This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32021R0521
Commission Implementing Regulation (EU) 2021/521 of 24 March 2021 making specific arrangements to the mechanism making the exportation of certain products subject to the production of an export authorisation
Uitvoeringsverordening (EU) 2021/521 van de Commissie van 24 maart 2021 houdende specifieke regelingen voor het mechanisme tot onderwerping van de uitvoer van bepaalde producten aan de overlegging van een uitvoervergunning
Uitvoeringsverordening (EU) 2021/521 van de Commissie van 24 maart 2021 houdende specifieke regelingen voor het mechanisme tot onderwerping van de uitvoer van bepaalde producten aan de overlegging van een uitvoervergunning
C/2021/2081
PB L 104 van 25.3.2021, p. 52–54
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
No longer in force, Date of end of validity: 31/12/2021: This act has been changed. Current consolidated version: 01/10/2021
25.3.2021 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 104/52 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2021/521 VAN DE COMMISSIE
van 24 maart 2021
houdende specifieke regelingen voor het mechanisme tot onderwerping van de uitvoer van bepaalde producten aan de overlegging van een uitvoervergunning
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) 2015/479 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2015 betreffende de gemeenschappelijke regeling voor de uitvoer (1), en met name artikel 5,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Op 30 januari 2021 heeft de Commissie Uitvoeringsverordening (EU) 2021/111 (2) vastgesteld, waarbij de uitvoer van COVID-19-vaccins en werkzame stoffen, met inbegrip van de moedercelbanken en werkcelbanken die voor de vervaardiging van dergelijke vaccins worden gebruikt, afhankelijk wordt gesteld van de overlegging van een uitvoervergunning overeenkomstig artikel 5 van Verordening (EU) 2015/479. Aan het einde van de periode van zes weken na de datum van inwerkingtreding van die maatregelen heeft de Commissie overeenkomstig artikel 6 van Verordening (EU) 2015/479 Uitvoeringsverordening (EU) 2021/442 (3) vastgesteld, waarbij de uitvoer van dezelfde producten tot en met 30 juni 2021 wordt onderworpen aan een uitvoervergunning. |
(2) |
Het wereldwijde tekort aan COVID-19-vaccins blijft bestaan en neemt wegens vertragingen bij de productie zelfs toe. |
(3) |
Overeenkomstig Uitvoeringsverordening (EU) 2021/442 moeten de lidstaten uitvoervergunningen weigeren wanneer de betrokken uitvoer, gezien de omvang ervan of andere relevante omstandigheden, zoals de hoeveelheid vaccins die ten tijde van de aanvraag aan de Unie is geleverd, de uitvoering van de aankoopovereenkomsten tussen de Unie en de vaccinproducenten in gevaar brengt. |
(4) |
Er is nog steeds sprake van een gebrek aan transparantie en van aanhoudende beperkingen bij de productie van COVID-19-vaccins en vertragingen bij de levering ervan in de Unie, hetgeen de voorzieningszekerheid in de Unie van de goederen die onder Verordening (EU) 2021/442 vallen in gevaar kan brengen. Bij het nemen van een besluit tot verlening of weigering van een uitvoervergunning moeten daarom ook aanvullende elementen in aanmerking worden genomen. |
(5) |
Uit de informatie die de Commissie via het mechanisme voor uitvoervergunningen dat is ingesteld bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/111 en is verlengd bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/442 en via douanegegevens heeft verzameld, is gebleken dat de uitvoer waarop het vergunningsmechanisme van toepassing is, kan worden omgeleid via landen die tot dusver zijn vrijgesteld van de uitvoervergunningsplicht, waardoor het vereiste niveau van transparantie niet wordt gewaarborgd. Die vrijstellingen moeten daarom tijdelijk worden opgeschort. |
(6) |
De vrijstelling moet worden gehandhaafd voor sommige van de in artikel 1, lid 9, onder a), van Uitvoeringsverordening (EU) 2021/442 genoemde landen en gebieden, namelijk die welke in bijzondere mate afhankelijk zijn van respectievelijk de Europese toeleveringsketens van de lidstaten waarmee zij nauwe banden onderhouden of van de toeleveringsketens van naburige lidstaten. |
(7) |
