou |
Gebied: |
wateren van de Faeröer (WHB/2A4AXF) |
|
Denemarken |
0 |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Duitsland |
0 |
|
||
Frankrijk |
0 |
|
||
Nederland |
0 |
|
||
Unie |
0 |
(1) |
||
|
|
|
||
TAC |
Niet relevant |
|
||
(1) |
Vangsten van blauwe wijting mogen onvermijdelijke bijvangsten van grote zilvervis bevatten. |
|||
|
Soort: |
Leng en blauwe leng Molva molva en molva dypterygia |
Gebied: |
wateren van de Faeröer van 5b (B/L/05B-F.) |
|
Duitsland |
0 |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Frankrijk |
0 |
|
||
Unie |
0 |
(1) |
||
|
|
|
||
TAC |
0 |
|
||
(1) |
Bijvangsten van rondneusgrenadier en zwarte haarstaartvis mogen tot maximaal de volgende hoeveelheid op dit quotum in mindering worden gebracht (OTH/*05B-F): |
|||
0 |
|
|||
|
Soort: |
Noordse garnaal Pandalus borealis |
Gebied: |
Groenlandse wateren van 5 en 14 (PRA/514GRN) |
|
Denemarken |
1 439 |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Frankrijk |
1 438 |
|
||
Unie |
2 877 |
|
||
Noorwegen |
0 |
|
||
|
|
|
||
TAC |
Niet relevant |
|
||
|
Soort: |
Noordse garnaal Pandalus borealis |
Gebied: |
Groenlandse wateren van NAFO 1 (PRA/N1GRN.) |
|
Denemarken |
1 300 |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Frankrijk |
1 300 |
|
||
Unie |
2 600 |
|
||
|
|
|
||
TAC |
Niet relevant |
|
||
|
Soort: |
Zwarte koolvis Pollachius virens |
Gebied: |
Noorse wateren van 1 en 2 (POK/1N2AB.) |
|
Duitsland |
Nog vast te stellen |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Frankrijk |
Nog vast te stellen |
|
||
Unie |
Nog vast te stellen |
|
||
|
|
|
||
TAC |
Niet relevant |
|
||
|
Soort: |
Zwarte koolvis Pollachius virens |
Gebied: |
Internationale wateren van 1 en 2 (POK/1/2INT) |
|
Unie |
0 |
|
Analytische TAC |
|
|
|
|
||
TAC |
Niet relevant |
|
||
|
Soort: |
Zwarte koolvis Pollachius virens |
Gebied: |
wateren van de Faeröer van 5b (POK/05B-F.) |
|
België |
0 |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Duitsland |
0 |
|
||
Frankrijk |
0 |
|
||
Nederland |
0 |
|
||
Unie |
0 |
|
||
|
|
|
||
TAC |
Niet relevant |
|
||
|
Soort: |
Groenlandse heilbot Reinhardtius hippoglossoides |
Gebied: |
Noorse wateren van 1 en 2 (GHL/1N2AB.) |
|
Duitsland |
Nog vast te stellen |
(1) |
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Unie |
Nog vast te stellen |
(1) |
||
|
|
|
||
TAC |
Niet relevant |
|
||
(1) |
Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. |
|||
|
Soort: |
Groenlandse heilbot Reinhardtius hippoglossoides |
Gebied: |
Internationale wateren van 1 en 2 (GHL/1/2INT) |
|
Unie |
428 |
(1)(2) |
Voorzorgs-TAC |
|
|
|
|
||
TAC |
Niet relevant |
|
||
(1) |
Geldt voorlopig voor de periode van 1 januari tot en met 31 maart 2023. |
|||
(2) |
Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. |
|||
|
Soort: |
Groenlandse heilbot Reinhardtius hippoglossoides |
Gebied: |
Groenlandse wateren van NAFO 1 (GHL/N1G-S68) |
|
Duitsland |
1 700 |
(1) |
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Unie |
1 700 |
(1) |
||
Noorwegen |
0 |
(1) |
||
|
|
|
||
TAC |
Niet relevant |
|
||
(1) |
Moet worden gevangen ten zuiden van 68° NB. |
|||
|
Soort: |
Groenlandse heilbot Reinhardtius hippoglossoides |
Gebied: |
Groenlandse wateren van 5, 12 en 14 (GHL/5-14GL) |
|
Duitsland |
4 300 |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Unie |
4 300 |
(1) |
||
Noorwegen |
0 |
|
||
|
|
|
||
TAC |
Niet relevant |
|
||
(1) |
Mag met niet meer dan zes vaartuigen tegelijkertijd worden gevangen. |
|||
|
Soort: |
Roodbaarzen Sebastes mantella |
Gebied: |
Noorse wateren van 1 en 2 (REB/1N2AB.) |
|
Duitsland |
Nog vast te stellen |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Spanje |
Nog vast te stellen |
|
||
Frankrijk |
Nog vast te stellen |
|
||
Portugal |
Nog vast te stellen |
|
||
Unie |
Nog vast te stellen |
|
||
|
|
|
||
TAC |
Niet relevant |
|
||
|
Soort: |
Roodbaarzen Sebastes spp. |
Gebied: |
Internationale wateren van 1 en 2 (RED/1/2INT) |
|
Unie |
Nog vast te stellen |
(1) (2) |
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
|
|
|
||
TAC |
Nog vast te stellen |
(3) |
||
(1) |
De visserij wordt gesloten wanneer de TAC volledig is opgebruikt door de verdragsluitende partijen van de NEAFC. Vanaf de sluitingsdatum moeten de lidstaten het gericht vissen op roodbaarzen door vissersvaartuigen die hun vlag voeren, verbieden. |
|||
(2) |
De vissersvaartuigen moeten hun bijvangsten van roodbaarzen in andere visserijen beperken tot maximaal 1 % van de totale aan boord gehouden vangst. |
|||
(3) |
Voorlopige vangstbeperking om de vangsten van alle verdragsluitende partijen van de NEAFC te dekken. Mag alleen worden gevangen van 1 mei tot en met 31 december. |
|||
|
Soort: |
Roodbaarzen (pelagisch) Sebastes spp. |
Gebied: |
Groenlandse wateren van NAFO 1F en Groenlandse wateren van 5, 12 en 14 (RED/N1G14P) |
||||
Duitsland |
0 |
(1) (2) (3) |
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||||
Frankrijk |
0 |
(1) (2) (3) |
|||||
Unie |
0 |
(1) (2) (3) |
|||||
|
|
|
|||||
TAC |
Niet relevant |
|
|||||
|
|||||||
(1) |
Mag alleen worden gevangen van 10 mei tot en met 31 december. |
||||||
(2) |
Mag alleen worden gevangen in Groenlandse wateren binnen het beschermingsgebied voor roodbaarzen dat wordt begrensd door de lijnen die de punten met de volgende coördinaten met elkaar verbinden: |
||||||
Punt |
Breedtegraad |
Lengtegraad |
|
||||
1 |
64° 45' NB |
28° 30' WL |
|
||||
2 |
62° 50' NB |
25° 45' WL |
|
||||
3 |
61° 55' NB |
26° 45' WL |
|
||||
4 |
61° 00' NB |
26° 30' WL |
|
||||
5 |
59° 00' NB |
30° 00' WL |
|
||||
6 |
59° 00' NB |
34° 00' WL |
|
||||
7 |
61° 30' NB |
34° 00' WL |
|
||||
8 |
62° 50' NB |
36° 00' WL |
|
||||
9 |
64° 45' NB |
28° 30' WL |
|
||||
(3) |
Bijzondere voorwaarde: dit quotum mag ook worden gevangen in de internationale wateren van bovengenoemd beschermingsgebied voor roodbaarzen (RED/*5-14P). |
||||||
|
Soort: |
Roodbaarzen (demersaal) Sebastes spp. |
Gebied: |
Groenlandse wateren van NAFO 1F en Groenlandse wateren van 5 en 14 (RED/N1G14D) |
|
Duitsland |
969 |
(1) |
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Frankrijk |
5 |
(1) |
||
Unie |
974 |
(1) |
||
Noorwegen |
0 |
(1) |
||
|
|
|
||
TAC |
Niet relevant |
|
||
(1) |
Mag alleen met trawls worden gevangen, en alleen ten noorden en ten westen van de lijn die door de volgende coördinaten wordt bepaald: |
|||
Punt |
Breedtegraad |
Lengtegraad |
|
|
1 |
59° 15' NB |
54° 26' WL |
|
|
2 |
59° 15' NB |
44° 00' WL |
|
|
3 |
59° 30' NB |
42° 45' WL |
|
|
4 |
60° 00' NB |
42° 00' WL |
|
|
5 |
62° 00' NB |
40° 30' WL |
|
|
6 |
62° 00' NB |
40° 00' WL |
|
|
7 |
62° 40' NB |
40° 15' WL |
|
|
8 |
63° 09' NB |
39° 40' WL |
|
|
9 |
63° 30' NB |
37° 15' WL |
|
|
10 |
64° 20' NB |
35° 00' WL |
|
|
11 |
65° 15' NB |
32° 30' WL |
|
|
12 |
65° 15' NB |
29° 50' WL |
|
|
|
Soort: |
Roodbaarzen Sebastes spp. |
Gebied: |
wateren van de Faeröer van 5b (RED/05B-F.) |
|
België |
0 |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Duitsland |
0 |
|
||
Frankrijk |
0 |
|
||
Unie |
0 |
|
||
|
|
|
||
TAC |
Niet relevant |
|
||
|
Soort: |
Andere soorten |
Gebied: |
Noorse wateren van 1 en 2 (OTH/1N2AB.) |
|
Duitsland |
Nog vast te stellen |
(1) |
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Frankrijk |
Nog vast te stellen |
(1) |
||
Unie |
Nog vast te stellen |
(1) |
||
|
|
|
||
TAC |
Niet relevant |
|
||
(1) |
Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. |
|||
|
Soort: |
Andere soorten (1) |
Gebied: |
wateren van de Faeröer van 5b (OTH/05B-F.) |
|
Duitsland |
0 |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Frankrijk |
0 |
|
||
Unie |
0 |
|
||
|
|
|
||
TAC |
Niet relevant |
|
||
(1) |
Exclusief soorten zonder handelswaarde. |
|||
|
Soort: |
Platvissen Pleuronectiformes |
Gebied: |
wateren van de Faeröer van 5b (FLX/05B-F.) |
|
Duitsland |
0 |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Frankrijk |
0 |
|
||
Unie |
0 |
|
||
|
|
|
||
TAC |
Niet relevant |
|
||
|
Soort: |
Bijvangsten (1) |
Gebied: |
Groenlandse wateren (B-C/GRL) |
|
Unie |
600 |
|
Voorzorgs-TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
|
|
|
||
TAC |
Niet relevant |
|
||
(1) |
Bijvangsten van grenadiervissen (Macrourus spp.) worden gerapporteerd overeenkomstig de volgende vangstmogelijkhedentabellen: grenadiervissen in de Groenlandse wateren van 5 en 14 (GRV/514GRN) en grenadiervissen in de Groenlandse wateren van NAFO 1 (GRV/N1GRN.). |
|||
|
BIJLAGE IC
NOORDWESTELIJK DEEL VAN DE ATLANTISCHE OCEAAN — NAFO-VERDRAGSGEBIED
Soort: |
Kabeljauw Gadus morhua |
Gebied: |
NAFO 2J3KL (KABELJAUW/N2J3KL) |
|
Unie |
0 |
(1) |
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
|
|
|
||
TAC |
0 |
(1) |
||
(1) |
In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Deze soort mag uitsluitend als bijvangst worden gevangen, met een maximum van 1 250 kg of van 5 % indien dat meer is. |
|||
|
Soort: |
Kabeljauw Gadus morhua |
Gebied: |
NAFO 3NO (KABELJAUW/N3NO.) |
|
Unie |
0 |
(1) |
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
|
|
|
||
TAC |
0 |
(1) |
||
(1) |
In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Deze soort mag uitsluitend als bijvangst worden gevangen, met een maximum van 1 000 kg of van 4 % indien dat meer is. |
|||
|
Soort: |
Kabeljauw Gadus morhua |
Gebied: |
NAFO 3M (KABELJAUW/N3M.) |
|
Estland |
68 |
(1) |
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Duitsland |
284 |
(1) |
||
Letland |
68 |
(1) |
||
Litouwen |
68 |
(1) |
||
Polen |
231 |
(1) |
||
Spanje |
873 |
(1) |
||
Frankrijk |
122 |
(1) |
||
Portugal |
1 196 |
(1) |
||
Unie |
2 910 |
(1) |
||
|
|
|
||
TAC |
6 100 |
(1) |
||
|
||||
(1) |
In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan tussen 1 januari 00.00 uur UTC en 31 maart 24.00 uur UTC. Tijdens deze periode moet de kapitein van het vissersvaartuig voldoen aan artikel 8, lid 1, punt b), van Verordening (EU) 2019/833* en ervoor zorgen dat van dit bestand de aan boord gehouden vangsten en de vangsten bij elke trek worden beperkt tot de maxima die zijn vermeld in artikel 7, lid 3, punt a), van Verordening (EU) 2019/833. |
|||
* |
Verordening (EU) 2019/833 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2019 tot vaststelling van instandhoudings- en handhavingsmaatregelen die van toepassing zijn in het gereglementeerde gebied van de Visserijorganisatie voor het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan, tot wijziging van Verordening (EU) 2016/1627 en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 2115/2005 en (EG) nr. 1386/2007 van de Raad (PB L 141 van 28.5.2019, blz. 1). |
|||
|
Soort: |
Witje Glyptocephalus cynoglossus |
Gebied: |
NAFO 3L (WIT/N3L.) |
|
Unie |
0 |
(1) |
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
|
|
|
||
TAC |
0 |
(1) |
||
(1) |
In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Deze soort mag uitsluitend als bijvangst worden gevangen, met een maximum van 1 250 kg of van 5 % indien dat meer is. |
|||
|
Soort: |
Witje Glyptocephalus cynoglossus |
Gebied: |
NAFO 3NO (WIT/N3NO.) |
|
Estland |
58 |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Letland |
57 |
|
||
Litouwen |
57 |
|
||
Unie |
172 |
|
||
|
|
|
||
TAC |
1 295 |
|
||
|
Soort: |
Lange schar Hippoglossoides platessoides |
Gebied: |
NAFO 3M (PLA/N3M.) |
|
Unie |
0 |
(1) |
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
|
|
|
||
TAC |
0 |
(1) |
||
(1) |
