Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32021R0442

Uitvoeringsverordening (EU) 2021/442 van de Commissie van 11 maart 2021 tot onderwerping van de uitvoer van bepaalde producten aan de overlegging van een uitvoervergunning

C/2021/1659

PB L 85 van 12.3.2021, p. 190–197 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 31/12/2021: This act has been changed. Current consolidated version: 01/10/2021

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_impl/2021/442/oj

12.3.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 85/190


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2021/442 VAN DE COMMISSIE

van 11 maart 2021

tot onderwerping van de uitvoer van bepaalde producten aan de overlegging van een uitvoervergunning

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) 2015/479 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2015 betreffende de gemeenschappelijke regeling voor de uitvoer (1), en met name artikel 6,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 30 januari 2021 heeft de Commissie Uitvoeringsverordening (EU) 2021/111 (2) vastgesteld, waarin de uitvoer van COVID-19-vaccins en werkzame stoffen, met inbegrip van de moedercelbanken en werkcelbanken die voor de vervaardiging van dergelijke vaccins worden gebruikt, afhankelijk wordt gesteld van de overlegging van een uitvoervergunning overeenkomstig artikel 5 van Verordening (EU) 2015/479. Uitvoeringsverordening (EU) 2021/111 is gedurende ten hoogste zes weken van toepassing.

(2)

De productiecapaciteit van COVID-19-vaccins bevindt zich nog in de opbouwfase en blijft voor bepaalde vaccinproducenten onder de toegezegde hoeveelheden die bestemd zijn voor de Unie op basis van met de Unie gesloten aankoopovereenkomsten (“Advanced Purchased Agreements” — “APA’s”).

(3)

Gezien de kritieke situatie van COVID-19-vaccins in de Unie, en met name het risico dat in de Unie geproduceerde of verpakte vaccins worden uitgevoerd, vooral naar niet-kwetsbare landen, hetgeen mogelijk een schending van door de farmaceutische industrie aangegane contractuele verplichtingen is, zijn verdere beschermende maatregelen nodig om tekorten en vertraagde levering van dergelijke vaccins te voorkomen. Het is daarom in het belang van de Unie om gedurende een beperkte periode een mechanisme in stand te houden om ervoor te zorgen dat voor de uitvoer van COVID-19-vaccins die onder APA’s met de Unie vallen, een vergunning vooraf vereist is, zodat er in de Unie een toereikend aanbod is om aan de essentiële vraag te kunnen voldoen, maar zonder dat afbreuk wordt gedaan aan de internationale verbintenissen van de Unie in dit verband.

(4)

De lidstaten waarin de door deze verordening bestreken producten worden geproduceerd, moeten uitvoervergunningen verlenen voor zover de uitvoer, gezien de omvang ervan of andere relevante omstandigheden, niet de ononderbroken levering van de vaccins die nodig zijn voor de uitvoering van de APA’s tussen de Unie en de vaccinproducenten, in gevaar brengt. Om een gecoördineerde aanpak op het niveau van de Unie te waarborgen, moeten de lidstaten vooraf het advies van de Commissie inwinnen en een besluit nemen overeenkomstig dat advies.

(5)

De administratieve regelingen voor die uitvoervergunningen moeten aan het oordeel van de lidstaten worden overgelaten gedurende de periode waarin dit tijdelijke mechanisme van toepassing is.

(6)

Een uitvoervergunning kan betrekking hebben op meerdere zendingen vaccins en monsters. Om het administratieve proces te vergemakkelijken en tegelijkertijd de transparantie te waarborgen, moet het vergunningsformulier worden vereenvoudigd, zodat één enkel aanvraag- en vergunningsformulier betrekking kan hebben op één partij met zendingen naar meerdere eindontvangers in hetzelfde land van bestemming, maar die door hetzelfde douanekantoor van uitvoer worden vrijgegeven. Voor douanecontroledoeleinden moet het douanekantoor van uitvoer in de vergunning worden vermeld.

