EUR-Lex Access to European Union law
This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32022R0515
Council Regulation (EU) 2022/515 of 31 March 2022 amending Regulation (EU) 2022/109 fixing for 2022 the fishing opportunities for certain fish stocks and groups of fish stocks applicable in Union waters and for Union fishing vessels in certain non-Union waters
Verordening (EU) 2022/515 van de Raad van 31 maart 2022 tot wijziging van Verordening (EU) 2022/109 tot vaststelling, voor 2022, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn
Verordening (EU) 2022/515 van de Raad van 31 maart 2022 tot wijziging van Verordening (EU) 2022/109 tot vaststelling, voor 2022, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn
ST/7369/2022/INIT
OJ L 104, 1.4.2022, p. 1–50
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
In force
1.4.2022 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 104/1 |
VERORDENING (EU) 2022/515 VAN DE RAAD
van 31 maart 2022
tot wijziging van Verordening (EU) 2022/109 tot vaststelling, voor 2022, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 43, lid 3,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Verordening (EU) 2022/109 van de Raad (1) zijn voor 2022 voor bepaalde visbestanden en groepen visbestanden de vangstmogelijkheden vastgesteld die in de wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn. |
(2) |
Op 21 december 2021 heeft de Unie met het Verenigd Koninkrijk overeenstemming bereikt over de vaststelling van een groot aantal totale toegestane vangsten (TAC’s) voor 2022 voor in bijlage 35 bij de handels- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Unie en het Verenigd Koninkrijk (2) vermelde bestanden. Het resultaat van het overleg is vastgelegd in het schriftelijk verslag, dat op 21 december 2021 door de Raad is goedgekeurd en op dezelfde dag door het delegatiehoofd van het Verenigd Koninkrijk en de vertegenwoordiger van de Commissie namens de Unie is ondertekend, overeenkomstig artikel 498, lid 6, van de handels- en samenwerkingsovereenkomst en het Besluit (EU) 2021/1875 van de Raad (3). |
(3) |
Het schriftelijk verslag vloeit voort uit het overleg dat de Unie met het Verenigd Koninkrijk heeft gevoerd in overeenstemming met artikel 498, lid 2, lid 4, punten a) tot en met d), en artikel 498, lid 6, van de handels- en samenwerkingsovereenkomst, de doelstellingen en beginselen van de artikelen 2, 3, 28 en 33 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad (4), de artikelen 4 en 5 van de Verordeningen (EU) 2019/472 (5) en 2018/973 (6) van het Europees Parlement, en Besluit (EU) 2021/1875. Het standpunt van de Unie tijdens het overleg was gebaseerd op het beste beschikbare wetenschappelijke advies zoals verstrekt door de Internationale Raad voor het onderzoek van de zee (ICES) overeenkomstig artikel 494, lid 3, punt c), van de handels- en samenwerkingsovereenkomst. |
(4) |
Daarom moeten de voorlopige TAC’s die bij Verordening (EU) 2022/109 zijn vastgesteld, worden vervangen overeenkomstig de in het schriftelijk verslag overeengekomen vangstmogelijkheden en moeten er andere maatregelen worden uitgevoerd die functioneel verband houden met de eveneens in het schriftelijk verslag overeengekomen vangstmogelijkheden. |
(5) |
Dergelijke vangstmogelijkheden voor 2022 zullen ecologisch duurzame visserijactiviteiten op lange termijn mogelijk maken, die worden beheerd met als doel voordelen op economisch en sociaal gebied en op het gebied van werkgelegenheid te realiseren en bij te dragen aan de beschikbaarheid van voedselvoorraden, met inbegrip van de bevordering van een gelijk speelveld voor marktdeelnemers uit de Unie wanneer bestanden worden gedeeld met het Verenigd Koninkrijk. |
(6) |