In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Deze soort mag uitsluitend als bijvangst worden gevangen, met een maximum van 1 250 kg of van 5 % indien dat meer is. |
|||
|
Soort: |
Lange schar Hippoglossoides platessoides |
Gebied: |
NAFO 3LNO (PLA/N3LNO.) |
|
Unie |
0 |
(1) |
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
|
|
|
||
TAC |
0 |
(1) |
||
(1) |
In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Deze soort mag uitsluitend als bijvangst worden gevangen, met een maximum van 1 250 kg of van 5 % indien dat meer is. |
|||
|
Soort: |
Rode pijlinktvis Illex illecebrosus |
Gebied: |
NAFO-deelgebieden 3 en 4 (SQI/N34.) |
|
Estland |
128 |
(1) |
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Letland |
128 |
(1) |
||
Litouwen |
128 |
(1) |
||
Polen |
227 |
(1) |
||
Andere lidstaten |
29 467 |
(1)(2) |
||
Unie |
30 078 |
(1)(3) |
||
|
|
|
||
TAC |
34 000 |
|
||
(1) |
Tussen 00.01 uur UTC op 1 januari en 24.00 uur UTC op 30 juni mag geen enkel vissersvaartuig op pijlinktvis vissen. |
|||
(2) |
Deze hoeveelheid is beschikbaar voor Canada en de lidstaten, met uitzondering van Estland, Letland, Litouwen en Polen. Vangsten die in mindering moeten worden gebracht op dit gedeelde quotum, moeten afzonderlijk worden gerapporteerd (SQI/N34_AMS). |
|||
(3) |
Komt overeen met de som van de quota voor Estland, Letland, Litouwen en Polen en het niet-gespecificeerde aandeel van de Unie dat beschikbaar is voor Canada en voor de lidstaten, met uitzondering van Estland, Letland, Litouwen en Polen. |
|||
|
Soort: |
Geelstaartschar Limanda ferruginea |
Gebied: |
NAFO 3LNO (YEL/N3LNO.) |
|
Unie |
0 |
(1) |
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
|
|
|
||
TAC |
20 000 |
|
||
(1) |
In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Deze soort mag uitsluitend als bijvangst worden gevangen, met een maximum van 2 500 kg of van 10 % indien dat meer is. Indien de Unie evenwel een quotum voor «overige» toegewezen krijgt, mogen de bijvangsten, zodra het quotum voor «overige» is opgebruikt, niet groter zijn dan 1 250 kg of 5 % indien dat meer is. |
|||
|
Soort: |
Lodde Mallotus villosus |
Gebied: |
NAFO 3NO (CAP/N3NO.) |
|
Unie |
0 |
(1) |
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
|
|
|
||
TAC |
0 |
(1) |
||
(1) |
In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Deze soort mag uitsluitend als bijvangst worden gevangen, met een maximum van 1 250 kg of van 5 % indien dat meer is. |
|||
|
Soort: |
Noordse garnaal Pandalus borealis |
Gebied: |
NAFO 3LNO(1)(2) (PRA/N3LNOX) |
|
Estland |
0 |
(1) |
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Letland |
0 |
(1) |
||
Litouwen |
0 |
(1) |
||
Polen |
0 |
(1) |
||
Spanje |
0 |
(1) |
||
Portugal |
0 |
(1) |
||
Unie |
0 |
(1) |
||
|
|
|
||
TAC |
0 |
(1) |
||
(1) |
Met uitzondering van het vak dat wordt begrensd door de volgende coördinaten: |
|||
Punt |
Breedtegraad |
Lengtegraad |
|
|
1 |
47° 20' 00'' NB |
46° 40' 00'' WL |
|
|
2 |
47° 20' 00'' NB |
46° 30' 00'' WL |
|
|
3 |
46° 00' 00'' NB |
46° 30' 00'' WL |
|
|
4 |
46° 00' 00'' NB |
46° 40' 00'' WL |
|
|
(1) |
Vissen in wateren met een diepte van minder dan 200 m is verboden in het gebied ten westen van een lijn die de punten met de volgende coördinaten met elkaar verbindt: |
|||
Punt |
Breedtegraad |
Lengtegraad |
|
|
1 |
46° 00' 00'' NB |
47° 49' 00'' WL |
|
|
2 |
46° 25' 00'' NB |
47° 27' 00'' WL |
|
|
3 |
46 °42' 00'' NB |
47° 25' 00'' WL |
|
|
4 |
46° 48' 00'' NB |
47° 25' 50'' WL |
|
|
5 |
47° 16' 50'' NB |
47° 43' 50'' WL |
|
|
(3) |
In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Deze soort mag uitsluitend als bijvangst worden gevangen, met een maximum van 1 250 kg of van 5 % indien dat meer is. |
|||
|
Soort: |
Noordse garnaal Pandalus borealis |
Gebied: |
NAFO 3M(1) (PRA/*N3M.) |
|
TAC |
Niet relevant |
(2) |
Analytische TAC |
|
(1) |
De vissersvaartuigen mogen ook op dit bestand vissen in sector 3L, in het vak dat door de volgende coördinaten wordt begrensd: |
|||
Punt |
Breedtegraad |
Lengtegraad |
|
|
1 |
47° 20' 00'' NB |
46° 40' 00'' WL |
|
|
2 |
47° 20' 00'' NB |
46° 30' 00'' WL |
|
|
3 |
46° 00' 00'' NB |
46° 30' 00'' WL |
|
|
4 |
46° 00' 00'' NB |
46° 40' 00'' WL |
|
|
Daarnaast wordt de visserij op garnaal van 1 juni tot en met 31 december verboden in het gebied dat door de volgende coördinaten wordt begrensd: |
||||
Punt |
Breedtegraad |
Lengtegraad |
|
|
1 |
47° 55' 00'' NB |
45° 00' 00'' WL |
|
|
2 |
47° 30' 00'' NB |
44° 15' 00'' WL |
|
|
3 |
46° 55' 00'' NB |
44° 15' 00'' WL |
|
|
4 |
46° 35' 00'' NB |
44° 30' 00'' WL |
|
|
5 |
46° 35' 00'' NB |
45° 40' 00'' WL |
|
|
6 |
47° 30' 00'' NB |
45° 40' 00'' WL |
|
|
7 |
47° 55' 00'' NB |
45° 00' 00'' WL |
|
|
(2) |
Niet van toepassing. De visserij wordt beheerd door middel van beperkingen van de visserijinspanning (EFF/*N3M.). De betrokken lidstaten geven vismachtigingen af voor hun vaartuigen die deze visserij uitoefenen, en stellen de Commissie vóór het begin van de activiteiten van de vaartuigen in kennis van deze afgifte overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1224/2009. |
|||
Lidstaat |
Maximaal aantal visdagen |
|
||
Denemarken |
0 |
|
|
|
Estland |
0 |
|
|
|
Spanje |
0 |
|
|
|
Letland |
0 |
|
|
|
Litouwen |
0 |
|
|
|
Polen |
0 |
|
|
|
Portugal |
0 |
|
|
|
|
Soort: |
Groenlandse heilbot Reinhardtius hippoglossoides |
Gebied: |
NAFO 3LMNO (GHL/N3LMNO) |
|
Estland |
304 |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Duitsland |
311 |
|
||
Letland |
43 |
|
||
Litouwen |
22 |
|
||
Spanje |
4 162 |
|
||
Portugal |
1 740 |
|
||
Unie |
6 582 |
|
||
|
|
|
||
TAC |
11 227 |
|
||
|
Soort: |
Roggen Rajidae |
Gebied: |
NAFO 3LNO (SKA/N3LNO.) |
|
Estland |
283 |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Litouwen |
62 |
|
||
Spanje |
3 403 |
|
||
Portugal |
660 |
|
||
Unie |
4 408 |
|
||
|
|
|
||
TAC |
7 000 |
|
||
|
Soort: |
Roodbaarzen Sebastes spp. |
Gebied: |
NAFO 3LN (RED/N3LN.) |
|
Estland |
895 |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Duitsland |
615 |
|
||
Letland |
895 |
|
||
Litouwen |
895 |
|
||
Unie |
3 300 |
|
||
|
|
|
||
TAC |
18 100 |
|
||
|
Soort: |
Roodbaarzen Sebastes spp. |
Gebied: |
NAFO 3M (RED/N3M.) |
|
Estland |
1 571 |
(1) |
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Duitsland |
513 |
(1) |
||
Letland |
1 571 |
(1) |
||
Litouwen |
1 571 |
(1) |
||
Spanje |
233 |
(1) |
||
Portugal |
2 354 |
(1) |
||
Unie |
7 813 |
(1) |
||
|
|
|
||
TAC |
11 171 |
(1) |
||
(1) |
Dit quotum geldt voor zover de TAC die voor dit bestand voor alle NAFO-partijen is vastgesteld, wordt nageleefd. Binnen die TAC mag vóór 1 juli niet meer dan de volgende tussentijdse hoeveelheid worden gevangen: |
|||
5 586 |
||||
|
Soort: |
Roodbaarzen Sebastes spp. |
Gebied: |
NAFO 3O (RED/N3O.) |
|
Spanje |
1 771 |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Portugal |
5 229 |
|
||
Unie |
7 000 |
|
||
|
|
|
||
TAC |
20 000 |
|
||
|
Soort: |
Roodbaarzen Sebastes spp. |
Gebied: |
NAFO-deelgebied 2, sectoren 1F en 3K (RED/N1F3K.) |
|
Letland |
0 |
(1) |
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Litouwen |
0 |
(1) |
||
Unie |
0 |
(1) |
||
|
|
|
||
TAC |
0 |
(1) |
||
(1) |
In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Deze soort mag uitsluitend als bijvangst worden gevangen, met een maximum van 1 250 kg of van 5 % indien dat meer is. |
|||
|
Soort: |
Witte heek Urophycis tenuis |
Gebied: |
NAFO 3NO (HKW/N3NO.) |
|
Spanje |
255 |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Portugal |
333 |
|
||
Unie |
588 |
(1) |
||
|
|
|
||
TAC |
1 000 |
|
||
(1) |
Indien de verdragsluitende partijen bij de NAFO een TAC van 2 000 ton bekrachtigen met een positieve stemming overeenkomstig bijlage IA bij de instandhoudings- en handhavingsmaatregelen van de NAFO, zijn de overeenkomstige quota van de Unie en de lidstaten als volgt: |
|||
Spanje |
509 |
|||
Portugal |
667 |
|||
Unie |
1 176 |
|||
|
BIJLAGE ID
ICCAT-VERDRAGSGEBIED
Soort: |
Atlantische zeilvis Istiophorus albicans |
Gebied: |
Atlantische Oceaan, ten oosten van 45° WL (SAI/AE45W) |
||
TAC |
|
1 271 |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
|
Soort: |
Atlantische zeilvis Istiophorus albicans |
Gebied: |
Atlantische Oceaan, ten westen van 45° WL (SAI/AW45W) |
||
TAC |
|
1 030 |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
|
Soort: |
Blauwe marlijn Makaira nigricans |
Gebied: |
Atlantische Oceaan (BUM/ATLANT) |
||
Spanje |
|
22,77 |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Frankrijk |
|
332,82 |
|
||
Portugal |
|
46,21 |
|
||
Unie |
|
401,80 |
|
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
1 670 |
|
||
|
Soort: |
Blauwe haai Prionace glauca |
Gebied: |
Atlantische Oceaan, ten noorden van 5° NB (BSH/AN05N) |
||
Ierland |
|
0,96 |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Spanje |
|
27 007,71 |
|
||
Frankrijk |
|
151,55 |
|
||
Portugal |
|
5 352,24 |
|
||
Unie |
|
32 512,46 |
|
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
39 102 |
|
||
|
Soort: |
Blauwe haai Prionace glauca |
Gebied: |
Atlantische Oceaan, ten zuiden van 5° NB (BSH/AS05N) |
||
TAC |
|
28 923 |
(1) |
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
|
|
|
|
||
|
|
|
|
||
(1) |
Met de periode en de berekeningsmethode die de Iccat hanteert voor de vaststelling van de vangstbeperking voor blauwe haai in de Noord-Atlantische Oceaan, wordt niet vooruitgelopen op de periode en de berekeningsmethode die zal worden gebruikt voor het bepalen van een toekomstige verdeelsleutel op het niveau van de Unie. |
||||
|
Soort: |
Witte marlijn Tetrapturus albidus |
Gebied: |
Atlantische Oceaan (WHM/ATLANT) |
||
Spanje |
|
30,50 |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Portugal |
|
19,50 |
|
||
Unie |
|
50,00 |
|
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
355 |
|
||
|
Soort: |
Noord-Atlantische witte tonijn Thunnus alalunga |
Gebied: |
Atlantische Oceaan, ten noorden van 5° NB (ALB/AN05N) |
||
Ierland |
|
3 174,03 |
|
Analytische TAC |
|
Spanje |
|
17 890,00 |
|
||
Frankrijk |
|
5 626,69 |
|
||
Portugal |
|
1 962,13 |
|
||
Unie |
|
28 652,85 |
(1)(2) |
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
37 801 |
|
||
(1) |
Het aantal vissersvaartuigen van de Unie dat op Noord-Atlantische witte tonijn als doelsoort vist, wordt overeenkomstig artikel 12 van Verordening (EG) nr. 520/2007 vastgesteld op 1241. |
||||
(2) |
Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van dit quotum mag niet meer dan de volgende hoeveelheid worden gevangen in de wateren van het Verenigd Koninkrijk: 280,00. |
||||
|
Soort: |
Zuid-Atlantische witte tonijn Thunnus alalunga |
Gebied: |
Atlantische Oceaan, ten zuiden van 5° NB (ALB/AS05N) |
||
Spanje |
|
870,10 |
|
Analytische TAC |
|
Frankrijk |
|
286,00 |
|
||
Portugal |
|
608,90 |
|
||
Unie |
|
1 765,00 |
|
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
28 000 |
|
||
|
Soort: |
Mediterrane witte tonijn Thunnus alalunga |
Gebied: |
Middellandse Zee (ALB/MED) |
||||||
Griekenland |
|
399,12 |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|||||
Spanje |
|
103,03 |
|
||||||
Frankrijk |
|
14,97 |
|
||||||
Kroatië |
|
6,98 |
|
||||||
Italië |
|
1 168,74 |
|
||||||
Cyprus |
|
430,99 |
|
||||||
Malta |
|
41,10 |
|
||||||
Unie |
|
2 164,93 |
|
||||||
|
|
|
|
||||||
TAC |
|
2 500 |
(1)(2)(3) |
||||||
(1) |