(7)

Om ervoor te zorgen dat de situatie regelmatig wordt beoordeeld en om transparantie en samenhang te waarborgen, moeten de lidstaten de Commissie informatie verstrekken over aangevraagde uitvoervergunningen en over hun besluiten naar aanleiding van dergelijke verzoeken. De Commissie moet deze informatie regelmatig openbaar maken, met inachtneming van het vertrouwelijke karakter ervan.

(8)

De eengemaakte markt voor medische producten is ook over de grenzen van de Unie heen sterk geïntegreerd, en dat is ook het geval voor de toeleveringsketens en de distributienetwerken ervan. Dit geldt met name met betrekking tot de naburige landen en economieën, de lidstaten van de Europese Vrijhandelsassociatie en de Westelijke Balkan, die betrokken zijn bij een proces van integratie met de Unie. Het zou contraproductief zijn de uitvoer van COVID-19-vaccins naar deze landen te onderwerpen aan een uitvoervergunningsplicht, wegens hun nabijheid en hun afhankelijkheid van de levering van vaccins door de Unie (de meeste van deze landen beschikken niet over voldoende eigen productiecapaciteit voor de betrokken vaccins) en gezien het feit dat vaccins een essentieel product vormen dat noodzakelijk is om de verdere verspreiding van de pandemie tegen te gaan. Het is dan ook passend om die landen van het toepassingsgebied van deze verordening uit te sluiten.

(9)

Eveneens is het passend de in bijlage II bij het Verdrag genoemde landen en gebieden overzee, de Faeröer, Andorra, San Marino en Vaticaanstad, alsmede de grondgebieden van de lidstaten die specifiek van het douanegrondgebied zijn uitgesloten, te weten Büsingen, Helgoland, Livigno, Ceuta and Melilla, vrij te stellen wat betreft het vereiste van een uitvoervergunning, aangezien zij sterk afhankelijk zijn van de metropolitische toeleveringsketens van de lidstaten waarmee zij nauwe banden onderhouden of van de toeleveringsketens van naburige lidstaten. Evenzo moet de uitvoer naar het continentaal plat van een lidstaat of de exclusieve economische zone die een lidstaat krachtens het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee (Zeerechtverdrag) heeft ingesteld, worden vrijgesteld van de toepassing van deze verordening.

(10)

Aangezien enkel uitvoer uit het douanegebied van de Unie wordt bestreken, hoeven landen die deel uitmaken van dat douanegebied niet te worden vrijgesteld om onbeperkt partijenzendingen van binnenuit de Unie te ontvangen. Dit geldt met name voor het Vorstendom Monaco (3).

(11)

Gebaseerd op het beginsel van internationale solidariteit moet de volgende uitvoer worden vrijgesteld van het uitvoervergunningsvereiste: uitvoer om leveringen in de context van humanitaire noodhulp mogelijk te maken, uitvoer naar Covax-faciliteiten, en meer bepaald naar lage- en middeninkomenslanden die immers kwetsbaar zijn en beperkt toegang tot vaccins hebben, uitvoer van COVID-19-vaccins die zijn aangekocht en/of geleverd via Covax, Unicef en PAHO, met als bestemming een ander aan Covax deelnemend land, alsmede uitvoer van COVID-19-vaccins die zijn aangekocht door lidstaten in het kader van aankoopovereenkomsten van de Unie en die aan een derde land worden doorverkocht of gedoneerd.

(12)

De vereisten inzake voorafgaande vergunning zijn van uitzonderlijke aard en moeten gericht en van beperkte duur zijn. Gezien de aanhoudende beperkingen voor de productie van vaccins en de risico’s van vertragingen bij de levering van COVID-19-vaccins in de Unie, zoals vermeld in de overwegingen 2 en 3, moet het mechanisme voor uitvoervergunningen gedurende een beperkte periode van toepassing blijven.

(13)

Gezien de beperkte duur van de maatregelen waarin Uitvoeringsverordening (EU) 2021/111 voorziet, moet deze verordening zo spoedig mogelijk in werking treden.

