EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32021R2117

Verordening (EU) 2021/2117 van het Europees Parlement en de Raad van 2 december 2021 tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1308/2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten, (EU) nr. 1151/2012 inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen, (EU) nr. 251/2014 inzake de definitie, de aanduiding, de aanbiedingsvorm, de etikettering en de bescherming van geografische aanduidingen van gearomatiseerde wijnbouwproducten en (EU) nr. 228/2013 houdende specifieke maatregelen op landbouwgebied ten behoeve van de ultraperifere gebieden van de Unie

PE/66/2021/REV/1

OJ L 435, 6.12.2021, p. 262–314 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document In force: This act has been changed. Current consolidated version: 06/12/2021

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2021/2117/oj

6.12.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 435/262


VERORDENING (EU) 2021/2117 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 2 december 2021

tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1308/2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten, (EU) nr. 1151/2012 inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen, (EU) nr. 251/2014 inzake de definitie, de aanduiding, de aanbiedingsvorm, de etikettering en de bescherming van geografische aanduidingen van gearomatiseerde wijnbouwproducten en (EU) nr. 228/2013 houdende specifieke maatregelen op landbouwgebied ten behoeve van de ultraperifere gebieden van de Unie

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 43, lid 2, artikel 114, artikel 118, eerste alinea, en artikel 349,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),

Gezien het advies van het Comité van de Regio’s (2),

Gezien het advies van de Rekenkamer (3),

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (4),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Commissie heeft in haar mededeling van 29 november 2017, getiteld “De toekomst van voeding en landbouw”, de uitdagingen en doelstellingen voor het toekomstig gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) in de periode na 2020 uiteengezet en ook de richting daarvan aangegeven. Tot die doelstellingen behoren het GLB meer resultaatgericht maken, het aanzetten tot modernisering en duurzaamheid, inclusief economische, sociale, ecologische en klimatologische duurzaamheid van de landbouw-, bosbouw- en plattelandsgebieden, en het helpen verminderen van de administratieve lasten voor de begunstigden die uit de wetgeving van de Unie voortvloeien.

(2)

Aangezien het GLB betere antwoorden moet bieden op de uitdagingen en mogelijkheden die zich op internationaal, Unie-, nationaal, regionaal, lokaal en boerderijniveau voordoen, moet de governance van het GLB worden gestroomlijnd, moet het beter presteren ten aanzien van de doelstellingen van de Unie en moeten de administratieve lasten aanzienlijk worden verminderd. Het GLB moet gebaseerd zijn op het leveren van prestaties. Daarom moet de Unie de fundamentele beleidsparameters vaststellen, zoals de doelstellingen van het GLB en de basisvereisten ervan, terwijl de lidstaten meer verantwoordelijkheid moeten dragen met betrekking tot de wijze waarop zij aan de doelstellingen voldoen en de streefcijfers bereiken. Door een grotere subsidiariteit wordt het mogelijk om beter rekening te houden met lokale omstandigheden en behoeften en met de bijzondere aard van het landbouwbedrijf, die voortvloeit uit de maatschappelijke structuur van de landbouw en uit de structurele en natuurlijke ongelijkheid tussen de verschillende landbouwgebieden; de steun wordt beter toegesneden om maximaal bij te dragen aan het bereiken van de doelstellingen van de Unie.

(3)

De horizontale financiële regels die het Europees Parlement en de Raad op grond van artikel 322 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) hebben vastgesteld, zijn op deze verordening van toepassing. Die regels zijn vastgelegd in Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad (5) (het “Financieel Reglement”) en bepalen met name de procedure voor het opstellen en uitvoeren van de begroting door middel van subsidies, aanbestedingen, prijzen en indirecte uitvoering, en voorzien in controles op de verantwoordelijkheid van financiële actoren. De op grond van artikel 322 VWEU vastgestelde regels omvatten ook een algemeen conditionaliteitsregime ter bescherming van de Uniebegroting.

(4)

Ten behoeve van de coherentie moeten alle interventies van het toekomstige GLB deel uitmaken van een strategisch plan waarin interventietypes in bepaalde sectoren worden opgenomen die waren bepaald in Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad (6).

(5)

Bijlage II bij Verordening (EU) nr. 1308/2013 bevat bepaalde definities met betrekking tot sectoren die onder het toepassingsgebied van die verordening vallen. De definities met betrekking tot de suikersector in deel II, afdeling B, van die bijlage moeten worden geschrapt omdat zij niet langer van toepassing zijn. Met het oog op de aanpassing van definities inzake andere in die bijlage bedoelde sectoren in het licht van nieuwe wetenschappelijke kennis of nieuwe marktontwikkelingen, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 VWEU handelingen vast te stellen ten aanzien van de wijziging van die definities, maar niet de bevoegdheid om nieuwe definities toe te voegen. Bijgevolg moet de in deel II, afdeling A, punt 4, van die bijlage aan de Commissie gedelegeerde bevoegdheid om de definitie van inulinestroop te wijzigen, worden geschrapt. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadplegingen overgaat, onder meer op deskundigenniveau en dat deze raadplegingen gebeuren in overeenstemming met de beginselen die zijn vastgelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven (7). Met name om te zorgen voor gelijke deelname aan de voorbereiding van gedelegeerde handelingen, ontvangen het Europees Parlement en de Raad alle documenten op hetzelfde tijdstip als de deskundigen van de lidstaten, en hebben hun deskundigen systematisch toegang tot de vergaderingen van de deskundigengroepen van de Commissie die zich bezighouden met de voorbereiding van de gedelegeerde handelingen.

(6)

Deel I van Verordening (EU) nr. 1308/2013 moet worden vereenvoudigd. Overbodige en verouderde definities en bepalingen waarbij de Commissie de bevoegdheid wordt verleend om uitvoeringshandelingen vast te stellen, moeten worden geschrapt.

(7)

In het licht van de opgedane ervaring, moeten bepaalde openbare-interventieperioden worden verlengd. Indien de opening van de openbare interventie automatisch is, moet de openbare-interventieperiode met één maand worden verlengd. Indien de opening van de openbare interventie afhangt van de marktontwikkelingen, moet de openbare-interventieperiode het hele jaar beslaan.

(8)

Met het oog op meer transparantie en in de context van de internationale verbintenissen van de Unie is het passend te bepalen dat de relevante informatie over volume en prijzen bekend wordt gemaakt met betrekking tot de aankoop en verkoop van producten die in het kader van de openbare interventie worden aangekocht.

(9)

Steunverlening voor particuliere opslag van olijfolie is een doeltreffend instrument gebleken om de markt te stabiliseren. In het licht van de opgedane ervaring en met het oog op een redelijke levensstandaard en een stabiele markt van de sector olijfolie en tafelolijven, moet de lijst van producten die in aanmerking komen voor steun voor particuliere opslag worden uitgebreid met tafelolijven.

(10)

Naar aanleiding van de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Unie, moeten de in artikel 23 bis van Verordening (EU) nr. 1308/2013 vastgestelde maxima voor Uniesteun voor de verstrekking van groenten en fruit en van melk en zuivelproducten in onderwijsinstellingen worden geactualiseerd. Om redenen van rechtszekerheid moeten de verlaagde maxima met terugwerkende kracht van toepassing zijn met ingang van 1 januari 2021.

(11)

De bepalingen inzake steunregelingen in deel II, titel I, hoofdstuk II, afdelingen 2 tot en met 6, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 moeten worden geschrapt, aangezien alle interventietypes in de betrokken sectoren worden vastgesteld in Verordening (EU) 2021/2115 van het Europees Parlement en de Raad (8).

(12)

Het wijnbeleid van de Unie heeft dankzij het huidige vergunningenstelsel, dat sinds 2016 voor een ordelijke groei van aanplantingen van wijnstokken heeft gezorgd, bijgedragen aan de vergroting van het concurrentievermogen van de wijnsector van de Unie en de bevordering van een hoogwaardige productie. De wijnsector heeft weliswaar een evenwicht bereikt tussen productie, levering, kwaliteit, vraag van de consument, en uitvoer op de wereldmarkt, maar dat evenwicht is nog niet geconsolideerd of stabiel genoeg, vooral wanneer er zich in de wijnsector ernstige marktverstoringen voordoen. Bovendien is er sprake van een aanhoudende neerwaartse trend van de wijnconsumptie in de Unie als gevolg van veranderingen in de gewoonten en de levensstijl van de consument. Door nieuwe aanplantingen van wijnstokken te liberaliseren, kan het tot dusver bereikte evenwicht tussen de leveringscapaciteit van de sector, een redelijke levensstandaard voor de producenten en redelijke prijzen voor de consumenten bijgevolg op lange termijn in gevaar komen. Dit kan de positieve ontwikkelingen die de wetgeving en het beleid van de Unie de afgelopen decennia hebben voortgebracht, in het gedrang brengen.

(13)

Het huidige vergunningenstelsel voor het aanplanten van wijnstokken wordt ook als essentieel beschouwd om de diversiteit van wijnen te waarborgen en in te spelen op de specifieke kenmerken van de wijnsector van de Unie. De wijnsector van de Unie vertoont specifieke kenmerken, zoals de lange cyclus van wijngaarden – die pas meerdere jaren na het aanplanten beginnen te produceren, maar nadien decennialang productief zijn, en die mogelijk aanzienlijke productieschommelingen kennen van de ene oogst tot de volgende. In tegenstelling tot heel wat wijnproducerende derde landen, wordt de wijnsector van de Unie ook gekenmerkt door een zeer groot aantal kleine familiebedrijven, met een ruime verscheidenheid aan wijnen tot gevolg. Om de economische levensvatbaarheid van hun projecten te waarborgen en het concurrentievermogen van de wijnsector van de Unie op de wereldmarkt te verbeteren, hebben de sectoractoren en producenten dus voorspelbaarheid op lange termijn nodig, rekening houdend met de aanzienlijke investering die de aanplanting van een wijngaard met zich brengt.

(14)

Teneinde de tot dusver bereikte prestaties van de wijnsector van de Unie veilig te stellen en een langdurig kwantitatief en kwalitatief evenwicht in de sector te verwezenlijken door de ordelijke groei van de aanplanting van wijnstokken na 2030 in stand te houden, moet het vergunningenstelsel voor het aanplanten van wijnstokken worden verlengd tot 2045, dit wil zeggen met een even lange periode als de initiële periode die sinds 2016 loopt, maar met twee tussentijdse evaluaties van het stelsel in 2028 en 2040, teneinde het stelsel te evalueren en, indien nodig, voorstellen te doen op basis van de resultaten van die tussentijdse evaluaties om het concurrentievermogen van de wijnsector te vergroten.

(15)

De mogelijkheid voor producenten om de herbeplanting van wijngaarden uit te stellen, kan positieve gevolgen hebben voor het milieu; minder chemische productiemiddelen betekent namelijk een gezondere bodem. Met het oog op een beter bodembeheer in de wijnbouw moet de geldigheidsduur van de herbeplantingsvergunningen derhalve worden verlengd van drie tot zes jaar indien de herbeplanting plaatsvindt op hetzelfde perceel.

(16)

Vanwege de door de COVID-19-pandemie veroorzaakte crisis in de wijnsector van de Unie, is bij Verordening (EU) 2020/2220 van het Europees Parlement en de Raad (9) de geldigheidsduur van vergunningen voor nieuwe aanplanting of herbeplanting met vervaldatum in 2020 tot en met 31 december 2021 verlengd. Door de aanhoudende gevolgen van de COVID-19-pandemie krijgen producenten die houder waren van vergunningen voor nieuwe aanplanting of herbeplanting met vervaldatum in 2020 of 2021, nog steeds vrijwel niet de kans om die vergunningen in het laatste jaar van hun geldigheidsduur te gebruiken. Om het verlies van die vergunningen te voorkomen en het risico op een verslechtering van de omstandigheden waaronder de aanplanting zou moeten worden uitgevoerd, te beperken, is het passend om te voorzien in een verdere verlenging van de geldigheidsduur van vergunningen voor nieuwe aanplanting of herbeplanting met vervaldatum in 2020 en in een verlenging van die met vervaldatum in 2021. Alle vergunningen voor nieuwe aanplanting of herbeplanting met vervaldatum in 2020 of 2021, moeten derhalve tot en met 31 december 2022 worden verlengd.

(17)

Voorts moeten, rekening houdend met de gewijzigde marktperspectieven, houders van aanplantvergunningen met vervaldatum in 2020 of 2021, de mogelijkheid hebben om hun vergunningen niet te gebruiken zonder dat dit tot een administratieve sanctie leidt. Om iedere vorm van discriminatie te voorkomen geldt daarnaast dat producenten die, overeenkomstig Verordening (EU) 2020/2220, aan de bevoegde autoriteit uiterlijk op 28 februari 2021 hebben verklaard dat zij niet voornemens waren gebruik te maken van hun vergunning – zonder van de mogelijkheid op de hoogte te zijn dat de geldigheidsduur van hun vergunningen met een tweede jaar kon worden verlengd – hierop moeten kunnen terugkomen, door dit uiterlijk op 28 februari 2022 schriftelijk kenbaar te maken aan de bevoegde autoriteit, en tot en met 31 december 2022 gebruik moeten kunnen maken van hun vergunning.

(18)

Vanwege de marktverstoringen als gevolg van de COVID-19-pandemie en de economische onzekerheid die deze heeft teweeggebracht wat betreft het gebruik van die aanplantvergunningen, moeten de bepalingen van Verordening (EU) nr. 1308/2013 inzake vergunningen voor nieuwe aanplanting of voor herbeplanting met vervaldatum in 2020 en 2021 met terugwerkende kracht van toepassing zijn met ingang van 1 januari 2021.

(19)

In verscheidene lidstaten is in de periode 2014-2017 de werkelijk met wijnstokken beplante oppervlakte afgenomen, wat kan leiden tot een lagere productie. Daarom moeten de lidstaten kunnen kiezen of zij de in artikel 63, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 bedoelde oppervlakte waarvoor vergunningen voor nieuwe aanplanting beschikbaar komen, vaststellen op grond van de huidige oppervlakte of op grond van een percentage van de op 31 juli 2015 totale werkelijk met wijnstokken beplante oppervlakte op hun grondgebied, vermeerderd met een oppervlakte die overeenstemt met de aanplantrechten in het kader van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (10) die op 1 januari 2016 in de betrokken lidstaat beschikbaar waren voor omzetting in vergunningen.

(20)

Verduidelijkt moet worden dat lidstaten die de afgifte van vergunningen op regionaal niveau beperken voor specifieke gebieden die in aanmerking komen voor de productie van wijnen met een beschermde oorsprongsbenaming of gebieden die in aanmerking komen voor de productie van wijnen met een beschermde geografische aanduiding, kunnen verlangen dat die vergunningen in die regio’s worden gebruikt.

(21)

Verduidelijkt moet worden dat de lidstaten, om vergunningen voor het aanplanten van wijnstokken toe te kennen, op nationaal of regionaal niveau objectieve en niet-discriminerende subsidiabiliteits- en prioriteitscriteria kunnen toepassen. Daarnaast leert de ervaring van de lidstaten dat een aantal van de prioriteitscriteria opnieuw moet worden bekeken om voorrang te kunnen geven aan wijngaarden die bijdragen aan de instandhouding van genetische hulpbronnen in de wijnbouw, en aan bedrijven die aantoonbaar beter presteren op het gebied van kostenefficiëntie, concurrentievermogen en aanwezigheid op de markten.

(22)

Teneinde te waarborgen dat er geen voordelen worden toegekend aan natuurlijke of rechtspersonen van wie is vast komen te staan dat zij kunstmatig voorwaarden hebben gecreëerd om voor dergelijke voordelen in aanmerking te komen, moet worden verduidelijkt dat de lidstaten maatregelen moeten kunnen nemen om te voorkomen dat de regels inzake het vrijwaringsmechanisme voor nieuwe aanplant en de subsidiabiliteits- en prioriteitscriteria voor de verlening van vergunningen voor nieuwe aanplant worden omzeild.

(23)

De termijn voor het indienen van aanvragen voor de omzetting van aanplantrechten in vergunningen loopt af op 31 december 2022. In sommige gevallen kunnen omstandigheden zoals de door de COVID-19-pandemie veroorzaakte economische crisis de omzetting van aanplantrechten in aanplantvergunningen hebben beperkt. Daarom, en om de lidstaten de mogelijkheid te bieden de uit die aanplantrechten voortvloeiende productiecapaciteit te behouden, is het passend dat vanaf 1 januari 2023 de aanplantrechten die op 31 december 2022 in aanmerking kwamen voor omzetting in aanplantvergunningen maar nog niet zijn omgezet in aanplantvergunningen, ter beschikking blijven van de betrokken lidstaten, die deze uiterlijk op 31 december 2025 kunnen verlenen als vergunningen voor nieuwe aanplant van wijnstokken, zonder dat die vergunningen meetellen voor de in artikel 63 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 vastgestelde beperkingen.

(24)

In sommige lidstaten zijn er traditionele wijngaarden geplant met wijnstokrassen die niet zijn toegestaan voor wijnproductie, waarvan de eindproducten – waaronder andere dranken op basis van gegiste druiven dan wijn – niet bestemd zijn voor de wijnmarkt. Verduidelijkt moet worden dat het niet verplicht is dergelijke wijngaarden te rooien en dat het in deze verordening vastgestelde vergunningenstelsel voor het aanplanten van wijnstokken niet van toepassing is op de aanplanting en herbeplanting van die rassen voor andere doeleinden dan voor wijnproductie.

(25)

Artikel 90 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 bepaalt dat, behoudens andersluidende bepalingen in internationale overeenkomsten die in overeenkomstig het VWEU zijn gesloten, de regels van de Unie inzake oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen, etikettering, definities, aanduidingen en verkoopbenamingen voor bepaalde wijnbouwproducten, alsook inzake de oenologische procedés die zijn toegestaan door de Unie, van toepassing zijn op in de Unie ingevoerde producten. Met het oog op de samenhang moet derhalve worden bepaald dat de regels inzake conformiteitscertificaten en analyseverslagen voor de invoer van die producten ook moeten worden toegepast in het licht van de internationale overeenkomsten die in overeenstemming met het VWEU zijn gesloten.

(26)

In het kader van de hervorming van het GLB moeten in Verordening (EU) nr. 1308/2013 bepalingen worden opgenomen betreffende het uit de handel nemen van producten die niet aan de etiketteringsvoorschriften voldoen. Gezien de groeiende vraag van de consument naar productcontrole, moeten de lidstaten maatregelen nemen om ervoor te zorgen dat producten die niet overeenkomstig die verordening zijn geëtiketteerd, hetzij niet in de handel worden gebracht, hetzij, indien dergelijke producten reeds in de handel zijn gebracht, uit de handel worden genomen. Uit de handel nemen kan ook betekenen dat de etikettering van de producten wordt gecorrigeerd zonder dat de producten definitief van de markt worden gehaald.

(27)

Aangezien Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad (11) bij Verordening (EU) 2021/2116 van het Europees Parlement en de Raad (12) is ingetrokken, moeten de bepalingen die betrekking hebben op controles en sancties inzake marktvoorschriften, beschermde oorsprongsbenamingen, geografische aanduidingen en traditionele aanduidingen worden opgenomen in Verordening (EU) nr. 1308/2013.

(28)

Opdat de producenten gebruik zouden kunnen maken van wijnstokrassen die beter zijn aangepast aan de veranderende klimaatomstandigheden en ziekteresistenter zijn, moet worden bepaald dat een oorsprongsbenaming mag worden gebruikt voor producten die zijn verkregen van zowel wijnstokrassen die tot de soort Vitis vinifera behoren als wijnstokrassen die voortkomen uit een kruising tussen Vitis vinifera en andere soorten van het geslacht Vitis.

(29)

De definities van “oorsprongsbenaming” en “geografische aanduiding” in Verordening (EU) nr. 1308/2013 moet in overeenstemming worden gebracht met de definitie in de Overeenkomst inzake de handelsaspecten van de intellectuele eigendom (“TRIPS-Overeenkomst”), die bij Besluit 94/800/EG van de Raad (13) is goedgekeurd, met name met artikel 22, lid 1, van de TRIPS-Overeenkomst, in die zin dat de geografische aanduidingen moeten aangeven dat het product zijn oorsprong heeft in een bepaalde plaats, een bepaalde streek of een bepaald land. Ter wille van de duidelijkheid moet uitdrukkelijk worden bepaald dat die nieuwe definitie van “oorsprongsbenaming” traditioneel gebruikte namen omvat. De in Verordening (EU) nr. 1308/2013 opgenomen lijst van vereisten waaraan een traditioneel gebruikte naam moet voldoen om te worden aangemerkt als oorsprongsbenaming, is derhalve verouderd en moet worden geschrapt. Met het oog op de samenhang moet die verduidelijking ook worden opgenomen in de in Verordening (EU) nr. 1308/2013 gegeven definitie van “geografische aanduiding” voor de wijnsector, en in de in Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad gegeven definitie van ”oorsprongsbenaming” en van “geografische aanduidingen” voor de voedingssector (14).

(30)

De geografische omgeving, met haar natuurlijke en menselijke factoren, is een cruciaal aspect dat de kwaliteit en eigenschappen beïnvloedt van de wijnbouwproducten, landbouwproducten en levensmiddelen die krachtens Verordening (EU) nr. 1308/2013 en Verordening (EU) nr. 1151/2012 een beschermde oorsprongsbenaming of geografische aanduiding genieten. De natuurlijke factoren kunnen, vooral wanneer het verse, nagenoeg niet bewerkte producten betreft, overheersen bij het bepalen van de kwaliteit en de eigenschappen van het betrokken product terwijl de bijdrage van menselijke factoren aan de kwaliteit en de eigenschappen van het product minder duidelijk kan zijn. Daarom mogen de menselijke factoren waarmee rekening moet worden gehouden voor de op grond van artikel 94 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 en artikel 7 van Verordening (EU) nr. 1151/2012 in het productdossier voor beschermde oorsprongsbenamingen op te nemen beschrijving van het verband tussen de kwaliteit of de eigenschappen van een product enerzijds en een specifieke geografische omgeving anderzijds, niet beperkt blijven tot specifieke productie- of verwerkingsmethoden die het betrokken product een specifieke eigenschap bezorgen; ook bodem- en landschapsbeheer, teeltmethoden en andere menselijke activiteiten die bijdragen tot het behoud van de fundamentele natuurlijke factoren die de geografische omgeving en de kwaliteit en eigenschappen van het betrokken product op doorslaggevende wijze bepalen, kunnen daarbij een rol spelen.

(31)

Met het oog op een coherente besluitvorming met betrekking tot aanvragen tot bescherming en het aantekenen van bezwaar in de inleidende nationale procedure als bedoeld in artikel 96 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 en in artikel 49 van Verordening (EU) nr. 1151/2012 moet de Commissie tijdig en op regelmatige wijze op de hoogte worden gebracht wanneer bij een nationale rechtbank of een andere instantie een procedure wordt ingeleid met betrekking tot een beschermingsaanvraag die door een lidstaat overeenkomstig artikel 96, lid 5, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 en artikel 49, lid 4, van Verordening (EU) nr. 1151/2012 naar de Commissie is verzonden. Om dezelfde reden moet de Commissie na kennisgeving door een lidstaat, indien de nationale beslissing waarop de beschermingsaanvraag is gebaseerd na afloop van een nationale gerechtelijke procedure waarschijnlijk ongeldig wordt verklaard, worden vrijgesteld van de verplichting om de in artikel 97 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 en artikel 50 van Verordening (EU) nr. 1151/2012 bepaalde onderzoeksprocedure ten aanzien van beschermingsaanvragen overeenkomstig binnen de gestelde termijn te voeren, en van de verplichting de aanvrager in kennis te stellen van de redenen voor de vertraging. Om de aanvrager te beschermen tegen vexatoire rechtsvorderingen en om zijn grondrecht op de bescherming van een geografische aanduiding binnen een redelijke termijn te vrijwaren, moet de vrijstelling worden beperkt tot gevallen waarin het beschermingsverzoek op nationaal niveau ongeldig is verklaard door een onmiddellijk toepasselijke maar niet definitieve rechterlijke beslissing, of waarin een lidstaat van mening is dat de vordering om de gegrondheid van de aanvraag aan te vechten op geldige gronden berust.

(32)

De registratie van geografische aanduidingen moet worden vereenvoudigd en versneld door een onderscheid te maken tussen de beoordeling of de regels inzake intellectuele eigendom zijn nageleefd en de beoordeling of het productdossier in overeenstemming is met de eisen die zijn vastgelegd in de handelsnormen en etiketteringsvoorschriften.

(33)

De beoordeling door de bevoegde autoriteiten van de lidstaten is een essentiële stap in de registratieprocedure. De kennis, expertise en toegang tot gegevens waarover de lidstaten beschikken, zorgen ervoor dat zij in de beste positie verkeren om na te gaan of de in de aanvraag verstrekte informatie waarheidsgetrouw en juist is. Daarom moeten de lidstaten ervoor zorgen dat de uitkomst van die beoordeling, die accuraat moet worden weergegeven in een algemeen document met een overzicht van de relevante elementen van het productdossier, betrouwbaar en correct is. Rekening houdend met het subsidiariteitsbeginsel moet de Commissie vervolgens de aanvragen onderzoeken om te garanderen dat deze geen kennelijke fouten bevatten, in het bijzonder om ervoor te zorgen dat zij de vereiste informatie en geen aperte materiële fouten bevatten, dat de motivering ter ondersteuning van de aanvraag dient, en dat er rekening is gehouden met het Unierecht en met de belangen van belanghebbenden buiten de lidstaat van de aanvraag en buiten de Unie.