Ter bescherming van jonge zwaardvis geldt van 1 oktober tot en met 30 november ook een sluitingsperiode voor beugschepen die op mediterrane witte tonijn vissen. Daarnaast mag mediterrane witte tonijn, hetzij als doelsoort, hetzij als bijvangst, gedurende de volgende perioden niet worden gevangen, aan boord gehouden, overgeladen of aangeland:
|
||||||||
(2) |
Elke lidstaat beperkt het aantal vissersvaartuigen dat op mediterrane witte tonijn mag vissen, tot het aantal vissersvaartuigen dat in 2017 op deze soort mocht vissen. De lidstaten kunnen op deze capaciteitslimiet een tolerantie van 10 % toepassen. |
||||||||
(3) |
Bijzondere voorwaarde: bijvangsten van witte tonijn moeten op dit quotum in mindering worden gebracht, maar moeten afzonderlijk worden gerapporteerd (ALB/MED-BC). Dode vangsten witte tonijn die afkomstig zijn van de sportvisserij of de recreatievisserij, moeten op dit quotum in mindering worden gebracht, maar moeten afzonderlijk worden gerapporteerd (ALB/MED-SR). |
||||||||
|
Soort: |
Geelvintonijn Thunnus albacares |
Gebied: |
Atlantische Oceaan (YFT/ATLANT) |
||
TAC |
|
110 000 |
(1) |
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
(1) |
Vangsten van geelvintonijn door ringzegenvaartuigen (YFT/*ATLPS) en beugvisserijvaartuigen met een lengte over alles van 20 m of meer (YFT/*ATLLL) moeten afzonderlijk worden gerapporteerd. |
||||
|
Soort: |
Grootoogtonijn Thunnus obesus |
Gebied: |
Atlantische Oceaan (BET/ATLANT) |
||
Spanje |
|
7 438,09 |
(1) |
Analytische TAC |
|
Frankrijk |
|
3 159,38 |
(1) |
||
Portugal |
|
2 823,84 |
(1) |
||
Unie |
|
13 421,31 |
(1) |
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
62 000 |
(1) |
||
(1) |
Vangsten van grootoogtonijn door ringzegenvaartuigen (BET/*ATLPS) en beugvisserijvaartuigen met een lengte over alles van 20 m of meer (BET/*ATLLL) moeten afzonderlijk worden gerapporteerd. Met ingang van juni moeten de lidstaten, wanneer 80 % van het quotum bereikt is, de vangsten van die vissersvaartuigen wekelijks doorgeven. |
||||
|
Soort: |
Blauwvintonijn Thunnus thynnus |
Gebied: |
Atlantische Oceaan, ten oosten van 45° W.L., en Middellandse Zee (BFT/AE45WM) |
||
Cyprus |
|
188,09 |
(4) |
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Griekenland |
|
349,61 |
|
||
Spanje |
|
6 783,67 |
(2) (4) |
||
Frankrijk |
|
6 693,70 |
(2) (3) (4) |
||
Kroatië |
|
1 057,97 |
(6) |
||
Italië |
|
5 283,00 |
(4) (5) |
||
Malta |
|
433,43 |
(4) |
||
Portugal |
|
637,88 |
|
||
Andere lidstaten |
|
75,65 |
(1) |
||
Unie |
|
21 503,00 |
(2) (3) (4) (5) |
||
|
|
|
|
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
40 570 |
|
||
(1) |
Met uitzondering van Cyprus, Griekenland, Spanje, Frankrijk, Kroatië, Italië, Malta en Portugal, en uitsluitend als bijvangst. Vangsten die in mindering moeten worden gebracht op dit gedeelde quotum, moeten afzonderlijk worden gerapporteerd (BFT/AE45WM_AMS). |
||||
(2) |
Bijzondere voorwaarde: in het kader van deze TAC worden de vangstbeperkingen en de verdeling daarvan over de lidstaten voor vangsten van blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm van de in bijlage VI, punt 1, bedoelde vaartuigen als volgt vastgesteld (BFT/*8301): |
||||
Spanje |
1 027,76 |
||||
Frankrijk |
477,45 |
||||
Unie |
1 505,21 |
||||
(3) |
Bijzondere voorwaarde: in het kader van deze TAC worden de vangstbeperkingen en de verdeling daarvan over de lidstaten voor vangsten van blauwvintonijn met een gewicht van ten minste 6,4 kg of een lengte van ten minste 70 cm van de in bijlage VI, punt 1, bedoelde vaartuigen als volgt vastgesteld (BFT/*641): |
||||
Frankrijk |
100 |
||||
Unie |
100 |
||||
(4) |
Bijzondere voorwaarde: in het kader van deze TAC worden de vangstbeperkingen en de verdeling daarvan over de lidstaten voor vangsten van blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm van de in bijlage VI, punt 2, bedoelde vaartuigen als volgt vastgesteld (BFT/*8302): |
||||
Spanje |
135,70 |
||||
Frankrijk |
133,89 |
||||
Italië |
105,67 |
||||
Cyprus |
3,76 |
||||
Malta |
8,67 |
||||
Unie |
387,69 |
||||
(5) |
Bijzondere voorwaarde: in het kader van deze TAC worden de vangstbeperkingen en de verdeling daarvan over de lidstaten voor vangsten van blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm van de in bijlage VI, punt 3, bedoelde vaartuigen als volgt vastgesteld (BFT/*643): |
||||
Italië |
105,67 |
||||
Unie |
105,67 |
||||
(6) |
Bijzondere voorwaarde: in het kader van deze TAC worden de vangstbeperkingen en de verdeling daarvan over de lidstaten voor vangsten van blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm voor kweekdoeleinden van de in bijlage VI, punt 3, bedoelde vaartuigen als volgt vastgesteld (BFT/*8303F): |
||||
Kroatië |
952,31 |
||||
Unie |
952,31 |
||||
|
|
||||
|
Soort: |
Makreelhaai Isurus oxyrinchus |
Gebied: |
Atlantische Oceaan, ten zuiden van 5° NB (SMA/AS05N) |
||
Unie |
|
503 |
(1) (2) |
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
|
|
|
|
||
TAC |
|
1 295 |
(2) |
||
(1) |
Quotum vastgesteld met het oog op de toepassing van de hoeveelheid bijvangsten in de Unie die aan boord mogen worden gehouden voor dit bestand. |
||||
(2) |
Uitsluitend voor bijvangsten. |
||||
|
Soort: |
Zwaardvis Xiphias gladius |
Gebied: |
Atlantische Oceaan, ten noorden van 5° NB (SWO/AN05N) |
||
Spanje |
|
5 558,59 |
(2) |
Analytische TAC |
|
Portugal |
|
1 010,29 |
(2) |
||
Andere lidstaten |
|
108,45 |
(1)(2) |
||
Unie |
|
6 677,33 |
|
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
13 200 |
|
||
(1) |
Uitsluitend voor bijvangsten. Vangsten die in mindering moeten worden gebracht op dit gedeelde quotum, moeten afzonderlijk worden gerapporteerd (SWO/AN05N_AMS). |
||||
(2) |
Bijzondere voorwaarde: maximaal 2,39 % van deze hoeveelheid mag in de Atlantische Oceaan, ten zuiden van 5° NB worden gevangen (SWO/*AS05N). Vangsten in het kader van deze bijzondere voorwaarde die op het gedeelde quotum in mindering moeten worden gebracht, moeten afzonderlijk worden gerapporteerd (SWO/* AS05N_AMS). |
||||
|
Soort: |
Zwaardvis Xiphias gladius |
Gebied: |
Atlantische Oceaan, ten zuiden van 5° NB (SWO/AS05N) |
||
Spanje |
|
4 525,88 |
(1) |
Analytische TAC |
|
Portugal |
|
298,12 |
(1) |
||
Unie |
|
4 824,00 |
|
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
10 000 |
|
||
(1) |
Bijzondere voorwaarde: maximaal 3,51 % van deze hoeveelheid mag in de Atlantische Oceaan, ten noorden van 5° NB worden gevangen (SWO/*AN05N). |
||||
|
Soort: |
Zwaardvis Xiphias gladius |
Gebied: |
Middellandse Zee (SWO/MED) |
||
Kroatië |
|
13,74 |
(1)(2) |
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Cyprus |
|
50,67 |
(1)(2) |
||
Spanje |
|
1 565,04 |
(1)(2) |
||
Frankrijk |
|
109,08 |
(1)(2) |
||
Griekenland |
|
1 036,02 |
(1)(2) |
||
Italië |
|
3 208,45 |
(1)(2) |
||
Malta |
|
380,64 |
(1)(2) |
||
Unie |
|
6 363,64 |
(1)(2) |
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
9 016,71 |
|
||
(1) |
Dit quotum mag alleen worden gevangen van 1 april tot en met 31 december. |
||||
(2) |
Bijzondere voorwaarde: bijvangsten van mediterrane zwaardvis moeten op dit quotum in mindering worden gebracht, maar moeten afzonderlijk worden gerapporteerd (SWO/MED-BC). Dode vangsten mediterrane zwaardvis die afkomstig zijn van de sportvisserij of de recreatievisserij, moeten op dit quotum in mindering worden gebracht, maar moeten afzonderlijk worden gerapporteerd (SWO/MED-SR). |
||||
|
|
BIJLAGE IE
ZUIDOOSTELIJK DEEL VAN DE ATLANTISCHE OCEAAN — SEAFO-VERDRAGSGEBIED
De TAC’s van deze bijlage worden niet aan de Seafo-partijen toegewezen, waardoor het aandeel van de Unie onbepaald is. De vangsten worden gemonitord door het secretariaat van de Seafo, dat aan de verdragsluitende partijen van de Seafo meedeelt wanneer de visserij moet worden stopgezet omdat de TAC is opgebruikt.
Soort: |
Alfonsino’s Beryx spp. |
Gebied: |
Seafo (ALF/SEAFO) |
||
TAC |
|
200 |
(1) |
Voorzorgs-TAC |
|
(1) |
In deelsector B1 (ALF/*F47NA) mag niet meer dan 132 ton worden gevangen. |
||||
|
Soort: |
Rode diepzeekrabben Chaceon spp. |
Gebied: |
Seafo-deelsector B1(1) (GER/F47NAM) |
||||||||||
TAC |
|
162 |
(1) |
Voorzorgs-TAC |
|||||||||
(1) |
In het kader van deze TAC mag worden gevist in het gebied dat wordt begrensd:
|
||||||||||||
|
Soort: |
Rode diepzeekrabben Chaceon spp. |
Gebied: |
Seafo, met uitzondering van deelsector B1 (GER/F47X) |
||
TAC |
|
200 |
|
Voorzorgs-TAC |
|
|
Soort: |
Antarctische diepzeeheek Dissostichus eleginoides |
Gebied: |
Seafo, deelgebied D (TOP/F47D) |
||
TAC |
|
261 |
|
Voorzorgs-TAC |
|
|
Soort: |
Antarctische diepzeeheek Dissostichus eleginoides |
Gebied: |
Seafo, met uitzondering van deelgebied D (TOP/F47-D) |
||
TAC |
|
0 |
|
Voorzorgs-TAC |
|
|
Soort: |
Atlantische slijmkop Hoplostethus atlanticus |
Gebied: |
Seafo-deelsector B1(1) (ORY/F47NAM) |
||||||||||
TAC |
|
0 |
(2) |
Voorzorgs-TAC |
|||||||||
(1) |
In het kader van deze bijlage mag worden gevist in het gebied dat wordt begrensd:
|
||||||||||||
(2) |
Met uitzondering van een toegestane bijvangst van vier ton (ORY/*F47NA). |
||||||||||||
|
Soort: |
Atlantische slijmkop Hoplostethus atlanticus |
Gebied: |
Seafo, met uitzondering van deelsector B1 (ORY/F47X) |
||
TAC |
|
50 |
|
Voorzorgs-TAC |
|
|
Soort: |
Pseudopentaceros spp. Pseudopentaceros spp. |
Gebied: |
Seafo (EDW/SEAFO) |
||
TAC |
|
135 |
|
Voorzorgs-TAC |
|
|
BIJLAGE IF
ZUIDELIJKE BLAUWVINTONIJN — VERSPREIDINGSGEBIEDEN
Soort: |
Zuidelijke blauwvintonijn Thunnus maccoyii |
Gebied: |
Alle verspreidingsgebieden (SBF/F41-81) |
||
Unie |
|
11 |
(1) |
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
|
|
|
|
||
TAC |
|
17 647 |
|
||
(1) |
Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. |
BIJLAGE IG
WCPFC-VERDRAGSGEBIED
Soort: |
Grootoogtonijn Thunnus obesus |
Gebied: |
WCFPC-verdragsgebied ten zuiden van 20° ZB (BET/F7120S) |
||
Portugal |
|
2 000 |
(1) |
Voorzorgs-TAC |
|
Spanje |
|
2 000 |
(1) |
||
Unie |
|
4 000 |
(1) |
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
Niet relevant |
(1) |
||
(1) |
Dit quotum mag alleen worden gevangen door vaartuigen die beuglijnen gebruiken. |
||||
|
Soort: |
Zwaardvis Xiphias gladius |
Gebied: |
WCFPC-verdragsgebied ten zuiden van 20° ZB (SWO/F7120S) |
||
Unie |
|
3 170,36 |
|
Voorzorgs-TAC |
|
|
|
|
|
||
TAC |
|
Niet relevant |
|
||
|
BIJLAGE IH
SPRFMO-VERDRAGSGEBIED
Soort: |
Antarctische ijsheek Dissostichus spp. |
Gebied: |
SPRFMO-verdragsgebied (TOT/SPR-RB) |
|||
TAC |
Nog vast te stellen |
(1) |
Voorzorgs-TAC |
|||
(1) |
Deze jaarlijkse TAC geldt alleen voor experimentele visserij. De visserijactiviteiten vinden uitsluitend plaats binnen het volgende onderzoeksvak: |
|||||
|
|
50° 30' ZB, 136° OL |
|
|||
|
|
50° 30' WB, 140° 30' OL |
||||
|
|
52° 45' ZB, 140° 30' OL |
||||
|
|
52° 45' ZB, 145° 30' OL |
||||
|
|
54° 50' ZB, 145° 30' OL |
||||
|
|
54° 50' ZB, 136° OL |
||||
|
Soort: |
Blauwe horsmakreel Trachurus murphyi |
Gebied: |
SPRFMO-verdragsgebied (CJM/SPRFMO) |
|
Duitsland |
Nog vast te stellen |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Nederland |
Nog vast te stellen |
|
||
Litouwen |
Nog vast te stellen |
|
||
Polen |
Nog vast te stellen |
|
||
Unie |
Nog vast te stellen |
|
||
|
|
|
||
TAC |
Niet relevant |
|
||
|
BIJLAGE IJ
IOTC-BEVOEGDHEIDSGEBIED
De vangsten van geelvintonijn (Thunnus albacares) door vissersvaartuigen van de Unie mogen niet groter zijn dan de in deze bijlage vermelde vangstbeperkingen.