(14)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 3, lid 1, van Verordening (EU) 2015/479 ingestelde comité,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Uitvoervergunning

1.   Voor de uitvoer van de volgende goederen is een overeenkomstig het formulier in bijlage I opgestelde uitvoervergunning vereist voor:

a)

vaccins tegen aan SARS gerelateerde coronavirussen (SARS-CoV-soorten) die momenteel vallen onder GN-code 3002 20 10, ongeacht de verpakking ervan;

b)

werkzame stoffen, met inbegrip van de moedercelbanken en werkcelbanken die voor de vervaardiging van dergelijke vaccins worden gebruikt, momenteel ingedeeld onder de GN-codes ex 2933 99 80, ex 2934 99 90, ex 3002 90 90 en ex 3504 00 90.

2.   Voor de toepassing van deze verordening wordt onder “uitvoer” verstaan:

a)

uitvoer van Uniegoederen volgens de regeling uitvoer in de zin van artikel 269, lid 1, van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad (4);

b)

wederuitvoer van niet-Uniegoederen in de zin van artikel 270, lid 1, van die verordening, nadat deze goederen in het douanegebied van de Unie fabricagehandelingen hebben ondergaan, met inbegrip van vullen en verpakken.

3.   De uitvoervergunning moet worden overgelegd wanneer de goederen voor uitvoer worden aangegeven en uiterlijk op het moment van vrijgave van de goederen.

4.   De uitvoervergunning wordt verleend door de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waar de onder deze verordening vallende producten worden vervaardigd, en wordt schriftelijk of langs elektronische weg afgegeven. Voor de toepassing van deze verordening omvatten fabricagehandelingen het vullen en verpakken van vaccins. Indien de onder deze verordening vallende producten buiten de Unie zijn vervaardigd, wordt de uitvoervergunning verleend door de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waar de exporteur is gevestigd.

5.   In de aangifte ten uitvoer of wederuitvoer moet het aantal doses worden vermeld (in het geval van verpakkingen met meerdere doses, het aantal doses voor volwassenen).

6.   Zonder overlegging van een geldige uitvoervergunning is de uitvoer van de onder deze verordening vallende goederen verboden.

7.   De bevoegde autoriteit verleent een uitvoervergunning, tenzij deze een bedreiging vormt voor de uitvoering van door de Unie met vaccinproducenten gesloten APA’s, gezien de omvang van de uitvoer of andere relevante omstandigheden.

8.   Een uitvoervergunning kan betrekking hebben op een partij met meer dan één zending goederen als bedoeld in lid 1, mits alle zendingen bestemd zijn voor hetzelfde land van bestemming en door hetzelfde douanekantoor van uitvoer worden vrijgegeven.

9.   De in dit artikel bedoelde uitvoervergunning: is niet vereist voor:

a)

uitvoer naar Albanië, Andorra, Bosnië en Herzegovina, de Faeröer, IJsland, Kosovo (*1), Liechtenstein, Montenegro, Noorwegen, Noord-Macedonië, San Marino, Servië, Zwitserland, Vaticaanstad, de landen en gebieden overzee die zijn vermeld in bijlage II bij het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, Büsingen, Helgoland, Livigno, Ceuta en Melilla, Algerije, Armenië, Azerbeidzjan, Belarus, Egypte, Georgië, Israël, Jordanië, Libanon, Libië, Moldavië, Marokko, Palestina (*2), Syrië, Tunesië en Oekraïne;

b)

uitvoer naar lage- en middeninkomenslanden op de Covax-AMC-lijst (5);

c)

uitvoer van goederen die zijn aangekocht of geleverd via Covax, Unicef en PAHO, met als bestemming een ander aan Covax deelnemend land;

d)

uitvoer van goederen die zijn aangekocht door lidstaten in het kader van door de Unie gesloten APA’s en die aan een derde land worden gedoneerd of doorverkocht;

e)

uitvoer in de context van humanitaire noodhulp;

f)

uitvoer naar installaties op het continentaal plat van een lidstaat of de exclusieve economische zone die een lidstaat krachtens het Zeerechtverdrag heeft ingesteld.