(34)

De termijn voor het indienen van een bezwaar in de wijnsector moet worden verlengd tot drie maanden zodat alle betrokken partijen voldoende tijd hebben om de beschermingsaanvraag te onderzoeken en een bezwaarschrift kunnen indienen. Om ervoor te zorgen dat uit hoofde van Verordeningen (EU) nr. 1308/2013 en (EU) nr. 1151/2012 dezelfde bezwaarprocedure wordt toegepast en dat de lidstaten bezwaren van op hun grondgebied verblijvende of daar gevestigde natuurlijke of rechtspersonen op een gecoördineerde en efficiënte manier aan de Commissie kunnen doorsturen, moeten bezwaren van natuurlijke of rechtspersonen worden ingediend via de autoriteiten van de lidstaat waarin zij verblijven of gevestigd zijn. Ter vereenvoudiging van de bezwaarprocedure moet de Commissie de bevoegdheid krijgen om niet-ontvankelijke bezwaarschriften af te wijzen in de uitvoeringshandeling tot verlening van bescherming van een betrokken oorsprongsbenaming of geografische aanduiding.

(35)

Voor een efficiënter verloop van de procedure en om eenvormige voorwaarden voor de verlening van bescherming van oorsprongsbenamingen of geografische aanduidingen te waarborgen, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend om uitvoeringshandelingen tot verlening van dergelijke bescherming in de wijnsector vast te stellen zonder toepassing van de onderzoeksprocedure wanneer in het kader van een beschermingsaanvraag geen ontvankelijk bezwaar is ingediend. Aan de Commissie moeten uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend om in gevallen waarin een ontvankelijk bezwaar is ingediend, overeenkomstig de onderzoeksprocedure uitvoeringshandelingen vast te stellen tot verlening van bescherming of tot afwijzing van een beschermingsaanvraag.

(36)

Het verband tussen handelsmerken en geografische aanduidingen van wijnbouwproducten moet worden verduidelijkt, wat de criteria voor weigering, nietigverklaring en co-existentie betreft. Een dergelijke verduidelijking zou de rechten die houders van geografische aanduidingen hebben verworven op nationaal niveau of krachtens overeenkomsten die lidstaten hebben gesloten voor de periode vóór de instelling van het Uniebeschermingssysteem voor wijnbouwproducten, onverlet moeten laten.

(37)

De voorschriften betreffende de nationale procedure, de bezwaarprocedure, de indeling van de wijzigingen op Unieniveau en standaardwijzigingen, met inbegrip van de belangrijkste voorschriften voor de vaststelling van dergelijke wijzigingen, alsook de tijdelijke etikettering en presentatie, momenteel vastgelegd in Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/33 van de Commissie (15), zijn een belangrijk element van de regeling voor de bescherming van oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen in de wijnsector. Om te zorgen voor overeenstemming met Verordeningen (EU) nr. 1151/2012 en (EU) 2019/787 van het Europees Parlement en de Raad (16) en voor het gemak van toepassing moeten die bepalingen worden opgenomen in Verordening nr. 1308/2013.

(38)

Wat de bescherming van geografische aanduidingen betreft, is het belangrijk terdege rekening te houden met de bij Besluit 94/800/EG goedgekeurde Algemene Overeenkomst betreffende tarieven en handel, met inbegrip van artikel V inzake de vrijheid van doorvoer. Om de bescherming van de geografische aanduiding te versterken en namaak effectiever te bestrijden, moet binnen dat rechtskader de bescherming van oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen eveneens betrekking hebben op goederen die het douanegebied van de Unie binnenkomen zonder in het vrije verkeer te komen, en die onder bijzondere douaneregelingen vallen zoals regelingen voor doorvoer, opslag, specifiek gebruik of verwerking. Bijgevolg moet de bescherming die krachtens artikel 103, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 en artikel 13, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1151/2012 wordt verleend, worden uitgebreid tot goederen in doorvoer in het hele douanegebied van de Unie, en moet de bescherming die krachtens artikel 103, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1308/2013, en artikel 13, lid 1, en artikel 24 van Verordening (EU) nr. 1151/2012 wordt verleend aan oorsprongsbenamingen, geografische aanduidingen en gegarandeerde traditionele specialiteiten worden uitgebreid tot goederen die via het internet of via een andere manier van elektronische handel worden verkocht. Daarnaast moeten oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen in de wijnsector ook worden beschermd tegen elk direct of indirect commercieel gebruik indien zij betrekking hebben op producten die als ingrediënten worden gebruikt. Oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen in de wijnsector en gegarandeerde traditionele specialiteiten moeten ook worden beschermd tegen misbruik, nabootsing en voorstelling indien zij worden gebruikt om producten aan te duiden die als ingrediënten worden gebruikt.

(39)

Er moet worden voorzien in de mogelijkheid om de bescherming in te trekken van een oorsprongsbenaming of een geografische aanduiding die niet langer in gebruik is of waarvan de in artikel 95 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 bedoelde aanvrager de bescherming niet langer wenst te behouden.

(40)

Gezien de steeds toenemende vraag van consumenten naar innovatieve wijnbouwproducten met een lager effectief alcoholgehalte dan het minimale alcoholgehalte dat is vastgesteld voor de wijncategorieën in bijlage VII, deel II, bij Verordening (EU) nr. 1308/2013, moeten dergelijke innovatieve wijnbouwproducten ook in de Unie kunnen worden geproduceerd. Daartoe moeten de voorwaarden worden vastgelegd waaronder bepaalde wijnbouwproducten kunnen worden gedealcoholiseerd of gedeeltelijk gedealcoholiseerd, en moet worden vastgesteld welke procedés voor dealcoholisatie zijn toegestaan. Daarbij moet rekening worden gehouden met de volgende resoluties van de Internationale Organisatie voor Wijnbouw en Wijnbereiding (OIV): OIV-ECO 432-2012 (Door dealcoholisatie van wijn verkregen dranken), OIV-ECO 433-2012 (Door gedeeltelijke dealcoholisatie van wijn verkregen dranken), OIV-ECO 523-2016 (Wijn waarvan het alcoholgehalte is gewijzigd middels dealcoholisatie), en OIV-OENO 394A-2012 (Dealcoholisatie van wijn).

(41)

Deze innovatieve wijnbouwproducten zijn in de Unie nooit eerder als wijn in de handel gebracht. Er zijn dus onderzoeken en experimenten nodig om de kwaliteit van die producten te verbeteren en er in het bijzonder voor te zorgen dat bij volledige verwijdering van het alcoholgehalte de specifieke kenmerken van door geografische aanduiding of oorsprongsbenaming beschermde kwaliteitswijnen bewaard kunnen blijven. Voor wijnen zonder geografische aanduiding of oorsprongsbenaming moet daarom zowel gedeeltelijke als volledige dealcoholisatie worden toegestaan, maar voor wijnen met een beschermde geografische aanduiding of beschermde oorsprongsbenaming slechts gedeeltelijke dealcoholisatie. Ter wille van duidelijkheid en transparantie voor zowel producenten als consumenten van wijnen met een geografische aanduiding of oorsprongsbenaming, dient bovendien te worden bepaald dat indien wijnen met een geografische aanduiding of een oorsprongsbenaming gedeeltelijk gedealcoholiseerd mogen worden, hun productdossier een beschrijving moet bevatten van de gedeeltelijk gedealcoholiseerde wijn en, indien van toepassing, de specifieke oenologische procedés die voor de bereiding van de gedeeltelijk gedealcoholiseerde wijn of wijnen moeten worden toegepast, alsmede de beperkingen die gelden voor de bereiding van die wijn of wijnen.

(42)

Om consumenten meer informatie te geven, moeten de verplichte aanduidingen uit hoofde van artikel 119 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 een voedingswaardevermelding en een lijst van ingrediënten omvatten. Producenten moeten echter de mogelijkheid hebben om de inhoud van de voedingswaardevermelding op de verpakking of op een daarop bevestigd etiket tot enkel de energetische waarde te beperken en de volledige voedingswaardevermelding en de lijst van ingrediënten langs elektronische weg beschikbaar te stellen, mits zij geen gebruikersgegevens verzamelen of volgen en geen informatie verstrekken die marketingdoeleinden heeft. De optie om niet de volledige voedingswaardevermelding op de verpakking of op een daarop bevestigd etiket weer te geven, mag echter niet van invloed zijn op het bestaande vereiste om stoffen die allergieën of intoleranties veroorzaken, op het etiket te vermelden. In artikel 122 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 VWEU handelingen vast te stellen ter aanvulling van Verordening (EU) nr. 1308/2013 ter vaststelling van voorschriften betreffende de vermelding en aanduiding van ingrediënten. Bestaande wijnvoorraden moeten na de toepassingsdatum van de nieuwe etiketteringsvereisten verder kunnen worden afgezet totdat ze zijn uitverkocht. Marktdeelnemers moeten voldoende tijd krijgen om zich aan de nieuwe etiketteringsvereisten aan te passen voordat deze van toepassing worden.

(43)

Artikel 119 van Verordening (EU) nr 1308/2013 moet worden gewijzigd om ervoor te zorgen dat de consumenten worden geïnformeerd over de aard van gedealcoholiseerde wijnbouwproducten en dat de voorschriften betreffende de etikettering en de presentatie van producten in de wijnsector ook van toepassing zijn op gedealcoholiseerde of gedeeltelijk gedealcoholiseerde wijnbouwproducten. Om de huidige hoeveelheid van de uit hoofde van Verordening (EU) nr. 1169/2011 van het Europees Parlement en de Raad (17) vereiste informatie over de minimale houdbaarheid voor dranken met een alcoholvolumegehalte van minder dan 10 % te behouden, is het echter passend te verlangen dat voor producten die gedealcoholiseerd zijn en nu een effectief volumegehalte van minder dan 10 % hebben, ook verplicht een datum van minimale houdbaarheid wordt vermeld.

(44)

Voorts omvat bijlage I, deel XII, bij Verordening (EU) nr. 1308/2013, waarin de onder de wijnsector vallende producten worden opgesomd, momenteel gedeeltelijk gedealcoholiseerde wijnen met een alcoholvolumegehalte van meer dan 0,5 %. Om ervoor te zorgen dat alle gedealcoholiseerde wijnen, met inbegrip van wijnen met een alcoholgehalte van ten hoogste 0,5 %, onder de wijnsector vallen, is het passend om bijlage I, deel XII, bij Verordening (EU) nr. 1308/2013 te wijzigen door er een nieuwe vermelding aan toe te voegen.

(45)

Wat betreft de voorschriften betreffende de voorwaarden voor het gebruik van sluitingen in de wijnsector om ervoor te zorgen dat de consumenten worden beschermd tegen misleidend gebruik van bepaalde sluitingen voor bepaalde dranken en tegen het gebruik van gevaarlijke materialen voor de sluiting die de dranken kunnen verontreinigen, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 VWEU handelingen vast te stellen. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadplegingen overgaat, onder meer op deskundigenniveau, en dat die raadplegingen gebeuren in overeenstemming met de beginselen die zijn vastgelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven. Met name om te zorgen voor gelijke deelname aan de voorbereiding van gedelegeerde handelingen ontvangen het Europees Parlement en de Raad alle documenten op hetzelfde tijdstip als de deskundigen van de lidstaten, en hebben hun deskundigen systematisch toegang tot de vergaderingen van de deskundigengroepen van de Commissie die zich bezighouden met de voorbereiding van de gedelegeerde handelingen.

(46)

De regels en vereisten met betrekking tot het systeem van suikerquota zijn sinds het einde van het verkoopseizoen 2016/2017 niet meer van toepassing. Artikel 124 en de artikelen 127 tot en met 144 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 zijn thans achterhaald en moeten worden geschrapt.

(47)

Richtlijn (EU) 2019/633 van het Europees Parlement en de Raad (18) voorziet in een uitzondering op de maximale betalingstermijn voor de verkoop van druiven en most in de wijnsector. Om bij te dragen aan de stabiliteit van de toeleveringsketen voor wijn en om de landbouwproducenten de zekerheid van langdurige handelsrelaties te bieden, moet de verkoop van onverpakte wijn op dezelfde wijze worden behandeld. Het is daarom passend te bepalen dat de lidstaten, in afwijking van de in Richtlijn (EU) 2019/633 vastgelegde maximale betalingstermijnen, op verzoek van een brancheorganisatie kunnen besluiten dat de geldende maximale betalingstermijnen niet van toepassing zijn op de verkoop van onverpakte wijn, op voorwaarde dat de specifieke betalingstermijnen zijn opgenomen in standaardcontracten die de lidstaten vóór 31 oktober 2021 uit hoofde van artikel 164 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 hebben verlengd, en dat de leveringsovereenkomsten tussen leveranciers van onverpakte wijn en hun directe afnemers meerjarig zijn of worden.

(48)

Indien de levering van landbouwproducten door een producent aan een verwerker of distributeur het voorwerp uitmaakt van een schriftelijk contract of een schriftelijk voorstel overeenkomstig de artikelen 148 en 168 van Verordening (EU) nr. 1308/2013, en de voor de levering te betalen prijs wordt berekend door verschillende in het contract vermelde factoren te combineren, dan moeten die factoren, die objectieve indicatoren, indices en berekeningsmethoden kunnen omvatten, voor de partijen gemakkelijk te begrijpen zijn. Voorts moeten de lidstaten facultatieve indicatoren kunnen aanduiden die door de contractpartijen kunnen worden gebruikt op basis van beschikbare objectieve marktinformatie en studies.

(49)

Ten gevolge van de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Unie is de totale geproduceerde hoeveelheid rauwe melk in de Unie afgenomen. Om de aan producentenorganisaties in de sector melk en zuivelproducten toegekende bevoegdheden om contractuele onderhandelingen te voeren niet te ondermijnen, moet de geldende kwantitatieve beperking op het volume rauwe melk waarover onderhandeld wordt, uitgedrukt als percentage van de totale productie van de Unie, worden verhoogd. Om redenen van rechtszekerheid is het passend dat de verhoogde kwantitatieve beperking met terugwerkende kracht met ingang van 1 januari 2021 van toepassing is.

(50)

Om bij te dragen tot de verwezenlijking van de milieudoelstellingen van de Unie moeten de lidstaten producentenorganisaties kunnen erkennen die specifieke doelstellingen nastreven met betrekking tot het beheer en de valorisatie van bijproducten, residustromen en afval, meer bepaald om het milieu te beschermen en de circulariteit te bevorderen, alsmede producentenorganisaties die doelstellingen nastreven met betrekking tot het beheer van onderlinge fondsen voor alle sectoren. Daarom is het zinvol de bestaande lijst van door producentenorganisaties nagestreefde doelen in artikel 152 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 uit te breiden. Om de transparantie van producentenorganisaties te vergroten moeten de statuten van producentenorganisaties de aangesloten producenten ook in staat stellen om op democratische wijze toezicht uit te oefenen op de rekeningen en begrotingen van de organisatie. Bovendien is het passend, teneinde de handelstransacties van de producentenorganisatie te vergemakkelijken, dat de statuten van een producentenorganisatie aangesloten producenten toestaan om rechtstreekse contacten te hebben met afnemers, mits dergelijke rechtstreekse contacten de functie van de producentenorganisatie die erin bestaat het aanbod te concentreren en producten in de handel te brengen niet in het gedrang brengt en mits de producentenorganisatie als enige bevoegd is te beslissen over de essentiële elementen van verkopen die zij verricht.

(51)

In het licht van de opgedane ervaring en de ontwikkeling van de sector melk en zuivelproducten sinds het einde van de quotaregeling is het niet langer passend specifieke voorschriften te handhaven met betrekking tot de doelstellingen en de erkenningsregelingen voor brancheorganisaties in de sector melk en zuivelproducten.

(52)

Uit de ervaring in verschillende sectoren blijkt dat de lidstaten brancheorganisaties op verschillende geografische niveaus kunnen erkennen zonder afbreuk te doen aan de rol en de doelstellingen van dergelijke organisaties. Daarom moet worden verduidelijkt dat de lidstaten kunnen kiezen voor de erkenning van dergelijke brancheorganisaties op een of meer geografische niveaus. Brancheorganisaties streven een specifiek doel na, en houden daarbij rekening met de belangen van hun leden en van de consument. In het licht van de milieudoelstellingen van de Unie is het passend de lijst van doelstellingen in artikel 157 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 uit te breiden tot de verstrekking van de informatie die nodig is en het verrichten van het onderzoek dat nodig is om producten te ontwikkelen die beter afgestemd zijn op klimaatactie en de bescherming van diergezondheid en dierenwelzijn, die bijdragen aan de valorisatie van bijproducten en afvalvermindering en -beheer, en die bevorderlijk zijn voor en uitvoering geven aan maatregelen om risico’s in verband met de gezondheid van dieren, gewasbescherming en het milieu te voorkomen, te beheersen en te beheren, onder meer door fondsen op te richten en te beheren of door bij te dragen aan deze fondsen, met het oog op de betaling van financiële compensaties aan landbouwers voor de kosten en economische verliezen die voortvloeien uit de bevordering en uitvoering van deze maatregelen. Om te voorkomen dat organisaties in een bepaalde schakel van de voedseltoeleveringsketen meer macht verzamelen, moeten de lidstaten enkel brancheorganisaties erkennen die ernaar streven dat alle aangesloten organisaties in de gehele voedseltoeleveringsketen evenwichtig zijn vertegenwoordigd.

(53)

De definitie van “economische regio” in artikel 164 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 met het oog op de uitbreiding van de voorschriften en de verplichte bijdragen moet worden aangevuld met het oog op de aanpassing van die verordening aan de specifieke productiekenmerken van producten met een beschermde oorsprongsbenaming of beschermde geografische aanduiding die krachtens het Unierecht is erkend. Om duurzame praktijken te bevorderen, moeten overeenkomsten, besluiten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen van brancheorganisaties op het gebied van plantgezondheid, diergezondheid, voedselveiligheid en milieurisico’s bindend kunnen worden gemaakt voor niet-leden. Vanwege het belang van biodiversiteit in het zaaigoed dat in de biologische landbouw wordt gebruikt, mogen voorschriften met betrekking tot het gebruik van gecertificeerd zaad echter niet bij uitbreiding bindend kunnen worden gemaakt voor niet-leden die biologische landbouw bedrijven.

(54)

Gezien het belang van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen voor de landbouwproductie in de Unie en gezien het succes van de invoering van regels voor het aanbodbeheer voor kazen en gedroogde hammen in het kader van geografische aanduidingen om de toegevoegde waarde te waarborgen, de kwaliteit van die producten te behouden en de prijzen ervan te stabiliseren, moet de mogelijkheid om regels voor het aanbodbeheer toe te passen worden uitgebreid tot landbouwproducten met een beschermde oorsprongsbenaming of geografische aanduiding uit hoofde van Verordening (EU) nr. 1308/2013 of Verordening (EU) nr. 1151/2012. Ter wille van de duidelijkheid en de samenhang is het raadzaam bestaande regels inzake de aanbodregulering in één enkele bepaling voor alle landbouwproducten op te nemen. De lidstaten moeten derhalve worden gemachtigd deze regels toe te passen om op verzoek van een brancheorganisatie, producentenorganisatie of een groep producenten of marktdeelnemers het aanbod van landbouwproducten te reguleren, mits ten minste twee derde van de producenten van dat product, of hun vertegenwoordigers, daarmee instemmen en, indien van toepassing, de landbouwproducenten van de betrokken grondstof zijn geraadpleegd en, indien het gaat om kaas, zij ter wille van de continuïteit daarmee hebben ingestemd. Die voorschriften moeten aan strikte voorwaarden worden onderworpen, met name om te voorkomen dat de handel op andere markten schade ondervindt en om de rechten van minderheden te beschermen. De lidstaten moeten de vastgestelde voorschriften onverwijld bekend maken en ter kennis van de Commissie stellen, regelmatig controles uitoefenen, en bij niet-naleving de voorschriften intrekken. De Commissie moet de bevoegdheid krijgen om uitvoeringshandelingen vast te stellen waarbij wordt bepaald dat een lidstaat dergelijke voorschriften intrekt indien de Commissie van oordeel is dat de voorschriften niet voldoen aan bepaalde voorwaarden, de mededinging in een wezenlijk deel van de interne markt hinderen of verstoren, de vrije handel belemmeren of het bereiken van de doelstellingen van artikel 39 VWEU in het gedrang brengen. Gelet op de bevoegdheden van de Commissie op het gebied van het mededingingsbeleid van de Unie en gezien de bijzondere aard van die handelingen, moet de Commissie dergelijke uitvoeringshandelingen vaststellen zonder toepassing van Verordening (EU) nr. 182/2011.

(55)

Clausules betreffende waardeverdeling in de voedselvoorzieningsketen zijn niet alleen van belang in overeenkomsten tussen producenten en eerste kopers, maar ook om landbouwers in staat te stellen deel te nemen aan prijsontwikkelingen meer in de downstreamstadia van de keten. Daarom moet het voor landbouwers en hun brancheorganisaties mogelijk worden gemaakt om dergelijke clausules niet alleen met eerste kopers maar ook met actoren verder in de keten overeen te komen.

(56)

De bijzondere handelswaarde van wijnen met een beschermde oorsprongsbenaming (BOB) of een beschermde geografische aanduiding (BGA) vloeit voort uit het feit dat zij tot een premiumsegment van de markt behoren vanwege de kwaliteit die er op basis van het productdossier aan wordt toegeschreven. Dergelijke wijnen kunnen doorgaans tegen hogere prijzen op de markt worden verkocht doordat consumenten waarde hechten aan de kenmerken waarvoor de oorsprongsbenaming en de geografische aanduiding staan. Om te voorkomen dat die kwaliteitskenmerken ondermijnd worden door prijsacties die daar afbreuk aan doen, moeten brancheorganisaties, die de marktdeelnemers vertegenwoordigen die van die kwaliteitskenmerken profiteren in afwijking van artikel 101, lid 1, VWEU adviesprijzen kunnen verstrekken voor de verkoop van de betrokken druiven. Dergelijke adviesprijzen moeten evenwel niet-bindend zijn om te voorkomen dat de prijsconcurrentie tussen producenten van wijnbouwproducten met een BOB/BGA volledig uitgeschakeld wordt.

(57)

Artikel 5 van de Landbouwovereenkomst van de Wereldhandelsorganisatie (World Trade Organization – “WTO”) bevat de berekeningsmethoden die kunnen worden gebruikt om het reactievolume van de bijzondere vrijwaringsclausule in de betrokken sectoren te bepalen. Om het reactievolume ter heffing van aanvullende invoerrechten te bepalen en daarbij rekening te houden met alle mogelijke berekeningsmethoden, ook die waarbij het interne verbruik buiten beschouwing blijft, moet artikel 182, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 worden gewijzigd om dit in overeenstemming te brengen met de in artikel 5, lid 4, van de Landbouwovereenkomst van de WTO vastgestelde berekeningsmethode.

(58)

Aangezien de productieregulering in de suikersector is beëindigd, zijn de maatregelen op grond van de artikelen 192 en 193 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 niet langer noodzakelijk en moeten die artikelen worden geschrapt. Aan de Commissie moeten gedelegeerde en uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend om de invoerrechten voor melasse van rietsuiker en van suikerbieten te schorsen, zodat de markt van de Unie voldoende met die producten wordt bevoorraad door middel van invoer uit derde landen.

(59)

Het ministerieel besluit van 19 december 2015 inzake uitvoerconcurrentie dat is goedgekeurd op de 10e ministerconferentie van de WTO in Nairobi bevat regels inzake uitvoerconcurrentiemaatregelen. De WTO-leden moeten vanaf de datum van dat besluit een einde stellen aan hun uitvoersubsidierechten. Daarom moeten de bepalingen van de Unie inzake uitvoerrestituties in de artikelen 196 tot en met 204 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 worden geschrapt. De lidstaten mogen, in overeenstemming met het Unierecht, nationale maatregelen vaststellen die betrekking hebben op uitvoerkredieten, uitvoerkredietgaranties en verzekeringsprogramma’s, agrarische uitvoerende staatshandelsondernemingen en internationale voedselhulp. Aangezien de Unie en haar lidstaten WTO-lid zijn, moeten die nationale maatregelen, die Unierecht en internationaal recht betreffen, ook in overeenstemming zijn met de regels van het ministerieel WTO-besluit van 19 december 2015.

(60)

De interne markt stoelt op de consistente toepassing van de mededingingsregels in alle lidstaten. Dit vereist dat de nationale mededingingsautoriteiten en de Commissie nauw blijven samenwerken binnen het Europese netwerk van mededingingsautoriteiten, waar kwesties betreffende de interpretatie en de toepassing van de mededingingsregels kunnen worden besproken en de maatregelen voor de toepassing van de mededingingsregels kunnen worden gecoördineerd, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1/2003 (19) van de Raad.

(61)

Om ervoor te zorgen dat brancheorganisaties artikel 210 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 doeltreffend gebruiken alsook met het oog op vereenvoudiging en vermindering van de administratieve lasten, moet geen voorafgaand besluit van de Commissie worden vereist volgens hetwelk de overeenkomsten, besluiten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen van brancheorganisaties niet onder de toepassing van artikel 101, lid 1, VWEU vallen, mits die overeenkomsten, besluiten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen voldoen aan de vereisten van artikel 210 van Verordening (EU) nr. 1308/2013. Op verzoek van de aanvrager moet de Commissie echter een advies uitbrengen over de verenigbaarheid van dergelijke overeenkomsten, besluiten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen met artikel 210 van Verordening (EU) nr. 1308/2013. Niettegenstaande een door de Commissie uitgebracht advies in dier voege dat dergelijke overeenkomsten, besluiten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen verenigbaar zijn met dat artikel, moet de Commissie de mogelijkheid behouden om te allen tijde nadat zij een dergelijk advies heeft uitgebracht, te verklaren dat artikel 101, lid 1, VWEU in de toekomst van toepassing zal zijn op de betrokken overeenkomsten, besluiten of onderling afgestemde feitelijke gedragingen als zij vaststelt dat niet langer is voldaan aan de betrokken voorwaarden voor de toepassing van artikel 210 van Verordening (EU) nr. 1308/2013.