Soort: |
Geelvintonijn Thunnus albacares |
Gebied: |
IOTC-bevoegdheidsgebied (YFT/IOTC) |
|
Frankrijk |
27 736 |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Italië |
2 367 |
|
||
Spanje |
42 943 |
|
||
Portugal |
100 |
(1) |
||
Unie |
73 146 |
|
||
|
|
|
||
TAC |
Niet relevant |
|
||
(1) |
Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. |
|||
|
BIJLAGE IK
SIOFA-OVEREENKOMSTGEBIED
Soort: |
Antarctische ijsheek Dissostichus spp. |
Gebied: |
Del Cano-gebied (1) (TOT/F517DC) |
||
Unie |
|
18,33 |
(2) |
Voorzorgs-TAC |
|
|
|
|
|
||
TAC |
|
55 |
(2) |
||
(1) |
De internationale wateren in FAO-deelgebied 51.7 begrensd tussen 44° ZB en 45° ZB en de aangrenzende exclusieve economische zones ten oosten en ten westen. |
||||
(2) |
Mag alleen in het visseizoen van 1 december 2022 tot en met 30 november 2023 worden gevangen door vaartuigen die beuglijnen gebruiken en waarnemers aan boord hebben. Het maximale aantal toegestane Heekn per lijn bedraagt 3 000 en de lijnen worden ten minste drie zeemijl van elkaar uitgezet. Vangsten door vaartuigen die niet gericht op deze soort vissen, mogen niet meer dan 0,5 ton Dissostichus spp. per visseizoen bedragen. Zodra een vaartuig die grenswaarde bereikt, mag het niet langer vissen in het Del Cano-gebied. |
||||
|
Soort: |
Antarctische ijsheek Dissostichus spp. |
Gebied: |
Williams Ridge (1) (TOT/F574WR) |
||
TAC |
|
140 |
(2) |
Voorzorgs-TAC |
|
(1) |
Gebied van FAO-deelgebied 57.4 dat wordt begrensd door de volgende coördinaten: |
|
|||
Punt |
Breedtegraad |
Lengtegraad |
|
||
1 |
52° 30' 00” ZB |
80° 00' 00” OL |
|
||
2 |
55° 00' 00” ZB |
80° 00' 00” OL |
|
||
3 |
55° 00' 00” ZB |
85° 00' 00” OL |
|
||
4 |
52° 30' 00” ZB |
85° 00' 00” OL |
|
||
(2) |
De bovenstaande TAC wordt niet aan de Siofa-partijen toegewezen, waardoor het aandeel van de Unie onbepaald is. Deze TAC mag uitsluitend in het visseizoen van 1 december 2022 tot en met 30 november 2023 worden gevangen door vaartuigen met waarnemers aan boord. Per door Siofa vastgestelde rastercel worden niet meer dan twee beuglijnen met ten hoogste 6 250 Heekn uitgezet en tussen de visreizen wordt een tijdsinterval van ten minste 30 dagen ingelast overeenkomstig de door Siofa vastgestelde toegangsvoorwaarden. Vangsten door vaartuigen die niet gericht op deze soort vissen, mogen niet meer dan 0,5 ton Dissostichus spp. per visseizoen bedragen. Zodra een vaartuig die grenswaarde bereikt, mag het niet langer vissen in Williams Ridge. |
Tussentijds beschermde gebieden
|
Atlantis Bank
|
|
Coral
|
|
Fools Flat
|
|
Middle of What
|
|
Walter's Shoal
|
BIJLAGE IL
IATTC-VERDRAGSGEBIED
Soort: |
Grootoogtonijn Thunnus obesus |
Gebied: |
IATTC-verdragsgebied (BET/IATTC) |
||
Unie |
|
500 |
(1) |
Voorzorgs-TAC |
|
|
|
|
|
||
TAC |
|
Niet relevant |
|
||
(1) |
Dit quotum mag alleen worden gevangen door vaartuigen die beuglijnen gebruiken. |
||||
|
BIJLAGE II
VISSERIJINSPANNING VOOR VISSERSVAARTUIGEN IN HET KADER VAN HET BEHEER VAN DE TONGBESTANDEN IN HET WESTELIJKE KANAAL IN ICES-SECTOR 7e
HOOFDSTUK I
Algemene bepalingen
1. TOEPASSINGSGEBIED
1.1. |
Deze bijlage is van toepassing op vissersvaartuigen van de Unie met een lengte over alles van 10 meter of meer die overeenkomstig Verordening (EU) 2019/472 boomkorren met een maaswijdte van 80 mm of meer en staande netten, met inbegrip van kieuwnetten, schakelnetten en warrelnetten, met een maaswijdte van maximaal 220 mm aan boord hebben of gebruiken en die aanwezig zijn in ICES-sector 7e. |
1.2. |
Vaartuigen die vissen met staande netten met een maaswijdte van 120 mm of meer en die in het kader van hun geregistreerde visserijactiviteit in de drie voorgaande jaren minder dan 300 kg, in levend gewicht, tong per jaar hebben gevangen, zijn vrijgesteld van de toepassing van deze bijlage, mits:
Wanneer aan een van die voorwaarden niet is voldaan, zijn de betrokken vissersvaartuigen met onmiddellijke ingang niet meer vrijgesteld van de toepassing van deze bijlage. |
2. DEFINITIES
Voor de toepassing van deze bijlage wordt verstaan onder:
a) |
“vistuiggroep”: de groep die bestaat uit de volgende twee vistuigcategorieën:
|
b) |
“gereglementeerd vistuig”: tuig van de twee vistuigcategorieën die tot de vistuiggroep behoren; |
c) |
“het gebied”: ICES-sector 7e; |
d) |
“huidige beheersperiode”: de periode van 1 februari 2023 tot en met 31 januari 2024. |
3. ACTIVITEITSBEPERKINGEN
Onverminderd artikel 29 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 zorgen de lidstaten ervoor dat vissersvaartuigen van de Unie die hun vlag voeren en in de Unie zijn geregistreerd, niet langer dan het in hoofdstuk III van deze bijlage bepaalde aantal dagen aanwezig zijn in het gebied wanneer zij gereglementeerd vistuig aan boord hebben.
HOOFDSTUK II
Machtigingen
4. GEMACHTIGDE VISSERSVAARTUIGEN
4.1 |
Een lidstaat verleent vissersvaartuigen die zijn vlag voeren, geen toestemming voor visserijactiviteiten in het betrokken gebied met gereglementeerd vistuig, als deze vissersvaartuigen in de periode 2002-2018 nog niet eerder dergelijke gereglementeerde visserijactiviteiten – behalve als resultaat van een overdracht van dagen tussen vissersvaartuigen – in het betrokken gebied hebben verricht, tenzij hij ervoor zorgt dat een gelijkwaardige capaciteit, gemeten in kilowatt, aan de visserij in het gebied wordt onttrokken. |
4.2 |
Aan vissersvaartuigen die wel met gereglementeerd vistuig hebben gevist, kan evenwel toestemming worden verleend om ander vistuig te gebruiken, mits het aantal dagen dat voor het ander vistuigtype is toegewezen, gelijk is aan of groter is dan het aantal voor het gereglementeerde vistuig toegewezen dagen. |
4.3 |
Een vissersvaartuig dat de vlag voert van een lidstaat die geen quota heeft in het gebied, wordt niet gemachtigd om in dat gebied met gereglementeerd vistuig te vissen, tenzij het vissersvaartuig een quotum krijgt toegewezen na een overdracht overeenkomstig artikel 16, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 en zeedagen krijgt toegewezen overeenkomstig punt 10 of punt 11 van deze bijlage. |
HOOFDSTUK III
Aan Unievissersvaartuigen toegewezen aantal dagen aanwezigheid in het gebied
5. MAXIMAAL AANTAL DAGEN
Het maximale aantal zeedagen waarvoor een lidstaat tijdens de huidige beheersperiode een onder zijn vlag varend vissersvaartuig kan toestaan om in het gebied aanwezig te zijn met gereglementeerd vistuig aan boord, is vermeld in tabel I.
