EUR-Lex Access to European Union law
This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32021R0092
Council Regulation (EU) 2021/92 of 28 January 2021 fixing for 2021 the fishing opportunities for certain fish stocks and groups of fish stocks, applicable in Union waters and, for Union fishing vessels, in certain non-Union waters
Verordening (EU) 2021/92 van de Raad van 28 januari 2021 tot vaststelling, voor 2021, van de vangstmogelijkheden voor bepaalde visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn
Verordening (EU) 2021/92 van de Raad van 28 januari 2021 tot vaststelling, voor 2021, van de vangstmogelijkheden voor bepaalde visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn
OJ L 31, 29.1.2021, p. 31–192
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
No longer in force: This act has been changed. Current consolidated version: 01/11/2022
29.1.2021 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 31/31 |
VERORDENING (EU) 2021/92 VAN DE RAAD
van 28 januari 2021
tot vaststelling, voor 2021, van de vangstmogelijkheden voor bepaalde visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 43, lid 3,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Overeenkomstig artikel 43, lid 3, van het Verdrag moet de Raad op voorstel van de Commissie maatregelen vaststellen voor de vaststelling en verdeling van de vangstmogelijkheden. |
(2) |
Krachtens Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad (1) moeten instandhoudingsmaatregelen worden vastgesteld met inachtneming van de beschikbare wetenschappelijke, technische en economische adviezen, met inbegrip van, waar relevant, verslagen van het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de visserij (WTECV) en van andere adviesinstanties, alsmede adviezen die zijn ontvangen van de adviesraden. |
(3) |
De Raad moet maatregelen voor de vaststelling en de verdeling van de vangstmogelijkheden vaststellen, inclusief, waar passend, bepaalde voorwaarden die daar functioneel verband mee houden. Krachtens artikel 16, lid 4, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 moeten de vangstmogelijkheden worden vastgesteld met inachtneming van de in artikel 2, lid 2, van die verordening bepaalde doelstellingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid (GVB). Krachtens artikel 16, lid 1, van die verordening moeten de vangstmogelijkheden die aan de lidstaten zijn toegewezen de relatieve stabiliteit van de visserijactiviteiten van elke lidstaat voor elk visbestand of elke visserij waarborgen. |
(4) |
De totale toegestane vangsten (total allowable catches – TAC's) moeten daarom overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1380/2013 worden vastgesteld op basis van het beschikbare wetenschappelijke advies, met inachtneming van zowel de biologische en sociaal-economische aspecten als de verplichting tot gelijke behandeling van de visserijsectoren, en in het licht van de standpunten die worden geuit tijdens de raadpleging van de belanghebbenden, met name op de bijeenkomsten van de betrokken adviesraden. |
(5) |
Krachtens artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 is de aanlandingsverplichting sinds 1 januari 2019 volledig van toepassing en moeten alle vangsten van soorten waarvoor vangstbeperkingen gelden, worden aangeland. In artikel 16, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 is bepaald dat, wanneer de aanlandingsverplichting voor een visbestand is ingevoerd, de vangstmogelijkheden moeten worden vastgesteld met inachtneming van het feit dat vangstmogelijkheden niet meer worden vastgesteld als afspiegeling van de aanlanding maar als afspiegeling van de vangsten. Op basis van de gezamenlijke aanbevelingen van de lidstaten en overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 heeft de Commissie een aantal gedelegeerde verordeningen vastgesteld met nadere uitvoeringsbepalingen voor de aanlandingsverplichting in de vorm van specifieke teruggooiplannen. |
(6) |
Bij het vaststellen van de vangstmogelijkheden voor bestanden van soorten die onder de aanlandingsverplichting vallen, moet ermee rekening worden gehouden dat teruggooi van die soorten in principe niet langer toegestaan is. De vangstmogelijkheden moeten derhalve worden gebaseerd op de adviescijfers voor de totale vangsten (in plaats van de adviescijfers voor de gewenste vangsten), zoals verstrekt door de Internationale Raad voor het onderzoek van de zee (ICES). De hoeveelheden die, bij wijze van uitzondering op de aanlandingsverplichting, nog steeds mogen worden teruggegooid, moeten in mindering worden gebracht op die adviescijfers voor de totale vangsten. |
(7) |
Voor bepaalde bestanden worden in het wetenschappelijk advies van de ICES nulvangsten aanbevolen. Indien de TAC's voor die bestanden worden vastgesteld op de in het wetenschappelijk advies aanbevolen hoogte, zou de verplichting om in gemengde visserijen alle vangsten, met inbegrip van bijvangsten, uit die bestanden aan te landen, het verschijnsel van zogenaamde “choke species” (knelsoorten of verstikkingssoorten) in de hand werken. Om het juiste evenwicht te vinden tussen het voortzetten van visserijen — gelet op de mogelijk ernstige sociaal-economische gevolgen als dat niet gebeurt — en de noodzaak om een goede biologische toestand van die bestanden te bereiken, en rekening houdend met de moeilijkheid om alle bestanden in een gemengde visserij op het niveau van de maximale duurzame opbrengst (MDO) te bevissen, is het wenselijk om voor die bestanden specifieke TAC's voor bijvangsten vast te stellen. Die TAC's moeten worden vastgesteld op een niveau dat de sterfte voor die bestanden doet afnemen en dat stimulansen biedt voor verbeteringen op het vlak van selectiviteit en vermijding. |
(8) |
Om er in de mate van het mogelijke voor te zorgen dat de vangstmogelijkheden in gemengde visserijen overeenkomstig artikel 16, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 worden benut, is het passend een quotumruilsysteem op te zetten voor de lidstaten die geen quotum hebben om hun onvermijdelijke bijvangsten te dekken. |
(9) |
Ter vermindering van de vangsten van de bestanden waarvoor bijvangst-TAC's zijn vastgesteld, dienen vangstmogelijkheden voor visserijen waarbij vis uit deze bestanden wordt gevangen, zodanig te worden vastgesteld dat ze de biomassa van kwetsbare bestanden weer op een duurzaam peil helpen brengen. Ook dienen technische en controlemaatregelen die intrinsiek verbonden zijn met de vangstmogelijkheden, te worden vastgesteld om illegale teruggooi te voorkomen. |
(10) |
In overeenstemming met het meerjarenplan voor de westelijke wateren dat in Verordening (EU) 2019/472 van het Europees Parlement en de Raad (2) is vastgesteld (het ''meerjarenplan voor de westelijke wateren''), moet het streefdoel voor visserijsterfte, overeenkomstig de in artikel 2 van die verordening gedefinieerde FMDO-bandbreedtes, voor de in artikel 1, lid 1, van die verordening genoemde bestanden zo spoedig mogelijk en via geleidelijke toename uiterlijk in 2020 worden bereikt, en moet de visserijsterfte daarna overeenkomstig artikel 4 van die verordening worden gehandhaafd binnen de FMDO-bandbreedtes. De totale visserijsterfte voor zeebaars Dicentrarchus labrax) in ICES-sectoren 8a en 8b moet daarom worden vastgesteld in overeenstemming met de MDO, waarbij rekening wordt gehouden met commerciële en recreatieve vangsten, met inbegrip van teruggooi (in totaal 3 108 ton, volgens het ICES-advies). De lidstaten moeten de nodige maatregelen nemen om ervoor te zorgen dat de visserijsterfte bij hun vloten en hun recreatievissers niet hoger is dan de FMDO-puntwaarde, conform artikel 4, leden 3 en 4, van Verordening (EU) 2019/472. |
(11) |
Ook de maatregelen voor de recreatievisserij op zeebaars moeten behouden blijven, rekening houdend met de significante impact van die visserij op de betrokken bestanden. Binnen de grenzen van het wetenschappelijk advies moeten de meeneemlimieten worden gehandhaafd. Gelet op het feit dat er te weinig selectiviteit is en dat er waarschijnlijk meer exemplaren zullen worden gevangen dan de vastgestelde grenswaarden, moeten vaste netten worden uitgesloten. Gezien de ecologische, sociale en economische situatie is met die maatregelen voor zeebaars een goed evenwicht gevonden tussen de belangen van commerciële vissers en recreatievissers, vooral omdat in kustgemeenschappen commerciële vissers van dit bestand afhankelijk zijn. Met die maatregelen zullen recreatievissers hun visserijactiviteiten kunnen uitoefenen en wordt rekening gehouden met het effect ervan op die bestanden. |
(12) |
Voor het bestand van Europese aal (Anguilla anguilla) luidt het advies van de ICES dat alle door de mens veroorzaakte sterfte, ook die welke wordt veroorzaakt door de recreatievisserij en de commerciële visserij, tot nul moet worden gereduceerd of zo dicht mogelijk bij nul moet blijven. Voorts heeft de Algemene Visserijcommissie voor de Middellandse Zee (GFCM) Aanbeveling GFCM/42/2018/1 tot vaststelling van beheersmaatregelen voor Europese aal in de Middellandse Zee aangenomen. Het is wenselijk om het gelijk speelveld in de hele Unie te behouden en dus ook om voor de wateren van de Unie van het ICES-gebied en voor brakke wateren zoals estuaria, kustlagunes en overgangswateren een sluitingsperiode van drie opeenvolgende maanden voor alle visserij op Europese aal in alle levensfasen te behouden. Aangezien de sluitingsperiode van de visserij in overeenstemming moet zijn met de instandhoudingsdoelstellingen in Verordening (EG) nr. 1100/2007 van de Raad (3) en de temporele migratiepatronen van Europese aal, is het voor de wateren van de Unie van het ICES-gebied passend deze in de periode tussen 1 augustus 2021 en 28 februari 2022 te laten vallen. |
(13) |
Gedurende een aantal jaren was op sommige bestanden Elasmobranchii (roggen en haaien) een nul-TAC van toepassing, met daaraan verbonden een verplichting om incidentele vangsten onmiddellijk terug te zetten. Reden van die specifieke behandeling was de slechte instandhouding van die bestanden en de aanname dat teruggooi, gelet op de hoge overlevingspercentages, niet tot een hogere visserijsterfte zou leiden en goed zou zijn voor de instandhouding van die soorten. Sinds 1 januari 2019 moeten vangsten van die soorten echter verplicht worden aangeland, tenzij zij krachtens artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 onder een afwijking van de aanlandingsverplichting vallen. Op grond van artikel 15, lid 4, onder a), van die verordening zijn dergelijke afwijkingen toegestaan voor soorten waarop niet mag worden gevist en die als dusdanig worden omschreven in een op het gebied van het GVB vastgestelde rechtshandeling van de Unie. Daarom is het wenselijk de visserij op die soorten in de betrokken gebieden te verbieden. |
(14) |
De TAC's voor bestanden die onder specifieke meerjarenplannen vallen, moeten op grond van artikel 16, lid 4, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 worden vastgesteld in overeenstemming met de in die plannen vervatte voorschriften. |
(15) |
Het meerjarenplan voor de Noordzee is vastgesteld bij Verordening (EU) 2018/973 van het Europees Parlement en de Raad (4) en is in 2018 in werking getreden. Het meerjarenplan voor de westelijke wateren is in 2019 in werking getreden. De vangstmogelijkheden voor de in artikel 1 van die plannen vermelde bestanden moeten worden vastgesteld in overeenstemming met de streefcijfers (FMDO-bandbreedtes) en vrijwaringsmaatregelen die zijn opgenomen in die plannen. De FMDO-bandbreedtes zijn vastgelegd in de desbetreffende ICES-adviezen. Indien geen degelijke wetenschappelijke informatie beschikbaar is, dienen de vangstmogelijkheden voor bijvangstbestanden te worden vastgesteld volgens de voorzorgsbenadering, zoals uiteengezet in die meerjarenplannen. |
(16) |
Overeenkomstig artikel 8 van het meerjarenplan voor de westelijke wateren worden, indien uit wetenschappelijk advies blijkt dat de paaibiomassa van een van de in artikel 1, lid 1, van dat plan bedoelde bestanden lager is dan het grensreferentiepunt (Blim), extra herstelmaatregelen genomen om te waarborgen dat het betrokken bestand snel weer boven het niveau komt dat een MDO kan opleveren. In het bijzonder kunnen deze herstelmaatregelen inhouden dat de gerichte visserij op het betrokken bestand wordt geschorst en de vangstmogelijkheden voor die bestanden of andere bestanden in de betrokken visserijen voldoende worden verlaagd. |
(17) |
De TAC's voor blauwvintonijn in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee moeten worden vastgesteld overeenkomstig de voorschriften die zijn vervat in Verordening (EU) 2016/1627 van het Europees Parlement en de Raad (5). |
(18) |
De ICES bracht op 17 december 2018 wetenschappelijk advies uit over de flexibiliteit voor horsmakrelen (Trachurus spp.) tussen ICES-sectoren 8c en 9a. De ICES adviseerde dat de flexibiliteit tussen de gebieden van twee bestanden niet groter mag zijn dan het verschil tussen de vangst die overeenkomt met een visserijsterfte van Fp.05 en de vastgestelde TAC's. TAC's mogen ook niet worden overgedragen naar een bestand met een paaibiomassa onder het (Blim). Overeenkomstig de voorwaarden van dat wetenschappelijk advies moet de flexibiliteit (bijzondere voorwaarde) voor horsmakrelen tussen ICES-deelgebied 9 en ICES-sector 8c voor 2021 worden vastgesteld op 10 %. |
(19) |
Voor bestanden waarvoor onvoldoende gegevens of geen betrouwbare gegevens voorhanden zijn om de omvang ervan te kunnen ramen, moeten de beheersmaatregelen en de TAC-niveaus worden vastgesteld volgens de voorzorgsbenadering van het visserijbeheer als omschreven in artikel 4, lid 1, punt 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013, en met inachtneming van bestandspecifieke factoren, waaronder met name de beschikbare gegevens over de ontwikkeling van de bestanden en overwegingen betreffende gemengde visserijen. |
(20) |
Bij Verordening (EG) nr. 847/96 van de Raad (6) zijn aanvullende voorwaarden voor het meerjarenbeheer van de TAC's ingevoerd, waaronder de flexibiliteitsbepalingen van de artikelen 3 en 4 van die verordening voor voorzorgs- en analytische TAC's. Krachtens artikel 2 van die verordening moet de Raad bij de vaststelling van de TAC's bepalen voor welke bestanden artikel 3 of 4 niet van toepassing is, gelet op met name de biologische toestand van de bestanden. In 2014 is bij artikel 15, lid 9, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 een verdere jaarflexibiliteit ingevoerd voor alle bestanden waarvoor de aanlandingsverplichting geldt. Om te voorkomen dat excessieve flexibiliteit het beginsel van een rationele en verantwoordelijke exploitatie van de biologische rijkdommen van de zee zou aantasten, een belemmering zou vormen voor de verwezenlijking van de doelstellingen van het GVB, en tot een verslechtering van de biologische toestand van de bestanden zou leiden, moet worden besloten dat de artikelen 3 en 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 alleen van toepassing zijn op analytische TAC's wanneer geen gebruik wordt gemaakt van de jaarflexibiliteit als bedoeld in artikel 15, lid 9, van Verordening (EU) nr. 1380/2013. |
(21) |
Aangezien ook de biomassa's van de bestanden COD/03AS, COD/5BE6A, WHG/56-14, WHG/07A en PLE/7HJK onder Blim liggen en in 2021 uitsluitend bijvangsten en wetenschappelijke visserij zijn toegestaan, hebben België, Denemarken, Duitsland, Frankrijk, Ierland, Nederland en Zweden toegezegd artikel 15, lid 9, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 ten aanzien van deze bestanden niet te zullen toepassen op overdrachten van 2020 naar 2021, zodat de vangsten in 2021 de voor deze bestanden vastgestelde TAC niet zullen overschrijden. |
(22) |
Indien voor een bepaald bestand een TAC slechts aan één lidstaat wordt toegewezen, is het dienstig deze lidstaat overeenkomstig artikel 2, lid 1, van het Verdrag te machtigen het niveau van die TAC vast te stellen. Er moeten regelingen worden getroffen om te garanderen dat de betrokken lidstaat bij het vaststellen van dit TAC-niveau volledig in overeenstemming met de beginselen en voorschriften van het GVB handelt. |
(23) |
De maxima voor de visserijinspanning voor 2021 moeten worden vastgesteld overeenkomstig de artikelen 5, 6, 7 en 9 van en bijlage I bij Verordening (EU) 2016/1627. |
(24) |
Teneinde de volledige benutting van de vangstmogelijkheden te waarborgen, behoort de mogelijkheid te worden geboden om tussen bepaalde TAC-gebieden met hetzelfde biologische bestand een flexibele regeling toe te passen. |
(25) |
Voor sommige soorten, zoals bepaalde haaiensoorten, kan zelfs een beperkte visserijactiviteit een ernstig risico voor de instandhouding van de soort inhouden. Voor dergelijke soorten moeten de vangstmogelijkheden derhalve tot nul worden gereduceerd door een totaalverbod op die visserij. |
(26) |
Tijdens de 12e Conferentie van de partijen bij het Verdrag inzake de bescherming van trekkende wilde diersoorten, die van 23 tot en met 28 oktober 2017 in Manilla is gehouden, is een aantal diersoorten toegevoegd aan de lijst van beschermde soorten in de bijlagen I en II bij dat verdrag. Daarom is het wenselijk te bepalen dat Unievissersvaartuigen die in ongeacht welke wateren vissen en vissersvaartuigen van buiten de Unie die in de wateren van de Unie vissen, de beschermde status van deze soorten in acht moeten nemen. |
(27) |
De bij deze verordening voor Unievissersvaartuigen vastgestelde vangstmogelijkheden moeten worden gebruikt overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad (7), en met name de artikelen 33 en 34 van die verordening betreffende de registratie van de vangsten en de visserij-inspanning, respectievelijk de melding van gegevens over de uitputting van de vangstmogelijkheden. Derhalve dient te worden gepreciseerd welke codes de lidstaten moeten gebruiken wanneer zij gegevens over aanlandingen van onder deze verordening vallende bestanden indienen bij de Commissie. |
(28) |
Het is aan te bevelen, conform het advies van de ICES, een specifiek systeem voor het beheer van zandspieringen en bijvangsten in de wateren van de Unie van ICES-sectoren 2a en 3a en ICES-deelgebied 4 te behouden. Het wetenschappelijke advies van de ICES wordt pas in februari 2021 verwacht, en daarom is het raadzaam de TAC's en quota voor dit bestand voorlopig op nul vast te stellen. |
(29) |
De TAC voor de Unie voor Groenlandse heilbot in de internationale wateren van de ICES-deelgebieden 1 en 2 laat het standpunt van de Unie over het aandeel dat de Unie in deze visserij toekomt, onverlet. |
(30) |
De Visserijcommissie voor het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan (North-East Atlantic Fisheries Commission – NEAFC) heeft tijdens haar jaarvergadering in 2020 een instandhoudingsmaatregel vastgesteld voor de twee roodbaarsbestanden in de Irminger Zee, waarbij gerichte visserij op die bestanden wordt verboden. Daarnaast werd een verbod ingesteld op visserij-activiteiten in het gebied waar roodbaarzen bijeenkomen, om bijvangsten ervan tot een minimum te beperken. Die NEAFC-maatregel, die is gebaseerd is op het ICES-advies voor nulvangsten, moet in Uniewetgeving worden omgezet. De NEAFC is er niet in geslaagd een aanbeveling aan te nemen voor roodbaarzen in de ICES-deelgebieden 1 en 2. Voor dit bestand moet de betrokken TAC worden vastgesteld in overeenstemming met het in de NEAFC ingenomen standpunt van de Unie. |
(31) |
Vanwege de COVID-19-pandemie is de jaarvergadering van de Internationale Commissie voor de instandhouding van Atlantische tonijnen (ICCAT) voor 2020 vervangen door een besluitvormingsproces via briefwisseling, dat in oktober 2020 van start is gegaan en begin januari 2021 moet eindigen. Een van de belangrijkste doelstellingen van dat besluitvormingsproces was te voorzien in de mogelijkheid van een verlenging van bestaande maatregelen die in 2020 eindigen, waar nodig met kleine technische aanpassingen. |
(32) |
ICCAT-aanbeveling [19-04] voor een beheersplan voor blauwvintonijn zijn alleen TAC's vastgelegd voor 2019 en 2020. Daarom moet door de ICCAT nog een besluit worden genomen over het TAC-niveau voor 2021. Gezien het besluitvormingsproces van 2020 is voorgesteld het wetenschappelijk advies te volgen waarin wordt aanbevolen de TAC op 36 000 ton te houden. Hoewel er een consensus lijkt te bestaan over de hoogte van de TAC, bestaat het risico dat de ICCAT de TAC niet formeel goedkeurt voordat deze verordening wordt vastgesteld. De TAC moet daarom op dat niveau worden vastgesteld, maar moet zo spoedig mogelijk worden herzien indien de ICCAT een andere TAC vaststelt. |
(33) |
Tijdens het ICCAT-besluitvormingsproces van 2020 heeft de Unie een alomvattend plan voorgesteld met een TAC om onmiddellijk een einde te maken aan de overbevissing van kortvinmakreelhaai in het noordelijke deel van de Atlantische Oceaan, samen met een reeks flankerende maatregelen om de sterfte ervan verder terug te dringen. Aangezien er in de ICCAT geen consensus heerst, dat bestand er zeer slecht aan toe is, en de Unie verantwoordelijk is voor twee derde van het volume aan vangsten, moet de Unie voor die soort een unilaterale vangstbeperking instellen. Die vangstbeperking zou overeenkomen met het Unie-aandeel van de door het wetenschappelijk comité op ICCAT-niveau verlangde beperking. |
(34) |
ICCAT-aanbeveling 17-04 inzake een bevissingsregel (HCR) voor Noord-Atlantische witte tonijn legt alleen een TAC vast voor de periode 2018-2020. Daarom moet door de ICCAT nog een besluit worden genomen over het TAC-niveau voor 2021. Gezien het besluitvormingsproces van 2020 is voorgesteld het wetenschappelijk advies te volgen, waarin wordt aanbevolen de nieuwe TAC vast te stellen op basis van de huidige HCR, en dat slechts voor één jaar een pro-rataverhoging van de vangst- en andere beperkingen wordt toegepast. Hoewel er een consensus lijkt te bestaan over de hoogte van de TAC, bestaat het risico dat de ICCAT de TAC niet formeel goedkeurt voordat deze verordening wordt vastgesteld. De TAC moet daarom op dit niveau worden vastgesteld, maar moet zo spoedig mogelijk worden herzien indien de ICCAT een andere TAC vaststelt. |
(35) |
Gezien het besluitvormingsproces van 2020 heeft de ICCAT de TAC's voor grootoogtonijn, geelvintonijn, blauwe marlijn en witte marlijn nog niet formeel vastgelegd. Hoewel er een consensus lijkt te bestaan over de hoogte van de TAC's, bestaat het risico dat de ICCAT de TAC's niet formeel goedkeurt voordat deze verordening wordt vastgesteld. De TAC's moeten daarom op dat niveau worden vastgesteld, maar moeten zo spoedig mogelijk worden herzien indien de ICCAT andere TAC's vaststelt. |
(36) |
Tijdens hun jaarvergadering in 2020 hebben de partijen bij de Commissie voor de instandhouding van de levende rijkdommen in de Antarctische wateren (Commission for the Conservation of Antarctic Marine Living Resources – CCAMLR) vangstbeperkingen voor zowel doelsoorten als bijvangstsoorten voor de periode van 1 december 2020 tot en met 30 november 2021 aangenomen. Bij de vaststelling van vangstmogelijkheden voor 2021 moet rekening worden gehouden met de benutting van de quota in 2020. |
(37) |
Tijdens haar jaarvergadering in 2020 heeft de Commissie voor de tonijnvisserij in de Indische Oceaan (Indian Ocean Tuna Commission — IOTC) de eerder vastgestelde instandhoudings- en beheersmaatregelen gehandhaafd. Die maatregelen moeten in het Unierecht van toepassing blijven. |
(38) |
De jaarvergadering van de Regionale Organisatie voor het visserijbeheer in het zuidelijke deel van de Stille Oceaan (South Pacific Regional Fisheries Management Organisation – SPRFMO) vindt plaats van 21 januari tot en met 1 februari 2021. In afwachting van die jaarvergadering dienen de bestaande maatregelen in het SPRFMO-verdragsgebied voorlopig te worden gehandhaafd. |
(39) |
Tijdens haar jaarvergadering in 2020 is de Inter-Amerikaanse Commissie voor tropische tonijn (Inter-American Tropical Tuna Commission – IATTC) niet tot een consensus gekomen over de verlenging van de meest recente maatregel voor tropische tonijn, die op 31 december 2020 is verstreken. Vanaf 1 januari 2021 zal de visserij op tropische tonijn in het oostelijke deel van de Stille Oceaan dus niet gereglementeerd zijn. Gezien het voorzorgsbeginsel van het GVB is het wenselijk dat de Unie de bepalingen over tropische tonijn in Verordening (EU) 2020/123 van de Raad (8) blijft toepassen totdat de IATTC een nieuwe maatregel voor tropische tonijn overeenkomt. |
(40) |
Tijdens haar jaarvergadering in 2020 heeft de Commissie voor de instandhouding van de zuidelijke blauwvintonijn (Commission for the Conservation of Southern Bluefin Tuna – CCSBT) de bij de jaarvergadering van 2016 aangenomen TAC voor zuidelijke blauwvintonijn voor 2021 bevestigd. Die maatregelen moeten in Unierecht worden omgezet. |
(41) |
Tijdens haar jaarvergadering in 2020 heeft de Visserijorganisatie voor het zuidoostelijke deel van de Atlantische Oceaan (South East Atlantic Fisheries Organisation — Seafo) besloten om in 2021 de TAC's voor 2020 voor de belangrijkste onder haar bevoegdheid vallende soorten toe te passen tot haar volgende jaarvergadering in 2021. Die maatregelen moeten in Unierecht worden omgezet. |
(42) |
De Commissie voor de visserij in de westelijke en centrale Stille Oceaan (Western and Central Pacific Fisheries Commission – WCPFC) heeft tijdens haar jaarvergadering in 2020 de instandhoudings- en beheersmaatregelen voor tropische tonijn verlengd. Ook werden de vangstbeperkingen op grootoogtonijn voor Unie-vaartuigen voor de beugvisserij verduidelijkt. Die maatregelen moeten in Unierecht worden omgezet. |
(43) |
Tijdens haar 42e jaarvergadering in 2020 heeft de Visserijorganisatie voor het noordwestelijke deel van de Atlantische Oceaan (North West Atlantic Fisheries Organisation – NAFO) een aantal vangstmogelijkheden voor 2021 vastgesteld voor bepaalde bestanden in de deelgebieden 1 tot en met 4 van het NAFO-verdragsgebied. Die maatregelen moeten in Unierecht worden omgezet. |
(44) |
Tijdens de 7e vergadering van de partijen bij de Visserijovereenkomst voor de Zuid-Indische Oceaan (Southern Indian Ocean Fisheries Agreement –SIOFA) in 2020 zijn de in 2019 vastgestelde TAC's voor de bestanden die onder de overeenkomst vallen gehandhaafd. Die maatregelen moeten in Unierecht worden omgezet. |
(45) |
Wat de vangstmogelijkheden voor sneeuwkrabben rond het Svalbard-gebied betreft, verleent het Verdrag van 9 februari 1920 inzake Spitsbergen (Svalbard) ( het ''Verdrag van Parijs van 1920'') alle partijen bij dat verdrag gelijkelijk en zonder onderscheid toegang tot de hulpbronnen, ook wat visserij betreft. De Unie heeft haar standpunt aangaande dat toegangsrecht met betrekking tot de visserij op sneeuwkrabben op het continentaal plat rond de Svalbard-archipel uiteengezet in twee nota's-verbaal aan Noorwegen d.d. 25 oktober 2016 en 24 februari 2017. Teneinde te garanderen dat de exploitatie van sneeuwkrabben in het Svalbard-gebied in overeenstemming is met de niet-discriminerende beheersregels die zouden kunnen worden vastgesteld door Noorwegen, dat binnen de grenzen van dat verdrag soevereiniteit en jurisdictie over het gebied heeft, is het dienstig te bepalen hoeveel vaartuigen tot deze visserijtak worden toegelaten. De verdeling van deze vangstmogelijkheden onder de lidstaten geldt alleen voor 2021. Er wordt aan herinnerd dat in de Unie de primaire verantwoordelijkheid voor de naleving van de toepasselijke wetgeving bij de vlaggenlidstaten berust. |
(46) |
Overeenkomstig de door de Unie tot de Bolivariaanse Republiek Venezuela gerichte verklaring inzake de toekenning van vangstmogelijkheden in de wateren van de Unie aan vissersvaartuigen die de vlag van de Bolivariaanse Republiek Venezuela voeren in de exclusieve economische zone voor de kust van Frans-Guyana (9), moet worden bepaald welke vangstmogelijkheden voor snappers in de wateren van de Unie ter beschikking van Venezuela worden gesteld. |
(47) |
Aangezien sommige bepalingen continu moeten worden toegepast, en teneinde een gebrek aan rechtszekerheid te voorkomen in de periode tussen het einde van 2021 en de datum van inwerkingtreding van de verordening waarbij de vangstmogelijkheden voor 2022 worden vastgesteld, dienen de in deze verordening opgenomen bepalingen betreffende verbodsbepalingen en gesloten seizoenen van toepassing te blijven aan het begin van 2022, tot aan de inwerkingtreding van de verordening waarbij de vangstmogelijkheden voor 2022 worden vastgesteld. |
(48) |
Om uniforme voorwaarden voor de uitvoering van deze verordening te waarborgen, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend met betrekking tot de machtiging van individuele lidstaten om toegewezen visserij-inspanningen te beheren volgens een systeem van kilowatt per dag. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad (10). |
(49) |
Om uniforme voorwaarden voor de uitvoering van deze verordening te waarborgen, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden verleend met betrekking tot de toekenning van extra zeedagen voor de definitieve beëindiging van visserijactiviteiten en voor de versterkte aanwezigheid van wetenschappelijke waarnemers, alsmede met betrekking tot de opstelling van spreadsheetformats voor het verzamelen en doorsturen van informatie betreffende de overdracht van zeedagen tussen vissersvaartuigen die de vlag van dezelfde lidstaat voeren. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 182/2011. |
(50) |
Opdat de visserijactiviteiten niet worden onderbroken en het inkomen van de vissers in de Unie wordt veiliggesteld, dient deze verordening met ingang van 1 januari 2021 van toepassing te zijn, met uitzondering van de bepalingen betreffende de beperkingen van de visserijinspanning, die van toepassing moeten zijn vanaf 1 februari 2021, en sommige bepalingen betreffende bijzondere gebieden, waarvoor een specifieke toepassingsdatum moet gelden. Gezien de urgentie dient deze verordening onmiddellijk na de bekendmaking ervan in werking te treden. |
(51) |
Bepaalde internationale maatregelen waarbij vangstmogelijkheden voor de Unie worden ingesteld of beperkt, worden aan het einde van het jaar door de betrokken regionale organisaties voor visserijbeheer (ROVB’s) vastgesteld en worden vóór de inwerkingtreding van deze verordening van toepassing. De bepalingen tot omzetting van deze maatregelen in Unierecht dienen derhalve met terugwerkende kracht van toepassing te zijn. Aangezien het visseizoen in het CCAMLR-verdragsgebied loopt van 1 december tot en met 30 november en bepaalde vangstmogelijkheden of -verboden in het CCAMLR-verdragsgebied derhalve worden vastgesteld voor een periode die ingaat op 1 december 2020, dienen de desbetreffende bepalingen van deze verordening vanaf die datum van toepassing te zijn. Deze toepassing met terugwerkende kracht laat het beginsel van gewettigd vertrouwen onverlet, aangezien CCAMLR-leden niet zonder machtiging in het CCAMLR-verdragsgebied mogen vissen. |
(52) |
Vanwege de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie worden veel bestanden voortaan gedeelde bestanden. De Commissie zal bilateraal overleg plegen met het Verenigd Koninkrijk, bilateraal overleg met Noorwegen en trilateraal overleg met het Verenigd Koninkrijk en Noorwegen, op basis van een ontwerpstandpunt van de Unie dat door de Raad moet worden goedgekeurd. Aangezien dat overleg nog niet is afgerond, moet de Raad, met volledige inachtneming van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee (Unclos) en de rechten en verplichtingen van de kuststaten, alsook hun soevereiniteit en rechtsmacht, voorlopige TAC's vastleggen voor de Uniewateren en de internationale wateren, en de wateren waartoe Unievaartuigen toegang krijgen van derde landen. |
(53) |
Met de voorlopige TAC's moet worden beoogd ervoor te zorgen dat de duurzame visserijactiviteiten van de Unie worden voortgezet totdat dit overleg is afgerond overeenkomstig het juridisch kader en de internationale verplichtingen van de Unie of, indien dat niet mogelijk is, totdat de Raad in 2021 unilaterale Unie-TAC's vaststelt. In geen geval mogen deze voorlopige vangstmogelijkheden de vaststelling van definitieve vangstmogelijkheden – in overeenstemming met internationale overeenkomsten, met name de Handels- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor atoomenergie, enerzijds, en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, anderzijds (11), die voorlopig van toepassing is vanaf januari 2021 (12), en de resultaten van raadplegingen, het rechtskader van de Unie en wetenschappelijk advies – in de weg staan. Als algemene oriëntatie moeten deze niveaus overeenkomen met 25 % van het Unieaandeel van de voor 2020 vastgestelde vangstmogelijkheden. Het aandeel van de Unie in die vangstmogelijkheden is berekend volgens het beginsel van relatieve stabiliteit en de preferenties van Den Haag. Hiermee wordt niet vooruitgelopen op de aanpak die in toekomstige internationale overeenkomsten kan worden gevolgd. In een zeer beperkt aantal gevallen moet een ander percentage worden gebruikt, met name indien de bestanden voornamelijk aan het begin van het jaar worden bevist of indien de vangstmogelijkheden volgens wetenschappelijk advies sterk moeten worden verlaagd. De Unie heeft de betrokken derde landen geraadpleegd over de aanpak voor de vaststelling van voorlopige TAC's. |
(54) |
Uit wetenschappelijke informatie blijkt dat de paaibiomassa van zeebaars in de Keltische Zee, het Kanaal, de Ierse Zee en het zuidelijke deel van de Noordzee (ICES-sectoren 4b, 4c, 7a en 7d tot en met 7h) sinds 2009 afneemt en momenteel lager is dan de MDO Btrigger en net boven Blim. De visserijsterfte is als gevolg van de door de Unie genomen maatregelen gedaald en ligt thans onder FMDO-puntwaarde. De populatietoename is evenwel laag, en laat sinds 2008 schommelingen zien maar geen trend. Daarom moeten de vangstbeperkingen voorlopig worden gehandhaafd in afwachting van het overleg met derde landen, en moet er tegelijk voor gezorgd worden dat het streefdoel voor visserijsterfte voor dit bestand niet hoger ligt dan de MDO. Aangezien Europese zeebaars in dat gebied een met derde landen gedeeld bestand is, moeten er voor het eerste kwartaal van 2021 voorlopige maatregelen voor worden vastgesteld, in afwachting van de resultaten van de internationale onderhandelingen en raadplegingen. |
(55) |
Het ICES-advies voor 2021 geeft aan dat de omvang van de kabeljauw- en wijtingbestanden in de Keltische Zee onder de Blim ligt. Voor deze bestanden zijn reeds specifieke herstelmaatregelen genomen krachtens Verordening (EU) 2020/123. Deze maatregelen hadden tot doel bij te dragen aan het herstel van de betrokken bestanden. De maatregelen voor kabeljauw moeten de selectiviteit verbeteren door het gebruik van vistuig met lagere bijvangstniveaus voor kabeljauw te verplichten in gebieden met significante kabeljauwvangsten, waardoor de visserijsterfte van dit bestand in gemengde visserijen daalt. De maatregelen voor wijting bestaan uit technische aanpassingen van vistuigkenmerken om bijvangsten van wijting te beperken. Overeenkomstig artikel 8 van het meerjarenplan voor de westelijke wateren moeten, indien uit wetenschappelijk advies blijkt dat de omvang van de paaibiomassa van een van de in artikel 1, lid 1, van dat plan bedoelde bestanden lager is dan de Blim, aanvullende herstelmaatregelen worden genomen om te waarborgen dat het betrokken bestand snel terugkeert boven het niveau dat de MDO kan opleveren. In het bijzonder kunnen deze herstelmaatregelen inhouden dat de gerichte visserij op het betrokken bestand wordt geschorst en de vangstmogelijkheden voor die bestanden en/of andere bestanden in de visserijen met bijvangsten van kabeljauw of wijting op passende wijze worden verlaagd. |
(56) |
De maatregelen ter vermindering van bijvangsten van kabeljauwachtigen zijn functioneel gekoppeld aan de TAC's voor soorten die in gemengde visserijen samen met kabeljauwachtigen worden gevangen (zoals schelvis, scharretong, zeeduivel en langoustine), aangezien zonder deze maatregelen de TAC-niveaus voor doelsoorten zouden moeten worden verlaagd om ervoor te zorgen dat de bestanden van kabeljauwachtigen zich kunnen herstellen. Daarom wordt voorgesteld die maatregelen ook voor 2021 vast te stellen, rekening houdend met de verdere beoordeling van deze maatregelen en de werkzaamheden van de lidstaten van de noordwestelijke wateren. |
(57) |
In overeenstemming met het regionaliseringsproces van het GVB hebben de lidstaten van de noordwestelijke wateren een gezamenlijke aanbeveling ingediend over een breder scala aan specifieke maatregelen om bijvangsten van kabeljauw en wijting in de Keltische Zee en aangrenzende gebieden te verminderen op basis van de corrigerende maatregelen die in 2020 van kracht waren. Aanvullende selectiviteitsmaatregelen om de bijvangsten van kabeljauwachtigen in de Ierse Zee en ten westen van Schotland te verminderen, zijn ook opgenomen in de gezamenlijke aanbeveling, op basis van soortgelijke maatregelen die in 2020 van kracht waren. |
(58) |
Het WTECV is van mening dat de voorgestelde maatregelen over het algemeen selectiever of ten minste even selectief zijn als de technische maatregelen in Verordening (EU) nr. 2019/1241 van het Europees Parlement en van de Raad (13) en de Commissie overweegt momenteel deze maatregelen op te nemen in een gedelegeerde handeling die is gebaseerd op de gezamenlijke aanbeveling die is ingediend door de lidstaten die een rechtstreeks belang hebben bij het beheer van de noordwestelijke wateren. |
(59) |
Aangezien die maatregelen uitgebreider zijn en op stabielere basis zullen worden toegepast, dienen de functioneel gekoppelde technische maatregelen alleen van toepassing te zijn in afwezigheid van een overeenkomstig artikel 15, lid 2, van Verordening (EU) 2019/1241 vastgestelde gedelegeerde handeling, waarbij bijlage VI bij die verordening door de invoering van overeenkomstige technische maatregelen voor de noordwestelijke wateren wordt gewijzigd. |
(60) |
De vangstmogelijkheden moeten geheel in overeenstemming met het Unierecht worden gebruikt, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
TITEL I
ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1
Onderwerp
1. Bij deze verordening worden de vangstmogelijkheden voor bepaalde visbestanden en groepen visbestanden vastgesteld die in de wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie beschikbaar zijn.