Uit de in overweging 5 vermelde informatie is ook gebleken dat producenten in de Unie grote hoeveelheden goederen die onder het mechanisme voor uitvoervergunningen vallen, hebben uitgevoerd naar landen met een grote eigen productiecapaciteit, terwijl die landen hun eigen uitvoer naar de Unie beperken, hetzij bij wet, hetzij via contractuele of andere afspraken met op hun grondgebied gevestigde vaccinproducenten. Deze onevenwichtigheid leidt tot voorzieningstekorten in de Unie. |
(8) |
Bovendien is uit dezelfde informatie gebleken dat producenten in de Unie grote hoeveelheden goederen die onder het mechanisme voor uitvoervergunningen vallen, hebben uitgevoerd naar bepaalde landen zonder eigen productiecapaciteit maar met een hogere vaccinatiegraad dan de Unie of waar de huidige epidemiologische situatie minder ernstig is dan in de Unie. Uitvoer naar die landen kan dus de voorzieningszekerheid in de Unie in gevaar brengen. |
(9) |
De lidstaten moeten uitvoervergunningen dienovereenkomstig weigeren. |
(10) |
De Commissie moet dezelfde aanvullende elementen in aanmerking nemen bij haar beoordeling van het ontwerpbesluit waarvan de bevoegde autoriteit van de lidstaat haar overeenkomstig artikel 2, lid 4, van Uitvoeringsverordening (EU) 2021/442 in kennis heeft gesteld. |
(11) |
Gezien de urgentie van de situatie moeten de in deze verordening vervatte maatregelen worden genomen overeenkomstig artikel 3, lid 3, van Verordening (EU) 2015/479. |
(12) |
Deze verordening moet onmiddellijk in werking treden. Overeenkomstig artikel 5, lid 5, van Verordening (EU) 2015/479 moeten de in deze verordening vervatte maatregelen gedurende zes weken van toepassing zijn, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De toepassing van artikel 1, lid 9, onder a), van Uitvoeringsverordening (EU) 2021/442 wordt opgeschort.
De opschorting geldt echter niet voor de volgende landen en gebieden:
— |
Andorra, |
— |
de Faeröer, |
— |
San Marino, |
— |
Vaticaanstad, |
— |
de landen en gebieden overzee die zijn vermeld in bijlage II bij het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, |
— |
Büsingen, |
— |
Helgoland, |
— |
Livigno, |
— |
Ceuta en Melilla. |
Artikel 2
1. De bevoegde autoriteit van een lidstaat verleent een overeenkomstig Uitvoeringsverordening (EU) 2021/442 aangevraagde uitvoervergunning op voorwaarde dat:
a) |
de uitvoervergunning voldoet aan de voorwaarde van artikel 1, lid 7, van Uitvoeringsverordening (EU) 2021/442; |
b) |
de vergunning de voorzieningszekerheid in de Unie van de goederen die onder Uitvoeringsverordening (EU) 2021/442 vallen niet op een andere wijze in gevaar brengt. |
2. Om te bepalen of aan de voorwaarde van lid 1, onder b), is voldaan, beoordeelt de bevoegde autoriteit van de lidstaat de volgende factoren:
a) |
of het land van bestemming van de uitvoer zijn eigen uitvoer naar de Unie van goederen die onder Uitvoeringsverordening (EU) 2021/442 vallen, of van de grondstoffen waaruit deze worden vervaardigd, bij wet of anderszins beperkt, onder meer door contractuele regelingen met de producenten van die goederen; |
b) |
de relevante omstandigheden in het land van bestemming van de uitvoer, met inbegrip van de epidemiologische situatie, de vaccinatiegraad en de beschikbaarheid van goederen die onder Uitvoeringsverordening (EU) 2021/442 vallen. |
3. Bij haar beoordeling van het ontwerpbesluit waarvan de bevoegde autoriteit van de lidstaat haar overeenkomstig artikel 2, lid 4, van Uitvoeringsverordening (EU) 2021/442 in kennis heeft gesteld, beoordeelt de Commissie tevens of is voldaan aan de voorwaarde van lid 1, onder b), van dit artikel, rekening houdend met de in lid 2 genoemde factoren.
Artikel 3
Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing tot zes weken na de inwerkingtreding ervan.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 24 maart 2021.
Voor de Commissie
De voorzitter
Ursula VON DER LEYEN
(1) PB L 83 van 27.3.2015, blz. 34.
(2) Uitvoeringsverordening (EU) 2021/111 van de Commissie van 29 januari 2021 tot onderwerping van de uitvoer van bepaalde producten aan de overlegging van een uitvoervergunning (PB L 31 I van 30.1.2021, blz. 1).
(3) Uitvoeringsverordening (EU) 2021/442 van de Commissie van 11 maart 2021 tot onderwerping van de uitvoer van bepaalde producten aan de overlegging van een uitvoervergunning (PB L 85 van 12.3.2021, blz. 190).