Tabel I
Maximaal aantal dagen waarop een vissersvaartuig in de huidige beheersperiode in het gebied aanwezig mag zijn, per categorie gereglementeerd vistuig
Gereglementeerd vistuig |
Maximaal aantal dagen |
|
Boomkorren met een maaswijdte ≥ 80 mm |
België |
176 |
Frankrijk |
188 |
|
Staande netten met een maaswijdte ≤ 220 mm |
België |
176 |
Frankrijk |
191 |
6. KILOWATTDAGENSYSTEEM
6.1. |
De lidstaten kunnen de hun toegewezen visserijinspanningen tijdens de huidige beheersperiode beheren aan de hand van een kilowattdagensysteem. Op grond van dat systeem kunnen zij een vissersvaartuig waarop de in tabel I vermelde soorten gereglementeerd vistuig van toepassing zijn, toestaan om gedurende een maximaal aantal dagen dat verschilt van het in die tabel vastgelegde aantal, aanwezig te zijn in het gebied, mits het totale aantal kilowattdagen dat met het gereglementeerde vistuig overeenstemt, in acht wordt genomen. |
6.2. |
Het totale aantal kilowattdagen is de som van alle individuele visserijinspanningen die zijn toegewezen aan de vissersvaartuigen die de vlag van de betrokken lidstaat voeren en voldoen aan de voorwaarden betreffende het gereglementeerde vistuig. Deze individuele visserijinspanningen worden berekend in kilowattdagen door het motorvermogen van elk vissersvaartuig te vermenigvuldigen met het aantal zeedagen waarover het betrokken vaartuig overeenkomstig tabel I zou beschikken als punt 6.1 niet werd toegepast. |
6.3. |
Lidstaten die gebruik wensen te maken van het in punt 6.1 bedoelde systeem, dienen bij de Commissie een verzoek voor het in tabel I vermelde gereglementeerde vistuig in, vergezeld van elektronische verslagen waarin de uitvoerige berekening wordt vermeld op basis van:
|
6.4. |
Op basis van dat verzoek gaat de Commissie na of aan de in dit punt 6 bedoelde voorwaarden is voldaan en kan zij, indien dat het geval is, de betrokken lidstaat toestemming verlenen om gebruik te maken van het in punt 6.1 bedoelde systeem. |
7. TOEWIJZING VAN EXTRA DAGEN VOOR DE DEFINITIEVE BEËINDIGING VAN VISSERIJACTIVITEITEN
7.1. |
De Commissie kan een lidstaat extra zeedagen toewijzen gedurende welke een vissersvaartuig toestemming van zijn vlaggenlidstaat kan krijgen om in het gebied aanwezig te zijn met gereglementeerd vistuig aan boord, en wel op basis van de definitieve beëindiging van tijdens de vorige beheersperiode verrichte visserijactiviteiten overeenkomstig hetzij artikel 34 van Verordening (EU) nr. 508/2014 van het Europees Parlement en de Raad (1) of Verordening (EG) nr. 744/2008 van de Raad (2). De Commissie kan definitieve beëindigingen ingevolge andere omstandigheden per geval in overweging nemen na een schriftelijk en naar behoren gemotiveerd verzoek van de betrokken lidstaat. In dat verzoek wordt vermeld om welke vissersvaartuigen het gaat en wordt voor elk daarvan bevestigd dat het niet opnieuw visserijactiviteiten zal beginnen. |
7.2. |
De in kilowattdagen gemeten visserijinspanning die vissersvaartuigen waarvan de activiteiten zijn beëindigd, in 2003 met de betrokken vistuiggroep hebben geleverd, wordt gedeeld door de inspanning die alle vissersvaartuigen in 2003 met die vistuiggroep hebben geleverd. Het aantal extra zeedagen wordt berekend door de aldus verkregen ratio te vermenigvuldigen met het aantal dagen dat overeenkomstig tabel I zou zijn toegewezen. Het resultaat van die berekening wordt afgerond op de meest nabije hele dag. |
7.3. |
De punten 7.1 en 7.2 zijn niet van toepassing wanneer een vissersvaartuig overeenkomstig punt 4.2 is vervangen of wanneer de onttrekking reeds in de voorgaande jaren is benut om extra zeedagen te krijgen. |
7.4. |
Lidstaten die gebruik wensen te maken van de in punt 7.1 vastgelegde toewijzingen, dienen uiterlijk op 15 juni 2023 bij de Commissie een verzoek in met elektronische verslagen waarin voor de in tabel I vermelde vistuiggroep de gegevens worden vermeld voor de berekening op basis van:
|
7.5. |
Tijdens de huidige beheersperiode mag een lidstaat extra toegekende zeedagen herverdelen tussen alle of sommige vissersvaartuigen die nog steeds deel uitmaken van de vloot en die voldoen aan de voorwaarde betreffende het gereglementeerde vistuig. |
7.6. |
Als de Commissie extra zeedagen toewijst wegens de definitieve beëindiging van visserijactiviteiten in de vorige beheersperiode, wordt het in tabel I vermelde maximale aantal dagen per lidstaat en vistuig dienovereenkomstig aangepast voor de huidige beheersperiode. |
8. TOEWIJZING VAN EXTRA DAGEN VOOR VERSTERKTE AANWEZIGHEID VAN WETENSCHAPPELIJKE WAARNEMERS
8.1. |
De Commissie kan, op basis van een programma voor versterkte aanwezigheid van wetenschappelijke waarnemers in het kader van een partnerschap tussen wetenschappers en de visserijsector, een lidstaat tussen 1 februari 2023 en 31 januari 2024 drie extra dagen van aanwezigheid in het gebied toewijzen voor vissersvaartuigen met gereglementeerd vistuig aan boord. Dergelijke programma's zijn met name gericht op teruggooiniveaus en vangstsamenstelling en gaan inzake gegevensverzameling verder dan de vereisten voor nationale programma's die zijn vastgesteld bij Verordening (EU) nr. 2017/1004 van het Europees Parlement en de Raad (3) en de uitvoeringsbepalingen daarvan. |
8.2. |
De wetenschappelijke waarnemers zijn onafhankelijk van de eigenaar, van de kapitein en van de bemanning van het vissersvaartuig. |
8.3. |
Een lidstaat die gebruik wenst te maken van de in punt 8.1 bedoelde toewijzingen, dient bij de Commissie ter goedkeuring een beschrijving van zijn programma voor versterkte aanwezigheid van wetenschappelijke waarnemers in. |
8.4. |
Wanneer een door een lidstaat ingediend programma voor versterkte aanwezigheid van wetenschappelijke waarnemers reeds in het verleden door de Commissie werd goedgekeurd en de betrokken lidstaat dit programma ongewijzigd wil blijven toepassen, stelt deze lidstaat de Commissie vier weken vóór het begin van de periode waarvoor dit programma van toepassing is, in kennis van de voortzetting ervan. |
HOOFDSTUK IV
Beheer
9. ALGEMENE VERPLICHTING
9.1 |
De lidstaten beheren de maximale toegestane visserijinspanning overeenkomstig de artikelen 26 tot en met 35 van Verordening (EG) nr. 1224/2009. |
10. BEHEERSPERIODEN
10.1. |
Een lidstaat kan het in tabel I vermelde aantal dagen van aanwezigheid in het gebied verdelen over beheersperioden met een duur van een of meer kalendermaanden. |
10.2. |
Het aantal dagen of uren gedurende welke een vissersvaartuig tijdens een beheersperiode in het betrokken gebied aanwezig mag zijn, wordt door de betrokken lidstaat vastgesteld. |
10.3. |
Lidstaten die de aanwezigheid in een gebied van vissersvaartuigen die hun vlag voeren, per uur vaststellen, blijven de benutting van de dagen meten overeenkomstig punt 9. Op verzoek van de Commissie toont de betrokken lidstaat aan dat hij voorzorgsmaatregelen heeft genomen ter voorkoming van een excessieve benutting van dagen in het gebied wanneer een vissersvaartuig zijn aanwezigheden in het gebied beëindigt vóór het einde van een periode van 24 uur. |
HOOFDSTUK V
Uitwisseling van toegewezen visserij-inspanningen
11. OVERDRACHT VAN DAGEN TUSSEN VISSERSVAARTUIGEN DIE DE VLAG VAN DEZELFDE LIDSTAAT VOEREN
11.1. |
Een lidstaat kan vissersvaartuigen die zijn vlag voeren, toestaan om dagen tijdens welke zij in het gebied aanwezig mogen zijn, voor hetzelfde gebied over te dragen aan een ander vissersvaartuig dat zijn vlag voert, mits het product van het door een vissersvaartuig ontvangen aantal dagen en het motorvermogen in kilowatt van dat vissersvaartuig (kilowattdagen) gelijk is aan of kleiner is dan het product van het door het overdragende vissersvaartuig overgedragen aantal dagen en het motorvermogen in kilowatt ervan. Als motorvermogen in kilowatt van een vissersvaartuig geldt het voor dat vissersvaartuig in het vissersvlootregister van de Unie geregistreerde vermogen. |
11.2. |
Het product van het overeenkomstig punt 11.1 overgedragen totale aantal dagen van aanwezigheid in het gebied en het motorvermogen in kilowatt van het overdragende vissersvaartuig mag niet groter zijn dan het product van het geregistreerde gemiddelde aantal dagen per jaar dat het overdragende vissersvaartuig in 2001, 2002, 2003, 2004 en 2005 in het gebied heeft doorgebracht, zoals bevestigd in het visserijlogboek, en het motorvermogen in kilowatt van dat vissersvaartuig. |
11.3. |
Het overdragen van dagen overeenkomstig punt 11.1 is toegestaan tussen vissersvaartuigen die werken met gereglementeerd vistuig en gedurende dezelfde beheersperiode. |
11.4. |
Op verzoek van de Commissie verstrekken de lidstaten informatie over de overdrachten die hebben plaatsgevonden. De Commissie kan door middel van uitvoeringshandelingen spreadsheetformaten voor het verzamelen en doorsturen van die informatie vaststellen. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 57, lid 2, van deze verordening bedoelde onderzoeksprocedure. |
12. OVERDRACHT VAN DAGEN TUSSEN VISSERSVAARTUIGEN DIE DE VLAG VAN EEN ANDERE LIDSTAAT VOEREN
Elke lidstaat kan vissersvaartuigen die zijn vlag voeren, toestaan om dagen van aanwezigheid in het gebied binnen dezelfde beheersperiode en binnen hetzelfde gebied over te dragen aan een vissersvaartuig dat de vlag van een andere lidstaat voert, mits de punten 4.1, 4.3, 5, 6 en 10 van toepassing zijn. Wanneer een lidstaat besluit toestemming voor een dergelijke overdracht te verlenen, stelt hij de Commissie, voordat de overdracht plaatsvindt, in kennis van gedetailleerde gegevens over de overdracht, waaronder het aantal over te dragen dagen, de visserijinspanning en, in voorkomend geval, de quota waarop de overdracht betrekking heeft.
HOOFDSTUK VI
Rapportageverplichtingen
13. VISSERIJINSPANNINGSVERSLAG
Artikel 28 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 is van toepassing op vissersvaartuigen die binnen het toepassingsgebied van deze bijlage vallen. Het in dat artikel bedoelde geografische gebied wordt begrepen als het in punt 2 van deze bijlage omschreven gebied.
14. VERZAMELING VAN RELEVANTE GEGEVENS
Op basis van gegevens die worden gebruikt voor het beheer van de dagen van aanwezigheid in het gebied overeenkomstig deze bijlage, verzamelen de lidstaten voor elk kwartaal gegevens over de totale visserijinspanning in het gebied voor vissersvaartuigen die gesleept vistuig en staand vistuig gebruiken, de inspanning in het gebied voor vissersvaartuigen die verschillende soorten tuig gebruiken, en het motorvermogen van deze vissersvaartuigen in kilowattdagen.
15. MEDEDELING VAN RELEVANTE GEGEVENS
Op verzoek van de Commissie delen de lidstaten de in punt 14 vermelde gegevens in het in de tabellen II en III gespecificeerde format aan de Commissie mee door toezending van een spreadsheet aan het juiste e-mailadres, dat door de Commissie aan de lidstaten wordt meegedeeld. Op verzoek van de Commissie doen de lidstaten de Commissie nadere gegevens toekomen over de toegewezen en verrichte visserijinspanning voor het geheel of voor gedeelten van de beheersperioden 2021 en 2022, in het gegevensformat van de tabellen IV en V.
Tabel II
Rapportageformat voor informatie betreffende de kW-dagen, per beheersperiode
Lidstaat |
Vistuig |
Beheersperiode |
Aangifte van de cumulatieve inspanning |
(1) |
(2) |
(3) |
(4) |
Tabel III
Gegevensformat voor informatie betreffende de kW-dagen, per beheersperiode
Naam van het veld |
Maximaal aantal tekens/cijfers |
Uitlijning (4) L(inks)/R(echts) |
Definitie en opmerkingen |
||
|
3 |
|
Lidstaat (ISO-drielettercode) waar het vissersvaartuig is geregistreerd |
||
|
2 |
|
Eén van de volgende vistuigtypes: BT = boomkorren ≥ 80 mm GN = kieuwnetten < 220 mm TN = schakelnetten of warrelnetten < 220 mm |
||
|
4 |
|
Een jaar in de periode vanaf de beheersperiode 2006 tot de huidige beheersperiode |
||
|
7 |
R |
Cumulatieve visserijinspanning in kilowattdagen vanaf 1 februari tot en met 31 januari van de betrokken beheersperiode |
Tabel IV
Rapportageformat voor vaartuiggerelateerde informatie
Lidstaat |
CFR |
Uitwendige kentekens |
Duur van de beheersperiode |
Aangegeven vistuig |
Toegewezen aantal dagen per aangegeven vistuig |
Aantal dagen waarop het aangegeven vistuig is gebruikt |
Overgedragen dagen |
|||||||||
Nr. 1 |
Nr. 2 |
Nr. 3 |
… |
Nr. 1 |
Nr. 2 |
Nr. 3 |
… |
Nr. 1 |
Nr. 2 |
Nr. 3 |
… |
|||||
(1) |
(2) |
(3) |
(4) |
(5) |
(5) |
(5) |
(5) |
(6) |
(6) |
(6) |
(6) |
(7) |
(7) |
(7) |
(7) |
(8) |
Tabel V
Gegevensformat voor vaartuiggerelateerde informatie
Naam van het veld |
Maximaal aantal tekens/cijfers |
Uitlijning (5) L(inks)/R(echts) |
Definitie en opmerkingen |
||
|
3 |
|
Lidstaat (ISO-drielettercode) waar het vissersvaartuig is geregistreerd |
||
|
12 |
|
Nummer in het vissersvlootregister van de Unie (CFR) Uniek identificatienummer van het vissersvaartuig Lidstaat (ISO-drielettercode) gevolgd door een identificatiereeks (negen tekens). Indien een reeks minder dan negen tekens telt, moeten aan de linkerkant nullen worden toegevoegd |
||
|
14 |
L |
Overeenkomstig Uitvoeringsverordening (EU) nr. 404/2011 van de Commissie (6) |
||
|
2 |
L |
Duur van de beheersperiode in maanden |
||
|
2 |
L |
Eén van de volgende vistuigtypes: BT = boomkorren ≥ 80 mm GN = kieuwnetten < 220 mm TN = schakelnetten of warrelnetten < 220 mm |
||
|
3 |
L |
Aantal dagen dat overeenkomstig bijlage II aan het vissersvaartuig is toegewezen voor het aangegeven vistuig en de aangegeven beheersperiode |
||
|
3 |
L |
Aantal dagen dat het vissersvaartuig daadwerkelijk in het gebied heeft doorgebracht met gebruikmaking van het aangegeven vistuig gedurende de aangegeven beheersperiode |
||
|
4 |
L |
Vermeld voor overgedragen dagen “– aantal overgedragen dagen” en voor ontvangen dagen “+ aantal overgedragen dagen”. |
(1) Verordening (EU) nr. 508/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 inzake het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 2328/2003, (EG) nr. 861/2006, (EG) nr. 1198/2006 en (EG) nr. 791/2007 van de Raad en Verordening (EU) nr. 1255/2011 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 149 van 20.5.2014, blz. 1).
(2) Verordening (EG) nr. 744/2008 van de Raad van 24 juli 2008 tot instelling van een tijdelijke specifieke actie ter bevordering van de herstructurering van de door de economische crisis getroffen vissersvloten van de Europese Gemeenschap (PB L 202 van 31.7.2008, blz. 1).
(3) Verordening (EU) 2017/1004 van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2017 betreffende de instelling van een Uniekader voor de verzameling, het beheer en het gebruik van gegevens in de visserijsector en voor de ondersteuning van wetenschappelijk advies over het gemeenschappelijk visserijbeleid en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 199/2008 van de Raad (PB L 157 van 20.6.2017, blz. 1).
(4) Relevante informatie voor de verstrekking van gegevens volgens een format met vaste lengte.
(5) Relevante informatie voor de verstrekking van gegevens volgens een format met vaste lengte.
(6) Uitvoeringsverordening (EU) nr. 404/2011 van de Commissie van 8 april 2011 houdende bepalingen voor de uitvoering van Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen (PB L 112 van 30.4.2011, blz. 1).