(62)

Bepaalde verticale en horizontale initiatieven met betrekking tot landbouwproducten en levensmiddelen, die erop gericht zijn vereisten te hanteren die strenger zijn dan de verplichte vereisten, kunnen positieve gevolgen hebben voor de duurzaamheidsdoelstellingen. Het sluiten van dergelijke overeenkomsten, besluiten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen tussen producenten en marktdeelnemers op verschillende niveaus van productie, verwerking en handel zou ook de positie van de producenten in de toeleveringsketen en hun onderhandelingspositie kunnen versterken. Daarom dienen dergelijke initiatieven, onder specifieke omstandigheden, niet onder de toepassing van artikel 101, lid 1, VWEU te vallen. Om ervoor te zorgen dat deze nieuwe afwijking doeltreffend wordt gebruikt en de administratieve lasten verminderen, mag voor dergelijke initiatieven geen voorafgaand besluit van de Commissie worden vereist volgens hetwelk zij niet onder de toepassing van artikel 101, lid 1, VWEU dienen te vallen. Aangezien dit een nieuwe afwijking is, is het passend te bepalen dat de Commissie binnen twee jaar na de inwerkingtreding van deze verordening richtsnoeren voor marktdeelnemers moet opstellen met betrekking tot de toepassing van de afwijking. Na die datum moeten producenten de Commissie ook om een advies kunnen verzoeken over de toepassing van de afwijking op hun overeenkomsten, besluiten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen. In gerechtvaardigde gevallen moet de Commissie vervolgens de inhoud van haar advies kunnen herzien. Nationale mededingingsautoriteiten moeten kunnen besluiten dat een overeenkomst, besluit of onderling afgestemde feitelijke gedraging gewijzigd of gestaakt moet worden of überhaupt niet mag plaatsvinden, indien zij dit nodig achten om de mededinging te beschermen; in dat geval moeten zij de Commissie op de hoogte stellen van hun maatregelen.

(63)

Op grond van artikel 214 bis van Verordening (EU) nr. 1308/2013 mag Finland onder bepaalde voorwaarden tot 2022 nationale steun toekennen aan Zuid-Finland, onder voorbehoud van toestemming van de Commissie. De toekenning van die nationale steun moet toegestaan blijven voor de periode 2023-2027. Opdat die steun toegekend kan blijven gedurende de overgangsperiode van 2021 tot en met 2022, dienen de nieuwe regelingen te aanzien pas vanaf 1 januari 2023 te gelden.

(64)

Beperkingen op het vrije verkeer van producten uit de sector groenten en fruit als gevolg van de toepassing van maatregelen ter bestrijding van de verspreiding van plaagorganismen bij planten kunnen in een of meer lidstaten moeilijkheden op de markt veroorzaken. Met name gezien de toename van plaagorganismen bij planten is het passend buitengewone steunmaatregelen toe te staan om rekening te houden met handelsbeperkingen als gevolg van plaagorganismen bij planten, en dient er een uitbreiding te komen van de lijst van producten waarvoor ter bescherming van de sector groenten en fruit uitzonderlijke steunmaatregelen kunnen worden vastgesteld.

(65)

De bestaande Uniemarktwaarnemingsposten en werkgroepen van de Unie voor de landbouwmarkten hebben bewezen dat ze marktdeelnemers en overheidsinstanties helpen om met kennis van zaken keuzes te maken en dat ze de monitoring van marktontwikkelingen vereenvoudigen. Daartoe, en om de transparantie van de landbouw- en levensmiddelenmarkt op Unieniveau te vergroten en bij te dragen tot de stabiliteit van de landbouwmarkten, moeten die instrumenten worden versterkt. Daarom is het dienstig één formeel juridisch kader vast te stellen voor de instelling en het functioneren van Uniemarktwaarnemingsposten in elk van de landbouwsectoren, en de betrokken kennisgevings- en verslagleggingsverplichtingen voor die posten vast te stellen.

(66)

Op basis van de statistische gegevens en informatie die voor het monitoren van de landbouwmarkten worden verzameld, moeten de Uniemarktwaarnemingsposten in hun verslagen dreigende marktverstoringen aangeven. De Commissie moet regelmatig aan het Europees Parlement en de Raad informatie verstrekken over de marktsituatie van landbouwproducten, dreigende marktverstoringen en eventuele te nemen maatregelen, door regelmatig deel te nemen aan de vergaderingen van de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling en het Speciaal Comité Landbouw.

(67)

Duidelijkheidshalve moet de rol van de Commissie met betrekking tot haar bestaande verplichtingen om samen te werken en informatie uit te wisselen met de bevoegde autoriteiten die zijn aangewezen overeenkomstig artikel 22 van Verordening (EU) nr. 596/2014 van het Europees Parlement en de Raad (20) en de Europese Autoriteit voor effecten en markten (European Securities and Markets Authority – “ESMA”), uitdrukkelijk worden vastgelegd in artikel 223 van Verordening (EU) nr. 1308/2013.

(68)

Achterhaalde verslagleggingsverplichtingen van de Commissie met betrekking tot de markt voor melk en zuivelproducten en de uitbreiding van het toepassingsgebied van de schoolregelingen moeten worden geschrapt. De meldingsverplichtingen met betrekking tot de bijenteeltsector moeten worden opgenomen in Verordening (EU) 2021/2115. Er moeten nieuwe verslagleggingsverplichtingen en termijnen worden vastgesteld voor de toepassing van de mededingingsregels op de landbouwsector, voor de instelling van Uniemarktwaarnemingsposten en voor het gebruik van buitengewone maatregelen. De Commissie moet ook verslag uitbrengen over de situatie van de verkoopbenamingen en het indelingsschema van karkassen in de sector schapen- en geitenvlees.

(69)

De bepalingen inzake de reserve voor crises in de landbouwsector in deel V, hoofdstuk III, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 moeten worden geschrapt aangezien bijgewerkte bepalingen inzake de landbouwreserve zijn vastgesteld in Verordening (EU) 2021/2116.

(70)

In het licht van de bestaande afwijking voor de verkoopbenamingen die moeten worden gebruikt voor kalfsvlees met een beschermde oorsprongsbenaming of geografische aanduiding die vóór 29 juni 2007 is geregistreerd, moet omwille van de consistentie en om de consumenten ondubbelzinnige informatie te verstrekken, de lidstaten de mogelijkheid worden geboden om groepen die verantwoordelijk zijn voor beschermde oorsprongsbenamingen of geografische aanduidingen die vóór dezelfde datum zijn geregistreerd, toe te staan af te wijken van het verplichte indelingsschema van geslachte dieren voor kalfsvlees.

(71)

Er moeten regels worden vastgesteld om conflicten te beoordelen tussen een naam die uit hoofde van Verordening (EU) nr. 1151/2012 is aangevraagd voor registratie als oorsprongsbenaming of geografische aanduiding, en een naam van een in de Unie geproduceerd planten- of dierenras, om een billijker evenwicht te vinden tussen de betrokken belangen.

(72)

Om de consumenten bewuster te maken van beschermde oorsprongsbenamingen, beschermde geografische aanduidingen en gegarandeerde traditionele specialiteiten uit hoofde van Verordening (EU) nr. 1151/2012, moet het verplichte gebruik van de desbetreffende Uniesymbolen worden uitgebreid tot het reclamemateriaal.

(73)

Er moet worden voorzien in specifieke afwijkingen die het mogelijk maken samen met de geregistreerde naam van een gegarandeerde traditionele specialiteit ook andere namen te gebruiken. De Commissie moet overgangsperiodes vaststellen voor het gebruik van aanduidingen die een naam bevatten van een gegarandeerde traditionele specialiteit, in overeenstemming met de voorwaarden voor dergelijke overgangsperiodes die reeds bestaan voor beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen.

(74)

De in Verordening (EU) nr. 1151/2012 vastgestelde registratieprocedures voor beschermde oorsprongsbenamingen, beschermde geografische aanduidingen en gegarandeerde traditionele specialiteiten moeten worden gestroomlijnd en vereenvoudigd zodat dat nieuwe namen sneller kunnen worden geregistreerd. De bezwaarprocedure moet worden vereenvoudigd. Het met redenen omkleed bezwaarschrift moet alle bezwaargronden vermelden, evenals de details van die gronden. Dit moet de autoriteit of persoon die een bezwaarschrift heeft ingediend er niet van weerhouden om tijdens het in artikel 51, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1151/2012 bedoelde overleg nadere details toe te voegen en uit te werken.

(75)

De in Verordening (EU) nr. 1151/2012 vastgestelde procedure voor de goedkeuring van een wijziging van een productdossier moet worden vereenvoudigd door een onderscheid te maken tussen wijzigingen op Unieniveau en standaardwijzigingen. In overeenstemming met het subsidiariteitsbeginsel moeten voor een wijziging van een productdossier de lidstaten verantwoordelijk zijn voor de goedkeuring van standaardwijzigingen en moet de Commissie verantwoordelijk blijven voor de goedkeuring van wijzigingen op Unieniveau. Er moet voor worden gezorgd dat er voldoende tijd is om een soepele overgang te faciliteren van de in Verordening (EU) nr. 1151/2012 vastgestelde regels wat betreft wijzigingen van productdossiers naar de nieuwe regels die bij deze verordening worden vastgelegd.

(76)

Gezien de toenemende vraag van de consumenten in de Unie naar bijenwas, het toenemende gebruik ervan in de levensmiddelensector en de sterke link met landbouwproducten en de plattelandseconomie, moet dat product worden toegevoegd aan de lijst van landbouwproducten en levensmiddelen in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1151/2012.

(77)

Aangezien maar een beperkt aantal geografische aanduidingen van gearomatiseerde wijnbouwproducten is geregistreerd in het kader van Verordening (EU) nr. 251/2014 van het Europees Parlement en de Raad (21), moet het rechtskader voor de bescherming van geografische aanduidingen voor dergelijke producten worden vereenvoudigd. Gearomatiseerde wijnbouwproducten en andere alcoholische dranken, met uitzondering van gedistilleerde dranken en de in bijlage VII, deel II, bij Verordening (EU) nr. 1308/2013 vermelde wijnbouwproducten, moeten onder dezelfde wettelijke en procedurele bepalingen vallen als andere landbouwproducten en levensmiddelen. Het toepassingsgebied van Verordening (EU) nr. 1151/2012 moet tot die producten worden uitgebreid. Om met deze wijziging rekening te houden moeten in Verordening (EU) nr. 251/2014 de titel, het toepassingsgebied, de definities en de bepalingen inzake de etikettering van gearomatiseerde wijnbouwproducten worden gewijzigd. Er moet een vlotte overgang worden gewaarborgd voor de namen die zijn beschermd in het kader van Verordening (EU) nr. 251/2014.

(78)

Om de handel met derde landen te vergemakkelijken, moet worden bepaald dat de lidstaten mogen toestaan dat de door derde landen voorgeschreven verkoopbenamingen op de verpakking of op een daarop bevestigd etiket van voor uitvoer geproduceerde gearomatiseerde wijnbouwproducten worden vermeld, waaronder in andere talen dan de officiële talen van de Unie, mits de overeenkomstige in bijlage II vermelde verkoopbenamingen ook op de verpakking of op een daarop bevestigd etiket staan.

(79)

Aan de Commissie moet de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 VWEU handelingen vast te stellen ter aanvulling van de in bijlage II bij Verordening (EU) nr. 251/2014 vastgestelde verkoopbenamingen en aanduidingen van gearomatiseerde wijnbouwproducten, teneinde deze waar nodig aan te passen aan de technische vooruitgang, wetenschappelijke en marktontwikkelingen, de gezondheid van consumenten of de behoeften van consumenten aan informatie.

(80)

Om de consumenten meer informatie te geven, moeten de verplichte etikettering van wijnbouwproducten met een voedingswaardevermelding en een lijst van ingrediënten aan Verordening (EU) nr. 251/2014 worden toegevoegd. Producenten moeten echter de mogelijkheid hebben om de inhoud van de voedingswaardevermelding op de verpakking of op een daarop bevestigd etiket te beperken tot enkel de energetische waarde en om de volledige voedingswaardevermelding en de lijst van ingrediënten langs elektronische weg beschikbaar te stellen, mits zij geen gebruikersgegevens verzamelen of volgen en geen informatie verstrekken die marketingdoeleinden heeft. De optie om niet de volledige voedingswaardevermelding op de verpakking of op een daarop bevestigd etiket weer te geven mag echter niet van invloed zijn op het bestaande vereiste om stoffen die allergieën of intoleranties veroorzaken, op het etiket te vermelden. Aan de Commissie moet de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 VWEU handelingen vast te stellen ter aanvulling van Verordening (EU) nr. 251/2014 ter vaststelling van gedetailleerde voorschriften voor de vermelding en aanduiding van ingrediënten van gearomatiseerde wijnbouwproducten. Bestaande voorraden van gearomatiseerde wijnbouwproducten moeten na de toepassingsdatum van de nieuwe etiketteringsvereisten verder kunnen worden afgezet totdat ze zijn uitverkocht. Marktdeelnemers moet voldoende tijd worden gegund om zich aan de etiketteringsvereisten aan te passen voordat zij van toepassing worden.

(81)

Het is wenselijk om toe te staan dat een beperkte hoeveelheid gedistilleerde dranken wordt toegevoegd aan de gearomatiseerde wijnen in de in bijlage II, punt A, bij Verordening (EU) nr. 251/2014 vastgelegde categorieën. Aangezien de technische vooruitgang tegenwoordig de productie van vermouth zonder toevoeging van alcohol mogelijk maakt, moet het niet langer vereist zijn om alcohol toe te voegen aan vermouth. Gezien de vraag van consumenten is het passend de combinatie van rode en witte wijn toe te staan voor de productie van Glühwein. Om rekening te houden met een gearomatiseerde drank op basis van wijn die op de Poolse markt bestaat, is het passend de nieuwe categorie “wino ziołowe” in te voeren, en dienen de traditionele vereisten voor de productie in het Unierecht worden vastgesteld.

(82)

Gezien de geringe omvang, de afgelegen ligging en de specifieke situatie op het gebied van voedselzekerheid zijn de lokale markten op Réunion bijzonder kwetsbaar voor prijsschommelingen. Brancheorganisaties brengen producenten en andere marktdeelnemers uit verschillende stadia van de voedseltoeleveringsketen samen en kunnen een rol spelen bij het behoud en de diversificatie van de lokale productie. In de specifieke context van de voedselzekerheid op Réunion dient in afwijking van artikel 165 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 te worden bepaald dat wanneer de voorschriften van een erkende brancheorganisatie worden uitgebreid met marktdeelnemers die geen leden van een brancheorganisatie zijn, Frankrijk, na raadpleging van de belanghebbenden, kan besluiten dat marktdeelnemers die geen lid zijn van de brancheorganisatie financiële bijdragen moeten betalen voor de onder de uitgebreide voorschriften vallende activiteiten die in het algemeen economisch belang zijn van marktdeelnemers van wie de activiteiten uitsluitend op Réunion worden verricht en verband houden met producten die bestemd zijn voor de lokale markt.

(83)

De Verordeningen (EU) nr. 1308/2013, (EU) nr. 1151/2012, (EU) nr. 251/2014 en (EU) nr. 228/2013 moeten daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(84)

Er moet worden voorzien in overgangsmaatregelen voor beschermingsaanvragen en voor aanvragen tot registratie van beschermde oorsprongsbenamingen, geografische aanduidingen en gegarandeerde traditionele specialiteiten die zijn ingediend vóór de datum van inwerkingtreding van deze verordening, voor de uitgaven die vóór 1 januari 2023 zijn gedaan in het kader van de in de artikelen 29 tot en met 60 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 vastgestelde steunregelingen voor olijfolie en tafelolijven, groenten en fruit, wijn, de bijenteelt en hop, voor operationele programma’s van erkende producentenorganisaties en unies van zulke producentenorganisaties in de sector groenten en fruit alsmede voor steunprogramma’s in de wijnsector.

(85)

Om te zorgen voor een vlotte overgang naar het nieuwe rechtskader van Verordening (EU) 2021/2115 moeten de wijzigingen van Verordening (EU) nr. 1308/2013 die verband houden met dat nieuwe rechtskader van toepassing zijn met ingang van 1 januari 2023.

(86)

Om te zorgen voor een vlotte uitvoering van de beoogde maatregelen moet deze verordening met spoed in werking treden op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Wijzigingen van Verordening (EU) nr. 1308/2013

Verordening (EU) nr. 1308/2013 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 2 wordt vervangen door:

“Artikel 2

Algemene bepalingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB)

Verordening (EU) 2021/2116 van het Europees Parlement en de Raad (*1) en de op grond daarvan vastgestelde bepalingen zijn van toepassing op de in de onderhavige verordening bepaalde maatregelen.

(*1)  Verordening (EU) 2021/2116 van het Europees Parlement en de Raad van 2 december 2021 inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 1306/2013 (PB L 435 van 6.12.2021, blz. 187).”."

2)

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 2 wordt geschrapt;

b)

de leden 3 en 4 worden vervangen door:

“3.   Tenzij in deze verordening anders is bepaald, zijn voor de toepassing ervan de in Verordening (EU) 2021/2116 en Verordening (EU) 2021/2115 van het Europees Parlement en de Raad (*2) vastgestelde definities van toepassing.

4.   De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 227 gedelegeerde handelingen vast te stellen tot wijziging van de definities inzake de in bijlage II vermelde sectoren voor zover dit noodzakelijk is om de definities aan de marktontwikkelingen aan te passen, zonder nieuwe definities toe te voegen.

(*2)  Verordening (EU) 2021/2116 van het Europees Parlement en de Raad van 2 december 2021 tot vaststelling van voorschriften inzake steun voor de strategische plannen die de lidstaten in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid opstellen (strategische GLB-plannen) en die uit het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) en het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) worden gefinancierd, en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 1305/2013 van het Europees Parlement en de Raad en van Verordening (EU) nr. 1307/2013 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 435 van 6.12.2021, blz. 1).”."

3)

Artikel 5 wordt vervangen door:

“Artikel 5

Omrekeningspercentages voor rijst

De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen tot bepaling van de omrekeningspercentages voor rijst in de verschillende bewerkingsstadia.

Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 229, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.”.

4)

Artikel 6 wordt vervangen door:

“Artikel 6

Verkoopseizoenen

De volgende verkoopseizoenen worden vastgesteld:

a)

1 januari tot en met 31 december van een bepaald jaar voor de sector groenten en fruit, de sector verwerkte groenten en fruit en de sector bananen;

b)

1 april tot en met 31 maart van het daaropvolgende jaar voor de sector gedroogde voedergewassen en de sector zijderupsen;

c)

1 juli tot en met 30 juni van het daaropvolgende jaar voor:

i)

de sector granen;

ii)

de sector zaaizaad;

iii)

de sector vlas en hennep;

iv)

de sector melk en zuivelproducten;

d)

1 augustus tot en met 31 juli van het daaropvolgende jaar voor de wijnsector;

e)

1 september tot en met 31 augustus van het daaropvolgende jaar voor de rijstsector en ten aanzien van tafelolijven;

f)

1 oktober tot en met 30 september van het daaropvolgende jaar voor de suikersector en ten aanzien van olijfolie.”.

5)

Artikel 12 wordt vervangen door:

“Artikel 12

Openbare-interventieperioden

De openbare interventie is open voor:

a)

zachte tarwe, van 1 oktober tot en met 31 mei;

b)

durumtarwe, gerst en maïs, het hele jaar door;

c)

padie, het gehele jaar door;

d)

rund- en kalfsvlees, het gehele jaar door;

e)

boter en mageremelkpoeder, van 1 februari tot en met 30 september.”.

6)

Artikel 16 wordt als volgt gewijzigd:

a)

het volgende lid wordt ingevoegd:

“2 bis.   De lidstaten verstrekken de Commissie alle informatie die nodig is om toezicht te kunnen houden op de naleving van de in lid 1 vastgelegde beginselen.”;

b)

lid 3 wordt vervangen door:

“3.   Jaarlijks publiceert de Commissie de details over de voorwaarden op basis waarvan de in het kader van de openbare interventie aangekochte producten in het vorige jaar werden aangekocht of verkocht. Die gegevens omvatten de relevante volumes en de aan- en verkoopprijzen.”.

7)

In artikel 17, lid 1, wordt punt b) vervangen door:

“b)

olijfolie en tafelolijven;”.

8)

Deel II, titel I, hoofdstuk II, wordt als volgt gewijzigd:

a)

De titel wordt vervangen door:

HOOFDSTUK II

Steun voor de verstrekking van groenten en fruit en van melk en zuivelproducten in onderwijsinstellingen”;

b)

het kopje “Afdeling 1” en de titel daarvan worden geschrapt;

c)

in artikel 23 wordt lid 11 vervangen door:

“11.   De lidstaten selecteren de producten die worden verstrekt of worden opgenomen in begeleidende educatieve maatregelen, op basis van één of meer van de volgende objectieve criteria: gezondheids- en milieuoverwegingen, seizoensgebondenheid, verscheidenheid en beschikbaarheid van lokale of regionale producten, waarbij voor zover mogelijk voorrang wordt gegeven aan uit de Unie afkomstige producten. De lidstaten kunnen met name lokale of regionale aankopen, biologische producten, korte toeleveringsketens of milieubaten, waaronder duurzame verpakkingen, en, indien nodig, producten aanmoedigen die op grond van de kwaliteitsregelingen van Verordening (EU) nr. 1151/2012 zijn erkend.

De lidstaten kunnen in hun strategieën voorrang geven aan overwegingen betreffende duurzaamheid en eerlijke handel.”;

d)

artikel 23 bis wordt als volgt gewijzigd:

i)

lid 1 wordt vervangen door:

“1.   Onverminderd lid 4 van dit artikel bedraagt de steun die uit hoofde van de schoolregeling wordt toegewezen voor de verstrekking van producten, de begeleidende educatieve maatregelen en de daarmee gepaard gaande kosten, als bedoeld in artikel 23, lid 1, niet meer dan 220 804 135 EUR per schooljaar. Binnen dat algemene maximum bedraagt de steun maximaal:

a)

voor schoolgroenten en -fruit: 130 608 466 EUR per schooljaar;

b)

voor schoolmelk: 90 195 669 EUR per schooljaar.”;

ii)

in lid 2, derde alinea, wordt de laatste zin geschrapt;

iii)

in lid 4 wordt de eerste alinea vervangen door:

“4.   Een lidstaat kan één keer per schooljaar maximaal 20 % van een of meer van zijn indicatieve toewijzingen overdragen, mits het in lid 1 vastgestelde algemene maximum van 220 804 135 EUR niet wordt overschreden.”;

e)

de afdelingen 2 tot en met 6 (met de artikelen 29 tot en met 60) worden geschrapt.

9)

Artikel 61 wordt vervangen door:

“Artikel 61

Looptijd

Het in dit hoofdstuk vastgestelde vergunningenstelsel voor aanplant van wijnstokken is van toepassing met ingang van 1 januari 2016 tot en met 31 december 2045; de Commissie verricht twee tussentijdse evaluaties, meer bepaald in 2028 en in 2040, om het functioneren van de regeling te beoordelen en doet, indien nodig, wetgevingsvoorstellen.”.

10)

Artikel 62 wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 3 wordt als volgt gewijzigd:

i)

na de eerste alinea wordt de volgende alinea ingevoegd:

“In afwijking van de eerste alinea kunnen de lidstaten besluiten dat, wanneer herbeplanting plaatsvindt op hetzelfde perceel of dezelfde percelen als die waarop het rooien plaatsvond, de in artikel 66, lid 1, bedoelde vergunningen zes jaar geldig zijn vanaf de datum waarop zij zijn verleend. In die vergunningen wordt duidelijk aangegeven op welk perceel of welke percelen de rooiing en de herbeplanting zullen plaatsvinden.”;

ii)

de tweede en derde alinea worden vervangen door:

“In afwijking van de eerste alinea wordt de geldigheid van de overeenkomstig artikel 64 en artikel 66, lid 1, verleende vergunningen die in 2020 en 2021 verstrijken, verlengd tot en met 31 december 2022.

In afwijking van de eerste alinea van dit lid worden producenten met overeenkomstig artikel 64 en artikel 66, lid 1, van deze verordening verleende vergunningen die in 2020 en 2021 verstrijken, niet onderworpen aan de in artikel 89, lid 4, van Verordening (EU) nr. 1306/2013 bedoelde administratieve sanctie mits zij de bevoegde autoriteiten uiterlijk op 28 februari 2022 meedelen dat zij niet voornemens zijn gebruik te maken van hun vergunning en evenmin van de verlengde geldigheidsduur als bedoeld in de derde alinea van dit lid. Indien producenten die houder zijn van een vergunning waarvan de geldigheidsduur is verlengd tot en met 31 december 2021 uiterlijk op 28 februari 2021 aan de bevoegde autoriteit hebben verklaard dat zij niet voornemens zijn gebruik te maken van die vergunningen, mogen zij hun verklaringen uiterlijk op 28 februari 2022 door middel van een schriftelijke mededeling aan de bevoegde autoriteit intrekken en mogen zij van hun vergunningen binnen de in de derde alinea bepaalde verlengde geldigheidsduur gebruikmaken.”;

b)

lid 4 wordt vervangen door:

“4.   Dit hoofdstuk is niet van toepassing op het beplanten of herbeplanten van oppervlakten voor experimentele doeleinden, voor het opzetten van verzamelingen wijnstokrassen voor de instandhouding van de genetische hulpbronnen of voor de teelt van moederplanten voor netstokken, noch op oppervlakten waarvan de opbrengst aan wijn of wijnproducten uitsluitend bestemd is voor consumptie door de wijnbouwer en zijn gezin of oppervlakten die voor het eerst zullen worden beplant, als resultaat van verplichte aankopen in het openbaar belang overeenkomstig de nationale wetgeving.”.