Voor bepaalde bestanden worden in het wetenschappelijk advies van de ICES na toetsing ervan aan de maximale duurzame opbrengst (MDO) nulvangsten aanbevolen. Indien de TAC’s voor die bestanden zouden worden vastgesteld op het in dergelijk wetenschappelijk advies aanbevolen niveau, zou de verplichting om in gemengde visserijen alle vangsten in de wateren van zowel de Unie als het Verenigd Koninkrijk, met inbegrip van bijvangsten van die bestanden, aan te landen, leiden tot het verschijnsel van zogenaamde “choke species” (knelsoorten of verstikkingssoorten). Om een evenwicht te vinden tussen de noodzaak tot voortzetting van die gemengde visserijen — gelet op de mogelijk ernstige sociaaleconomische gevolgen van volledige onderbreking van die visserijen — en de noodzaak om een goede biologische toestand van die bestanden te bereiken, en rekening houdend met de moeilijkheid om alle bestanden in een gemengde visserij tegelijkertijd op MDO-niveau te bevissen, zijn de Unie en het Verenigd Koninkrijk het erover eens geworden dat het wenselijk is om voor die bestanden specifieke TAC’s voor bijvangsten vast te stellen. Die TAC’s moeten worden vastgesteld op een niveau dat de sterfte voor die bestanden doet afnemen en dat prikkels biedt voor verbeteringen op het vlak van selectiviteit en vermijding. Het niveau van de vangstmogelijkheden voor deze bestanden moet conform het schriftelijk verslag worden vastgesteld om een gelijk speelveld voor de marktdeelnemers in de Unie te waarborgen en tegelijkertijd zorgen voor een duidelijk herstel van de biomassa van deze bestanden. |
(7) |
Aangezien de biomassa van bepaalde bestanden van blauwe leng (BLI/12INT, BLI/24, BLI/03A), kabeljauw (COD/5BE6A, COD/7XAD34), haring (HER/7G-K) en wijting (WHG/07A) onder de biomassa-referentiepunten (Blim) ligt, zijn de Unie en het Verenigd Koninkrijk in het schriftelijk verslag overeengekomen dat het noodzakelijk is dat de lidstaten artikel 15, lid 9, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 niet toepassen op die bestanden voor overdrachten van 2021 naar 2022, zodat de vangsten in 2022 de voor die bestanden vastgestelde TAC niet overschrijden. De Unie en het Verenigd Koninkrijk zijn ook overeengekomen dat hetzelfde geldt voor één bestand van doornhaai (DGS/15X14), een verboden soort uit hoofde van artikel 18, lid 1, punt o), van Verordening (EU) 2022/109. |
(8) |
De Unie heeft met het Verenigd Koninkrijk getracht een zo hoog mogelijk niveau van convergentie te bereiken bij de toepassing van de aanlandingsverplichting, met inbegrip van de-minimisvrijstellingen en vrijstellingen op basis van overlevingskansen, om naleving van de instandhoudingsdoelstellingen en een gelijk speelveld te waarborgen. Bij de vangstmogelijkheden die met het Verenigd Koninkrijk zijn vastgesteld voor bestanden van onder de aanlandingsverplichting vallende soorten, is rekening gehouden met het feit dat teruggooi in beginsel niet meer is toegestaan. De hoeveelheden die, bij wijze van uitzondering, tijdens het uitvoeren van de aanlandingsverplichting nog steeds mogen worden teruggegooid, zijn daarom in mindering gebracht op het adviescijfer voor de totale vangsten zoals verstrekt door de ICES. |
(9) |
De Unie en het Verenigd Koninkrijk zijn overeengekomen om de in artikel 11 van Verordening (EU) 2021/92 (7) vastgestelde aanpak voor de instandhouding van het noordelijke zeebaarsbestand (Dicentrarchus labrax) voort te zetten. Volgens die benadering dient de algehele visserijdruk op het bestand lager dan of gelijk te zijn aan het door de ICES geadviseerde niveau te houden. Daarom moeten voor dat bestand vangstbeperkingsmaatregelen voor 2022 blijven worden vastgesteld in de ICES-sectoren 4b, 4c, 7a en 7d tot en met 7h. In het licht van het advies van de ICES zijn de Unie en het Verenigd Koninkrijk overeengekomen de vangstbeperkingen voor visserijactiviteiten met haken en lijnen en vaste kieuwnetten te verhogen. De Unie en het Verenigd Koninkrijk zijn ook een wijziging overeengekomen van maandelijkse naar tweemaandelijkse vangstbeperkingen voor trawls en zegens. De Unie en het Verenigd Koninkrijk zijn ook overeengekomen om prioriteit te geven aan de verbetering van het ICES-beoordelingsinstrument voor Europese zeebaars, zodat prognoses kunnen worden gemaakt op basis van MDO-modellen. De Unie en het Verenigd Koninkrijk zijn voorts overeengekomen dat de bestaande vangstbeperkingsmaatregelen voor de recreatievisserij moeten worden behouden. Aangezien de voorlopige vangstbeperkingen nu worden vervangen door vangstbeperkingen voor het hele jaar, moeten de betrokken vangstbeperkingsmaatregelen ook gelden voor de periode van 1 april tot en met 31 december 2022. |
(10) |