BIJLAGE III
BEHEERSGEBIEDEN VOOR ZANDSPIERINGEN IN DE ICES-SECTOREN 2a EN 3a EN IN ICES-DEELGEBIED 4
Ten behoeve van het beheer van de vangstmogelijkheden voor zandspieringen in de ICES-sectoren 2a en 3a en in ICES-deelgebied 4, zoals vastgelegd in bijlage IA, worden de beheersgebieden waarbinnen specifieke vangstbeperkingen van toepassing zijn, omschreven overeenkomstig deze bijlage en het aanhangsel daarbij:
Beheersgebied voor zandspieringen |
Statistische ICES-vakken |
1r |
31–33 E9–F4; 33 F5; 34–37 E9–F6; 38–40 F0–F5; 41 F4–F5 |
2r |
35 F7–F8; 36 F7–F9; 37 F7–F8; 38-41 F6–F8; 42 F6–F9; 43 F7–F9; 44 F9–G0; 45 G0–G1; 46 G1 |
3r |
41–46 F1–F3; 42–46 F4–F5; 43–46 F6; 44–46 F7–F8; 45–46 F9; 46–47 G0; 47 G1 en 48 G0 |
4 |
38–40 E7–E9 en 41–46 E6–F0 |
5r |
47–52 F1–F5 |
6 |
41–43 G0–G3; 44 G1 |
7r |
47–52 E6–F0 |
Aanhangsel
Beheersgebieden voor zandspieringen
BIJLAGE IV
SEIZOENSSLUITINGEN TER BESCHERMING VAN PAAIENDE KABELJAUW
De gebieden in de onderstaande tabel worden tijdens de vastgestelde periode gesloten voor alle vistuig, met uitzondering van pelagisch vistuig (ringzegens en trawls):
Tijdgebonden sluitingen |
||||
Nr. |
Naam gebied |
Coördinaten |
Periode |
Opmerkingen |
1 |
Stanhope |
60o 10' NB - 01° 45' OL 60o 10' NB - 02° 00' OL 60o 25' NB - 01° 45' OL 60o 25' NB - 02° 00' OL |
1 januari tot en met 30 april |
|
2 |
Long Hole |
59o 07,35' NB - 0o 31,04' WL 59o 03,60' NB - 0o 22,25' WL 58o 59,35' NB - 0o 17,85' WL 58o 56,00' NB - 0o 11,01' WL 58o 56,60' NB - 0o 08,85' WL 58o 59,86' NB - 0o 15,65' WL 59o 03,50' NB - 0o 20,00' WL 59o 08,15' NB - 0o 29,07' WL |
1 januari tot en met 31 maart |
|
3 |
Coral edge |
58o 51,70' NB - 03° 26,70' OL 58o 40,66' NB - 03° 34,60' OL 58o 24,00' NB - 03° 12,40' OL 58o 24,00' NB - 02° 55,00' OL 58o 35,65' NB - 02° 56,30' OL |
1 januari tot en met 28 februari |
|
4 |
Papa Bank |
59o 56' NB - 03° 08' WL 59o 56' NB - 02° 45' WL 59o 35' NB - 03° 15' WL 59o 35' NB - 03° 35' WL |
1 januari tot en met 15 maart |
|
5 |
Foula Deeps |
60o 17,50' NB - 01° 45' WL 60o 11,00' NB - 01° 45' WL 60o 11,00' NB - 02° 10' WL 60o 20,00' NB - 02° 00' WL 60o 20,00' NB - 01° 50' WL |
1 november tot en met 31 december |
|
6 |
Egersund Bank |
58o 07,40' NB - 04° 33,00' OL 57o 53,00' NB - 05° 12,00' OL 57o 40,00' NB - 05° 10,90' OL 57o 57,90' NB - 04° 31,90' OL |
1 januari tot en met 31 maart |
(10 × 25 zeemijl) |
7 |
East of Fair Isle |
59o 40' NB - 01° 23' WL 59o 40' NB - 01° 13' WL 59o 30' NB - 01° 20' WL 59o 10' NB - 01° 20' WL 59o 30' NB - 01° 28' WL 59o 10' NB - 01° 28' WL |
1 januari tot en met 15 maart |
|
8 |
West Bank |
57o 15' NB - 05° 01' OL 56o 56' NB - 05° 00' OL 56o 56' NB - 06° 20' OL 57o 15' NB - 06° 20' OL |
1 februari tot en met 15 maart |
(18 × 4 zeemijl) |
9 |
Revet |
57o 28,43' NB - 08° 05,66' OL 57o 27,44' NB - 08° 07,20' OL 57o 51,77' NB - 09° 26,33' OL 57o 52,88' NB - 09° 25,00' OL |
1 februari tot en met 15 maart |
(1,5 × 49 zeemijl) |
10 |
Rabarberen |
57o 47,00' NB - 11° 04,00' OL 57o 43,00' NB - 11° 04,00' OL 57o 43,00' NB - 11° 09,00' OL 57o 47,00' NB - 11° 09,00' OL |
1 februari tot en met 15 maart |
East of Skagen (2,7 × 4 zeemijl) |
BIJLAGE V
VISMACHTIGINGEN
DEEL A
MAXIMAAL AANTAL VISMACHTIGINGEN VOOR UNIEVISSERSVAARTUIGEN IN WATEREN VAN DERDE LANDEN
Visgebied |
Visserij |
Aantal vismachtigingen |
Verdeling van de vismachtigingen over de lidstaten |
Maximaal aantal vaartuigen dat op enig moment in het gebied aanwezig mag zijn |
|
Noorse wateren en visserijzone rond Jan Mayen |
Haring, ten noorden van 62°00′ NB |
59 |
DK |
25 |
51 |
DE |
5 |
||||
FR |
1 |
||||
IE |
8 |
||||
NL |
9 |
||||
PL |
1 |
||||
SE |
10 |
||||
|
Demersale soorten, ten noorden van 62°00′ NB |
pm |
DE |
16 |
pm |
IE |
1 |
||||
ES |
20 |
||||
FR |
18 |
||||
PT |
9 |
||||
Niet toegewezen |
2 |
||||
Industriële soorten, ten zuiden van 62°00′ NB |
pm |
DK |
450 |
141 |
|
Wateren rond Spitsbergen (Svalbard); internationale wateren van 1 en 2b (1) |
Visserij op sneeuwkrabben met korven |
pm |
EE |
1 |
Niet van toepassing |
ES |
1 |
||||
LV |
11 |
||||
LT |
4 |
||||
PL |
3 |
DEEL B
MAXIMAAL AANTAL VISMACHTIGINGEN VOOR VAARTUIGEN VAN DERDE LANDEN DIE IN DE UNIEWATEREN VISSEN
Vlaggenstaat |
Visserij |
Aantal vismachtigingen |
Maximaal aantal vaartuigen dat op enig moment in het gebied aanwezig mag zijn |
Snappers (wateren van Frans-Guyana) |
45 |
45 |
(1) De toewijzing van vangstmogelijkheden voor de Unie in de zone Spitsbergen en Bereneiland laat de rechten en verplichtingen die uit het Verdrag van Parijs van 1920 voortvloeien, onverlet.
(2) Voordat deze vismachtigingen worden afgegeven, moet worden aangetoond dat er een geldig contract bestaat tussen de eigenaar van het vissersvaartuig die de vismachtiging aanvraagt, en een in het departement Frans-Guyana gevestigd verwerkingsbedrijf, en dat in dat contract staat dat ten minste 75 % van de door het betrokken vissersvaartuig gevangen snappers in dat departement moet worden aangeland voor verwerking ter plaatse in dat bedrijf. Dit contract moet worden bekrachtigd door de Franse autoriteiten, die zich ervan moeten vergewissen dat het in overeenstemming is met zowel de werkelijke capaciteit van het verwerkingsbedrijf waarmee het is gesloten als met de doelstellingen voor de ontwikkeling van de economie in Frans-Guyana. Een afschrift van het bekrachtigde contract moet bij de vismachtigingsaanvraag worden gevoegd. Indien bovenbedoelde bekrachtiging wordt geweigerd, geven de Franse autoriteiten kennis van deze weigering en vermelden zij de redenen ervoor aan de betrokken partijen en aan de Commissie.
(3) Visserijactiviteiten zijn toegestaan op kalenderjaarbasis. Een vissersvaartuig mag zijn visserijactiviteiten echter tot drie maanden na het verstrijken van zijn vismachtiging voortzetten op voorwaarde dat de marktdeelnemer:
— |
de procedure tot vernieuwing van zijn vismachtiging op gang heeft gebracht, |
— |
heeft voldaan aan al zijn contractuele en informatie- en communicatieverplichtingen. |
Deze verlenging verstrijkt zodra het besluit van de Commissie tot afgifte van een nieuwe vismachtiging of de kennisgeving van weigering van de nieuwe vismachtiging in werking is getreden.
BIJLAGE VI
ICCAT-VERDRAGSGEBIED (1)
1.
Maximaal aantal met de hengel of de sleeplijn vissende vaartuigen van de Unie dat in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan actief op blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm mag vissen
Spanje |
60 |
Frankrijk |
55 |
Unie |
115 |
2.
Maximaal aantal vaartuigen van de Unie dat in het kader van de ambachtelijke kustvisserij in de Middellandse Zee actief op blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm mag vissen
Spanje |
364 |
Frankrijk |
140 (2) |
Italië |
30 |
Cyprus |
20 (2) |
Malta |
54 (2) |
Unie |
684 |
3.
Maximaal aantal vissersvaartuigen van de Unie dat in de Adriatische Zee actief op blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm mag vissen voor kweekdoeleinden
Kroatië |
18 |
Italië |
12 |
Unie |
28 |
4.
Maximaal aantal vissersvaartuigen van elke lidstaat dat in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en in de Middellandse Zee op blauwvintonijn mag vissen, deze aan boord mag houden en mag overladen, vervoeren of aanlandenTabel A (11)
|
Aantal vissersvaartuigen (3) |
|||||||
|
Griekenland (4) |
Spanje |
Frankrijk |
Kroatië |
Italië |
Cyprus (5) |
Malta (6) |
Portugal |
Ringzegenvaartuigen (7) |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Beugvisserijvaartuigen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Met de hengel vissende vaartuigen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen (8) |
Met de handlijn vissende vaartuigen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen (9) |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Trawlers |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Kleine vaartuigen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Vaartuigen voor andere ambachtelijke visserij (10) |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
5.
Maximaal aantal tonnara’s dat elke lidstaat in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en in de Middellandse Zee mag toestaan voor de visserij op blauwvintonijn (12)
Lidstaat |
Aantal tonnara’s |
Spanje |
5 |
Italië |
6 |
Portugal |
2 |
6.
Maximale capaciteit voor het kweken en mesten van blauwvintonijn voor elke lidstaat, en maximale hoeveelheid in het wild gevangen blauwvintonijn die elke lidstaat over zijn kweek- en mestbedrijven in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en in de Middellandse Zee mag verdelenTabel A
Maximale capaciteit voor het kweken en mesten van tonijn (13) |
||
|
Aantal bedrijven |
Capaciteit (in ton) |
Griekenland |
2 |
2 100 |
Spanje |
10 |
11 852 |
Kroatië |
7 |
7 880 |
Italië |
13 |
12 600 |
Cyprus |
3 |
3 000 |
Malta |
6 |
12 300 |
Portugal |
2 |
500 |
Tabel B
Maximale input van in het wild gevangen blauwvintonijn (in ton) (14) |
|
Griekenland |
785 |
Spanje |
6 300 |
Kroatië |
2 947 |
Italië |
3 764 |
Cyprus |
2 195 |
Malta |
8 786 |
Portugal |
350 |
7.
Verdeling over de lidstaten van het maximale aantal onder de vlag van een lidstaat varende vissersvaartuigen die overeenkomstig artikel 12 van Verordening (EG) nr. 520/2007 op Noord-Atlantische witte tonijn als doelsoort mogen vissen
Lidstaat |
Maximaal aantal vaartuigen |
Ierland |
50 |
Spanje |
730 |
Frankrijk |
151 |
Portugal |
310 |
8.
Maximale aantal vissersvaartuigen van de Unie met een lengte van ten minste 20 m dat in het Iccat-verdragsgebied op grootoogtonijn vist
Lidstaat |
Maximaal aantal vaartuigen met ringzegens |
Maximaal aantal vaartuigen met beugen |
Spanje |
23 |
190 |
Frankrijk |
11 |
|
Portugal |
|
79 |
Unie |
34 |
269 |
(1) De in de punten 1, 2 en 3 van deze bijlage vermelde aantallen kunnen naar beneden worden bijgesteld om aan internationale verplichtingen van de Unie te voldoen.
(2) Dit aantal kan toenemen indien een ringzegenvaartuig wordt vervangen door ten hoogste tien beugvisserijvaartuigen overeenkomstig punt 4, tabel A, van deze bijlage.
(3) De in deze tabel vermelde aantallen kunnen naar boven worden bijgesteld mits aan de internationale verplichtingen van de Unie wordt voldaan.
(4) Eén middelgroot ringzegenvaartuig is vervangen door maximaal tien beugvisserijvaartuigen, of door één klein ringzegenvaartuig en drie andere vaartuigen voor ambachtelijke visserij.
(5) Eén middelgroot ringzegenvaartuig mag worden vervangen door maximaal tien beugvisserijvaartuigen, of door één klein ringzegenvaartuig en maximaal drie beugvisserijvaartuigen.
(6) Eén middelgroot ringzegenvaartuig mag worden vervangen door maximaal tien beugvisserijvaartuigen.
(7) De individuele aantallen ringzegenvaartuigen in deze tabel zijn het resultaat van overdrachten tussen lidstaten en kunnen niet worden beschouwd als historische rechten voor de toekomst.
(8) Met de hengel vissende vaartuigen van de ultraperifere gebieden van de Azoren en Madeira.
(9) Met de handlijn vissende vaartuigen die actief zijn in de Atlantische Oceaan.
(10) Polyvalente vaartuigen, die gebruikmaken van verschillende soorten vistuig (beug, handlijn, sleeplijn).
(11) De aantallen in deze tabel zullen overeenkomstig de toepasselijke Iccat-aanbevelingen en voorschriften van de Unie worden vastgesteld na de goedkeuring van het vangst-, kweek- en capaciteitsbeheersplan van de Unie door de Iccat.
(12) De aantallen in deze tabel zullen overeenkomstig de toepasselijke Iccat-aanbevelingen en voorschriften van de Unie worden aangepast na de goedkeuring van het vangst-, kweek- en capaciteitsbeheersplan van de Unie door de Iccat.