11)

Artikel 63 wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 1 wordt vervangen door:

“1.   De lidstaten stellen elk jaar vergunningen voor nieuwe aanplant beschikbaar voor ofwel:

a)

1 % van de totale werkelijk met wijnstokken beplante oppervlakte op hun grondgebied, zoals gemeten op 31 juli van het voorgaande jaar, of

b)

1 % van een oppervlakte die bestaat uit de totale werkelijk met wijnstokken beplante oppervlakte op hun grondgebied, zoals gemeten op 31 juli 2015, en de oppervlakte op hun grondgebied waarvoor overeenkomstig artikel 85 nonies, artikel 85 decies of artikel 85 duodecies van Verordening (EG) nr. 1234/2007 aan producenten aanplantrechten zijn verleend die op 1 januari 2016 beschikbaar waren voor omzetting in vergunningen als bedoeld in artikel 68 van deze verordening.”;

b)

aan lid 2 wordt de volgende alinea toegevoegd:

“De lidstaten die de afgifte van vergunningen op regionaal niveau beperken voor specifieke gebieden die in aanmerking komen voor de productie van wijnen met een beschermde oorsprongsbenaming of voor gebieden die overeenkomstig de eerste alinea, punt b), in aanmerking komen voor de productie van wijnen met een beschermde geografische aanduiding, kunnen eisen dat dergelijke vergunningen in die gebieden worden gebruikt.”;

c)

lid 3 wordt als volgt gewijzigd:

i)

punt b) wordt vervangen door:

“b)

de noodzaak een voldoende aangetoond risico van waardevermindering van een bepaalde beschermde oorsprongsbenaming of beschermde geografische aanduiding te vermijden;”;

ii)

het volgende punt wordt toegevoegd:

“c)

de wil om bij te dragen aan de ontwikkeling van de betrokken producten en tegelijkertijd de kwaliteit van die producten in stand te houden.”;

d)

het volgende lid wordt ingevoegd:

“3 bis.   De lidstaten kunnen alle nodige regelgevende maatregelen nemen om te voorkomen dat marktdeelnemers op grond van de leden 2 en 3 genomen beperkende maatregelen omzeilen.”.

12)

Artikel 64 wordt als volgt gewijzigd:

a)

in lid 1, tweede alinea, wordt de aanhef vervangen door:

“De lidstaten kunnen voor de toepassing van dit artikel één of meer van de volgende objectieve en niet-discriminerende subsidiabiliteitscriteria toepassen op nationaal of regionaal niveau.”;

b)

lid 2 wordt als volgt gewijzigd:

i)

de aanhef wordt vervangen door:

“2.   Indien de in lid 1 bedoelde totale oppervlakte waarop de subsidiabele aanvragen in een bepaald jaar betrekking hebben, groter is dan de door de lidstaat beschikbaar gestelde oppervlakte, worden de vergunningen verhoudingsgewijs per hectare over alle aanvragers verdeeld op basis van de oppervlakte waarvoor zij de vergunning hebben aangevraagd. Bij de verlening van de vergunningen kan een minimum- en/of een maximumoppervlakte per aanvrager worden vastgesteld, en de vergunningen kunnen tevens geheel of gedeeltelijk worden verleend overeenkomstig één of meer van de volgende objectieve en niet-discriminerende prioriteitscriteria die op nationaal of op regionaal niveau kunnen worden toegepast:”;

ii)

punt b) wordt vervangen door:

“b)

gebieden waar wijngaarden bijdragen tot behoud van het milieu of de instandhouding van de genetische hulpbronnen van wijnstokken;”;

iii)

punt f) wordt vervangen door:

“f)

voor het eerst te beplanten oppervlakten die bijdragen tot productieverhoging van bedrijven in de wijnbouwsector die aantoonbaar beter presteren op het gebied van kostenefficiëntie of concurrentievermogen of aanwezigheid op de markten;”;

iv)

punt h) wordt vervangen door:

“h)

voor het eerst te beplanten oppervlakten in het kader van het vergroten van de omvang van kleine en middelgrote wijnbouwbedrijven.”;

c)

het volgende lid wordt ingevoegd:

“2 ter.   De lidstaten kunnen alle nodige regelgevende maatregelen nemen om te voorkomen dat de beperkende criteria die zij overeenkomstig de leden 1, 2 en 2 bis hanteren, door marktdeelnemers worden omzeild.”.

13)

In artikel 65 wordt de eerste alinea vervangen door:

“Bij de toepassing van artikel 63, lid 2, neemt een lidstaat de aanbevelingen in overweging van de in de artikelen 152, 156 en 157 bedoelde erkende beroepsorganisaties die in de wijnsector actief zijn, van de in artikel 95 bedoelde belanghebbende producentengroeperingen of van andere op grond van diens wetgeving erkende beroepsorganisaties, op voorwaarde dat over die aanbevelingen vooraf door de betrokken representatieve partijen in het geografische referentiegebied een akkoord is bereikt.”.

14)

Artikel 68 wordt als volgt gewijzigd:

a)

het volgende lid wordt ingevoegd:

“2 bis.   Met ingang van 1 januari 2023 blijft een oppervlakte die overeenkomt met de oppervlakte waarvoor aanplantrechten zijn verleend die in aanmerking kwamen voor omzetting in aanplantvergunningen op 31 december 2022 maar nog niet overeenkomstig lid 1 in vergunningen zijn omgezet, ter beschikking van de betrokken lidstaten, die voor deze oppervlakte tot uiterlijk 31 december 2025 overeenkomstig artikel 64 vergunningen kunnen verlenen.”;

b)

lid 3 wordt vervangen door:

“3.   De oppervlakten die vallen onder de ingevolge lid 1 en lid 2 bis van dit artikel verleende vergunningen tellen niet mee voor de toepassing van artikel 63.”

15)

Aan artikel 81 wordt het volgende lid toegevoegd:

“6.   Voor oppervlakten die voor andere doeleinden dan de wijnproductie zijn aangeplant met wijnstokrassen die, in het geval van andere dan de in lid 3 bedoelde lidstaten, niet zijn ingedeeld, of die in het geval van de in lid 3 bedoelde lidstaten niet voldoen aan lid 2, tweede alinea, geldt geen rooiverplichting.

Het in deel II, titel I, hoofdstuk III, vastgestelde vergunningenstelsel voor het aanplanten en herbeplanten van de in de eerste alinea bedoelde wijnstokrassen voor andere doeleinden dan de wijnproductie is niet van toepassing.”.

16)

Artikel 86 wordt vervangen door:

“Artikel 86

Reservering, wijziging en annulering van facultatieve gereserveerde vermeldingen

Teneinde rekening te houden met de consumentenverwachtingen, onder meer met betrekking tot productiemethoden en duurzaamheid in de toeleveringsketen, de ontwikkelingen in de wetenschappelijke en technische kennis, de marktsituatie en de ontwikkelingen inzake handelsnormen en internationale normen, is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 227 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot:

a)

de reservering van een bijkomende facultatieve gereserveerde vermelding, waarmee de gebruiksvoorwaarden ervan worden vastgelegd;

b)

de wijziging van de voorwaarden voor het gebruik van een facultatieve gereserveerde vermelding, of

c)

de annulering van een facultatieve gereserveerde vermelding.”.

17)

Artikel 90 wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 1 wordt vervangen door:

“1.   Tenzij anders is bepaald in overeenkomstig het VWEU gesloten internationale overeenkomsten, zijn de bepalingen inzake oorsprongsbenamingen, geografische aanduidingen en etikettering van wijn, vastgesteld in afdeling 2 van dit hoofdstuk, en de in artikel 78 van deze verordening bedoelde definities, aanduidingen en verkoopbenamingen van toepassing op in de Unie ingevoerde producten die vallen binnen de GN-codes 2009 61, 2009 69, 2204 en, indien van toepassing, ex 2202 99 19 (andere, alcoholvrije wijn met een alcoholvolumegehalte van niet meer dan 0,5 %).”;

b)

in lid 3 wordt de aanhef vervangen door:

“3.   Tenzij anders is bepaald in overeenkomstig het VWEU gesloten internationale overeenkomsten, worden voor de invoer van de in lid 1 bedoelde producten de volgende documenten overgelegd:”.

18)

In deel II, titel II, hoofdstuk I, afdeling 1, wordt de volgende onderafdeling ingevoegd:

“Onderafdeling 4 bis

Controles en sancties

Artikel 90 bis

Controles en sancties inzake marktvoorschriften

1.   De lidstaten nemen maatregelen om ervoor te zorgen dat de in artikel 119, lid 1, bedoelde producten die niet overeenkomstig deze verordening zijn geëtiketteerd, hetzij niet in de handel worden gebracht, hetzij, indien zij reeds in de handel zijn gebracht, uit de handel worden genomen.

2.   Onverminderd eventuele, door de Commissie vast te stellen specifieke bepalingen worden de in de Unie ingevoerde producten als omschreven in artikel 189, lid 1, punten a) en b), onderworpen aan controles op de naleving van de voorwaarden die in lid 1 van dat artikel worden genoemd.

3.   De lidstaten verrichten controles op basis van een risicoanalyse om na te gaan of de in artikel 1, lid 2, bedoelde producten voldoen aan de voorschriften van deze afdeling, en passen zo nodig administratieve sancties toe.

4.   Onverminderd op grond van artikel 58 van Verordening (EU) 2021/2116 vastgestelde handelingen betreffende de wijnsector, passen de lidstaten, in geval van een inbreuk op de Unievoorschriften in de wijnsector, overeenkomstig titel IV, hoofdstuk I, van die verordening administratieve sancties toe die evenredig, doeltreffend en afschrikkend zijn. De lidstaten passen dergelijke sancties niet toe indien het om niet-naleving van gering belang gaat.

5.   Ter bescherming van de financiële middelen van de Unie en van de identiteit, de herkomst en de kwaliteit van wijn uit de Unie is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 227 gedelegeerde handelingen ter aanvulling van deze verordening vast te stellen met betrekking tot:

a)

het opzetten of actualiseren van een analytische databank van isotopische gegevens op basis van door de lidstaten verzamelde monsters, om fraude te helpen constateren;

b)

voorschriften inzake de controle-instanties en de door hen te verlenen onderlinge bijstand;

c)

voorschriften inzake het gemeenschappelijke gebruik van bevindingen van de lidstaten.

6.   De Commissie kan door middel van uitvoeringshandelingen de maatregelen vaststellen die nodig zijn voor:

a)

de procedures met betrekking tot de respectieve databanken van de lidstaten en de in lid 5, punt a), bedoelde analytische databank van isotopische gegevens;

b)

de procedures voor de samenwerking en bijstand tussen de controleautoriteiten en -instanties;

c)

wat de in lid 3 bedoelde verplichting betreft, de voorschriften voor het verrichten van controles op de naleving van de handelsnormen, de voorschriften betreffende de instanties die verantwoordelijk zijn voor het verrichten van de controles, alsmede de voorschriften betreffende de inhoud en de frequentie van de controles en het afzetstadium waarop die controles van toepassing moeten zijn.

Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 229, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.”.

19)

Aan artikel 92, lid 1, wordt de volgende alinea toegevoegd:

“De in deze afdeling vastgestelde voorschriften zijn evenwel niet van toepassing op de in bijlage VII, deel II, punten 1, 4, 5, 6, 8 en 9, bedoelde producten, wanneer deze producten een volledige dealcoholisatiebehandeling hebben ondergaan overeenkomstig bijlage VIII, deel I, sectie E.”.

20)

Artikel 93 wordt als volgt gewijzigd:

a)

in lid 1 worden de punten a) en b) vervangen door:

“a)

“oorsprongsbenaming”: een naam, daaronder begrepen een traditioneel gebruikte naam, die een in artikel 92, lid 1, bedoeld product aanduidt:

i)

waarvan de kwaliteit of de kenmerken hoofdzakelijk of uitsluitend zijn toe te schrijven aan een specifieke geografische omgeving met haar eigen door de natuur en de mens bepaalde factoren;

ii)

dat afkomstig is uit een bepaalde plaats, een bepaalde streek of, in uitzonderlijke gevallen, een bepaald land;

iii)

dat is bereid uit druiven die uitsluitend afkomstig zijn uit dat geografische gebied;

iv)

waarvan de productie in dat geografische gebied plaatsvindt, alsmede

v)

dat is verkregen van wijnstokrassen die tot de soort Vitis vinifera behoren of die het resultaat zijn van een kruising van die soort met andere soorten van het geslacht Vitis;

b)

“geografische aanduiding”: een naam, daaronder begrepen een traditioneel gebruikte naam, die een in artikel 92, lid 1, bedoeld product aanduidt:

i)

waarvan de specifieke kwaliteit, reputatie of andere kenmerken aan diens geografische oorsprong toe te schrijven zijn;

ii)

dat afkomstig is uit een bepaalde plaats, een bepaalde streek of, in uitzonderlijke gevallen, uit een bepaald land;

iii)

waarvan ten minste 85 % van de voor de bereiding van het product gebruikte druiven afkomstig zijn uit dat geografische gebied;

iv)

waarvan de productie plaatsvindt in dat geografische gebied, en

v)

dat is verkregen van wijnstokrassen die tot de soort Vitis vinifera behoren of die het resultaat zijn van een kruising van die soort met andere soorten van het geslacht Vitis.”;

b)

lid 2 wordt geschrapt;

c)

lid 4 wordt vervangen door:

“4.   De in lid 1, punt a), iv), en punt b), iv), bedoelde productie omvat alle betrokken acties, van het oogsten van de druiven tot de voltooiing van het wijnbereidingsproces, met uitzondering van het oogsten van de druiven die niet afkomstig zijn uit het betrokken geografisch gebied als bedoeld in lid 1, punt b), iii), en met uitzondering van eventuele procedés die na het productiestadium plaatsvinden.”.

21)

Artikel 94 wordt als volgt gewijzigd:

a)

in lid 1 wordt de aanhef vervangen door:

“Een aanvraag om een naam te beschermen als oorsprongsbenaming of als geografische aanduiding omvat:”;

b)

lid 2 wordt als volgt gewijzigd:

i)

punt g) wordt vervangen door:

“g)

de gegevens tot staving van het verband bedoeld in artikel 93, lid 1, punt a), i), of, in voorkomend geval, punt b), i):

i)

met betrekking tot een beschermde oorsprongsbenaming, het verband tussen de kwaliteit of de kenmerken van het product en de geografische omgeving, als bedoeld in artikel 93, lid 1, punt a), i); de gegevens betreffende de menselijke factoren van die geografische omgeving kunnen, indien van toepassing, worden beperkt tot een beschrijving van het bodem-, plantgoed- en landschapsbeheer, teeltpraktijken of andere relevante menselijke bijdragen aan de instandhouding van de natuurlijke factoren van de geografische omgeving, als bedoeld in dat punt;

ii)

met betrekking tot een beschermde geografische aanduiding, het verband tussen een kenmerkende kwaliteit, de reputatie of een ander kenmerk van het product en de geografische oorsprong, als bedoeld in artikel 93, lid 1, punt b), i);”;

ii)

de volgende alinea’s worden toegevoegd:

“Het productdossier kan een beschrijving bevatten van de bijdrage van de oorsprongsbenaming of de geografische aanduiding aan duurzame ontwikkeling.

Wanneer de wijn of wijnen gedeeltelijk gedealcoholiseerd mogen worden, bevat het productdossier ook een overeenkomstige beschrijving van de gedeeltelijk gedealcoholiseerde wijn of wijnen overeenkomstig de tweede alinea, punt b), en, in voorkomend geval, de specifieke oenologische procedés die voor de bereiding van de gedeeltelijk gedealcoholiseerde wijn of wijnen worden toegepast, alsmede de beperkingen die gelden voor de bereiding van die wijn of wijnen.”.

22)

Artikel 96 wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 5 wordt vervangen door:

“5.   Indien de lidstaat die de aanvraag onderzoekt, oordeelt dat aan de eisen is voldaan, wordt het productdossier door hem volgens een adequate nationale procedure in ieder geval op het internet gepubliceerd en zendt de lidstaat de aanvraag naar de Commissie.

Wanneer een lidstaat een beschermingsaanvraag naar de Commissie zendt overeenkomstig de eerste alinea van dit lid, voegt hij daarbij een verklaring dat hij van oordeel is dat de ingediende aanvraag voldoet aan de voorwaarden voor bescherming als bedoeld in deze afdeling en de uit hoofde daarvan vastgestelde bepalingen, en dat het in artikel 94, lid 1, punt d), bedoelde algemeen document een getrouwe samenvatting van het productdossier is.

De lidstaten stellen de Commissie in kennis van ontvankelijke bezwaarschriften die overeenkomstig de nationale procedure zijn ingediend.”;

b)

het volgende lid wordt toegevoegd:

“6.   Indien bij een nationale rechtbank of een andere nationale instantie een procedure wordt ingeleid met betrekking tot een beschermingsaanvraag die door een lidstaat overeenkomstig lid 5 naar de Commissie is verzonden, brengt die lidstaat de Commissie daar onverwijld van op de hoogte, alsmede indien de aanvraag op nationaal niveau ongeldig is verklaard door een onmiddellijk uitvoerbare, doch niet definitieve rechterlijke beslissing.”.

23)

In artikel 97 worden de leden 2, 3 en 4 vervangen door:

“2.   De Commissie onderzoekt de beschermingsaanvragen die zij overeenkomstig artikel 96, lid 5, ontvangt. De Commissie ziet erop toe dat de aanvragen de vereiste informatie bevatten en dat ze geen kennelijke fouten bevatten, rekening houdend met de uitkomst van de inleidende nationale procedure die door de betrokken lidstaat is gevolgd. Dat onderzoek spitst zich in het bijzonder toe op het in artikel 94, lid 1, punt d), bedoelde algemeen document.

Het onderzoek door de Commissie mag niet langer dan zes maanden duren, te rekenen vanaf de datum waarop zij de aanvraag van de lidstaat heeft ontvangen. Indien die termijn wordt overschreden, stelt de Commissie de aanvragers schriftelijk in kennis van de redenen voor deze vertraging.

3.   De Commissie wordt vrijgesteld van de verplichting om de termijn voor het verrichten van het in lid 2, tweede alinea, bedoelde onderzoek in acht te nemen en de aanvrager in kennis te stellen van de redenen voor de vertraging indien het van een lidstaat een mededeling ontvangt betreffende een overeenkomstig artikel 96, lid 5, bij de Commissie ingediende registratieaanvraag, waarbij hetzij:

a)

de Commissie ervan in kennis wordt gesteld dat de aanvraag op nationaal niveau ongeldig is verklaard door een onmiddellijk uitvoerbare, doch niet definitieve rechterlijke beslissing, hetzij

b)

de Commissie verzocht wordt het in lid 2 bedoelde onderzoek op te schorten omdat er een nationale gerechtelijke procedure is ingeleid om de geldigheid aan te vechten van de aanvraag en de lidstaat oordeelt dat die procedure op geldige gronden is gebaseerd.

De vrijstelling geldt totdat de Commissie door de lidstaat ervan in kennis is gesteld dat de oorspronkelijke aanvraag opnieuw geldig is, onderscheidenlijk dat de lidstaat zijn verzoek om opschorting intrekt.

4.   Indien de Commissie, op basis van het op grond van lid 2 van dit artikel uitgevoerde onderzoek, van mening is dat is voldaan aan de in de artikelen 93, 100 en 101 vastgestelde voorwaarden, stelt zij uitvoeringshandelingen vast inzake de bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie van het in artikel 94, lid 1, punt d), bedoelde algemeen document en de verwijzing naar de bekendmaking van het productdossier die tijdens de inleidende nationale procedure heeft plaatsgevonden. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld zonder toepassing van de in artikel 229, lid 2 of lid 3, bedoelde procedure.

Indien de Commissie op basis van het op grond van lid 2 van dit artikel gevoerde onderzoek van oordeel is dat niet is voldaan aan de voorwaarden van de artikelen 93, 100 en 101, stelt zij een uitvoeringshandeling vast waarbij de aanvraag wordt afgewezen.

Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 229, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.”.

24)

De artikelen 98 en 99 worden vervangen door:

“Artikel 98

Bezwaarprocedure

1.   Binnen drie maanden na de datum van de bekendmaking van het in artikel 94, lid 1, punt d), bedoelde algemeen document in het Publicatieblad van de Europese Unie kunnen de autoriteiten van een lidstaat of van een derde land of een natuurlijke of rechtspersoon die in een derde land woonachtig of gevestigd is en een rechtmatig belang heeft, bij de Commissie een met redenen omkleed bezwaarschrift tegen de voorgestelde bescherming indienen.

Iedere natuurlijke of rechtspersoon die in een andere lidstaat dan de lidstaat die de beschermingsaanvraag heeft verzonden, woonachtig of gevestigd is en een rechtmatig belang heeft, kan het bezwaarschrift indienen via de autoriteiten van de lidstaat waarin hij woonachtig of gevestigd is, binnen een termijn die het mogelijk maakt het bezwaarschrift in te dienen overeenkomstig de eerste alinea.

2.   Indien de Commissie van oordeel is dat het bezwaarschrift ontvankelijk is, verzoekt zij de autoriteit, de natuurlijke of rechtspersoon die het bezwaarschrift heeft ingediend, en de autoriteit, de natuurlijke of rechtspersoon die de beschermingsaanvraag heeft ingediend, om gedurende een redelijke termijn die niet langer is dan drie maanden op gepaste wijze overleg te plegen. Dat verzoek wordt gedaan binnen vijf maanden na de datum waarop de beschermingsaanvraag waarop het met redenen omklede bezwaarschrift betrekking heeft, in het Publicatieblad van de Europese Unie werd bekendgemaakt. Het verzoek gaat vergezeld van een kopie van het met redenen omklede bezwaarschrift. De Commissie kan tijdens deze drie maanden op verzoek van de autoriteit of de natuurlijke of rechtspersoon die de aanvraag heeft ingediend, te allen tijde de overlegtermijn met ten hoogste drie maanden verlengen.

3.   De autoriteit of de persoon die het bezwaarschrift heeft ingediend en de autoriteit of de persoon die de beschermingsaanvraag heeft ingediend, vangen het in lid 2 bedoelde overleg zonder onnodige vertraging aan. Zij verstrekken elkaar de informatie die nodig is om te beoordelen of de beschermingsaanvraag voldoet aan deze verordening en de uit hoofde daarvan vastgestelde bepalingen.

4.   Indien de autoriteit of de persoon die het bezwaarschrift heeft ingediend en de autoriteit of de persoon die de beschermingsaanvraag heeft ingediend overeenstemming bereiken, stellen de in het derde land gevestigde aanvrager of de autoriteiten van de lidstaat of van het derde land van waaruit de beschermingsaanvraag werd ingediend, de Commissie in kennis van de resultaten van het overleg en van alle factoren die tot die overeenstemming hebben geleid, waaronder de standpunten van de partijen. Indien de op grond van artikel 97, lid 4, bekendgemaakte gegevens ingrijpend zijn gewijzigd, herhaalt de Commissie het in artikel 97, lid 2, bedoelde onderzoek nadat een nationale procedure is gevolgd die een adequate bekendmaking van die gewijzigde gegevens garandeert. Indien na de overeenstemming geen wijzigingen in het productdossier worden aangebracht of indien de wijzigingen van het productdossier niet substantieel zijn, stelt de Commissie overeenkomstig artikel 99, lid 1, een besluit vast waarbij bescherming wordt verleend aan de oorsprongsbenaming of de geografische aanduiding, niettegenstaande de ontvangst van een ontvankelijk bezwaarschrift.

5.   Indien de partijen geen overeenstemming bereiken, stellen hetzij de in het derde land gevestigde aanvrager, hetzij de autoriteiten van de lidstaat of van het derde land van waaruit de beschermingsaanvraag werd ingediend, de Commissie in kennis van de resultaten van het overleg dat heeft plaatsgevonden en van alle daarmee verband houdende informatie en documenten. De Commissie neemt overeenkomstig artikel 99, lid 2, een besluit tot verlening van bescherming of tot afwijzing van de aanvraag.

Artikel 99

Beschermingsbesluit

1.   Wanneer de Commissie geen ontvankelijk bezwaarschrift overeenkomstig artikel 98 heeft ontvangen, stelt zij een uitvoeringshandeling vast tot verlening van bescherming. Die uitvoeringshandeling wordt zonder toepassing van de in artikel 229, lid 2 of 3, bedoelde procedure vastgesteld.

2.   Wanneer de Commissie een ontvankelijk bezwaarschrift heeft ontvangen, stelt zij een uitvoeringshandeling vast tot verlening van bescherming of tot afwijzing van de aanvraag. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 229, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

3.   De uit hoofde van dit artikel verleende bescherming laat de verplichting van producenten om andere voorschriften van de Unie na te leven, met name die welke betrekking hebben op het in de handel brengen van producten en de etikettering van levensmiddelen, onverlet.”.

25)

Artikel 102 wordt vervangen door:

“Artikel 102

Verband met merken

1.   Wanneer een oorsprongsbenaming of een geografische aanduiding overeenkomstig deze verordening wordt geregistreerd, wordt de registratie van een merk waarvan het gebruik in strijd zou zijn met artikel 103, lid 2, en dat betrekking heeft op een product dat onder een van de in bijlage VII, deel II, vermelde categorieën valt, geweigerd indien de registratieaanvraag van het merk werd ingediend na de datum waarop de registratieaanvraag betreffende de oorsprongsbenaming of geografische aanduiding bij de Commissie is ingediend.

Merken die in strijd met de bepalingen van de eerste alinea zijn geregistreerd, worden nietig verklaard.

2.   Onverminderd artikel 101, lid 2, van deze verordening mag een merk waarvan het gebruik in strijd is met artikel 103, lid 2, van deze verordening en dat vóór de datum van indiening van de aanvraag tot bescherming van de oorsprongsbenaming of de geografische aanduiding bij de Commissie, te goeder trouw op het grondgebied van de Unie is gedeponeerd, is geregistreerd of, mits de desbetreffende wetgeving in deze mogelijkheid voorziet, rechten heeft verworven door gebruik, verder worden gebruikt en mag de duur van de registratie worden verlengd niettegenstaande de registratie van de oorsprongsbenaming of geografische aanduiding, op voorwaarde dat er geen redenen zijn om het merk nietig of vervallen te verklaren op grond van Richtlijn (EU) 2015/2436 van het Europees Parlement en de Raad (*3) of Verordening (EU) 2017/1001 van het Europees Parlement en de Raad (*4).

In dergelijke gevallen wordt zowel het gebruik van de oorsprongsbenaming of de geografische aanduiding als het gebruik van de merken toegestaan.

(*3)  Richtlijn (EU) 2015/2436 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2015 betreffende de aanpassing van het merkenrecht der lidstaten (PB L 336 van 23.12.2015, blz. 1)."

(*4)  Verordening (EU) 2017/1001 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2017 inzake het Uniemerk (PB L 154 van 16.6.2017, blz. 1).”."