Verordening (EU) 2022/109 van de Raad voorziet in een verlenging in 2022 van de seizoenssluitingen voor de visserij op zandspieringen (Ammodytes spp.) met bepaalde gesleepte vistuigen in de ICES-sectoren 2a en 3a en ICES-deelgebied 4. Aangezien de voorlopige TAC voor de periode van 1 januari tot en met 31 maart 2022 nu wordt vervangen door een definitieve TAC voor het hele jaar, moet de toepasselijke sluitingsperiode ook de periode van 1 augustus tot en met 31 december 2022 bestrijken. |
(11) |
In Verordening (EU) 2022/109 was de TAC voor zandspieringen in de ICES-sectoren 2a en 3a en in ICES-deelgebied 4 op nul vastgesteld, in afwachting van de publicatie van het desbetreffende wetenschappelijke advies van de ICES, dat sinds 25 februari 2022 beschikbaar is. Overeenkomstig de procedure van de handels- en samenwerkingsovereenkomst heeft de Unie met het Verenigd Koninkrijk bilateraal overleg gepleegd over de vangstmogelijkheden voor 2022 voor zandspieringen in de ICES-sectoren 2a en 3a en in ICES-deelgebied 4. De Unie en het Verenigd Koninkrijk zijn het eens geworden over een totale toegestane vangst van 167 558 ton, die moet worden gespreid over alle zeven beheersgebieden voor zandspieringen. De Unie en het Verenigd Koninkrijk zijn ook overeengekomen de TAC’s in de gebieden 1r en 4 te monitoren en voetnoten met bijvangstpercentages voor wijting- en makreelvangsten te blijven gebruiken. Daarnaast zijn de Unie en het Verenigd Koninkrijk overeengekomen dat de overdracht van onbenutte quota tussen verschillende jaren moet plaatsvinden op het niveau van het beheersgebied. Ten slotte zijn de Unie en het Verenigd Koninkrijk overeengekomen dat, wat betreft zandspiering in beheersgebied 4 (SAN/234_4), in 2022 niet meer dan 800 ton onbenut quotum van 2021 mag worden gevangen. |
(12) |
Bij Verordening (EU) 2022/109 zijn voor 2022 vangstmogelijkheden voor Noordzeeharing (Clupea harengus) vastgesteld. Die vangstmogelijkheden moeten worden aangepast om ze in overeenstemming te brengen met de historische verdeelsleutel voor Zweden die is vastgesteld in artikel 121, lid 1, van de Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor het Koninkrijk Zweden tot de Europese Unie (8), als gewijzigd bij Besluit 95/1/EG, Euratom, EGKS van de Raad (9). |
(13) |
Bij Verordening (EU) 2022/109 is een voorlopige TAC voor ansjovis (Engraulis encrasicolus) in ICES-deelgebied 8 vastgesteld die van toepassing is van 1 januari 2022 tot en met 30 juni 2022, hangende de beschikbaarheid van wetenschappelijk advies. Op 17 december 2021 heeft de ICES het wetenschappelijk advies voor dat bestand voor 2022 uitgebracht. De TAC voor dat bestand voor 2022 moet derhalve worden gewijzigd overeenkomstig dat advies. |
(14) |
Bij Verordening (EU) 2022/109 van de Rad is voor het eerste kwartaal van 2022 een voorlopig Uniequotum van 4 500 ton vastgesteld voor het vissen op kabeljauw (Gadus morhua) door vloten van de Unie in de wateren rond Spitsbergen en internationale wateren van ICES-deelgebied 1 en -sector 2b. Aangezien de besprekingen met Noorwegen over gelijke toegang zonder onderscheid voor vloten van de Unie die in de wateren rond Spitsbergen op kabeljauw vissen, nog lopen, is het passend dat de Unie de toepassingsperiode van dat Uniequotum van 4 500 ton tot en met 30 april 2022 verlengt. |
(15) |
Het quotum van de Unie voor mediterrane witte tonijn (Thunnus alalunga) is op 10 februari 2022 voorlopig vastgesteld door de werkgroep van de Internationale Commissie voor de instandhouding van Atlantische tonijnen (International Commission for the Conservation of Atlantic Tunas — “Iccat”), die tot taak heeft de verdeelsleutel op Iccat-niveau vast te stellen overeenkomstig punt 3 van Iccat-aanbeveling 21-06, en zal door de Iccat tijdens haar jaarvergadering in 2022 moeten worden goedgekeurd. Het quotum van de Unie voor mediterrane witte tonijn en de interne toewijzing ervan moeten in Unierecht worden omgezet. Bovendien heeft de Unie de Iccat in kennis gesteld van haar keuzes met betrekking tot de sluitingsperioden en het referentiejaar voor de capaciteitsbeperking, die moeten worden toegepast op de visserij op mediterrane witte tonijn. Die keuzes moeten in Unierecht worden omgezet. |
(16) |