(13) De aantallen in deze tabel zullen overeenkomstig de toepasselijke Iccat-aanbevelingen en voorschriften van de Unie worden aangepast na de goedkeuring van het vangst-, kweek- en capaciteitsbeheersplan van de Unie door de Iccat.
(14) De aantallen in deze tabel zullen overeenkomstig de toepasselijke Iccat-aanbevelingen en voorschriften van de Unie worden aangepast na de goedkeuring van het vangst-, kweek- en capaciteitsbeheersplan van de Unie door de Iccat.
BIJLAGE VII
CCAMLR-VERDRAGSGEBIED
De experimentele visserij op ijsheek in het CCAMLR-verdragsgebied in 2022/2023 wordt beperkt als volgt:
Tabel A
Gemachtigde lidstaten, deelgebieden en maximaal aantal vaartuigen
Lidstaat |
Deelgebied |
Maximaal aantal vaartuigen |
Spanje |
48.6 |
1 |
Spanje |
88.1 |
1 |
Spanje |
88.2 |
1 |
Tabel B
TAC’s en bijvangstbeperkingen
De door de CCAMLR vastgestelde TAC’s in onderstaande tabel worden niet aan de CCAMLR-leden toegewezen, waardoor het aandeel van de Unie onbepaald is. De vangsten worden gemonitord door het secretariaat van de CCAMLR, dat aan de verdragsluitende partijen meedeelt wanneer de visserij wegens uitputting van de TAC moet worden stopgezet.
Deelgebied |
Regio |
Seizoen |
SSRU's of onderzoeksvakken |
Vangstbeperking voor Antarctische tandvis (Dissostichus mawsoni) (in ton)/SSRU of onderzoeksvak |
Vangstbeperking voor Antarctische tandvis (Dissostichus mawsoni) (in ton)/geheel deelgebied (1) |
Bijvangstbeperking (in ton)/SSRU of onderzoeksvak |
||
Roggen (Rajiformes) |
Grenadiervissen (Macrourus spp.) (2) |
Andere soorten |
||||||
48.6 |
Gehele deelgebied |
1 december 2022 tot en met 30 november 2023 |
48.6_2 |
123 |
485 |
6 |
19 |
19 |
48.6_3 |
37 |
1 |
5 |
5 |
||||
48.6_4 |
157 |
7 |
25 |
25 |
||||
48.6_5 |
168 |
8 |
26 |
26 |
||||
88.1 |
Gehele deelgebied |
1 december 2022 tot en met 31 augustus 2023 |
A, B, C, G (3) (“N70”) |
664 |
3 495 |
33 |
106 |
33 |
G, H, I, J, K (4) (“Z70”) |
2 307 |
115 |
316 |
115 |
||||
Bijzondere onderzoekszone in het beschermd marien gebied in de Rosszee (“Special Research Zone” of “SRZ”) |
425 |
21 |
72 |
21 |
||||
88.2 |
Gehele deelgebied |
1 december 2022 tot en met 31 augustus 2023 |
A, B (3) (N70) |
Opgenomen in de vangstbeperking voor N70 in deelgebied 88.1 |
|
Opgenomen in de bijvangstbeperkingen voor N70 in deelgebied 88.1 |
||
A, B (4) (Z70) |
Opgenomen in de vangstbeperking voor Z70 in deelgebied 88.1 |
Opgenomen in de bijvangstbeperkingen voor Z70 in deelgebied 88.1 |
||||||
Deel van SSRU_A binnen SRZ |
Opgenomen in de vangstbeperking voor SRZ in deelgebied 88.1 |
Opgenomen in de bijvangstbeperkingen voor SRZ in deelgebied 88.1 |
||||||
88.2_1 |
230 |
|
11 |
36 |
36 |
|||
88.2_2 |
268 |
13 |
42 |
42 |
||||
88.2_3 |
208 |
10 |
33 |
33 |
||||
88.2_4 |
185 |
9 |
29 |
29 |
||||
14 december 2022 tot en met 31 augustus 2023 |
88.2_H |
122 |
|
6 |
19 |
19 |
Aanhangsel
Deel A
Coördinaten van de onderzoeksvakken 48.6
Coördinaten van onderzoeksvak 48.6_2
|
54°00' ZB 01°00' OL |
|
55°00' ZB 01°00' OL |
|
55°00' ZB 02°00' OL |
|
55°30' ZB 02°00' OL |
|
55°30' ZB 04°00' OL |
|
56°30' ZB 04°00' OL |
|
56°30' ZB 07°00' OL |
|
56°00' ZB 07°00' OL |
|
56°00' ZB 08°00' OL |
|
54°00' ZB 08°00' OL |
|
54°00' ZB 09°00' OL |
|
53°00' ZB 09°00' OL |
|
53°00' ZB 03°00' OL |
|
53°30' ZB 03°00' OL |
|
53°30' ZB 02°00' OL |
|
54°00' ZB 02°00' OL |
Coördinaten van onderzoeksvak 48.6_3
|
64°30' ZB 01°00' OL |
|
66°00' ZB 01°00' OL |
|
66°00' ZB 04°00' OL |
|
65°00' ZB 04°00' OL |
|
65°00' ZB 07°00' OL |
|
64°30' ZB 07°00' OL |
Coördinaten van onderzoeksvak 48.6_4
|
68°20' ZB 10°00' OL |
|
68°20' ZB 13°00' OL |
|
69°30' ZB 13°00' OL |
|
69°30' ZB 10°00' OL |
|
69°45' ZB 10°00' OL |
|
69°45' ZB 06°00' OL |
|
69°00' ZB 06°00' OL |
|
69°00' ZB 10°00' OL |
Coördinaten van onderzoeksvak 48.6_5
|
71°00' ZB 15°00' WL |
|
71°00' ZB 13°00' WL |
|
70°30' ZB 13°00' WL |
|
70°30' ZB 11°00' WL |
|
70°30' ZB 10°00' WL |
|
69°30' ZB 10°00' WL |
|
69°30' ZB 09°00' WL |
|
70°00' ZB 09°00' WL |
|
70°00' ZB 08°00' WL |
|
69°30' ZB 08°00' WL |
|
69°30' ZB 07°00' WL |
|
70°30' ZB 07°00' WL |
|
70°30' ZB 10°00' WL |
|
71°00' ZB 10°00' WL |
|
71°00' ZB 11°00' WL |
|
71°30' ZB 11°00' WL |
|
71°30' ZB 15°00' WL |
Coördinaten van de onderzoeksvakken 88.2
Coördinaten van onderzoeksvak 88.2_1
|
73°48' ZB 108°00' WL |
|
73°48' ZB 105°00' WL |
|
75°00' ZB 105°00' WL |
|
75°00' ZB 108°00' WL |
Coördinaten van onderzoeksvak 88.2_2
|
73°18' ZB 119°00' WL |
|
73°18' ZB 111°30' WL |
|
74°12' ZB 111°30' WL |
|
74°12' ZB 119°00' WL |
Coördinaten van onderzoeksvak 88.2_3
|
72°12' ZB 122°00' WL |
|
70°50' ZB 115°00' WL |
|
71°42' ZB 115°00' WL |
|
73°12' ZB 122°00' WL |
Coördinaten van onderzoeksvak 88.2_4
|
72°36' ZB 140°00' WL |
|
72°36' ZB 128°00' WL |
|
74°42' ZB 128°00' WL |
|
74°42' ZB 140°00' WL |
Lijst van kleine onderzoekseenheden (SSRU's)
Regio |
SSRU |
Grenslijn |
88.1 |
A |
Van 60° ZB 150° OL, pal oost naar 170° OL, pal zuid naar 65° ZB, pal west naar 150° OL, pal noord naar 60° ZB. |
|
B |
Van 60° ZB 170° OL, pal oost naar 179° OL, pal zuid naar 66° 40′ ZB, pal west naar 170° OL, pal noord naar 60° ZB. |
|
C |
Van 60° ZB 179° OL, pal oost naar 170° WL, pal zuid naar 70° ZB, pal west naar 178° WL, pal noord naar 66°40′ ZB, pal west naar 179° OL, pal noord naar 60° ZB. |
|
D |
Van 65° ZB 150° OL, pal oost naar 160° OL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 150° OL, pal noord naar 65° ZB. |
|
E |
Van 65° ZB 160° OL, pal oost naar 170° OL, pal zuid naar 68° 30′ ZB, pal west naar 160° OL, pal noord naar 65° ZB. |
|
F |
Van 68° 30′ ZB 160° OL, pal oost naar 170° OL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 160° OL, pal noord naar 68° 30′ ZB. |
|
G |
Van 66° 40′ ZB 170° OL, pal oost naar 178° WL, pal zuid naar 70° ZB, pal west naar 178° 50′ OL, pal zuid naar 70° 50′ ZB, pal west naar 170° OL, pal noord naar 66° 40′ ZB. |
|
H |
Van 70° 50′ ZB 170° OL, pal oost naar 178° 50′ OL, pal zuid naar 73° ZB, pal west naar de kust, noordwaarts langs de kust tot 170° OL, pal noord naar 70° 50′ ZB. |
|
I |
Van 70° ZB 178° 50′ OL, pal oost naar 170° WL, pal zuid naar 73° ZB, pal west naar 178° 50′ OL, pal noord naar 70° ZB. |
|
J |
Van 73° ZB aan de kust nabij 170° OL, pal oost naar 178° 50′ OL, pal zuid naar 80° ZB, pal west naar 170° OL, noordwaarts langs de kust tot 73° ZB. |
|
K |
Van 73° ZB 178° 50′ OL, pal oost naar 170° WL, pal zuid naar 76° ZB, pal west naar 178° 50′ OL, pal noord naar 73° ZB. |
|
L |
Van 76° ZB 178° 50′ OL, pal oost naar 170° WL, pal zuid naar 80° ZB, pal west naar 178° 50′ OL, pal noord naar 76° ZB. |
|
M |
Van 73° ZB aan de kust nabij 169° 30′ OL, pal oost naar 170° OL, pal zuid naar 80° ZB, pal west naar de kust, noordwaarts langs de kust tot 73° ZB. |
88.2 |
A |
Van 60° ZB 170° W.L., pal oost naar 160° W.L., pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 170° W.L., pal noord naar 60° Z.B. |
|
B |
Van 60° ZB 160° WL, pal oost naar 150° WL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 160° WL, pal noord naar 60° ZB. |
|
C |
Van 70° 50' ZB 150° WL, pal oost naar 140° WL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 150° WL, pal noord naar 70° 50' ZB. |
|
D |
Van 70° 50' ZB 140° WL, pal oost naar 130° WL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 140° WL, pal noord naar 70° 50' ZB. |
|
E |
Van 70° 50' ZB 130° WL, pal oost naar 120° WL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 130° WL, pal noord naar 70° 50' ZB. |
|
F |
Van 70° 50' ZB 120° WL, pal oost naar 110° WL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 120° WL, pal noord naar 70° 50' ZB. |
|
G |
Van 70° 50' ZB 110° WL, pal oost naar 105° WL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 110° WL, pal noord naar 70° 50' ZB. |
|
H |
Van 65° ZB 150° WL, pal oost naar 105° WL, pal zuid naar 70° 50' ZB, pal west naar 150° WL, pal noord naar 65° ZB. |
|
I |
Van 60° ZB 150° WL, pal oost naar 105° WL, pal zuid naar 65° ZB, pal west naar 150° WL, pal noord naar 60° ZB. |
Deel B
Kennisgeving van het voornemen om deel te nemen aan de visserij op Antarctisch krill (Euphausia superba)
Algemene informatie
Lid: …
Visseizoen: …
Naam van het vaartuig: …
Verwacht vangstniveau (ton): …
Dagelijkse verwerkingscapaciteit van het vaartuig (onverwerkt gewicht in ton): …
Deelgebieden en sectoren voor de voorgenomen visserij
Deze instandhoudingsmaatregel geldt voor kennisgevingen van het voornemen om te vissen op Antarctisch krill in de deelgebieden 48.1, 48.2, 48.3 en 48.4 en de sectoren 58.4.1 en 58.4.2. Van het voornemen om te vissen op Antarctisch krill in andere deelgebieden en sectoren moet kennis worden gegeven overeenkomstig CCAMLR-instandhoudingsmaatregel 21-02 (2019).
Deelgebied/Sector |
Kruis de passende vakjes aan |
48.1 |
☐ |
48.2 |
☐ |
48.3 |
☐ |
48.4 |
☐ |
58.4.1 |
☐ |
58.4.2 |
☐ |
Vangsttechniek: |
Kruis de passende vakjes aan |
||||||||
|
|
Productsoorten en methoden voor de directe raming van het onverwerkte gewicht aan gevangen Antarctisch krill
Productsoort |
Methode voor de directe raming van het onverwerkte gewicht aan gevangen Antarctisch krill, indien van toepassing (zie bijlage 21-03/B) (5) |
Heel – bevroren |
|
Gekookt |
|
Meel |
|
Olie |
|
Ander product (gelieve te specificeren) |
|
Netconfiguratie
Netafmetingen |
Net 1 |
Net 2 |
Ander(e) net(ten) |
|||
Netopening (mond) |
|
|
|
|||
Maximale verticale opening (m) |
|
|
|
|||
Maximale horizontale opening (m) |
|
|
|
|||
Netomtrek aan de mond (6) (m) |
|
|
|
|||
Oppervlakte mond (m2) |
|
|
|
|||
Gemiddelde maaswijdte netpanelen (8) (mm) |
Buitenzijde (7) |
Binnenzijde (7) |
Buitenzijde (7) |
Binnenzijde (7) |
Buitenzijde (7) |
Binnenzijde (7) |
1e paneel |
|
|
|
|
|
|
2e paneel |
|
|
|
|
|
|
3e paneel |
|
|
|
|
|
|
… |
|
|
|
|
|
|
Eindpaneel (kuil) |
|
|
|
|
|
|
Netdiagram(men):
Voor elk gebruikt net of voor elke wijziging in de netconfiguratie, zie het betrokken netdiagram in de vistuigbibliotheek van de CCAMLR, indien beschikbaar (www.ccamlr.org/node/74407), of dien een gedetailleerd diagram en een gedetailleerde beschrijving in vóór de volgende vergadering van de WG-EMM (Working Group on Ecosystem Monitoring and Management). De netdiagrammen moeten de volgende informatie bevatten:
1. |
lengte en breedte van elk paneel van het sleepnet (voldoende gedetailleerd om de berekening van de hoek van elk paneel met de waterstroom mogelijk te maken); |
2. |
de maaswijdte (binnenmaat van de gestrekte maas, op basis van de procedure in CCAMLR-instandhoudingsmaatregel 22-01 (2019)), vorm van de maas (bijvoorbeeld diamantvorm) en materiaal (bijvoorbeeld polypropyleen); |
3. |
de constructie van de mazen (bijvoorbeeld geknoopt, gelast); |
4. |
nadere gegevens over de linten (“streamers”) die in het sleepnet worden gebruikt (ontwerp, plaats op de panelen; vul “geen” in indien geen linten worden gebruikt); deze linten voorkomen dat Antarctisch krill de mazen verstopt of kan ontkomen. |
Inrichting voor het weren van zeezoogdieren
Diagram(men) van de inrichting: …
Voor elk type inrichting dat wordt gebruikt of voor elke wijziging in de configuratie van de inrichting, zie het betrokken diagram in de vistuigbibliotheek van de CCAMLR, indien beschikbaar (www.ccamlr.org/node/74407), of dien een gedetailleerd diagram en een gedetailleerde beschrijving in vóór de volgende vergadering van de WG-EMM.