26)

Artikel 103 wordt als volgt gewijzigd:

a)

in lid 2 worden de punten a) en b) vervangen door:

“a)

elk direct of indirect commercieel gebruik van die beschermde naam, met inbegrip van het gebruik voor als ingrediënt gebruikte producten:

i)

voor vergelijkbare producten die niet in overeenstemming zijn met het bij de beschermde naam horende productdossier, of

ii)

voor zover dat gebruik neerkomt op het uitbuiten van de reputatie van een oorsprongsbenaming of een geografische aanduiding;

b)

elk misbruik, elke nabootsing of elke voorstelling, zelfs indien de werkelijke oorsprong van het product of de dienst is aangegeven of indien de beschermde naam is vertaald, getranscribeerd of getranslitereerd of vergezeld gaat van uitdrukkingen zoals “soort”, “type”, “methode”, “op de wijze van”, “imitatie”, “smaak”, “zoals” en dergelijke, ook indien die producten als ingrediënt worden gebruikt;”;

b)

het volgende lid wordt toegevoegd:

“4.   De in lid 2 bedoelde bescherming is ook van toepassing op:

a)

goederen die het douanegebied van de Unie binnenkomen zonder dat zij binnen het douanegebied van de Unie in het vrije verkeer worden gebracht, en

b)

goederen die worden verkocht door middel van verkoop op afstand, zoals elektronische handel.

Voor goederen die het douanegebied van de Unie binnenkomen zonder dat zij binnen dat gebied in het vrije verkeer worden gebracht, kan de groep producenten of iedere marktdeelnemer die het recht heeft de beschermde oorsprongsbenaming of beschermde geografische aanduiding te gebruiken, alle derde partijen beletten om in het kader van handel goederen in de Unie binnen te brengen zonder dat zij er in het vrije verkeer worden gebracht, indien dergelijke goederen, met inbegrip van de verpakking, uit derde landen afkomstig zijn en zonder toestemming van de beschermde oorsprongsbenaming of beschermde geografische aanduiding zijn voorzien.”.

27)

Artikel 105 wordt vervangen door:

“Artikel 105

Wijzigingen van het productdossier

1.   Een aanvrager die voldoet aan de in artikel 95 vastgestelde voorwaarden, mag om goedkeuring van een wijziging van het productdossier inzake een beschermde oorsprongsbenaming of een beschermde geografische aanduiding verzoeken, met name om rekening te houden met wetenschappelijke en technische ontwikkelingen of om de in artikel 94, lid 2, tweede alinea, punt d), bedoelde afbakening van het geografische gebied te veranderen. In het verzoek worden de voorgestelde wijzigingen beschreven en gemotiveerd.

2.   Wijzigingen van een productdossier worden naargelang de belangrijkheid ervan ingedeeld in twee categorieën: wijzigingen op Unieniveau, waarvoor een bezwaarprocedure op Unieniveau moet worden gevolgd, en standaardwijzigingen, die moeten worden behandeld op het niveau van een lidstaat of derde land.

Voor de toepassing van deze verordening wordt onder een “wijziging op Unieniveau” verstaan: een wijziging van een productdossier die:

a)

een wijziging behelst van de naam van de beschermde oorsprongsbenaming of de beschermde geografische aanduiding;

b)

bestaat uit een wijziging, schrapping of toevoeging van een categorie wijnbouwproducten als bedoeld in bijlage VII, deel II;

c)

het verband als bedoeld in artikel 93, lid 1, punt a), i), voor beschermde oorsprongsbenamingen of het verband als bedoeld in artikel 93, lid 1, punt b), i), voor beschermde geografische aanduidingen teniet dreigt te doen;

d)

verdere beperkingen meebrengt voor de afzet van het product.

Onder “standaardwijziging” wordt verstaan: elke wijziging van een productdossier die geen wijziging op Unieniveau betreft.

Onder “tijdelijke wijziging” wordt verstaan: een standaardwijziging betreffende een tijdelijke verandering van het productdossier als gevolg van door de overheid opgelegde verplichte sanitaire of fytosanitaire maatregelen of als gevolg van natuurrampen of ongunstige weersomstandigheden die door de bevoegde autoriteiten officieel zijn erkend.

3.   Wijzigingen op Unieniveau worden goedgekeurd door de Commissie. De goedkeuringsprocedure volgt op overeenkomstige wijze de in artikel 94 en de artikelen 96 tot en met 99 vastgestelde procedure.

Aanvragen tot goedkeuring van wijzigingen op Unieniveau die door derde landen of producenten uit derde landen worden ingediend, bevatten bewijsstukken waaruit blijkt dat de gevraagde wijziging strookt met de wetgeving inzake de bescherming van oorsprongsbenamingen of geografische aanduidingen die in dat derde land van kracht is.

Aanvragen tot goedkeuring van wijzigingen op Unieniveau hebben uitsluitend betrekking op wijzigingen op Unieniveau. Als een aanvraag voor een wijziging op Unieniveau ook betrekking heeft op standaardwijzigingen, worden de delen die betrekking hebben op standaardwijzigingen als niet ingediend beschouwd en geldt de procedure voor wijzigingen op Unieniveau alleen voor de delen die betrekking hebben op die wijziging op Unieniveau.

Het onderzoek van dergelijke aanvragen richt zich op de voorgestelde wijzigingen op Unieniveau.

4.   Standaardwijzigingen worden goedgekeurd en openbaar gemaakt door de lidstaten op het grondgebied waarvan het geografische gebied van het betrokken product zich bevindt, en worden meegedeeld aan de Commissie.

Wat derde landen betreft, worden wijzigingen goedgekeurd volgens de geldende wetgeving van het derde land in kwestie.”.

28)

Artikel 106 wordt vervangen door:

“Artikel 106

Annulering

De Commissie kan, op eigen initiatief of naar aanleiding van een met redenen omkleed verzoek van een lidstaat, een derde land of een natuurlijke of rechtspersoon met een rechtmatig belang, in een van de volgende omstandigheden uitvoeringshandelingen vaststellen waarin de bescherming van een oorsprongsbenaming of geografische aanduiding wordt geannuleerd:

a)

wanneer de naleving van het desbetreffende productdossier niet langer gegarandeerd is;

b)

wanneer gedurende ten minste zeven opeenvolgende jaren geen product met de oorsprongsbenaming of de geografische aanduiding in de handel is gebracht;

c)

wanneer een aanvrager die voldoet aan de voorwaarden van artikel 95, verklaart dat hij de bescherming van een oorsprongsbenaming of een geografische aanduiding niet langer wenst te behouden.

Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 229, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.”.

29)

Het volgende artikel wordt ingevoegd:

“Artikel 106 bis

Voorlopige etikettering en presentatie

Nadat een aanvraag tot bescherming van een oorsprongsbenaming of geografische aanduiding naar de Commissie is doorgestuurd, mogen de producenten bij de etikettering en presentatie van het product vermelden dat een aanvraag is ingediend en nationale logo’s en aanduidingen gebruiken overeenkomstig het recht van de Unie, met name Verordening (EU) nr. 1169/2011.

De symbolen van de Unie waarop de beschermde oorsprongsbenaming of beschermde geografische aanduiding wordt vermeld en de aanduidingen van de Unie “beschermde oorsprongsbenaming” of “beschermde geografische aanduiding” mogen pas op het etiket worden aangebracht na de openbaarmaking van het besluit waarbij die oorsprongsbenaming of geografische aanduiding is beschermd.

Wanneer een aanvraag wordt afgewezen, mogen wijnbouwproducten die overeenkomstig de eerste alinea zijn geëtiketteerd, worden verhandeld totdat de voorraden zijn uitgeput.”.

30)

Artikel 111 wordt geschrapt.

31)

In deel II, titel II, hoofdstuk I, afdeling 2, wordt de volgende onderafdeling ingevoegd:

“Onderafdeling 4

Controles in verband met oorsprongsbenamingen, geografische aanduidingen en traditionele aanduidingen

Artikel 116 bis

Controles

1.   De lidstaten zetten de nodige stappen om een einde te maken aan het in deze verordening bedoelde onrechtmatige gebruik van beschermde oorsprongsbenamingen, beschermde geografische aanduidingen en beschermde traditionele aanduidingen.

2.   De lidstaten wijzen de bevoegde autoriteit aan die verantwoordelijk is voor het uitvoeren van controles met betrekking tot de in deze afdeling vastgestelde verplichtingen. Daartoe zijn artikel 4, leden 2 en 4, en artikel 5, leden 1, 4 en 5, van Verordening (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad (*5) van toepassing.

3.   In de Unie wordt de naleving van productdossiers jaarlijks zowel tijdens de productie van wijn als tijdens of na de verpakking ervan gecontroleerd door de in lid 2 van dit artikel bedoelde bevoegde autoriteit of door een of meer gemachtigde instanties in de zin van artikel 3, punt 5, van Verordening (EU) 2017/625 die optreden als certificerende instantie voor het product overeenkomstig de in titel II, hoofdstuk III, van die verordening vastgestelde criteria.

4.   De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast met betrekking tot:

a)

de mededeling die de lidstaten aan de Commissie moeten versturen;

b)

de voorschriften voor de instantie die verantwoordelijk is voor de controle op de naleving van productdossiers, ook indien het geografische gebied in een derde land is gelegen;

c)

de door de lidstaten te nemen maatregelen om het onrechtmatige gebruik van beschermde oorsprongsbenamingen, beschermde geografische aanduidingen en beschermde traditionele aanduidingen te voorkomen;

d)

de door de lidstaten uit te voeren controles en verificaties, inclusief tests.

Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 229, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

(*5)  Verordening (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2017 betreffende officiële controles en andere officiële activiteiten die worden uitgevoerd om de toepassing van de levensmiddelen- en diervoederwetgeving en van de voorschriften inzake diergezondheid, dierenwelzijn, plantgezondheid en gewasbeschermingsmiddelen te waarborgen, tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 999/2001, (EG) nr. 396/2005, (EG) nr. 1069/2009, (EG) nr. 1107/2009, (EU) nr. 1151/2012, (EU) nr. 652/2014, (EU) 2016/429 en (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad, de Verordeningen (EG) nr. 1/2005 en (EG) nr. 1099/2009 van de Raad en de Richtlijnen 98/58/EG, 1999/74/EG, 2007/43/EG, 2008/119/EG en 2008/120/EG van de Raad, en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 854/2004 en (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad, de Richtlijnen 89/608/EEG, 89/662/EEG, 90/425/EEG, 91/496/EEG, 96/23/EG, 96/93/EG en 97/78/EG van de Raad en Besluit 92/438/EEG van de Raad (verordening officiële controles) (PB L 95 van 7.4.2017, blz. 1).”."

32)

Artikel 119 wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 1 wordt als volgt gewijzigd:

i)

punt a) wordt vervangen door:

“a)

één van de in bijlage VII, deel II, opgenomen categorieën van wijnbouwproducten; voor de in bijlage VII, deel II, punt 1, en de punten 4 tot en met 9, gedefinieerde categorieën wijnbouwproducten, die overeenkomstig bijlage VIII, deel I, afdeling E, een dealcoholisatiebehandeling hebben ondergaan, gaat de aanduiding van die categorie vergezeld van:

i)

de vermelding “alcoholvrij” indien het effectief alcoholvolumegehalte van het product ten hoogste 0,5 % bedraagt, of

ii)

de vermelding “gedeeltelijk gedealcoholiseerd” indien het effectief alcoholvolumegehalte van het product meer dan 0,5 % bedraagt en indien het effectieve alcoholvolumegehalte van het product minder bedraagt dan de categorie vóór gedeeltelijke dealcoholisatie.”;

ii)

de volgende punten worden toegevoegd:

“h)

de voedingswaardevermelding op grond van artikel 9, lid 1, punt l), van Verordening (EU) nr. 1169/2011;

i)

de lijst van ingrediënten op grond van artikel 9, lid 1, punt b), van Verordening (EU) nr. 1169/2011;

j)

in het geval van wijnbouwproducten die een dealcoholisatiebehandeling hebben ondergaan overeenkomstig bijlage VIII, deel I, afdeling E, en met een effectief alcoholvolumegehalte van minder dan 10 %, de datum van minimale houdbaarheid op grond van artikel 9, lid 1, punt f), van Verordening (EU) nr. 1169/2011.”;

b)

lid 2 wordt vervangen door:

“2.   In afwijking van lid 1, punt a), mag voor andere wijnbouwproducten dan die welke overeenkomstig bijlage VIII, deel I, afdeling E, een dealcoholisatiebehandeling hebben ondergaan, de vermelding van de categorie van het wijnbouwproduct worden weggelaten voor wijnen waarvan de etikettering de naam van een beschermde oorsprongsbenaming of een beschermde geografische aanduiding bevat.”;

c)

de volgende leden worden toegevoegd:

“4.   In afwijking van lid 1, punt h), mag de voedingswaardevermelding op de verpakking of op een daarop bevestigd etiket worden beperkt tot de energetische waarde, die kan worden uitgedrukt met het symbool “E” voor energie. In dergelijke gevallen wordt de volledige voedingswaardevermelding verstrekt met de op de verpakking of op een daarop bevestigd etiket vermelde elektronische middelen. Die voedingswaardevermelding mag niet samen met andere informatie voor verkoop- of afzetdoeleinden worden weergegeven en er mogen geen gebruikersgegevens worden verzameld of getraceerd.

5.   In afwijking van lid 1, punt i), mag de lijst van ingrediënten via de op de verpakking of op een daarop bevestigd etiket vermelde elektronische middelen worden verstrekt. In dergelijke gevallen zijn de volgende voorschriften van toepassing:

a)

er worden geen gebruikersgegevens verzameld of getraceerd;

b)

de lijst van ingrediënten mag niet samen met andere informatie voor verkoop- of afzetdoeleinden worden getoond, en

c)

de in artikel 9, lid 1, punt c), van Verordening (EU) nr. 1169/2011 bedoelde vermelding wordt rechtstreeks aangebracht op de verpakking of op een daarop bevestigd etiket.

De in dit lid, eerste alinea, punt c), bedoelde vermelding omvat het woord “bevat”, gevolgd door de naam van de stof of het product zoals vermeld in bijlage II bij Verordening (EU) nr. 1169/2011.”.

33)

In artikel 122 wordt lid 1 als volgt gewijzigd:

a)

punt b) wordt als volgt gewijzigd:

i)

punt ii) wordt geschrapt;

ii)

het volgende punt wordt toegevoegd:

“vi)

voorschriften voor de vermelding en aanduiding van ingrediënten voor de toepassing van artikel 119, lid 1, punt i).”;

b)

aan punt c) wordt het volgende punt toegevoegd:

“iii)

de aanduidingen die naar een bedrijf verwijzen en de voorwaarden voor het gebruik daarvan.”;

c)

in punt d) wordt punt i) vervangen door:

“i)

de voorwaarden voor het gebruik van bepaalde flesvormen en van sluitingen, en een lijst van bepaalde specifieke flesvormen;”.

34)

In deel II, titel II, wordt hoofdstuk 1 als volgt gewijzigd:

a)

artikel 124 wordt geschrapt;

b)

het kopje “Onderafdeling 1” en de titel daarvan worden geschrapt;

c)

in artikel 125 wordt lid 3 vervangen door:

“3.   Sectorale overeenkomsten voldoen aan de aankoopvoorwaarden in bijlage X.”;

d)

de onderafdelingen 2 en 3, met de artikelen 127 tot en met 144, worden geschrapt.

35)

In artikel 145, lid 3, wordt de eerste zin vervangen door:

“De lidstaten die in hun strategische GLB-plannen overeenkomstig artikel 58, lid 1, eerste alinea, punt a), van Verordening (EU) 2021/2115 voorzien in de herstructurering en omschakeling van wijngaarden, dienen uiterlijk op 1 maart van elk jaar een op het wijnbouwkadaster gebaseerde, bijgewerkte inventaris van hun productiepotentieel in bij de Commissie.”.

36)

Het volgende artikel wordt ingevoegd:

“Artikel 147 bis

Betalingstermijnen voor de verkoop van onverpakte wijn

In afwijking van artikel 3, lid 1, van Richtlijn (EU) 2019/633 kunnen de lidstaten, op verzoek van een uit hoofde van artikel 157 van deze verordening erkende brancheorganisatie die actief is in de wijnsector, bepalen dat het in artikel 3, lid 1, eerste alinea, punt a), van Richtlijn (EU) 2019/633 bedoelde verbod niet van toepassing is op betalingen in het kader van leveringsovereenkomsten tussen producenten of verkopers van wijn en hun directe afnemers voor verkooptransacties betreffende onverpakte wijn, mits:

a)

specifieke voorwaarden die toestaan dat betalingen worden verricht na 60 dagen zijn opgenomen in standaardcontracten voor verkooptransacties betreffende onverpakte wijn die vóór 30 oktober 2021 door de lidstaat overeenkomstig artikel 164 van deze verordening bindend zijn verklaard, en deze verlenging van de standaardcontracten vanaf die datum door de lidstaat is hernieuwd zonder dat de betalingsvoorwaarden ten nadele van de leveranciers van onverpakte wijn ingrijpend worden gewijzigd, en

b)

de leveringsovereenkomsten tussen leveranciers van onverpakte wijn en hun directe afnemers meerjarig zijn of meerjarig worden.”.

37)

In artikel 148, lid 2, punt c), wordt punt i) vervangen door:

“i)

de voor de levering verschuldigde prijs, die:

statisch moet zijn en in het contract moet zijn vermeld, en/of

moet worden berekend aan de hand van een combinatie van verschillende in het contract vermelde factoren, waaronder objectieve indicatoren, indexcijfers en methoden voor de berekening van de definitieve prijs, die gemakkelijk toegankelijk en begrijpelijk zijn en rekening houden met veranderingen in de marktomstandigheden, de geleverde hoeveelheid en de kwaliteit of de samenstelling van de geleverde rauwe melk; die indicatoren kunnen worden gebaseerd op relevante prijzen en productie- en afzetkosten; daartoe kunnen de lidstaten indicatoren vaststellen op basis van objectieve criteria die zijn gebaseerd op studies over de productie en de voedseltoeleveringsketen; het staat de partijen bij de contracten vrij te verwijzen naar deze indicatoren of andere indicatoren die zij relevant achten;”.

38)

In artikel 149, lid 2, punt c), wordt punt i) vervangen door:

“i)

het volume rauwe melk waarover onderhandeld wordt niet meer dan 4 % van de totale productie van de Unie bedraagt;”.

39)

Artikel 150 wordt geschrapt.

40)

Artikel 151 wordt als volgt gewijzigd:

a)

de eerste alinea wordt vervangen door:

“De eerste kopers van rauwe melk geven aan de bevoegde nationale autoriteit de hoeveelheid rauwe melk door die maandelijks aan hen is geleverd, evenals de betaalde gemiddelde prijs. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen biologische en niet-biologische melk.”;

b)

de derde alinea wordt vervangen door:

“De lidstaten stellen de Commissie in kennis van de in de eerste alinea bedoelde hoeveelheden rauwe melk en gemiddelde prijzen.”.

41)

In artikel 152, lid 1, wordt punt c) als volgt gewijzigd:

a)

punt vii) wordt vervangen door:

“vii)

bijproducten, reststromen en afval, beheren en valoriseren in het bijzonder ter bescherming van de water-, bodem- en landschapskwaliteit, en de biodiversiteit in stand houden of verbeteren en circulariteit stimuleren;”;

b)

punt x) wordt vervangen door:

“x)

“beheren van onderlinge fondsen;”.

42)

Artikel 153 wordt als volgt gewijzigd:

a)

in lid 2 wordt punt c) vervangen door:

“c)

voorschriften op grond waarvan de aangesloten producenten op democratische wijze toezicht kunnen uitoefenen op hun organisatie en haar besluiten, evenals op haar rekeningen en begrotingen;”;

b)

het volgende lid wordt ingevoegd:

“2 bis.   De statuten van een producentenorganisatie kunnen voorzien in de mogelijkheid dat de aangesloten producenten rechtstreeks contact hebben met de kopers, mits dergelijk rechtstreeks contact de concentratie van het aanbod en het in de handel brengen van de producten door de producentenorganisatie niet in gevaar brengt. Concentratie van het aanbod wordt geacht te zijn gewaarborgd indien over de belangrijkste elementen van de verkoop, zoals prijs, kwaliteit en volume, door de producentenorganisatie wordt onderhandeld en deze elementen door de producentenorganisatie worden bepaald.”;

c)

lid 3 wordt vervangen door:

“3.   De leden 1, 2 en 2 bis zijn niet van toepassing op producentenorganisaties in de sector melk en zuivelproducten.”.

43)

In artikel 154, lid 1, wordt punt b) vervangen door:

“b)

een door de betrokken lidstaat vast te stellen minimum ledental heeft en/of over een minimale hoeveelheid of waarde afzetbare producten beschikt in het afzetgebied waar zij actief is; dergelijke bepalingen mogen geen belemmering vormen voor de erkenning van op kleinschalige productie gerichte producentenorganisaties;”.

44)

Artikel 157 wordt als volgt gewijzigd:

a)

in lid 1 wordt de aanhef vervangen door:

“1.   De lidstaten kunnen daarom verzoekende brancheorganisaties erkennen die actief zijn op nationaal en regionaal niveau en op het niveau van de in artikel 164, lid 2, bedoelde economische gebieden, in een specifieke, in artikel 1, lid 2, vermelde sector en die:”;

b)

in lid 1 wordt punt c) als volgt gewijzigd:

i)

punt vii) wordt vervangen door:

“vii)

gegevens verschaffen en onderzoek verrichten om de productie en in voorkomend geval de verwerking en de afzet te vernieuwen, te rationaliseren, te verbeteren en te richten op producten die beter op de eisen van de markt en op de smaak en de verwachtingen van de consument zijn afgestemd, met name wat de kwaliteit van de producten betreft, inclusief de specifieke kenmerken van producten met een beschermde oorsprongsbenaming of een beschermde geografische aanduiding, en wat de bescherming van het milieu, klimaatactie, diergezondheid en dierenwelzijn betreft;”;

ii)

punt xiv) wordt vervangen door:

“xiv)

bijdragen aan het beheer en de ontwikkeling van initiatieven voor de valorisatie van bijproducten en bijdragen aan de beperking en het beheer van afvalstoffen;”;

iii)

punt xvi) wordt vervangen door:

“xvi)

maatregelen bevorderen en uitvoeren om risico’s in verband met de gezondheid van dieren, gewasbescherming en het milieu te voorkomen, te beheersen en te beheren, onder meer door onderlinge fondsen op te richten en te beheren of door bij te dragen aan deze fondsen, met het oog op de betaling van financiële compensaties aan landbouwers voor de kosten en economische verliezen die voortvloeien uit de bevordering en uitvoering van deze maatregelen;”;

c)

lid 1 bis wordt vervangen door:

“1 bis.   De lidstaten kunnen op verzoek besluiten om meer dan één erkenning te verlenen aan een brancheorganisatie die actief is in meerdere in artikel 1, lid 2, vermelde sectoren, op voorwaarde dat die brancheorganisatie voor elke sector waarom het om erkenning verzoekt, aan de in lid 1 genoemde voorwaarden voldoet.”;

d)

lid 3 wordt geschrapt.

45)

Artikel 158 wordt als volgt gewijzigd:

a)

in lid 1 wordt het volgende punt ingevoegd:

“c bis)

streven naar een evenwichtige vertegenwoordiging van de organisaties van de in artikel 157, lid 1, punt a), bedoelde stadia van de toeleveringsketen, die de brancheorganisatie vormen;”;

b)

lid 4 wordt vervangen door:

“4.   De lidstaten kunnen erkenning verlenen aan brancheorganisaties in alle sectoren die vóór 1 januari 2014 bestaan, ongeacht of deze op verzoek werden erkend, dan wel bij wet werden opgericht, ook al voldoen zij niet aan de voorwaarde van artikel 157, lid 1, punt b).”.

46)

Artikel 163 wordt als volgt gewijzigd:

a)

de leden 1 en 2 worden vervangen door:

“1.   De lidstaten kunnen brancheorganisaties in de sector melk en zuivelproducten erkennen op voorwaarde dat deze organisaties:

a)

voldoen aan de in artikel 157 vastgestelde voorwaarden;

b)

in een of meer regio’s van het betrokken gebied actief zijn;

c)

een aanzienlijk deel van de in artikel 157, lid 1, punt a), bedoelde economische activiteiten vertegenwoordigen;

d)

zich niet zelf bezighouden met de productie, de verwerking of de verhandeling van producten in de sector melk en zuivelproducten.

2.   De lidstaten kunnen besluiten dat brancheorganisaties die op basis van nationaal recht vóór 2 april 2012 zijn erkend en die de in lid 1 van dit artikel bepaalde voorwaarden vervullen, worden geacht overeenkomstig artikel 157, lid 1, als brancheorganisatie erkend te zijn.”;

b)

in lid 3 wordt punt d) vervangen door:

“d)

trekken zij de erkenning in als niet langer wordt voldaan aan de in dit artikel vastgestelde eisen en voorwaarden voor erkenning;”.

47)

Artikel 164 wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 2 wordt vervangen door:

“2.   Voor de toepassing van deze afdeling wordt onder “economische regio” verstaan: een geografische zone die bestaat uit aan elkaar grenzende of naburige productiegebieden met homogene productie- en afzetomstandigheden of, voor producten met een uit hoofde van het Unierecht erkende beschermde oorsprongsbenaming of beschermde geografische aanduiding, de in het productdossier bepaalde geografische zone.”;

b)

lid 4 wordt als volgt gewijzigd:

i)

de punten l), m) en n) worden vervangen door:

“l)

het gebruik van gecertificeerd zaaizaad, behalve wanneer het wordt gebruikt voor de biologische productie in de zin van Verordening (EU) 2018/848, en de monitoring van de kwaliteit van de producten;

m)

de preventie en de beheersing van fytosanitaire risico’s en risico’s op het gebied van diergezondheid, voedselveiligheid of milieu;

n)

het beheer en de valorisatie van bijproducten.”;

ii)

de tweede alinea wordt vervangen door:

“Deze voorschriften mogen in de betrokken lidstaat of de Unie andere marktdeelnemers geen schade berokkenen of voorkomen dat nieuwe marktdeelnemers de markt betreden, geen van de in artikel 210, lid 4, genoemde gevolgen hebben en niet anderszins onverenigbaar zijn met het Unierecht of de vigerende nationale voorschriften.”.