De beperkingen van de visserijinspanning voor vaartuigen van de Unie die in het Iccat-verdragsgebied op blauwvintonijn (Thunnus thynnus) vissen en de maximale input en capaciteit voor kwekerijen van blauwvintonijn zijn gebaseerd op de informatie in het jaarlijkse visserijplan, het jaarlijks beheersplan voor de vangstcapaciteit en het jaarlijkse beheersplan voor de kweek van blauwvintonijn. De lidstaten zenden deze plannen naar de Commissie overeenkomstig artikel 6, lid 1, van Verordening (EU) 2016/1627 van het Europees Parlement en de Raad (10). De visserijinspanning en de maximale input- en kweekcapaciteit worden vervolgens door de Commissie aan het Iccat-secretariaat meegedeeld aan de hand van het vangst- en capaciteitsbeheersplan van de Unie dat de Iccat moet bespreken en goedkeuren. De Iccat heeft het vangst- en capaciteitsbeheersplan van de Unie op 3 maart 2022 goedgekeurd. De in dat plan opgenomen visserijinspanning en maximale input- en kweekcapaciteit moeten in Unierecht worden omgezet. |
(17) |
De quota voor individuele lidstaten voor bepaalde bestanden zijn vastgesteld op basis van het totale Uniequotum voor 2022 zoals bepaald door de Iccat vóór enige overdracht van onbenutte quota. Het Uniequotum voor de vangstmogelijkheden voor die bestanden is tijdens de Iccat-jaarvergadering in november 2021 aangepast overeenkomstig verscheidene Iccat-aanbevelingen op grond waarvan de Unie, op verzoek, een bepaald percentage van haar ongebruikte quotum aan vangstmogelijkheden kan overdragen van 2020 naar 2022. Bij de vaststelling van de quota voor individuele lidstaten voor die bestanden moet rekening worden gehouden met de overdrachten van ongebruikte Uniequota die door de Iccat zijn toegestaan vóór het begin van de visseizoenen voor deze bestanden. De quota voor Noord-Atlantische witte tonijn (Thunnus alalunga) (ALB/AN05N), voor Zuid-Atlantische witte tonijn (ALB/AS05N), voor grootoogtonijn (Thunnus obesus) in de Atlantische Oceaan (BET/ATLANT), voor zwaardvis (Xiphias gladius) in de Atlantische Oceaan ten noorden van 5° NB (SWO/AN05N) en voor zwaardvis in de Atlantische Oceaan ten zuiden van 5° NB (SWO/AS05N), moeten derhalve in die zin worden gewijzigd, rekening houdend met het beginsel van relatieve stabiliteit. Voorts moeten bepaalde maatregelen die functioneel verband houden met de vangstmogelijkheden, worden gehandhaafd om de internationale verbintenissen van de Unie na te komen. |
(18) |
De aantallen in punt 6 van bijlage VI bij Verordening (EU) 2022/109 moeten worden gewijzigd om rekening te houden met de overeenkomsten die tussen bepaalde lidstaten zijn gesloten om, uitsluitend voor het jaar 2022, bepaalde hoeveelheden kweekcapaciteit en input voor blauwvintonijn tijdelijk onderling over te dragen. Die wijzigingen zijn in het kweekplan van de Unie meegedeeld aan de Iccat en hebben geen gevolgen voor de totale kweek- en inputcapaciteit van de Unie in het Iccat-verdragsgebied. |
(19) |
Tijdens haar 10e jaarvergadering in 2022 heeft de Regionale Organisatie voor het visserijbeheer in het zuidelijke deel van de Stille Oceaan (South Pacific Regional Fisheries Management Organisation — SPRFMO) nieuwe vangstbeperkingen vastgesteld voor Chileense horsmakreel (Trachurus murphyi) en de experimentele visserij op ijsheken (Dissostichus spp.) gehandhaafd. Die maatregelen moeten in Unierecht worden omgezet. |
(20) |
De Commissie voor de tonijnvisserij in de Indische Oceaan (Indian Ocean Tuna Commission — IOTC) heeft tijdens haar jaarvergadering in 2021 de eerder vastgestelde instandhoudings- en beheersmaatregelen herzien. Bij Verordening (EU) 2022/109 zijn die maatregelen reeds in Unierecht omgezet, met uitzondering van de herziene vangstbeperkingen voor geelvintonijn (Thunnus albacares). Het IOTC-secretariaat heeft de herziene vangstbeperkingen voor geelvintonijn op 17 december 2021 bevestigd na afloop van de bezwaartermijn. De herziene vangstbeperkingen zijn niet langer beperkt tot ringzegenvaartuigen, maar omvatten nu alle vistuigen die gebruikt worden bij de visserij op geelvintonijn. Die herziene vangstbeperkingen moeten in Unierecht worden omgezet. Aangezien de betrokken lidstaten nog geen overeenstemming hebben bereikt over de beste manier om de herziene vangstbeperkingen te verdelen, mag slechts een eerste deel van het Uniequotum worden toegewezen en moet het resterende deel worden toegewezen via een latere wijziging van Verordening (EU) 2022/109, zodra er tussen de lidstaten een akkoord is bereikt. |
