This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32021R0250
Regulation (EU) 2021/250 of the European Parliament and of the Council of 16 February 2021 amending Council Regulation (EEC) No 95/93 as regards temporary relief from the slot utilisation rules at Union airports due to the COVID-19 crisis (Text with EEA relevance)
Verordening (EU) 2021/250 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2021 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 95/93 van de Raad voor wat betreft de tijdelijke ontheffing van de regels voor slotgebruik op luchthavens in de Unie als gevolg van de COVID-19-crisis (Voor de EER relevante tekst)
Verordening (EU) 2021/250 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2021 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 95/93 van de Raad voor wat betreft de tijdelijke ontheffing van de regels voor slotgebruik op luchthavens in de Unie als gevolg van de COVID-19-crisis (Voor de EER relevante tekst)
PB L 58 van 19.2.2021, p. 1–8
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
In force: This act has been changed. Current consolidated version: 19/02/2021
19.2.2021 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 58/1 |
VERORDENING (EU) 2021/250 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
van 16 februari 2021
tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 95/93 van de Raad voor wat betreft de tijdelijke ontheffing van de regels voor slotgebruik op luchthavens in de Unie als gevolg van de COVID-19-crisis
(Voor de EER relevante tekst)
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 100, lid 2,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),
Na raadpleging van het Comité van de Regio’s,
Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (2),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De COVID-19-crisis heeft geleid tot een sterke terugval van het luchtverkeer door een sterke daling van de vraag en rechtstreekse maatregelen van lidstaten en derde landen om de verspreiding van COVID-19 in te dammen. Luchtvaartmaatschappijen ondervinden al sinds 1 maart 2020 nadelige gevolgen, en waarschijnlijk zal dit ook de komende jaren voortduren. |
(2) |
Die omstandigheden vallen buiten de macht van de luchtvaartmaatschappijen en hebben geleid tot de vrijwillige of verplichte annulering van hun luchtdiensten. Met name vrijwillige annuleringen beschermen de financiële gezondheid van luchtvaartmaatschappijen en vermijden de negatieve gevolgen voor het milieu van lege of nagenoeg lege vluchten die enkel worden uitgevoerd om hun slots te behouden. |
(3) |
Cijfers gepubliceerd door Eurocontrol, de Netwerkbeheerder voor de luchtverkeersnetwerkfuncties van het gemeenschappelijk Europees luchtruim, wijzen erop dat het luchtverkeer midden juni 2020 74 % lager lag dan in dezelfde periode van het voorgaande jaar. |
(4) |
Het valt, op basis van de bekende boekingen voor de toekomst, de prognoses van Eurocontrol en de epidemiologische vooruitzichten, onmogelijk te voorspellen hoelang de sterke terugval van de vraag ten gevolge van de COVID-19-crisis nog zal aanhouden. Volgens de meest recente prognoses van Eurocontrol zal het luchtverkeer in februari 2021 de helft bedragen van het niveau van februari 2020. Prognoses voor de periode na die datum zijn afhankelijk van een aantal onbekende factoren, zoals de beschikbaarheid van COVID-19-vaccins. In deze omstandigheden mogen luchtvaartmaatschappijen die hun slots niet gebruiken overeenkomstig het in Verordening (EEG) nr. 95/93 van de Raad (3) vastgestelde benuttingspercentage, de voorrang bij de toekenning van de reeksen slots die zijn vastgelegd in artikel 8, lid 2, en artikel 10, lid 2, van die verordening niet automatisch verliezen. Deze verordening moet daartoe specifieke regels vaststellen. |
(5) |
In die regels moeten tegelijkertijd ook de mogelijke negatieve gevolgen voor de concurrentie tussen luchtvaartmaatschappijen aangepakt worden. Het is met name nodig ervoor te zorgen dat luchtvaartmaatschappijen die bereid zijn diensten te verlenen, gebruik mogen maken van onbenutte capaciteit en dat zij het vooruitzicht hebben op het behoud van dergelijke slots op lange termijn. Hierdoor worden de stimulansen voor luchtvaartmaatschappijen om gebruik te maken van luchthavencapaciteit behouden, wat op zijn beurt de consumenten ten goede zou komen. |