48)

Artikel 165 wordt vervangen door:

“Artikel 165

Financiële bijdragen van niet-leden

Indien de voorschriften van een erkende producentenorganisatie, een erkende unie van producentenorganisaties of een erkende brancheorganisatie krachtens artikel 164 worden uitgebreid alsmede de activiteiten waarop die voorschriften van toepassing zijn, van algemeen economisch belang zijn voor marktdeelnemers wier activiteiten met de betrokken producten verband houden, kan de lidstaat die de erkenning heeft verleend nadat zij alle relevante belanghebbenden heeft geraadpleegd, besluiten dat ook niet bij de organisatie aangesloten individuele marktdeelnemers of groepen die voordeel hebben bij deze activiteiten, de volle financiële bijdrage die de leden betalen of een gedeelte daarvan aan de organisatie of de unie moeten betalen, voor zover die financiële bijdragen bestemd zijn voor de kosten die rechtstreeks uit een of meer van de betrokken activiteiten voortvloeien. Elke organisatie die uit hoofde van dit artikel bijdragen van niet-leden ontvangt, stelt op verzoek van een lid of een niet-lid dat financieel bijdraagt aan de activiteiten van de organisatie, de delen van haar jaarlijkse begroting beschikbaar die betrekking hebben op de uitoefening van de in artikel 164, lid 4, genoemde activiteiten.”.

49)

Het volgende artikel wordt ingevoegd:

“Artikel 166 bis

Regulering van het aanbod van landbouwproducten met een beschermde oorsprongsbenaming of beschermde geografische aanduiding

1.   Onverminderd de artikelen 167 en 167 bis van deze verordening kunnen lidstaten, op verzoek van een uit hoofde van artikel 152, lid 1, of artikel 161, lid 1, van deze verordening erkende producentenorganisatie of unie van producentenorganisaties of, een uit hoofde van artikel 157, lid 1, van deze verordening erkende brancheorganisatie of een groepering van marktdeelnemers als bedoeld in artikel 3, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1151/2012 of een groep producenten als bedoeld in artikel 95, lid 1, van deze verordening voor een beperkte periode bindende voorschriften vaststellen tot regulering van het aanbod van in artikel 1, lid 2, van deze verordening bedoelde landbouwproducten met een beschermde oorsprongsbenaming of beschermde geografische aanduiding uit hoofde van artikel 5, leden 1 en 2, van Verordening (EU) nr. 1151/2012 of artikel 93, lid 1, punten a) en b), van deze verordening.

2.   Voor de in lid 1 van dit artikel bedoelde voorschriften is een voorafgaande overeenkomst vereist, die moet worden gesloten tussen ten minste twee derde van de in lid 1 van dit artikel bedoelde producenten van het product of hun vertegenwoordigers, die ten minste twee derde van de productie van dat product vertegenwoordigen in het geografische gebied als bedoeld in artikel 7, lid 1, punt c),van Verordening (EU) nr. 1151/2012, of artikel 93, lid 1, punt a), iii), en punt b), iv), van deze verordening, voor wijn. Wanneer de productie van het in lid 1 van dit artikel bedoelde product verwerking omvat en het productdossier als bedoeld in artikel 7, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1151/2012 of in artikel 94, lid 2, van deze verordening het betrekken van de grondstof tot een specifiek geografisch gebied beperkt, eisen de lidstaten voor de toepassing van de volgens lid 1 van dit artikel vast te stellen voorschriften dat:

a)

de producenten van die grondstof in het specifieke geografische gebied worden geraadpleegd voordat de in dit lid bedoelde overeenkomst wordt gesloten, of

b)

ten minste twee derde van de producenten van de grondstof of hun vertegenwoordigers die ten minste twee derde van de productie vertegenwoordigen van de grondstof die in het specifieke geografische gebied bij de verwerking wordt gebruikt, eveneens partij zijn bij de in dit lid bedoelde overeenkomst.

3.   In afwijking van lid 2 van dit artikel geldt voor de productie van kaas met een beschermde oorsprongsbenaming of een beschermde geografische aanduiding dat de in lid 1 van dit artikel bedoelde regels vooraf zijn overeengekomen tussen ten minste twee derde van de melkproducenten of hun vertegenwoordigers die goed zijn voor ten minste twee derde van de rauwe melk die voor de kaasbereiding wordt gebruikt en, in voorkomend geval, ten minste twee derde van de producenten van die kaas of hun vertegenwoordigers die goed zijn voor ten minste twee derde van de productie van die kaas in het geografische gebied als bedoeld in artikel 7, lid 1, punt c), van Verordening (EU) nr. 1151/2012.

Voor de toepassing van de eerste alinea van dit lid, met betrekking tot kaas met een beschermde geografische aanduiding, is het in het productdossier van de kaas vastgestelde geografische gebied van oorsprong van de rauwe melk hetzelfde als het in artikel 7, lid 1, punt c), van Verordening (EU) nr. 1151/2012 bedoelde geografische gebied voor deze kaas.

4.   De in lid 1 bedoelde voorschriften:

a)

mogen uitsluitend betrekking hebben op de regulering van het aanbod van het betrokken product en, in voorkomend geval, de grondstoffen ervan, met het doel het aanbod van dat product af te stemmen op de vraag;

b)

mogen alleen van invloed zijn op het betrokken product en, in voorkomend geval, op de betrokken grondstof;

c)

mogen niet voor langer dan drie jaar verplicht worden gesteld maar mogen na die periode worden verlengd na een nieuw verzoek als bedoeld in lid 1;

d)

mogen geen schade toebrengen aan de handel in andere producten dan die waarop die voorschriften betrekking hebben;

e)

mogen geen betrekking hebben op enige transactie nadat het product in kwestie voor de eerste keer in de handel is gebracht;

f)

mogen niet leiden tot de afkondiging van vaste prijzen, zelfs niet van richt- of adviesprijzen;

g)

mogen niet leiden tot het onverkrijgbaar zijn van grote hoeveelheden van het betrokken product die anders wel verkrijgbaar waren geweest;

h)

mogen niet leiden tot discriminatie, geen obstakel vormen voor nieuwe toetreders tot de markt, of geen negatieve gevolgen hebben voor kleine producenten;

i)

moeten bijdragen tot de handhaving van de kwaliteit van het betrokken product of tot de ontwikkeling van het betrokken product;

j)

moeten het bepaalde in artikel 149 en artikel 152, lid 1 bis, onverlet laten.

5.   De in lid 1 bedoelde voorschriften worden bekendgemaakt in een officiële publicatie van de betrokken lidstaat.

6.   De lidstaten verrichten controles om zich ervan te verzekeren dat de in lid 4 vastgestelde voorwaarden zijn vervuld. Indien de bevoegde nationale instanties vaststellen dat de voorwaarden niet zijn vervuld, trekken de lidstaten de in lid 1 bedoelde voorschriften in.

7.   De lidstaten stellen de Commissie onverwijld in kennis van de in lid 1 bedoelde voorschriften die zij hebben vastgesteld. De Commissie stelt de overige lidstaten op de hoogte van deze kennisgevingen.

8.   De Commissie kan te allen tijde uitvoeringshandelingen vaststellen waarbij wordt bepaald dat een lidstaat de door hem overeenkomstig lid 1 van dit artikel vastgestelde voorschriften intrekt, indien de Commissie van oordeel is dat deze voorschriften niet voldoen aan de in lid 4 van dit artikel vastgestelde voorwaarden, de mededinging in een wezenlijk deel van de interne markt hinderen of verstoren, de vrije handel belemmeren of het bereiken van de doelstellingen van artikel 39 VWEU in het gedrang brengen. Die uitvoeringshandelingen worden zonder toepassing van de in artikel 229, leden 2 en 3, van deze verordening bedoelde procedures vastgesteld.”.

50)

In artikel 168, lid 4, punt c), wordt punt i) vervangen door:

“i)

de voor de levering verschuldigde prijs, die:

statisch moet zijn en in het contract moet zijn vermeld, en/of

moet worden berekend op grond van een combinatie van verschillende in het contract opgenomen factoren, waaronder eventueel objectieve indicatoren, indexcijfers en methoden voor de berekening van de definitieve prijs, die gemakkelijk toegankelijk en begrijpelijk zijn en rekening houden met veranderingen in de marktomstandigheden, de geleverde hoeveelheden en de kwaliteit of samenstelling van de geleverde landbouwproducten; die indicatoren kunnen worden gebaseerd op relevante prijzen en productie- en afzetkosten; daartoe kunnen de lidstaten indicatoren vaststellen op basis van objectieve criteria die zijn gebaseerd op studies over de productie en de voedseltoeleveringsketen; het staat de partijen bij de contracten vrij te verwijzen naar deze indicatoren of andere indicatoren die zij relevant achten.”.

51)

Artikel 172 wordt geschrapt.

52)

Artikel 172 bis wordt vervangen door:

“Artikel 172 bis

Waardeverdeling

Onverminderd eventuele specifieke clausules betreffende waardeverdeling in de suikersector, kunnen landbouwers, met inbegrip van landbouworganisaties, met partijen verder in de keten clausules betreffende waardeverdeling, waaronder op de markt gegenereerde winsten en verliezen, overeenkomen waarin wordt bepaald hoe ontwikkelingen van de relevante marktprijzen van de betrokken producten of andere grondstoffenmarkten tussen hen moeten worden toegewezen.

Artikel 172 ter

Richtsnoeren van brancheorganisaties voor de verkoop van druiven voor wijnen met een beschermde oorsprongsbenaming of een beschermde geografische aanduiding

In afwijking van artikel 101, lid 1, VWEU kunnen uit hoofde van artikel 157 van deze verordening erkende brancheorganisaties die actief zijn in de wijnsector niet-verplichte prijsrichtsnoeren verstrekken voor de verkoop van druiven voor de productie van wijnen met een beschermde oorsprongsbenaming of een beschermde geografische aanduiding, mits deze richtsnoeren de mededinging niet uitschakelen voor een aanzienlijk deel van de betrokken producten.”.

53)

In artikel 182, lid 1, wordt de tweede alinea vervangen door:

“Het reactievolume is gelijk aan 125 %, 110 % of 105 %, afhankelijk van de vraag of de markttoegang, gedefinieerd als invoer uitgedrukt als percentage van het overeenkomstige binnenlandse verbruik in de voorgaande drie jaren, respectievelijk kleiner dan of gelijk is aan 10 %, groter dan 10 % maar kleiner of gelijk aan 30 %, of groter is dan 30 %.

Wanneer geen rekening wordt gehouden met het binnenlandse verbruik, is het reactievolume gelijk aan 125 %.”.

54)

De artikelen 192 en 193 worden geschrapt.

55)

Aan hoofdstuk IV wordt het volgende artikel toegevoegd:

“Artikel 193 bis

Schorsing van invoerrechten voor melasse

1.   De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 227 gedelegeerde handelingen ter aanvulling van deze verordening vast te stellen tot vaststelling van voorschriften voor de volledige of gedeeltelijke schorsing van invoerrechten voor melasse vallend onder GN-code 1703.

2.   Ter uitvoering van de in lid 1 van dit artikel bedoelde voorschriften kan de Commissie zonder toepassing van de in artikel 229, leden 2 of 3, bedoelde procedure, gedelegeerde handelingen vaststellen ter volledige of gedeeltelijke schorsing van invoerrechten voor melasse vallend onder GN-code 1703.”.

56)

Hoofdstuk VI, deel III, met de artikelen 196 tot en met 204, wordt geschrapt.

57)

In artikel 206 wordt de eerste alinea vervangen door:

“Tenzij in deze verordening anders is bepaald, en overeenkomstig artikel 42 VWEU, gelden de artikelen 101 tot en met 106 VWEU, evenals de daarvoor vastgestelde uitvoeringsbepalingen, voor alle in artikel 101, lid 1, en artikel 102 VWEU bedoelde overeenkomsten, besluiten en feitelijke gedragingen die betrekking hebben op de productie van of de handel in landbouwproducten, onder voorbehoud van de artikelen 207 tot en met 210 bis van deze verordening.”.

58)

Artikel 208 wordt vervangen door:

“Artikel 208

Machtspositie

Onder “machtspositie” wordt voor de doeleinden van dit hoofdstuk verstaan: het feit dat een onderneming een dusdanig economisch sterke positie inneemt dat zij daardoor de instandhouding van een daadwerkelijke mededinging op de relevante markt kan belemmeren en zich in belangrijke mate onafhankelijk kan gedragen tegenover haar concurrenten, haar leveranciers, haar afnemers en, uiteindelijk, de consumenten.”.

59)

Artikel 210 wordt als volgt gewijzigd:

a)

de leden 1 en 2 worden vervangen door:

“1.   Artikel 101, lid 1, VWEU is niet van toepassing op overeenkomsten, besluiten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen van krachtens artikel 157 van deze verordening erkende brancheorganisaties die nodig zijn voor de verwezenlijking van de doelstellingen van artikel 157, lid 1, punt c), van deze verordening of, wat de sector olijfolie en tafelolijven en de sector tabak betreft, van de in artikel 162 van deze verordening vermelde doelstellingen, en die niet onverenigbaar zijn met Unievoorschriften uit hoofde van lid 4 van dit artikel.

Overeenkomsten, besluiten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen die voldoen aan de in de eerste alinea van dit lid bedoelde voorwaarden mogen niet worden niet verboden, en daartoe is geen voorafgaand besluit vereist.

2.   Erkende brancheorganisaties kunnen de Commissie advies vragen over de verenigbaarheid met dit artikel van de in lid 1 bedoelde overeenkomsten, besluiten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen. De Commissie zendt de daarom vragende brancheorganisatie haar advies binnen vier maanden na ontvangst van een volledige aanvraag.

Indien de Commissie op enig moment na het uitbrengen van een advies vaststelt dat niet langer is voldaan aan de in lid 1 van dit artikel bedoelde voorwaarden, verklaart zij dat artikel 101, lid 1, VWEU voortaan van toepassing is op de overeenkomst, het besluit of de onderling afgestemde feitelijke gedraging in kwestie en stelt zij de brancheorganisatie daarvan in kennis.

De Commissie kan, op eigen initiatief of op verzoek van een lidstaat, de inhoud van een advies wijzigen, met name wanneer de daarom vragende brancheorganisatie onjuiste gegevens heeft verstrekt of misbruik heeft gemaakt van het advies.”;

b)

de leden 3, 5 en 6 worden geschrapt.

60)

Het volgende artikel wordt ingevoegd:

“Artikel 210 bis

Verticale en horizontale duurzaamheidsinitiatieven

1.   Artikel 101, lid 1, VWEU is niet van toepassing op overeenkomsten, besluiten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen van producenten van landbouwproducten die verband houden met de productie van of de handel in landbouwproducten en die tot doel hebben een duurzaamheidsnorm toe te passen die verder gaat dan hetgeen door het Unierecht of het nationale recht is voorgeschreven, mits die overeenkomsten, besluiten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen slechts die mededingingsbeperkingen opleggen welke onontbeerlijk zijn voor het behalen van die norm.

2.   Lid 1 is van toepassing op overeenkomsten, besluiten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen van producenten van landbouwproducten waarbij meerdere producenten partij zijn of waarbij één of meer producenten en één of meer marktdeelnemers op verschillende niveaus van de productie, verwerking en handel binnen de voedseltoeveleringsketen, waaronder de distributie, partij zijn.

3.   Voor de toepassing van lid 1 wordt onder “duurzaamheidsnorm” verstaan: een norm die tot doel heeft bij te dragen tot een of verscheidene van de volgende doelstellingen:

a)

milieudoelstellingen, waaronder matiging van en aanpassing aan de klimaatverandering, duurzaam gebruik en bescherming van landschappen, water en bodem, de transitie naar een circulaire economie, daaronder begrepen de vermindering van voedselverspilling, preventie en bestrijding van verontreiniging, en de bescherming en herstel van biodiversiteit en ecosystemen;

b)

de productie van landbouwproducten, op zodanige wijze dat het gebruik van bestrijdingsmiddelen wordt verminderd en de risico’s van dergelijk gebruik worden beheerst, of het gevaar van antimicrobiële resistentie bij de landbouwproductie wordt verminderd, en

c)

gezondheid en welzijn van dieren.

4.   Overeenkomsten, besluiten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen die voldoen aan de in dit artikel bedoelde voorwaarden zijn niet verboden, zonder dat daartoe een voorafgaand besluit vereist is.

5.   De Commissie vaardigt uiterlijk op 8 december 2023 richtsnoeren voor marktdeelnemers uit betreffende de voorwaarden voor de toepassing van dit artikel.

6.   Met ingang van 8 december 2023 kunnen producenten als bedoeld in lid 1 de Commissie om advies vragen over de verenigbaarheid met dit artikel van de in lid 1 bedoelde overeenkomsten, besluiten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen. De Commissie zendt de aanvrager haar advies binnen vier maanden na ontvangst van een volledige aanvraag.

Indien de Commissie op enig moment na het uitbrengen van een advies vaststelt dat niet langer wordt voldaan aan de in de leden 1, 3 en 7 van dit artikel bedoelde voorwaarden, verklaart zij artikel 101, lid 1, VWEU voortaan van toepassing op de overeenkomst, het besluit of de onderling afgestemde feitelijke gedraging in kwestie en stelt zij de producenten daarvan in kennis.

De Commissie kan, op eigen initiatief of op verzoek van een lidstaat, de inhoud van een advies wijzigen, met name wanneer de aanvrager onjuiste gegevens heeft verstrekt of misbruik heeft gemaakt van het advies.

7.   De nationale mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 5 van Verordening (EG) nr. 1/2003 kan in individuele gevallen besluiten dat, in de toekomst, een of meer van de overeenkomsten, besluiten of onderling afgestemde feitelijke gedragingen moeten worden aangepast, stopgezet of helemaal niet mogen plaatshebben, indien zij een dergelijk besluit noodzakelijk acht om te voorkomen dat de mededinging wordt uitgesloten of indien zij van oordeel is dat de doelstellingen van artikel 39 VWEU in gevaar worden gebracht.

Het in de eerste alinea van dit lid bedoelde besluit wordt, met betrekking tot overeenkomsten, besluiten of onderling afgestemde feitelijke gedragingen die meer dan één lidstaat betreffen, door de Commissie genomen zonder toepassing van de in artikel 229, leden 2 en 3, bedoelde procedure.

Wanneer de nationale mededingingsautoriteit overeenkomstig de eerste alinea van dit lid handelt, stelt zij de Commissie na het initiëren van de eerste formele maatregel van het onderzoek hiervan schriftelijk op de hoogte, en deelt zij de Commissie daaruit voortvloeiende besluiten mee direct nadat die zijn vastgesteld.

De in dit lid bedoelde besluiten worden pas van toepassing op de datum van kennisgeving van het besluit aan de betrokken ondernemingen.”.

61)

Artikel 212 wordt geschrapt.

62)

Artikel 214 bis wordt vervangen door:

“Artikel 214 bis

Nationale betalingen voor bepaalde sectoren in Finland

Onder voorbehoud van toestemming van de Commissie mag Finland de nationale steun die het in 2022 op basis van dit artikel aan producenten heeft toegekend, voor de periode 2023-2027 blijven toekennen op voorwaarde dat:

a)

het totale bedrag aan inkomenssteun over de gehele periode geleidelijk wordt verminderd en in 2027 nog maximaal 67 % van het in 2022 toegekende bedrag bedraagt, en

b)

alvorens van deze mogelijkheid gebruik wordt gemaakt, voor de betrokken sectoren ten volle gebruik is gemaakt van de regelingen inzake steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid.

De Commissie stelt haar toestemming vast zonder toepassing van de in artikel 229, leden 2 of 3, van deze verordening bedoelde procedure.”.

63)

In artikel 218, lid 2, wordt de rij voor het Verenigd Koninkrijk geschrapt.

64)

In artikel 219 wordt lid 1 als volgt gewijzigd:

a)

de eerste alinea wordt vervangen door:

“1.   Teneinde efficiënt en doeltreffend te kunnen reageren op dreigende marktverstoringen als gevolg van aanzienlijke prijsstijgingen of -dalingen op interne of externe markten of andere gebeurtenissen en omstandigheden die de betrokken markt ernstig verstoren of dreigen te verstoren, voor zover deze situatie of de weerslag daarvan op de markt zou kunnen voortduren of verslechteren, is de Commissie bevoegd overeenkomstig artikel 227 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot de maatregelen die nodig zijn om die situatie op de markt te verhelpen, zulks met inachtneming van de verplichtingen die voortvloeien uit overeenkomstig het VWEU gesloten internationale overeenkomsten en mits andere in deze verordening bedoelde maatregelen niet blijken te volstaan of niet geschikt blijken te zijn.”;

b)

de vierde alinea wordt vervangen door:

“Dergelijke maatregelen kunnen, voor zover en zolang dat nodig is om de marktverstoring of de dreiging daarvan te verhelpen, het toepassingsgebied, de looptijd of andere aspecten van in deze verordening bedoelde maatregelen uitbreiden of wijzigen, of de invoerrechten geheel of gedeeltelijk aanpassen of opschorten, inclusief voor bepaalde hoeveelheden of perioden wanneer dat nodig is, of kunnen de vorm aannemen van tijdelijke vrijwillige productieverminderingen, met name in geval van overaanbod.”.

65)

In deel V, hoofdstuk I, wordt afdeling 2 als volgt gewijzigd:

a)

de titel wordt vervangen door:

“Marktondersteunende maatregelen in verband met dierziekten en plantenplagen en verlies van consumentenvertrouwen als gevolg van risico’s voor de gezondheid van mensen, dieren of planten”;

b)

artikel 220 wordt als volgt gewijzigd:

i)

de titel wordt vervangen door:

“Maatregelen in verband met dierziekten en plantenplagen en het verlies van consumentenvertrouwen als gevolg van risico’s voor de gezondheid van mensen, dieren of planten”;

ii)

in lid 1 wordt punt a) vervangen door:

“a)

de beperkingen van het intra-unie handelsverkeer en het handelsverkeer met derde landen die kunnen voortvloeien uit de toepassing van maatregelen om de verspreiding van dierziekten of de verspreiding van plantenplagen tegen te gaan, en”;

iii)

in lid 2 wordt het volgende punt ingevoegd:

“-a)

groenten en fruit;”;

iv)

lid 4 wordt vervangen door:

“4.   De in lid 1, eerste alinea, punt a), bedoelde maatregelen mogen pas worden genomen wanneer de betrokken lidstaat de nodige sanitaire, veterinaire of fytosanitaire maatregelen heeft genomen om de dierziekte snel uit te roeien of de plaagorganismen te monitoren, te controleren en uit te roeien of te beheersen, en slechts voor zover het bereik en de duur van de maatregelen niet verder gaan dan hetgeen strikt noodzakelijk is voor de ondersteuning van de betrokken markt.”.

66)

In deel V worden het volgende hoofdstuk en de volgende artikelen ingevoegd:

“Hoofdstuk I bis

Transparantie van de markt

Artikel 222 bis

Uniemarktwaarnemingsposten

1.   Om de transparantie in de voedseltoeleveringsketen te verbeteren, ervoor te zorgen dat marktdeelnemers en overheidsinstanties geïnformeerde keuzes kunnen maken en de monitoring van marktontwikkelingen en dreigende marktverstoringen te faciliteren, stelt de Commissie Uniemarktwaarnemingsposten in.

2.   De Commissie kan besluiten voor welke van de in artikel 1, lid 2, genoemde landbouwsectoren Uniemarktwaarnemingsposten worden ingesteld.

3.   De Uniemarktwaarnemingsposten stellen voor de monitoring van marktontwikkelingen en dreigende marktverstoringen statistische gegevens en informatie beschikbaar, en met name statistische gegevens over:

a)

de productie, het aanbod en de voorraden;

b)

de prijzen, de kosten en, voor zover mogelijk, de winstmarges op alle niveaus van de voedselvoorzieningsketen;

c)

de prognoses over de marktontwikkelingen op korte en middellange termijn;

d)

de in- en uitvoer van landbouwproducten, in het bijzonder de benutting van de tariefcontingenten voor de invoer van landbouwproducten op het grondgebied van de Unie.

De Uniemarktwaarnemingsposten stellen verslagen op die de in de eerste alinea bedoelde elementen bevatten.

4.   De lidstaten verzamelen de in lid 3 bedoelde gegevens en verstrekken deze aan de Commissie.

Artikel 222 ter

Verslaglegging door de Commissie over marktontwikkelingen

1.   De op grond van artikel 222 bis ingestelde Uniemarktwaarnemingsposten vermelden in hun verslagen dreigende marktverstoringen die verband houden met aanzienlijke prijsstijgingen of -dalingen op de interne of externe markten of andere gebeurtenissen of omstandigheden met een vergelijkbaar effect.

2.   De Commissie informeert het Europees Parlement en de Raad op geregelde tijdstippen over de marktsituatie voor landbouwproducten, over de oorzaken van marktverstoringen en, over de mogelijk te nemen maatregelen in antwoord op die marktverstoringen, met name de in deel II, titel I, hoofdstuk I, en de artikelen 219, 220, 221 en 222 bepaalde maatregelen, en de motivering van die maatregelen.”.

67)

In artikel 223, lid 1, wordt de tweede alinea vervangen door:

“De verkregen gegevens kunnen worden doorgestuurd naar of ter beschikking worden gesteld van internationale organisaties, financiële toezichthouders van de Unie en de lidstaten en de bevoegde autoriteiten van derde landen, en kunnen openbaar worden gemaakt, op voorwaarde dat de persoonsgegevens worden beschermd en rekening wordt gehouden met het legitieme belang dat ondernemingen hebben bij de bescherming van hun bedrijfsgeheimen, waaronder hun prijzen.