Voor de in de eerste alinea, onder f), bedoelde uitvoer bevat de aangifte ten uitvoer de gegevens over het continentaal plat of de exclusieve economische zone van de lidstaat waarnaar de onder deze verordening vallende producten moeten worden gebracht, door gebruik te maken van de passende aanvullende referentiecode zoals gedefinieerd in bijlage B, titel II, punt 2, gegevenselement 2/3, bij Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 van de Commissie (6).

Artikel 2

Procedure

1.   De aanvraag voor een uitvoervergunning bevat de in bijlage I vermelde gegevens en de toepasselijke aanvullende Taric-codes in bijlage II. Daarnaast bevat de aanvraag ook informatie over het aantal vaccindoses van onder deze verordening vallende goederen dat sinds 1 december 2020 in de Unie is verspreid, uitgesplitst naar lidstaat, alsmede informatie over het aantal vaccindoses van onder deze verordening vallende goederen die sinds de inwerkingtreding van Uitvoeringsverordening (EU) 2021/111 in Noord-Ierland zijn verspreid.

2.   De bevoegde autoriteiten van de lidstaten behandelen de aanvragen voor uitvoervergunningen zo spoedig mogelijk en stellen uiterlijk binnen twee werkdagen na de dag waarop de aanvrager hun alle vereiste informatieheeft verstrekt, een ontwerpbesluit vast. In uitzonderlijke omstandigheden en om naar behoren gemotiveerde redenen kan deze termijn met nog eens twee werkdagen worden verlengd.

3.   De bevoegde autoriteiten van de lidstaten stellen de Commissie onmiddellijk in kennis van het verzoek en het ontwerpbesluit op het volgende e-mailadres:SANTE-PHARMACEUTICALS-B4@ec.europa.eu

4.   Indien de Commissie het niet eens is met ontwerpbesluit waarvan zij door een lidstaat in kennis is gesteld, brengt zij binnen één werkdag na ontvangst van een kennisgeving een advies uit aan de bevoegde autoriteit. Indien het verzoek onvolledig of onjuist is, vangt die termijn aan op het moment waarop de vereiste informatie op verzoek van de Commissie door de bevoegde autoriteit van de kennisgevende lidstaat wordt verstrekt. De Commissie evalueert de impact van de uitvoer waarvoor een vergunning wordt aangevraagd op de uitvoering van de desbetreffende aankoopovereenkomsten met de Unie. De lidstaten nemen onverwijld een besluit over de aanvraag voor een vergunning overeenkomstig het advies van de Commissie.

5.   De vaccinproducenten die APA’s met de Unie hebben gesloten, verstrekken de relevante gegevens over hun uitvoer sinds 30 oktober 2020, samen met de eerste aanvraag van een vergunning op grond van deze verordening of krachtens Uitvoeringsverordening (EU) 2021/111, aan de Commissie (op het e-mailadres:SANTE-PHARMACEUTICALS-B4@ec.europa.eu) en aan de autoriteiten van de bevoegde lidstaat. Die informatie moet het volume van de uitvoer van COVID-19-vaccins, de uiteindelijke bestemming en de eindontvangers, alsmede een gedetailleerde omschrijving van de producten omvatten. Het ontbreken van deze informatie kan leiden tot weigering van de uitvoervergunning.

6.   De bevoegde autoriteiten van de lidstaten kunnen besluiten elektronische documenten te gebruiken voor de behandeling van aanvragen voor een uitvoervergunning.

7.   De bevoegde autoriteiten van de lidstaten kunnen de overeenkomstig lid 6 verstrekte informatie ter plaatse bij de aanvrager controleren, ook nadat de vergunning is verleend.

Artikel 3

Kennisgevingen

1.   De lidstaten geven de Commissie onmiddellijk kennis van de afgegeven en de geweigerde uitvoervergunningen.

2.   Deze kennisgevingen bevatten de volgende gegevens:

a)

naam en contactgegevens van de bevoegde autoriteit,

b)

identiteit van de aanvrager,

c)

land van bestemming,

d)

instemming met of weigering van verlening van de uitvoervergunning,

e)

goederencode,

f)

hoeveelheid uitgedrukt in aantal vaccindoses,

g)

eenheden en omschrijving van de goederen,

h)

informatie over het aantal vaccindoses van onder deze verordening vallende goederen dat sinds 1 december 2020 in de Unie is verspreid, uitgesplitst naar lidstaat waarin de vaccins zijn verspreid.