(6) |
Het is dan ook noodzakelijk om, overeenkomstig deze beginselen en gedurende een beperkte periode, vast te stellen onder welke voorwaarden luchtvaartmaatschappijen recht blijven hebben op reeksen slots uit hoofde van artikel 8, lid 2, en artikel 10, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 95/93, en om verplichtingen vast te stellen voor de betrokken luchtvaartmaatschappijen om onbenutte capaciteit vrij te geven. |
(7) |
Tijdens de periode waarin de luchtvaart met de negatieve gevolgen van de COVID-19-crisis te kampen heeft, moet de definitie van de term “nieuwe gegadigde” worden uitgebreid, zodat meer luchtvaartmaatschappijen als nieuwe gegadigde gelden en aldus, indien zij dit wensen, hun activiteiten kunnen uitbreiden. De voorrechten voor luchtvaartmaatschappijen die onder deze definitie vallen, moeten evenwel worden voorbehouden aan echte nieuwe gegadigden, door luchtvaartmaatschappijen uit te sluiten die samen met hun moedermaatschappij of met hun eigen dochterondernemingen of dochterondernemingen van hun moedermaatschappij meer dan 10 % van het totale aantal slots dat op de betrokken dag op een bepaalde luchthaven is toegewezen, in handen heeft. |
(8) |
Tijdens de periode waarin de ontheffing van de regels inzake slotbenutting wordt toegepast, moet het systeem voor de toewijzing van slots rekening houden met de inspanningen van de luchtvaartmaatschappijen die vluchten hebben uitgevoerd met benutting van slots die deel uitmaken van een reeks waar een andere luchtvaartmaatschappij uit hoofde van artikel 8, lid 2, of artikel 10, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 95/93 recht op heeft, maar die voor tijdelijke hertoewijzing ter beschikking zijn gesteld van de slotcoördinator. Luchtvaartmaatschappijen die minstens vijf slots van een reeks hebben geëxploiteerd, moeten dan ook voorrang krijgen bij de toewijzing van die reeks in de volgende overeenkomstige dienstregelingsperiode, op voorwaarde dat de luchtvaartmaatschappij die er uit hoofde van die artikelen recht op heeft, ze niet opvraagt. |
(9) |
Door het opleggen van specifieke COVID-19-gezondheidsmaatregelen in luchthavens kan de beschikbare capaciteit afnemen, waardoor het nodig kan zijn om specifieke COVID-19-coördinatieparameters vast te stellen. Om de correcte toepassing van dergelijke parameters mogelijk te maken, moet het de coördinatoren in dergelijke situaties toegestaan zijn om het tijdschema van de op grond van artikel 8 van Verordening (EEG) nr. 95/93 aan luchtvaartmaatschappijen toegewezen slots te wijzigen of om die slots te annuleren voor de dienstregelingsperiode waarin de specifieke COVID-19-gezondheidsmaatregelen van toepassing zijn. |
(10) |
Teneinde het gebruik van luchthavencapaciteit tijdens de dienstregelingsperiode van zomer 2021 te vergemakkelijken, moet het voor de luchtvaartmaatschappijen mogelijk zijn historische slots vóór het begin van de dienstregelingsperiode terug te geven aan de coördinator zodat ze op ad-hocbasis opnieuw toegewezen kunnen worden. Luchtvaartmaatschappijen die een volledige reeks slots vóór de in deze verordening ultieme datum teruggeven, moeten hun recht op dezelfde reeksen slots op die luchthaven voor de dienstregelingsperiode van de zomer 2022 behouden. In het licht van de andere maatregelen tot ontheffing van de slotbepalingen als bepaald in deze verordening moet het voor luchtvaartmaatschappijen met een aanzienlijk aantal slots op een luchthaven mogelijk zijn de helft van hun slots op deze wijze terug te geven. |
(11) |