(21) |
Om bepaalde soorten te beschermen tegen bevissing, zijn de Unie en het Verenigd Koninkrijk overeengekomen de bestaande lijsten van verboden soorten te behouden. |
(22) |
Verordening (EU) 2022/109 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(23) |
De in Verordening (EU) 2022/109 vastgestelde vangstbeperkingen zijn van toepassing met ingang van 1 januari 2022. De bij deze verordening ingevoerde bepalingen betreffende vangstbeperkingen moeten derhalve eveneens met ingang van die datum van toepassing zijn. Een dergelijke toepassing met terugwerkende kracht doet geen afbreuk aan de beginselen van rechtszekerheid en bescherming van het gewettigd vertrouwen aangezien de betrokken vangstmogelijkheden worden verhoogd of nog niet zijn opgebruikt. Gezien de urgentie om onderbrekingen in de visserijactiviteiten te voorkomen, moet deze verordening op de datum van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie in werking treden, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Verordening (EU) 2022/109 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
Artikel 7 wordt geschrapt; |
2) |
Artikel 11 wordt vervangen door: “Artikel 11 Maatregelen inzake zeebaarsvisserij in de ICES-sectoren 4b en 4c en ICES-deelgebied 7 1. Het is vissersvaartuigen van de Unie en elke vorm van commerciële visserij vanaf de kust verboden om te vissen op zeebaars (Dicentrarchus labrax) in de ICES-sectoren 4b en 4c en in ICES-deelgebied 7 of om zeebaars die in die gebieden is gevangen, aan boord te houden, over te laden, te verplaatsen of aan te landen. 2. Het verbod van lid 1 is niet van toepassing op bijvangsten van zeebaars in de commerciële visserij vanaf de kust met netten. Deze vrijstelling geldt voor historische aantallen strandnetten van vóór 2017. Commerciële visserij vanaf de kust met netten mag niet op zeebaars gericht zijn en alleen onvermijdelijke bijvangsten van zeebaars mogen worden aangeland. 3. In afwijking van lid 1 mogen vissersvaartuigen van de Unie in januari 2022 en van 1 april tot en met 31 december 2022 in de ICES-sectoren 4b, 4c, 7d, 7e, 7f en 7h, vissen op zeebaars en zeebaars die in die gebieden is gevangen, aan boord houden, overladen, verplaatsen of aanlanden met het volgende vistuig en binnen de volgende limieten:
De in de eerste alinea, punt c), geformuleerde afwijkingen zijn van toepassing op vissersvaartuigen van de Unie die vangsten van zeebaars hebben geregistreerd met gebruikmaking van haken en lijnen in de periode van 1 juli 2015 tot en met 30 september 2016. De in de eerste alinea, punt d), geformuleerde afwijkingen zijn van toepassing op vissersvaartuigen van de Unie die vangsten van zeebaars hebben geregistreerd met gebruikmaking van vaste kieuwnetten in de periode van 1 juli 2015 tot en met 30 september 2016. Wanneer een vissersvaartuig van de Unie wordt vervangen, kunnen de lidstaten toestaan dat de afwijkingen gelden voor een ander vissersvaartuig van de Unie, op voorwaarde dat het aantal vissersvaartuigen van de Unie waarvoor elk van de afwijkingen geldt en de totale vangstcapaciteit ervan niet toenemen. 4. De vangstbeperkingen van lid 3 zijn niet overdraagbaar tussen vaartuigen, noch, indien een tweemaandelijkse beperking van toepassing is, van één periode van twee kalendermaanden naar een andere. Voor vissersvaartuigen van de Unie die in twee kalendermaanden meer dan één vistuig gebruiken, geldt de laagste van de vangstbeperkingen die in lid 3 voor de betrokken vistuigen zijn vastgesteld. De lidstaten melden uiterlijk 15 dagen na het einde van elke maand aan de Commissie hoeveel zeebaars per vistuigtype is gevangen. 5. Bij recreatievisserij, inclusief vanaf de kust, in de ICES-sectoren 4b, 4c, 6a en 7a tot en met 7k geldt dat:
6. Lid 5 laat strengere nationale maatregelen inzake recreatievisserij onverlet.”. |
3) |
Artikel 15 wordt vervangen door: “Artikel 15 Gesloten visseizoenen voor zandspieringen De commerciële visserij op zandspieringen (Ammodytes spp.) met bodemtrawls, zegens of soortgelijk gesleept vistuig met een maaswijdte van minder dan 16 mm is in de ICES-sectoren 2a en 3a en ICES-deelgebied 4 verboden van 1 januari tot en met 31 maart 2022 en van 1 augustus tot en met 31 december 2022.”. |