De kennisgeving moet worden ingediend op het volgende e-mailadres:SANTE-PHARMACEUTICALS-B4@ec.europa.eu

3.   De Commissie maakt de informatie over de afgegeven en de geweigerde uitvoervergunningen openbaar, waarbij naar behoren rekening wordt gehouden met de vertrouwelijkheid van de verstrekte gegevens.

Artikel 4

Inwerkingtreding en toepassing

Deze verordening treedt in werking op 13 maart 2021.

Zij is van toepassing tot en met 30 juni 2021.

Uitvoervergunningen die zijn afgegeven in overeenstemming met bijlage I bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/111, blijven geldig na de inwerkingtreding van deze verordening.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 11 maart 2021.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula VON DER LEYEN


(1)   PB L 83 van 27.3.2015, blz. 34.

(2)  Uitvoeringsverordening (EU) 2021/111 van de Commissie van 29 januari 2021 tot onderwerping van de uitvoer van bepaalde producten aan de overlegging van een uitvoervergunning (PB L 31 I van 30.1.2021, blz. 1).

(3)  Zie artikel 4, lid 2, onder a), van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en van de Raad van 9 oktober 2013 tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie (PB L 269 van 10.10.2013, blz. 1).

(4)  Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en van de Raad van 9 oktober 2013 tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie (PB L 269 van 10.10.2013, blz. 1).

(*1)  Deze benaming laat de standpunten over de status van Kosovo onverlet, en is in overeenstemming met Resolutie 1244 (1999) van de VN-Veiligheidsraad en het advies van het Internationaal Gerechtshof over de onafhankelijkheidsverklaring van Kosovo.

(*2)  Deze benaming mag niet worden uitgelegd als een erkenning van een staat Palestina en laat de individuele standpunten van lidstaten ter zake onverlet.

(5)  https://www.gavi.org/news/media-room/92-low-middle-income-economies-eligible-access-covid-19-vaccines-gavi-covax-amc

(6)  Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 van de Commissie van 24 november 2015 houdende nadere uitvoeringsvoorschriften voor enkele bepalingen van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie (PB L 343 van 29.12.2015, blz. 558).


BIJLAGE I

Model voor het in artikel 1 bedoelde formulier voor een uitvoervergunning

De lidstaten moeten ervoor zorgen dat de aard van de vergunning goed zichtbaar is op het afgegeven formulier. Deze uitvoervergunning is tot de vervaldatum geldig in alle lidstaten van de Europese Unie.

EUROPESE UNIE Uitvoer van COVID-19-vaccins en werkzame stoffen, met inbegrip van de moedercelbanken en werkcelbanken (Verordening EU 2021/442)

1.

Vergunninghouder

(EORI-nummer, indien van toepassing) en aanvullende Taric-code

2.

Nummer van de vergunning

3.

Vervaldatum

4.

Autoriteit van afgifte

5.

Douanekantoor van uitvoer

6.

Land van bestemming

7.

Goederencode

8.

Hoeveelheid

9.

Eenheid

10.

Omschrijving van de goederen

11.

Locatie

7.

Goederencode

8.

Hoeveelheid

9.

Eenheid

10.

Omschrijving van de goederen

11.

Locatie

7.

Goederencode

8.

Hoeveelheid

9.

Eenheid

10.

Omschrijving van de goederen

11.

Locatie

7.

Goederencode

8.

Hoeveelheid

9.

Eenheid

10.

Omschrijving van de goederen

11.

Locatie

12.

Handtekening, plaats en datum, stempel

Toelichting bij het formulier voor een uitvoervergunning

Het invullen van alle vakken is verplicht, tenzij anders vermeld.

De vakken 6 tot en met 10 worden vier keer herhaald zodat een vergunning voor vier verschillende producten kan worden aangevraagd.

Vak 1

Vergunninghouder

Volledige naam en adres van de onderneming voor wie de vergunning wordt afgegeven + EORI-nummer, indien van toepassing.