Onverminderd de verplichting voor de lidstaten om zich te houden aan het Unierecht, in het bijzonder de regels bepaald in de Verdragen en in Verordening (EG) nr. 1008/2008 van het Europees Parlement en de Raad (4), mogen de negatieve gevolgen van eventuele maatregelen die door de overheden van lidstaten of derde landen worden vastgesteld voor het beperken van de verspreiding van COVID-19 en die de mogelijkheid om te reizen op zeer korte termijn beperken, niet aan luchtvaartmaatschappijen worden toegeschreven en moeten deze negatieve gevolgen worden verzacht wanneer die maatregelen de kans of de mogelijkheid om te reizen, of de vraag op de desbetreffende routes, aanzienlijk beïnvloeden. Dit moet maatregelen omvatten die leiden tot een gehele of gedeeltelijke sluiting van de grens of het luchtruim of tot een gehele of gedeeltelijke sluiting of vermindering van capaciteit] van de luchthavens in kwestie, tot beperkingen van de bewegingen van vliegtuigbemanningen die de exploitatie van luchtdiensten aanzienlijk bemoeilijken of tot een aanzienlijke beperking van de mogelijkheid voor reizigers om met een luchtvaartmaatschappij op de desbetreffende route te reizen, met inbegrip van reisbeperkingen, verplaatsingsbeperkingen of quarantainemaatregelen in het land of de regio van bestemming of beperkingen van de beschikbaarheid van diensten die onontbeerlijk zijn ter ondersteuning van de exploitatie van een luchtdienst. Verzachte maatregelen moeten ervoor zorgen dat luchtvaartmaatschappijen niet worden gestraft voor het niet gebruiken van slots wanneer dit het gevolg is van beperkende maatregelen die nog niet waren bekendgemaakt op het ogenblik dat de slots werden toegewezen. Specifieke ontheffingen van de gevolgen van dergelijke maatregelen moeten van beperkte duur zijn en mogen in geen geval twee opeenvolgende dienstregelingsperioden overschrijden. |
(12) |
Tijdens perioden waarin de vraag aanzienlijk wordt beïnvloed door de gevolgen van de COVID-19-crisis moeten luchtvaartmaatschappijen, voor zover nodig, worden vrijgesteld van de eisen slots te gebruiken om het recht op die slots in de daaropvolgende overeenkomstige dienstregelingsperiode te behouden. Dit moet luchtvaartmaatschappijen in staat stellen de dienstverlening op te schroeven als de omstandigheden dat toelaten. Bij het vaststellen van het lagere minimumgebruikspercentage met het oog hierop moet rekening worden gehouden met het luchtverkeersniveau in 2021, vanaf het begin van 2021, namelijk 50 % van het niveau van 2019, de onzekerheid rond de COVID-19-crisis en het herstel van het consumentenvertrouwen en het verkeersniveau. |
(13) |
Teneinde in te spelen op de evoluerende gevolgen van de COVID-19-crisis en het gebrek aan duidelijkheid over de evolutie van het verkeersniveau op de middellange termijn en om, indien nodig en gerechtvaardigd, flexibel te kunnen reageren op de uitdagingen waarmee de luchtvaartsector wordt geconfronteerd als gevolg daarvan, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie handelingen vast te stellen tot wijziging van de geldigheidsduur van de ontheffing van de regel inzake slotgebruik en de in een percentage uitgedrukte waarden van het minimumgebruik binnen een bepaald bereik. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadplegingen overgaat, onder meer op deskundigenniveau, en dat die raadplegingen gebeuren in overeenstemming met de beginselen die zijn vastgelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven (5). Met name om te zorgen voor gelijke deelname aan de voorbereiding van gedelegeerde handelingen ontvangen het Europees Parlement en de Raad alle documenten op hetzelfde tijdstip als de deskundigen van de lidstaten, en hebben hun deskundigen systematisch toegang tot de vergaderingen van de deskundigengroepen van de Commissie die zich bezighouden met de voorbereiding van de gedelegeerde handelingen. |
(14) |
Om tijdig de nodige voorbereidingen te kunnen treffen, moeten de luchtvaartmaatschappijen en coördinatoren op de hoogte zijn van de voorwaarden die van toepassing zijn op het gebruik van slots in een bepaalde dienstregelingsperiode. De Commissie moet er derhalve naar streven de gedelegeerde handelingen zo spoedig mogelijk vast te stellen en in elk geval vóór de in artikel 10, lid 3, van Verordening (EEG) nr. 95/93 vastgestelde uiterste termijn voor de teruggave van slots. |