2. De in lid 1 bedoelde vangstmogelijkheden omvatten:
a) |
de vangstbeperkingen voor 2021 en, waar zulks in deze verordening is bepaald, voor 2022; |
b) |
de beperkingen van de visserijinspanning voor 2021, met uitzondering van de in bijlage II vermelde beperkingen van de visserijinspanning, die van toepassing zijn van 1 februari 2021 tot en met 31 januari 2022; |
c) |
de vangstmogelijkheden voor de periode van 1 december 2020 tot en met 30 november 2021 voor bepaalde bestanden in het CCAMLR-verdragsgebied. |
Artikel 2
Toepassingsgebied
1. Deze verordening is van toepassing op de volgende vaartuigen:
a) |
vissersvaartuigen van de Unie; |
b) |
vaartuigen van derde landen in de wateren van de Unie. |
2. Deze verordening is tevens van toepassing op:
a) |
de recreatievisserij indien daar in de desbetreffende bepalingen van deze verordening uitdrukkelijk naar wordt verwezen, en |
b) |
op de commerciële visserij vanaf de kust. |
Artikel 3
Definities
Voor de toepassing van deze verordening gelden de definities van artikel 4 van Verordening (EU) nr. 1380/2013. Daarnaast wordt verstaan onder:
a) |
“vaartuig van een derde land”: een vissersvaartuig dat de vlag voert van en is geregistreerd in een derde land; |
b) |
“recreatievisserij”: niet-commerciële visserijactiviteiten waarmee de biologische rijkdommen van de zee worden geëxploiteerd voor recreatieve, toeristische of sportieve doeleinden; |
c) |
“internationale wateren”: wateren die niet onder de soevereiniteit of jurisdictie van enige staat vallen; |
d) |
“totaal toegestane vangst” (TAC):
|
e) |
“quotum”: een gedeelte van de TAC dat is toegewezen aan de Unie, aan een lidstaat of aan een derde land; |
f) |
“analytische evaluaties”: kwantitatieve evaluatie van trends in een bepaald bestand, op basis van gegevens over de biologie en de exploitatie van dat bestand, die blijkens wetenschappelijke toetsing van voldoende kwaliteit zijn om wetenschappelijke adviezen over opties voor toekomstige vangsten op te baseren; |
g) |
“maaswijdte”: de maaswijdte van visnetten in de zin van artikel 6, punt 34, van Verordening (EU) 2019/1241; |
h) |
“vissersvlootregister van de Unie”: het register dat door de Commissie is ingesteld overeenkomstig artikel 24, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1380/2013; |
i) |
“visserijlogboek”: het logboek als bedoeld in artikel 14 van Verordening (EG) nr. 1224/2009; |
j) |
“instrumentboei”: een boei die duidelijk is gemarkeerd met een uniek referentienummer waarmee de eigenaar kan worden geïdentificeerd en die is uitgerust met een satellietvolgsysteem om de positie ervan te monitoren; |
k) |
“operationele boei”: een vooraf geactiveerde instrumentboei die is ingeschakeld en op een niet-verankerde visaantrekkende voorziening (fish aggregating device — FAD) of boomstam is uitgezet op zee, die posities of andere beschikbare informatie zoals echoloodpeilingen verstuurt. |
Artikel 4
Visserijzones
Voor de toepassing van deze verordening geldt de volgende afbakening van visserijzones:
a) |
voor de ICES-zones (International Council for the Exploration of the Sea – Internationale Raad voor het onderzoek van de zee): de in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 218/2009 van het Europees Parlement en de Raad (14) gespecificeerde geografische gebieden; |
b) |
voor het Skagerrak: het geografische gebied dat in het westen wordt begrensd door een lijn van de vuurtoren van Hanstholm naar die van Lindesnes, en in het zuiden door een lijn van de vuurtoren van Skagen naar die van Tistlarna en vandaar naar het dichtstbijgelegen punt op de Zweedse kust; |
c) |
voor het Kattegat: het geografische gebied dat in het noorden wordt begrensd door een lijn van de vuurtoren van Skagen naar die van Tistlarna en vandaar naar het dichtstbijgelegen punt op de Zweedse kust, en in het zuiden door een lijn van Kaap Hasenøre naar Kaap Gniben, van Korshage naar Spodsbjerg en van Kaap Gilbjerg naar Kullen; |
d) |
voor functionele eenheid 16 van ICES-deelgebied 7: het geografische gebied dat wordt begrensd door loxodromen die achtereenvolgens de punten met de volgende geografische coördinaten met elkaar verbinden:
|
e) |
voor functionele eenheid 25 van ICES-sector 8c: het geografische zeegebied dat wordt begrensd door loxodromen die achtereenvolgens de punten met de volgende geografische coördinaten met elkaar verbinden:
|
f) |
voor functionele eenheid 26 van ICES-sector 9a: het geografische gebied dat wordt begrensd door loxodromen die achtereenvolgens de punten met de volgende geografische coördinaten met elkaar verbinden:
|
g) |
voor functionele eenheid 27 van ICES-sector 9a: het geografische gebied dat wordt begrensd door loxodromen die achtereenvolgens de punten met de volgende geografische coördinaten met elkaar verbinden:
|
h) |
voor functionele eenheid 30 van ICES-sector 9a: het geografische gebied onder de jurisdictie van Spanje in de Golf van Cádiz en in de aangrenzende wateren van 9a; |
i) |
voor functionele eenheid 31 van ICES-sector 8c: het geografische zeegebied dat wordt begrensd door loxodromen die achtereenvolgens de punten met de volgende geografische coördinaten met elkaar verbinden:
|
j) |
voor de Golf van Cádiz: het geografische gebied van ICES-sector 9a ten oosten van 7° 23′ 48″ W.L.; |
k) |
voor het CCAMLR-verdragsgebied: het geografische gebied als gedefinieerd in artikel 2, onder a), van Verordening (EG) nr. 601/2004 van de Raad (15); |
l) |
voor de Cecaf-zones (Committee for Eastern Central Atlantic Fisheries – Visserijcommissie voor het centraaloostelijke deel van de Atlantische Oceaan): de in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 216/2009 van het Europees Parlement en de Raad (16) gespecificeerde geografische gebieden; |
m) |
voor het IATTC-verdragsgebied: het geografische gebied als omschreven in het verdrag ter versterking van de Inter-Amerikaanse Commissie voor tropische tonijn opgericht bij het verdrag van 1949 tussen de Verenigde Staten van Amerika en de Republiek Costa Rica (17); |
n) |
voor het ICCAT-verdragsgebied: het geografische gebied als omschreven in het Internationaal Verdrag voor de instandhouding van Atlantische tonijnen (18); |
o) |
voor het IOTC-bevoegdheidsgebied: het geografische gebied als omschreven in de Overeenkomst tot oprichting van de Commissie voor de tonijnvisserij in de Indische Oceaan (19); |
p) |
voor de NAFO-zones: de geografische gebieden als gespecificeerd in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 217/2009 van het Europees Parlement en de Raad (20); |
q) |
voor het Seafo-verdragsgebied: het geografische gebied als omschreven in het Verdrag inzake de instandhouding en het beheer van de visbestanden in het zuidoostelijke deel van de Atlantische Oceaan (21); |
r) |
voor het SIOFA-overeenkomstgebied: het geografische gebied als omschreven in de Visserijovereenkomst voor de Zuid-Indische Oceaan (22); |
s) |
voor het SPRFMO-verdragsgebied: het geografische gebied als omschreven in het Verdrag inzake de instandhouding en het beheer van de visbestanden van de volle zee in het zuidelijke deel van de Stille Oceaan (23); |
t) |
voor het WCPFC-verdragsgebied: het geografische gebied als omschreven in het Verdrag inzake de instandhouding en het beheer van over grote afstanden trekkende visbestanden in het westelijke en centrale deel van de Stille Oceaan (24); |
u) |
voor de volle zee van de Beringzee: het geografische gebied van de volle zee van de Beringzee vanaf 200 zeemijl van de basislijnen vanwaar de breedte van de territoriale zeeën van de aan de Beringzee gelegen kuststaten wordt gemeten; |
v) |
voor het overlappende gebied tussen de IATTC en de WCPFC: het geografische gebied dat wordt begrensd door:
|
TITEL II
VANGSTMOGELIJKHEDEN VOOR UNIEVISSERSVAARTUIGEN
HOOFDSTUK I
Algemene bepalingen
Artikel 5
TAC's en toewijzingen
1. De TAC's voor Unievissersvaartuigen in de wateren van de Unie of bepaalde wateren buiten de Unie en de toewijzing van deze TAC's aan de lidstaten, alsmede eventuele voorwaarden die er functioneel verband mee houden, zijn vastgesteld in bijlage I.
2. Unievissersvaartuigen mogen, met inachtneming van de in bijlage I bij deze verordening vastgestelde TAC's en de voorschriften in artikel 22 van en bijlage V, deel A, bij deze verordening en in Verordening (EU) 2017/2403 van het Europees Parlement en de Raad (25) en de uitvoeringsbepalingen daarvan, vissen in de wateren die onder de visserij-jurisdictie van de Faeröer, Groenland en Noorwegen vallen, en in de visserijzone rond Jan Mayen.
3. Vissersvaartuigen van de Unie kunnen toestemming krijgen om, met inachtneming van de in bijlage I bij deze verordening vastgestelde TAC's, te vissen in de wateren die onder de visserij-jurisdictie van het Verenigd Koninkrijk vallen, onder de voorwaarden die zijn vastgesteld in artikel 22 van deze verordening en Verordening (EU) 2017/2403 en de uitvoeringsbepalingen daarvan.
Artikel 6
Door de lidstaten vast te stellen TAC's
1. Voor bepaalde visbestanden worden de TAC's door de betrokken lidstaat vastgesteld. Deze bestanden worden opgesomd in bijlage I.
2. De door een lidstaat vast te stellen TAC's:
a) |
zijn consistent met de beginselen en voorschriften van het GVB, en met name met het beginsel van duurzame exploitatie van de bestanden, en |
b) |
zijn zodanig gekozen dat:
|
3. Elke betrokken lidstaat verstrekt de Commissie uiterlijk op 15 maart 2021 de volgende gegevens:
a) |
de vastgestelde TAC's; |
b) |
de door de lidstaat verzamelde en beoordeelde gegevens waarop de vastgestelde TAC's zijn gebaseerd; |
c) |
nadere gegevens over hoe de vastgestelde TAC's aan lid 2 voldoen. |
Artikel 7
Toepassing van voorlopige TAC's
1. Wanneer in een tabel met vangstmogelijkheden in bijlage IA of bijlage IB naar dit lid wordt verwezen, zijn de vangstmogelijkheden in die tabel van voorlopige aard en zijn ze van toepassing van 1 januari tot en met 31 maart 2021. Deze voorlopige vangstmogelijkheden laten de vaststelling van definitieve vangstmogelijkheden voor 2021, in overeenstemming met de resultaten van internationale onderhandelingen of raadplegingen, wetenschappelijk advies, de toepasselijke bepalingen van Verordening (EU) nr. 1380/2013 en de desbetreffende meerjarenplannen, onverlet.
2. Unievaartuigen mogen vissen op bestanden waarvoor voorlopige vangstmogelijkheden gelden als bedoeld in lid 1 in Uniewateren en internationale wateren en in wateren van derde landen die Unievaartuigen toegang tot hun wateren hebben verleend.
Artikel 8
Voorwaarden voor het aanlanden van vangsten en bijvangsten
1. Vangsten waarvoor de aanlandingsverplichting van artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 niet geldt, mogen slechts aan boord worden gehouden of worden aangeland mits:
a) |
de vis is gevangen met vaartuigen die de vlag voeren van een lidstaat die over een quotum beschikt, en dat quotum nog niet is opgebruikt, of |
b) |
zij deel uitmaken van een quotum van de Unie dat niet in de vorm van quota over de lidstaten is verdeeld, en dat quotum van de Unie nog niet is opgebruikt. |
2. De in artikel 15, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 bedoelde bestanden van niet-doelsoorten die zich binnen biologisch veilige grenzen bevinden, worden in bijlage I bij deze verordening vastgesteld met het oog op de in dat artikel vastgestelde afwijking van de verplichting om vangsten in mindering te brengen op de betrokken quota.
Artikel 9
Quotumruilmechanisme voor TAC's voor onvermijdelijke bijvangsten ten aanzien van de aanlandingsverplichting
1. Om rekening te houden met de invoering van de aanlandingsverplichting en om quota beschikbaar te stellen voor de lidstaten zonder quotum voor bepaalde bijvangsten, geldt het in de leden 2 tot en met 5 ingestelde quotumruilmechanisme voor de in bijlage IA vermelde TAC's.
2. 6 % van elk quotum van de voorlopige TAC's voor kabeljauw in de Keltische Zee, kabeljauw in het gebied ten westen van Schotland, wijting in de Ierse Zee en schol in ICES-sectoren 7h, 7j en 7k, en 3 % van elk quotum van de voorlopige TAC voor wijting in het gebied ten westen van Schotland, die aan elke lidstaat zijn toegewezen, worden opgenomen in een quotumruilsysteem, dat opengesteld wordt op 1 januari 2021. De lidstaten zonder quota hebben exclusieve toegang tot het quotumruilsysteem tot en met 31 maart 2021.
3. De hoeveelheden die uit het systeem worden gehaald, mogen niet worden geruild of overgedragen naar het volgende jaar. Na 31 maart 2021 worden ongebruikte hoeveelheden teruggegeven aan de lidstaten die in het begin aan het quotumruilsysteem hebben bijgedragen.
4. De quota die in ruil gegeven worden, komen bij voorkeur van een lijst met TAC's die iedere aan het systeem bijdragende lidstaat heeft vastgesteld, en die zijn opgenomen in het aanhangsel bij bijlage IA.
5. Er wordt, aan de hand van een marktkoers of een andere voor beide partijen aanvaardbare wisselkoers, voor gezorgd dat de in lid 4 bedoelde quota commercieel gelijkwaardig zijn. Bij ontstentenis van een alternatieve regeling wordt voor commerciële gelijkwaardigheid gezorgd op basis van de gemiddelde prijzen van de Unie van het voorgaande jaar, zoals bepaald door de Waarnemingspost voor de EU-markt voor visserij- en aquacultuurproducten.
6. Indien het voor de lidstaten niet mogelijk is om via het in de leden 2 tot en met 5 van dit artikel beschreven quotumruilmechanisme hun onvermijdelijke bijvangsten in vergelijkbare mate te dekken, trachten de lidstaten het eens te worden over quota-uitwisselingen krachtens artikel 16, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013, waarbij ervoor wordt gezorgd dat de geruilde quota commercieel gelijkwaardig zijn.
Artikel 10
Beperkingen van de visserij-inspanning in ICES-sector 7e
1. Voor de in artikel 1, lid 2, onder b), bedoelde perioden zijn de technische aspecten van de rechten en verplichtingen in verband met bijlage II voor het beheer van het tongbestand in ICES-sector 7e vastgesteld in bijlage II.
2. De Commissie kan, door middel van uitvoeringshandelingen, aan een verzoekende lidstaat extra zeedagen toekennen bovenop de in bijlage II, punt 5, bedoelde zeedagen, gedurende welke een vaartuig toestemming van zijn vlaggenlidstaat kan krijgen om in ICES-sector 7e aanwezig te zijn met gereglementeerd vistuig aan boord, en wel op basis van een verzoek van die lidstaat overeenkomstig die bijlage, punt 7.4. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 58, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.
3. De Commissie kan, door middel van uitvoeringshandelingen, aan een verzoekende lidstaat maximaal drie extra dagen tussen 1 februari 2021 en 31 januari 2022 toekennen bovenop de in bijlage II, punt 5, bedoelde zeedagen, gedurende welke een vaartuig aanwezig mag zijn in ICES-sector 7e op basis van een programma voor versterkte aanwezigheid van wetenschappelijke waarnemers als bedoeld die bijlage, punt 8.1. Een dergelijke toekenning geschiedt op basis van de door de lidstaat overeenkomstig bijlage II, punt 8.3, ingediende beschrijving en na raadpleging van het WTECV. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 58, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.
Artikel 11
Maatregelen inzake zeebaarsvisserij
1. Het is voor Unievissersvaartuigen en voor elke vorm van commerciële visserij vanaf de kust verboden om op zeebaars te vissen in ICES-sectoren 4b en 4c en in ICES-deelgebied 7. Het is tevens verboden om zeebaars die in die gebieden is gevangen, te houden, over te laden, te verplaatsen of aan te landen.
2. In afwijking van lid 1 mogen Unievissersvaartuigen in januari 2021 in ICES-sectoren 4b, 4c, 7d, 7e, 7f en 7h, vissen op zeebaars, en zeebaars die in die gebieden is gevangen, houden, overladen, verplaatsen of aanlanden met het volgende vistuig en binnen de volgende limieten:
a) |
bodemtrawls (26), voor onvermijdelijke bijvangsten van maximaal 520 kilogram per twee maanden en 5 % van het gewicht van de totale vangst mariene organismen aan boord die door dat vaartuig per visreis zijn gevangen; |
b) |
zegens (27), voor onvermijdelijke bijvangsten van maximaal 520 kilogram per twee maanden en 5 % van het gewicht van de totale vangst mariene organismen aan boord die door dat vaartuig per visreis zijn gevangen; |
c) |
haken en lijnen (28), maximaal 1,43 ton per vaartuig; |
d) |
vaste kieuwnetten (29), voor onvermijdelijke bijvangsten van maximaal 0,35 ton per vaartuig. |
De in de eerste alinea geformuleerde afwijkingen zijn van toepassing op Unievissersvaartuigen die vangsten van zeebaars hebben geregistreerd in de periode van 1 juli 2015 tot en met 30 september 2016: in punt c) voor geregistreerde vangsten met haken en lijnen, en in punt d) voor geregistreerde vangsten met vaste kieuwnetten. Wanneer een Unievissersvaartuig wordt vervangen, kunnen de lidstaten toestaan dat de afwijking geldt voor een ander vissersvaartuig, op voorwaarde dat het aantal Unievissersvaartuigen waarvoor de afwijking geldt en de totale vangstcapaciteit ervan niet toenemen.
3. De vangstbeperkingen van lid 2 zijn niet overdraagbaar tussen vaartuigen en, indien een maandelijkse beperking van toepassing is, tussen maanden. Voor Unievissersvaartuigen die in één kalendermaand meer dan één vistuig gebruiken, geldt de laagste van de vangstbeperkingen die in lid 2 voor de betrokken vistuigen zijn vastgesteld.
De lidstaten melden uiterlijk 15 dagen na het einde van elke maand aan de Commissie hoeveel zeebaars per vistuigtype is gevangen.
4. Frankrijk en Spanje zorgen ervoor dat de visserijsterfte van zeebaars in ICES-sectoren 8a en 8b ten gevolge van hun commerciële en recreatievisserij niet hoger is dan de FMDO-puntwaarde die overeenkomt met een totale vangst van 3 108 ton, zoals voorgeschreven in artikel 4, lid 3, van Verordening (EU) 2019/472.
5. Bij recreatievisserij, inclusief vanaf de kust, in ICES-sectoren 4b, 4c, 6a en 7a tot en met 7k:
a) |
is, wat zeebaars betreft, van 1 januari tot en met 28 februari alleen het vangen met hengel of handlijn en weer terugzetten toegestaan. Het is gedurende die periode verboden om zeebaars die in die gebieden is gevangen, te houden, te verplaatsen, over te laden of aan te landen; |
b) |
mogen van 1 tot en met 31 maart maximaal twee zeebaarzen per visser per dag worden gevangen en gehouden; De minimummaat voor bijgehouden zeebaars bedraagt 42 cm. |
Punt b) van de eerste alinea is niet van toepassing op vaste netten, aangezien gedurende de in dat punt genoemde periode geen zeebaars in vaste netten mag worden gevangen of gehouden.
6. Bij recreatievisserij in ICES-sectoren 8a en 8b, inclusief vanaf de kust, mogen per dag maximaal twee zeebaarzen per visser worden gevangen en gehouden. Dit lid is niet van toepassing op vaste netten, die niet mogen worden gebruikt om zeebaars te vangen of bij te houden.
7. De leden 5 en 6 laten strengere nationale maatregelen inzake recreatievisserij onverlet.
Artikel 12
Maatregelen inzake Europese-aalvisserij in wateren van de Unie van het ICES-gebied
Gerichte, incidentele en recreatievisserij op Europese aal is verboden in wateren van de Unie van het ICES-gebied en in brakke wateren zoals estuaria, kustlagunes en overgangswateren, gedurende een periode van drie opeenvolgende maanden, die elke betrokken lidstaat zelf moet bepalen en die tussen 1 augustus 2021 en 28 februari 2022 moet vallen. De lidstaten stellen de Commissie uiterlijk op 1 juni 2021 van de door hen bepaalde periode in kennis.
Artikel 13
Bijzondere bepalingen inzake de toewijzing van vangstmogelijkheden
1. De vangstmogelijkheden worden overeenkomstig deze verordening over de lidstaten verdeeld zonder afbreuk te doen aan:
a) |
de uitwisseling van vangstmogelijkheden op grond van artikel 16, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013; |
b) |
kortingen en nieuwe toewijzingen op grond van artikel 37 van Verordening (EG) nr. 1224/2009; |
c) |
nieuwe toewijzingen op grond van de artikelen 12 en 47 van Verordening (EU) 2017/2403 van de Raad; |
d) |
het aanlanden van extra hoeveelheden op grond van artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 en artikel 15, lid 9, van Verordening (EU) nr. 1380/2013; |
e) |
de overeenkomstig artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 en artikel 15, lid 9, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 ingehouden hoeveelheden; |
f) |
verlagingen en verminderingen op grond van de artikelen 105, 106 en 107 van Verordening (EG) nr. 1224/2009; |
g) |
overdrachten en uitwisselingen van quota op grond van artikel 23 van deze verordening. |
2. Bestanden waarvoor voorzorgs-TAC's of analytische TAC's zijn vastgesteld, zijn opgenomen in bijlage I bij deze verordening met het oog op het meerjarenbeheer van de TAC's en quota als bedoeld in Verordening (EG) nr. 847/96.
3. Tenzij anders vermeld in bijlage I bij deze verordening, is artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 van toepassing op bestanden waarvoor een voorzorgs-TAC is vastgesteld, en zijn artikel 3, leden 2 en 3, en artikel 4 van die verordening van toepassing op bestanden waarvoor een analytische TAC is vastgesteld.
4. De artikelen 3 en 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 zijn niet van toepassing wanneer een lidstaat gebruikmaakt van de jaarflexibiliteit als vastgesteld in artikel 15, lid 9, van Verordening (EU) nr. 1380/2013.
Artikel 14
Gesloten visseizoenen voor zandspieringen
De commerciële visserij op zandspieringen met bodemtrawls, zegens of soortgelijk gesleept vistuig met een maaswijdte van minder dan 16 mm is in de ICES-sectoren 2a en 3a en ICES-deelgebied 4 verboden van 1 januari tot en met 31 maart 2021.
Artikel 15
Technische maatregelen voor kabeljauw en wijting in de Keltische Zee
1. De volgende maatregelen zijn van toepassing op vaartuigen van de Unie die vissen met bodemtrawls en zegens in ICES-sectoren 7f en 7g, het deel van ICES-sector 7h ten noorden van 49° 30' noorderbreedte en het deel van ICES-sector 7j ten noorden van 49° 30' noorderbreedte en ten oosten van lengtegraad 11° westerlengte:
a) |
Vaartuigen van de Unie die vissen met bodemtrawls of zegens gebruiken vistuig met de volgende maaswijdten:
|
b) |
Naast de in punt a) bedoelde maatregelen, gebruiken vaartuigen van de Unie die vissen met bodemtrawls waarvan de vangsten gemeten vóór de teruggooi ten minste voor 20 % uit schelvis bestaan, het volgende:
|
2. De lidstaten kunnen vaartuigen die vissen met bodemtrawls waarvan de vangsten, gemeten vóór de teruggooi, voor minder dan 1,5 % uit kabeljauw bestaan, vrijstellen van de toepassing van lid 1, onder b), op voorwaarde dat vanaf 1 juli 2021 de waarnemersdekking op zee geleidelijk toeneemt tot ten minste 20 % van al hun visreizen.
3. Vaartuigen van de Unie die vissen met bodemtrawls en zegens mogen niet vissen in de ICES-sectoren 7f tot en met 7k en in het gebied ten westen van 5°W.L. in ICES-sector 7e, tenzij zij vissen met een maaswijdte in de kuil van minstens 100 mm. De voorgeschreven minimale maaswijdte in de kuil is echter niet van toepassing op vaartuigen waarvan de bijvangst van kabeljauw volgens de evaluatie van het WTECV niet hoger is dan 1,5 %, wanneer zij buiten de in lid 1 bedoelde gebieden vissen.
4. De in lid 3 bedoelde maatregelen zijn met ingang van 1 juni 2021 van toepassing op vaartuigen van de Unie die vissen met bodemtrawls en zegens in de ICES-sectoren 7b en 7c. Vaartuigen van de Unie die in die gebieden vissen, mogen ook ander vistuig gebruiken dat volgens de evaluatie van het WTECV in gemengde demersale visserijvormen selectiviteitsmaatregelen oplevert die identiek zijn aan of beter dan die met een minimummaaswijdte van ten minste 100 mm voor de kuil, en dat is goedgekeurd door de Commissie.
5. In afwijking van lid 1, in ICES-sectoren 7f, 7g, het deel van ICES-sector 7h ten noorden van 49° 30' noorderbreedte en het deel van ICES-sector 7j ten noorden van 49° 30' noorderbreedte en ten oosten van 11° westerlengte:
a) |
vaartuigen die vissen met bodemtrawls of zegens waarvan de vangsten voor meer dan 30 % uit langoustines bestaan, gebruiken een van de volgende vistuigopties:
|
b) |
vaartuigen die vissen met bodemtrawls of zegens waarvan de vangsten voor meer dan 55 % uit wijting bestaan of voor meer dan 55 % uit een combinatie van zeeduivel, heek en schartong, gebruiken een van de volgende vistuigopties:
|
6. Overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 en artikel 27, lid 2, van Verordening (EU) 2019/1241, worden de vangstpercentages berekend als het aandeel, per levend gewicht, van de totale hoeveelheid biologische rijkdommen van de zee die na elke visreis wordt aangeland.
Artikel 16
Technische maatregelen in de Ierse Zee
De volgende maatregelen zijn van toepassing op vissersvaartuigen van de Unie die vissen met bodemtrawls of zegens in ICES-sector 7a (Ierse Zee):
a) |
vaartuigen die vissen met bodemtrawls of zegens met een maaswijdte in de kuil gelijk aan of groter dan 70 mm en kleiner dan 100 mm en waarvan de vangsten voor meer dan 30 % uit langoustine bestaan, gebruiken een van de volgende vistuigopties:
|
b) |
vaartuigen met een lengte over alles van 12 meter of meer die vissen met bodemtrawls of zegens waarvan de vangsten van schelvis, kabeljauw en roggen samen meer dan 10 % uitmaken, gebruiken een kuil met een maaswijdte van 120 mm; |
c) |
vaartuigen met een lengte over alles van 12 meter of meer die vissen met bodemtrawls of zegens waarvan de vangsten van schelvis, kabeljauw en roggen samen minder dan 10 % uitmaken, passen een maaswijdte in de kuil van 100 mm met een paneel met vierkante mazen van 100 mm toe. |
Het eerste lid, onder c), is niet van toepassing op vaartuigen waarvan de vangsten voor meer dan 30 % uit langoustine of voor meer dan 85 % uit wijde mantel (Aequipecten opercularis) bestaan.
Artikel 17
Technische maatregelen in het gebied ten westen van Schotland
De volgende maatregelen zijn van toepassing op vissersvaartuigen van de Unie die vissen met bodemtrawls of zegens in de ICES-sectoren 6a en 5b, in de wateren van de Unie, ten oosten van 12°WL (ten westen van Schotland) op langoustines (Nephrops norvegicus):
a) |
de vaartuigen gebruiken een paneel met vierkante mazen (ongewijzigde positionering) van ten minste 300 mm voor vaartuigen die gebruikmaken van vistuig met een maaswijdte in de kuil van minder dan 100 mm. Voor vaartuigen met een lengte over alles van minder dan 12 m of met een motorvermogen van 200 kW of minder mag de lengte van het paneel in totaal echter 2 m en de maaswijdte in het paneel 200 mm bedragen; |
b) |
vaartuigen waarvan de vangsten voor meer dan 30 % uit langoustine bestaan, gebruiken voor vaartuigen die gebruikmaken van vistuig met een maaswijdte van 100-119 mm een paneel met vierkante mazen (ongewijzigde positionering) van ten minste 160 mm. |
Artikel 18
Herstelmaatregelen voor kabeljauw in de Noordzee
1. De voor visserij, met uitzondering van de visserij met pelagisch vistuig (ringzegens en trawls) gesloten gebieden, en de perioden tijdens welke de sluitingen van toepassing zijn, zijn vermeld in bijlage IV.
2. Vaartuigen die met bodemtrawls en zegens met een maaswijdte van ten minste 70 mm in ICES-sectoren 4a en 4b of ten minste 90 mm in ICES-sector 3a vissen, en beuglijnen (30), mogen niet vissen in de Uniewateren van ICES-sector 4a, ten noorden van 58° 30' 00" N.B. en ten zuiden van 61° 30' 00" N.B. en in de Uniewateren van ICES-sectoren 3a.20 (Skagerrak), 4a en 4b, ten noorden van 57° 00' 00" N.B. en ten oosten van 5 00' 00" O.L.
3. In afwijking van lid 2 mogen de in lid 2 bedoelde vissersvaartuigen in dat lid bedoelde gebieden vissen mits zij aan ten minste een van de volgende criteria voldoen:
a) |
het percentage kabeljauwvangsten bedraagt niet meer dan 5 % van de totale vangsten per visreis; vaartuigen waarvan de kabeljauwvangsten in de periode 2017-2019 niet meer dan 5 % van hun totale vangsten hebben overschreden, worden geacht aan dit criterium te voldoen, mits zij hetzelfde vistuig blijven gebruiken als in die periode. Dit vermoeden kan worden weerlegd; |
b) |
er wordt gebruikgemaakt van een gereguleerde en zeer selectieve bodemtrawl of zegen, hetgeen volgens een wetenschappelijke studie resulteert in een vermindering van de kabeljauwvangsten met ten minste 30 % in vergelijking met vaartuigen die vissen met gesleept vistuig waarvan de maaswijdte overeenkomt met de in bijlage V, deel B, punt 1.1, van Verordening (EU) 2019/1241 bepaalde basisnormen. Dergelijke studies kunnen door het WTECV worden geëvalueerd. Bij een negatieve evaluatie door het WTECV wordt dit vistuig niet meer aangemerkt als geldig voor gebruik in de in lid 2 van dit artikel bedoelde gebieden; |
c) |
bij vaartuigen die werken met bodemtrawls en zegens met een maaswijdte van 100 mm en groter (TR1), wordt het volgende zeer selectieve vistuig gebruikt:
|
d) |
bij vaartuigen die werken met bodemtrawls en zegens met een maaswijdte van 70 mm en groter in ICES-sector 4a en 90 mm in ICES-sector 3a en minder dan 100 mm (TR2), wordt het volgende zeer selectieve vistuig gebruikt:
|
e) |
op de vaartuigen is een nationaal kabeljauwvermijdingsplan van toepassing om kabeljauwvangsten in stand te houden in lijn met de visserijsterfte die overeenkomt met de op wetenschappelijk advies gebaseerde vangstmogelijkheden door middel van ruimtelijke of technische maatregelen, of een combinatie daarvan. Dergelijke plannen worden uiterlijk twee maanden na de invoering ervan beoordeeld, in het geval van de lidstaten door het WTECV en in het geval van een derde land door de betrokken nationale wetenschappelijke instantie van dat derde land, en waar nodig herzien indien het doel van het nationaal kabeljauwvermijdingsplan volgens die beoordelingen niet wordt gehaald. |
4. De lidstaten intensiveren de monitoring, de controle en het toezicht ten aanzien van de in lid 2 bedoelde vaartuigen, teneinde de naleving van de voorwaarden van lid 3, onder a) tot en met e), te controleren.
5. De in dit artikel bedoelde maatregelen zijn niet van toepassing op visserijactiviteiten die uitsluitend ten behoeve van wetenschappelijk onderzoek worden verricht, mits dat onderzoek wordt uitgevoerd met volledige inachtneming van de voorwaarden van artikel 25 van Verordening (EU) 2019/1241.
Artikel 19
Herstelmaatregelen voor kabeljauw in het Kattegat
1. Unievaartuigen die in het Kattegat met bodemtrawls (vistuigcodes: OTB, OTT, OT, TBN, TBS, TB, TX en PTB) met een minimummaaswijdte van 70 mm vissen, gebruiken een van de volgende soorten selectief vistuig:
a) |
een sorteerrooster met een afstand van ten hoogste 35 mm tussen de staven, met een vrije uitlaat voor de vis; |
b) |
een sorteerrooster met een afstand van ten hoogste 50 mm tussen de staven voor het scheiden van platvis en rondvis, met een vrije uitlaat voor rondvis; |
c) |
een Seltra-paneel met vierkante mazen met een maaswijdte van 300 mm; |
d) |
een gereglementeerd zeer selectief vistuig dat technische kenmerken heeft die er, volgens een door het WTECV geëvalueerde wetenschappelijke studie, voor zorgen dat minder dan 1,5 % van de vangsten uit kabeljauw bestaat, indien dit het enige vistuig aan boord is. |
2. Als die vaartuigen van de Unie aan een project van een betrokken lidstaat deelnemen en over functionerende apparatuur voor volledig gedocumenteerde visserij beschikken, mogen zij gebruikmaken van vistuig overeenkomstig deel B van bijlage V bij Verordening (EU) 2019/1241. De betrokken lidstaten delen de Commissie de lijst van die vaartuigen mee.
3. De in dit artikel bedoelde maatregelen zijn niet van toepassing op visserijactiviteiten die uitsluitend ten behoeve van wetenschappelijk onderzoek worden verricht, mits dat onderzoek wordt uitgevoerd met volledige inachtneming van de voorwaarden van artikel 25 van Verordening (EU) 2019/1241.
Artikel 20
Verboden soorten
1. Het is vissersvaartuigen van de Unie verboden de onderstaande soorten te bevissen, aan boord te houden, over te laden en aan te landen:
a) |
sterrog (Raja radiata) in wateren van de Unie van ICES-sectoren 2a, 3a en 7d en ICES-deelgebied 4; |
b) |
roodbaars (Beryx splendens) in NAFO-deelgebied 6; |
c) |
schubzwelghaai (Centrophorus squamosus) in wateren van de Unie van ICES-sector 2a en ICES-deelgebied 4 en in wateren van de Unie en internationale wateren van ICES-deelgebieden 1 en 14; |
d) |
Portugese ijshaai (Centroscymnus coelolepis) in wateren van de Unie van ICES-sector 2a en ICES-deelgebied 4 en in de wateren van de Unie en internationale wateren van ICES-deelgebieden 1 en 14; |
e) |
zwarte haai (Dalatias licha) in wateren van de Unie van ICES-sector 2a en ICES-deelgebied 4 en in de wateren van de Unie en internationale wateren van ICES-deelgebieden 1 en 14; |
f) |
spitssnuitsnavelhaai (Deania calcea) in wateren van de Unie van ICES-sector 2a en ICES-deelgebied 4 en in de wateren van de Unie en internationale wateren van ICES-deelgebieden 1 en 14; |
g) |
vleet-soortencomplex (Dipturus batis) (Dipturus cf. flossada en Dipturus cf. intermedia) in wateren van de Unie van ICES-sector 2a en ICES-deelgebieden 3, 4, 6, 7, 8, 9 en 10; |
h) |
grote lantaarnhaai (Etmopterus princeps) in de wateren van de Unie van ICES-sector 2a en ICES-deelgebied 4 en in wateren van de Unie en internationale wateren van ICES-deelgebieden 1 en 14; |
i) |
ruwe haai (Galeorhinus galeus), wanneer wordt gevist met de beug in de wateren van de Unie van ICES-sector 2a en ICES-deelgebied 4 en in wateren van de Unie en internationale wateren van ICES-deelgebieden 1, 5, 6, 7, 8, 12 en 14; |
j) |
haringhaai (Lamna nasus) in alle wateren; |
k) |
stekelrog (Raja clavata) in wateren van de Unie van ICES-sector 3a; |
l) |
golfrog (Raja undulata) in wateren van de Unie van ICES-deelgebieden 6 en 10; |
m) |
walvishaai (Rhincodon typus) in alle wateren; |
n) |
gewone gitaarrog (Rhinobatos rhinobatos) in de Middellandse Zee; |
o) |
doornhaai (Squalus acanthias) in wateren van de Unie van ICES-deelgebieden 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9 en 10, met uitzondering van de in bijlage IA vastgestelde vermijdingsprogramma's. |
2. Incidenteel gevangen vissen van de in lid 1 vermelde soorten worden ongedeerd gelaten. Zij worden onmiddellijk teruggezet.
Artikel 21
Toezending van gegevens
Wanneer de lidstaten op grond van de artikelen 33 en 34 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 gegevens met betrekking tot de aanlanding van hoeveelheden gevangen vis en de visserijinspanning aan de Commissie doen toekomen, gebruiken zij daarvoor de in bijlage I bij deze verordening vermelde bestandscodes.
HOOFDSTUK II
Vismachtigingen in wateren van derde landen
Artikel 22
Vismachtigingen
1. Het maximale aantal vismachtigingen voor vissersvaartuigen van de Unie in wateren van derde landen, indien van toepassing, is vastgesteld in bijlage V, deel A.
2. Indien een lidstaat quota in de in bijlage V, deel A, bij deze verordening genoemde visserijzones overeenkomstig artikel 16, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 aan een andere lidstaat overdraagt (ruil of “swap”), worden daarbij ook de overeenkomstige vismachtigingen overgedragen en wordt de Commissie hiervan in kennis gesteld. Het in bijlage V, deel A, bij deze verordening vastgestelde totale aantal vismachtigingen per visserijzone wordt echter niet overschreden.
HOOFDSTUK III
Vangstmogelijkheden in wateren van regionale organisaties voor visserijbeheer
Artikel 23
Overdrachten en uitwisselingen van quota
1. Wanneer volgens de voorschriften van een regionale organisatie voor visserijbeheer (“ROVB”) overdrachten en uitwisselingen van quota tussen de verdragsluitende partijen bij een ROVB zijn toegestaan, kan een lidstaat (“de betrokken lidstaat”) met een verdragsluitende partij bij de ROVB besprekingen beginnen en, in voorkomend geval, aangeven volgens welke lijnen een geplande overdracht of uitwisseling van quota kan plaatsvinden.
2. De betrokken lidstaat brengt de mogelijke contouren van een geplande overdracht of uitwisseling van quota die hij met de betreffende verdragsluitende partij bij de ROVB heeft besproken, ter kennis van de Commissie, die daaraan haar goedkeuring kan hechten. Vervolgens maakt de Commissie aan de betreffende verdragsluitende partij bij de ROVB onverwijld kenbaar dat zij ermee instemt gebonden te zijn door de overdracht of uitwisseling van quota. De Commissie brengt daarna de overeengekomen overdracht of uitwisseling van quota ter kennis van het secretariaat van de ROVB overeenkomstig de voorschriften van die organisatie.
3. De Commissie brengt de lidstaten op de hoogte van de overeengekomen overdracht of uitwisseling van quota.
4. De vangstmogelijkheden die in het kader van de overdracht of uitwisseling van quota worden ontvangen van of overgedragen aan de betreffende verdragsluitende partij bij de ROVB, worden beschouwd als quota die aan de betrokken lidstaat worden toegewezen dan wel in mindering worden gebracht op de toewijzing van de betreffende lidstaat, vanaf het tijdstip dat de overdracht of uitwisseling van quota in werking treedt overeenkomstig de bepalingen van de overeenkomst die met de betrokken verdragsluitende partij bij de ROVB is gesloten, of, in voorkomend geval, overeenkomstig de voorschriften van de betrokken ROVB. Overeenkomstig het beginsel van de relatieve stabiliteit van visserijactiviteiten wijzigt een dergelijke toewijzing de bestaande verdeelsleutel voor de toewijzing van vangstmogelijkheden aan de lidstaten niet.
5. Dit artikel is van toepassing tot en met 31 januari 2022 voor overdrachten van quota van een verdragsluitende partij bij een ROVB naar de Unie en de daaropvolgende toewijzing ervan aan de lidstaten.
Artikel 24
Sluitingen voor roodbaars in de Irminger Zee
Alle visserijactiviteiten zijn verboden in het gebied dat wordt begrensd door de volgende coördinaten gemeten volgens het WGS84-systeem:
Breedtegraad |
Lengtegraad |
63 00' |
-30 00' |
61°30' |
-27°35' |
60°45' |
-28°45' |
62 00' |
-31°35' |
63 00' |
-30 00' |
Artikel 25
Beperkingen van de vangst-, kweek- en mestcapaciteit
1. Het aantal met de hengel of de sleeplijn vissende vaartuigen van de Unie dat in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan actief op blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm mag vissen, wordt beperkt overeenkomstig bijlage VI, punt 1.
2. Het aantal vissersvaartuigen van de Unie dat in het kader van de ambachtelijke kustvisserij in de Middellandse Zee actief op blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm mag vissen, wordt beperkt overeenkomstig bijlage VI, punt 2.
3. Het aantal vissersvaartuigen van de Unie dat in de Adriatische Zee actief op blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm mag vissen voor kweekdoeleinden, wordt beperkt overeenkomstig bijlage VI, punt 3.
4. Het aantal vissersvaartuigen dat in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en in de Middellandse Zee op blauwvintonijn mag vissen, deze aan boord mag houden en mag overladen, vervoeren of aanlanden, wordt beperkt overeenkomstig bijlage VI, punt 4.
5. Het aantal tonnara's dat wordt gebruikt voor de visserij op blauwvintonijn in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en in de Middellandse Zee wordt beperkt overeenkomstig bijlage VI, punt 5.
6. De totale capaciteit voor het kweken en mesten van blauwvintonijn en de maximale hoeveelheid in het wild gevangen blauwvintonijn die wordt toegewezen aan kweek- en mestbedrijven in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en in de Middellandse Zee, worden beperkt overeenkomstig bijlage VI, punt 6.
7. Het maximale aantal Unievissersvaartuigen dat op Noord-Atlantische witte tonijn als doelsoort mag vissen overeenkomstig artikel 12 van Verordening (EG) nr. 520/2007 van de Raad (31), wordt beperkt overeenkomstig bijlage VI, punt 7, bij deze verordening.