De Commissie werkt samen en wisselt informatie uit met de overeenkomstig artikel 22 van Verordening (EU) nr. 596/2014 aangewezen bevoegde autoriteiten en met de Europese Autoriteit voor effecten en markten (European Securities and Market Authority – “ESMA”) om die autoriteiten te helpen bij het vervullen van hun in Verordening (EU) nr. 596/2014 vastgestelde taken.”.

68)

Artikel 225 wordt als volgt gewijzigd:

a)

punt a) wordt geschrapt;

b)

de punten b) en c) worden geschrapt;

c)

punt d) wordt vervangen door:

“d)

uiterlijk op 31 december 2025, en om de zeven jaar daarna, over de toepassing van de mededingingsregels van deze verordening op de landbouwsector in alle lidstaten;”;

d)

de volgende punten worden ingevoegd:

“d bis)

uiterlijk op 31 december 2023 over de overeenkomstig artikel 222 bis ingestelde Uniemarktwaarnemingsposten;

d ter)

uiterlijk op 31 december 2023, en om de drie jaar daarna, over het gebruik van de met name uit hoofde van de artikelen 219 tot en met 222 vastgestelde crisismaatregelen;

d quater)

uiterlijk op 31 december 2024 over het gebruik van nieuwe informatie- en communicatietechnologieën met het oog op een betere markttransparantie als bedoeld in artikel 223;

d quinquies)

uiterlijk op 30 juni 2024 over de verkoopbenamingen en de indeling van karkassen in de sector schapen- en geitenvlees;”.

69)

Deel V, hoofdstuk III, met artikel 226, wordt geschrapt.

70)

Bijlage I wordt als volgt gewijzigd:

a)

in deel I, punt a), worden de eerste en de tweede rij (GN-codes 0709 99 60 en 0712 90 19) geschrapt;

b)

in deel I, punt d), wordt de post op de eerste rij (GN-code 0714) vervangen door:

“ex 0714 - Maniokwortel, arrowroot (pijlwortel), salepwortel en dergelijke wortels en knollen met een hoog gehalte aan zetmeel of inuline, vers, gekoeld, bevroren of gedroogd, ook indien in stukken of in pellets, met uitzondering van bataten (zoete aardappelen) van onderverdeling 0714 20 en aardperen van onderverdeling ex 0714 90 90; merg van de sagopalm;”;

c)

deel IX wordt als volgt gewijzigd:

i)

de omschrijving op de vijfde rij (GN-code 0706) wordt vervangen door:

“Wortelen, rapen, kroten, schorseneren, knolselderij, radijs en dergelijke eetbare wortelen (22), vers of gekoeld

(22)  Inclusief voederrapen.”;"

ii)

de omschrijving op de achtste rij (GN-code ex 0709) wordt vervangen door:

“Andere groenten, vers of gekoeld, met uitzondering van groenten van de onderverdelingen 0709 60 91, 0709 60 95, van de onderverdeling ex 0709 60 99 van het geslacht Pimenta en van de onderverdelingen 0709 92 10 en 0709 92 90”;

iii)

de volgende rijen worden ingevoegd:

“0714 20 bataten

ex 0714 90 90 aardperen”;

d)

in deel X worden de uitsluitingen voor suikermaïs geschrapt;

e)

aan deel XII wordt de volgende vermelding toegevoegd:

“e)

ex 2202 99 19: - - - andere, alcoholvrije wijn met een alcoholvolumegehalte van niet meer dan 0,5 % vol.”;

f)

in deel XXIV, afdeling 1, wordt de vermelding “0709 60 99” vervangen door:

“ex 0709 60 99: - - - andere, van het geslacht Pimenta”.

71)

In bijlage II wordt deel II als volgt gewijzigd:

a)

in afdeling A, punt 4, wordt de tweede zin geschrapt;

b)

afdeling B wordt geschrapt.

72)

Bijlage III wordt als volgt gewijzigd:

a)

de titel wordt vervangen door:

“IN ARTIKEL 1 BIS VAN VERORDENING (EU) NR. 1370/2013 (*6) BEDOELDE STANDAARDKWALITEIT VAN RIJST EN VAN SUIKER

(*6)  Verordening (EU) nr. 1370/2013 van de Raad van 16 december 2013 houdende maatregelen tot vaststelling van steun en restituties in het kader van de gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten (PB L 346 van 20.12.2013, blz. 12);”;"

b)

in deel B wordt afdeling I geschrapt.

73)

Bijlage VI wordt geschrapt.

74)

Bijlage VII wordt als volgt gewijzigd:

a)

deel I wordt als volgt gewijzigd:

i)

aan punt II wordt de volgende alinea toegevoegd:

“Op verzoek van een groepering als bedoeld in artikel 3, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1151/2012 kan de betrokken lidstaat besluiten dat de in dit punt bedoelde voorwaarden niet van toepassing zijn op vlees van runderen met een overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1151/2012 beschermde oorsprongsbenaming of beschermde geografische aanduiding die vóór 29 juni 2007 is geregistreerd.”;

ii)

in punt III, 1, A), wordt de rij voor het Verenigd Koninkrijk geschrapt;

iii)

in punt III, 1, B), wordt de rij voor het Verenigd Koninkrijk geschrapt;

b)

deel II wordt als volgt gewijzigd:

i)

de volgende inleiding wordt toegevoegd:

“De categorieën wijnbouwproducten zijn die welke zijn vastgesteld in de punten 1 tot en met 17. De in punt 1 en de punten 4 tot en met 9 vastgestelde categorieën wijnbouwproducten mogen een volledige of gedeeltelijke dealcoholisatie ondergaan overeenkomstig bijlage VIII, deel I, sectie E, nadat zij volledig beantwoorden aan hun respectieve in die punten omschreven kenmerken.”;

ii)

in punt 3 wordt punt a) vervangen door:

“a)

dat een effectief alcoholvolumegehalte heeft van ten minste 15 % vol. en ten hoogste 22 % vol. Bij wijze van uitzondering, en voor wijnen met een langere rijping, kunnen deze grenspercentages verschillen bij bepaalde likeurwijnen met een oorsprongsbenaming of geografische aanduiding die voorkomen op de lijst die de Commissie door middel van gedelegeerde handelingen heeft vastgesteld overeenkomstig artikel 75, lid 2, op voorwaarde dat:

de wijnen die in het rijpingsproces worden gebracht, voldoen aan de definitie van likeurwijn, en

de gerijpte wijn een effectief alcoholvolumegehalte heeft van ten minste 14 % vol.;”;

c)

aanhangsel I wordt als volgt gewijzigd:

i)

in punt 1 wordt punt c) vervangen door:

“c)

in België, Denemarken, Estland, Ierland, Litouwen, Nederland, Polen en Zweden: het wijnbouwareaal van deze lidstaten;”;

ii)

in punt 2, g), wordt het woord “gebied” vervangen door “wijnbouwgebied”;

iii)

in punt 4 wordt punt f vervangen door:

“f)

in Roemenië: de met wijnstokken beplante oppervlakten in de volgende wijnbouwgebieden: Dealurile Munteniei și Olteniei met de wijngaarden Dealurile Buzăului, Dealu Mare, Severinului en Plaiurile Drâncei, Colinele Dobrogei, Terasele Dunării, het zuidelijke wijngebied met zandgronden en andere gunstige regio’s;”;

iv)

in punt 4 wordt punt g) vervangen door:

“g)

in Kroatië: de met wijnstokken beplante oppervlakten in de volgende subregio’s: Hrvatska Istra, Hrvatsko primorje en Dalmatinska zagora;”;

v)

aan punt 6 wordt het volgende punt toegevoegd:

“h)

in Kroatië: de met wijnstokken beplante oppervlakten in de volgende subregio’s: Sjeverna Dalmacija en Srednja i Južna Dalmacija.”.

75)

Bijlage VIII wordt als volgt gewijzigd:

a)

deel I wordt als volgt gewijzigd:

i)

de titel wordt vervangen door:

“Verrijking, aanzuring en ontzuring in bepaalde wijnbouwzones en dealcoholisatie”;

ii)

in afdeling B, punt 7, wordt punt b) vervangen door:

“b)

voor de productie van wijn met een beschermde oorsprongsbenaming of een beschermde geografische aanduiding het totale alcoholvolumegehalte van de in punt 6 bedoelde producten verhogen tot een door de lidstaten vast te stellen waarde.”;

iii)

afdeling C wordt vervangen door:

“C.   Aanzuring en ontzuring

1.

Verse druiven, druivenmost, gedeeltelijk gegiste druivenmost, jonge, nog gistende wijn en wijn mogen worden aangezuurd en ontzuurd.

2.

De in punt 1 bedoelde producten mogen slechts worden aangezuurd tot een maximum van 4 gram per liter, uitgedrukt in wijnsteenzuur, ofwel. 53,3 milli-equivalent per liter.

3.

Wijn mag slechts worden ontzuurd tot een maximum van 1 gram per liter, uitgedrukt in wijnsteenzuur, ofwel 13,3 milli-equivalent per liter.

4.

Voor concentratie bestemde druivenmost mag gedeeltelijk worden ontzuurd.

5.

Aanzuring en verrijking, behoudens afwijkingen die de Commissie overeenkomstig artikel 75, lid 2, bij gedelegeerde handeling vaststelt, en aanzuring en ontzuring van eenzelfde product sluiten elkaar uit.”;

iv)

in afdeling D wordt punt 3 vervangen door:

“3.

Aanzuring en ontzuring van wijn mogen alleen plaatsvinden in de wijnbouwzone waar de voor de bereiding van de desbetreffende wijn gebruikte druiven zijn geoogst.”;

v)

de volgende afdeling wordt toegevoegd:

“E.   Dealcoholisatieprocessen

Elk van de onderstaande dealcoholisatieprocessen mogen afzonderlijk of in combinatie met andere vermelde dealcoholisatieprocessen worden gebruikt om het ethanolgehalte van de in bijlage VII, deel II, punten 1 en 4 tot en met 9, bedoelde wijnbouwproducten deels of bijna volledig te verlagen:

a)

gedeeltelijke vacuümverdamping;

b)

membraantechnieken;

c)

distillatie.

De gebruikte dealcoholisatieprocessen mogen bij het wijnbouwproduct geen organoleptische gebreken veroorzaken. De verwijdering van ethanol uit wijnbouwproduct gaat niet gepaard met een verhoging van het suikergehalte in de druivenmost.”;

b)

in deel II, afdeling B wordt punt 3 vervangen door:

“3.

De punten 1 en 2 zijn niet van toepassing op producten die zijn bestemd voor de productie, in Ierland en Polen, van onder GN-code 2206 00 vallende producten waarvoor de lidstaten het gebruik van een samengestelde benaming waarin de verkoopbenaming “wijn” voorkomt, mogen toestaan.”.

76)

In bijlage X, afdeling II, wordt punt 2 vervangen door:

“2.

De in punt 1 bedoelde prijs geldt voor suikerbieten van gezonde, deugdelijke en gebruikelijke handelskwaliteit met een suikergehalte van 16 % bij de inontvangstneming.

De prijs wordt door middel van voorafgaandelijk door de partijen overeengekomen verhogingen of verlagingen aangepast om rekening te houden met afwijkingen van de in de eerste alinea bedoelde kwaliteit.”.

77)

In bijlage X, afdeling XI, wordt punt 1 vervangen door:

“1.

Een sectorale overeenkomst als bedoeld in bijlage II, deel II, afdeling A, punt 6, bevat verzoenings- of bemiddelingsmechanismen en een arbitrageclausule.”.

78)

De bijlagen XI, XII en XIII worden geschrapt.

Artikel 2

Wijzigingen van Verordening (EU) nr. 1151/2012

Verordening (EU) nr. 1151/2012 wordt als volgt gewijzigd:

1)

In artikel 1, lid 2, wordt punt b) vervangen door:

“b)

waardetoevoegende eigenschappen die het gevolg zijn van de bij de productie gebruikte teelt- of verwerkingsmethoden of van de plaats waar zij worden voortgebracht of afgezet, of van de eventuele bijdrage ervan tot duurzame ontwikkeling.”.

2)

In artikel 2 worden de leden 2 en 3 vervangen door:

“2.   Deze verordening is niet van toepassing op gedistilleerde dranken of wijnbouwproducten als omschreven in bijlage VII, deel II, bij Verordening (EU) nr. 1308/2013, met uitzondering van wijnazijn.

3.   Registraties op grond van artikel 52 laten de verplichting van producenten om andere voorschriften van de Unie na te leven, met name die welke het in de handel brengen van producten en de etikettering van levensmiddelen betreffen, onverlet.”.

3)

In artikel 5 worden de leden 1 en 2 vervangen door:

“1.   Voor de toepassing van deze verordening is een “oorsprongsbenaming” een naam, die een traditioneel gebruikte naam kan zijn, die een product aanduidt:

a)

dat afkomstig is uit een bepaalde plaats, een bepaalde streek of, in uitzonderlijke gevallen, een bepaald land;

b)

waarvan de kwaliteit of de kenmerken hoofdzakelijk of uitsluitend zijn toe te schrijven aan een specifieke geografische omgeving met haar eigen door de natuur en de mens bepaalde factoren, en

c)

waarvan alle productiestadia in het afgebakende geografische gebied plaatsvinden.

2.   Voor de toepassing van deze verordening is een “geografische aanduiding” een naam, daaronder begrepen een traditioneel gebruikte naam, die een product aanduidt:

a)

dat afkomstig is uit een bepaalde plaats, een bepaalde streek of een bepaald land;

b)

waarvan een bepaalde kwaliteit, de faam, of een ander kenmerk hoofdzakelijk aan de geografische oorsprong ervan is toe te schrijven, en

c)

waarvan ten minste een van de productiestadia plaatsvindt in het afgebakende geografische gebied.”.

4)

In artikel 6 wordt lid 2 vervangen door:

“2.   Een naam kan niet als oorsprongsbenaming of als geografische aanduiding worden geregistreerd indien hij in conflict is met de naam van een planten- of dierenras en hij de consument kan misleiden aangaande de werkelijke oorsprong van het product of hij kan leiden tot verwarring tussen producten met de geregistreerde benaming en het ras in kwestie.

De in de eerste alinea bedoelde voorwaarden worden beoordeeld in het licht van het daadwerkelijke gebruik van de namen die in conflict zijn, met inbegrip van het gebruik van de naam van het planten- of dierenras buiten het gebied van oorsprong en het gebruik van de naam van het plantenras dat door een ander intellectuele-eigendomsrecht wordt beschermd.”.

5)

In artikel 7 wordt lid 1 als volgt gewijzigd:

a)

punt f) wordt vervangen door:

“f)

de gegevens ten bewijze van het volgende:

i)

met betrekking tot een beschermde oorsprongsbenaming, het verband tussen de kwaliteit of de kenmerken van het product en de geografische omgeving, als bedoeld in artikel 5, lid 1; de gegevens betreffende de menselijke factoren van die geografische omgeving kunnen, indien van toepassing, worden beperkt tot een beschrijving van het bodem- en landschapsbeheer, teeltpraktijken of andere relevante menselijke bijdragen aan de instandhouding van de natuurlijke factoren van de geografische omgeving, als bedoeld in dat lid;

ii)

met betrekking tot een beschermde geografische aanduiding, het verband tussen een bepaalde kwaliteit, de faam of een ander kenmerk van het product en de geografische oorsprong, als bedoeld in artikel 5, lid 2;”;

b)

de volgende alinea wordt toegevoegd:

“Het productdossier kan een beschrijving bevatten van de bijdrage van de oorsprongsbenaming of de geografische aanduiding aan duurzame ontwikkeling.”.

6)

In artikel 10, lid 1, wordt de aanhef vervangen door:

“Een met redenen omkleed bezwaarschrift als bedoeld in artikel 51, lid 1, is enkel ontvankelijk indien het door de Commissie binnen de in dat lid bepaalde termijn wordt ontvangen en het:”.

7)

In artikel 12 wordt lid 3 vervangen door:

“3.   In het geval van producten uit de Unie die in de handel worden gebracht met een volgens de procedures van deze verordening geregistreerde beschermde oorsprongsbenaming of beschermde geografische aanduiding, worden op de etikettering en het reclamemateriaal de bijbehorende symbolen van de Unie aangebracht. De vereisten inzake etikettering van artikel 13, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1169/2011 voor de presentatie van verplichte vermeldingen zijn van toepassing op de geregistreerde naam van het product. De vermeldingen “beschermde oorsprongsbenaming” of “beschermde geografische aanduiding”, of de bijbehorende afkortingen “BOB” of “BGA” kunnen op de etikettering worden aangebracht.”.

8)

Artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:

a)

in lid 1 wordt punt a) vervangen door:

“a)

elk direct of indirect commercieel gebruik van een geregistreerde naam voor producten die niet onder de registratie vallen, indien deze producten vergelijkbaar zijn met de onder deze naam geregistreerde producten of indien het gebruik van de naam inhoudt dat misbruik wordt gemaakt van de faam van deze beschermde naam of dat deze wordt verzwakt, ook wanneer deze producten als ingrediënt worden gebruikt;”;

b)

het volgende lid wordt toegevoegd:

“4.   De in lid 1 bedoelde bescherming is ook van toepassing op:

a)

goederen die het douanegebied van de Unie binnenkomen zonder dat zij binnen het douanegebied van de Unie in het vrije verkeer worden gebracht, en

b)

goederen die worden verkocht door middel van verkoop op afstand, zoals elektronische handel.

Voor goederen die het douanegebied van de Unie binnenkomen zonder dat zij binnen dat gebied in het vrije verkeer worden gebracht, kan de groep of iedere marktdeelnemer die de beschermde oorsprongsbenaming of beschermde geografische aanduiding mag gebruiken, alle derde partijen beletten om in het kader van de handel goederen in de Unie binnen te brengen zonder dat zij er in het vrije verkeer worden gebracht, indien dergelijke goederen, met inbegrip van de verpakking, uit derde landen afkomstig zijn en zonder toestemming van de beschermde oorsprongsbenaming of beschermde geografische aanduiding zijn voorzien.”.

9)

Artikel 15 wordt als volgt gewijzigd:

a)

in lid 1 wordt de tweede alinea vervangen door:

“Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 57, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld, tenzij in gevallen waarin een ontvankelijk bezwaarschrift is ingediend krachtens 49, lid 3.”;

b)

in lid 2 wordt de aanhef vervangen door:

“Onverminderd artikel 14 kan de Commissie in naar behoren gemotiveerde gevallen uitvoeringshandelingen vaststellen waarbij de in lid 1 van dit artikel vermelde overgangsperiode tot ten hoogste 15 jaar wordt verlengd wanneer wordt aangetoond dat:”.

10)

Het volgende artikel wordt ingevoegd:

“Artikel 16 bis

Bestaande geografische aanduidingen voor gearomatiseerde wijnbouwproducten

De namen die zijn ingeschreven in het in artikel 21 van Verordening (EU) nr. 251/2014 van het Europees Parlement en de Raad (*7) bedoelde register worden automatisch als beschermde geografische aanduiding ingeschreven in het in artikel 11 van deze verordening bedoelde register. De bijbehorende productdossiers worden gelijkgesteld met de productdossiers voor de toepassing van artikel 7 van deze verordening.

(*7)  Verordening (EU) nr. 251/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 inzake de definitie, de aanduiding, de aanbiedingsvorm, de etikettering en de bescherming van geografische aanduidingen van gearomatiseerde wijnbouwproducten en houdende intrekking van Verordening (EEG) nr. 1601/91 van de Raad (PB L 84 van 20.3.2014, blz. 14).”."

11)

In artikel 21, lid 1, wordt de aanhef vervangen door:

“1.   Een met redenen omkleed bezwaarschrift als bedoeld in artikel 51, lid 1, is enkel ontvankelijk indien het door de Commissie binnen de gestelde termijn wordt ontvangen en het:”.

12)

In artikel 23 wordt lid 3 vervangen door:

“3.   In het geval van producten uit de Unie die in de handel worden gebracht als overeenkomstig deze verordening geregistreerde gegarandeerde traditionele specialiteit wordt, onverminderd lid 4 van dit artikel, op de etikettering en het reclamemateriaal het in lid 2 van dit artikel bedoelde symbool aangebracht. De etiketteringsvereisten van artikel 13, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1169/2011 voor de presentatie van verplichte vermeldingen zijn van toepassing op de geregistreerde naam van het product. De aanduiding “gegarandeerde traditionele specialiteit” of de bijbehorende afkorting “GTS” kan eveneens op de etikettering worden aangebracht.

Het symbool is facultatief op de etikettering van buiten de Unie geproduceerde gegarandeerde traditionele specialiteiten.”.

13)

Artikel 24 wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 1 wordt vervangen door:

“1.   Geregistreerde namen, ook wat betreft producten die als ingrediënt worden gebruikt, zijn beschermd tegen elk misbruik, elke nabootsing of voorstelling, en elke andere praktijk die de consument kan misleiden.”;

b)

het volgende lid wordt toegevoegd:

“4.   De in lid 1 bedoelde bescherming is ook van toepassing op goederen die worden verkocht door middel van verkoop op afstand, zoals elektronische handel.”.

14)

Het volgende artikel wordt ingevoegd:

“Artikel 24 bis

Overgangsbepalingen voor het gebruik van gegarandeerde traditionele specialiteiten

De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen waarbij een overgangsperiode van maximaal vijf jaar wordt toegestaan om de mogelijkheid te bieden dat voor producten waarvan de aanduiding geheel of gedeeltelijk bestaat uit een naam die in strijd is met artikel 24, lid 1, de aanduiding waaronder het product in de handel werd gebracht verder wordt gebruikt, op voorwaarde dat uit een ontvankelijk bezwaarschrift krachtens artikel 49, lid 3, of artikel 51, blijkt dat die naam ten minste vijf jaar voorafgaand aan de datum van de in artikel 50, lid 2, punt b), bedoelde bekendmaking legaal op de markt van de Unie is gebruikt.

Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 57, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld, tenzij in gevallen waarin het ontvankelijk bezwaarschrift uit hoofde van 49, lid 3, is ingediend.”.

15)

Aan artikel 49 wordt het volgende lid toegevoegd:

“8.   Indien bij een nationale rechtbank of een andere nationale instantie een procedure wordt ingeleid met betrekking tot een overeenkomstig lid 4 bij de Commissie ingediende aanvraag, brengt die lidstaat de Commissie daar onverwijld van op de hoogte alsmede indien een aanvraag op nationaal niveau ongeldig is verklaard door een onmiddellijk uitvoerbare doch niet definitieve rechterlijke beslissing.”.

16)

Artikel 50 wordt vervangen door:

“Artikel 50

Onderzoek door de Commissie en openbaarmaking ten behoeve van bezwaar

1.   De Commissie onderzoekt de registratieaanvragen die zij overeenkomstig artikel 49, leden 4 en 5, ontvangt. De Commissie ziet erop toe dat de aanvragen de vereiste informatie bevatten en dat ze geen kennelijke fouten bevatten, rekening houdend met de uitkomst van het onderzoek en de bezwaarprocedure zoals uitgevoerd door de betrokken lidstaat.

Het onderzoek door de Commissie mag niet langer dan zes maanden duren, te rekenen vanaf de datum waarop zij de aanvraag van de lidstaat heeft ontvangen. Indien die termijn wordt overschreden, stelt de Commissie de aanvragers schriftelijk in kennis van de redenen voor deze vertraging.

De Commissie publiceert ten minste maandelijks de lijst van de namen waarvoor bij haar registratieaanvragen zijn ingediend, en de datum waarop die aanvragen zijn ingediend.

2.   Indien de Commissie op grond van het overeenkomstig lid 1 van dit artikel gevoerde onderzoek van oordeel is dat aan de voorwaarden van de artikelen 5 en 6 is voldaan voor een registratieaanvraag uit hoofde van de in titel II beschreven regeling, of dat aan de voorwaarden van artikel 18, leden 1 en 2, is voldaan voor een aanvraag uit hoofde van de in titel III beschreven regeling, maakt zij in het Publicatieblad van de Europese Unie het volgende bekend:

a)

voor aanvragen uit hoofde van de in titel II bedoelde regeling: het algemeen document en de publicatiegegevens van het productdossier;

b)

voor aanvragen uit hoofde van de in titel III beschreven regeling: het productdossier.

3.   De Commissie is vrijgesteld van de verplichting om de termijn voor het verrichten van het in lid 1 bedoelde onderzoek in acht te nemen en de aanvrager in kennis te stellen van de redenen voor de vertraging indien zij een mededeling ontvangt van een lidstaat van een overeenkomstig artikel 49, lid 4, bij de Commissie ingediende registratieaanvraag, waarbij hetzij:

a)

de Commissie ervan in kennis wordt gesteld dat de aanvraag op nationaal niveau ongeldig is verklaard door een onmiddellijk uitvoerbare, doch niet definitieve rechterlijke beslissing, of

b)

de Commissie wordt verzocht het in lid 1 bedoelde onderzoek op te schorten omdat er een nationale gerechtelijke procedure is ingeleid om de geldigheid van de aanvraag aan te vechten en de lidstaat van oordeel is dat die procedure op geldige gronden berust,

De vrijstelling geldt totdat de Commissie door de lidstaat ervan in kennis is gesteld dat de oorspronkelijke aanvraag opnieuw geldig is of dat de lidstaat zijn verzoek om opschorting intrekt.”.

17)

Artikel 51 wordt als volgt gewijzigd:

a)

de leden 1, 2 en 3 worden vervangen door:

“1.   Binnen drie maanden na de datum van de bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie kunnen de autoriteiten van een lidstaat of van een derde land of iedere natuurlijke of rechtspersoon die in een derde land woonachtig of gevestigd is en een rechtmatig belang heeft, bij de Commissie een met redenen omkleed bezwaarschrift indienen.

Iedere natuurlijke of rechtspersoon die woonachtig of gevestigd is in een andere lidstaat dan de lidstaat vanwaar de aanvraag is ingediend en die een rechtmatig belang heeft, kan, binnen een termijn die de tijdige indiening van een bezwaar uit hoofde van de eerste alinea toelaat, een met redenen omkleed bezwaarschrift indienen bij de lidstaat waar hij gevestigd of woonachtig is.