(15) |
Luchthavens, dienstverleners op luchthavens en luchtvaartmaatschappijen moeten informatie hebben over de beschikbare capaciteit om een goede planning te kunnen opstellen. Luchtvaartmaatschappijen moeten de slots die zij niet voornemens zijn te gebruiken zo snel mogelijk, en uiterlijk drie weken vóór de geplande exploitatiedatum, ter beschikking van de coördinator stellen met het oog op eventuele hertoewijzing aan ander luchtvaartmaatschappijen. Indien luchtvaartmaatschappijen zich herhaaldelijk en opzettelijk niet houden aan dat vereiste, of enig ander vereiste van Verordening (EEG) nr. 95/93, moeten zij worden onderworpen aan passende sancties of gelijkwaardige maatregelen. |
(16) |
Als een coördinator ervan overtuigd is dat een luchtvaartmaatschappij haar activiteiten op een luchthaven heeft stopgezet, moet hij de slots van de desbetreffende luchtvaartmaatschappij onmiddellijk intrekken en in de pool opnemen, zodat ze kunnen worden toegewezen aan andere luchtvaartmaatschappijen. |
(17) |
Daar de doelstelling van deze verordening, te weten het vaststellen van specifieke regels en de tijdelijke ontheffing van de algemene slotbenuttingsregels om de gevolgen van de COVID-19-crisis voor het luchtverkeer te verzachten, niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt, maar vanwege de omvang en de gevolgen van het voorgestelde optreden beter door de Unie kunnen worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om die doelstellingen te verwezenlijken. |
(18) |
Gezien de urgentie die voortvloeit uit de uitzonderlijke omstandigheden in verband met de COVID-19-crisis, werd het nodig geacht een uitzondering te maken op de periode van acht weken bedoeld in artikel 4 van Protocol nr. 1 betreffende de rol van de nationale parlementen in de Europese Unie, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie, aan het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en aan het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie. |
(19) |
Opdat de maatregelen waarin deze verordening voorziet direct zouden kunnen worden toegepast, moet zij met spoed in werking treden op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie, |
HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Verordening (EEG) nr. 95/93 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:
|
2) |
In artikel 7, lid 1, wordt de eerste alinea vervangen door: “1. Luchtvaartmaatschappijen die op een luchthaven met bemiddeling inzake de dienstregelingen of een gecoördineerde luchthaven diensten exploiteren of voornemens zijn dat te doen, verstrekken de bemiddelaar inzake de dienstregelingen respectievelijk de coördinator alle door hem gevraagde relevante informatie. Alle relevante informatie wordt verstrekt in de vorm en binnen de termijn die door de bemiddelaar inzake de dienstregelingen of de coördinator zijn opgegeven. Met name deelt een luchtvaartmaatschappij de coördinator op het tijdstip van het verzoek om toewijzing mee of zij wat de gevraagde slots betreft overeenkomstig artikel 2, onder b) of b bis), in aanmerking komt voor de status van nieuwe gegadigde.”. |
3) |
Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:
|
4) |
In artikel 8 bis wordt lid 3 vervangen door:
|
5) |
Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:
|
6) |
Artikel 10 bis wordt vervangen door: “Artikel 10 bis Toewijzing van slots in reactie op de COVID-19-crisis 1. Voor de toepassing van artikel 8, lid 2, en artikel 10, lid 2, beschouwen de coördinatoren slots die zijn toegewezen voor de periode van 1 maart 2020 tot en met 27 maart 2021 als geëxploiteerd door de luchtvaartmaatschappij waaraan zij oorspronkelijk waren toegewezen. 2. Voor de toepassing van artikel 8, lid 2, en artikel 10, lid 2, beschouwen de coördinatoren slots die zijn toegewezen voor de periode van 23 januari 2020 tot en met 29 februari 2020 ten aanzien van luchtdiensten tussen luchthavens in de Unie en luchthavens in hetzij de Volksrepubliek China, hetzij de Speciale Administratieve Regio Hongkong van de Volksrepubliek China als geëxploiteerd door de luchtvaartmaatschappij waaraan zij oorspronkelijk waren toegewezen. 