4) |
In artikel 31 wordt lid 4 vervangen door: “4. Ten hoogste drie bevoorradingsvaartuigen mogen ondersteuning bieden aan ten minste tien ringzegenvaartuigen, die alle de vlag van een lidstaat voeren. Deze bepaling is niet van toepassing op lidstaten met slechts één bevoorradingsvaartuig.”. |
5) |
Bijlage IA wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage I bij deze verordening. |
6) |
Bijlage IB wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage II bij deze verordening. |
7) |
Bijlage IC wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage III bij deze verordening. |
8) |
Bijlage ID wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage IV bij deze verordening. |
9) |
Bijlage IH wordt vervangen door de tekst die is opgenomen in bijlage V bij deze verordening. |
10) |
Bijlage IJ wordt vervangen door de tekst die is opgenomen in bijlage VI bij deze verordening. |
11) |
Bijlage II wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage VII bij deze verordening. |
12) |
Bijlage VI wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage VIII bij deze verordening. |
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de datum van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2022.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 31 maart 2022.
Voor de Raad
De voorzitter
J.-Y. LE DRIAN
(1) Verordening (EU) 2022/109 van de Raad van 27 januari 2022 tot vaststelling, voor 2022, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn (PB L 21 van 31.1.2022, blz. 1).
(2) Handels- en Samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, anderzijds (PB L 149 van 30.4.2021, blz. 10).
(3) Besluit (EU) 2021/1875 van de Raad van 22 oktober 2021 betreffende het namens de Unie in het jaarlijks overleg met het Verenigd Koninkrijk in te nemen standpunt om tot een overeenkomst te komen over de totale toegestane vangsten (PB L 378 van 26.10.2021, blz. 6).
(4) Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1954/2003 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 2371/2002 en (EG) nr. 639/2004 van de Raad en Besluit 2004/585/EG van de Raad (PB L 354 van 28.12.2013, blz. 22).
(5) Verordening (EU) 2019/472 van het Europees Parlement en de Raad van 19 maart 2019 tot vaststelling van een meerjarenplan voor bestanden die worden gevangen in de westelijke wateren en daaraan grenzende wateren en voor de visserijen die deze bestanden exploiteren, tot wijziging van Verordeningen (EU) 2016/1139 en (EU) 2018/973, en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 811/2004, (EG) nr. 2166/2005, (EG) nr. 388/2006, (EG) nr. 509/2007 en (EG) nr. 1300/2008 van de Raad (PB L 83 van 25.3.2019, blz. 1).
(6) Verordening (EU) 2018/973 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2018 tot vaststelling van een meerjarenplan voor demersale bestanden in de Noordzee en de visserijen die deze bestanden exploiteren, tot vastlegging van nadere bepalingen ter uitvoering van de aanlandingsverplichting in de Noordzee en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 676/2007 en (EG) nr. 1342/2008 van de Raad (PB L 179 van 16.7.2018, blz. 1).
(7) Verordening (EU) 2021/92 van de Raad van 28 januari 2021 tot vaststelling, voor 2021, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn (PB L 31 van 29.1.2021, blz. 31).
(8) Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor het Koninkrijk Noorwegen, de Republiek Oostenrijk, de Republiek Finland en het Koninkrijk Zweden en de aanpassing van de Verdragen waarop de Europese Unie is gegrond (PB C 241 van 29.8.1994, blz. 9).
(9) Besluit 95/1/EG, Euratom, EGKS van de Raad van de Europese Unie van 1 januari 1995 houdende aanpassing van de documenten betreffende de toetreding van nieuwe lidstaten tot de Europese Unie (PB L 1 van 1.1.1995, blz. 1).
(10) Verordening (EU) 2016/1627 van het Europees Parlement en de Raad van 14 september 2016 betreffende een meerjarig herstelplan voor blauwvintonijn in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 302/2009 van de Raad (PB L 252 van 16.9.2016, blz. 1).
(11) Alle typen bodemtrawls (OTB, OTT, PTB, TBB, TBN, TBS en TB).