8. Het maximale aantal vissersvaartuigen van de Unie met een lengte van ten minste 20 meter die vissen op grootoogtonijn in het ICCAT-verdragsgebied, wordt beperkt overeenkomstig bijlage VI, punt 8.
Artikel 26
Recreatievisserij
In voorkomend geval kennen de lidstaten een specifiek aandeel van de hun in bijlage ID toegekende quota toe aan de recreatievisserij.
Artikel 27
Haaien
1. In elke vorm van visserij geldt een verbod op het aan boord houden, overladen en aanlanden van delen van of volledige karkassen van grootoogvoshaaien (Alopias superciliosus).
2. Het is verboden gericht te vissen op voshaaisoorten van het geslacht Alopias.
3. In visserij in het ICCAT-verdragsgebied geldt een verbod op het aan boord houden, overladen en aanlanden van delen van of volledige karkassen van hamerhaaien van de familie Sphyrnidae (met uitzondering van Sphyrna tiburo).
4. In elke vorm van visserij geldt een verbod op het aan boord houden, overladen en aanlanden van delen van of volledige karkassen van oceanische witpunthaaien (Carcharhinus longimanus).
5. In elke vorm van visserij geldt een verbod op het aan boord houden van zijdehaaien (Carcharhinus falciformis).
Artikel 28
Kennisgevingen inzake experimentele visserij op Antarctische ijsheek
De lidstaten mogen in 2021 deelnemen aan de experimentele visserij met de beug op Antarctische ijsheek (Dissostichus spp.) in de FAO-deelgebieden 88.1 en 88.2 en FAO-sectoren 58.4.1, 58.4.2 en 58.4.3a buiten gebieden onder nationale jurisdictie. Lidstaten die voornemens zijn om aan die experimentele visserij deel te nemen, stellen het CCAMLR-secretariaat uiterlijk op 1 juni 2021 daarvan in kennis overeenkomstig de artikelen 7 en 7 bis van Verordening (EG) nr. 601/2004.
Artikel 29
Beperkingen van de experimentele visserij op Antarctische ijsheek
1. De visserij op Antarctische ijsheek tijdens het visseizoen 2020-2021 is beperkt tot de in bijlage VII, tabel A, vermelde lidstaten, deelgebieden en aantal vaartuigen, voor de in tabel B van die bijlage vastgestelde soorten, TAC's en bijvangstbeperkingen.
2. Gerichte visserij op haaiensoorten voor andere doeleinden dan wetenschappelijk onderzoek is verboden. Bijvangsten van haaien, met name jonge exemplaren en drachtige vrouwtjes, die incidenteel zijn gevangen in de visserij op Antarctische ijsheek, worden levend vrijgelaten.
3. Indien van toepassing wordt de visserij in een klein onderzoeksvak (Small Scale Research Unit – SSRU) stopgezet zodra de gemelde vangsten de geldende TAC hebben bereikt, waarna dit vak voor de rest van het seizoen voor de visserij wordt gesloten.
4. De visserijactiviteiten vinden plaats in een zo groot mogelijk geografisch gebied en op zo veel mogelijk verschillende diepten om de nodige informatie te verzamelen voor het bepalen van het visserijpotentieel en om overconcentratie van vangst- en visserij-inspanning te voorkomen. Visserijactiviteiten in FAO-deelgebieden 88.1 en 88.2 en FAO-sectoren 58.4.1, 58.4.2 en 58.4.3a, voor zover toegestaan overeenkomstig artikel 28, zijn echter verboden op diepten van minder dan 550 meter.
Artikel 30
Visserij op Antarctisch krill in het visseizoen 2020-2021
1. Lidstaten die voornemens zijn om in het visseizoen 2020-2021 in het CCAMLR-verdragsgebied op Antarctisch krill (Euphausia superba) te vissen, stellen de Commissie uiterlijk op 1 mei 2021 daarvan in kennis aan de hand van het in deel B van het aanhangsel van bijlage VII vastgestelde formulier. Op basis van de door de lidstaten verstrekte informatie legt de Commissie deze kennisgevingen uiterlijk op 30 mei 2021 aan het CCAMLR-secretariaat voor.
2. De in lid 1 van dit artikel bedoelde kennisgeving omvat de in artikel 3 van Verordening (EG) nr. 601/2004 bedoelde informatie voor elk vaartuig dat van de lidstaat toestemming krijgt om aan de visserij op Antarctisch krill deel te nemen.
3. Een lidstaat die voornemens is om in het CCAMLR-verdragsgebied op Antarctisch krill te vissen, geeft uitsluitend kennis van dit voornemen voor gemachtigde vaartuigen die ten tijde van de kennisgeving zijn vlag voeren of die de vlag van een ander CCAMLR-lid voeren, maar naar verwachting ten tijde van de genoemde visserijactiviteit de vlag van de eerstbedoelde lidstaat zullen voeren.
4. De lidstaten mogen toestaan dat andere vaartuigen dan de overeenkomstig de leden 1, 2 en 3 aan het secretariaat van de CCAMLR gemelde vaartuigen deelnemen aan de visserij op Antarctisch krill, wanneer een gemachtigd vaartuig om legitieme operationele redenen of vanwege overmacht niet aan die vorm van visserij kan deelnemen. De betrokken lidstaten brengen in dat geval het CCAMLR-secretariaat en de Commissie onverwijld op de hoogte en verstrekken daarbij:
a) |
alle bijzonderheden over het vervangende vaartuig (of de vervangende vaartuigen), inclusief de in artikel 3 van Verordening (EG) nr. 601/2004 bedoelde informatie; |
b) |
een volledig overzicht van de redenen voor de vervanging, alsmede alle relevante ondersteunende bewijsstukken of referenties. |
5. De lidstaten staan niet toe dat een vaartuig dat is geplaatst op een door de CCAMLR vastgestelde lijst van vissersvaartuigen die illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserijactiviteiten verrichten (IOO-vaartuigen), aan de visserij op Antarctisch krill deelneemt.
Artikel 31
Beperking van de vangstcapaciteit van vaartuigen die in het IOTC-bevoegdheidsgebied vissen
1. Het maximale aantal vissersvaartuigen van de Unie dat in het IOTC-bevoegdheidsgebied op tropische tonijn mag vissen, en de overeenkomstige in brutotonnage uitgedrukte capaciteit, zijn vastgesteld in bijlage VIII, punt 1.
2. Het maximale aantal Unievissersvaartuigen dat in het IOTC-bevoegdheidsgebied op zwaardvis (Xiphias gladius) en witte tonijn (Thunnus alalunga) mag vissen, en de overeenkomstige in brutotonnage uitgedrukte capaciteit, zijn vastgesteld in bijlage VIII, punt 2.
3. De lidstaten kunnen vaartuigen die zijn toegewezen aan een van de twee in de leden 1 en 2 bedoelde vormen van visserij, toewijzen aan de andere vorm, mits zij de Commissie kunnen aantonen dat deze wijziging niet tot een stijging van de visserijinspanning voor de betrokken visbestanden leidt.
4. De lidstaten zorgen er bij een voorgestelde overdracht van capaciteit naar hun vloot voor dat de over te dragen vaartuigen voorkomen in het register van gemachtigde vaartuigen van de IOTC of in het register van andere ROVB’s voor tonijn. Voorts mogen vaartuigen die zijn geplaatst op de door een ROVB vastgestelde lijst van vaartuigen die illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserijactiviteiten verrichten, niet worden overgedragen.
5. De lidstaten mogen hun vangstcapaciteit slechts tot boven de in de leden 1 en 2 bedoelde maxima verhogen als zij binnen de grenzen blijven die bepaald zijn in de bij de IOTC ingediende ontwikkelingsplannen.
Artikel 32
Niet-verankerde FAD's en bevoorradingsvaartuigen
1. Niet-verankerde FAD's worden uitgerust met instrumentboeien. Het gebruik van andere boeien, zoals radioboeien, is verboden.
2. Een ringzegenvaartuig mag op geen enkel moment meer dan 300 operationele boeien volgen.
3. Het maximale aantal instrumentboeien dat jaarlijks voor elk ringzegenvaartuig mag worden verworven is 500. Geen enkel ringzegenvaartuig beschikt op enig moment over meer dan 500 instrumentboeien (boeien in voorraad en operationele boeien).
4. Het maximale aantal bevoorradingsvaartuigen bedraagt twee bevoorradingsvaartuigen ter ondersteuning van niet minder dan vijf ringzegenvaartuigen, die alle de vlag van een lidstaat voeren. Deze bepaling is niet van toepassing op lidstaten met slechts één bevoorradingsvaartuig.
5. Eén ringzegenvaartuig wordt op geen enkel moment ondersteund door meer dan één bevoorradingsvaartuig dat de vlag van een lidstaat voert.
6. De Unie registreert geen nieuwe of aanvullende bevoorradingsvaartuigen in het IOTC-register van gemachtigde vaartuigen.
Artikel 33
Haaien
1. In elke vorm van visserij geldt een verbod op het aan boord houden, overladen en aanlanden van delen van of volledige karkassen van alle voshaaisoorten van de familie Alopiidae.
2. In elke vorm van visserij geldt een verbod op het aan boord houden, overladen en aanlanden van delen of volledige karkassen van oceanische witpunthaaien (Carcharhinus longimanus), behalve voor vaartuigen met een lengte over alles van minder dan 24 m die uitsluitend betrokken zijn bij visserijactiviteiten in de exclusieve economische zone (EEZ) van de lidstaat waarvan ze de vlag voeren, mits hun vangst uitsluitend voor plaatselijk verbruik is bestemd.
3. Incidenteel gevangen vissen van de in de leden 1 en 2 vermelde soorten worden ongedeerd gelaten. Zij worden onmiddellijk teruggezet.
Artikel 34
Roggen van het geslacht Mobula
1. Het is voor Unievissersvaartuigen verboden te vissen op roggen van het geslacht Mobula (familie Mobulidae, waartoe de geslachten Manta en Mobula behoren) en delen of volledige karkassen van roggen van het geslacht Mobula aan boord te houden, over te laden, aan te landen, op te slaan, voor verkoop aan te bieden of te verkopen, behalve voor vissersvaartuigen voor zelfvoorzieningsvisserij (waarbij de gevangen vis rechtstreeks door de families van de vissers wordt geconsumeerd).
In afwijking van de eerste alinea mogen roggen van het geslacht Mobula die onopzettelijk worden gevangen in het kader van ambachtelijke visserij (andere visserij dan met de beug of op het oppervlak, d.w.z. vaartuigen met ringzegens, hengels, kieuwnetten, handlijn of sleeplijn, die zijn ingeschreven in het IOTC-register van gemachtigde vaartuigen), alleen worden aangeland voor lokale consumptie.
2. Zodra vissersvaartuigen, met uitzondering van die voor zelfvoorzieningsvisserij, roggen van het geslacht Mobula waarnemen in het net, aan de haak of op het dek, zetten zij die, waar mogelijk, onmiddellijk levend en ongedeerd terug, en dit op zodanige wijze dat de gevangen exemplaren zo min mogelijk worden gedeerd.
Artikel 35
Pelagische visserij
1. Alleen lidstaten die in 2007, 2008 of 2009 actief pelagische visserijactiviteiten hebben uitgeoefend in het SPRFMO-verdragsgebied, mogen in dat gebied op pelagische bestanden vissen met inachtneming van de in bijlage IH vastgestelde TAC's.
2. De in lid 1 bedoelde lidstaten beperken de totale brutotonnage van de vaartuigen die hun vlag voeren en die in 2021 op pelagische bestanden vissen, tot de totale brutotonnage van de Unie van 78 600 in dat gebied.
3. De in bijlage IH vastgestelde vangstmogelijkheden mogen slechts worden benut op voorwaarde dat de lidstaten de Commissie de lijst sturen van vaartuigen die in het SPRFMO-verdragsgebied actief vissen of bij overlading zijn betrokken, alsmede gegevens van volgsystemen voor vissersvaartuigen, maandelijkse vangstaangiften en, indien voorhanden, gegevens over aanloophavens, uiterlijk op de vijfde dag van de maand na die waarop de gegevens betrekking hebben, met het doel die informatie aan het SPRFMO-secretariaat toe te zenden.
Artikel 36
Bodemvisserij
1. De lidstaten beperken hun bodemvisserijvangst of -inspanning in het SPRFMO-verdragsgebied in 2021 tot de delen van dat verdragsgebied waar in de periode van 1 januari 2002 tot en met 31 december 2006 aan bodemvisserij is gedaan, maximaal tot de jaarlijkse gemiddelde vangsten of inspanningsparameters in die periode. Zij mogen alleen meer dan de in het kader van de geregistreerde activiteit gevangen hoeveelheid vissen als hun plan om meer dan de in het kader van de geregistreerde activiteit gevangen hoeveelheid te vissen wordt goedgekeurd door de SPRFMO.
2. Lidstaten zonder geregistreerde activiteit in het kader van de bodemvisserijvangst of -inspanning in het SPRFMO-verdragsgebied in de periode van 1 januari 2002 tot en met 31 december 2006 mogen niet vissen, tenzij de SPRFMO hun plan om zonder geregistreerde activiteit te vissen goedkeurt.
Artikel 37
Experimentele visserij
1. De lidstaten mogen in 2021 alleen deelnemen aan de experimentele visserij met de beug op Antarctische ijsheek (Dissostichus spp.) in het SPRFMO-verdragsgebied indien de SPRFMO haar goedkeuring heeft gehecht aan hun aanvraag voor deze vorm van visserij, die onder meer een visserijoperatieplan bevat en de toezegging om een gegevensverzamelingsplan uit te voeren.
2. De visserijactiviteiten vinden uitsluitend plaats binnen de door de SPRFMO gespecificeerde onderzoeksonderdelen. Visserijactiviteiten zijn verboden op diepten van minder dan 750 en meer dan 2 000 meter.
3. De TAC is vastgesteld in bijlage IH. De visserijactiviteiten worden beperkt tot één reis met een maximumduur van 21 opeenvolgende dagen en tot ten hoogste 5 000 haken per beuglijn, met een maximum van 20 beuglijnen per onderzoeksonderdeel. De visserijactiviteiten worden stopgezet wanneer de TAC is bereikt of wanneer 100 lijnen zijn uitgezet en opgehaald, naargelang wat zich het eerst voordoet.
Artikel 38
Ringzegenvisserij
1. De visserij met ringzegenvaartuigen op geelvintonijn (Thunnus albacares), grootoogtonijn (Thunnus obesus) en gestreepte tonijn (Katsuwonus pelamis) is verboden:
a) |
van 29 juli 2021 00.00 uur tot en met 8 oktober 2021 24.00 uur, of van 9 november 2021 00.00 uur tot en met 19 januari 2022 24.00 uur, in het gebied dat wordt begrensd door:
|
b) |
van 9 oktober 2021 00.00 uur tot en met 8 november 2021 24.00 uur in het gebied dat wordt begrensd door:
|
2. Voor elk van hun vaartuigen delen de betrokken lidstaten de Commissie vóór 1 april 2021 de in lid 1, onder a), bedoelde, door hen geselecteerde periode mee waarin de visserijactiviteiten worden stilgelegd. Alle ringzegenvaartuigen van de betrokken lidstaten zetten de visserij met de ringzegen in de in lid 1 omschreven gebieden gedurende de geselecteerde periode stop.
3. Ringzegenvaartuigen die in het IATTC-verdragsgebied op tonijn vissen, houden alle gevangen geelvintonijnen, grootoogtonijnen en gestreepte tonijnen aan boord en landen deze aan of laden deze over.
4. Lid 3 geldt niet in de volgende gevallen:
a) |
indien de vis anders dan vanwege de grootte niet geschikt wordt geacht voor menselijke consumptie, of |
b) |
indien er tijdens de laatste trek van een visreis onvoldoende ruimte is overgebleven om alle bij die trek gevangen tonijn op te slaan. |
Artikel 39
Niet-verankerde FAD's
1. Een ringzegenvaartuig zet op geen enkel ogenblik meer dan 450 FAD's actief in het IATTC-verdragsgebied in. Een FAD wordt als actief beschouwd als zij op zee wordt ingezet, haar locatie begint door te geven en wordt getraceerd door het vaartuig, de eigenaar of exploitant ervan. Een FAD wordt enkel aan boord van een ringzegenvaartuig geactiveerd.
2. Ringzegenvaartuigen mogen gedurende 15 dagen vóór de aanvang van de geselecteerde sluitingsperiode, als bedoeld in artikel 38, lid 1, onder a), geen FAD's inzetten en halen het oorspronkelijk ingezette aantal FAD's terug binnen 15 dagen vóór de aanvang van de sluitingsperiode.
3. De lidstaten rapporteren op maandelijkse basis aan de Commissie dagelijkse informatie over alle actieve FAD's zoals voorgeschreven door de IATTC. De rapporten worden ingediend met een vertraging van ten minste 60 dagen, maar niet meer dan 75 dagen. De Commissie zendt die informatie onverwijld door aan het IATTC-secretariaat.
Artikel 40
Vangstbeperkingen voor grootoogtonijn in de beugvisserij
De totale jaarlijkse vangsten grootoogtonijn door beugvisserijvaartuigen van elke lidstaat in het IATTC-verdragsgebied zijn vastgesteld in bijlage IL.
Artikel 41
Verbod op de visserij op oceanische witpunthaaien
1. Het is verboden in het IATTC-verdragsgebied te vissen op oceanische witpunthaaien (Carcharhinus longimanus) en delen of volledige karkassen van in dat gebied gevangen oceanische witpunthaaien aan boord te houden, over te laden, aan te landen, op te slaan, voor verkoop aan te bieden of te verkopen.
2. Incidenteel gevangen vissen van de in lid 1 vermelde soorten worden ongedeerd gelaten. Zij worden onmiddellijk teruggezet door de vaartuigexploitant.
3. De vaartuigexploitant:
a) |
registreert het aantal teruggezette exemplaren, met vermelding van de toestand (levend of dood); |
b) |
deelt de onder a) vermelde informatie mee aan de lidstaat waarvan hij onderdaan is. De lidstaten dienen de tijdens het vorige jaar verzamelde informatie uiterlijk op 31 januari in bij de Commissie. |
Artikel 42
Verbod op de visserij op roggen van het geslacht Mobula
Het is voor Unievissersvaartuigen verboden in het IATTC-verdragsgebied te vissen op roggen van het geslacht Mobula (familie Mobulidae, waartoe de geslachten Manta en Mobula behoren) en delen of volledige karkassen van in dat gebied gevangen roggen van het geslacht Mobula aan boord te houden, over te laden, aan te landen, op te slaan, voor verkoop aan te bieden of te verkopen. Zodra vissersvaartuigen van de Unie vaststellen dat roggen van het geslacht Mobula zijn gevangen, zetten zij die, waar mogelijk, onmiddellijk levend en ongedeerd terug.
Artikel 43
Verbod op de visserij op diepzeehaaien
De gerichte visserij op de volgende diepzeehaaien in het Seafo-verdragsgebied is verboden:
a) |
spookkathaai (Apristurus manis), |
b) |
gevlekte gladde lantaarnhaai (Etmopterus bigelowi), |
c) |
kortstaartlantaarnhaai (Etmopterus brachyurus), |
d) |
grote lantaarnhaai (Etmopterus princeps), |
e) |
gladde lantaarnhaai (Etmopterus pusillus), |
f) |
roggen (Rajidae), |
g) |
fluweelijshaai (Scymnodon squamulosus), |
h) |
diepzeehaaien van de Selachimorpha-superorde, |
i) |
doornhaai (Squalus acanthias). |
Artikel 44
Voorwaarden voor de visserij op grootoogtonijn, geelvintonijn, gestreepte tonijn en in het zuidelijke deel van de Stille Oceaan voorkomende witte tonijn
1. De lidstaten zorgen ervoor dat niet meer dan 403 visdagen worden toegekend aan ringzegenvaartuigen die in het gedeelte van het WCPFC-verdragsgebied dat op volle zee tussen 20° N.B. en 20° Z.B. is gelegen, vissen op grootoogtonijn (Thunnus obesus), geelvintonijn (Thunnus albacares) en gestreepte tonijn (Katsuwonus pelamis).
2. Unievissersvaartuigen mogen niet gericht vissen op in het zuidelijke deel van de Stille Oceaan voorkomende witte tonijn (Thunnus alalunga) in het WCPFC-verdragsgebied ten zuiden van 20° Z.B.
3. De lidstaten zorgen ervoor dat de vangsten van grootoogtonijn (Thunnus obesus) door beugvisserijvaartuigen in 2021 niet meer bedragen dan de limieten die zijn vastgesteld in de tabel in bijlage IG.
Artikel 45
Beheer van de visserij met FAD's
1. In het gedeelte van het WCPFC-verdragsgebied tussen 20° N.B. en 20° Z.B. is het voor ringzegenvaartuigen verboden tussen 1 juli 2021 00.00 uur en 30 september 2021 24.00 uur FAD's te gebruiken, te bedienen of op te stellen.
2. Naast het in lid 1 bepaalde verbod, is het in het gedeelte van het WCPFC-verdragsgebied dat op volle zee tussen 20° NB en 20° ZB is gelegen, verboden FAD's op te stellen tijdens twee bijkomende maanden: tussen 1 april 2021 00.00 uur en 31 mei 2021 24.00 uur of tussen 1 november 2021 00.00 uur en 31 december 2021 24.00 uur.
3. Lid 2 geldt niet in de volgende gevallen:
a) |
tijdens de laatste trek van een visreis, indien onvoldoende ruimte is overgebleven om al deze vis op te slaan; |
b) |
indien de vis anders dan vanwege de grootte niet geschikt wordt geacht voor menselijke consumptie, of |
c) |
wanneer zich een ernstige storing van de koelinstallatie voordoet. |
4. De lidstaten zorgen ervoor dat geen enkel ringzegenvaartuig op ongeacht welk moment meer dan 350 FAD's met geactiveerde instrumentboeien op zee inzet. De boei wordt uitsluitend aan boord van een vaartuig geactiveerd.
5. Alle ringzegenvaartuigen die in het in lid 1 bedoelde gedeelte van het WCPFC-verdragsgebied vissen, houden alle gevangen grootoogtonijnen, geelvintonijnen en gestreepte tonijnen aan boord, laden deze over en landen deze aan.
Artikel 46
Beperking van het aantal Unievissersvaartuigen dat op zwaardvis mag vissen
Het maximale aantal Unievissersvaartuigen dat in de gebieden van het WCPFC-verdragsgebied ten zuiden van 20° Z.B. op zwaardvis (Xiphias gladius) mag vissen, is vastgesteld in bijlage IX.
Artikel 47
Vangstbeperkingen voor zwaardvis in de beugvisserij ten zuiden van 20° Z.B.
De lidstaten zorgen ervoor dat vangsten van zwaardvis (Xiphias gladius) ten zuiden van 20° Z.B. door beugvisserijvaartuigen in 2021 de limiet in bijlage IG niet overschrijden. De lidstaten zien er tevens op toe dat de visserijinspanning voor zwaardvis niet als gevolg van die maatregel naar het gebied ten noorden van 20° Z.B. verschuift.
Artikel 48
Zijdehaaien en oceanische witpunthaaien
1. Het is verboden om delen of volledige karkassen van de volgende soorten in het WCPFC-verdragsgebied aan boord te houden, over te laden, aan te landen of op te slaan:
a) |
zijdehaaien (Carcharhinus falciformis), |
b) |
oceanische witpunthaaien (Carcharhinus longimanus). |
2. Incidenteel gevangen vissen van de in lid 1 vermelde soorten worden ongedeerd gelaten. Zij worden onmiddellijk teruggezet.
Artikel 49
Het tussen de IATTC en de WCPFC overlappende gebied
1. Vaartuigen die uitsluitend in het WCPFC-register zijn ingeschreven, passen de in deze afdeling vervatte maatregelen toe wanneer zij vissen in het overlappende gebied tussen de IATTC en de WCPFC.
2. Vaartuigen die zowel in het WCPFC-register als in het IATTC-register zijn ingeschreven, en vaartuigen die uitsluitend in het IATTC-register zijn ingeschreven, passen de in artikel 38, lid 1, onder a), artikel 38, leden 2, 3 en 4, en de artikelen 39, 40 en 41 vervatte maatregelen toe wanneer zij vissen in het overlappende gebied tussen de IATTC en de WCPFC.
Artikel 50
Verbod op de visserij in de volle zee van de Beringzee
De visserij op Alaskapollak (Gadus chalcogrammus) in de volle zee van de Beringzee is verboden.
Artikel 51
Beperkingen op de bodemvisserij
De lidstaten zorgen ervoor dat de onder hun vlag varende vissersvaartuigen die in het Siofa-overeenkomstgebied vissen:
a) |
hun jaarlijkse visserijinspanning en vangsten in de bodemvisserij beperken tot hun gemiddelde jaarlijkse niveau voor de jaren waarin hun vaartuigen in het Siofa-overeenkomstgebied actief waren gedurende een representatieve periode waarvoor bij de Commissie ingediende gegevens beschikbaar zijn; |
b) |
de ruimtelijke spreiding van hun bodemvisserijinspanning, uitgezonderd methoden met lijnen en vallen, niet uitbreiden tot buiten de in de recente jaren beviste gebieden; |
c) |
niet gemachtigd worden om te vissen in de tussentijds beschermde gebieden Atlantis Bank, Coral, Fools Flat, Middle of What, Walter's Shoal, zoals bepaald in bijlage IK, behalve indien lijnen en vallen worden gebruikt en mits tijdens de visserij in die gebieden te allen tijde een wetenschappelijk waarnemer aan boord is. |
TITEL III
VANGSTMOGELIJKHEDEN VOOR VAARTUIGEN VAN DERDE LANDEN IN DE WATEREN VAN DE UNIE
Artikel 52
Vissersvaartuigen die de vlag van Noorwegen voeren en vissersvaartuigen die op de Faeröer zijn geregistreerd
Vissersvaartuigen die de vlag van Noorwegen voeren, alsook vissersvaartuigen die op de Faeröer zijn geregistreerd, mogen in de wateren van de Unie vissen met inachtneming van de in bijlage I bij deze verordening vastgestelde TAC's en de in deze verordening en in titel III van Verordening (EU) 2017/2403 vastgestelde voorwaarden.
Artikel 53
Vissersvaartuigen die onder de vlag van het Verenigd Koninkrijk varen, in het Verenigd Koninkrijk geregistreerd zijn en een vergunning hebben gekregen van een visserijautoriteit van het Verenigd Koninkrijk
Vissersvaartuigen die onder de vlag van het Verenigd Koninkrijk varen, in het Verenigd Koninkrijk zijn geregistreerd en een vergunning hebben gekregen van de visserijautoriteiten van het Verenigd Koninkrijk, kunnen toestemming krijgen om in de wateren van de Unie te vissen met inachtneming van de in bijlage I bij deze verordening vastgestelde TAC's en onder de in deze verordening en in Verordening (EU) 2017/2403 vastgestelde voorwaarden.
Artikel 54
Vissersvaartuigen die de vlag van Venezuela voeren
Voor vissersvaartuigen die de vlag van Venezuela voeren, gelden de voorwaarden van deze verordening en die van titel III van Verordening (EU) 2017/2403.
Artikel 55
Vismachtigingen
Het maximale aantal vismachtigingen voor vaartuigen van derde landen die in de wateren van de Unie vissen, is vastgesteld in bijlage V, deel B.
Artikel 56
Voorwaarden voor het aanlanden van vangsten en bijvangsten
De in artikel 8 gespecificeerde voorwaarden zijn van toepassing op vangsten en bijvangsten van vaartuigen van derde landen die met de in artikel 55 bedoelde machtigingen vissen.
Artikel 57
Verboden soorten
1. Het is vaartuigen van derde landen verboden de onderstaande soorten, wanneer die in de wateren van de Unie worden aangetroffen, te bevissen, aan boord te houden, over te laden en aan te landen:
a) |
sterrog (Raja radiata) in wateren van de Unie van ICES-sectoren 2a, 3a en 7d en ICES-deelgebied 4; |
b) |
vleet-soortencomplex (Dipturus batis) (Dipturus cf. flossada en Dipturus cf. intermedia) in wateren van de Unie van ICES-sector 2a en ICES-deelgebieden 3, 4, 6, 7, 8, 9 en 10; |
c) |
ruwe haai (Galeorhinus galeus) wanneer wordt gevist met de beug in wateren van de Unie van ICES-sector 2a en ICES-deelgebieden 1, 4, 5, 6, 7, 8, 12 en 14; |
d) |
zwarte haai (Dalatias licha), spitssnuitsnavelhaai (Deania calcea), schubzwelghaai (Centrophorus squamosus), grote lantaarnhaai (Etmopterus princeps) en Portugese ijshaai (Centroscymnus coelolepis) in wateren van de Unie van ICES-sector 2a en ICES-deelgebieden 1, 4 en 14; |
e) |
haringhaai (Lamna nasus) in wateren van de Unie; |
f) |
stekelrog (Raja clavata) in wateren van de Unie van ICES-sector 3a; |
g) |
golfrog (Raja undulata) in wateren van de Unie van ICES-deelgebieden 6, 9 en 10; |
h) |
gewone gitaarrog (Rhinobatos rhinobatos) in de Middellandse Zee; |
i) |
walvishaai (Rhincodon typus) in alle wateren; |
j) |
doornhaai (Squalus acanthias) in wateren van de Unie van ICES-deelgebieden 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9 en 10. |
2. Incidenteel gevangen vissen van de in lid 1 vermelde soorten worden ongedeerd gelaten. Zij worden onmiddellijk teruggezet.
TITEL IV
SLOTBEPALINGEN
Artikel 58
Comitéprocedure
1. De Commissie wordt bijgestaan door het bij Verordening (EU) nr. 1380/2013 ingestelde Comité voor de visserij en de aquacultuur. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.
2. Indien naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.
Artikel 59
Overgangsbepaling
De artikelen 11, 19, 20, 27, 33, 34, 41, 42, 43, 48, 50 en 57 blijven in 2022 mutatis mutandis van toepassing tot de inwerkingtreding van de verordening tot vaststelling van de vangstmogelijkheden voor 2022.
De artikelen 15, 16 en 17 zijn van toepassing tot de datum waarop een overeenkomstig artikel 15, lid 2, van Verordening (EU) 2019/1241 vastgestelde gedelegeerde handeling, waarbij bijlage VI bij die verordening door de invoering van overeenkomstige technische maatregelen voor de noordwestelijke wateren is gewijzigd, van toepassing wordt.
Artikel 60
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2021.
Artikel 11, leden 1, 2, 3 en 5, artikel 14 en artikel 18 zijn echter van toepassing van 1 januari tot en met 31 maart 2021.
De in de artikelen 28, 29 en 30 en bijlage VII vastgestelde bepalingen inzake vangstmogelijkheden voor de in die bijlage vermelde bestanden in het CCAMLR-verdragsgebied zijn van toepassing met ingang van 1 december 2020.
De bepalingen inzake beperkingen van de visserijinspanning in bijlage II zijn van toepassing van 1 februari 2021 tot en met 31 januari 2022.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 28 januari 2021.
Voor de Raad
De voorzitter
A.P. ZACARIAS
(1) Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1954/2003 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 2371/2002 en (EG) nr. 639/2004 van de Raad en Besluit 2004/585/EG van de Raad (PB L 354 van 28.12.2013, blz. 22).
(2) Verordening (EU) 2019/472 van het Europees Parlement en de Raad van 19 maart 2019 tot vaststelling van een meerjarenplan voor bestanden die worden gevangen in de westelijke wateren en daaraan grenzende wateren en voor de visserijen die deze bestanden exploiteren, tot wijziging van Verordeningen (EU) 2016/1139 en (EU) 2018/973, en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 811/2004, (EG) nr. 2166/2005, (EG) nr. 388/2006, (EG) nr. 509/2007 en (EG) nr. 1300/2008 van de Raad (PB L 83 van 25.3.2019, blz. 1).
(3) Verordening (EG) nr. 1100/2007 van de Raad van 18 september 2007 tot vaststelling van maatregelen voor het herstel van het bestand van Europese aal (PB L 248 van 22.9.2007, blz. 17).
(4) Verordening (EU) 2018/973 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2018 tot vaststelling van een meerjarenplan voor demersale bestanden in de Noordzee en de visserijen die deze bestanden exploiteren, tot vastlegging van nadere bepalingen ter uitvoering van de aanlandingsverplichting in de Noordzee en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 676/2007 en (EG) nr. 1342/2008 van de Raad (PB L 179 van 16.7.2018, blz. 1).
(5) Verordening (EU) 2016/1627 van het Europees Parlement en de Raad van 14 september 2016 betreffende een meerjarig herstelplan voor blauwvintonijn in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 302/2009 van de Raad (PB L 252 van 16.9.2016, blz. 1).
(6) Verordening (EG) nr. 847/96 van de Raad van 6 mei 1996 tot invoering van aanvullende voorwaarden voor het meerjarenbeheer van de TAC's en quota (PB L 115 van 9.5.1996, blz. 3).
(7) Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een controleregeling van de Unie die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 847/96, (EG) nr. 2371/2002, (EG) nr. 811/2004, (EG) nr. 768/2005, (EG) nr. 2115/2005, (EG) nr. 2166/2005, (EG) nr. 388/2006, (EG) nr. 509/2007, (EG) nr. 676/2007, (EG) nr. 1098/2007, (EG) nr. 1300/2008, (EG) nr. 1342/2008 en tot intrekking van Verordeningen (EEG) nr. 2847/93, (EG) nr. 1627/94 en (EG) nr. 1966/2006 (PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1).
(8) Verordening (EU) 2020/123 van de Raad van 27 januari 2020 tot vaststelling, voor 2020, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn (PB L 25 van 30.1.2020, blz. 1).
(9) Besluit (EU) 2015/1565 van de Raad van 14 september 2015 houdende goedkeuring, namens de Europese Unie, van de verklaring inzake de toekenning van vangstmogelijkheden in de wateren van de EU aan vissersvaartuigen die de vlag van de Bolivariaanse Republiek Venezuela voeren in de exclusieve economische zone voor de kust van Frans-Guyana (PB L 244 van 19.9.2015, blz. 55).
(10) Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).
(11) PB L 444 van 31.12.2020, blz. 14.
(12) Besluit (EU) 2020/2252 van de Raad van 29 december 2020 betreffende de ondertekening, namens de Unie, en betreffende de voorlopige toepassing van de Handels- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, anderzijds, en van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland inzake beveiligingsprocedures voor de uitwisseling en bescherming van gerubriceerde gegevens (PB L 444 van 31.12.2020, blz. 2).
(13) Verordening (EU) 2019/1241 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende de instandhouding van visbestanden en de bescherming van mariene ecosystemen door middel van technische maatregelen, tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 1967/2006 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en de Verordeningen (EU) nr. 1380/2013, (EU) 2016/1139, (EU) 2018/973, (EU) 2019/472 en (EU) 2019/1022 van het Europees Parlement en de Raad, en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 894/97, (EG) nr. 850/98, (EG) nr. 2549/2000, (EG) nr. 254/2002, (EG) nr. 812/2004 en (EG) nr. 2187/2005 van de Raad (PB L 198 van 25.7.2019, blz. 105).
(14) Verordening (EG) nr. 218/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2009 inzake de verstrekking van statistieken van de nominale vangsten van lidstaten die in het noordoostelijke gedeelte van de Atlantische Oceaan vissen (PB L 87 van 31.3.2009, blz. 70).
(15) Verordening (EG) nr. 601/2004 van de Raad van 22 maart 2004 tot vaststelling van bepaalde controlemaatregelen voor de visserij in het verdragsgebied van het Verdrag inzake de instandhouding van de levende rijkdommen in de Antarctische wateren en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 3943/90, (EG) nr. 66/98 en (EG) nr. 1721/1999 (PB L 97 van 1.4.2004, blz. 16).
(16) Verordening (EG) nr. 216/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2009 inzake de verstrekking van statistieken van de nominale vangsten van lidstaten in bepaalde gebieden buiten de Noord-Atlantische Oceaan (PB L 87 van 31.3.2009, blz. 1).
(17) Gesloten bij Besluit 2006/539/EG van de Raad van 22 mei 2006 betreffende de sluiting, namens de Europese Gemeenschap, van het Verdrag ter versterking van de Inter-Amerikaanse Commissie voor tropische tonijn opgericht bij het Verdrag van 1949 tussen de Verenigde Staten van Amerika en de Republiek Costa Rica (PB L 224 van 16.8.2006, blz. 22).
(18) De Unie is tot dat verdrag toegetreden bij Besluit 86/238/EEG van de Raad van 9 juni 1986 inzake de toetreding van de Gemeenschap tot het Internationaal Verdrag voor de instandhouding van Atlantische tonijnen, gewijzigd bij het Protocol gehecht aan de op 10 juli 1984 te Parijs ondertekende Slotakte van de conferentie van gevolmachtigden van de staten die partij zijn bij het Verdrag (PB L 162 van 18.6.1986, blz. 33).
(19) De Unie is tot die overeenkomst toegetreden bij Besluit 95/399/EG van de Raad van 18 september 1995 inzake de toetreding van de Gemeenschap tot de Overeenkomst tot oprichting van de Commissie voor de tonijnvisserij in de Indische Oceaan (PB L 236 van 5.10.1995, blz. 24).
(20) Verordening (EG) nr. 217/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2009 inzake de indiening van statistieken van de vangsten en de visserijactiviteit van de lidstaten die in het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan vissen (PB L 87 van 31.3.2009, blz. 42).
(21) Gesloten bij Besluit 2002/738/EG van de Raad van 22 juli 2002 betreffende de sluiting door de Europese Gemeenschap van het Verdrag inzake de instandhouding en het beheer van de visbestanden in het zuidoostelijke deel van de Atlantische Oceaan (PB L 234 van 31.8.2002, blz. 39).
(22) De Unie is tot die overeenkomst toegetreden bij Besluit 2008/780/EG van de Raad van 29 september 2008 betreffende de sluiting namens de Europese Gemeenschap van de Visserijovereenkomst voor de Zuid-Indische Oceaan (PB L 268 van 9.10.2008, blz. 27).
(23) De Unie is tot dat verdrag toegetreden bij Besluit 2012/130/EU van de Raad van 3 oktober 2011 betreffende de goedkeuring, namens de Europese Unie, van het Verdrag inzake de instandhouding en het beheer van de visbestanden van de volle zee in het zuidelijke deel van de Stille Oceaan (PB L 67 van 6.3.2012, blz. 1).
(24) De Unie is tot dat verdrag toegetreden bij Besluit 2005/75/EG van de Raad van 26 april 2004 inzake de toetreding van de Gemeenschap tot het Verdrag inzake de instandhouding en het beheer van over grote afstanden trekkende visbestanden in het westelijke en centrale deel van de Stille Oceaan (PB L 32 van 4.2.2005, blz. 1).
(25) Verordening (EU) 2017/2403 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2017 inzake het duurzame beheer van externe vissersvloten, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1006/2008 van de Raad (PB L 347 van 28.12.2017, blz. 81).
(26) Alle types bodemtrawls (OTB, OTT, PTB, TBB, TBN, TBS en TB).
(27) Alle types zegens (SSC, SDN, SPR, SV, SB en SX).
(28) Alle beuglijnen en hengels (LHP, LHM, LLD, LL, LTL, LX en LLS).
(29) Alle vaste kieuwnetten en vallen (GTR, GNS, GNC, FYK, FPN en FIX).
(30) Vistuigcodes: OTB, OTT, OT, TBN, TBS, TB, TX, PTB, SDN, SSC, SX, LL, LLS.
(31) Verordening (EG) nr. 520/2007 van de Raad van 7 mei 2007 tot vaststelling van technische maatregelen voor de instandhouding van bepaalde over grote afstanden trekkende visbestanden en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 973/2001 (PB L 123 van 12.5.2007, blz. 3).