2.   De Commissie onderzoekt de ontvankelijkheid van het met redenen omklede bezwaarschrift op basis van de in artikel 10 vastgestelde bezwaargronden wat betreft beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen, en op basis van de in artikel 21 vastgestelde bezwaargronden wat betreft gegarandeerde traditionele specialiteiten.

3.   Indien de Commissie van oordeel is dat het met redenen omklede bezwaarschrift ontvankelijk is, verzoekt zij, binnen vijf maanden na de bekendmaking van de aanvraag in het Publicatieblad van de Europese Unie, de autoriteit of de persoon die het met redenen omklede bezwaarschrift heeft ingediend en de autoriteit die of het orgaan dat de aanvraag bij de Commissie heeft ingediend, op gepaste wijze overleg te plegen gedurende een redelijke periode van ten hoogste drie maanden.

De autoriteit of de persoon die het met redenen omklede bezwaarschrift heeft ingediend en de autoriteit die of het orgaan dat de aanvraag heeft ingediend, vangen het gepaste overleg zonder onnodige vertraging aan. Zij verstrekken elkaar de informatie die relevant is om te beoordelen of de registratieaanvraag aan de voorwaarden van deze verordening voldoet. Indien geen overeenstemming wordt bereikt, wordt die informatie aan de Commissie verstrekt.

De Commissie kan tijdens de overlegperiode op verzoek van de aanvrager de overlegtermijn met ten hoogste drie maanden verlengen.”;

b)

lid 5 wordt vervangen door:

“5.   Het met redenen omklede bezwaarschrift en de andere stukken die overeenkomstig de leden 1, 2 en 3 van dit artikel aan de Commissie worden toegezonden, zijn opgesteld in een van de officiële talen van de Unie.”.

18)

In artikel 52 worden de leden 1 en 2 vervangen door:

“1.   Indien de Commissie op basis van de informatie waarover zij afgaande op het op grond van artikel 50, lid 1, eerste alinea, gevoerde onderzoek beschikt, van oordeel is dat niet is voldaan aan de voorwaarden van de artikelen 5 en 6, wat betreft de in titel II vastgestelde kwaliteitsregelingen, of van artikel 18, wat betreft de in titel III vastgestelde kwaliteitsregelingen, stelt zij een uitvoeringshandeling vast tot afwijzing van de aanvraag. Die uitvoeringshandelingen worden overeenkomstig de in artikel 57, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

2.   Indien de Commissie geen ontvankelijk met redenen omkleed bezwaarschrift uit hoofde van artikel 51 ontvangt, stelt zij zonder de in artikel 57, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure toe te passen, een uitvoeringshandeling vast tot registratie van de naam.”.

19)

Artikel 53 wordt als volgt gewijzigd:

a)

de titel wordt vervangen door:

“Artikel 53

Wijzigingen van productdossiers”;

b)

lid 2 wordt vervangen door:

“2.   Wijzigingen van een productdossier worden naargelang de belangrijkheid ervan ingedeeld in twee categorieën: wijzigingen op Unieniveau, waarvoor een bezwaarprocedure op Unieniveau moet worden gevolgd, en standaardwijzigingen, die moeten worden behandeld op het niveau van een lidstaat of derde land.

Voor de toepassing van deze verordening wordt onder “wijziging op Unieniveau” verstaan: een wijziging van een productdossier die:

a)

een wijziging behelst van de naam van de beschermde oorsprongsbenaming, of de beschermde geografische aanduiding, of van het gebruik van die naam;

b)

het verband als bedoeld in artikel 5, lid 1, punt b), voor beschermde oorsprongsbenamingen of het verband als bedoeld in artikel 5, lid 2, punt b), voor beschermde geografische aanduidingen teniet dreigt te doen;

c)

betrekking heeft op een gegarandeerde traditionele specialiteit, of

d)

leidt tot verdere beperkingen op het in de handel brengen van het product.

Onder “standaardwijziging” wordt verstaan: elke andere wijziging van een productdossier die geen wijziging op Unieniveau behelst.

Onder “tijdelijke wijziging” wordt verstaan: een standaardwijziging betreffende een tijdelijke verandering van het productdossier als gevolg van door de overheid opgelegde verplichte sanitaire of fytosanitaire maatregelen of als gevolg van een natuurramp of ongunstige weersomstandigheden die door de bevoegde autoriteiten officieel zijn erkend.

Wijzigingen op Unieniveau worden goedgekeurd door de Commissie. De goedkeuringsprocedure verloopt door overeenkomstige toepassing van de in de artikelen 49 tot en met 52 vastgestelde procedure.

Het onderzoek van de aanvraag richt zich op de voorgestelde wijzigingen. Indien nodig kan de Commissie of de betrokken lidstaat de aanvrager verzoeken andere elementen van het productdossier te wijzigen.

Standaardwijzigingen worden goedgekeurd en openbaar gemaakt door de lidstaat op het grondgebied waarvan het geografische gebied van het betrokken product zich bevindt, en meegedeeld aan de Commissie. Derde landen keuren standaardwijzigingen goed overeenkomstig het recht van het betrokken derde land en delen die aan de Commissie mee.”;

c)

lid 3 wordt vervangen door:

“3.   Om het administratieve proces met betrekking tot wijzigingen op Unieniveau en standaardwijzigingen van een productdossier te vergemakkelijken, onder meer indien de wijziging geen verandering in het algemeen document betreft, is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 56 gedelegeerde handelingen vast te stellen tot aanvulling van de voorschriften betreffende de procedure voor de wijzigingsaanvraag.

De Commissie kan door middel van uitvoeringshandelingen de uitvoeringsbepalingen vaststellen betreffende de procedures voor, de vorm van en de presentatie van een wijzigingsaanvraag voor een wijziging op Unieniveau en betreffende de procedures voor en de vorm van standaardwijzigingen en hun mededeling aan de Commissie. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 57, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.”.

20)

Aan bijlage I, punt I, worden de volgende streepjes toegevoegd:

“—

gearomatiseerde wijnen als omschreven in artikel 3, lid 2, van Verordening (EU) nr. 251/2014;

andere alcoholhoudende dranken, met uitzondering van gedistilleerde dranken en de in bijlage VII, deel II, bij Verordening (EU) nr. 1308/2013 gedefinieerde wijnbouwproducten;

bijenwas.”.

Artikel 3

Wijzigingen van Verordening (EU) nr. 251/2014

1)

De titel wordt vervangen door:

“Verordening (EU) nr. 251/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 inzake de definitie, de aanduiding, de aanbiedingsvorm en de etikettering van gearomatiseerde wijnbouwproducten en houdende intrekking van Verordening (EEG) nr. 1601/91 van de Raad”.

2)

In artikel 1 wordt lid 1 vervangen door:

“1.

In deze verordening worden voorschriften vastgesteld voor de definitie, de beschrijving, de aanbiedingsvorm en de etikettering van gearomatiseerde wijnbouwproducten.”.

3)

In artikel 2 wordt punt 3 geschrapt.

4)

Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 4 wordt vervangen door:

“4.   Verkoopbenamingen mogen worden aangevuld met of vervangen door een krachtens Verordening (EU) nr. 1151/2012 beschermde geografische aanduiding van gearomatiseerde wijnbouwproducten.”;

b)

de volgende leden worden toegevoegd:

“6.   In het geval van gearomatiseerde wijnbouwproducten die in de Unie zijn geproduceerd en bestemd zijn voor uitvoer naar derde landen waarvan de wetgeving verschillende verkoopbenamingen voorschrijft, kunnen de lidstaten toestaan dat die verkoopbenamingen de in bijlage II opgenomen verkoopbenamingen vergezellen. Die aanvullende verkoopbenamingen mogen in andere dan de officiële talen van de Unie worden aangebracht.

7.   De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 33 gedelegeerde handelingen vast te stellen tot aanvulling van bijlage II teneinde rekening te houden met de technische vooruitgang, wetenschappelijke en marktontwikkelingen, de gezondheid van consumenten of de behoeften van consumenten aan informatie.”.

5)

Het volgende artikel wordt ingevoegd:

“Artikel 6 bis

Voedingswaardevermelding en ingrediëntenlijst

1.   De etikettering van gearomatiseerde wijnbouwproducten die in de Unie in de handel worden gebracht, bevat de volgende verplichte vermeldingen:

a)

de op grond van artikel 9, lid 1, punt l), van Verordening (EU) nr. 1169/2011 te verstrekken voedingswaardevermelding, en

b)

de op grond van artikel 9, lid 1, punt b), van Verordening (EU) nr. 1169/2011 te verstrekken lijst van ingrediënten.

2.   In afwijking van lid 1, punt a), mag de voedingswaardevermelding op de verpakking of op een daarop bevestigd etiket worden beperkt tot de energetische waarde, die kan worden uitgedrukt met het symbool “E” voor energie. In dergelijke gevallen wordt de volledige voedingswaardevermelding verstrekt met de op de verpakking of op een daarop bevestigd etiket vermelde elektronische middelen. Die voedingswaardevermelding mag niet samen met andere informatie voor verkoop- of afzetdoeleinden worden weergegeven en er mogen geen gebruikersgegevens worden verzameld of getraceerd.

3.   In afwijking van lid 1, punt b), mag de lijst van ingrediënten via de op de verpakking of op een daarop bevestigd etiket vermelde elektronische middelen worden verstrekt. In dergelijke gevallen zijn de volgende voorschriften van toepassing:

a)

er worden geen gebruikersgegevens verzameld of getraceerd;

b)

de lijst van ingrediënten mag niet samen met andere informatie voor verkoop- of afzetdoeleinden worden getoond, en

c)

de in artikel 9, lid 1, punt c), van Verordening EU) nr. 1169/2011 bedoelde vermeldingen worden rechtstreeks aangebracht op de verpakking of een daarop bevestigd etiket.

De in dit lid, eerste alinea, punt c), bedoelde vermelding omvat het woord “bevat”, gevolgd door de naam van de stof of het product zoals vermeld in bijlage II bij Verordening (EU) nr. 1169/2011.

4.   De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 33 gedelegeerde handelingen ter aanvulling van deze verordening vast te stellen ter nadere bepaling van de voorschriften voor de vermelding en aanduiding van ingrediënten voor de toepassing van dit artikel, lid 1, punt b).”.

6)

In artikel 8 wordt lid 2 vervangen door:

“2.   De naam van een krachtens Verordening (EU) nr. 1151/2012 beschermde geografische aanduiding van gearomatiseerde wijnbouwproducten wordt op het etiket vermeld in de taal of de talen waarin deze is geregistreerd, zelfs wanneer de geografische aanduiding de verkoopbenaming vervangt overeenkomstig artikel 5, lid 4, van de onderhavige verordening.

Wanneer de naam van een krachtens Verordening (EU) nr. 1151/2012 beschermde geografische aanduiding van gearomatiseerde wijnbouwproducten in een niet-Latijns alfabet is geschreven, mag deze tevens in een of meer officiële talen van de Unie worden vermeld.”.

7)

Artikel 9 wordt geschrapt.

8)

Hoofdstuk III, met de artikelen 10 tot en met 30, wordt geschrapt.

9)

Artikel 33 wordt als volgt gewijzigd:

a)

het volgende lid wordt ingevoegd:

“2 bis.   De in artikel 5, lid 7, bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie verleend voor een termijn van vijf jaar, met ingang van .7 december 2021. De bevoegdheid om de in artikel 6 bis, lid 4, bedoelde gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend voor een termijn van vijf jaar met ingang van 8 december 2023. De Commissie stelt uiterlijk negen maanden voor het einde van de termijn van vijf jaar een verslag op over de bevoegdheidsdelegatie. De bevoegdheidsdelegatie wordt stilzwijgend met termijnen van dezelfde duur verlengd, tenzij het Europees Parlement of de Raad zich uiterlijk drie maanden voor het einde van elke termijn tegen deze verlenging verzet.”;

b)

lid 3 wordt vervangen door:

“3.   De in artikel 4, lid 2, artikel 5, lid 7, artikel 6 bis, lid 4, artikel 28, artikel 32, lid 2, en artikel 36, lid 1, bedoelde delegatie van bevoegdheden kan door het Europees Parlement of de Raad te allen tijde worden ingetrokken. Het besluit tot intrekking maakt een einde aan de delegatie van de in dat besluit bepaalde bevoegdheden. Dit besluit wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin bepaalde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.”;

c)

lid 5 wordt vervangen door:

“5.   Een overeenkomstig artikel 4, lid 2, artikel 5, lid 7, artikel 6 bis, lid 4, artikel 28, artikel 32, lid 2, en artikel 36, lid 1, vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad de Commissie vóór het verstrijken van deze termijn hebben meegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden verlengd.”.

10)

Aan bijlage I, punt 1, punt a), wordt het volgende punt toegevoegd:

“iv)

gedistilleerde dranken in een hoeveelheid van ten hoogste 1 % van het totale volume.”.

11)

Bijlage II wordt als volgt gewijzigd:

a)

in deel A, punt 3, wordt het eerste streepje vervangen door:

“—

waaraan eventueel alcohol is toegevoegd, en”;

b)

deel B wordt als volgt gewijzigd:

i)

in punt 8 wordt het eerste streepje vervangen door:

“—

die uitsluitend is verkregen uit rode of witte wijn, of beide;”;

ii)

het volgende punt wordt toegevoegd:

“14.

Wino ziołowe

Gearomatiseerde drank op basis van wijn:

a)

die is verkregen uit wijn en waarin wijnbouwproducten ten minste 85 % van het totale volume uitmaken;

b)

die uitsluitend is gearomatiseerd met aromatiserende preparaten verkregen uit kruiden of specerijen of beide;

c)

die niet is gekleurd;

d)

die een effectief alcoholvolumegehalte van ten minste 7 % heeft.”.

Artikel 4

Wijzigingen van Verordening (EU) nr. 228/2013

Het volgende artikel wordt ingevoegd:

“Artikel 22 bis

Brancheovereenkomsten in Réunion

1.   Overeenkomstig artikel 349 van het Verdrag kan Frankrijk, in afwijking van artikel 101, lid 1, van het Verdrag en onverminderd artikel 164, lid 4, eerste alinea, punten a) tot en met n), van Verordening (EU) nr. 1308/2013, wanneer een krachtens artikel 157 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 erkende brancheorganisatie uitsluitend op Réunion actief is en representatief wordt geacht voor de productie of de verwerking van of de handel in van een bepaald product, op verzoek van die organisatie de voorschriften ter ondersteuning van de instandhouding en diversificatie van de lokale productie op Réunion uitbreiden tot andere marktdeelnemers die geen lid zijn van die brancheorganisatie, mits die regels enkel van toepassing zijn op de marktdeelnemers van wie de activiteiten uitsluiting worden verricht op Réunion en verband houden met producten die bestemd zijn voor de lokale markt. In afwijking van artikel 164, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 wordt een brancheorganisatie voor de toepassing van dit artikel als representatief beschouwd indien zij ten minste 70 % van het volume van de productie of de verwerking van of de handel in het betrokken product of producten voor haar rekening neemt.

2.   In afwijking van artikel 165 van Verordening (EU) nr. 1308/2013, indien de voorschriften van een erkende brancheorganisatie die uitsluitend op Réunion actief is, uit hoofde van lid 1 van dit artikel worden uitgebreid en de activiteiten waarop die voorschriften van toepassing zijn, van algemeen economisch belang zijn voor marktdeelnemers van wie de activiteiten uitsluitend worden verricht op Réunion en verband houden met producten die bestemd zijn voor de lokale markt, kan Frankrijk nadat hij alle relevante belanghebbenden heeft geraadpleegd, besluiten dat ook niet bij de organisatie aangesloten individuele marktdeelnemers of groeperingen van marktdeelnemers die op die lokale markt actief zijn, de volle financiële bijdrage die de leden betalen of een gedeelte daarvan aan de organisatie moeten betalen, voor zover die financiële bijdragen bestemd zijn voor de kosten die rechtstreeks uit de desbetreffende activiteiten voortvloeien.

3.   Frankrijk stelt de Commissie in kennis van elke overeenkomst waarvan het toepassingsgebied overeenkomstig dit artikel wordt uitgebreid.”.

Artikel 5

Overgangsbepalingen

1.   De regels die van toepassing waren vóór 7 december 2021, blijven van toepassing op de aanvragen tot bescherming van, aanvragen tot goedkeuring van wijziging en verzoeken tot annulering van oorsprongsbenamingen of geografische aanduidingen die de Commissie op grond van Verordening (EU) nr. 1308/2013 heeft ontvangen vóór 7 december 2021, en op de registratieaanvragen voor en verzoeken tot annulering van beschermde oorsprongsbenamingen, beschermde geografische aanduidingen of gegarandeerde traditionele specialiteiten die de Commissie op grond van Verordening (EU) nr. 1151/2012 heeft ontvangen vóór 7 december 2021.

2.   De regels die van toepassing waren vóór 7 december 2021 blijven van toepassing op aanvragen tot goedkeuring van wijziging van een productdossier van oorsprongsbenamingen of geografische aanduidingen of gegarandeerde traditionele specialiteiten die de Commissie op grond van Verordening (EU) nr. 1151/2012 vóór 8 juni 2022 heeft ontvangen.

3.   De regels die van toepassing waren vóór 7 december 2021, blijven van toepassing op aanvragen tot bescherming van, aanvragen tot goedkeuring van wijziging en verzoeken tot annulering van een naam van een gearomatiseerde wijn als geografische aanduiding die de Commissie overeenkomstig Verordening (EU) nr. 251/2014 heeft ontvangen vóór 7 december 2021. Het besluit over de registratie wordt echter vastgesteld krachtens artikel 52 van Verordening (EU) nr. 1151/2012, zoals gewijzigd bij artikel 2, punt 18), van deze verordening.

4.   De artikelen 29 tot en met 38 en 55 tot 57 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 blijven na 31 december 2022 van toepassing voor wat betreft de uitgaven en betalingen die zijn gedaan voor acties die vóór 1 januari 2023 worden uitgevoerd in het kader van de in die artikelen bedoelde steunregelingen.

5.   De artikelen 58 tot en met 60 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 blijven na 31 december 2022 van toepassing voor wat betreft de uitgaven en betalingen voor acties die vóór 1 januari 2023 worden uitgevoerd in het kader van de in die artikelen bedoelde steunregeling.

6.   Erkende producentenorganisaties of hun brancheorganisaties in de sector groenten en fruit met een in artikel 33 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 bedoeld operationeel programma dat door een lidstaat is goedgekeurd en doorloopt tot na 31 december 2022, dienen uiterlijk op 15 september 2022 bij die lidstaat een verzoek in om hun operationele programma:

a)

aan te passen aan de eisen van Verordening (EU) 2021/2115, of

b)

te vervangen door een nieuw, uit hoofde van Verordening (EU) 2021/2115 goedgekeurd operationeel programma, of

c)

tot het einde ervan te laten doorlopen onder de voorwaarden die van toepassing zijn uit hoofde van Verordening (EU) nr. 1308/2013.

Indien dergelijke erkende producentenorganisaties of hun brancheorganisaties dergelijke verzoeken niet uiterlijk op 15 september 2022 indienen, eindigen hun in het kader van Verordening (EU) nr. 1308/2013 goedgekeurde operationele programma’s op 31 december 2022.

7.   De in artikel 40 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 bedoelde steunprogramma’s in de wijnsector blijven van toepassing tot en met 15 oktober 2023. De artikelen 39 tot en met 54 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 blijven na 31 december 2022 van toepassing wat betreft:

a)

uitgaven en betalingen die zijn gedaan voor acties die vóór 16 oktober 2023 op grond van die verordening worden uitgevoerd in het kader van de in de artikelen 39 tot en met 52 van die verordening bedoelde steunregeling;

b)

uitgaven en betalingen die zijn gedaan voor acties die vóór 16 oktober 2025 op grond van de artikelen 46 en 50 van die verordening worden uitgevoerd, mits die concrete acties uiterlijk op 15 oktober 2023 gedeeltelijk zijn uitgevoerd en de gedane uitgaven ten minste 30 % van de totale geplande uitgaven bedragen en die acties uiterlijk op 15 oktober 2025 volledig zijn uitgevoerd.

8.   Wijn die voldoet aan de etiketteringsvoorschriften van artikel 119 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 en gearomatiseerde wijnbouwproducten die voldoen aan de etiketteringsvoorschriften van Verordening (EU) nr. 251/2014 welke in beide gevallen van toepassing waren vóór 8 december 2023 en die vóór die datum zijn geproduceerd en geëtiketteerd, mag verder in de handel worden gebracht totdat de voorraad is uitverkocht.

Artikel 6

Inwerkingtreding en toepassing

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 1, punt 8), punt d), i) en iii), punt 10), punt a), ii), en punt 38), zijn van toepassing met ingang van 1 januari 2021.

Artikel 2, punt 19), b), is van toepassing met ingang van 8 juni 2022.

Artikel 1, punt 1), punt 2), b), punt 8), a), b) en e), punten 18), 31), 35) en 62), punt 68), a), en de punten 69) en 73), zijn van toepassing met ingang van 1 januari 2023.

Artikel 1, punt 32), a), ii), en c), en artikel 3, punt 5), zijn van toepassing met ingang van 8 december 2023.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 2 december 2021.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

D. M. SASSOLI

Voor de Raad

De voorzitter

J. VRTOVEC


(1)  PB C 62 van 15.2.2019, blz. 214.

(2)  PB C 86 van 7.3.2019, blz. 173.

(3)  PB C 41 van 1.2.2019, blz. 1.

(4)  Standpunt van het Europees Parlement van 23 november 2021 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 2 december 2021.

(5)  Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).

(6)  Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671).

(7)  PB L 123 van 12.5.2016, blz. 1.

(8)  Verordening (EU) 2021/2115 van het Europees Parlement en de Raad van 2 december 2021 tot vaststelling van voorschriften inzake steun voor de strategische plannen die de lidstaten in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid opstellen (strategische GLB-plannen) en die uit het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) en het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) worden gefinancierd, en tot intrekking van Verordeningen (EU) nr. 1305/2013 en (EU) nr. 1307/2013 (zie bladzijde 1 van dit Publicatieblad).

(9)  Verordening (EU) 2020/2220 van het Europees Parlement en de Raad van 23 december 2020 tot vaststelling van een aantal overgangsbepalingen voor steun uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) en uit het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) in de jaren 2021 en 2022 en tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1305/2013, (EU) nr. 1306/2013 en (EU) nr. 1307/2013 wat betreft de middelen en toepassing in de jaren 2021 en 2022 en van Verordening (EU) nr. 1308/2013 wat betreft de middelen en verdeling van die steun voor de jaren 2021 en 2022 (PB L 437 van 28.12.2020, blz. 1).

(10)  Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten (Integrale-GMO-verordening) (PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1).

(11)  Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordeningen (EEG) nr. 352/78, (EG) nr. 165/94, (EG) nr. 2799/98, (EG) nr. 814/2000, (EG) nr. 1290/2005 en (EG) nr. 485/2008 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 549).

(12)  Verordening (EU) 2021/2116 van het Europees Parlement en de Raad van 2 december 2021 inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 1306/2013 (zie bladzijde 187 van dit Publicatieblad).

(13)  Besluit 94/800/EG van de Raad van 22 december 1994 betreffende de sluiting, namens de Europese Gemeenschap voor wat betreft de onder haar bevoegdheid vallende aangelegenheden, van de uit de multilaterale handelsbesprekingen in het kader van de Uruguay-Ronde (1986-1994) voortvloeiende overeenkomsten (PB L 336 van 23.12.1994, blz. 1).

(14)  Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 21 november 2012 inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen (PB L 343 van 14.12.2012, blz. 1).

(15)  Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/33 van de Commissie van 17 oktober 2018 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft aanvragen tot bescherming van oorsprongsbenamingen, geografische aanduidingen en traditionele aanduidingen in de wijnsector, de bezwaarprocedure, gebruiksbeperkingen, wijzigingen van productdossiers, de annulering van bescherming en de etikettering en presentatie (PB L 9 van 11.1.2019, blz. 2).

(16)  Verordening (EU) 2019/787 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2019 betreffende de definitie, omschrijving, presentatie en etikettering van gedistilleerde dranken, het gebruik van de namen van gedistilleerde dranken in de presentatie en etikettering van andere levensmiddelen en de bescherming van geografische aanduidingen van gedistilleerde dranken, het gebruik van ethylalcohol en distillaten uit landbouwproducten in alcoholhoudende dranken, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 110/2008 (PB L 130 van 17.5.2019, blz. 1).

(17)  Verordening (EU) nr. 1169/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2011 betreffende de verstrekking van voedselinformatie aan consumenten, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1924/2006 en (EG) nr. 1925/2006 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 87/250/EEG van de Commissie, Richtlijn 90/496/EEG van de Raad, Richtlijn 1999/10/EG van de Commissie, Richtlijn 200013/EG van het Europees Parlement e de Raad, Richtlijnen 200267EG en 2008/5/EG van de Commissie, en Verordening (EG) nr. 608/2004 van de Commissie (PB L 304 van 22.11.2011, blz. 18).

(18)  Richtlijn (EU) 2019/633 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2019 inzake oneerlijke handelspraktijken in de relaties tussen ondernemingen in de landbouw- en voedselvoorzieningsketen (PB L 111 van 25.4.2019, blz. 59).

(19)  Verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad van 16 december 2002 betreffende de uitvoering van de mededingingsregels van de artikelen 81 en 82 van het Verdrag (PB L 1 van 4.1.2003, blz. 1).

(20)  Verordening (EU) nr. 596/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 betreffende marktmisbruik (Verordening marktmisbruik) en houdende intrekking van Richtlijn 2003/6/EG van het Europees Parlement en de Raad en Richtlijnen 2003/124/EG, 2003/125/EG en 2004/72/EG van de Commissie (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 1).

(21)  Verordening (EU) nr. 251/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 inzake de definitie, de aanduiding, de aanbiedingsvorm, de etikettering en de bescherming van geografische aanduidingen van gearomatiseerde wijnbouwproducten en houdende intrekking van Verordening (EEG) nr. 1601/91 van de Raad (PB L 84 van 20.3.2014, blz. 14).


Top