(12) Alle typen zegens (SSC, SDN, SPR, SV, SB en SX).
(13) Alle beuglijnen en hengels (LHP, LHM, LLD, LL, LTL, LX en LLS).
(14) Alle vaste kieuwnetten en vallen (GTR, GNS, GNC, FYK, FPN en FIX).
BIJLAGE I
Bijlage IA bij Verordening (EU) 2022/109 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
In deel A, betreffende autonome Uniebestanden, wordt de eerste tabel vervangen door:
|
2) |
In deel B, betreffende gedeelde bestanden, worden de tabellen voor hieronder vermelde bestanden vervangen door:
Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van deze quota mag in de onderstaande gebieden niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:
|
BIJLAGE II
In bijlage IB bij Verordening (EU) 2022/109 wordt de vierde tabel met vangstbeperkingen voor kabeljauw (Gadus morhua) in 1 en 2b, door de onderstaande tabel vervangen:
“Soort: |
Kabeljauw Gadus morhua |
Gebied: |
1 en 2b (COD/1/2B.) |
|
Duitsland |
923 |
(1)(2) |
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Spanje |
2 220 |
(1)(2) |
||
Frankrijk |
407 |
(1)(2) |
||
Polen |
419 |
(1)(2) |
||
Portugal |
463 |
(1)(2) |
||
Andere lidstaten |
68 |
(1)(2)(3) |
||
Unie |
4 500 |
(1)(2) |
||
|
|
|
||
TAC |
Niet van toepassing |
|
||
(1) |
Geldt voorlopig voor de periode van 1 januari tot en met 30 april 2022. De toewijzing van het aandeel van het voor de Unie beschikbare kabeljauwbestand in de zone Spitsbergen en Bereneiland en de bijvangsten van schelvis laten de uit het Verdrag van Parijs van 1920 voortvloeiende rechten en verplichtingen geheel onverlet. |
|||
(2) |
Bijvangsten van schelvis mogen per trek tot 14 % uitmaken. De bijvangsten van schelvis komen bovenop het quotum voor kabeljauw. |
|||
(3) |
Met uitzondering van Duitsland, Spanje, Frankrijk, Polen en Portugal. Vangsten die in mindering moeten worden gebracht op dit gedeelde quotum, worden afzonderlijk gerapporteerd (COD/1/2B_AMS).” |
BIJLAGE III
In bijlage IC bij Verordening (EU) 2022/109 wordt de laatste tabel met vangstbeperkingen voor witte heek (Urophycis tenuis) in NAFO 3NO vervangen door:
“Soort: |
Witte heek Urophycis tenuis |
Gebied: |
NAFO 3NO (HKW/N3NO.) |
|
Spanje |
255 |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Portugal |
333 |
|
||
Unie |
588 |
(1) |
||
|
|
|
||
TAC |
1 000 |
|
||
(1) |
Indien overeenkomstig bijlage IA bij de instandhoudings- en nalevingsmaatregelen van de NAFO een TAC van 2 000 ton door de verdragsluitende partijen bij de NAFO met een positieve stemming wordt bekrachtigd, zullen de overeenkomstige quota van de Unie en de verschillende lidstaten als volgt zijn: |
|||
Spanje |
509 |
|
||
Portugal |
667 |
|
||
Unie |
1 176 ” |
|
BIJLAGE IV
Bijlage ID bij Verordening (EU) 2022/109 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
De zevende, achtste en de negende tabel met vangstbeperkingen voor Noord-Atlantische witte tonijn (Thunnus alalunga) (ALB/AN05N) en voor Zuid-Atlantische witte tonijn, alsmede voor mediterrane witte tonijn (Thunnus alalunga) in de Middellandse Zee (ALB/MED), worden vervangen door:
|
2) |
De tabel met vangstbeperkingen voor grootoogtonijn (Thunnus obesus) in de Atlantische Oceaan (BET/ATLANT), wordt vervangen door:
|
3) |
In de twaalfde tabel, met vangstbeperkingen voor blauwvintonijn (Thunnus thynnus) in de Atlantische Oceaan, ten oosten van 45° WL, en in de Middellandse Zee (BFT/AE45WM), wordt voetnoot 5 vervangen door:
|
4) |
De dertiende en veertiende tabellen, met vangstbeperkingen voor zwaardvis (Xiphias gladius) in de Atlantische Oceaan, ten noorden van 5° N (SWO/AN05N), en voor zwaardvis in de Atlantische Oceaan, ten zuiden van 5° N (SWO/AS05N), worden vervangen door:
|
BIJLAGE V
“BIJLAGE IH