Aanvullende Taric-code zoals vastgelegd in bijlage II.

Vak 2

Nummer van de vergunning

Het nummer van de vergunning wordt ingevuld door de autoriteit die de uitvoervergunning afgeeft en heeft het volgende formaat: XXyyyy999999, waarbij XX de tweeletterige geonomenclatuurcode (1) van de lidstaat van afgifte is, yyyy het viercijferige jaar van afgifte van de vergunning, en 999999 een zescijferig nummer dat uniek is binnen XXyyyy en door de autoriteit van afgifte wordt toegekend.

Vak 3

Vervaldatum

De autoriteit van afgifte kan een vervaldatum voor de vergunning vaststellen. Deze vervaldatum kan niet later zijn dan 30 juni 2021.

Indien de autoriteit van afgifte geen vervaldatum vaststelt, vervalt de vergunning uiterlijk op 30 juni 2021.

Vak 4

Autoriteit van afgifte

Volledige naam en adres van de autoriteit van de lidstaat die de uitvoervergunning heeft afgegeven.

Vak 5

Douanekantoor van uitvoer

De volledige naam en de Uniecode van het douanekantoor waar de aangifte ten uitvoer wordt ingediend.

Vak 6

Land van bestemming

Tweeletterige geonomenclatuurcode van het land van bestemming van de goederen waarvoor de vergunning wordt afgegeven.

Vak 7

Goederencode

De numerieke code van het geharmoniseerd systeem of van de gecombineerde nomenclatuur (2) waaronder de goederen voor de uitvoer bij afgifte van de vergunning zijn ingedeeld.

Vak 8

Hoeveelheid

De hoeveelheid goederen, gemeten in de in vak 9 opgegeven eenheid.

Vak 9

Eenheid

De meeteenheid waarin de in vak 8 vermelde hoeveelheid is uitgedrukt. De te gebruiken eenheden zijn het aantal vaccindoses.

Vak 10

Omschrijving van de goederen

Omschrijving in alledaags taalgebruik, voldoende nauwkeurig om de goederen te kunnen identificeren.

Vak 11

Locatie

De geonomenclatuurcode van de lidstaat waar de goederen zich bevinden. Indien de goederen zich in de lidstaat van de autoriteit van afgifte bevinden, moet dit vak leeg worden gelaten.

Vak 12

Handtekening, stempel, plaats en datum,

De handtekening en de stempel van de autoriteit van afgifte. De plaats en de datum van afgifte van de vergunning.


(1)  Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1470 van de Commissie van 12 oktober 2020 betreffende de nomenclatuur van landen en gebieden voor de Europese statistieken over internationale handel in goederen en betreffende de geografische uitsplitsing voor andere bedrijfsstatistieken (PB L 334 van 13.10.2020, blz. 2).

(2)  Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (PB L 256 van 7.9.1987, blz. 1).


BIJLAGE II

Aanvullende Taric-codes

Onderneming

Aanvullende Taric-code

voor vaccins tegen aan SARS gerelateerde coronavirussen (SARS-CoV-soorten)

Aanvullende Taric-code

voor werkzame stoffen (1)

AstraZeneca AB

4500

4520

Pfizer/BioNTech

4501

4521

Moderna Switzerland/Moderna Inc

4502

4522

Janssen Pharmaceutica NV

4503

4523

CureVac AG

4504

4524

Sanofi Pasteur/GlaxoSmithKline Biologicals S.A

4505

4525

Novavax

4506

4526

Andere producenten

4999

4999


Onderneming

Aanvullende Taric-code

voor andere stoffen (2)

Alle producenten

4599


(1)  Werkzame stoffen, met inbegrip van de moedercelbanken en werkcelbanken die voor de vervaardiging van vaccins worden gebruikt, tegen aan SARS gerelateerde coronavirussen (SARS-CoV-soorten).

(2)   “Andere stoffen” zijn producten of stoffen die niet zullen worden gebruikt voor de vervaardiging van vaccins tegen SARS-gerelateerde coronavirussen (SARS-CoV-soorten), maar die zijn ingedeeld onder dezelfde GN-codes als de werkzame stoffen.


Top