BIJLAGE
LIJST VAN BIJLAGEN
BIJLAGE I: |
Naar soort en gebied uitgesplitste TAC’s voor vissersvaartuigen van de Unie in gebieden waar TAC’s gelden |
BIJLAGE IA: |
Skagerrak, Kattegat, ICES-deelgebieden 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 12 en 14, wateren van de Unie van Cecaf en wateren van Frans-Guyana |
BIJLAGE IB: |
Noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan en Groenland, ICES-deelgebieden 1, 2, 5, 12 en 14 en Groenlandse wateren van NAFO 1 |
BIJLAGE IC: |
Noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan – NAFO-verdragsgebied |
BIJLAGE ID: |
ICCAT-verdragsgebied |
BIJLAGE IE: |
Zuidoostelijk deel van de Atlantische Oceaan – Seafo-verdragsgebied |
BIJLAGE IF: |
Zuidelijke blauwvintonijn – verspreidingsgebieden |
BIJLAGE IG: |
WCPFC-verdragsgebied |
BIJLAGE IH: |
SPRFMO-verdragsgebied |
BIJLAGE IJ: |
IOTC-bevoegdheidsgebied |
BIJLAGE IK: |
SIOFA-overeenkomstgebied |
BIJLAGE IL |
IATTC-verdragsgebied |
BIJLAGE II: |
Visserijinspanning voor vaartuigen in het kader van het beheer van de tongbestanden in het westelijke Kanaal in ICES-sector 7e |
BIJLAGE III: |
Beheersgebieden voor zandspieringen in de ICES-sectoren 2a en 3a en in ICES-deelgebied 4 |
BIJLAGE IV: |
Seizoenssluitingen ter bescherming van paaiende kabeljauw |
BIJLAGE V: |
Vismachtigingen |
BIJLAGE VI: |
ICCAT-verdragsgebied |
BIJLAGE VII: |
CCAMLR-verdragsgebied |
BIJLAGE VIII: |
IOTC-bevoegdheidsgebied |
BIJLAGE IX: |
WCPFC-verdragsgebied |
BIJLAGE I
NAAR SOORT EN GEBIED UITGESPLITSTE TAC’S VOOR VISSERSVAARTUIGEN VAN DE UNIE IN GEBIEDEN WAAR TAC’S GELDEN
De tabellen in de bijlagen bevatten de TAC’s en quota (in ton levend gewicht, tenzij anders vermeld) per bestand en, in voorkomend geval, de voorwaarden die er functioneel verband mee houden.
Alle in de bijlagen vastgestelde vangstmogelijkheden vallen onder Verordening (EG) nr. 1224/2009, met name de artikelen 33 en 34.
Tenzij anders bepaald, zijn de verwijzingen naar visserijzones in de bijlagen verwijzingen naar ICES-gebieden. Per gebied staan de visbestanden vermeld in alfabetische volgorde op de wetenschappelijke naam van de vissoort. Voor regelgevingsdoeleinden worden de soorten uitsluitend middels hun wetenschappelijke naam geïdentificeerd; hun gewone namen worden alleen gemakshalve vermeld.
De bijlagen IA tot en met IL maken deel uit van bijlage I.
Voor de toepassing van deze verordening geldt de volgende vergelijkende tabel van wetenschappelijke en gewone namen van de vissoorten:
Wetenschappelijke naam |
Drielettercode |
Gewone naam |
Ammodytes spp. |
SAN |
Zandspieringen |
Argentina silus |
ARU |
Grote zilvervis |
Beryx spp. |
ALF |
Alfonsino’s |
Brosme brosme |
USK |
Lom |
Caproidae |
BOR |
Evervissen |
Centrophorus squamosus |
GUQ |
Schubzwelghaai |
Centroscymnus coelolepis |
CYO |
Portugese ijshaai |
Chaceon spp. |
GER |
Rode diepzeekrabben |
Chaenocephalus aceratus |
SSI |
Scotiazee-ijsvis |
Champsocephalus gunnari |
ANI |
IJsvis |
Channichthys rhinoceratus |
LIC |
Langsnuitijsvis |
Chionoecetes spp. |
PCR |
Pacifische sneeuwkrabben |
Clupea harengus |
HER |
Haring |
Coryphaenoides rupestris |
RNG |
Rondneusgrenadier |
Dalatias licha |
SCK |
Zwarte haai |
Deania calcea |
DCA |
Spitssnuitsnavelhaai |
Dicentrarchus labrax |
BSS |
Zeebaars |
Dipturus batis (Dipturus cf. flossada en Dipturus cf. intermedia) |
RJB |
Vleetsoorten-complex |
Dissostichus eleginoides |
TOP |
Zwarte Patagonische ijsheek |
Dissostichus mawsoni |
TOA |
Antarctische ijsheek |
Dissostichus spp. |
TOT |
IJsheken |
Engraulis encrasicolus |
ANE |
Ansjovis |
Etmopterus princeps |
ETR |
Grote lantaarnhaai |
Etmopterus pusillus |
ETP |
Gladde lantaarnhaai |
Euphausia superba |
KRI |
Antarctisch krill |
Gadus morhua |
COD |
Kabeljauw |
Galeorhinus galeus |
GAG |
Ruwe haai |
Glyptocephalus cynoglossus |
WIT |
Witje |
Hippoglossoides platessoides |
PLA |
Lange schar |
Hoplostethus atlanticus |
ORY |
Atlantische slijmkop |
Illex illecebrosus |
SQI |
Kortvinpijlinktvis |
Lamna nasus |
POR |
Haringhaai |
Lepidorhombus spp. |
LEZ |
Scharretongen |
Leucoraja naevus |
RJN |
Grootoogrog |
Limanda ferruginea |
YEL |
Geelstaartschar |
Lophiidae |
ANF |
Zeeduivel |
Macrourus spp. |
GRV |
Grenadiervissen |
Makaira nigricans |
BUM |
Blauwe marlijn |
Mallotus villosus |
CAP |
Lodde |
Manta birostris |
RMB |
Reuzenmanta |
Martialia hyadesi |
SQS |
Pijlinktvis |
Melanogrammus aeglefinus |
HAD |
Schelvis |
Merlangius merlangus |
WHG |
Wijting |
Merluccius merluccius |
HKE |
Heek |
Micromesistius poutassou |
WHB |
Blauwe wijting |
Microstomus kitt |
LEM |
Tongschar |
Molva dypterygia |
BLI |
Blauwe leng |
Molva molva |
LIN |
Leng |
Nephrops norvegicus |
NEP |
Langoustine |
Notothenia gibberifrons |
NOG |
Groene Zuidpoolkabeljauw |
Notothenia rossii |
NOR |
Gemarmerde ijsvis |
Notothenia squamifrons |
NOS |
Grijze Zuidpoolkabeljauw |
Pandalus borealis |
PRA |
Noordse garnaal |
Paralomis spp. |
PAI |
Krabben |
Penaeus spp. |
PEN |
Peneïdegarnalen |
Pleuronectes platessa |
PLE |
Schol |
Pleuronectiformes |
FLX |
Platvis |
Pollachius pollachius |
POL |
Witte koolvis |
Pollachius virens |
POK |
Zwarte koolvis |
Scophthalmus maximus |
TUR |
Tarbot |
Pseudochaenichthys georgianus |
SGI |
Georgia-ijsvis |
Pseudopentaceros spp. |
EDW |
Pseudopentaceros spp. |
Raja alba |
RJA |
Witte rog |
Raja brachyura |
RJH |
Blonde rog |
Raja circularis |
RJI |
Zandrog |
Raja clavata |
RJC |
Stekelrog |
Raja fullonica |
RJF |
Kaardrog |
Raja (Dipturus) nidarosiensis |
JAD |
Noorse rog |
Raja microocellata |
RJE |
Kleinoogrog |
Raja montagui |
RJM |
Gevlekte rog |
Raja radiata |
RJR |
Sterrog |
Raja undulata |
RJU |
Golfrog |
Rajiformes |
SRX |
Roggen |
Reinhardtius hippoglossoides |
GHL |
Groenlandse heilbot/zwarte heilbot |
Sardina pilchardus |
PIL |
Sardine |
Scomber scombrus |
MAC |
Makreel |
Scophthalmus rhombus |
BLL |
Griet |
Sebastes spp. |
RED |
Roodbaarzen |
Solea solea |
SOL |
Tong |
Solea spp. |
SOO |
Tongen |
Sprattus sprattus |
SPR |
Sprot |
Squalus acanthias |
DGS |
Doornhaai |
Tetrapturus albidus |
WHM |
Witte marlijn |
Thunnus alalunga |
ALB |
Witte tonijn |
Thunnus maccoyii |
SBF |
Zuidelijke blauwvintonijn |
Thunnus obesus |
BET |
Grootoogtonijn |
Thunnus thynnus |
BFT |
Blauwvintonijn |
Trachurus murphyi |
CJM |
Chileense horsmakreel |
Trachurus spp. |
JAX |
Horsmakrelen |
Trisopterus esmarkii |
NOP |
Kever |
Urophycis tenuis |
HKW |
Witte heek |
Xiphias gladius |
SWO |
Zwaardvis |
De onderstaande concordantietabel van gewone Nederlandse namen en wetenschappelijke namen van de vissoorten wordt uitsluitend ter verduidelijking gegeven:
Gewone naam |
Drielettercode |
Wetenschappelijke naam |
Alfonsino’s |
ALF |
Beryx spp. |
Ansjovis |
ANE |
Engraulis encrasicolus |
Antarctisch krill |
KRI |
Euphausia superba |
Antarctische ijsheek |
TOA |
Dissostichus mawsoni |
Atlantische slijmkop |
ORY |
Hoplostethus atlanticus |
Blauwe leng |
BLI |
Molva dypterygia |
Blauwe marlijn |
BUM |
Makaira nigricans |
Blauwe wijting |
WHB |
Micromesistius poutassou |
Blauwvintonijn |
BFT |
Thunnus thynnus |
Blonde rog |
RJH |
Raja brachyura |
Chileense horsmakreel |
CJM |
Trachurus murphyi |
Doornhaai |
DGS |
Squalus acanthias |
Evervissen |
BOR |
Caproidae |
Geelstaartschar |
YEL |
Limanda ferruginea |
Gemarmerde ijsvis |
NOR |
Notothenia rossii |
Georgia-ijsvis |
SGI |
Pseudochaenichthys georgianus |
Gevlekte rog |
RJM |
Raja montagui |
Gladde lantaarnhaai |
ETP |
Etmopterus pusillus |
Golfrog |
RJU |
Raja undulata |
Grenadiervissen |
GRV |
Macrourus spp. |
Griet |
BLL |
Scophthalmus rhombus |
Grijze Zuidpoolkabeljauw |
NOS |
Notothenia squamifrons |
Groene Zuidpoolkabeljauw |
NOG |
Notothenia gibberifrons |
Groenlandse heilbot/zwarte heilbot |
GHL |
Reinhardtius hippoglossoides |
Grootoogrog |
RJN |
Leucoraja naevus |
Grootoogtonijn |
BET |
Thunnus obesus |
Grote lantaarnhaai |
ETR |
Etmopterus princeps |
Grote zilvervis |
ARU |
Argentina silus |
Haring |
HER |
Clupea harengus |
Haringhaai |
POR |
Lamna nasus |
Heek |
HKE |
Merluccius merluccius |
Horsmakrelen |
JAX |
Trachurus spp. |
IJsheken |
TOT |
Dissostichus spp. |
IJsvis |
ANI |
Champsocephalus gunnari |
Kaardrog |
RJF |
Raja fullonica |
Kabeljauw |
COD |
Gadus morhua |
Kever |
NOP |
Trisopterus esmarkii |
Kleinoogrog |
RJE |
Raja microocellata |
Kortvinpijlinktvis |
SQI |
Illex illecebrosus |
Krabben |
PAI |
Paralomis spp. |
Lange schar |
PLA |
Hippoglossoides platessoides |
Langoustine |
NEP |
Nephrops norvegicus |
Langsnuitijsvis |
LIC |
Channichthys rhinoceratus |
Leng |
LIN |
Molva molva |
Lodde |
CAP |
Mallotus villosus |
Lom |
USK |
Brosme brosme |
Makreel |
MAC |
Scomber scombrus |
Noordse garnaal |
PRA |
Pandalus borealis |
Noorse rog |
JAD |
Raja (Dipturus) nidarosiensis |
Pacifische sneeuwkrabben |
PCR |
Chionoecetes spp. |
Peneïdegarnalen |
PEN |
Penaeus spp. |
Pijlinktvis |
SQS |
Martialia hyadesi |
Platvis |
FLX |
Pleuronectiformes |
Portugese ijshaai |
CYO |
Centroscymnus coelolepis |
Pseudopentaceros spp. |
EDW |
Pseudopentaceros spp. |
Reuzenmanta |
RMB |
Manta birostris |
Rode diepzeekrabben |
GER |
Chaceon spp. |
Roggen |
SRX |
Rajiformes |
Rondneusgrenadier |
RNG |
Coryphaenoides rupestris |
Roodbaarzen |
RED |
Sebastes spp. |
Ruwe haai |
GAG |
Galeorhinus galeus |
Sardine |
PIL |
Sardina pilchardus |
Scharretongen |
LEZ |
Lepidorhombus spp. |
Schelvis |
HAD |
Melanogrammus aeglefinus |
Schol |
PLE |
Pleuronectes platessa |
Schubzwelghaai |
GUQ |
Centrophorus squamosus |
Scotiazee-ijsvis |
SSI |
Chaenocephalus aceratus |
Spitssnuitsnavelhaai |
DCA |
Deania calcea |
Sprot |
SPR |
Sprattus sprattus |
Stekelrog |
RJC |
Raja clavata |
Sterrog |
RJR |
Raja radiata |
Tarbot |
TUR |
Scophthalmus maximus |
Tong |
SOL |
Solea solea |
Tongen |
SOO |
Solea spp. |
Tongschar |
LEM |
Microstomus kitt |
Vleetsoorten-complex |
RJB |
Dipturus batis (Dipturus cf. flossada en Dipturus cf. intermedia) |
Wijting |
WHG |
Merlangius merlangus |
Witje |
WIT |
Glyptocephalus cynoglossus |
Witte heek |
HKW |
Urophycis tenuis |
Witte koolvis |
POL |
Pollachius pollachius |
Witte marlijn |
WHM |
Tetrapturus albidus |
Witte rog |
RJA |
Raja alba |
Witte tonijn |
ALB |
Thunnus alalunga |
Zandrog |
RJI |
Raja circularis |
Zandspieringen |
SAN |
Ammodytes spp. |
Zeebaars |
BSS |
Dicentrarchus labrax |
Zeeduivel |
ANF |
Lophiidae |
Zuidelijke blauwvintonijn |
SBF |
Thunnus maccoyii |
Zwaardvis |
SWO |
Xiphias gladius |
Zwarte haai |
SCK |
Dalatias licha |
Zwarte koolvis |
POK |
Pollachius virens |
Zwarte Patagonische ijsheek |
TOP |
Dissostichus eleginoides |
BIJLAGE IA
SKAGERRAK, KATTEGAT, ICES-DEELGEBIEDEN 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 12 EN 14, WATEREN VAN DE UNIE VAN CECAF EN WATEREN VAN FRANS-GUYANA
Soort: |
Zandspieringen en bijvangsten Ammodytes spp. |
Gebied: |
wateren van de Unie van 2a, 3a en 4 (1) |
|
Denemarken |
0 |
(2) |
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Duitsland |
0 |
(2) |
||
Zweden |
0 |
(2) |
||
Unie |
0 |
(2) |
||
|
||||
Verenigd Koninkrijk |
0 |
(2) |
|
|
|
||||
TAC |
0 |
|
|
|
(1) |
Exclusief wateren binnen zes zeemijl van de basislijnen van het Verenigd Koninkrijk bij Shetland, Fair Isle en Foula. |
|||
(2) |
Maximaal 2 % van het quotum mag bestaan uit bijvangsten van wijting en makreel (OT1/*2A3A4X). Uit hoofde van deze bepaling op het quotum in mindering gebrachte bijvangsten van wijting en makreel en overeenkomstig artikel 15, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 op het quotum in mindering gebrachte bijvangsten van soorten mogen samen niet hoger zijn dan 9 % van het quotum. |
Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de onderstaande beheersgebieden voor zandspieringen, als bepaald in bijlage III, niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:
Gebied: wateren van de Unie van de beheersgebieden voor zandspieringen
|
1r |
2r |
3r |
4 |
5r |
6 |
7r |
|
(SAN/234_1R) |
(SAN/234_2R) |
(SAN/234_3R) |
(SAN/234_4) |
(SAN/234_5R) |
(SAN/234_6) |
(SAN/234_7R) |
Denemarken |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Duitsland |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Zweden |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Unie |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Verenigd Koninkrijk |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
|
|
|
|
|
|
|
Totaal |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Soort: |
Grote zilvervis Argentina silus |
Gebied: |
wateren van de Unie en internationale wateren van 1 en 2 (ARU/1/2.) |
|
Duitsland |
6 |
|
Voorzorgs-TAC Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
|
Frankrijk |
2 |
|
||
Nederland |
5 |
|
||
Unie |
13 |
|
||
Verenigd Koninkrijk |
10 |
|
||
|
||||
TAC |
23 |
|
Soort: |
Grote zilvervis Argentina silus |
Gebied: |
wateren van de Unie van 3a en 4 (ARU/3A4-C) |
|
Denemarken |
273 |
|
Voorzorgs-TAC Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
|
Duitsland |
3 |
|
||
Frankrijk |
2 |
|
||
Ierland |
2 |
|
||
Nederland |
13 |
|
||
Zweden |
11 |
|
||
Unie |
304 |
|
||
Verenigd Koninkrijk |
5 |
|
||
|
||||
TAC |
309 |
|
Soort: |
Grote zilvervis Argentina silus |
Gebied: |
wateren van de Unie en internationale wateren van 5, 6 en 7 (ARU/567.) |
|
Duitsland |
71 |
|
Voorzorgs-TAC Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
|
Frankrijk |
2 |
|
||
Ierland |
66 |
|
||
Nederland |
742 |
|
||
Unie |
881 |
|
||
Verenigd Koninkrijk |
52 |
|
||
|
||||
TAC |
933 |
|
Soort: |
Lom Brosme brosme |
Gebied: |
wateren van de Unie en internationale wateren van 1, 2 en 14 (USK/1214EI) |
|
Duitsland |
2 |
(1) |
Voorzorgs-TAC Artikel 8, lid 2, van deze verordening is van toepassing. Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
|
Frankrijk |
2 |
(1) |
||
Overige |
1 |
(1) |
||
Unie |
5 |
(1) |
||
Verenigd Koninkrijk |
2 |
(1) |
||
|
||||
TAC |
7 |
|
||
(1) |
Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Vangsten die in mindering moeten worden gebracht op dit gedeelde quotum, worden afzonderlijk gerapporteerd (USK/1214EI_AMS). |
Soort: |
Lom Brosme brosme |
Gebied: |
wateren van de Unie van 4 (USK/04-C.) |
|
Denemarken |
17 |
|
Voorzorgs-TAC Artikel 8, lid 2, van deze verordening is van toepassing. Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
|
Duitsland |
5 |
|
||
Frankrijk |
12 |
|
||
Zweden |
2 |
|
||
Overige |
2 |
(1) |
||
Unie |
38 |
|
||
Verenigd Koninkrijk |
26 |
|
||
|
||||
TAC |
64 |
|
||
(1) |
Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Vangsten die in mindering moeten worden gebracht op dit gedeelde quotum, worden afzonderlijk gerapporteerd (USK/04-C_AMS). |
Soort: |
Lom Brosme brosme |
Gebied: |
wateren van de Unie en internationale wateren van 5, 6 en 7 (USK/567EI.) |
|
Duitsland |
4 |
|
Voorzorgs-TAC Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. Artikel 8, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|
Spanje |
15 |
|
||
Frankrijk |
176 |
|
||
Ierland |
17 |
|
||
Overige |
4 |
(1) |
||
Unie |
216 |
|
||
Noorwegen |
731 |
(2) (3) (4) (5) |
||
Verenigd Koninkrijk |
85 |
|
||
|
||||
TAC |
1 032 |
|
||
(1) |
Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Vangsten die in mindering moeten worden gebracht op dit gedeelde quotum, worden afzonderlijk gerapporteerd (USK/567EI_AMS). |
|||
(2) |
Te vangen in de wateren van de Unie van 2a, 4, 5b, 6 en 7 (USK/*24X7C). |
|||
(3) |
Bijzondere voorwaarde: waarvan een incidentele vangst van andere soorten tot 25 % per vaartuig in 5b, 6 en 7 te allen tijde is toegestaan. In de eerste 24 uur na het begin van de visserijactiviteiten op een bepaalde visgrond mag dit percentage evenwel worden overschreden. De totale incidentele vangst van andere soorten in 5b, 6 en 7 mag niet meer bedragen dan de hieronder opgegeven hoeveelheid, in ton (OTH/*5B67-). De bijvangst van kabeljauw uit hoofde van deze bepaling mag in 6a niet meer bedragen dan 5 %. |
|||
750 |
|
|
||
(4) |
Met inbegrip van leng. De volgende quota voor Noorwegen mogen in 5b, 6 en 7 alleen met beuglijnen worden gevangen: |
|||
|
|
|
|
|
|
Leng (LIN/*5B67-) |
2 000 |
|
|
|
Lom (USK/*5B67-) |
731 |
|
|
(5) |
De lom- en lengquota voor Noorwegen zijn uitwisselbaar tot de volgende maximumhoeveelheid in ton: |
|||
500 |
|
|
Soort: |
Lom Brosme brosme |
Gebied: |
Noorse wateren van 4 (USK/04-N.) |
|
België |
0 |
|
Voorzorgs-TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
|
Denemarken |
41 |
|
||
Duitsland |
0 |
|
||
Frankrijk |
0 |
|
||
Nederland |
0 |
|
||
Unie |
41 |
|
||
Verenigd Koninkrijk |
1 |
|
||
|
||||
TAC |
Niet van toepassing |
|
Soort: |
Evervissen Caproidae |
Gebied: |
wateren van de Unie en internationale wateren van 6, 7 en 8 (BOR/678-) |
|
Denemarken |
1 175 |
|
Voorzorgs-TAC Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
|
Ierland |
3 309 |
|
||
Unie |
4 484 |
|
||
Verenigd Koninkrijk |
304 |
|
||
|
||||
TAC |
4 788 |
|
Soort: |
Haring (1) Clupea harengus |
Gebied: |
3a (HER/03A.) |
|
Denemarken |
2 577 |
(2) |
Analytische TAC Artikel 8, lid 2, van deze verordening is van toepassing. Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
|
Duitsland |
41 |
(2) |
||
Zweden |
2 696 |
(2) |
||
Unie |
5 314 |
(2) |
||
Noorwegen |
818 |
|
||
Faeröer |
0 |
(3) |
||
|
||||
TAC |
6 132 |
|
||
(1) |
Vangsten van haring in visserijen die gebruikmaken van vistuig met een maaswijdte gelijk aan of groter dan 32 mm. |
|||
(2) |
Bijzondere voorwaarde: tot 50 % van deze hoeveelheid mag worden gevangen in wateren van de Unie van 4 (HER/*04-C.). |
|||
(3) |
Mag alleen worden gevangen in het Skagerrak (HER/*03AN.). |
Soort: |
Haring (1) Clupea harengus |
Gebied: |
wateren van de Unie en Noorse wateren van 4 ten noorden van 53°30' N.B. (HER/04AB.) |
|
Denemarken |
14 867 |
|
Analytische TAC Artikel8, lid 2, van deze verordening is van toepassing. Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
|
Duitsland |
9 851 |
|
||
Frankrijk |
5 168 |
|
||
Nederland |
12 929 |
|
||
Zweden |
978 |
|
||
Unie |
43 793 |
|
||
Faeröer |
63 |
|
||
Noorwegen |
27 913 |
(2) |
||
Verenigd Koninkrijk |
13 896 |
|
||
TAC |
96 252 |
|
||
(1) |
Vangsten van haring in visserijen die gebruikmaken van vistuig met een maaswijdte gelijk aan of groter dan 32 mm. |
|||
(2) |
Binnen dit quotum gedane vangsten moeten in mindering worden gebracht op het Noorse TAC-aandeel. Binnen de limieten van dit quotum mag niet meer dan de hieronder opgegeven hoeveelheid, in ton, worden gevangen in de wateren van de Unie van 4a en 4b (HER/*4AB-C). Er wordt een extra hoeveelheid van maximaal 10 000 ton toegekend indien Noorwegen om een dergelijke verhoging verzoekt. |
|||
12 500 |
|
|
|
|
Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van de bovenstaande quota mag de Unie niet meer dan de hieronder opgegeven hoeveelheden vangen in de Noorse wateren ten zuiden van 62° N.B. Er wordt een extra hoeveelheid van maximaal 2500 ton toegekend indien de Unie om een dergelijke verhoging verzoekt. |
||||
Noorse wateren ten zuiden van 62° N.B. (HER/*4N-S62) |
|
|
|
|
Unie |
12 500 |
|
|
|
Soort: |
Haring Clupea harengus |
Gebied: |
Noorse wateren ten zuiden van 62°N.B. (HER/4N-S62) |
|
Zweden |
237 |
(1) |
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
|
Unie |
237 |
|
||
|
||||
TAC |
96 252 |
|
||
(1) |
Bijvangsten van kabeljauw, schelvis, witte koolvis, wijting en zwarte koolvis worden in mindering gebracht op de quota voor die soorten. |
Soort: |
Haring (1) Clupea harengus |
Gebied: |
3a (HER/03A-BC) |
|
Denemarken |
1 423 |
|
Analytische TAC Artikel 8, lid 2, van deze verordening is van toepassing. Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
|
Duitsland |
13 |
|
||
Zweden |
229 |
|
||
Unie |
1 665 |
|
||
|
||||
TAC |
1 665 |
|
||
(1) |
Uitsluitend voor vangsten van haring gevangen als bijvangst in visserijen die gebruikmaken van vistuig met een maaswijdte kleiner dan 32 mm. |
Soort: |
Haring(1) Clupea harengus |
Gebied: |
4, 7d en wateren van de Unie van 2a (HER/2A47DX) |
|
België |
11 |
|
Analytische TAC Artikel 8, lid 2, van deze verordening is van toepassing. Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
|
Denemarken |
2 143 |
|
||
Duitsland |
11 |
|
||
Frankrijk |
11 |
|
||
Nederland |
11 |
|
||
Zweden |
11 |
|
||
Unie |
2 198 |
|
||
Verenigd Koninkrijk |
41 |
|
||
|
||||
TAC |
2 239 |
|
||
(1) |
Uitsluitend voor vangsten van haring gevangen als bijvangst in visserijen die gebruikmaken van vistuig met een maaswijdte kleiner dan 32 mm. |
Soort: |
Haring (1) Clupea harengus |
Gebied: |
4c, 7d (2) (HER/4CXB7D) |
|
België |
2 158 |
(3) |
Analytische TAC Artikel 8, lid 2, van deze verordening is van toepassing. Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
|
Denemarken |
200 |
(3) |
||
Duitsland |
133 |
(3) |
||
Frankrijk |
2 569 |
(3) |
||
Nederland |
4541 |
(3) |
||
Unie |
9 601 |
(3) |
||
Verenigd Koninkrijk |
988 |
(3) |
||
|
||||
TAC |
96 252 |
|
||
(1) |
Uitsluitend voor vangsten van haring in visserijen die gebruikmaken van vistuig met een maaswijdte gelijk aan of groter dan 32 mm. |
|||
(2) |
Uitgezonderd het Blackwater-bestand: bedoeld is het haringbestand van het zeegebied van de Theemsmonding in een gebied dat wordt begrensd door een loxodroom die rechtwijzend zuidwaarts gaat vanaf Landguard Point (51° 56' N.B., 1° 19,1' O.L.) tot 51° 33' N.B. en vandaar rechtwijzend westwaarts naar een punt op de kust van het Verenigd Koninkrijk. |
|||
(3) |
Bijzondere voorwaarde: tot 50 % van dit quotum mag worden gevangen in 4b (HER/*04B.). |
Soort: |
Haring Clupea harengus |
Gebied: |
wateren van de Unie en internationale wateren van 5b, 6b en 6aN (1) (HER/5B6ANB) |
|
Duitsland |
97 |
(2) |
Voorzorgs-TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
|
Frankrijk |
19 |
(2) |
||
Ierland |
132 |
(2) |
||
Nederland |
97 |
(2) |
||
Unie |
345 |
(2) |
||
Verenigd Koninkrijk |
526 |
(2) |
||
|
||||
TAC |
871 |
|
||
(1) |
Bedoeld is het haringbestand in het deel van ICES-gebied 6a ten oosten van 7° W.L. en ten noorden van 55° N.B., of ten westen van 7° W.L. en ten noorden van 56° N.B. met uitzondering van de Clyde. |
|||
(2) |
Het is verboden gericht op haring te vissen in het deel van de onder deze TAC vallende ICES-gebieden dat tussen 56° N.B. en 57°30' N.B. ligt, met uitzondering van een gordel van zes zeemijl gemeten vanaf de basislijn van de territoriale zee van het Verenigd Koninkrijk. |
Soort: |
Haring Clupea harengus |
Gebied: |
6aS (1), 7b en 7c (HER/6AS7BC) |
|
Ierland |
309 |
|
Voorzorgs-TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
|
Nederland |
31 |
|
||
Unie |
340 |
|
||
|
||||
TAC |
340 |
|
||
(1) |
Bedoeld is het haringbestand in 6a ten zuiden van 56°00' N.B. en ten westen van 07°00' W.L. |
Soort: |
Haring Clupea harengus |
Gebied: |
7a (1) (HER/07A/MM) |
|||||||||
Ierland |
525 |
|
Analytische TAC Artikel 8, lid 2, van deze verordening is van toepassing. Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
|||||||||
Unie |
525 |
|
||||||||||
Verenigd Koninkrijk |
1 491 |
|
||||||||||
|
||||||||||||
TAC |
2 016 |
|
||||||||||
(1) |
Dit gebied wordt verminderd met de zone die wordt begrensd:
|
Soort: |
Haring Clupea harengus |
Gebied: |
7e en 7f (HER/7EF.) |
|
Frankrijk |
116 |
|
Voorzorgs-TAC Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
|
Unie |
116 |
|
||
Verenigd Koninkrijk |
116 |
|
||
|
||||
TAC |
232 |
|
Soort: |
Haring Clupea harengus |
Gebied: |
7g (1), 7h (1), 7j (1) en 7k (1) (HER/7G-K.) |
|||||||||
Duitsland |
3 |
(2) |
Analytische TAC Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
|||||||||
Frankrijk |
14 |
(2) |
||||||||||
Ierland |
188 |
(2) |
||||||||||
Nederland |
14 |
(2) |
||||||||||
Unie |
219 |
(2) |
||||||||||
Verenigd Koninkrijk |
0 |
(2) |
||||||||||
|
||||||||||||
TAC |
219 |
(2) |
||||||||||
(1) |
Dit gebied wordt uitgebreid met de zone die wordt begrensd:
|
|||||||||||
(2) |
Dit quotum mag alleen worden toegewezen aan vaartuigen die overeenkomstig de beoordeling van de ICES deelnemen aan onderzoeksvisserij met het oog op het verzamelen van op de visserij gebaseerde gegevens voor dit bestand. Alvorens vangsten toe te staan, stellen de betrokken lidstaten de Commissie in kennis van de naam (namen) van het vaartuig (de vaartuigen). |
Soort: |
Ansjovis Engraulis encrasicolus |
Gebied: |
8 (ANE/08.) |
|
Spanje |
29 700 |
|
Analytische TAC |
|
Frankrijk |
3 300 |
|
||
Unie |
33 000 |
|
||
|
||||
TAC |
33 000 |
|
Soort: |
Ansjovis Engraulis encrasicolus |
Gebied: |
9 en 10; wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1 (ANE/9/3411) |
|
Spanje |
0 |
(1) |
Voorzorgs-TAC |
|
Portugal |
0 |
(1) |
||
Unie |
0 |
(1) |
||
|
||||
TAC |
0 |
(1) |
||
(1) |
Dit quotum mag alleen worden gevangen van 1 juli 2021 tot en met 30 juni 2022. |
Soort: |
Kabeljauw Gadus morhua |
Gebied: |
Skagerrak (COD/03AN.) |
|
België |
1 |
|
Analytische TAC Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
|
Denemarken |
421 |
|
||
Duitsland |
11 |
|
||
Nederland |
3 |
|
||
Zweden |
74 |
|
||
Unie |
510 |
|
||
|
||||
TAC |
526 |
|
Soort: |
Kabeljauw Gadus morhua |
Gebied: |
Kattegat (COD/03AS.) |
|
Denemarken |
75 |
(1) |
Voorzorgs-TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Duitsland |
2 |
(1) |
||
Zweden |
46 |
(1) |
||
Unie |
123 |
(1) |
||
|
||||
TAC |
123 |
(1) |
||
(1) |
Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. |
Soort: |
Kabeljauw Gadus morhua |
Gebied: |
4; wateren van de Unie van 2a; het gedeelte van 3a dat niet tot het Skagerrak en het Kattegat behoort (COD/2A3AX4) |
|
België |
109 |
(1) |
Analytische TAC Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
|
Denemarken |
625 |
|
||
Duitsland |
396 |
|
||
Frankrijk |
134 |
(1) |
||
Nederland |
353 |
(1) |
||
Zweden |
4 |
|
||
Unie |
1 621 |
|
||
Noorwegen |
626 |
(2) |
||
Verenigd Koninkrijk |
1 433 |
(1) |
||
|
||||
TAC |
3 680 |
|
||
(1) |
Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 5 % worden gevangen in 7d (COD/*07D.). |
|||
(2) |
Mag in de wateren van de Unie worden gevangen. Binnen dit quotum gedane vangsten moeten in mindering worden gebracht op het Noorse TAC-aandeel. |
|||
Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in het onderstaande gebied niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden: |
||||
Noorse wateren van 4 (COD/*04N-) |
|
|
||
Unie |
2 655 |
|
|
|
Soort: |
Kabeljauw Gadus morhua |
Gebied: |
Noorse wateren ten zuiden van 62° N.B. (COD/4N-S62) |
|
Zweden |
96 |
(1) |
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
|
Unie |
96 |
|
||
|
||||
TAC |
Niet van toepassing |
|
||
(1) |
Bijvangsten van schelvis, witte koolvis, wijting en zwarte koolvis worden in mindering gebracht op de quota voor die soorten. |
Soort: |
Kabeljauw Gadus morhua |
Gebied: |
6b; wateren van de Unie en internationale wateren van 5b ten westen van 12°00' W.L. en van 12 en 14 (COD/5W6-14) |
|
België |
0 |
|
Voorzorgs-TAC Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
|
Duitsland |
0 |
|
||
Frankrijk |
2 |
|
||
Ierland |
1 |
|
||
Unie |
3 |
|
||
Verenigd Koninkrijk |
3 |
|
||
|
||||
TAC |
6 |
|
Soort: |
Kabeljauw Gadus morhua |
Gebied: |
6a; wateren van de Unie en internationale wateren van 5b ten oosten van 12°00' W.L. (COD/5BE6A) |
|
België |
1 |
(1) |
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. Artikel 9 van deze verordening is van toepassing. |
|
Duitsland |
5 |
(1) |
||
Frankrijk |
51 |
(1) |
||
Ierland |
71 |
(1) |
||
Unie |
128 |
(1) |
||
Verenigd Koninkrijk |
193 |
(1) |
||
|
||||
TAC |
321 |
(1) |
||
(1) |
Uitsluitend voor bijvangsten van kabeljauw in visserijen op andere soorten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij op kabeljauw niet toegestaan. |
Soort: |
Kabeljauw Gadus morhua |
Gebied: |
7a (COD/07A.) |
|
België |
1 |
(1) |
Voorzorgs-TAC Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
|
Frankrijk |
2 |
(1) |
||
Ierland |
43 |
(1) |
||
Nederland |
0 |
(1) |
||
Unie |
46 |
(1) |
||
Verenigd Koninkrijk |
19 |
(1) |
||
|
||||
TAC |
65 |
(1) |
||
(1) |
Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. |
Soort: |
Kabeljauw Gadus morhua |
Gebied: |
7b, 7c, 7e-k, 8, 9 en 10; wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1 (COD/7XAD34) |
|
België |
5 |
(1) |
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. Artikel 9 van deze verordening is van toepassing. |
|
Frankrijk |
74 |
(1) |
||
Ierland |
115 |
(1) |
||
Nederland |
0 |
(1) |
||
Unie |
194 |
(1) |
||
Verenigd Koninkrijk |
8 |
(1) |
||
|
||||
TAC |
202 |
(1) |
||
(1) |
Uitsluitend voor bijvangsten van kabeljauw in visserijen op andere soorten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij op kabeljauw niet toegestaan. |
Soort: |
Kabeljauw Gadus morhua |
Gebied: |
7d (COD/07D.) |
|
België |
9 |
(1) |
Analytische TAC Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
|
Frankrijk |
180 |
(1) |
||
Nederland |
5 |
(1) |
||
Unie |
194 |
(1) |
||
Verenigd Koninkrijk |
20 |
(1) |
||
|
||||
TAC |
214 |
|
||
(1) |
Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 5 % worden gevangen in: 4; wateren van de Unie van 2a; het gedeelte van 3a dat niet tot het Skagerrak en het Kattegat behoort (COD/*2A3X4). |
Soort: |
Scharretongen Lepidorhombus spp. |
Gebied: |
wateren van de Unie van 2a en 4 (LEZ/2AC4-C) |
|
België |
2 |
|
Analytische TAC Artikel 8, lid 2, van deze verordening is van toepassing. Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
|
Denemarken |
2 |
|
||
Duitsland |
2 |
|
||
Frankrijk |
12 |
|
||
Nederland |
10 |
|
||
Unie |
28 |
|
||
Verenigd Koninkrijk |
703 |
|
||
|
||||
TAC |
731 |
|
Soort: |
Scharretongen Lepidorhombus spp. |
Gebied: |
wateren van de Unie en internationale wateren van 5b en 6; internationale wateren van 12 en 14 (LEZ/56-14) |
|
Spanje |
168 |
|
Analytische TAC Artikel 8, lid 2, van deze verordening is van toepassing. Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
|
Frankrijk |
654 |
(1) |
||
Ierland |
191 |
|
||
Unie |
1 013 |
|
||
Verenigd Koninkrijk |
463 |
(1) |
||
|
||||
TAC |
1 476 |
|
||
(1) |
Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 5 % worden gevangen in wateren van de Unie van 2a en 4 (LEZ/*2AC4C). |
Soort: |
Scharretongen Lepidorhombus spp. |
Gebied: |
7 (LEZ/07.) |
|
België |
127 |
(1) |
Analytische TAC Artikel 8, lid 2, van deze verordening is van toepassing. Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
|
Spanje |
1 405 |
(2) |
||
Frankrijk |
1 705 |
(2) |
||
Ierland |
775 |
(2) |
||
Unie |
4 012 |
|
||
Verenigd Koninkrijk |
671 |
(2) |
||
|
||||
TAC |
4 683 |
|
||
(1) |
10 % van dit quotum mag worden gevangen in 8a, 8b, 8d en 8e (LEZ/*8ABDE) voor bijvangsten in de gerichte visserij op tong. |
|||
(2) |
35 % van dit quotum mag worden gevangen in 8a, 8b, 8d en 8e (LEZ/*8ABDE). |
Soort: |
Scharretongen Lepidorhombus spp. |
Gebied: |
8a, 8b, 8d en 8e (LEZ/8ABDE.) |
|
Spanje |
248 |
|
Analytische TAC Artikel 8, lid 2, van deze verordening is van toepassing. Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
|
Frankrijk |
200 |
|
||
Unie |
448 |
|
||
|
||||
TAC |
448 |
|
Soort: |
Scharretongen Lepidorhombus spp. |
Gebied: |
8c, 9 en 10; wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1 (LEZ/8C3411) |
|
Spanje |
1 912 |
|
Analytische TAC Artikel 8, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|
Frankrijk |
96 |
|
||
Portugal |
64 |
|
||
Unie |
2 072 |
|
||
|
||||
TAC |
2 158 |
|
Soort: |
Zeeduivel Lophiidae |
Gebied: |
wateren van de Unie van 2a en 4 (ANF/2AC4-C) |
|
België |
125 |
(1) |
Voorzorgs-TAC Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
|
Denemarken |
275 |
(1) |
||
Duitsland |
134 |
(1) |
||
Frankrijk |
26 |
(1) |
||
Nederland |
94 |
(1) |
||
Zweden |
3 |
(1) |
||
Unie |
657 |
(1) |
||
Verenigd Koninkrijk |
2 865 |
(1) |
||
|
|
|||
TAC |
3 522 |
|
||
(1) |
Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 10 % worden gevangen in: 6; wateren van de Unie en internationale wateren van 5b; internationale wateren van 12 en 14 (ANF/*56-14). |
Soort: |
Zeeduivel Lophiidae |
Gebied: |
Noorse wateren van 4 (ANF/04-N.) |
|
België |
13 |
|
Voorzorgs-TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
|
Denemarken |
326 |
|
||
Duitsland |
5 |
|
||
Nederland |
5 |
|
||
Unie |
349 |
|
||
Verenigd Koninkrijk |
76 |
|
||
|
||||
TAC |
Niet van toepassing |
|
Soort: |
Zeeduivel Lophiidae |
Gebied: |
6; wateren van de Unie en internationale wateren van 5b; internationale wateren van 12 en 14 (ANF/56-14) |
|
België |
72 |
(1) |
Voorzorgs-TAC Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
|
Duitsland |
82 |
(1) |
||
Spanje |
77 |
|
||
Frankrijk |
881 |
(1) |
||
Ierland |
199 |
|
||
Nederland |
69 |
(1) |
||
Unie |
1 380 |
|
||
Verenigd Koninkrijk |
613 |
(1) |
||
|
||||
TAC |
1 993 |
|
||
(1) |
Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 5 % worden gevangen in wateren van de Unie van 2a en 4 (ANF/*2AC4C). |
Soort: |
Zeeduivel Lophiidae |
Gebied: |
7 (ANF/07.) |
|
België |
816 |
(1) |
Analytische TAC Artikel 8, lid 2, van deze verordening is van toepassing. Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
|
Duitsland |
91 |
(1) |
||
Spanje |
324 |
(1) |
||
Frankrijk |
5 233 |
(1) |
||
Ierland |
669 |
(1) |
||
Nederland |
106 |
(1) |
||
Unie |
7 239 |
(1) |
||
Verenigd Koninkrijk |
1 587 |
(1) |
||
|
||||
TAC |
8 826 |
|
||
(1) |
Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 10 % in 8a, 8b, 8d en 8e worden gevangen (ANF/*8ABDE). |
Soort: |
Zeeduivel Lophiidae |
Gebied: |
8a, 8b, 8d en 8e (ANF/8ABDE.) |
|
Spanje |
343 |
|
Analytische TAC Artikel 8, lid 2, van deze verordening is van toepassing. Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
|
Frankrijk |
1 909 |
|
||
Unie |
2 252 |
|
||
|
||||
TAC |
2 252 |
|
Soort: |
Zeeduivel Lophiidae |
Gebied: |
8c, 9 en 10; wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1 (ANF/8C3411) |
|
Spanje |
2 934 |
|
Analytische TAC Artikel 8, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|
Frankrijk |
3 |
|
||
Portugal |
584 |
|
||
Unie |
3 521 |
|
||
|
||||
TAC |
3 672 |
|
Soort: |
Schelvis Melanogrammus aeglefinus |
Gebied: |
3a (HAD/03A.) |
|
België |
3 |
|
Analytische TAC Artikel 8, lid 2, van deze verordening is van toepassing. Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
|
Denemarken |
442 |
|
||
Duitsland |
28 |
|
||
Nederland |
1 |
|
||
Zweden |
52 |
|
||
Unie |
526 |
|
||
|
||||
TAC |
548 |
|
Soort: |
Schelvis Melanogrammus aeglefinus |
Gebied: |
4; wateren van de Unie van 2a (HAD/2AC4.) |
|
België |