SPRFMO-VERDRAGSGEBIED
Soort: |
IJsheken Dissostichus spp. |
Gebied: |
SPRFMO-verdragsgebied (TOT/SPR-RB) |
||
TAC |
75 |
(1) |
Voorzorgs-TAC |
||
(1) |
Deze jaarlijkse TAC geldt alleen voor experimentele visserij. De visserijactiviteiten vinden uitsluitend plaats binnen het volgende onderzoeksonderdeel: |
||||
|
50° 30' ZB, 136° OL |
|
|||
|
50° 30' WB, 140° 30' OL |
|
|||
|
52° 45' ZB, 140° 30' OL |
|
|||
|
52° 45' ZB, 145° 30' OL |
|
|||
|
54° 50' ZB, 145° 30' OL |
|
|||
|
54° 50' ZB, 136° OL |
|
Soort: |
Chileense horsmakreel Trachurus murphyi |
Gebied: |
SPRFMO-verdragsgebied (CJM/SPRFMO) |
||
Duitsland |
|
13 826,71 |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.” |
|
Nederland |
|
14 986,73 |
|
||
Litouwen |
|
9 620,98 |
|
||
Polen |
|
16 542,58 |
|
||
Unie |
|
54 977,00 |
|
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
Niet van toepassing |
|
BIJLAGE VI
“BIJLAGE IJ
IOTC-BEVOEGDHEIDSGEBIED
De vangsten van geelvintonijn (Thunnus albacares) door ringzegenvaartuigen van de Unie mogen niet hoger zijn dan de in deze bijlage vermelde vangstbeperkingen.
Soort: |
Geelvintonijn Thunnus albacares |
Gebied: |
IOTC-bevoegdheidsgebied (YFT/IOTC) |
||
Frankrijk |
|
13 868 |
(1) |
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Italië |
|
1 183 |
(1) |
||
Spanje |
|
21 472 |
(1) |
||
Portugal |
|
50 |
(1)(2) |
||
Unie |
|
36 573 |
(1) |
||
|
|
|
|
||
TAC |
|
Niet van toepassing |
|
||
(1) |
De quota gelden voorlopig voor de periode van 1 januari 2022 tot en met 30 juni 2022. De voorlopige quota laten de vaststelling van definitieve quota voor 2022 overeenkomstig het door de IOTC vastgestelde quotum van de Unie voor 2022 van 73 146 ton en de definitieve verdeling van dat quotum van de Unie over de lidstaten onverlet. |
||||
(2) |
Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. |
BIJLAGE VII
In bijlage II, hoofdstuk III, punt 5, bij Verordening (EU) 2022/109 wordt tabel I vervangen door de volgende tabel:
“Tabel I
Maximumaantal dagen waarop een vaartuig in de huidige beheersperiode in het gebied aanwezig mag zijn, per categorie gereglementeerd vistuig
Gereglementeerd vistuig |
Maximumaantal dagen |
|
Boomkorren met een maaswijdte ≥ 80 mm |
België |
176 |
Frankrijk |
188 |
|
Staande netten met een maaswijdte ≤ 220 mm |
België |
176 |
Frankrijk |
191 ” |
BIJLAGE VIII
Bijlage VI bij Verordening (EU) 2022/109 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
Punt 4, wordt vervangen door:
|
2) |
Punt 6 wordt vervangen door:
|
(1) De in deze tabel vermelde aantallen kunnen naar boven worden bijgesteld mits aan de internationale verplichtingen van de Unie wordt voldaan.
(2) Eén middelgroot ringzegenvaartuig is vervangen door maximaal tien beugvisserijvaartuigen, of door één klein ringzegenvaartuig en drie andere vaartuigen voor ambachtelijke visserij.
(3) Eén middelgroot ringzegenvaartuig kan worden vervangen door maximaal tien beugvisserijvaartuigen, of door één klein ringzegenvaartuig en maximaal drie beugvisserijvaartuigen.
(4) Eén middelgroot ringzegenvaartuig mag worden vervangen door maximaal tien beugvisserijvaartuigen.
(5) De individuele aantallen ringzegenvaartuigen in deze tabel zijn het resultaat van overdrachten tussen lidstaten en kunnen niet worden beschouwd als historische rechten voor de toekomst.
(6) Polyvalente vaartuigen, die gebruikmaken van verschillende soorten vistuig.
(7) Met de hengel vissende vaartuigen van de ultraperifere gebieden van de Azoren en Madeira.
(8) Met de handlijn vissende vaartuigen die actief zijn in de Atlantische Oceaan.
(9) Polyvalente vaartuigen, die gebruikmaken van verschillende soorten vistuig (beug, handlijn, sleeplijn).