Verzamelen van akoestische gegevens
Verstrek informatie over de echolood- en sonartoestellen die door het vaartuig worden gebruikt.
Type (bijvoorbeeld echolood, sonar) |
|
|
|
Fabrikant |
|
|
|
Model |
|
|
|
Transducerfrequenties (kHz) |
|
|
|
Verzamelen van akoestische gegevens (gedetailleerde omschrijving): …
Beschrijf de maatregelen die zullen worden genomen voor het verzamelen van akoestische gegevens met het oog op het verstrekken van informatie over de verspreiding en de abundantie van het bestand van Antarctisch krill (Euphausia superba) en andere pelagische soorten, zoals die van de families Myctophidae en Salpidae (SC-CAMLR-XXX, punt 2.10).
RICHTSNOEREN VOOR DE RAMING VAN HET ONVERWERKTE GEWICHT AAN GEVANGEN ANTARCTISCH KRILL
Methode |
Formule (kg) |
Parameter |
|||||
Beschrijving |
Soort |
Ramingsmethode |
Eenheid |
||||
Volume opslagtank |
W*L*H*ρ*1 000 |
|
Constante |
Meting bij de aanvang van de visserijactiviteit |
m |
||
|
Constante |
Meting bij de aanvang van de visserijactiviteit |
m |
||||
|
Variabele |
Omrekening volume naar massa |
kg/l |
||||
|
Specifiek voor de trek |
Directe waarneming |
m |
||||
Doorstromingsmeter (9) |
V*Fkrill*ρ |
|
Specifiek voor de trek (9) |
Directe waarneming |
liter |
||
|
Specifiek voor de trek (9) |
Volumecorrectie doorstromingsmeter |
– |
||||
|
Variabele |
Omrekening volume naar massa |
kg/l |
||||
Doorstromingsmeter (10) |
(V*ρ)–M |
|
Specifiek voor de trek (9) |
Directe waarneming |
liter |
||
|
Specifiek voor de trek (9) |
Directe waarneming |
kg |
||||
|
Variabele |
Directe waarneming |
kg/l |
||||
Bandweegschaal |
M*(1–F) |
|
Specifiek voor de trek (10) |
Directe waarneming |
kg |
||
|
Variabele |
Massacorrectie bandweegschaal |
– |
||||
Opvangbak |
(M–Mopvangbak)*N |
|
Constante |
Directe waarneming vóór het vissen |
kg |
||
|
Variabele |
Directe waarneming, vóór het invriezen, uitgelekt |
kg |
||||
|
Specifiek voor de trek |
Directe waarneming |
– |
||||
Omzetting in meel |
Mmeel*MCF |
|
Specifiek voor de trek |
Directe waarneming |
kg |
||
|
Variabele |
Omzetting van meel naar volledig krill |
– |
||||
Volume van de kuil |
W*H*L*ρ*π/4*1 000 |
|
Constante |
Meting bij de aanvang van de visserijactiviteit |
m |
||
|
Constante |
Meting bij de aanvang van de visserijactiviteit |
m |
||||
|
Variabele |
Omrekening volume naar massa |
kg/l |
||||
|
Specifiek voor de trek |
Directe waarneming |
m |
||||
Andere |
Gelieve te specificeren |
|
|
|
|
Stappen van de waarneming en frequentie
Volume opslagtank |
||
Bij de aanvang van de visserij |
Meet de breedte en de lengte van de opslagtank (indien de tank niet rechthoekig is, kunnen extra metingen nodig zijn; nauwkeurigheid ± 0,05 m). |
|
Elke maand (11) |
Maak een raming van de omzetting van volume naar massa op basis van de uitgelekte massa Antarctisch krill in een bekend volume (bijvoorbeeld 10 liter) dat uit de opslagtank is genomen. |
|
Elke trek |
Meet de hoogte van het Antarctisch krill in de tank (indien het Antarctisch krill tussen de trekken in de tank wordt bewaard, meet dan het verschil in hoogte; nauwkeurigheid ± 0,1 m). |
|
Maak een raming van het onverwerkte gewicht van het gevangen Antarctisch krill (met gebruikmaking van de formule). |
||
Doorstromingsmeter (11) |
||
Voorafgaand aan de visserij |
Verifieer of de doorstromingsmeter volledig Antarctisch krill (d.w.z. vóór verwerking) meet. |
|
Meer dan eens per maand (11) |
Maak een raming van de omzetting van volume naar massa (ρ) op basis van de uitgelekte massa Antarctisch krill in een bekend volume (bijvoorbeeld 10 liter) dat uit de doorstromingsmeter is genomen. |
|
Elke trek (12) |
Neem een monster uit de doorstromingsmeter en: |
|
|
||
|
||
Maak een raming van het onverwerkte gewicht van het gevangen Antarctisch krill (met gebruikmaking van de formule). |
||
Doorstromingsmeter (12) |
||
Voorafgaand aan de visserij |
Verifieer of beide doorstromingsmeters (één voor het krillproduct en één voor het toegevoegde water) geijkt zijn (dat wil zeggen dat beide dezelfde correcte aflezing geven). |
|
Elke week (11) |
Maak een raming van de dichtheid (ρ) van het krillproduct (gemalen krillpasta) door de massa te meten van een bekend volume krillproduct (bijvoorbeeld 10 liter) afkomstig van de desbetreffende doorstromingsmeter. |
|
Elke trek (12) |
Lees beide doorstromingsmeters af, en bereken het totale volume van het krillproduct (gemalen krillpasta) en van het toegevoegde water; de dichtheid van water wordt geacht 1 kg/l te zijn. |
|
Maak een raming van het onverwerkte gewicht van het gevangen Antarctisch krill (met gebruikmaking van de formule). |
||
Bandweegschaal |
||
Voorafgaand aan de visserij |
Verifieer of de bandweegschaal volledig Antarctisch krill (d.w.z. vóór verwerking) meet. |
|
Elke trek (12) |
Neem een monster uit de bandweegschaal en: |
|
|
||
|
||
Maak een raming van het onverwerkte gewicht van het gevangen Antarctisch krill (met gebruikmaking van de formule). |
||
Opvangbak |
||
Voorafgaand aan de visserij |
Bepaal de massa van de opvangbak (indien er verschillende types opvangbakken zijn, moet de massa van elk type worden bepaald; nauwkeurigheid ± 0,1 kg). |
|
Elke trek |
Bepaal de massa van Antarctisch krill en opvangbak samen (nauwkeurigheid ± 0,1 kg). |
|
Tel het aantal gebruikte opvangbakken (indien er verschillende types opvangbakken zijn, moet het aantal opvangbakken van elk type worden geteld). |
||
Maak een raming van het onverwerkte gewicht van het gevangen Antarctisch krill (met gebruikmaking van de formule). |
||
Omzetting in meel |
||
Elke maand (11) |
Maak een raming van de omzetting van meel naar volledig krill door 1 000 tot 5 000 kg aan (uitgelekt) volledig Antarctisch krill te verwerken. |
|
Elke trek |
Bepaal de massa geproduceerd meel. |
|
Maak een raming van het onverwerkte gewicht van het gevangen Antarctisch krill (met gebruikmaking van de formule). |
||
Volume van de kuil |
||
Bij de aanvang van de visserij |
Meet de breedte en de hoogte van de kuil (nauwkeurigheid ± 0,1 m). |
|
Elke maand (11) |
Maak een raming van de omzetting van volume naar massa op basis van de uitgelekte massa Antarctisch krill in een bekend volume (bijvoorbeeld 10 liter) dat uit de kuil is genomen. |
|
Elke trek |
Meet de lengte van het gedeelte van de kuil dat Antarctisch krill bevat (nauwkeurigheid ± 0,1 m). |
|
Maak een raming van het onverwerkte gewicht van het gevangen Antarctisch krill (met gebruikmaking van de formule). |
(1) De doelsoort is Antarctische tandvis (Dissostichus mawsoni). Alle vangsten van Antarctische diepzeeheek (Dissostichus eleginoides) worden meegeteld voor de totale vangstbeperking voor Antarctische tandvis (Dissostichus mawsoni).
(2) In gebied 88.1 en in SSRU's A en B in gebied 88.2: wanneer de vangst van grenadiervissen (Macrourus spp.) door één vaartuig in een periode van tien dagen (d.w.z. van dag 1 tot en met dag 10, van dag 11 tot en met dag 20, of van dag 21 tot en met de laatste dag van de maand) in een SSRU meer dan 1 500 kg per periode van tien dagen en meer dan 16 % van de vangst van Antarctische tandvis (Dissostichus spp.) door dat vaartuig in die SSRU bedraagt, moet het vaartuig de visserij in die SSRU voor de rest van het seizoen staken.
(3) Alle gebieden buiten het beschermd marien gebied in de Rosszee en ten noorden van 70° ZB.
(4) Alle gebieden buiten het beschermd marien gebied in de Rosszee en ten zuiden van 70° ZB.
(5) Geef een gedetailleerde beschrijving van de methode indien deze niet is vermeld in bijlage 21-03/B.
(6) Naar verwachting in operationele omstandigheden.
(7) Wijdte van buitenmazen, en van binnenmazen wanneer een binnennet wordt gebruikt.
(8) Binnenmaat van gestrekte maas op basis van de procedure in CCAMLR-instandhoudingsmaatregel 22-01 (2019).
(9) Individuele trek wanneer wordt gebruikgemaakt van een conventioneel sleepnet, of geïntegreerd over een periode van zes uur wanneer wordt gebruikgemaakt van een continu vissysteem.
(10) Individuele trek wanneer wordt gebruikgemaakt van een conventioneel sleepnet, of geïntegreerd over een periode van twee uur wanneer wordt gebruikgemaakt van een continu vissysteem.
(11) Een nieuwe periode vangt aan wanneer het vaartuig zich naar een nieuw deelgebied of een nieuwe sector begeeft.
(12) Individuele trek wanneer wordt gebruikgemaakt van een conventioneel sleepnet, of geïntegreerd over een periode van zes uur wanneer wordt gebruikgemaakt van een continu vissysteem.
BIJLAGE VIII
IOTC-BEVOEGDHEIDSGEBIED
1.
Maximaal aantal vissersvaartuigen van de Unie dat in het IOTC-bevoegdheidsgebied op tropische tonijn mag vissen
Lidstaat |
Maximaal aantal vaartuigen |
Capaciteit (brutotonnage) |
Spanje |
22 |
61 364 |
Frankrijk |
27 |
45 383 |
Portugal |
5 |
1 627 |
Italië |
1 |
2 137 |
Unie |
55 |
110 511 |
2.
Maximaal aantal vissersvaartuigen van de Unie dat in het IOTC-bevoegdheidsgebied op zwaardvis en witte tonijn mag vissen
Lidstaat |
Maximaal aantal vaartuigen |
Capaciteit (brutotonnage) |
Spanje |
27 |
11 590 |
Frankrijk |
41 (1) |
7 882 |
Portugal |
15 |
6 925 |
Unie |
83 |
26 397 |
3.
De in punt 1 vermelde vissersvaartuigen mogen in het IOTC-bevoegdheidsgebied tevens op zwaardvis en witte tonijn vissen.
4.
De in punt 2 vermelde vissersvaartuigen mogen in het IOTC-bevoegdheidsgebied tevens op tropische tonijn vissen.
(1) In dit aantal zijn geen in Mayotte geregistreerde vissersvaartuigen begrepen; het aantal kan in de toekomst worden verhoogd in overeenstemming met het vlootontwikkelingsplan van Mayotte.
BIJLAGE IX
WCPFC-VERDRAGSGEBIED
1.
Maximaal aantal vissersvaartuigen van de Unie dat in het WCPFC-verdragsgebied ten zuiden van 20° ZB op zwaardvis mag vissen
Spanje |
14 |
Unie |
14 |
2
Maximaal aantal ringzegenvaartuigen van de Unie dat in het WCPFC-verdragsgebied ten zuiden van 20° ZB op tropische tonijn mag vissen
Spanje |
4 |
Unie |
4 |
BIJLAGE X
SIOFA-OVEREENKOMSTGEBIED
De jaarlijkse bodemvisserijinspanning van de vissersvaartuigen van de Unie in het Siofa-overeenkomstgebied mag de volgende limieten niet overschrijden:
Frankrijk |
237 visdagen |
Spanje |
2 vaartuigen |
Andere lidstaten |
0 |