52 |
|
Analytische TAC Artikel 8, lid 2, van deze verordening is van toepassing. Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
|
Denemarken |
354 |
|
||
Duitsland |
225 |
|
||
Frankrijk |
393 |
|
||
Nederland |
39 |
|
||
Zweden |
36 |
|
||
Unie |
1 099 |
|
||
Noorwegen |
1 975 |
|
||
Verenigd Koninkrijk |
5 840 |
|
||
|
||||
TAC |
8 914 |
|
||
Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de onderstaande gebieden niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden: |
||||
Noorse wateren van 4 (HAD/*04N-) |
|
|
|
|
Unie |
5 161 |
|
|
|
Soort: |
Schelvis Melanogrammus aeglefinus |
Gebied: |
Noorse wateren ten zuiden van 62° N.B. (HAD/4N-S62) |
|
Zweden |
177 |
(1) |
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
|
Unie |
177 |
|
||
|
||||
TAC |
Niet van toepassing |
|
||
(1) |
Bijvangsten van kabeljauw, witte koolvis, wijting en zwarte koolvis worden in mindering gebracht op de quota voor die soorten. |
Soort: |
Schelvis Melanogrammus aeglefinus |
Gebied: |
wateren van de Unie en internationale wateren van 6b, 12 en 14 (HAD/6B1214) |
|
België |
6 |
|
Analytische TAC Artikel 8, lid 2, van deze verordening is van toepassing. Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
|
Duitsland |
7 |
|
||
Frankrijk |
289 |
|
||
Ierland |
206 |
|
||
Unie |
508 |
|
||
Verenigd Koninkrijk |
2 111 |
|
||
|
||||
TAC |
2 619 |
|
Soort: |
Schelvis Melanogrammus aeglefinus |
Gebied: |
wateren van de Unie en internationale wateren van 5b en 6a (HAD/5BC6A.) |
|
België |
1 |
(1) |
Analytische TAC Artikel 8, lid 2, van deze verordening is van toepassing. Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
|
Duitsland |
1 |
(1) |
||
Frankrijk |
55 |
(1) |
||
Ierland |
163 |
(1) |
||
Unie |
220 |
|
||
Verenigd Koninkrijk |
774 |
(1) |
||
|
||||
TAC |
994 |
|
||
(1) |
Niet meer dan 10 % van dit quotum mag worden gevangen in 4; wateren van de Unie van 2a (HAD/*2AC4.). |
Soort: |
Schelvis Melanogrammus aeglefinus |
Gebied: |
7b-k, 8, 9 en 10; wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1 (HAD/7X7A34) |
|
België |
30 |
|
Analytische TAC Artikel 8, lid 2, van deze verordening is van toepassing. Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
|
Frankrijk |
1 810 |
|
||
Ierland |
603 |
|
||
Unie |
2 443 |
|
||
Verenigd Koninkrijk |
272 |
|
||
|
||||
TAC |
2 715 |
|
Soort: |
Schelvis Melanogrammus aeglefinus |
Gebied: |
7a (HAD/07A.) |
|
België |
13 |
|
Analytische TAC Artikel 8, lid 2, van deze verordening is van toepassing. Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
|
Frankrijk |
57 |
|
||
Ierland |
342 |
|
||
Unie |
412 |
|
||
Verenigd Koninkrijk |
378 |
|
||
|
||||
TAC |
790 |
|
Soort: |
Wijting Merlangius merlangus |
Gebied: |
3a (WHG/03A.) |
|
Denemarken |
292 |
|
Voorzorgs-TAC Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
|
Nederland |
1 |
|
||
Zweden |
31 |
|
||
Unie |
324 |
|
||
|
||||
TAC |
415 |
|
Soort: |
Wijting Merlangius merlangus |
Gebied: |
4; wateren van de Unie van 2a (WHG/2AC4.) |
|
België |
82 |
|
Analytische TAC Artikel 8, lid 2, van deze verordening is van toepassing. Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
|
Denemarken |
356 |
|
||
Duitsland |
93 |
|
||
Frankrijk |
535 |
|
||
Nederland |
206 |
|
||
Zweden |
1 |
|
||
Unie |
1 273 |
|
||
Noorwegen |
304 |
(1) |
||
Verenigd Koninkrijk |
2 573 |
|
||
|
||||
TAC |
4 290 |
|
||
(1) |
Mag in de wateren van de Unie worden gevangen. Binnen dit quotum gedane vangsten moeten in mindering worden gebracht op het Noorse TAC-aandeel. |
|||
Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de onderstaande gebieden niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden: |
||||
Noorse wateren van 4 (WHG/*04N-) |
|
|
||
Unie |
2 700 |
|
|
|
Soort: |
Wijting Merlangius merlangus |
Gebied: |
6; wateren van de Unie en internationale wateren van 5b; internationale wateren van 12 en 14 (WHG/56-14) |
|
Duitsland |
1 |
(1) |
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. Artikel 9 van deze verordening is van toepassing. |
|
Frankrijk |
14 |
(1) |
||
Ierland |
68 |
(1) |
||
Unie |
83 |
(1) |
||
Verenigd Koninkrijk |
151 |
(1) |
||
|
||||
TAC |
234 |
(1) |
||
(1) |
Uitsluitend voor bijvangsten van wijting in visserijen op andere soorten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij op wijting niet toegestaan. |
Soort: |
Wijting Merlangius merlangus |
Gebied: |
7a (WHG/07A.) |
|
België |
1 |
(1) |
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. Artikel 9 van deze verordening is van toepassing. |
|
Frankrijk |
6 |
(1) |
||
Ierland |
104 |
(1) |
||
Nederland |
0 |
(1) |
||
Unie |
111 |
(1) |
||
Verenigd Koninkrijk |
70 |
(1) |
||
|
||||
TAC |
181 |
(1) |
||
(1) |
Uitsluitend voor bijvangsten van wijting in visserijen op andere soorten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij op wijting niet toegestaan. |
Soort: |
Wijting Merlangius merlangus |
Gebied: |
7b, 7c, 7d, 7e, 7f, 7g, 7h, 7j en 7k (WHG/7X7A-C) |
|
België |
23 |
|
Analytische TAC Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
|
Frankrijk |
1 411 |
|
||
Ierland |
1 018 |
|
||
Nederland |
12 |
|
||
Unie |
2 464 |
|
||
Verenigd Koninkrijk |
252 |
|
||
|
||||
TAC |
2 716 |
|
Soort: |
Wijting Merlangius merlangus |
Gebied: |
8 (WHG/08.) |
|
Spanje |
880 |
|
Voorzorgs-TAC |
|
Frankrijk |
1 321 |
|
||
Unie |
2 201 |
|
||
|
||||
TAC |
2 276 |
|
Soort: |
Wijting en witte koolvis Merlangius merlangus en Pollachius pollachius |
Gebied: |
Noorse wateren ten zuiden van 62° N.B. (W/P/4N-S62) |
|
Zweden |
48 |
(1) |
Voorzorgs-TAC Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
|
Unie |
48 |
|
||
|
||||
TAC |
Niet van toepassing |
|
||
(1) |
Bijvangsten van kabeljauw, schelvis en zwarte koolvis worden in mindering gebracht op de quota voor die soorten. |
Soort: |
Heek Merluccius merluccius |
Gebied: |
3a (HKE/03A.) |
|
Denemarken |
784 |
(1) |
Analytische TAC Artikel 8, lid 2, van deze verordening is van toepassing. Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
|
Zweden |
67 |
(1) |
||
Unie |
851 |
|
||
|
||||
TAC |
851 |
|
||
(1) |
Van deze quota mogen overdrachten plaatsvinden naar wateren van de Unie van 2a en 4. Deze overdrachten worden evenwel vooraf aan de Commissie gemeld. |
Soort: |
Heek Merluccius merluccius |
Gebied: |
wateren van de Unie van 2a en 4 (HKE/2AC4-C) |
|
België |
14 |
(1) |
Analytische TAC Artikel 8, lid 2, van deze verordening is van toepassing. Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
|
Denemarken |
570 |
(1) |
||
Duitsland |
65 |
(1) |
||
Frankrijk |
126 |
(1) |
||
Nederland |
33 |
(1) |
||
Unie |
808 |
(1) |
||
Verenigd Koninkrijk |
178 |
(1) |
||
|
||||
TAC |
986 |
|
||
(1) |
Niet meer dan 10 % van dit quotum mag worden gebruikt voor bijvangsten in 3a (HKE/*03A.). |
Soort: |
Heek Merluccius merluccius |
Gebied: |
6 en 7; wateren van de Unie en internationale wateren van 5b; internationale wateren van 12 en 14 (HKE/571214) |
|
België |
146 |
(1) |
Analytische TAC Artikel 8, lid 2, van deze verordening is van toepassing. Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
|
Spanje |
4 667 |
|
||
Frankrijk |
7 207 |
(1) |
||
Ierland |
873 |
|
||
Nederland |
94 |
(1) |
||
Unie |
12 987 |
|
||
Verenigd Koninkrijk |
2 845 |
(1) |
||
|
||||
TAC |
15 832 |
|
||
(1) |
Van deze quota mogen overdrachten plaatsvinden naar wateren van de Unie van 2a en 4. Deze overdrachten worden evenwel vooraf aan de Commissie gemeld. |
|||
Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de onderstaande gebieden niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden: |
||||
8a, 8b, 8d en 8e (HKE/*8ABDE) |
|
|
||
België |
19 |
|
|
|
Spanje |
753 |
|
|
|
Frankrijk |
753 |
|
|
|
Ierland |
94 |
|
|
|
Nederland |
10 |
|
|
|
Unie |
1 629 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
424 |
|
|
|
Soort: |
Heek Merluccius merluccius |
Gebied: |
8a, 8b, 8d en 8e (HKE/8ABDE.) |
|
België |
5 |
(1) |
Analytische TAC Artikel 8, lid 2, van deze verordening is van toepassing. Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
|
Spanje |
3 249 |
|
||
Frankrijk |
7 296 |
|
||
Nederland |
10 |
(1) |
||
Unie |
10 560 |
|
||
|
||||
TAC |
10 560 |
|
||
(1) |
Van deze quota mogen overdrachten plaatsvinden naar 4 en wateren van de Unie van 2a. Deze overdrachten worden evenwel vooraf aan de Commissie gemeld. |
|||
Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de onderstaande gebieden niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden: |
||||
6 en 7; wateren van de Unie en internationale wateren van 5b; internationale wateren van 12 en 14 (HKE/*57-14) |
||||
België |
1 |
|
|
|
Spanje |
941 |
|
|
|
Frankrijk |
1 694 |
|
|
|
Nederland |
3 |
|
|
|
Unie |
2 639 |
|
|
|
Soort: |
Heek Merluccius merluccius |
Gebied: |
8c, 9 en 10; wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1 (HKE/8C3411) |
|
Spanje |
5 320 |
|
Voorzorgs-TAC |
|
Frankrijk |
511 |
|
||
Portugal |
2 483 |
|
||
Unie |
8 314 |
|
||
|
||||
TAC |
8 517 |
|
Soort: |
Blauwe wijting Micromesistius poutassou |
Gebied: |
Noorse wateren van 2 en 4 (WHB/24-N.) |
|
Denemarken |
0 |
|
Analytische TAC Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
|
Unie |
0 |
|
||
Verenigd Koninkrijk |
0 |
|
||
|
||||
TAC |
Niet van toepassing |
|
Soort: |
Blauwe wijting Micromesistius poutassou |
Gebied: |
wateren van de Unie en internationale wateren van 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8a, 8b, 8d, 8e, 12 en 14 (WHB/1X14) |
|
Denemarken |
32 399 |
(1) |
Analytische TAC Artikel 8 lid 2, van deze verordening is van toepassing. Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
|
Duitsland |
12 597 |
(1) |
||
Spanje |
27 468 |
(1) (2) |
||
Frankrijk |
22 547 |
(1) |
||
Ierland |
25 089 |
(1) |
||
Nederland |
39 507 |
(1) |
||
Portugal |
2 552 |
(1) (2) |
||
Zweden |
8 015 |
(1) |
||
Unie |
170 174 |
(1) (3) |
||
Noorwegen |
64 935 |
|
||
Faeröer |
6 500 |
|
||
Verenigd Koninkrijk |
42 040 |
(1) |
||
|
||||
TAC |
Niet van toepassing |
|
||
(1) |
Bijzondere voorwaarde: met inachtneming van een totale toegangslimiet van 24 375 ton voor de Unie mogen lidstaten ten hoogste het volgende percentage van hun quota in de wateren van de Faeröer vangen (WHB/*05-F.): 14,3 %. |
|||
(2) |
Van deze quota mogen overdrachten plaatsvinden naar 8c, 9 en 10; wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1. Deze overdrachten worden evenwel vooraf aan de Commissie gemeld. |
|||
(3) |
Bijzondere voorwaarde: van de Uniequota in de wateren van de Unie en internationale wateren van 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8a, 8b, 8d, 8e, 12 en 14 (WHB/*NZJM1) en in 8c, 9 en 10; wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1 (WHB/*NZJM2), mag de volgende hoeveelheid worden gevangen in de Noorse exclusieve economische zone of in de visserijzone rond Jan Mayen: |
|||
|
124 026 |
|
|
|
Soort: |
Blauwe wijting Micromesistius poutassou |
Gebied: |
8c, 9 en 10; wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1 (WHB/8C3411) |
|
Spanje |
8 952 |
|
Analytische TAC Artikel 8, lid 2, van deze verordening is van toepassing. Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
|
Portugal |
2 238 |
|
||
Unie |
11 189 |
(1) |
||
|
||||
TAC |
Niet van toepassing |
|
||
(1) |
Bijzondere voorwaarde: van de Uniequota in de wateren van de Unie en internationale wateren van 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8a, 8b, 8d, 8e, 12 en 14 (WHB/*NZJM1) en in 8c, 9 en 10; wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1 (WHB/*NZJM2), mag de volgende hoeveelheid worden gevangen in de Noorse exclusieve economische zone of in de visserijzone rond Jan Mayen: |
|||
124 026 |
|
|
|
Soort: |
Blauwe wijting Micromesistius poutassou |
Gebied: |
wateren van de Unie van 2, 4a, 5 en 6 ten noorden van 56°30' N.B. en 7 ten westen van 12° W.L. (WHB/24A567) |
|
Noorwegen |
124 026 |
(1) (2) |
Analytische TAC Artikel 8, lid 2, van deze verordening is van toepassing. Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
|
Faeröer |
24 375 |
(3) (4) |
||
|
||||
TAC |
Niet van toepassing |
|
||
(1) |
In mindering te brengen op de door Noorwegen vastgestelde quota. |
|||
(2) |
Bijzondere voorwaarde: de vangst in 4a bedraagt niet meer dan de volgende hoeveelheid (WHB/*04A-C): |
|||
26 000 |
|
|
|
|
Deze vangstbeperking in 4a stemt overeen met het volgende percentage van de toegangslimiet van Noorwegen: |
||||
18 % |
|
|
|
|
(3) |
Te verrekenen met de vangstbeperkingen van de Faeröer. |
|||
(4) |
Bijzondere voorwaarde: mag ook worden gevangen in 6b (WHB/*06B-C). De vangst in 4a bedraagt niet meer dan de volgende hoeveelheid (WHB/*04A-C): |
|||
6 094 |
|
|
|
Soort: |
Tongschar en witje Microstomus kitt en Glyptocephalus cynoglossus |
Gebied: |
wateren van de Unie van 2a en 4 (L/W/2AC4-C) |
|
België |
92 |
|
Voorzorgs-TAC Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
|
Denemarken |
253 |
|
||
Duitsland |
33 |
|
||
Frankrijk |
69 |
|
||
Nederland |
211 |
|
||
Zweden |
3 |
|
||
Unie |
661 |
|
||
Verenigd Koninkrijk |
1 036 |
|
||
|
||||
TAC |
1 697 |
|
Soort: |
Blauwe leng Molva dypterygia |
Gebied: |
wateren van de Unie en internationale wateren van 5b, 6 en 7 (BLI/5B67-) |
|
Duitsland |
28 |
|
Analytische TAC Artikel 8, lid 2, van deze verordening is van toepassing. Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
|
Estland |
4 |
|
||
Spanje |
89 |
|
||
Frankrijk |
2 032 |
|
||
Ierland |
8 |
|
||
Litouwen |
2 |
|
||
Polen |
1 |
|
||
Overige |
8 |
(1) |
||
Unie |
2 172 |
|
||
Noorwegen |
63 |
(2) |
||
Faeröer |
38 |
(3) |
||
Verenigd Koninkrijk |
517 |
|
||
|
||||
TAC |
2 790 |
|
||
(1) |
Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Vangsten die in mindering moeten worden gebracht op dit gedeelde quotum, worden afzonderlijk gerapporteerd (BLI/5B67_AMS). |
|||
(2) |
Te vangen in de wateren van de Unie van 2a, 4, 5b, 6 en 7 (BLI/*24X7C). |
|||
(3) |
Bijvangsten van rondneusgrenadier en zwarte haarstaart worden op dit quotum in mindering gebracht. Te vangen in wateren van de Unie van 6a ten noorden van 56°30' N.B. en 6b. Deze bepaling geldt niet voor vangsten die onder de aanlandingsverplichting vallen. |
Soort: |
Blauwe leng Molva dypterygia |
Gebied: |
internationale wateren van 12 (BLI/12INT-) |
|
Estland |
0 |
(1) |
Voorzorgs-TAC Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
|
Spanje |
33 |
(1) |
||
Frankrijk |
1 |
(1) |
||
Litouwen |
0 |
(1) |
||
Overige |
0 |
(1) |
||
Unie |
34 |
(1) |
||
Verenigd Koninkrijk |
0 |
(1) |
||
|
||||
TAC |
34 |
(1) |
||
(1) |
Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Vangsten die in mindering moeten worden gebracht op dit gedeelde quotum, worden afzonderlijk gerapporteerd (BLI/12INT_AMS). |
Soort: |
Blauwe leng Molva dypterygia |
Gebied: |
wateren van de Unie en internationale wateren van 2 en 4 (BLI/24-) |
|
Denemarken |
1 |
|
Voorzorgs-TAC Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
|
Duitsland |
1 |
|
||
Ierland |
1 |
|
||
Frankrijk |
4 |
|
||
Overige |
1 |
(1) |
||
Unie |
8 |
|
||
Verenigd Koninkrijk |
2 |
|
||
|
||||
TAC |
10 |
|
||
(1) |
Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Vangsten die in mindering moeten worden gebracht op dit gedeelde quotum, worden afzonderlijk gerapporteerd (BLI/24_AMS). |
Soort: |
Blauwe leng Molva dypterygia |
Gebied: |
wateren van de Unie en internationale wateren van 3a (BLI/03A-) |
|
Denemarken |
1 |
|
Voorzorgs-TAC Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
|
Duitsland |
0 |
|
||
Zweden |
1 |
|
||
Unie |
2 |
|
||
|
||||
TAC |
2 |
|
Soort: |
Leng Molva molva |
Gebied: |
wateren van de Unie en internationale wateren van 1 en 2 (LIN/1/2.) |
|
Denemarken |
7 |
|
Voorzorgs-TAC Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
|
Duitsland |
7 |
|
||
Frankrijk |
7 |
|
||
Overige |
3 |
(1) |
||
Unie |
24 |
|
||
Verenigd Koninkrijk |
7 |
|
||
|
||||
TAC |
31 |
|
||
(1) |
Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Vangsten die in mindering moeten worden gebracht op dit gedeelde quotum, worden afzonderlijk gerapporteerd (LIN/1/2_AMS). |
Soort: |
Leng Molva molva |
Gebied: |
wateren van de Unie van 3a (LIN/03A-C.) |
|
België |
3 |
|
Voorzorgs-TAC Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
|
Denemarken |
25 |
|
||
Duitsland |
3 |
|
||
Zweden |
10 |
|
||
Unie |
41 |
|
||
Verenigd Koninkrijk |
3 |
|
||
|
||||
TAC |
44 |
|
Soort: |
Leng Molva molva |
Gebied: |
wateren van de Unie van 4 (LIN/04-C.) |
|
België |
7 |
(1) |
Voorzorgs-TAC Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
|
Denemarken |
106 |
(1) |
||
Duitsland |
66 |
(1) |
||
Frankrijk |
59 |
|
||
Nederland |
2 |
|
||
Zweden |
5 |
(1) |
||
Unie |
245 |
|
||
Verenigd Koninkrijk |
815 |
(1) |
||
|
||||
TAC |
1060 |
|
||
(1) |
hiervan mag tot 25 % maar niet meer dan 75 ton worden gevangen in wateren van de Unie van 3a (LIN/*03A-C). |
Soort: |
Leng Molva molva |
Gebied: |
wateren van de Unie en internationale wateren van 5 (LIN/05EI.) |
|
België |
2 |
|
Voorzorgs-TAC Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
|
Denemarken |
2 |
|
||
Duitsland |
2 |
|
||
Frankrijk |
2 |
|
||
Unie |
8 |
|
||
Verenigd Koninkrijk |
2 |
|
||
|
||||
TAC |
10 |
|
Soort: |
Leng Molva molva |
Gebied: |
wateren van de Unie en internationale wateren van 6, 7, 8, 9, 10, 12 en 14 (LIN/6X14.) |
|
België |
12 |
(1) |
Voorzorgs-TAC Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
|
Denemarken |
2 |
(1) |
||
Duitsland |
42 |
(1) |
||
Ierland |
225 |
|
||
Spanje |
840 |
|
||
Frankrijk |
896 |
(1) |
||
Portugal |
2 |
|
||
Unie |
2 019 |
|
||
Noorwegen |
2 000 |
(2) (3) (4) |
|
|
Faeröer |
50 |
(5) (6) |
|
|
Verenigd Koninkrijk |
1 032 |
(1) |
||
|
||||
TAC |
5 101 |
|
||
(1) |
Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 35 % worden gevangen in: wateren van de Unie van 4 (LIN/*04-C.). |
|||
(2) |
Bijzondere voorwaarde: waarvan een incidentele vangst van andere soorten tot 25 % per vaartuig in 5b, 6 en 7 te allen tijde is toegestaan. In de eerste 24 uur na het begin van de visserijactiviteiten op een bepaalde visgrond mag dit percentage evenwel worden overschreden. De totale incidentele vangst van andere soorten in 5b, 6 en 7 mag niet meer bedragen dan de hieronder opgegeven hoeveelheid, in ton (OTH/*6X14.). De bijvangst van kabeljauw uit hoofde van deze bepaling mag in 6a niet meer bedragen dan 5 %. |
|||
750 |
|
|
|
|
(3) |
Inclusief lom. De volgende quota voor Noorwegen mogen in 5b, 6 en 7 alleen met beuglijnen worden gevangen: |
|||
|
|
|
|
|
|
Leng (LIN/*5B67-) |
2000 |
|
|
|
Lom (USK/*5B67-) |
731 |
|
|
(4) |
De leng- en lomquota voor Noorwegen zijn uitwisselbaar tot de volgende maximumhoeveelheid, in ton: |
|||
500 |
|
|
||
(5) |
Inclusief lom. Te vangen in 6b en 6a ten noorden van 56°30' N.B. (LIN/*6BAN.). |
|||
(6) |
Bijzondere voorwaarde: waarvan een incidentele vangst van andere soorten tot 20 % per vaartuig in 6a en 6b te allen tijde is toegestaan. In de eerste 24 uur na het begin van de visserijactiviteiten op een bepaalde visgrond mag dit percentage evenwel worden overschreden. De totale incidentele vangst van andere soorten in 6a en 6b mag niet meer bedragen dan de volgende hoeveelheid in ton (OTH/*6AB.): 19 |
Soort: |
Leng Molva molva |
Gebied: |
Noorse wateren van 4 (LIN/04-N.) |
|
België |
2 |
|
Voorzorgs-TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
|
Denemarken |
297 |
|
||
Duitsland |
8 |
|
||
Frankrijk |
3 |
|
||
Nederland |
1 |
|
||
Unie |
311 |
|
||
Verenigd Koninkrijk |
27 |
|
||
|
||||
TAC |
Niet van toepassing |
|
Soort: |
Langoustine Nephrops norvegicus |
Gebied: |
3a (NEP/03A.) |
|
Denemarken |
9 084 |
|
Analytische TAC |
|
Duitsland |
26 |
|
||
Zweden |
3 250 |
|
||
Unie |
12 360 |
|
||
|
||||
TAC |
12 360 |
|
Soort: |
Langoustine Nephrops norvegicus |
Gebied: |
wateren van de Unie van 2a en 4 (NEP/2AC4-C) |
|
België |
301 |
|
Analytische TAC Artikel 8, lid 2, van deze verordening is van toepassing. Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
|
Denemarken |
301 |
|
||
Duitsland |
5 |
|
||
Frankrijk |
9 |
|
||
Nederland |
155 |
|
||
Unie |
771 |
|
||
Verenigd Koninkrijk |
4 981 |
|
||
|
||||
TAC |
5 752 |
|
Soort: |
Langoustine Nephrops norvegicus |
Gebied: |
Noorse wateren van 4 (NEP/04-N.) |
|
Denemarken |
142 |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
|
Duitsland |
0 |
|
||
Unie |
142 |
|
||
Verenigd Koninkrijk |
8 |
|
||
|
||||
TAC |
Niet van toepassing |
|
Soort: |
Langoustine Nephrops norvegicus |
Gebied: |
6; wateren van de Unie en internationale wateren van 5b (NEP/5BC6.) |
|
Spanje |
8 |
|
Analytische TAC Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
|
Frankrijk |
32 |
|
||
Ierland |
54 |
|
||
Unie |
94 |
|
||
Verenigd Koninkrijk |
3 881 |
|
||
|
||||
TAC |
3 975 |
|
Soort: |
Langoustine Nephrops norvegicus |
Gebied: |
7 (NEP/07.) |
|
Spanje |
252 |
(1) |
Analytische TAC Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
|
Frankrijk |
1 022 |
(1) |
||
Ierland |
1 550 |
(1) |
||
Unie |
2 824 |
(1) |
||
Verenigd Koninkrijk |
1 379 |
(1) |
||
|
||||
TAC |
4 203 |
(1) |
||
(1) |
Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in het onderstaande gebied niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden: |
|||
Functionele eenheid 16 van ICES-deelgebied 7 (NEP/*07U16): |
||||
Spanje |
199 |
|
||
Frankrijk |
125 |
|
||
Ierland |
239 |
|
||
Unie |
563 |
|
||
Verenigd Koninkrijk |
97 |
|
Soort: |
Langoustine Nephrops norvegicus |
Gebied: |
8a, 8b, 8d en 8e (NEP/8ABDE.) |
|
Spanje |
239 |
|
Analytische TAC |
|
Frankrijk |
3 745 |
|
||
Unie |
3 984 |
|
||
|
||||
TAC |
3 984 |
|
Soort: |
Langoustine Nephrops norvegicus |
Gebied: |
8c (NEP/08C.) |
|
Spanje |
2,4 |
(1) |
Voorzorgs-TAC |
|
Frankrijk |
0,0 |
(1) |
||
Unie |
2,4 |
(1) |
||
|
||||
TAC |
2,4 |
(1) |
||
(1) |
Uitsluitend voor vangsten in het kader van onderzoeksvisserij voor het verzamelen van gegevens over de vangsten per inspanningseenheid (CPUE) door vaartuigen met waarnemers aan boord: – 1,7 ton in functionele eenheid 25 tijdens vijf reizen per maand in augustus en september; – 0,7 ton in functionele eenheid 31 tijdens zeven dagen in juli. |
Soort: |
Langoustine Nephrops norvegicus |
Gebied: |
9 en 10; wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1 (NEP/9/3411) |
|
Spanje |
94 |
(1) |
Voorzorgs-TAC |
|
Portugal |
280 |
(1) |
||
Unie |
374 |
(1) (2) |
||
|
||||
TAC |
374 |
(1) (2) |
||
(1) |
Waarvan niet meer dan 6 % mag worden gevangen in de functionele eenheden 26 en 27 van ICES-sector 9a (NEP/*9U267). |
|||
(2) |
Binnen de limieten van de bovenstaande TAC mag in functionele eenheid 30 van ICES-sector 9a (NEP/*9U30) niet meer worden gevangen dan de volgende hoeveelheid: 65 |
Soort: |
Noordse garnaal Pandalus borealis |
Gebied: |
3a (PRA/03A.) |
|
Denemarken |
531 |
|
Analytische TAC Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
|
Zweden |
286 |
|
||
Unie |
817 |
|
||
|
||||
TAC |
1 529 |
|
Soort: |
Noordse garnaal Pandalus borealis |
Gebied: |
wateren van de Unie van 2a en 4 (PRA/2AC4-C) |
|
Denemarken |
45 |
|
Voorzorgs-TAC Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
|
Nederland |
0 |
|
||
Zweden |
2 |
|
||
Unie |
47 |
|
||
Verenigd Koninkrijk |
13 |
|
||
|
||||
TAC |
60 |
|
Soort: |
Noordse garnaal Pandalus borealis |
Gebied: |
Noorse wateren ten zuiden van 62° N.B. (PRA/4N-S62) |
|
Denemarken |
50 |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
|
Zweden |
31 |
(1) |
||
Unie |
81 |
|
||
|
||||
TAC |
Niet van toepassing |
|
||
(1) |
Bijvangsten van kabeljauw, schelvis, witte koolvis, wijting en zwarte koolvis worden in mindering gebracht op de quota voor die soorten. |
Soort: |
Peneïdegarnalen Penaeus spp. |
Gebied: |
wateren van Frans-Guyana (PEN/FGU.) |
|
Frankrijk |
Nog vast te stellen |
(1) |
Voorzorgs-TAC Artikel 6 van deze verordening is van toepassing. |
|
Unie |
Nog vast te stellen |
(1) (2) |
||
|
||||
TAC |
Nog vast te stellen |
(1) (2) |
||
(1) |
Vissen op garnalen van de soorten Penaeus subtilis en Penaeus brasiliensis is verboden in wateren met een diepte van minder dan 30 m. |
|||
(2) |
Wordt vastgesteld op dezelfde hoeveelheid als het quotum van Frankrijk. |
Soort: |
Schol Pleuronectes platessa |
Gebied: |
Skagerrak (PLE/03AN.) |
|
België |
26 |
|
Analytische TAC Artikel 8, lid 2, van deze verordening is van toepassing. Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
|
Denemarken |
3 308 |
|
||
Duitsland |
17 |
|
||
Nederland |
636 |
|
||
Zweden |
177 |
|
||
Unie |
4 164 |
|
||
|
||||
TAC |
4 912 |
|
Soort: |
Schol Pleuronectes platessa |
Gebied: |
Kattegat (PLE/03AS.) |
|
Denemarken |
369 |
|
Analytische TAC Artikel 8, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|
Duitsland |
4 |
|
||
Zweden |
41 |
|
||
Unie |
414 |
|
||
|
||||
TAC |
719 |
|
Soort: |
Schol Pleuronectes platessa |
Gebied: |
4; wateren van de Unie van 2a; het gedeelte van 3a dat niet tot het Skagerrak en het Kattegat behoort (PLE/2A3AX4) |
|
België |
1 381 |
|
Analytische TAC Artikel 8, lid 2, van deze verordening is van toepassing. Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
|
Denemarken |
4 487 |
|
||
Duitsland |
1 294 |
|
||
Frankrijk |
259 |
|
||
Nederland |
8 627 |
|
||
Unie |
16 048 |
|
||
Noorwegen |
2 570 |
(1) |
||
Verenigd Koninkrijk |
6 385 |
|
||
|
||||
TAC |
36 713 |
|
||
(1) |
Waarvan niet meer dan 75 ton mag worden gevangen in het Skagerrak (PLE/*03AN.). |
|||
|
||||
Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in het onderstaande gebied niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden: |
||||
Noorse wateren van 4 (PLE/*04N-) |
|
|
||
Unie |
14 010 |
|
|
|
Soort: |
Schol Pleuronectes platessa |
Gebied: |
6; wateren van de Unie en internationale wateren van 5b; internationale wateren van 12 en 14 (PLE/56-14) |
|
Frankrijk |
2 |
|
Voorzorgs-TAC Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
|
Ierland |
65 |
|
||
Unie |
67 |
|
||
Verenigd Koninkrijk |
97 |
|
||
|
||||
TAC |
164 |
|
Soort: |
Schol Pleuronectes platessa |
Gebied: |
7a (PLE/07A.) |
|
België |
29 |
|
Analytische TAC Artikel 8, lid 2, van deze verordening is van toepassing. Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
|
Frankrijk |
13 |
|
||
Ierland |
361 |
|
||
Nederland |
9 |
|
||
Unie |
412 |
|
||
Verenigd Koninkrijk |
287 |
|
||
|
||||
TAC |
699 |
|
Soort: |
Schol Pleuronectes platessa |
Gebied: |
7b en 7c (PLE/7BC.) |
|
Frankrijk |
4 |
|
Voorzorgs-TAC |
|
Ierland |
15 |
|
||
Unie |
19 |
|
||
|
||||
TAC |
19 |
|
Soort: |
Schol Pleuronectes platessa |
Gebied: |
7d en 7e (PLE/7DE.) |
|
België |
375 |
|
Analytische TAC Artikel 8, lid 2, van deze verordening is van toepassing. Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
|
Frankrijk |
1 248 |
|
||
Unie |
1 623 |
|
||
Verenigd Koninkrijk |
666 |
|
||
|
||||
TAC |
2 289 |
|
Soort: |
Schol Pleuronectes platessa |
Gebied: |
7f en 7g (PLE/7FG.) |
|
België |
117 |
|
Voorzorgs-TAC Artikel 8, lid 2, van deze verordening is van toepassing. Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
|
Frankrijk |
211 |
|
||
Ierland |
64 |
|
||
Unie |
392 |
|
||
Verenigd Koninkrijk |
110 |
|
||
|
||||
TAC |
502 |
|
Soort: |
Schol Pleuronectes platessa |
Gebied: |
7h, 7j en 7k (PLE/7HJK.) |
|
België |
1 |
(1) |
Voorzorgs-TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. Artikel 9 van deze verordening is van toepassing. |
|
Frankrijk |
2 |
(1) |
||
Ierland |
8 |
(1) |
||
Nederland |
4 |
(1) |
||
Unie |
15 |
(1) |
||
Verenigd Koninkrijk |
2 |
(1) |
||
|
||||
TAC |
17 |
(1) |
||
(1) |
Uitsluitend voor bijvangsten van schol in visserijen op andere soorten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij op schol niet toegestaan. |
Soort: |
Schol Pleuronectes platessa |
Gebied: |
8, 9 en 10; wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1 (PLE/8/3411) |
|
Spanje |
26 |
|
Voorzorgs-TAC |
|
Frankrijk |
103 |
|
||
Portugal |
26 |
|
||
Unie |
155 |
|
||
|
||||
TAC |
155 |
|
Soort: |
Witte koolvis Pollachius pollachius |
Gebied: |
6; wateren van de Unie en internationale wateren van 5b; internationale wateren van 12 en 14 (POL/56-14) |
|
Spanje |
1 |
|
Voorzorgs-TAC Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
|
Frankrijk |
29 |
|
||
Ierland |
9 |
|
||
Unie |
39 |
|
||
Verenigd Koninkrijk |
22 |
|
||
|
||||
TAC |
61 |
|
Soort: |
Witte koolvis Pollachius pollachius |
Gebied: |
7 (POL/07.) |
|
België |
95 |
(1) |
Voorzorgs-TAC Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
|
Spanje |
6 |
(1) |
||
Frankrijk |
2 178 |
(1) |
||
Ierland |
232 |
(1) |
||
Unie |
2 511 |
(1) |
||
Verenigd Koninkrijk |
530 |
(1) |
||
|
||||
TAC |
3 041 |
|
||
(1) |
Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 2 % worden gevangen in: 8a, 8b, 8d en 8e (POL/*8ABDE). |
Soort: |
Witte koolvis Pollachius pollachius |
Gebied: |
8a, 8b, 8d en 8e (POL/8ABDE.) |
|
Spanje |
252 |
|
Voorzorgs-TAC |
|
Frankrijk |
1 230 |
|
||
Unie |
1 482 |
|
||
|
||||
TAC |
1 482 |
|
Soort: |
Witte koolvis Pollachius pollachius |
Gebied: |
8c (POL/08C.) |
|
Spanje |
149 |
|
Voorzorgs-TAC |
|
Frankrijk |
17 |
|
||
Unie |
166 |
|
||
|
||||
TAC |
166 |
|
Soort: |
Witte koolvis Pollachius pollachius |
Gebied: |
9 en 10; wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1 (POL/9/3411) |
|
Spanje |
196 |
(1) |
Voorzorgs-TAC |
|
Portugal |
7 |
(1) (2) |
||
Unie |
203 |
(1) |
||
|
||||
TAC |
203 |
(2) |
||
(1) |
Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 5 % worden gevangen in de wateren van de Unie van 8c (POL/*08C.). |
|||
(2) |
Boven op deze TAC mag Portugal een hoeveelheid witte koolvis van maximaal 98 ton vangen (POL/93411P). |
Soort: |
Zwarte koolvis Pollachius virens |
Gebied: |
3a en 4; wateren van de Unie van 2a (POK/2C3A4) |
|
België |
7 |
|
Analytische TAC Artikel 8, lid 2, van deze verordening is van toepassing. Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
|
Denemarken |
823 |
|
||
Duitsland |
2 079 |
|
||
Frankrijk |
4 892 |
|
||
Nederland |
21 |
|
||
Zweden |
113 |
|
||
Unie |
7 935 |
|
||
Noorwegen |
10 426 |
(1) |
||
Verenigd Koninkrijk |
1 594 |
|
||
|
||||
TAC |
19 955 |
|
||
(1) |
Mag alleen in de wateren van de Unie van 4 en in 3a worden gevangen (POK/*3A4-C). Binnen dit quotum gedane vangsten moeten in mindering worden gebracht op het Noorse TAC-aandeel. |
Soort: |
Zwarte koolvis Pollachius virens |
Gebied: |
6; wateren van de Unie en internationale wateren van 5b, 12 en 14 (POK/56-14) |
|
Duitsland |
88 |
|
Analytische TAC Artikel 8, lid 2, van deze verordening is van toepassing. Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
|
Frankrijk |
870 |
|
||
Ierland |
100 |
|
||
Unie |
1 058 |
|
||
Noorwegen |
235 |
(1) |
||
Verenigd Koninkrijk |
778 |
|
||
|
||||
TAC |
2 071 |
|
||
(1) |
Te vangen ten noorden van 56°30' N.B. (POK/*5614N). |
Soort: |
Zwarte koolvis Pollachius virens |
Gebied: |
Noorse wateren ten zuiden van 62° N.B. (POK/4N-S62) |
|
Zweden |
220 |
(1) |
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
|
Unie |
220 |
|
||
|
||||
TAC |
Niet van toepassing |
|
||
(1) |
Bijvangsten van kabeljauw, schelvis, witte koolvis en wijting worden in mindering gebracht op de quota voor die soorten. |
Soort: |
Zwarte koolvis Pollachius virens |
Gebied: |
7, 8, 9 en 10; wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1 (POK/7/3411) |
|
België |
2 |
|
Voorzorgs-TAC Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
|
Frankrijk |
311 |
|
||
Ierland |
373 |
|
||
Unie |
686 |
|
||
Verenigd Koninkrijk |
109 |
|
||
|
||||
TAC |
795 |
|
Soort: |
Tarbot en griet Scophthalmus maximus en Scophthalmus rhombus |
Gebied: |
wateren van de Unie van 2a en 4 (T/B/2AC4-C) |
|
België |
119 |
|
Voorzorgs-TAC Artikel 8, lid 2, van deze verordening is van toepassing. Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
|
Denemarken |
255 |
|
||
Duitsland |
65 |
|
||
Frankrijk |
31 |
|
||
Nederland |
902 |
|
||
Zweden |
2 |
|
||
Unie |
1 374 |
|
||
Verenigd Koninkrijk |
251 |
|
||
|
||||
TAC |
1625 |
|
Soort: |
Roggen Rajiformes |
Gebied: |
wateren van de Unie van 2a en 4 (SRX/2AC4-C) |
|
België |
73 |
(1) (2) (3) (4) |
Voorzorgs-TAC Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
|
Denemarken |
3 |
(1) (2) (3) |
||
Duitsland |
4 |
(1) (2) (3) |
||
Frankrijk |
12 |
(1) (2) (3) (4) |
||
Nederland |
62 |
(1) (2) (3) (4) |
||
Unie |
154 |
(1) (3) |
||
Verenigd Koninkrijk |
281 |
(1) (2) (3) (4) |
||
|
||||
TAC |
435 |
(3) |
||
(1) |
Vangsten van blonde rog (Raja brachyura) in de wateren van de Unie van 4 (RJH/04-C.), grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/2AC4-C), stekelrog (Raja clavata) (RJC/2AC4-C) en gevlekte rog (Raja montagui) (RJM/2AC4-C) worden afzonderlijk gemeld. |
|||
(2) |
Bijvangstquotum. Deze soorten mogen per visreis niet meer dan 25 % levend gewicht van de totale aan boord gehouden vangsten uitmaken. Deze voorwaarde geldt enkel voor vaartuigen met een lengte over alles van meer dan 15 m. Deze bepaling geldt niet voor vangsten die vallen onder de aanlandingsverplichting als vastgesteld in artikel 15, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1380/2013. |
|||
(3) |
Dit is niet van toepassing op blonde rog (Raja brachyura) in de wateren van de Unie van 2a en kleinoogrog (Raja microocellata) in de wateren van de Unie van 2a en 4. Als vissen van deze soorten incidenteel worden gevangen, worden zij ongedeerd gelaten. Zij worden onmiddellijk teruggezet. De vissers worden aangemoedigd technieken en apparatuur te ontwikkelen en te gebruiken voor een snelle en behouden terugzetting van deze soorten. |
|||
(4) |
Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 10 % worden gevangen in de wateren van de Unie van 7d (SRX/*07D2.), onverminderd de verbodsbepalingen die in de artikelen 20 en 57 van deze verordening voor de daarin vermelde gebieden zijn vastgesteld. Vangsten van blonde rog (Raja brachyura) (RJH/*07D2.), grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/*07D2.), stekelrog (Raja clavata) (RJC/*07D2.) en gevlekte rog (Raja montagui) (RJM/*07D2.) worden afzonderlijk gemeld. Deze bijzondere voorwaarde geldt niet voor kleinoogrog (Raja microocellata) en golfrog (Raja undulata). |
Soort: |
Roggen Rajiformes |
Gebied: |
wateren van de Unie van 3a (SRX/03A-C.) |
|
Denemarken |
9 |
(1) |
Voorzorgs-TAC Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
|
Zweden |
3 |
(1) |
||
Unie |
12 |
(1) |
||
|
||||
TAC |
12 |
|
||
(1) |
