EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32022H0523(01)

Aanbeveling van de Commissie van 20 mei 2022 betreffende de monitoring van de aanwezigheid van anorganisch arseen in diervoeders 2022/C 206/01

C/2022/3210

OJ C 206, 23.5.2022, p. 1–2 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

23.5.2022   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 206/1


AANBEVELING VAN DE COMMISSIE

van 20 mei 2022

betreffende de monitoring van de aanwezigheid van anorganisch arseen in diervoeders

(2022/C 206/01)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 292,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De anorganische en organische vormen van arseen verschillen aanzienlijk qua toxiciteit, waarbij het toxische potentieel van organische arseenverbindingen zeer laag is. Bijgevolg is voor mogelijk ongunstige gevolgen van arseen voor de gezondheid van dier (en mens) het aandeel anorganisch arseen in een bepaald diervoeder (of levensmiddel) bepalend. In voedermiddelen zoals vis, andere waterdieren en daarvan afgeleide producten alsmede algen en daarvan afgeleide producten is arseen overwegend in de organische vorm aanwezig. De gegevens waarmee uitsluitend over het totale gehalte aan arseen in dergelijke voedermiddelen wordt gerapporteerd, zijn moeilijk te interpreteren wat het potentieel om schadelijke effecten te veroorzaken betreft.

(2)

Richtlijn 2002/32/EG van het Europees Parlement en de Raad (1) stelt de maximumgehalten aan arseen vast voor een breed scala aan producten die bedoeld zijn voor het voederen van dieren. De maximumgehalten betreffen het totale gehalte aan arseen, aangezien er op het moment van de vaststelling van de maximumgehalten voor arseen in diervoeders geen routinemethode beschikbaar was voor de afzonderlijke analyse van anorganisch arseen en alleen het totale gehalte aan arseen op routinebasis kon worden geanalyseerd.

(3)

Het referentielaboratorium van de Europese Unie voor metalen en stikstofverbindingen heeft bevestigd dat er routineanalysemethoden beschikbaar zijn voor de analyse van anorganisch arseen in diervoeders van mariene, dierlijke en plantaardige oorsprong, maar niet in mineraaldiervoedermatrices. In minerale diervoeders zal het arseen echter in anorganische vorm aanwezig zijn, en daarom vormt de bepaling van het totale gehalte aan arseen in dergelijke voedermatrices een goede schatting van het gehalte aan anorganisch arseen.

(4)

In de databank van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) zijn slechts beperkte gegevens over de aanwezigheid van anorganisch arseen in diervoeders beschikbaar.

(5)

Het is derhalve passend de aanwezigheid van anorganisch arseen in diervoeders in de hele Unie te monitoren alvorens te overwegen maximumgehalten aan anorganisch arseen in bepaalde diervoeders of enige andere risicobeheersingsmaatregel vast te stellen om een hoog niveau van bescherming van de dierlijke en menselijke gezondheid te garanderen,

HEEFT DE VOLGENDE AANBEVELING VASTGESTELD:

1.

De lidstaten zouden de aanwezigheid van anorganisch arseen in diervoeders moeten monitoren, bij welke monitoring de exploitanten van diervoederbedrijven actief betrokken zouden moeten zijn. Er wordt aanbevolen om het totale gehalte aan arseen in dezelfde monsters te bepalen met het oog op de bepaling van de verhouding tussen de aanwezigheid van anorganisch arseen en totaal arseen.

2.

Met name zouden monsters van de volgende voedermiddelen en mengvoeders moeten worden genomen:

a)

gemalen grasmeel, luzernemeel en klavermeel;

b)

gedroogde (suiker)bietenpulp en (gemelasseerde) gedroogde (suiker)bietenpulp;

c)

palmpitschilfers;

d)

vis, andere waterdieren en daarvan afgeleide producten;

e)

gemalen gedroogd zeewier en voedermiddelen op basis van zeewier;

f)

mengvoeders die vis, andere waterdieren en daarvan afgeleide producten en/of gemalen gedroogd zeewier en voedermiddelen op basis van zeewier bevatten.

3.

Om ervoor te zorgen dat de monsters representatief zijn voor de bemonsterde partij, zouden de lidstaten de in Verordening (EG) nr. 152/2009 van de Commissie (2) vastgelegde bemonsteringsprocedure moeten volgen.

4.

De lidstaten zouden ervoor moeten zorgen dat de EFSA de analyseresultaten regelmatig en uiterlijk op 30 juni 2023 ontvangt, in het door de EFSA gevraagde formaat voor de indiening van gegevens en in overeenstemming met de richtsnoeren van de EFSA betreffende de standaardmonsterbeschrijving (Standard Sample Description — SSD2) voor levensmiddelen en diervoeders (3) en de aanvullende specifieke rapportagevereisten van de EFSA.

Gedaan te Brussel, 20 mei 2022.

Voor de Commissie

Stella KYRIAKIDES

Lid van de Commissie


(1)  Richtlijn 2002/32/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 mei 2002 inzake ongewenste stoffen in diervoeding (PB L 140 van 30.5.2002, blz. 10).

(2)  Verordening (EG) nr. 152/2009 van de Commissie van 27 januari 2009 tot vaststelling van de bemonsterings- en analysemethoden voor de officiële controle van diervoeders (PB L 54 van 26.2.2009, blz. 1).

(3)  https://www.efsa.europa.eu/nl/call/call-continuous-collection-chemical-contaminants-occurrence-data-0


Top