3. Als een luchtvaartmaatschappij, voor slots die niet aan de coördinator ter beschikking zijn gesteld met het oog op hertoewijzing overeenkomstig artikel 10, lid 2 bis, gedurende de periode van 28 maart 2021 tot en met 30 oktober 2021 en met het oog op de toepassing van artikel 8, lid 2, en artikel 10, lid 2, tot tevredenheid van de coördinator aantoont dat zij de desbetreffende reeks slots, zoals door de coördinator goedgekeurd, voor minstens 50 % van de tijd heeft geëxploiteerd tijdens de dienstregelingsperiode waarvoor zij werd toegewezen, heeft de luchtvaartmaatschappij recht op dezelfde reeks slots voor de volgende overeenkomstige dienstregelingsperiode. Met betrekking tot de in de eerste alinea van dit lid bedoelde periode bedragen de in artikel 10, lid 4, en artikel 14, lid 6, onder a), bedoelde percentages 50 %. 4. Met betrekking tot slots met een datum van 9 april 2020 tot en met 27 maart 2021 is lid 1 alleen van toepassing wanneer de luchtvaartmaatschappij de desbetreffende ongebruikte slots heeft teruggegeven aan de coördinator met het oog op hertoewijzing aan andere luchtvaartmaatschappijen. 5. Wanneer de Commissie op basis van cijfers gepubliceerd door Eurocontrol — de Netwerkbeheerder van de luchtverkeersnetdiensten van het gemeenschappelijke Europese luchtruim — vaststelt dat de terugval van het luchtverkeer in vergelijking met de overeenkomstige periode in 2019 aanhoudt en waarschijnlijk zal voortduren, en op basis van de beste beschikbare wetenschappelijke gegevens tevens vaststelt dat deze situatie het gevolg is van de uitbraak van de COVID-19-crisis, stelt de Commissie overeenkomstig artikel 12 bis gedelegeerde handelingen vast om de in lid 3 van dit artikel vermelde termijn dienovereenkomstig te wijzigen. De Commissie is bevoegd om, indien strikt noodzakelijk om de evoluerende gevolgen van de COVID-19-crisis op het luchtverkeer aan te pakken, overeenkomstig artikel 12 bis gedelegeerde handelingen vast te stellen om de in lid 3 van dit artikel bedoelde percentages te wijzigen binnen een bereik van 30 % tot 70 %. Daarbij zal de Commissie rekening houden met wijzigingen die zich hebben voorgedaan sinds 20 februari 2021, op basis van de volgende elementen:
Gedelegeerde handelingen op grond van dit lid worden uiterlijk op 31 december voor de volgende zomerdienstregelingsperiode en uiterlijk op 31 juli voor de volgende winterdienstregelingsperiode vastgesteld. 6. Indien dit door langere gevolgen van de COVID-19-crisis voor de sector van het luchtvervoer in de Unie om dwingende redenen van urgentie vereist is, is de in artikel 12 ter vastgelegde procedure van toepassing op overeenkomstig dit artikel vastgestelde gedelegeerde handelingen. 7. Tijdens de in lid 3 bedoelde periode stellen luchtvaartmaatschappijen alle slots die zij niet voornemens zijn te gebruiken, uiterlijk drie weken voor de vluchtdatum, ter beschikking van de coördinator met het oog op hertoewijzing aan andere luchtvaartmaatschappijen.”. |
7) |
In artikel 12 bis wordt lid 2 vervangen door: “2. De in artikel 10 bis bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie verleend tot 21 februari 2022.”. |
8) |
Artikel 14 wordt als volgt gewijzigd:
|
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 16 februari 2021.
Voor het Europees Parlement
De voorzitter
D. M. SASSOLI
Voor de Raad
De voorzitster
A. P. ZACARIAS
(1) Opinie van 27 januari 2021 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).
(2) Standpunt van het Europees Parlement van 11 februari 2021(nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 15 februari 2021.
(3) Verordening (EEG) nr. 95/93 van de Raad van 18 januari 1993 betreffende gemeenschappelijke regels voor de toewijzing van “slots” op communautaire luchthavens (PB L 14 van 22.1.1993, blz. 1).
(4) Verordening (EG) nr. 1008/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 24 september 2008 inzake gemeenschappelijke regels voor de exploitatie van luchtdiensten in de Gemeenschap (PB L 293 van 31.10.2008, blz. 3).