Vangsten van grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/03A-C.), blonde rog (Raja brachyura) (RJH/03A-C.) en gevlekte rog (Raja montagui) (RJM/03A-C.) worden afzonderlijk gemeld. |
Soort: |
Roggen Rajiformes |
Gebied: |
wateren van de Unie van 6a, 6b, 7a-c en 7e-k (SRX/67AKXD) |
|
België |
230 |
(1) (2) (3) (4) |
Voorzorgs-TAC Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
|
Estland |
1 |
(1) (2) (3) (4) |
||
Frankrijk |
1 032 |
(1) (2) (3) (4) |
||
Duitsland |
3 |
(1) (2) (3) (4) |
||
Ierland |
332 |
(1) (2) (3) (4) |
||
Litouwen |
5 |
(1) (2) (3) (4) |
||
Nederland |
1 |
(1) (2) (3) (4) |
||
Portugal |
6 |
(1) (2) (3) (4) |
||
Spanje |
278 |
(1) (2) (3) (4) |
||
Unie |
1 888 |
(1) (2) (3) (4) |
||
Verenigd Koninkrijk |
658 |
(1) (2) (3) (4) |
||
|
||||
TAC |
2 546 |
(3) (4) |
||
(1) |
Vangsten van grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/67AKXD), stekelrog (Raja clavata) (RJC/67AKXD), blonde rog (Raja brachyura) (RJH/67AKXD), gevlekte rog (Raja montagui) (RJM/67AKXD), zandrog (Raja circularis) (RJI/67AKXD) en kaardrog (Raja fullonica) (RJF/67AKXD) worden afzonderlijk gemeld. |
|||
(2) |
Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 5 % worden gevangen in de wateren van de Unie van 7d (SRX/*07D.), onverminderd de verbodsbepalingen die in de artikelen 20 en 57 van deze verordening voor de daarin vermelde gebieden zijn vastgesteld. Vangsten van grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/*07D.), stekelrog (Raja clavata) (RJC/*07D.), blonde rog (Raja brachyura) (RJH/*07D.), gevlekte rog (Raja montagui) (RJM/*07D.), zandrog (Raja circularis) (RJI/*07D.) en kaardrog (Raja fullonica) (RJF/*07D.) worden afzonderlijk gemeld. Deze bijzondere voorwaarde geldt niet voor kleinoogrog (Raja microocellata) en golfrog (Raja undulata). |
|||
(3) |
Dit is niet van toepassing op kleinoogrog (Raja microocellata), behalve in de wateren van de Unie van 7f en 7g. Als vissen van deze soort incidenteel worden gevangen, worden zij ongedeerd gelaten. Zij worden onmiddellijk teruggezet. De vissers worden aangemoedigd technieken en apparatuur te ontwikkelen en te gebruiken voor een snelle en behouden terugzetting van deze soorten. Binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de wateren van de Unie van 7f en 7g (RJE/7FG.) niet meer kleinoogrog worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden: |
|||
Soort: |
Kleinoogrog Raja microocellata |
Gebied: |
wateren van de Unie van 7f en 7g (RJE/7FG.) |
|
België |
4 |
Voorzorgs-TAC Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
||
Estland |
0 |
|||
Frankrijk |
20 |
|||
Duitsland |
0 |
|||
Ierland |
6 |
|||
Litouwen |
0 |
|||
Nederland |
0 |
|||
Portugal |
0 |
|||
Spanje |
5 |
|||
Unie |
35 |
|||
Verenigd Koninkrijk |
13 |
|||
|
|
|||
TAC |
48 |
|
||
Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 5 % worden gevangen in de wateren van de Unie van 7d; deze hoeveelheid wordt gemeld onder de volgende code: (RJE/*07D.). Deze bijzondere voorwaarde geldt onverminderd de verbodsbepalingen die in de artikelen 20 en 57 van deze verordening voor de daarin vermelde gebieden zijn vastgesteld. |
||||
(4) |
Dit is niet van toepassing op golfrog (Raja undulata). |
Soort: |
Roggen Rajiformes |
Gebied: |
wateren van de Unie van 7d (SRX/07D.) |
|
België |
33 |
(1) (2) (3) (4) |
Voorzorgs-TAC Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
|
Frankrijk |
278 |
(1) (2) (3) (4) |
||
Nederland |
2 |
(1) (2) (3) (4) |
||
Unie |
313 |
(1) (2) (3) (4) |
||
Verenigd Koninkrijk |
56 |
(1) (2) (3) (4) |
||
|
||||
TAC |
369 |
(4) |
||
(1) |
Vangsten van grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/07D.), stekelrog (Raja clavata) (RJC/07D.), blonde rog (Raja brachyura) (RJH/07D.), gevlekte rog (Raja montagui) (RJM/07D.) en kleinoogrog (Raja microocellata) (RJE/07D.) worden afzonderlijk gemeld. |
|||
(2) |
Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 5 % worden gevangen in de wateren van de Unie van 6a, 6b, 7a-c en 7e-k (SRX/*67AKD). Vangsten van grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/*67AKD), stekelrog (Raja clavata) (RJC/*67AKD), blonde rog (Raja brachyura) (RJH/*67AKD) en gevlekte rog (Raja montagui) (RJM/*67AKD) worden afzonderlijk gemeld. Deze bijzondere voorwaarde geldt niet voor kleinoogrog (Raja microocellata) en golfrog (Raja undulata). |
|||
(3) |
Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 10 % worden gevangen in de wateren van de Unie van 2a en 4 (SRX/*2AC4C). Vangsten van blonde rog (Raja brachyura) in de wateren van de Unie van 4 (RJH/*04-C.), grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/*2AC4C), stekelrog (Raja clavata) (RJC/*2AC4C) en gevlekte rog (Raja montagui) (RJM/*2AC4C) worden afzonderlijk gemeld. Deze bijzondere voorwaarde geldt niet voor kleinoogrog (Raja microocellata). |
|||
(4) |
Dit is niet van toepassing op golfrog (Raja undulata). |
Soort: |
Golfrog Raja undulata |
Gebied: |
wateren van de Unie van 7d en 7e (RJU/7DE.) |
|
België |
5 |
(1) |
Voorzorgs-TAC Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
|
Estland |
0 |
(1) |
||
Frankrijk |
26 |
(1) |
||
Duitsland |
0 |
(1) |
||
Ierland |
7 |
(1) |
||
Litouwen |
0 |
(1) |
||
Nederland |
0 |
(1) |
||
Portugal |
0 |
(1) |
||
Spanje |
6 |
(1) |
||
Unie |
44 |
(1) |
||
Verenigd Koninkrijk |
15 |
(1) |
||
|
||||
TAC |
59 |
(1) |
||
(1) |
Op deze soort wordt niet gericht gevist in de gebieden waarvoor deze TAC geldt, en deze soort mag alleen worden aangeland in gehele staat of van de ingewanden ontdaan. Dit geldt onverminderd de verbodsbepalingen die in de artikelen 20 en 57 van deze verordening voor de daarin vermelde gebieden zijn vastgesteld. |
Soort: |
Roggen Rajiformes |
Gebied: |
wateren van de Unie van 8 en 9 (SRX/89-C.) |
|
België |
3 |
(1) (2) |
Voorzorgs-TAC Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
|
Frankrijk |
451 |
(1) (2) |
||
Portugal |
366 |
(1) (2) |
||
Spanje |
368 |
(1) (2) |
||
Unie |
1 188 |
(1) (2) |
||
Verenigd Koninkrijk |
3 |
(1) (2) |
||
|
||||
TAC |
1 191 |
(2) |
||
(1) |
Vangsten van grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/89-C.), blonde rog (Raja brachyura) (RJH/89-C.) en stekelrog (Raja clavata) (RJC/89-C.) worden afzonderlijk gemeld. |
|||
(2) |
Dit is niet van toepassing op golfrog (Raja undulata). Op deze soort wordt niet gericht gevist in de gebieden waarvoor deze TAC geldt. In gevallen waarin de aanlandingsverplichting niet geldt, mag bijvangst van golfrog in de deelgebieden 8 en 9 alleen worden aangeland in gehele staat of van de ingewanden ontdaan. De vangsten overschrijden de quota in de onderstaande tabel niet. Deze bepalingen gelden onverminderd de verbodsbepalingen die in de artikelen 20 en 57 van deze verordening voor de daarin vermelde gebieden zijn vastgesteld. De bijvangst van golfrog wordt afzonderlijk gerapporteerd onder de in onderstaande tabellen vermelde codes. Binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de onderstaande gebieden niet meer golfrog worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden: |
|||
|
Soort: |
Golfrog Raja undulata |
Gebied: |
wateren van de Unie van 8 (RJU/8-C.) |
België |
0 |
Voorzorgs-TAC Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
||
Frankrijk |
3 |
|||
Portugal |
3 |
|||
Spanje |
3 |
|||
Unie |
9 |
|||
Verenigd Koninkrijk |
0 |
|||
|
|
|||
TAC |
9 |
|
||
|
Soort: |
Golfrog Raja undulata |
Gebied: |
wateren van de Unie van 9 (RJU/9-C.) |
België |
0 |
Voorzorgs-TAC Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
||
Frankrijk |
5 |
|||
Portugal |
4 |
|||
Spanje |
4 |
|||
Unie |
13 |
|||
Verenigd Koninkrijk |
0 |
|||
|
|
|||
TAC |
13 |
|
Soort: |
Groenlandse heilbot/zwarte heilbot Reinhardtius hippoglossoides |
Gebied: |
wateren van de Unie van 2a en 4; wateren van de Unie en internationale wateren van 5b en 6 (GHL/2A-C46) |
|
Denemarken |
4 |
|
Analytische TAC Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
|
Duitsland |
6 |
|
||
Estland |
4 |
|
||
Spanje |
4 |
|
||
Frankrijk |
58 |
|
||
Ierland |
4 |
|
||
Litouwen |
4 |
|
||
Polen |
4 |
|
||
Unie |
88 |
|
||
Noorwegen |
313 |
(1) |
||
Verenigd Koninkrijk |
228 |
|
||
|
||||
TAC |
629 |
|
||
(1) |
Te vangen in de wateren van de Unie van 2a en 6. In 6 mag deze hoeveelheid alleen met beuglijnen worden gevangen (GHL/*2A6-C). |
Soort: |
Makreel Scomber scombrus |
Gebied: |
3a en 4; wateren van de Unie van 2a, 3b, 3c en de deelsectoren 22-32 (MAC/2A34.) |
|
België |
378 |
(1) (2) |
Analytische TAC Artikel 8, lid 2, van deze verordening is van toepassing. Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
|
Denemarken |
12 999 |
(1) (2) |
||
Duitsland |
394 |
(1) (2) |
||
Frankrijk |
1 190 |
(1) (2) |
||
Nederland |
1 197 |
(1) (2) |
||
Zweden |
3 548 |
(1) (2) (3) |
||
Unie |
19 705 |
(1) (2) |
||
Noorwegen |
124 188 |
(4) |
||
Verenigd Koninkrijk |
1 109 |
(1) (2) |
||
|
||||
TAC |
Niet van toepassing |
|
||
(1) |
Binnen de limieten van de bovenstaande quota mag ook in de twee onderstaande gebieden niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden. |
|||
|
Noorse wateren van 2a (MAC/*02AN-) |
Wateren van de Faeröer (MAC/*FRO1) |
||
België |
51 |
52 |
||
Denemarken |
1 752 |
1 791 |
||
Duitsland |
53 |
55 |
||
Frankrijk |
161 |
164 |
||
Nederland |
161 |
165 |
||
Zweden |
478 |
489 |
||
Unie |
2 656 |
2 716 |
||
Verenigd Koninkrijk |
150 |
153 |
||
(2) |
Mag ook in de Noorse wateren van 4a worden gevangen (MAC/*4AN.). |
|||
(3) |
Bijzondere voorwaarde: inclusief de volgende hoeveelheid, in ton, in Noorse wateren van 2a en 4a (MAC/*2A4AN): |
|||
176 |
|
|||
Indien overeenkomstig deze bijzondere voorwaarde wordt gevist, worden bijvangsten van kabeljauw, schelvis, witte koolvis, wijting en zwarte koolvis in mindering gebracht op de quota voor die soorten. |
||||
(4) |
In mindering te brengen op het Noorse TAC-aandeel (toegangsquotum). Deze hoeveelheid omvat het volgende Noorse aandeel in de Noordzee-TAC: |
|||
36 008 |
|
|||
Dit quotum mag uitsluitend in 4a worden gevangen (MAC/*04A.), behalve de volgende hoeveelheid (in ton), die mag worden gevangen in 3a (MAC/*03A.): |
||||
1 950 |
|
Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de volgende gebieden niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden
|
3a |
3a en 4bc |
4b |
4c |
6; internationale wateren van 2a Gedurende de perioden van 1 januari tot en met 15 februari en van 1 september tot en met 31 december |
|
(MAC/*03 A.) |
(MAC/*3A4BC) |
(MAC/*04B.) |
(MAC/*04C.) |
(MAC/*2A6.) |
Denemarken |
0 |
2685 |
0 |
0 |
7799 |
Frankrijk |
0 |
319 |
0 |
0 |
0 |
Nederland |
0 |
319 |
0 |
0 |
0 |
Zweden |
0 |
0 |
254 |
7 |
2023 |
Verenigd Koninkrijk |
0 |
319 |
0 |
0 |
0 |
Noorwegen |
1950 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Soort: |
Makreel Scomber scombrus |
Gebied: |
6, 7, 8a, 8b, 8d en 8e; wateren van de Unie en internationale wateren van 5b; internationale wateren van 2a, 12 en 14 (MAC/2CX14-) |
|
Duitsland |
15 220 |
(1) |
Analytische TAC Artikel 8, lid 2, van deze verordening is van toepassing. Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
|
Spanje |
16 |
(1) |
||
Estland |
127 |
(1) |
||
Frankrijk |
10 148 |
(1) |
||
Ierland |
50 734 |
(1) |
||
Letland |
94 |
(1) |
||
Litouwen |
94 |
(1) |
||
Nederland |
22 196 |
(1) |
||
Polen |
1 072 |
(1) |
||
Unie |
99 701 |
(1) |
||
Noorwegen |
10 720 |
(2) (3) |
||
Faeröer |
22 656 |
(4) |
||
Verenigd Koninkrijk |
139 521 |
(1) |
||
|
||||
TAC |
Niet van toepassing |
|
||
(1) |
Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 25 % beschikbaar worden gemaakt voor uitwisselingen die kunnen worden gevangen door Spanje, Frankrijk en Portugal in 8c, 9 en 10 en de wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1 (MAC/*8C910). |
|||
(2) |
Mag worden gevangen in 2a, 6a ten noorden van 56°30' N.B., 4a, 7d, 7e, 7f en 7h (MAC/*AX7H). |
|||
(3) |
Noorwegen mag de onderstaande hoeveelheid van de toegangslimiet (MAC/* N5630), uitgedrukt in ton, vangen ten noorden van 56°30' N.B. De niet onder voetnoot 2 verrekende hoeveelheden worden in mindering gebracht op de door Noorwegen vastgestelde vangstbeperking. |
|||
24 838 |
|
|||
(4) |
Deze hoeveelheid wordt in mindering gebracht op de vangstbeperking van de Faeröer (toegangsquotum). Mag alleen worden gevangen in 6a ten noorden van 56°30' N.B. (MAC/*6AN56). Van 1 januari tot en met 15 februari en van 1 oktober tot en met 31 december mag dit quotum echter ook worden gevangen in 2a en in 4a ten noorden van 59° N.B. (EU-zone) (MAC/*24N59). |
Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de onderstaande gebieden en perioden niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:
|
wateren van de Unie van 2a; wateren van de Unie en Noorse wateren van 4a. Gedurende de perioden van 1 januari tot en met 15 februari en van 1 september tot en met 31 december |
Noorse wateren van 2a |
Wateren van de Faeröer |
|
(MAC/*4A-EN) |
(MAC/*2AN-) |
(MAC/*FRO2) |
Duitsland |
9 186 |
1 238 |
1 266 |
Frankrijk |
6 124 |
824 |
844 |
Ierland |
30 620 |
4 127 |
4 221 |
Nederland |
13 396 |
1 804 |
1 847 |
Unie |
59 326 |
7 993 |
8 178 |
Verenigd Koninkrijk |
84 207 |
11 351 |
11 609 |
Soort: |
Makreel Scomber scombrus |
Gebied: |
8c, 9 en 10; wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1 (MAC/8C3411) |
|
Spanje |
22 560 |
(1) |
Analytische TAC Artikel 8, lid 2, van deze verordening is van toepassing. Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
|
Frankrijk |
150 |
(1) |
||
Portugal |
4 663 |
(1) |
||
Unie |
27 373 |
|
||
|
||||
TAC |
Niet van toepassing |
|
||
(1) |
Bijzondere voorwaarde: de hoeveelheden die met andere lidstaten worden geruild, mogen in 8a, 8b en 8d worden gevangen (MAC/*8ABD.). De door Spanje, Portugal of Frankrijk te ruil aangeboden hoeveelheden die in 8a, 8b en 8d worden gevangen, mogen echter niet meer dan 25 % van de quota van de donorlidstaat bedragen. |
Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in het onderstaande gebied niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:
8b (MAC/*08B.) |
|
Spanje |
1 895 |
Frankrijk |
12 |
Portugal |
391 |
Soort: |
Makreel Scomber scombrus |
Gebied: |
Noorse wateren van 2a en 4a (MAC/2A4A-N) |
|
Denemarken |
9 394 |
|
Analytische TAC Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
|
Unie |
9 394 |
|
||
|
||||
TAC |
Niet van toepassing |
|
Soort: |
Tong Solea solea |
Gebied: |
3a; wateren van de Unie van de deelsectoren 22-24 (SOL/3ABC24) |
|
Denemarken |
500 |
|
Analytische TAC Artikel 8, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|
Duitsland |
29 |
(1) |
||
Nederland |
48 |
(1) |
||
Zweden |
19 |
|
||
Unie |
596 |
|
||
|
||||
TAC |
596 |
|
||
(1) |
Dit quotum mag alleen in de wateren van de Unie van 3a en van de deelsectoren 22-24 worden gevangen. |
Soort: |
Tong Solea solea |
Gebied: |
wateren van de Unie van 2a en 4 (SOL/24-C.) |
|
België |
365 |
|
Analytische TAC Artikel 8, lid 2, van deze verordening is van toepassing. Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
|
Denemarken |
167 |
|
||
Duitsland |
292 |
|
||
Frankrijk |
73 |
|
||
Nederland |
3 299 |
|
||
Unie |
4 196 |
|
||
Noorwegen |
3 |
(1) |
||
Verenigd Koninkrijk |
188 |
|
||
|
||||
TAC |
4 387 |
|
||
(1) |
Mag alleen worden gevangen in de wateren van de Unie van 4 (SOL/*04-C.). |
Soort: |
Tong Solea solea |
Gebied: |
6; wateren van de Unie en internationale wateren van 5b; internationale wateren van 12 en 14 (SOL/56-14) |
|
Ierland |
12 |
|
Voorzorgs-TAC Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
|
Unie |
12 |
|
||
Verenigd Koninkrijk |
3 |
|
||
|
||||
TAC |
15 |
|
Soort: |
Tong Solea solea |
Gebied: |
7a (SOL/07A.) |
|
België |
53 |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
|
Frankrijk |
1 |
|
||
Ierland |
19 |
|
||
Nederland |
17 |
|
||
Unie |
90 |
|
||
Verenigd Koninkrijk |
24 |
|
||
|
||||
TAC |
114 |
|
Soort: |
Tong Solea solea |
Gebied: |
7b en 7c (SOL/7BC.) |
|
Frankrijk |
6 |
|
Voorzorgs-TAC |
|
Ierland |
36 |
|
||
Unie |
34 |
|
||
|
||||
TAC |
34 |
|
Soort: |
Tong Solea solea |
Gebied: |
7d (SOL/07D.) |
|
België |
188 |
|
Voorzorgs-TAC Artikel 8, lid 2, van deze verordening is van toepassing. Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
|
Frankrijk |
377 |
|
||
Unie |
565 |
|
||
Verenigd Koninkrijk |
135 |
|
||
|
||||
TAC |
700 |
|
Soort: |
Tong Solea solea |
Gebied: |
7e (SOL/07E.) |
|
België |
13 |
|
Analytische TAC Artikel 8, lid 2, van deze verordening is van toepassing. Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
|
Frankrijk |
139 |
|
||
Unie |
152 |
|
||
Verenigd Koninkrijk |
218 |
|
||
|
||||
TAC |
370 |
|
Soort: |
Tong Solea solea |
Gebied: |
7f en 7g (SOL/7FG.) |
|
België |
258 |
|
Analytische TAC Artikel 8, lid 2, van deze verordening is van toepassing. Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
|
Frankrijk |
26 |
|
||
Ierland |
13 |
|
||
Unie |
297 |
|
||
Verenigd Koninkrijk |
116 |
|
||
|
||||
TAC |
413 |
|
Soort: |
Tong Solea solea |
Gebied: |
7h, 7j en 7k (SOL/7HJK.) |
|
België |
7 |
|
Voorzorgs-TAC Artikel 8, lid 2, van deze verordening is van toepassing. Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
|
Frankrijk |
14 |
|
||
Ierland |
37 |
|
||
Nederland |
11 |
|
||
Unie |
69 |
|
||
Verenigd Koninkrijk |
14 |
|
||
|
||||
TAC |
83 |
|
Soort: |
Tong Solea solea |
Gebied: |
8a en 8b (SOL/8AB.) |
|
België |
42 |
|
Analytische TAC Artikel 8, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|
Spanje |
8 |
|
||
Frankrijk |
3 116 |
|
||
Nederland |
233 |
|
||
Unie |
3 399 |
|
||
|
||||
TAC |
3 483 |
|
Soort: |
Tongen Solea spp. |
Gebied: |
8c, 8d, 8e, 9 en 10; wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1 (SOO/8CDE34) |
|
Spanje |
258 |
|
Voorzorgs-TAC |
|
Portugal |
428 |
|
||
Unie |
686 |
|
||
|
||||
TAC |
686 |
|
Soort: |
Sprot en geassocieerde bijvangsten Sprattus sprattus |
Gebied: |
3a (SPR/03A.) |
|
Denemarken |
0 |
(1) (2) |
Analytische TAC |
|
Duitsland |
0 |
(1) (2) |
||
Zweden |
0 |
(1) (2) |
||
Unie |
0 |
(1) (2) |
||
|
||||
TAC |
0 |
(2) |
||
(1) |
Maximaal 5 % van het quotum mag bestaan uit bijvangsten van wijting en schelvis (OTH/*03A.). Uit hoofde van deze bepaling op het quotum in mindering gebrachte bijvangsten van wijting en schelvis en overeenkomstig artikel 15, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 op het quotum in mindering gebrachte bijvangsten van soorten mogen samen niet hoger zijn dan 9 % van het quotum. |
|||
(2) |
Dit quotum mag alleen worden gevangen van 1 juli 2021 tot en met 30 juni 2022. |
Soort: |
Sprot en geassocieerde bijvangsten Sprattus sprattus |
Gebied: |
wateren van de Unie van 2a en 4 (SPR/2AC4-C) |
|
België |
0 |
(1) (2) |
Analytische TAC |
|
Denemarken |
0 |
(1) (2) |
||
Duitsland |
0 |
(1) (2) |
||
Frankrijk |
0 |
(1) (2) |
||
Nederland |
0 |
(1) (2) |
||
Zweden |
0 |
(1) (2) (3) |
||
Unie |
0 |
(1) (2) |
||
Noorwegen |
0 |
(1) |
||
Faeröer |
0 |
(1) (4) |
||
Verenigd Koninkrijk |
0 |
(1) (2) |
||
|
||||
TAC |
0 |
(1) |
||
(1) |
Dit quotum mag alleen worden gevangen van 1 juli 2021 tot en met 30 juni 2022. |
|||
(2) |
Maximaal 2 % van het quotum mag bestaan uit bijvangsten van wijting (OTH/*2AC4C). Uit hoofde van deze bepaling op het quotum in mindering gebrachte bijvangsten van wijting en overeenkomstig artikel 15, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 op het quotum in mindering gebrachte bijvangsten van soorten mogen samen niet hoger zijn dan 9 % van het quotum. |
|||
(3) |
Inclusief zandspieringen. |
|||
(4) |
Mag tot 4 % bijvangsten van haring bevatten. |
Soort: |
Sprot Sprattus sprattus |
Gebied: |
7d en 7e (SPR/7DE.) |
|
België |
2 |
|
Voorzorgs-TAC Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
|
Denemarken |
122 |
|
||
Duitsland |
2 |
|
||
Frankrijk |
26 |
|
||
Nederland |
26 |
|
||
Unie |
178 |
|
||
Verenigd Koninkrijk |
198 |
|
||
|
||||
TAC |
376 |
|
Soort: |
Doornhaai Squalus acanthias |
Gebied: |
wateren van de Unie en internationale wateren van 1, 5, 6, 7, 8, 12 en 14 (DGS/15X14) |
|
België |
5 |
(1) |
Voorzorgs-TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
|
Duitsland |
1 |
(1) |
||
Spanje |
3 |
(1) |
||
Frankrijk |
21 |
(1) |
||
Ierland |
13 |
(1) |
||
Nederland |
0 |
(1) |
||
Portugal |
0 |
(1) |
||
Unie |
43 |
(1) |
||
Verenigd Koninkrijk |
25 |
(1) |
||
|
||||
TAC |
68 |
(1) |
||
(1) |
In de gebieden waarvoor deze TAC geldt, mag niet gericht op doornhaai worden gevist. Exemplaren die incidenteel worden gevangen in visserijen waarin doornhaai niet onder de aanlandingsverplichting valt, moeten ongedeerd worden gelaten, en onmiddellijk worden teruggezet, overeenkomstig de artikelen 20 en 57 van deze verordening. In afwijking van artikel 14 mag een vaartuig dat deelneemt aan het door het WTECV positief beoordeelde programma ter vermijding van bijvangsten, per maand niet meer dan 2 ton doornhaai die dood is op het moment dat het vistuig aan boord wordt gehesen, aanlanden. De lidstaten die deelnemen aan het programma ter vermijding van bijvangsten, moeten ervoor zorgen dat de totale hoeveelheden doornhaai die jaarlijks op grond van deze afwijking worden aangeland, niet hoger zijn dan de hierboven vermelde hoeveelheden. Alvorens enige aanlanding toe te staan, stellen zij de Commissie in kennis van de lijst van deelnemende vaartuigen. De lidstaten wisselen informatie uit over de gebieden waar bijvangsten worden vermeden. |
Soort: |
Horsmakrelen en geassocieerde bijvangsten Trachurus spp. |
Gebied: |
wateren van de Unie van 4b, 4c en 7d (JAX/4BC7D) |
|
België |
3 |
(1) |
Voorzorgs-TAC Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
|
Denemarken |
1 328 |
(1) |
||
Duitsland |
117 |
(1) (2) |
||
Spanje |
25 |
(1) |
||
Frankrijk |
110 |
(1) (2) |
||
Ierland |
84 |
(1) |
||
Nederland |
799 |
(1) (2) |
||
Portugal |
3 |
(1) |
||
Zweden |
19 |
(1) |
||
Unie |
2 488 |
|
||
Noorwegen |
638 |
(3) |
||
Verenigd Koninkrijk |
316 |
(1) (2) |
||
|
||||
TAC |
3 442 |
|
||
(1) |
Maximaal 5 % van het quotum mag bestaan uit bijvangsten van evervissen, schelvis, wijting en makreel (OTH/*4BC7D). Uit hoofde van deze bepaling op het quotum in mindering gebrachte bijvangsten van evervissen, schelvis, wijting en makreel en overeenkomstig artikel 15, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 op het quotum in mindering gebrachte bijvangsten van soorten mogen samen niet hoger zijn dan 9 % van het quotum. |
|||
(2) |
Bijzondere voorwaarde: tot 5 % van wat voor dit quotum in sector 7d wordt gevangen, mag worden verrekend met de quota voor het volgende gebied: wateren van de Unie van 2a, 4a, 6, 7a-c,7e-k, 8a, 8b, 8d en 8e; wateren van de Unie en internationale wateren van 5b; internationale wateren van 12 en 14 (JAX/*7D-EU). |
|||
(3) |
Mag worden gevangen in de wateren van de Unie van 4a, maar mag niet worden gevangen in de wateren van de Unie van 7d (JAX/*04-C.). |
Soort: |
Horsmakrelen en geassocieerde bijvangsten Trachurus spp. |
Gebied: |
wateren van de Unie van 2a, 4a; 6, 7a-c,7e-k, 8a, 8b, 8d en 8e; wateren van de Unie en internationale wateren van 5b; internationale wateren van 12 en 14 (JAX/2A-14) |
|
Denemarken |
4 434 |
(1) (3) |
Analytische TAC Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
|
Duitsland |
3 459 |
(1) (2) (3) |
||
Spanje |
4 719 |
(3) (5) |
||
Frankrijk |
1 780 |
(1) (2) (3) (5) |
||
Ierland |
11 522 |
(1) (3) |
||
Nederland |
13 881 |
(1) (2) (3) |
||
Portugal |
454 |
(3) (5) |
||
Zweden |
439 |
(1) (3) |
||
Unie |
40 688 |
(3) |
||
Faeröer |
1 040 |
(4) |
||
Verenigd Koninkrijk |
4 172 |
(1) (2) (3) |
||
|
||||
TAC |
45 900 |
|
||
(1) |
Bijzondere voorwaarde: tot 5 % van wat voor dit quotum vóór 30 juni in de wateren van de Unie van 2a of 4a wordt gevangen, mag worden verrekend met het quotum voor de wateren van de Unie van 4b, 4c en 7d (JAX/*2A4AC). |
|||
(2) |
Bijzondere voorwaarde: tot 5 % van dit quotum mag worden gevangen in 7d (JAX/*07D.). Onder deze bijzondere voorwaarde en overeenkomstig voetnoot (3) worden bijvangsten van evervissen en wijting afzonderlijk gerapporteerd onder de volgende code: (OTH/*07D.). |
|||
(3) |
Maximaal 5 % van het quotum mag bestaan uit bijvangsten van evervissen, schelvis, wijting en makreel (OTH/*2A-14). Uit hoofde van deze bepaling op het quotum in mindering gebrachte bijvangsten van evervissen, schelvis, wijting en makreel en overeenkomstig artikel 15, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 op het quotum in mindering gebrachte bijvangsten van soorten mogen samen niet hoger zijn dan 9 % van het quotum. |
|||
(4) |
Beperkt tot 4a, 6a (alleen ten noorden van 56°30' N.B.), 7e, 7f en 7h. |
|||
(5) |
Bijzondere voorwaarde: tot 80 % van dit quotum mag worden gevangen in 8c (JAX/*08C2.). Onder deze bijzondere voorwaarde en overeenkomstig voetnoot (3) worden bijvangsten van evervissen en wijting afzonderlijk gerapporteerd onder de volgende code: (OTH/*08C2). |
Soort: |
Horsmakrelen Trachurus spp. |
Gebied: |
8c (JAX/08C.) |
|
Spanje |
2 504 |
(1) |
Analytische TAC Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
|
Frankrijk |
44 |
|
||
Portugal |
248 |
(1) |
||
Unie |
2 796 |
|
||
|
||||
TAC |
2 796 |
|
||
(1) |
Bijzondere voorwaarde: tot 10 % van dit quotum mag worden gevangen in 9 (JAX/*09.). |
Soort: |
Horsmakrelen Trachurus spp. |
Gebied: |
9 (JAX/09.) |
|
Spanje |
31 834 |
(1) |
Analytische TAC Artikel 8, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|
Portugal |
91 211 |
(1) |
||
Unie |
123 045 |
|
||
|
||||
TAC |
128 627 |
|
||
(1) |
Bijzondere voorwaarde: tot 10 % van dit quotum mag worden gevangen in 8c (JAX/*08C.). |
Soort: |
Horsmakrelen Trachurus spp. |
Gebied: |
10; wateren van de Unie van Cecaf(1) (JAX/X34PRT) |
|
Portugal |
Nog vast te stellen |
|
Voorzorgs-TAC Artikel 6 van deze verordening is van toepassing. |
|
Unie |
Nog vast te stellen |
(2) |
||
|
||||
TAC |
Nog vast te stellen |
(2) |
||
(1) |
Wateren grenzend aan de Azoren. |
|||
(2) |
Wordt vastgesteld op dezelfde hoeveelheid als het quotum van Portugal. |
Soort: |
Horsmakrelen Trachurus spp. |
Gebied: |
wateren van de Unie van Cecaf(1) (JAX/341PRT) |
|
Portugal |
Nog vast te stellen |
|
Voorzorgs-TAC Artikel 6 van deze verordening is van toepassing. |
|
Unie |
Nog vast te stellen |
(2) |
||
|
||||
TAC |
Nog vast te stellen |
(2) |
||
(1) |
Wateren grenzend aan Madeira. |
|||
(2) |
Wordt vastgesteld op dezelfde hoeveelheid als het quotum van Portugal. |
Soort: |
Horsmakrelen Trachurus spp. |
Gebied: |
wateren van de Unie van Cecaf(1) (JAX/341SPN) |
|
Spanje |
Nog vast te stellen |
|
Voorzorgs-TAC Artikel 6 van deze verordening is van toepassing. |
|
Unie |
Nog vast te stellen |
(2) |
||
|
||||
TAC |
Nog vast te stellen |
(2) |
||
(1) |
Wateren grenzend aan de Canarische eilanden. |
|||
(2) |
Wordt vastgesteld op dezelfde hoeveelheid als het quotum van Spanje. |
Soort: |
Kever en geassocieerde bijvangsten Trisopterus esmarkii |
Gebied: |
3a; wateren van de Unie van 2a en 4 (NOP/2A3A4_Q1) |
|
Jaar |
2021 |
|
|
|
|
|
|
|
|
Denemarken |
5 620 |
(1) (3) |
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
|
Duitsland |
1 |
(1) (2) (3) |
||
Nederland |
4 |
(1) (2) (3) |
||
Unie |
5 625 |
(1) (3) |
||
Noorwegen |
p.m. |
(4) |
||
Faeröer |
p.m. |
(5) |
||
|
||||
TAC |
Niet van toepassing |
|
||
(1) |
Maximaal 5 % van het quotum mag bestaan uit bijvangsten van schelvis en wijting (OT2/*2A3A4_Q1). Uit hoofde van deze bepaling op het quotum in mindering gebrachte bijvangsten van schelvis en wijting en overeenkomstig artikel 15, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 op het quotum in mindering gebrachte bijvangsten van soorten mogen samen niet hoger zijn dan 9 % van het quotum. |
|||
(2) |
Het quotum mag alleen worden gevangen in de wateren van de Unie van de ICES-gebieden 2a, 3a en 4. |
|||
(3) |
Het quotum van de Unie mag alleen worden gevangen van 1 januari 2021 tot en met 31 maart 2021. |
|||
(4) |
Er moet een sorteerrooster worden gebruikt. |
|||
(5) |
Er moet een sorteerrooster worden gebruikt. Met inbegrip van maximaal 15 % onvermijdelijke bijvangsten (NOP/*2A3A4) die op dit quotum in mindering moeten worden gebracht. |
Soort: |
Industriële vis |
Gebied: |
Noorse wateren van 4 (I/F/04-N.) |
|
Zweden |
200 |
(1) (2) |
Voorzorgs-TAC Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
|
Unie |
200 |
|
||
|
||||
TAC |
Niet van toepassing |
|
||
(1) |
Bijvangsten van kabeljauw, schelvis, witte koolvis, wijting en zwarte koolvis worden in mindering gebracht op de quota voor die soorten. |
|||
(2) |
Bijzondere voorwaarde: waarvan niet meer dan de volgende hoeveelheid horsmakrelen (JAX/*04-N.): |
|||
100 |
|
|
Soort: |
Andere soorten |
Gebied: |
wateren van de Unie van 5b, 6 en 7 (OTH/5B67-C) |
|
Unie |
Niet van toepassing |
|
Voorzorgs-TAC Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
|
Noorwegen |
70 |
(1) |
||
|
||||
TAC |
Niet van toepassing |
|
||
(1) |
Uitsluitend vangsten met beuglijnen. |
Soort: |
Andere soorten |
Gebied: |
Noorse wateren van 4 (OTH/04-N.) |
|
België |
15 |
|
Voorzorgs-TAC Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
|
Denemarken |
1 375 |
|
||
Duitsland |
155 |
|
||
Frankrijk |
64 |
|
||
Nederland |
110 |
|
||
Zweden |
Niet van toepassing |
(1) |
||
Unie |
1 719 |
(2) |
||
Verenigd Koninkrijk |
1 031 |
|
||
|
||||
TAC |
Niet van toepassing |
|
||
(1) |
Door Noorwegen aan Zweden toegekend quotum op traditioneel niveau voor “andere soorten”. |
|||
(2) |
Met inbegrip van niet specifiek vermelde visserijen. Uitzonderingen kunnen in voorkomend geval worden opgenomen na overleg. |
Soort: |
Andere soorten |
Gebied: |
wateren van de Unie van 2a, 4 en 6a ten noorden van 56°30' N.B. (OTH/2A46AN) |
|
Unie |
niet van toepassing |
|
Voorzorgs-TAC Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
|
Noorwegen |
1 688 |
(1) (2) |
||
Faeröer |
38 |
(3) |
||
|
||||
TAC |
Niet van toepassing |
|
||
(1) |
Beperkt tot 2a en 4 (OTH/*2A4-C). |
|||
(2) |
Met inbegrip van niet specifiek vermelde visserijen. Uitzonderingen kunnen in voorkomend geval worden opgenomen na overleg. |
|||
(3) |
Te vangen in 4 en 6a ten noorden van 56°30' N.B. (OTH/*46AN). |
Aanhangsel
De in artikel 9, lid 4, genoemde TAC's zijn de volgende:
|
Voor België: tong in 7a; tong in 7f en 7g; tong in 7e; tong in 8a en 8b; scharretongen in 7; schelvis in 7b-k, 8, 9 en 10; wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1; langoustine in 7; kabeljauw in 7a; schol in 7f en 7g; schol in 7h, 7j en 7k; roggen in 6a, 6b, 7a-c en 7e-k. |
|
Voor Frankrijk: makreel in 3a en 4; wateren van de Unie van 2a, 3b, 3c en de deelsectoren 22-32; haring in 4, 7d en wateren van de Unie van 2a; horsmakrelen in wateren van de Unie van 4b, 4c en 7d; wijting in 7b-k; schelvis in 7b-k, 8, 9 en 10; wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1; tong in 7f en 7g; wijting in 8; zeebrasem in wateren van de Unie en internationale wateren van 6, 7 en 8; evervissen in wateren van de Unie en internationale wateren van 6, 7 en 8; makreel in 6, 7, 8a, 8b, 8d en 8e; wateren van de Unie en internationale wateren van 5b; internationale wateren van 2a, 12 en 14; roggen in wateren van de Unie van 6a, 6b, 7a-c en 7e-k; roggen in wateren van de Unie van 7d, roggen in wateren van de Unie van 8 en 9; golfrog in wateren van de Unie van 7d en 7e. |
|
Voor Ierland: zeeduivel in 6; wateren van de Unie en internationale wateren van 5b; internationale wateren van 12 en 14; zeeduivel in 7; langoustine in functionele eenheid 16 van ICES-deelgebied 7. |
BIJLAGE IB
NOORDOOSTELIJK DEEL VAN DE ATLANTISCHE OCEAAN EN GROENLAND, ICES-DEELGEBIEDEN 1, 2, 5, 12 EN 14 EN GROENLANDSE WATEREN VAN NAFO 1
Soort: |
Haring Clupea harengus |
Gebied: |
wateren van de Unie, wateren van de Faeröer, Noorse wateren en internationale wateren van 1 en 2 (HER/1/2-) |
|
België |
3 |
(1) |
Analytische TAC Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
|
Denemarken |
2 931 |
(1) |
||
Duitsland |
513 |
(1) |
||
Spanje |
10 |
(1) |
||
Frankrijk |
127 |
(1) |
||
Ierland |
759 |
(1) |
||
Nederland |
1 049 |
(1) |
||
Polen |
148 |
(1) |
||
Portugal |
10 |
(1) |
||
Finland |
45 |
(1) |
||
Zweden |
1 086 |
(1) |
||
Unie |
6 681 |
(1) |
||
Verenigd Koninkrijk |
1 874 |
(1) |
||
Faeröer |
1 750 |
(2) (3) |
||
Noorwegen |
7 699 |
(2) (4) |
||
|
|
|
||
TAC |
Niet van toepassing |
|
||
(1) |
Bij het rapporteren van vangsten aan de Commissie worden tevens de in elk van de volgende gebieden gevangen hoeveelheden gerapporteerd: het gereglementeerde gebied van de NEAFC en de wateren van de Unie. |
|||
(2) |
Mag worden gevangen in de wateren van de Unie ten noorden van 62° NB. |
|||
(3) |
Te verrekenen met de vangstbeperkingen van de Faeröer. |
|||
(4) |
Te verrekenen met de vangstbeperkingen van Noorwegen. |
|||
Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de onderstaande gebieden niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden: |
||||
Noorse wateren ten noorden van 62° NB en de visserijzone rond Jan Mayen (HER/*2AJMN) |
||||
|
7 699 |
|
|
|
2, 5b ten noorden van 62° N.B. (wateren van de Faeröer) (HER/*25B-F) |
||||
België |
1 |
|
Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
|
Denemarken |
600 |
|
||
Duitsland |
105 |
|
||
Spanje |
2 |
|
||
Frankrijk |
26 |
|
||
Ierland |
155 |
|
||
Nederland |
215 |
|
||
Polen |
30 |
|
||
Portugal |
2 |
|
||
Finland |
9 |
|
||
Zweden |
222 |
|
||
Verenigd Koninkrijk |
383 |
|
Soort: |
Kabeljauw Gadus morhua |
Gebied: |
Noorse wateren van 1 en 2 (COD/1N2AB.) |
|
Duitsland |
650 |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
|
Griekenland |
81 |
|
||
Spanje |
725 |
|
||
Ierland |
81 |
|
||
Frankrijk |
597 |
|
||
Portugal |
725 |
|
||
Unie |
2 859 |
|
||
Verenigd Koninkrijk |
2 522 |
|
||
|
|
|
||
TAC |
Niet van toepassing |
|
Soort: |
Kabeljauw Gadus morhua |
Gebied: |
Groenlandse wateren van NAFO 1F en Groenlandse wateren van 5, 12 en 14 (COD/N1GL14) |
|||
Duitsland |
p.m. |
(1) |
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|||
Unie |
p.m. |
(1) |
||||
|
||||||
TAC |
Niet van toepassing |
|
||||
(1) |
Behalve voor bijvangsten gelden voor die quota de volgende voorwaarden: |
|||||
|
|
|||||
|
|
|||||
|
Rapporteringscode |
Geografische grenzen |
||||
|
COD/GRL1 |
Het gedeelte van het Groenlandse visserijgebied dat in NAFO-deelgebied 1F ligt ten westen van 44°00' W.L. en ten zuiden van 60°45' N.B., het gedeelte van NAFO-deelgebied 1 dat ten zuiden van 60°45' N.B. (Cape Desolation) ligt, en het gedeelte van het Groenlandse visserijgebied in ICES-sector 14b dat is gelegen ten oosten van 44°00' W.L. en ten zuiden van 62°30' N.B. |
||||
|
COD/GRL2 |
Het gedeelte van het Groenlandse visserijgebied dat in ICES-sector 14b ten noorden van 62°30' N.B. ligt. |
Soort: |
Kabeljauw Gadus morhua |
Gebied: |
1 en 2b (COD/1/2B.) |
|
Duitsland |
6 482 |
(3) |
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Spanje |
13 085 |
(3) |
||
Frankrijk |
3 060 |
(3) |
||
Polen |
2 693 |
(3) |
||
Portugal |
2 627 |
(3) |
||
Andere lidstaten |
484 |
(1) (3) |
||
Unie |
28 431 |
(2) (3) |
||
Verenigd Koninkrijk |
4 323 |
(3) |
||
|
||||
TAC |
Niet van toepassing |
|
||
(1) |
Met uitzondering van Duitsland, Spanje, Frankrijk, Polen, Portugal. Vangsten die in mindering moeten worden gebracht op dit gedeelde quotum, worden afzonderlijk gerapporteerd (COD/1/2B_AMS). |
|||
(2) |
De toewijzing van het aandeel van het voor de Unie beschikbare kabeljauwbestand in de zone Spitsbergen en Bereneiland en de bijvangsten van schelvis laten de uit het Verdrag van Parijs van 1920 voortvloeiende rechten en verplichtingen onverlet. |
|||
(3) |
Bijvangsten van schelvis mogen per trek tot 14 % uitmaken. De bijvangsten van schelvis komen boven op het quotum voor kabeljauw. |
Soort: |
Kabeljauw en schelvis Gadus morhua en Melanogrammus aeglefinus |
Gebied: |
wateren van de Faeröer van 5b (C/H/05B-F.) |
|
Duitsland |
5 |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
|
Frankrijk |
27 |
|
||
Unie |
32 |
|
||
Verenigd Koninkrijk |
190 |
|
||
|
|
|
||
TAC |
Niet van toepassing |
Soort: |
Grenadiervissen Macrourus spp. |
Gebied: |
Groenlandse wateren van 5 en 14 (GRV/514GRN) |
|
Unie |
p.m. |
(1) |
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
|
||||
TAC |
Niet van toepassing |
(2) |
||
(1) |
Bijzondere voorwaarde: rondneusgrenadier (Coryphaenoides rupestris) (RNG/514GRN) en noordelijke grenadier (Macrourus berglax) (RHG/514GRN) mogen niet gericht worden bevist. Zij mogen alleen als bijvangst worden gevangen en moeten afzonderlijk worden gerapporteerd. |
|||
(2) |
De onderstaande hoeveelheid, uitgedrukt in ton, wordt toegewezen aan Noorwegen. Bijzondere voorwaarde voor deze hoeveelheid: rondneusgrenadier (Coryphaenoides rupestris) (RNG/514GRN) en noordelijke grenadier (Macrourus berglax) (RHG/514GRN) mogen niet gericht worden bevist. Zij mogen alleen als bijvangst worden gevangen en moeten afzonderlijk worden gerapporteerd. |
|||
|
|
25 |
|
|
Soort: |
Grenadiervissen Macrourus spp. |
Gebied: |
Groenlandse wateren van NAFO 1 (GRV/N1GRN.) |
|
Unie |
p.m. |
(1) |
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
|
||||
TAC |
Niet van toepassing |
(2) |
||
(1) |
Bijzondere voorwaarde: rondneusgrenadier (Coryphaenoides rupestris) (RNG/N1GRN.) en noordelijke grenadier (Macrourus berglax) (RHG/N1GRN.) mogen niet gericht worden bevist. Zij mogen alleen als bijvangst worden gevangen en moeten afzonderlijk worden gerapporteerd. |
|||
(2) |
De onderstaande hoeveelheid, uitgedrukt in ton, wordt toegewezen aan Noorwegen. Bijzondere voorwaarde voor deze hoeveelheid: rondneusgrenadier (Coryphaenoides rupestris) (RNG/N1GRN) en noordelijke grenadier (Macrourus berglax) (RHG/N1GRN) mogen niet gericht worden bevist. Zij mogen alleen als bijvangst worden gevangen en moeten afzonderlijk worden gerapporteerd. |
|||
|
|
40 |
|
|
Soort: |
Lodde Mallotus villosus |
Gebied: |
2b (CAP/02B.) |
|
Unie |
0 |
|
Analytische TAC |
|
|
|
|
||
TAC |
0 |
|
Soort: |
Lodde Mallotus villosus |
Gebied: |
Groenlandse wateren van 5 en 14 (CAP/514GRN) |
|
Denemarken |
p.m. |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Duitsland |
p.m. |
|
||
Zweden |
p.m. |
|
||
Alle lidstaten |
p.m. |
(1) |
||
Unie |
p.m. |
(2) |
||
Noorwegen |
p.m. |
(2) |
||
|
|
|
||
TAC |
Niet van toepassing |
|
||
(1) |
Denemarken, Duitsland en Zweden mogen pas gebruikmaken van het quotum voor “alle lidstaten” wanneer zij hun eigen quotum hebben opgebruikt. Lidstaten waaraan meer dan 10 % van het quotum van de Unie is toegewezen, mogen het quotum voor “alle lidstaten” evenwel niet gebruiken. Vangsten die in mindering moeten worden gebracht op dit gedeelde quotum, worden afzonderlijk gerapporteerd (CAP/514GRN_AMS). |
|||
(2) |
Voor een vangstperiode van 20 juni 2021 tot en met 30 april 2022. |
Soort: |
Schelvis Melanogrammus aeglefinus |
Gebied: |
Noorse wateren van 1 en 2 (HAD/1N2AB.) |
|
Duitsland |
59 |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
|
Frankrijk |
36 |
|
||
Unie |
95 |
|
||
Verenigd Koninkrijk |
181 |
|
||
|
||||
TAC |
Niet van toepassing |
|
Soort: |
Blauwe wijting Micromesistius poutassou |
Gebied: |
Wateren van de Faeröer (WHB/2A4AXF) |
|
Denemarken |
275 |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
|
Duitsland |
19 |
|
||
Frankrijk |
30 |
|
||
Nederland |
26 |
|
||
Unie |
350 |
(1) |
||
Verenigd Koninkrijk |
275 |
|
||
|
||||
TAC |
Niet van toepassing |
|
||
(1) |
Vangsten van blauwe wijting mogen onvermijdelijke bijvangsten van grote zilvervis bevatten. |
Soort: |
Leng en blauwe leng Molva molva en molva dypterygia |
Gebied: |
wateren van de Faeröer van 5b (B/L/05B-F.) |
|
Duitsland |
138 |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
|
Frankrijk |
306 |
|
||
Unie |
444 |
(1) |
||
Verenigd Koninkrijk |
27 |
|
||
|
||||
TAC |
Niet van toepassing |
|
||
(1) |
Bijvangsten van rondneusgrenadier en zwarte haarstaart mogen tot maximaal de volgende hoeveelheid op dit quotum in mindering worden gebracht (OTH/*05B-F): |
|||
|
166 |
|
|
|
Soort: |
Noordse garnaal Pandalus borealis |
Gebied: |
Groenlandse wateren van 5 en 14 (PRA/514GRN) |
|
Denemarken |
p.m. |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Frankrijk |
p.m. |
|
||
Unie |
p.m. |
|
||
Noorwegen |
p.m. |
|
||
Faeröer |
p.m. |
|
||
|
|
|
||
TAC |
Niet van toepassing |
|
Soort: |
Noordse garnaal Pandalus borealis |
Gebied: |
Groenlandse wateren van NAFO 1 (PRA/N1GRN.) |
|
Denemarken |
p.m. |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Frankrijk |
p.m. |
|
||
Unie |
p.m. |
|
||
|
|
|
||
TAC |
Niet van toepassing |
|
Soort: |
Zwarte koolvis Pollachius virens |
Gebied: |
Noorse wateren van 1 en 2 (POK/1N2AB.) |
|
Duitsland |
510 |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
|
Frankrijk |
82 |
|
||
Unie |
592 |
|
||
Verenigd Koninkrijk |
46 |
|
||
|
|
|
||
TAC |
Niet van toepassing |
|
Soort: |
Zwarte koolvis Pollachius virens |
Gebied: |
internationale wateren van 1 en 2 (POK/1/2INT) |
|
Unie |
0 |
|
Analytische TAC |
|
|
|
|
||
TAC |
Niet van toepassing |
|
Soort: |
Zwarte koolvis Pollachius virens |
Gebied: |
wateren van de Faeröer van 5b (POK/05B-F.) |
|
België |
13 |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
|
Duitsland |
81 |
|
||
Frankrijk |
393 |
|
||
Nederland |
13 |
|
||
Unie |
500 |
|
||
Verenigd Koninkrijk |
151 |
|
||
|
||||
TAC |
Niet van toepassing |
|
Soort: |
Groenlandse heilbot/zwarte heilbot Reinhardtius hippoglossoides |
Gebied: |
Noorse wateren van 1 en 2 (GHL/1N2AB.) |
|
Duitsland |
6 |
(1) |
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
|
Unie |
6 |
(1) |
||
Verenigd Koninkrijk |
6 |
(1) |
||
|
||||
TAC |
Niet van toepassing |
|
||
(1) |
Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. |
Soort: |
Groenlandse heilbot/zwarte heilbot Reinhardtius hippoglossoides |
Gebied: |
internationale wateren van 1 en 2 (GHL/1/2INT) |
|
Unie |
1 800 |
(1) |
Voorzorgs-TAC |
|
|
||||
TAC |
Niet van toepassing |
|
||
(1) |
Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. |
Soort: |
Groenlandse heilbot/zwarte heilbot Reinhardtius hippoglossoides |
Gebied: |
Groenlandse wateren van NAFO 1 (GHL/N1G-S68) |
|
Duitsland |
p.m. |
(1) |
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Unie |
p.m. |
(1) |
||
Noorwegen |
p.m. |
(1) |
||
|
|
|
||
TAC |
Niet van toepassing |
|
||
(1) |
Moet worden gevangen ten zuiden van 68° N.B. |
Soort: |
Groenlandse heilbot/zwarte heilbot Reinhardtius hippoglossoides |
Gebied: |
Groenlandse wateren van 5, 12 en 14 (GHL/5-14GL) |
|
Duitsland |
p.m. |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Unie |
p.m. |
(1) |
||
Noorwegen |
p.m. |
|
||
Faeröer |
p.m. |
|
||
|
|
|
||
TAC |
Niet van toepassing |
|
||
(1) |
Mag met niet meer dan zes vaartuigen tegelijk worden gevangen. |
Soort: |
Roodbaarzen (ondiep pelagisch) Sebastes spp. |
Gebied: |
wateren van de Unie en internationale wateren van 5; internationale wateren van 12 en 14 (RED/51214S) |
|
Estland |
0 |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Duitsland |
0 |
|
||
Spanje |
0 |
|
||
Frankrijk |
0 |
|
||
Ierland |
0 |
|
||
Letland |
0 |
|
||
Nederland |
0 |
|
||
Polen |
0 |
|
||
Portugal |
0 |
|
||
Unie |
0 |
|
||
|
|
|
||
TAC |
0 |
|
Soort: |
Roodbaarzen (diep pelagisch) Sebastes spp. |
Gebied: |
wateren van de Unie en internationale wateren van 5; internationale wateren van 12 en 14 (RED/51214D) |
|
Estland |
0 |
(1) (2) |
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Duitsland |
0 |
(1) (2) |
||
Spanje |
0 |
(1) (2) |
||
Frankrijk |
0 |
(1) (2) |
||
Ierland |
0 |
(1) (2) |
||
Letland |
0 |
(1) (2) |
||
Nederland |
0 |
(1) (2) |
||
Polen |
0 |
(1) (2) |
||
Portugal |
0 |
(1) (2) |
||
Unie |
0 |
(1) (2) |
||
|
|
|
||
TAC |
0 |
(1) (2) |
||
(1) |
Mag alleen worden gevangen binnen het gebied dat wordt begrensd door de lijnen die de punten met de volgende coördinaten met elkaar verbinden: |
|||
|
Punt |
Breedtegraad |
Lengtegraad |
|
|
1 |
64°45' N.B. |
28° 30' W.L. |
|
|
2 |
62°50' N.B. |
25°45' W.L. |
|
|
3 |
61°55' N.B. |
26° 45' W.L. |
|
|
4 |
61°00' N.B. |
26° 30' W.L. |
|
|
5 |
59°00' N.B. |
30° 00' W.L. |
|
|
6 |
59°00' N.B. |
34° 00' W.L. |
|
|
7 |
61°30' N.B. |
34° 00' W.L. |
|
|
8 |
62°50' N.B. |
36° 00' W.L. |
|
|
9 |
64°45' N.B. |
28° 30' W.L. |
|
(2) |
Mag alleen worden gevangen van 10 mei tot en met 31 december. |
Soort: |
Roodbaarzen Sebastes mentella |
Gebied: |
Noorse wateren van 1 en 2 (REB/1N2AB.) |
|
Duitsland |
192 |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
|
Spanje |
24 |
|
||
Frankrijk |
21 |
|
||
Portugal |
101 |
|
||
Unie |
338 |
|
||
Verenigd Koninkrijk |
38 |
|
||
|
||||
TAC |
Niet van toepassing |
|
Soort: |
Roodbaarzen Sebastes spp. |
Gebied: |
internationale wateren van 1 en 2 (RED/1/2INT) |
|
Unie |
Nog vast te stellen |
(1) (2) |
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
|
||||
TAC |
16 540 |
(3) |
||
(1) |
De visserij wordt gesloten wanneer de TAC volledig is opgebruikt door de verdragsluitende partijen van de NEAFC. Vanaf de sluitingsdatum wordt door de lidstaten het gericht vissen op roodbaarzen door vaartuigen die hun vlag voeren, verboden. |
|||
(2) |
De vaartuigen beperken hun bijvangsten van roodbaarzen in andere visserijen tot maximaal 1 % van de totale aan boord gehouden vangst. |
|||
(3) |
Voorlopige vangstbeperking om de vangsten van alle verdragsluitende partijen van de NEAFC te dekken. |
Soort: |
Roodbaarzen (pelagisch) Sebastes spp. |
Gebied: |
Groenlandse wateren van NAFO 1F en Groenlandse wateren van 5, 12 en 14 (RED/N1G14P) |
|
Duitsland |
p.m. |
(1) (2) (3) |
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Frankrijk |
p.m. |
(1) (2) (3) |
||
Unie |
p.m. |
(1) (2) (3) |
||
Noorwegen |
p.m. |
(1) (2) |
||
Faeröer |
p.m. |
(1) (2) (4) |
||
|
||||
TAC |
Niet van toepassing |
|||
(1) |
Mag alleen worden gevangen van 10 mei tot en met 31 december. |
|||
(2) |
Mag alleen worden gevangen in Groenlandse wateren binnen het beschermingsgebied voor roodbaarzen dat wordt begrensd door de lijnen die de punten met de volgende coördinaten met elkaar verbinden: |
|||
|
Punt |
Breedtegraad |
Lengtegraad |
|
|
1 |
64°45' N.B. |
28° 30' W.L. |
|
|
2 |
62°50' N.B. |
25° 45' W.L. |
|
|
3 |
61°55' N.B. |
26° 45' W.L. |
|
|
4 |
61°00' N.B. |
26° 30' W.L. |
|
|
5 |
59°00' N.B. |
30° 00' W.L. |
|
|
6 |
59°00' N.B. |
34° 00' W.L. |
|
|
7 |
61°30' N.B. |
34° 00' W.L. |
|
|
8 |
62°50' N.B. |
36° 00' W.L. |
|
|
9 |
64°45' N.B. |
28° 30' W.L. |
|
(3) |
Bijzondere voorwaarde: dit quotum mag ook worden gevangen in de internationale wateren van bovengenoemd beschermingsgebied voor roodbaarzen (RED/*5-14P). |
|||
(4) |
Mag alleen worden gevangen in Groenlandse wateren van 5 en 14 (RED/*514GN). |
Soort: |
Roodbaarzen (demersaal) Sebastes spp. |
Gebied: |
Groenlandse wateren van NAFO 1F en Groenlandse wateren van 5 en 14 (RED/N1G14D) |
|
Duitsland |
p.m. |
(1) |
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Frankrijk |
p.m. |
(1) |
||
Unie |
p.m. |
(1) |
||
|
||||
TAC |
Niet van toepassing |
|||
(1) |
Mag alleen met trawls worden gevangen, en alleen ten noorden en ten westen van de lijn die door de volgende coördinaten wordt bepaald: |
|||
|
Punt |
Breedtegraad |
Lengtegraad |
|
|
1 |
59°15' N.B. |
54°26' W.L. |
|
|
2 |
59°15' N.B. |
44°00' W.L. |
|
|
3 |
59°30' N.B. |
42°45' W.L. |
|
|
4 |
60°00' N.B. |
42° 00' W.L. |
|
|
5 |
62°00' N.B. |
40° 30' W.L. |
|
|
6 |
62°00' N.B. |
40° 00' W.L. |
|
|
7 |
62°40' N.B. |
40°15' W.L. |
|
|
8 |
63°09' N.B. |
39°40' W.L. |
|
|
9 |
63°30' N.B. |
37°15' W.L. |
|
|
10 |
64°20' N.B. |
35°00' W.L. |
|
|
11 |
65°15' N.B. |
32°30' W.L. |
|
|
12 |
65°15' N.B. |
29°50' W.L. |
|
Soort: |
Roodbaarzen Sebastes spp. |
Gebied: |
wateren van de Faeröer van 5b (RED/05B-F.) |
|
België |
0 |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
|
Duitsland |
23 |
|
||
Frankrijk |
2 |
|
||
Unie |
25 |
|
||
Verenigd Koninkrijk |
0 |
|
||
|
||||
TAC |
Niet van toepassing |
|
Soort: |
Andere soorten |
Gebied: |
Noorse wateren van 1 en 2 (OTH/1N2AB.) |
|
Duitsland |
29 |
(1) |
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
|
Frankrijk |
12 |
(1) |
||
Unie |
41 |
(1) |
||
Verenigd Koninkrijk |
47 |
|
||
|
||||
TAC |
Niet van toepassing |
|
||
(1) |
Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. |
Soort: |
Andere soorten (1) |
Gebied: |
wateren van de Faeröer van 5b (OTH/05B-F.) |
|
Duitsland |
70 |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
|
Frankrijk |
63 |
|
||
Unie |
133 |
|
||
Verenigd Koninkrijk |
42 |
|
||
|
|
|
||
TAC |
Niet van toepassing |
|
||
(1) |
Exclusief soorten zonder handelswaarde. |
Soort: |
Platvis |
Gebied: |
wateren van de Faeröer van 5b (FLX/05B-F.) |
|
Duitsland |
2 |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
|
Frankrijk |
2 |
|
||
Unie |
4 |
|
||
Verenigd Koninkrijk |
9 |
|
||
|
|
|
||
TAC |
Niet van toepassing |
|
Soort: |
Bijvangsten (1) |
Gebied: |
Groenlandse wateren (B-C/GRL) |
|
Unie |
p.m. |
|
Voorzorgs-TAC |
|
|
|
|
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
TAC |
Niet van toepassing |
|
Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
(1) |
Bijvangsten van grenadiervissen (Macrourus spp.) worden gerapporteerd overeenkomstig de volgende vangstmogelijkhedentabellen: grenadiervissen in de Groenlandse wateren van 5 en 14 (GRV/514GRN) en grenadiervissen in de Groenlandse wateren van NAFO 1 (GRV/N1GRN.) |
BIJLAGE IC
NOORDWESTELIJK DEEL VAN DE ATLANTISCHE OCEAAN — NAFO-VERDRAGSGEBIED
Soort: |
Kabeljauw Gadus morhua |
Gebied: |
NAFO 2J3KL (COD/N2J3KL) |
|
Unie |
0 |
(1) |
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
|
|
|
||
TAC |
0 |
(1) |
||
(1) |
In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Deze soort mag in het kader van dit quotum uitsluitend als bijvangst worden gevangen, met een maximum van 1 250 kg of van 5 % indien dat meer is. |
Soort: |
Kabeljauw Gadus morhua |
Gebied: |
NAFO 3NO (COD/N3NO.) |
|
Unie |
0 |
(1) |
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
|
|
|
||
TAC |
0 |
(1) |
||
(1) |
In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Deze soort mag uitsluitend als bijvangst worden gevangen, met een maximum van 1 000 kg of van 4 % indien dat meer is. |
Soort: |
Kabeljauw Gadus morhua |
Gebied: |
NAFO 3M (COD/N3M.) |
|
Estland |
17 |
(1) (2) |
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Duitsland |
70 |
(1) (2) |
||
Letland |
17 |
(1) (2) |
||
Litouwen |
17 |
(1) (2) |
||
Polen |
57 |
(1) (2) |
||
Spanje |
215 |
(1) (2) |
||
Frankrijk |
30 |
(1) (2) |
||
Portugal |
293 |
(1) (2) |
||
Unie |
716 |
(1) (2) |
||
|
|
|
||
TAC |
1 500 |
(1) (2) |
||
(1) |
In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan tussen 31 december 2020 24.00 uur UTC en 31 maart 2021 24.00 UTC. |
|||
(2) |
In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan tussen 1 januari en 31 maart 2021. Tijdens deze periode mag dit bestand uitsluitend als bijvangst worden gevangen, met een maximum van 1 250 kg of 5%, indien dit meer is, berekend overeenkomstig artikel 7, lid 3, punt a), van Verordening (EU) 2019/833. |
Soort: |
Witje Glyptocephalus cynoglossus |
Gebied: |
NAFO 3L (WIT/N3L.) |
|
Unie |
0 |
(1) |
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
|
|
|
||
TAC |
0 |
(1) |
||
(1) |
In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Deze soort mag in het kader van dit quotum uitsluitend als bijvangst worden gevangen, met een maximum van 1 250 kg of van 5 % indien dat meer is. |
Soort: |
Witje Glyptocephalus cynoglossus |
Gebied: |
NAFO 3NO (WIT/N3NO.) |
|
Estland |
52 |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Letland |
52 |
|
||
Litouwen |
52 |
|
||
Unie |
156 |
|
||
|
|
|
||
TAC |
1 175 |
|
Soort: |
Lange schar Hippoglossoides platessoides |
Gebied: |
NAFO 3M (PLA/N3M.) |
|
Unie |
0 |
(1) |
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
TAC |
0 |
(1) |
||
(1) |
In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Deze soort mag in het kader van dit quotum uitsluitend als bijvangst worden gevangen, met een maximum van 1 250 kg of van 5 % indien dat meer is. |
Soort: |
Lange schar Hippoglossoides platessoides |
Gebied: |
NAFO 3LNO (PLA/N3LNO.) |
|
Unie |
0 |
(1) |
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
TAC |
0 |
(1) |
||
(1) |
In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Deze soort mag in het kader van dit quotum uitsluitend als bijvangst worden gevangen, met een maximum van 1 250 kg of van 5 % indien dat meer is. |
Soort: |
Kortvinpijlinktvis Illex illecebrosus |
Gebied: |
NAFO-deelgebieden 3 en 4 (SQI/N34.) |
|
Estland |
128 |
(1) |
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Letland |
128 |
(1) |
||
Litouwen |
128 |
(1) |
||
Polen |
227 |
(1) |
||
Andere lidstaten |
29 467 |
(1) (2) |
||
Unie |
30 078 |
(1) (3) |
||
TAC |
34 000 |
|
||
(1) |
Tussen 00.01 uur UTC op 1 januari en 24.00 uur UTC op 30 juni mag geen enkel vaartuig op pijlinktvis vissen. |
|||
(2) |
Deze hoeveelheid is beschikbaar voor Canada en de lidstaten met uitzondering van Estland, Letland, Litouwen en Polen. Vangsten die in mindering moeten worden gebracht op dit gedeelde quotum, worden afzonderlijk gerapporteerd (SQI/N34_AMS). |
|||
(3) |
Komt overeen met de som van de quota voor Estland, Letland, Litouwen en Polen en het niet-gespecificeerde aandeel van de Unie dat beschikbaar is voor Canada en, met uitzondering van Estland, Letland, Litouwen en Polen, voor de lidstaten. |
Soort: |
Geelstaartschar Limanda ferruginea |
Gebied: |
NAFO 3LNO (YEL/N3LNO.) |
|
Unie |
0 |
(1) |
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
|
|
|
||
TAC |
17 000 |
|
||
(1) |
In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Deze soort mag in het kader van dit quotum uitsluitend als bijvangst worden gevangen, met een maximum van 2 500 kg of van 10 % indien dat meer is. Indien de Unie evenwel een quotum voor “andere” toegewezen krijgt, bedragen de bijvangstbeperkingen zodra het quotum voor “andere” is opgebruikt, maximaal 1 250 kg of 5 %, indien dat meer is. |
Soort: |
Lodde Mallotus villosus |
Gebied: |
NAFO 3NO (CAP/N3NO.) |
|
Unie |
0 |
(1) |
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
|
|
|
||
TAC |
0 |
(1) |
||
(1) |
In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Deze soort mag in het kader van dit quotum uitsluitend als bijvangst worden gevangen, met een maximum van 1 250 kg of van 5 % indien dat meer is. |
Soort: |
Noordse garnaal Pandalus borealis |
Gebied: |
NAFO 3LNO(1)(2) (PRA/N3LNOX) |
|
Estland |
0 |
(3) |
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Letland |
0 |
(3) |
||
Litouwen |
0 |
(3) |
||
Polen |
0 |
(3) |
||
Spanje |
0 |
(3) |
||
Portugal |
0 |
(3) |
||
Unie |
0 |
(3) |
||
|
|
|
||
TAC |
0 |
(3) |
||
(1) |
Met uitzondering van het vak dat wordt begrensd door de volgende coördinaten: |
|||
Punt |
Noorderbreedte |
Westerlengte |
|
|
1 |
47° 20' 0" |
46° 40' 0" |
|
|
2 |
47° 20' 0" |
46° 30' 0" |
|
|
3 |
46° 00' 0" |
46° 30' 0" |
|
|
4 |
46° 00' 0" |
46° 40' 0" |
|
|
(2) |
De visserij in wateren met een diepte van minder dan 200 m is verboden in het gebied ten westen van een lijn die de punten met de volgende coördinaten met elkaar verbindt: |
|||
Punt |
Noorderbreedte |
Westerlengte |
|
|
1 |
46° 00' 0" |
47° 49' 0" |
|
|
2 |
46° 25' 0" |
47° 27' 0" |
|
|
3 |
46 °42' 0" |
47° 25' 0" |
|
|
4 |
46° 48' 0" |
47° 25' 50" |
|
|
5 |
47° 16' 50" |
47° 43' 50" |
|
|
(3) |
In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Deze soort mag in het kader van dit quotum uitsluitend als bijvangst worden gevangen, met een maximum van 1 250 kg of van 5 % indien dat meer is. |
Soort: |
Noordse garnaal Pandalus borealis |
Gebied: |
NAFO 3M(1) (PRA/*N3M.) |
|||
TAC |
Niet van toepassing |
(2) |
Analytische TAC |
|||
(1) |
De vaartuigen mogen ook op dit bestand vissen in sector 3L, in het vak dat door de volgende coördinaten wordt begrensd: |
|||||
Punt |
Noorderbreedte |
Westerlengte |
|
|||
1 |
47° 20' 0" |
46° 40' 0" |
|
|||
2 |
47° 20' 0" |
46° 30' 0" |
|
|||
3 |
46° 00' 0" |
46° 30' 0" |
|
|||
4 |
46° 00' 0" |
46° 40' 0" |
|
|||
Daarnaast wordt de visserij op garnaal van 1 juni tot en met 31 december verboden in het gebied dat door de volgende coördinaten wordt begrensd: |
||||||
Punt |
Noorderbreedte |
Westerlengte |
|
|||
1 |
47° 55' 0" |
45° 00' 0" |
|
|||
2 |
47° 30' 0" |
44° 15' 0" |
|
|||
3 |
46° 55' 0" |
44° 15' 0" |
|
|||
4 |
46° 35' 0" |
44° 30' 0" |
|
|||
5 |
46° 35' 0" |
45° 40' 0" |
|
|||
6 |
47° 30' 0" |
45° 40' 0" |
|
|||
7 |
47° 55' 0" |
45° 00' 0" |
|
|||
(2) |
Niet van toepassing. Visserijbeheer door middel van beperkingen van de visserij-inspanning (EFF/*N3M.). De betrokken lidstaten geven vismachtigingen af voor hun vaartuigen die deze visserij uitoefenen en stellen de Commissie vóór het begin van de activiteiten van de vaartuigen in kennis van deze afgifte overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1224/2009. |
|||||
Lidstaat |
Maximaal aantal visdagen |
|
||||
|
Denemarken |
33 |
|
|||
Estland |
391 |
* |
||||
Spanje |
64 |
|
||||
Letland |
123 |
|
||||
Litouwen |
145 |
|
||||
Polen |
25 |
|
||||
Portugal |
17 |
|
||||
|
|
Soort: |
Groenlandse heilbot/zwarte heilbot Reinhardtius hippoglossoides |
Gebied: |
NAFO 3LMNO (GHL/N3LMNO) |
|
Estland |
331 |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Duitsland |
338 |
|
||
Letland |
47 |
|
||
Litouwen |
24 |
|
||
Spanje |
4 533 |
|
||
Portugal |
1 895 |
|
||
Unie |
7 168 |
|
||
|
|
|
||
TAC |
12 225 |
|
Soort: |
Roggen Rajidae |
Gebied: |
NAFO 3LNO (SKA/N3LNO.) |
|
Estland |
283 |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Litouwen |
62 |
|
||
Spanje |
3 403 |
|
||
Portugal |
660 |
|
||
Unie |
4 408 |
|
||
|
|
|
||
TAC |
7 000 |
|
Soort: |
Roodbaarzen Sebastes spp. |
Gebied: |
NAFO 3LN (RED/N3LN.) |
|
Estland |
895 |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Duitsland |
615 |
|
||
Letland |
895 |
|
||
Litouwen |
895 |
|
||
Unie |
3 300 |
|
||
|
|
|
||
TAC |
18 100 |
|
Soort: |
Roodbaarzen Sebastes spp. |
Gebied: |
NAFO 3M (RED/N3M.) |
|
Estland |
1 571 |
(1) |
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Duitsland |
513 |
(1) |
||
Letland |
1 571 |
(1) |
||
Litouwen |
1 571 |
(1) |
||
Spanje |
233 |
(1) |
||
Portugal |
2 354 |
(1) |
||
Unie |
7 813 |
(1) |
||
|
|
|
||
TAC |
8 448 |
(1) |
||
(1) |
Op voorwaarde dat de voor dit bestand voor alle NAFO-partijen vastgestelde TAC, zoals aangegeven, wordt nageleefd. Binnen die TAC mag vóór 1 juli 2020 niet meer dan de volgende tussentijdse hoeveelheid worden gevangen: p.m. |
Soort: |
Roodbaarzen Sebastes spp. |
Gebied: |
NAFO 3O (RED/N3O.) |
|
Spanje |
1 771 |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Portugal |
5 229 |
|
||
Unie |
7 000 |
|
||
|
|
|
||
TAC |
20 000 |
|
Soort: |
Roodbaarzen Sebastes spp. |
Gebied: |
NAFO-deelgebied 2, sectoren 1F en 3K (RED/N1F3K.) |
|
Letland |
0 |
(1) |
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Litouwen |
0 |
(1) |
||
Unie |
0 |
(1) |
||
|
|
|
||
TAC |
0 |
(1) |
||
(1) |
In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Deze soort mag in het kader van dit quotum uitsluitend als bijvangst worden gevangen, met een maximum van 1 250 kg of van 5 % indien dat meer is. |
Soort: |
Witte heek Urophycis tenuis |
Gebied: |
NAFO 3NO (HKW/N3NO.) |
|
Spanje |
255 |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Portugal |
333 |
|
||
Unie |
588 |
(1) |
||
|
|
|
||
TAC |
1 000 |
|
||
(1) |
Indien overeenkomstig bijlage IA bij de instandhoudings- en nalevingsmaatregelen van de NAFO een TAC van 2 000 ton door de verdragsluitende partijen met een positieve stemming wordt bekrachtigd, zullen de overeenkomstige quota van de Unie en de verschillende lidstaten als volgt zijn: |
|||
Spanje |
509 |
|
|
|
Portugal |
667 |
|
|
|
Unie |
1 176 |
|
|
BIJLAGE ID
ICCAT-VERDRAGSGEBIED
Soort: |
Blauwvintonijn Thunnus thynnus |
Gebied: |
Atlantische Oceaan, ten oosten van 45° W.L., en Middellandse Zee (BFT/AE45WM) |
||
Cyprus |
169,35 |
(4) |
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||
Griekenland |
314,77 |
(7) |
|||
Spanje |
6 107,6 |
(2) (4) (7) |
|||
Frankrijk |
6 026,60 |
(2) (3) (4) |
|||
Kroatië |
952,53 |
(6) |
|||
Italië |
4 756,49 |
(4) (5) |
|||
Malta |
390,24 |
(4) |
|||
Portugal |
574,31 |
(7) |
|||
Andere lidstaten |
68,11 |
(1) |
|||
Unie |
19 360 |
(2) (3) (4) (5) |
|||
Bijzondere extra toewijzing |
100 |
(7) |
|||
TAC |
36 000 |
|
|||
(1) |
Met uitzondering van Cyprus, Griekenland, Spanje, Frankrijk, Kroatië, Italië, Malta en Portugal, en uitsluitend als bijvangst. Vangsten die in mindering moeten worden gebracht op dit gedeelde quotum, worden afzonderlijk gerapporteerd (BFT/AE45WM_AMS). |
||||
(2) |
Bijzondere voorwaarde: in het kader van deze TAC worden de vangstbeperkingen en de verdeling daarvan over de lidstaten voor vangsten van blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm van de in bijlage VI, punt 1, bedoelde vaartuigen als volgt vastgesteld (BFT/*8301): |
||||
Spanje |
925,33 |
|
|
||
Frankrijk |
429,87 |
|
|
||
Unie |
1 355,20 |
|
|
||
(3) |
Bijzondere voorwaarde: in het kader van deze TAC worden de vangstbeperkingen en de verdeling daarvan over de lidstaten voor vangsten van blauwvintonijn met een gewicht van ten minste 6,4 kg en een lengte van ten minste 70 cm van de in bijlage VI, punt 1, bedoelde vaartuigen als volgt vastgesteld (BFT/*641): |
||||
Frankrijk |
100,00 |
|
|
||
Unie |
100,00 |
|
|
||
(4) |
Bijzondere voorwaarde: in het kader van deze TAC worden de vangstbeperkingen en de verdeling daarvan over de lidstaten voor vangsten van blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm van de in bijlage VI, punt 2, bedoelde vaartuigen als volgt vastgesteld (BFT/*8302): |
||||
Spanje |
122,15 |
|
|
||
Frankrijk |
120,53 |
|
|
||
Italië |
95,13 |
|
|
||
Cyprus |
3,39 |
|
|
||
Malta |
7,80 |
|
|
||
Unie |
349,01 |
|
|
||
(5) |
Bijzondere voorwaarde: in het kader van deze TAC worden de vangstbeperkingen en de verdeling daarvan over de lidstaten voor vangsten van blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm van de in bijlage VI, punt 3, bedoelde vaartuigen als volgt vastgesteld (BFT/*643): |
||||
Italië |
95,13 |
|
|
||
Unie |
95,13 |
|
|
||
(6) |
Bijzondere voorwaarde: in het kader van deze TAC worden de vangstbeperkingen en de verdeling daarvan over de lidstaten voor vangsten van blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm voor kweekdoeleinden van de in bijlage VI, punt 3, bedoelde vaartuigen als volgt vastgesteld (BFT/*8303F): |
||||
Kroatië |
857,28 |
|
|
||
Unie |
857,28 |
|
|
||
(7) |
In 2021 krijgt de Unie bij de toegewezen quota van 19 360 ton, een extra toewijzing van 100 ton, uitsluitend voor vaartuigen voor ambachtelijke visserij van specifieke archipels in Griekenland (Ionische Eilanden), Spanje (Canarische Eilanden) en Portugal (Azoren en Madeira). De specifieke toewijzing van deze extra hoeveelheid aan de betrokken lidstaten is als volgt (BFT/AVARCH): |
||||
Griekenland |
4,5 |
|
|||
Spanje |
87,3 |
|
|||
Portugal |
8,2 |
|
|||
Unie |
100,0 |
|
Soort |
Zwaardvis Xiphias gladius |
Gebied: |
Atlantische Oceaan, ten noorden van 5° N.B. (SWO/AN05N) |
|
Spanje |
6 535,59 |
(2) |
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Portugal |
1 010,39 |
(2) |
||
Andere lidstaten |
139,72 |
(1) (2) |
||
Unie |
7 685,70 |
(3) |
||
TAC |
13 200,00 |
|
||
(1) |
Met uitzondering van Spanje en Portugal, en uitsluitend als bijvangst. Vangsten die in mindering moeten worden gebracht op dit gedeelde quotum, worden afzonderlijk gerapporteerd (SWO/AN05N_AMS). |
|||
(2) |
Bijzondere voorwaarde: tot 2,39 % van deze hoeveelheid mag in de Atlantische Oceaan, ten zuiden van 5° N.B. worden gevangen (SWO/*AS05N). Vangsten in het kader van deze bijzondere voorwaarde die op het gedeelde quotum in mindering moeten worden gebracht, worden afzonderlijk gerapporteerd (SWO/* AS05N_AMS). |
|||
(3) |
Na overdracht van 40 ton aan Saint-Pierre en Miquelon (ICCAT Rec. 17-02). |
Soort: |
Zwaardvis Xiphias gladius |
Gebied: |
Atlantische Oceaan, ten zuiden van 5° N.B. (SWO/AS05N) |
|
Spanje |
4 945,07 |
(1) |
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Portugal |
298,12 |
(1) |
||
Unie |
5 243,19 |
|
||
TAC |
14 000,00 |
|
||
(1) |
Bijzondere voorwaarde: tot 3,51 % van deze hoeveelheid mag in de Atlantische Oceaan, ten noorden van 5° N.B. worden gevangen (SWO/*AN05N). |
Soort |
Zwaardvis Xiphias gladius |
Gebied: |
Middellandse Zee (SWO/MED) |
|
Kroatië |
14,16 |
(1) |
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing |
|
Cyprus |
52,23 |
(1) |
||
Spanje |
1 613,44 |
(1) |
||
Frankrijk |
112,45 |
(1) |
||
Griekenland |
1 068,06 |
(1) |
||
Italië |
3 307,68 |
(1) |
||
Malta |
392,41 |
(1) |
||
Unie |
6 560,44 |
(1) |
||
TAC |
8 808,66 |
|
||
(1) |
Dit quotum mag alleen worden gevangen van 1 april tot en met 31 december. |
Soort: |
Noord-Atlantische witte tonijn Thunnus alalunga |
Gebied: |
Atlantische Oceaan, ten noorden van 5° N.B. (ALB/AN05N) |
|
Ierland |
3 141,05 |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Spanje |
17 704,08 |
|
||
Frankrijk |
5 568,22 |
|
||
Portugal |
1 941,74 |
|
||
Unie |
28 355,08 |
(1) |
||
TAC |
37 801,00 |
|
||
(1) |
Het aantal vissersvaartuigen van de Unie dat op Noord-Atlantische witte tonijn als doelsoort vist, wordt overeenkomstig artikel 12 van Verordening (EG) nr. 520/2007 vastgesteld op: 1 241 |
Soort: |
Zuid-Atlantische witte tonijn Thunnus alalunga |
Gebied: |
Atlantische Oceaan, ten zuiden van 5° N.B. (ALB/AS05N) |
|
Spanje |
905,86 |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Frankrijk |
297,70 |
|
||
Portugal |
633,94 |
|
||
Unie |
1 837,50 |
|
||
TAC |
24 000,00 |
|
Soort: |
Grootoogtonijn Thunnus obesus |
Gebied: |
Atlantische Oceaan (BET/ATLANT) |
|
Spanje |
7 604,35 |
(1) (2) |
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Frankrijk |
3 230,00 |
(1) (2) |
||
Portugal |
3 133,93 |
(1) (2) |
||
Unie |
13 968,28 |
(1) (2) (3) |
||
TAC |
61 500,00 |
(1) (2) |
||
(1) |
Vangsten van grootoogtonijn door ringzegenvaartuigen (BET/*ATLPS) en beugvisserijvaartuigen met een lengte over alles van 20 m of meer (BET/*ATLLL) worden afzonderlijk gerapporteerd. |
|||
(2) |
Met ingang van juni 2021 moeten de lidstaten, wanneer 80 % van het vangstquotum bereikt is, de vangsten van die vaartuigen wekelijks doorgeven. |
|||
(3) |
Na overdracht van 300 ton uit Japan. |
Soort: |
Blauwe marlijn Makaira nigricans |
Gebied: |
Atlantische Oceaan (BUM/ATLANT) |
|
Spanje |
23,24 |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Frankrijk |
380,36 |
|
||
Portugal |
46,21 |
|
||
Unie |
449,80 |
(1) |
||
TAC |
1 670,00 |
|
||
(1) |
Na overdracht van twee ton aan Trinidad en Tobago (ICCAT Rec. 19-05). |
Soort: |
Witte marlijn Tetrapturus albidus |
Gebied: |
Atlantische Oceaan (WHM/ATLANT) |
|
Spanje |
32,94 |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Portugal |
21,06 |
|
||
Overige |
1,00 |
|
||
Unie |
55,00 |
|
||
TAC |
355,00 |
|
Soort: |
Geelvintonijn Thunnus albacares |
Gebied: |
Atlantische Oceaan (YFT/ATLANT) |
|
TAC |
110 000 |
(1) |
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
(1) |
Vangsten van geelvintonijn door ringzegenvaartuigen (YFT/*ATLPS) en beugvisserijvaartuigen met een lengte over alles van 20 m of meer (YFT/*ATLLL) worden afzonderlijk gerapporteerd. |
Soort: |
Atlantische zeilvis Istiophorus albicans |
Gebied: |
Atlantische Oceaan, ten oosten van 45° W.L. (SAI/AE45W) |
|
TAC |
p.m. |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
Soort: |
Atlantische zeilvis Istiophorus albicans |
Gebied: |
Atlantische Oceaan, ten westen van 45° W.L. (SAI/AW45W) |
|
TAC |
1 030 |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
Soort: |
Blauwe haai Prionace glauca |
Gebied: |
Atlantische Oceaan, ten noorden van 5° N.B. (BSH/AN05N) |
|
Ierland |
1 |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Spanje |
27 062 |
|
||
Frankrijk |
152 |
|
||
Portugal |
5 363 |
(1) |
||
Unie |
32 578 |
|
||
TAC |
39 102 |
|
||
(1) |
De duur en de berekeningsmethode van de ICCAT voor de vangstbeperking voor blauwe haai in de Noord-Atlantische Oceaan loopt niet vooruit op de duur en de berekeningsmethode voor het bepalen van een toekomstige verdeelsleutel op het niveau van de Unie. |
Soort: |
Blauwe haai Prionace glauca |
Gebied: |
Atlantische Oceaan, ten zuiden van 5° N.B. (BSH/AS05N) |
|
TAC |
28 923 |
(1) |
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
(1) |
De duur en de berekeningsmethode van de ICCAT voor de vangstbeperking voor blauwe haai in de Noord-Atlantische Oceaan loopt niet vooruit op de duur en de berekeningsmethode voor het bepalen van een toekomstige verdeelsleutel op het niveau van de Unie. |
De vangsten van makreelhaai door vaartuigen van de Unie mogen niet hoger zijn dan de in deze bijlage vastgestelde vangstbeperkingen.
Soort: |
Makreelhaai Isurus oxyrinchus |
Gebied: |
Atlantische Oceaan, ten noorden van 5° N.B. (SMA/AN05N) |
|
Unie |
288,537 |
(1) (2) |
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
|
|
|
||
TAC |
Niet van toepassing |
|
||
(1) |
In het kader van deze vangstbeperking mogen alleen vissen die al dood zijn wanneer zij langszij het vaartuig worden gebracht, aan boord worden gehouden. |
|||
(2) |
Alleen vaartuigen met een waarnemer of een functionerend elektronisch volgsysteem aan boord waarmee kan worden vastgesteld of de vis dood of levend is, mogen makreelhaai aan boord houden. |
BIJLAGE IE
ZUIDOOSTELIJK DEEL VAN DE ATLANTISCHE OCEAAN — SEAFO-VERDRAGSGEBIED
De in deze bijlage opgenomen TAC’s worden niet aan de Seafo-leden toegewezen, zodat het aandeel van de Unie onbepaald is. De vangsten staan onder toezicht van het secretariaat van de Seafo, dat aan de verdragsluitende partijen meedeelt wanneer de visserij moet worden stopgezet omdat de TAC is opgebruikt.
Soort: |
Alfonsino’s Beryx spp. |
Gebied: |
Seafo (ALF/SEAFO) |
|||
TAC |
200 |
(1) |
Voorzorgs-TAC |
|||
|
Soort: |
Rode diepzeekrabben Chaceon spp. |
Gebied: |
Seafo-deelsector B1(1) (GER/F47NAM) |
|||||||||||
TAC |
171 |
(1) |
Voorzorgs-TAC |
|||||||||||
|
Soort: |
Rode diepzeekrabben Chaceon spp. |
Gebied: |
Seafo, met uitzondering van deelsector B1 (GER/F47X) |
|
TAC |
200 |
|
Voorzorgs-TAC |
Soort: |
Zwarte Patagonische ijsheek Dissostichus eleginoides |
Gebied: |
Seafo, deelgebied D (TOP/F47D) |
|
TAC |
275 |
|
Voorzorgs-TAC |
Soort: |
Zwarte Patagonische ijsheek Dissostichus eleginoides |
Gebied: |
Seafo, met uitzondering van deelgebied D (TOP/F47-D) |
|
TAC |
0 |
|
Voorzorgs-TAC |
Soort: |
Atlantische slijmkop Hoplostethus atlanticus |
Gebied: |
Seafo-deelsector B1(1) (ORY/F47NAM) |
|||||||||||||
TAC |
0 |
(2) |
Voorzorgs-TAC |
|||||||||||||
|
Soort: |
Atlantische slijmkop Hoplostethus atlanticus |
Gebied: |
Seafo, met uitzondering van deelsector B1 (ORY/F47X) |
|
TAC |
50 |
|
Voorzorgs-TAC |
Soort: |
Pseudopentaceros spp. Pseudopentaceros spp. |
Gebied: |
Seafo (EDW/SEAFO) |
|
TAC |
135 |
|
Voorzorgs-TAC |
BIJLAGE IF
ZUIDELIJKE BLAUWVINTONIJN — VERSPREIDINGSGEBIEDEN
Soort: |
Zuidelijke blauwvintonijn Thunnus maccoyii |
Gebied: |
alle verspreidingsgebieden (SBF/F41-81) |
|
Unie |
11 |
(1) |
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
TAC |
17 647 |
|
||
(1) |
Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. |
BIJLAGE IG
WCPFC-VERDRAGSGEBIED
Soort: |
Grootoogtonijn Thunnus obesus |
Gebied: |
WCFPC-verdragsgebied ten zuiden van 20° Z.B. (BET/F7120S) |
|||
Portugal |
2 000 |
(1) |
Voorzorgs-TAC |
|||
Spanje |
2 000 |
(1) |
|
|||
Unie |
4 000 |
(1) |
|
|||
TAC |
Niet van toepassing |
(1) |
|
|||
|
Soort: |
Zwaardvis Xiphias gladius |
Gebied: |
WCFPC-verdragsgebied ten zuiden van 20° Z.B. (SWO/F7120S) |
|
Unie |
3 170,36 |
|
Voorzorgs-TAC |
|
TAC |
Niet van toepassing |
|
BIJLAGE IH
SPRFMO-VERDRAGSGEBIED
Soort: |
Chileense horsmakreel Trachurus murphyi |
Gebied: |
SPRFMO-verdragsgebied (CJM/SPRFMO) |
|
Duitsland |
Nog vast te stellen |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Nederland |
Nog vast te stellen |
|
||
Litouwen |
Nog vast te stellen |
|
||
Polen |
Nog vast te stellen |
|
||
Unie |
Nog vast te stellen |
|
||
TAC |
Niet van toepassing |
|
Soort: |
IJsheken Dissostichus spp. |
Gebied: |
SPRFMO-verdragsgebied (TOT/SPR-AE) |
|||||||||||||
TAC |
Nog vast te stellen |
(1) |
Voorzorgs-TAC |
|||||||||||||
|
BIJLAGE IJ
IOTC-BEVOEGDHEIDSGEBIED
De vangsten van geelvintonijn (Thunnus albacares) door ringzegenvaartuigen van de Unie mogen niet hoger zijn dan de in deze bijlage vastgestelde vangstbeperkingen.
Soort: |
Geelvintonijn Thunnus albacares |
Gebied: |
IOTC-bevoegdheidsgebied (YFT/IOTC) |
Frankrijk |
29 501 |
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Italië |
2 515 |
||
Spanje |
45 682 |
||
|
|
||
Unie |
77 698 |
||
|
|
||
TAC |
Niet van toepassing |
BIJLAGE IK
SIOFA-OVEREENKOMSTGEBIED
Soort |
IJsheken Dissostichus spp. |
Gebied: |
Del Cano-gebied(1) (TOT/F517DC) |
|||
Unie |
18,33 |
(2) |
Voorzorgs-TAC |
|||
TAC |
55 |
(2) |
||||
|
||||||
|
Soort: |
IJsheken Dissostichus spp. |
Gebied: |
Williams Ridge(1) (TOT/F574WR) |
||
TAC |
140 |
(2) |
Voorzorgs-TAC |
||
(1) |
Gebied van FAO-deelgebied 57.4 dat wordt begrensd door de volgende coördinaten: |
||||
Punt |
Breedtegraad |
Lengtegraad |
|||
1 |
52°30'00" Z.B. |
80°00'00" O.L. |
|||
2 |
55°00'00" Z.B. |
80°00'00" O.L. |
|||
3 |
55°00'00" Z.B. |
85°00'00" O.L. |
|||
4 |
52°30'00" Z.B. |
85°00'00" O.L. |
|||
(2) |
De onderstaande TAC’s worden niet aan de Siafo-partijen toegewezen, waardoor het aandeel van de Unie onbepaald is. Zij mogen alleen worden gevangen door vaartuigen met waarnemers aan boord in het visseizoen van 1 december 2020 tot en met 30 november 2021. Per elke door Siofa vastgestelde rastercel worden niet meer dan twee beuglijnen met ten hoogste 6 250 haken uitgezet en tussen de visreizen wordt een tijdsinterval van ten minste 30 dagen ingelast overeenkomstig de door Siofa vastgestelde toegangsvoorwaarden. Vangsten door vaartuigen die niet gericht op deze soort vissen, mogen niet meer dan 0,5 ton Dissostichus spp. per visseizoen bedragen. Zodra een vaartuig die grenswaarde bereikt, mag het niet langer vissen in Williams Ridge. |
Tussentijds beschermde gebieden
Atlantis Bank
Punt |
Breedtegraad (Z.B.) |
Lengtegraad (O.L.) |
1 |
32°00' |
57°00' |
2 |
32°50' |
57°00' |
3 |
32°50' |
58°00' |
4 |
32°00' |
58°00' |
Coral
Punt |
Breedtegraad (Z.B.) |
Lengtegraad (O.L.) |
1 |
41°00' |
42°00' |
2 |
41° 40' |
42°00' |
3 |
41° 40' |
44°00' |
4 |
41°00' |
44°00' |
Fools Flat
Punt |
Breedtegraad (Z.B.) |
Lengtegraad (O.L.) |
1 |
31° 30' |
94° 40' |
2 |
31° 40' |
94° 40' |
3 |
31° 40' |
95°00' |
4 |
31° 30' |
95°00' |
Middle of What
Punt |
Breedtegraad (Z.B.) |
Lengtegraad (O.L.) |
1 |
37° 54' |
50° 23' |
2 |
37° 56,5' |
50° 23' |
3 |
37° 56,5' |
50° 27' |
4 |
37° 54' |
50° 27' |
Walter's Shoal
Punt |
Breedtegraad (Z.B.) |
Lengtegraad (O.L.) |
1 |
33°00' |
43° 10' |
2 |
33° 20' |
43° 10' |
3 |
33° 20' |
44° 10' |
4 |
33°00' |
44° 10' |
BIJLAGE IL
IATTC-VERDRAGSGEBIED
Soort: |
Grootoogtonijn Thunnus obesus |
Gebied: |
IATTC-verdragsgebied (BET/IATTC) |
|
Unie |
500 |
(1) |
Voorzorgs-TAC |
|
TAC |
Niet van toepassing |
|
||
(1) |
Dit quotum mag alleen worden gevangen door vaartuigen die beuglijnen gebruiken. |
BIJLAGE II
VISSERIJ-INSPANNING VOOR VAARTUIGEN IN HET KADER VAN HET BEHEER VAN DE TONGBESTANDEN IN HET WESTELIJKE KANAAL IN ICES-SECTOR 7e
HOOFDSTUK I
Algemene bepalingen
1. TOEPASSINGSGEBIED
1.1. |
Deze bijlage is van toepassing op Unievissersvaartuigen met een lengte over alles van 10 meter of meer die overeenkomstig Verordening (EU) nr. 2019/472 boomkorren met een maaswijdte van 80 mm of meer en staande netten, met inbegrip van kieuwnetten, schakelnetten en warrelnetten, met een maaswijdte van maximaal 220 mm aan boord hebben of gebruiken en die aanwezig zijn in ICES-sector 7e. |
1.2. |
Vaartuigen die vissen met staande netten met een maaswijdte van 120 mm of meer en die in het kader van hun geregistreerde visserijactiviteit in de drie voorgaande jaren minder dan 300 kg, in levend gewicht, tong per jaar hebben gevangen, zijn vrijgesteld van de toepassing van deze bijlage, mits:
Indien aan een van die voorwaarden niet is voldaan, zijn de betrokken vaartuigen met onmiddellijke ingang niet meer vrijgesteld van de toepassing van deze bijlage. |
2. DEFINITIES
Voor de toepassing van deze bijlage wordt verstaan onder:
a) |
“vistuiggroep”: de groep die bestaat uit de volgende twee vistuigcategorieën:
|
b) |
“gereglementeerd vistuig”: tuig van de twee vistuigcategorieën die tot de vistuiggroep behoren; |
c) |
“het gebied”: ICES-sector 7e; |
d) |
“huidige beheersperiode”: de periode van 1 februari 2021 tot en met 31 januari 2022. |
3. ACTIVITEITSBEPERKINGEN
Onverminderd artikel 29 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 zorgen de lidstaten ervoor dat vissersvaartuigen van de Unie die hun vlag voeren en in de Unie zijn geregistreerd, niet langer dan het in hoofdstuk III van deze bijlage bepaalde aantal dagen aanwezig zijn in het gebied wanneer zij gereglementeerd vistuig aan boord hebben.
HOOFDSTUK II
Machtigingen
4. GEMACHTIGDE VAARTUIGEN
4.1 |
Een lidstaat verleent vaartuigen die zijn vlag voeren, geen toestemming voor visserijactiviteiten in het betrokken gebied met gereglementeerd vistuig, als deze vaartuigen in de periode 2002-2018 nog niet eerder dergelijke gereglementeerde visserijactiviteiten – behalve als resultaat van een overdracht van dagen tussen vissersvaartuigen – in het betrokken gebied hebben verricht, tenzij hij ervoor zorgt dat een gelijkwaardige capaciteit, gemeten in kilowatt, aan de visserij in het gebied wordt onttrokken. |
4.2 |
Aan vaartuigen die wel met gereglementeerd vistuig hebben gevist, kan evenwel toestemming worden verleend om ander vistuig te gebruiken, mits het aantal dagen dat voor het laatstgenoemde vistuigtype is toegewezen, gelijk is aan of groter is dan het aantal voor het gereglementeerde vistuig toegewezen dagen. |
4.3 |
Een vaartuig dat de vlag voert van een lidstaat die geen quota heeft in het gebied, wordt niet gemachtigd om in dat gebied met gereglementeerd vistuig te vissen, tenzij het vaartuig na een overdracht een quotum krijgt toegewezen uit hoofde van artikel 16, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 en zeedagen krijgt toegewezen overeenkomstig punt 10 of punt 11 van deze bijlage. |
HOOFDSTUK III
Aan Unievissersvaartuigen toegewezen aantal dagen aanwezigheid in het gebied
5. MAXIMAAL AANTAL DAGEN
Het maximale aantal zeedagen waarvoor een lidstaat van 1 januari tot en met 31 maart 2021 een onder zijn vlag varend vaartuig kan toestaan om in het gebied aanwezig te zijn met gereglementeerd vistuig aan boord, wordt weergegeven in tabel I.
Tabel I
Maximaal aantal dagen waarop een vaartuig in het gebied aanwezig mag zijn per categorie gereglementeerd vistuig van 1 januari tot en met 31 maart 2021
Gereglementeerd vistuig |
Maximaal aantal dagen |
|
Boomkorren met een maaswijdte ≥ 80 mm |
België |
44 |
Frankrijk |
47 |
|
Staande netten met een maaswijdte ≤ 220 mm |
België |
44 |
Frankrijk |
48 |
6. KILOWATTDAGENSYSTEEM
6.1. |
De lidstaten kunnen de hun toegewezen visserij-inspanningen tijdens de huidige beheersperiode beheren aan de hand van een kilowattdagensysteem. Op grond van dat systeem kunnen zij een vaartuig waarop de in tabel I vermelde soorten gereglementeerd vistuig van toepassing zijn, toestaan om gedurende een maximaal aantal dagen dat verschilt van het in die tabel vastgestelde aantal, aanwezig te zijn in het gebied, mits het totale aantal kilowattdagen dat met het gereglementeerde vistuig overeenstemt, in acht wordt genomen. |
6.2. |
Het totale aantal kilowattdagen is de som van alle individuele visserij-inspanningen die zijn toegewezen aan de vaartuigen die de vlag van de betrokken lidstaat voeren en voldoen aan de voorwaarden betreffende het gereglementeerde vistuig. Deze individuele visserij-inspanningen worden berekend in kilowattdagen door het motorvermogen van elk vaartuig te vermenigvuldigen met het aantal zeedagen waarover het betrokken vaartuig overeenkomstig tabel I zou beschikken als punt 6.1 niet werd toegepast. |
6.3. |
Lidstaten die gebruik wensen te maken van het in punt 6.1 bedoelde systeem, dienen bij de Commissie een verzoek voor het in tabel I bedoelde gereglementeerde vistuig in, vergezeld van elektronische verslagen waarin de uitvoerige berekening wordt vermeld op basis van:
|
6.4. |
Op basis van dat verzoek gaat de Commissie na of aan de in punt 6 bedoelde voorwaarden is voldaan en kan zij, indien van toepassing, de betrokken lidstaat toestemming verlenen om gebruik te maken van het in punt 6.1 bedoelde systeem. |
7. TOEWIJZING VAN EXTRA DAGEN VOOR DE DEFINITIEVE BEËINDIGING VAN VISSERIJACTIVITEITEN
7.1. |
De Commissie kan een lidstaat extra zeedagen toewijzen gedurende welke een vaartuig toestemming van zijn vlaggenlidstaat kan krijgen om in het gebied aanwezig te zijn met gereglementeerd vistuig aan boord, en wel op basis van de definitieve beëindiging van tijdens de vorige beheersperiode verrichte visserijactiviteiten overeenkomstig artikel 34 van Verordening (EU) nr. 508/2014 van het Europees Parlement en de Raad (1) of Verordening (EG) nr. 744/2008 van de Raad (2). Definitieve beëindigingen ingevolge andere omstandigheden kunnen door de Commissie per geval in overweging worden genomen na een schriftelijk en naar behoren gemotiveerd verzoek van de betrokken lidstaat. In dat schriftelijke verzoek wordt vermeld om welke vaartuigen het gaat en wordt voor elk daarvan bevestigd dat het niet opnieuw visserijactiviteiten zal beginnen. |
7.2. |
De in kilowattdagen gemeten visserij-inspanning die vaartuigen waarvan de activiteiten zijn beëindigd, in 2003 met de betrokken vistuiggroep hebben geleverd, wordt gedeeld door de inspanning die alle vaartuigen in 2003 met die vistuiggroep hebben geleverd. Het aantal extra zeedagen wordt vervolgens berekend door de aldus verkregen ratio te vermenigvuldigen met het aantal dagen dat overeenkomstig tabel I zou zijn toegewezen. Het resultaat van die berekening wordt afgerond op de meest nabije hele dag. |
7.3. |
De punten 7.1 en 7.2 zijn niet van toepassing wanneer een vaartuig overeenkomstig punt 4.2 is vervangen of wanneer de onttrekking reeds in de voorgaande jaren is benut om extra zeedagen te krijgen. |
7.4. |
Lidstaten die gebruik wensen te maken van de in punt 7.1 vastgestelde toewijzingen, dienen uiterlijk op 15 juni van de huidige beheersperiode bij de Commissie een verzoek in met elektronische verslagen waarin voor de in tabel I vermelde vistuiggroep de gegevens worden vermeld voor de berekening op basis van:
|
7.5. |
Tijdens de huidige beheersperiode mag een lidstaat extra toegekende zeedagen herverdelen tussen alle of sommige vaartuigen die nog steeds deel uitmaken van de vloot en die voldoen aan de voorwaarde betreffende het gereglementeerde vistuig. |
7.6. |
Als de Commissie extra zeedagen toewijst wegens de definitieve beëindiging van visserijactiviteiten in de vorige beheersperiode, wordt het in tabel I vermelde maximale aantal dagen per lidstaat en vistuig dienovereenkomstig aangepast voor de huidige beheersperiode. |
8. TOEWIJZING VAN EXTRA DAGEN VOOR VERSTERKTE AANWEZIGHEID VAN WETENSCHAPPELIJKE WAARNEMERS
8.1. |
De Commissie kan, op basis van een programma voor versterkte aanwezigheid van wetenschappelijke waarnemers in het kader van een partnerschap tussen wetenschappers en de visserijsector, een lidstaat tussen 1 februari 2021 en 31 januari 2022 drie extra dagen van aanwezigheid in het gebied toewijzen voor vaartuigen met gereglementeerd vistuig aan boord. Dergelijke programma’s zijn met name gericht op teruggooiniveaus en vangstsamenstelling en gaan inzake gegevensverzameling verder dan de vereisten voor nationale programma’s die zijn vastgesteld bij Verordening (EU) nr. 2017/1004 van het Europees Parlement en de Raad (3) en de uitvoeringsbepalingen daarvan. |
8.2. |
De wetenschappelijke waarnemers zijn onafhankelijk van de eigenaar, van de kapitein en van de bemanning van het vaartuig. |
8.3. |
Een lidstaat die gebruik wenst te maken van de in punt 8.1 bedoelde toewijzingen, dient bij de Commissie ter goedkeuring een beschrijving van zijn programma voor versterkte aanwezigheid van wetenschappelijke waarnemers in. |
8.4. |
Indien een door een lidstaat ingediend programma voor versterkte aanwezigheid van wetenschappelijke waarnemers reeds in het verleden door de Commissie werd goedgekeurd en de betrokken lidstaat dit programma ongewijzigd wil blijven toepassen, stelt deze lidstaat de Commissie vier weken vóór het begin van de periode waarvoor dit programma van toepassing is, in kennis van de voortzetting ervan. |
HOOFDSTUK IV
Beheer
9. ALGEMENE VERPLICHTING
De lidstaten beheren de maximale toegestane visserij-inspanning overeenkomstig de artikelen 26 tot en met 35 van Verordening (EG) nr. 1224/2009.
10. BEHEERSPERIODEN
10.1. |
Een lidstaat kan het in tabel I vermelde aantal dagen van aanwezigheid in het gebied verdelen over beheersperioden met een duur van een of meer kalendermaanden. |
10.2. |
Het aantal dagen of uren gedurende welke een vaartuig tijdens een beheersperiode in het betrokken gebied aanwezig mag zijn, wordt door de betrokken lidstaat vastgesteld. |
10.3. |
Lidstaten die de aanwezigheid in een gebied van vaartuigen die hun vlag voeren, per uur vaststellen, blijven de benutting van de dagen meten overeenkomstig punt 9. Op verzoek van de Commissie toont de betrokken lidstaat aan welke voorzorgsmaatregelen hij heeft genomen ter voorkoming van een excessieve benutting van dagen in het gebied wanneer een vaartuig zijn aanwezigheden in het gebied beëindigt vóór het einde van een periode van 24 uur. |
HOOFDSTUK V
Uitwisseling van toegewezen visserij-inspanningen
11. OVERDRACHT VAN DAGEN TUSSEN VISSERSVAARTUIGEN DIE DE VLAG VAN DEZELFDE LIDSTAAT VOEREN
11.1. |
Een lidstaat kan vissersvaartuigen die zijn vlag voeren, toestaan om dagen tijdens welke zij in het gebied aanwezig mogen zijn, voor hetzelfde gebied over te dragen aan een ander vaartuig dat zijn vlag voert, mits het product van het door een vaartuig ontvangen aantal dagen en het motorvermogen in kilowatt van dat vaartuig (kilowattdagen) gelijk is aan of kleiner is dan het product van het door het overdragende vaartuig overgedragen aantal dagen en het motorvermogen in kilowatt ervan. Als motorvermogen in kilowatt van een vaartuig geldt het voor dat vaartuig in het vissersvlootregister van de Unie geregistreerde vermogen. |
11.2. |
Het product van het overeenkomstig punt 11.1 overgedragen totale aantal dagen van aanwezigheid in het gebied en het motorvermogen in kilowatt van het overdragende vaartuig is niet groter dan het product van het geregistreerde gemiddelde aantal dagen per jaar dat het overdragende vaartuig in 2001, 2002, 2003, 2004 en 2005 in het gebied heeft doorgebracht, zoals bevestigd in het visserijlogboek, en het motorvermogen in kilowatt van dat vaartuig. |
11.3. |
Het overdragen van dagen overeenkomstig punt 11.1 is toegestaan tussen vaartuigen die werken met gereglementeerd vistuig en gedurende dezelfde beheersperiode. |
11.4. |
Op verzoek van de Commissie verstrekken de lidstaten informatie over de overdrachten die hebben plaatsgevonden. Spreadsheetformaten voor het verzamelen en doorsturen van die informatie kunnen door de Commissie middels uitvoeringshandelingen worden opgesteld. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 58, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure. |
12. OVERDRACHT VAN DAGEN TUSSEN VISSERSVAARTUIGEN DIE ELK DE VLAG VAN EEN ANDERE LIDSTAAT VOEREN
Elke lidstaat kan vissersvaartuigen die zijn vlag voeren, toestaan om dagen van aanwezigheid in het gebied binnen dezelfde beheersperiode en binnen hetzelfde gebied over te dragen aan een vissersvaartuig dat de vlag van een andere lidstaat voert, mits de punten 4.1, 4.3, 5, 6 en 10 van toepassing zijn. Wanneer een lidstaat besluit toestemming voor een dergelijke overdracht te verlenen, stelt hij de Commissie, voordat de overdracht plaatsvindt, in kennis van gedetailleerde gegevens over de overdracht, waaronder het aantal over te dragen dagen, de visserij-inspanning en, in voorkomend geval, de quota waarop de overdracht betrekking heeft.
HOOFDSTUK VI
Rapportageverplichtingen
13. VISSERIJ-INSPANNINGSVERSLAG
Artikel 28 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 is van toepassing op vaartuigen die binnen het toepassingsgebied van deze bijlage vallen. Het in dat artikel bedoelde geografische gebied wordt begrepen als het in punt 2 van deze bijlage omschreven gebied.
14. VERZAMELING VAN RELEVANTE GEGEVENS
Op basis van gegevens die worden gebruikt voor het beheer van de dagen van aanwezigheid in het gebied overeenkomstig deze bijlage, verzamelen de lidstaten voor elk kwartaal gegevens betreffende de totale visserij-inspanning in het gebied voor vaartuigen gesleept vistuig en staand vistuig gebruiken, de inspanning in het gebied van vaartuigen die verschillende soorten tuig gebruiken, en het motorvermogen van deze vaartuigen in kilowattdagen.
15. MEDEDELING VAN RELEVANTE GEGEVENS
Op verzoek van de Commissie delen de lidstaten de in punt 14 vermelde gegevens in het in de tabellen II en III gespecificeerde format aan de Commissie mee door toezending van een spreadsheet aan het juiste e-mailadres, dat door de Commissie aan de lidstaten wordt meegedeeld. Op verzoek van de Commissie doen de lidstaten de Commissie gedetailleerde gegevens toekomen over de toegewezen en verrichte visserij-inspanning voor het geheel of voor gedeelten van de beheersperioden 2019 en 2020, in het in de tabellen IV en V bedoelde gegevensformat.
Tabel II
Rapportageformat voor informatie betreffende de kW-dagen, per beheersperiode
Lidstaat |
Vistuig |
Beheersperiode |
Aangifte van de cumulatieve inspanning |
(1) |
(2) |
(3) |
(4) |
Tabel III
Gegevensformat voor informatie betreffende de kW-dagen, per beheersperiode
Naam van het veld |
Maximaal aantal tekens/cijfers |
Uitlijning (4) L(inks)/R(echts) |
Definitie en opmerkingen |
||
|
3 |
|
Lidstaat (ISO-drielettercode) waar het vaartuig is geregistreerd |
||
|
2 |
|
Eén van de volgende vistuigtypes: BT = boomkorren ≥ 80 mm GN = kieuwnetten < 220 mm TN = schakelnetten of warrelnetten < 220 mm |
||
|
4 |
|
Een jaar in de periode vanaf de beheersperiode 2006 tot de huidige beheersperiode |
||
|
7 |
R |
Cumulatieve visserij-inspanning in kilowattdagen vanaf 1 februari tot en met 31 januari van de betrokken beheersperiode |
Tabel IV
Rapportageformat voor vaartuiggerelateerde informatie
Lidstaat |
CFR |
Uitwendige kentekens |
Duur van de beheersperiode |
Aangegeven vistuig |
Toegewezen aantal dagen per aangegeven vistuig |
Aantal dagen waarop het aangegeven vistuig is gebruikt |
Overgedragen dagen |
|||||||||
Nr. 1 |
Nr. 2 |
Nr. 3 |
… |
Nr. 1 |
Nr. 2 |
Nr. 3 |
… |
Nr. 1 |
Nr. 2 |
Nr. 3 |
… |
|||||
(1) |
(2) |
(3) |
(4) |
(5) |
(5) |
(5) |
(5) |
(6) |
(6) |
(6) |
(6) |
(7) |
(7) |
(7) |
(7) |
(8) |
Tabel V
Gegevensformat voor vaartuiggerelateerde informatie
Naam van het veld |
Maximaal aantal tekens/cijfers |
Uitlijning (5) L(inks)/R(echts) |
Definitie en opmerkingen |
||
|
3 |
|
Lidstaat (ISO-drielettercode) waar het vaartuig is geregistreerd |
||
|
12 |
|
Nummer in het vissersvlootregister van de Unie (CFR) Uniek identificatienummer van het vissersvaartuig Lidstaat (ISO-drielettercode) gevolgd door een identificatiereeks (negen tekens). Indien een reeks minder dan negen tekens telt, moeten aan de linkerkant nullen worden toegevoegd |
||
|
14 |
L |
Overeenkomstig Uitvoeringsverordening (EU) nr. 404/2011 van de Commissie (6) |
||
|
2 |
L |
Duur van de beheersperiode in maanden |
||
|
2 |
L |
Eén van de volgende vistuigtypes: BT = boomkorren ≥ 80 mm GN = kieuwnetten < 220 mm TN = schakelnetten of warrelnetten < 220 mm |
||
|
3 |
L |
Aantal dagen dat overeenkomstig bijlage II aan het vaartuig is toegewezen voor het aangegeven vistuig en de aangegeven beheersperiode |
||
|
3 |
L |
Aantal dagen dat het vaartuig daadwerkelijk in het gebied heeft doorgebracht met gebruikmaking van het aangegeven vistuig gedurende de aangegeven beheersperiode |
||
|
4 |
L |
Vermeld voor overgedragen dagen “– aantal overgedragen dagen” en voor ontvangen dagen “+ aantal overgedragen dagen”. |
(1) Verordening (EU) nr. 508/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 inzake het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 2328/2003, (EG) nr. 861/2006, (EG) nr. 1198/2006 en (EG) nr. 791/2007 van de Raad en Verordening (EU) nr. 1255/2011 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 149 van 20.5.2014, blz. 1).
(2) Verordening (EG) nr. 744/2008 van de Raad van 24 juli 2008 tot instelling van een tijdelijke specifieke actie ter bevordering van de herstructurering van de door de economische crisis getroffen vissersvloten van de Europese Gemeenschap (PB L 202 van 31.7.2008, blz. 1).
(3) Richtlijn (EU) 2017/1004 van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2017 betreffende de instelling van een Uniekader voor de verzameling, het beheer en het gebruik van gegevens in de visserijsector en voor de ondersteuning van wetenschappelijk advies over het gemeenschappelijk visserijbeleid en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 199/2008 van de Raad (PB L 157 van 20.6.2017, blz. 1).
(4) Relevante informatie voor de verstrekking van gegevens volgens een format met vaste lengte.
(5) Relevante informatie voor de verstrekking van gegevens volgens een format met vaste lengte.
(6) Uitvoeringsverordening (EU) nr. 404/2011 van de Commissie van 8 april 2011 houdende bepalingen voor de uitvoering van Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen (PB L 112 van 30.4.2011, blz. 1).
BIJLAGE III
BEHEERSGEBIEDEN VOOR ZANDSPIERINGEN IN DE ICES-SECTOREN 2a EN 3a EN IN ICES-DEELGEBIED 4
Ten behoeve van het beheer van de vangstmogelijkheden voor zandspieringen in de ICES-sectoren 2a en 3a en in ICES-deelgebied 4, zoals vastgesteld in bijlage IA, worden de beheersgebieden waarbinnen specifieke vangstbeperkingen van toepassing zijn, omschreven overeenkomstig deze bijlage en het aanhangsel daarbij:
Beheersgebied voor zandspieringen |
Statistische ICES-vakken |
1r |
31–33 E9–F4; 33 F5; 34–37 E9–F6; 38–40 F0–F5; 41 F4–F5 |
2r |
35 F7–F8; 36 F7–F9; 37 F7–F8; 38-41 F6–F8; 42 F6–F9; 43 F7–F9; 44 F9–G0; 45 G0–G1; 46 G1 |
3r |
41–46 F1–F3; 42–46 F4–F5; 43–46 F6; 44–46 F7–F8; 45–46 F9; 46–47 G0; 47 G1 en 48 G0 |
4 |
38–40 E7–E9 en 41–46 E6–F0 |
5r |
47–52 F1–F5 |
6 |
41–43 G0–G3; 44 G1 |
7r |
47–52 E6–F0 |
Aanhangsel
BIJLAGE IV
SEIZOENSSLUITINGEN TER BESCHERMING VAN PAAIENDE KABELJAUW
De gebieden in de onderstaande tabel worden tijdens de vastgestelde periode gesloten voor alle vistuig, met uitzondering van pelagisch vistuig (ringzegens en trawls):
Tijdgebonden sluitingen |
||||
Nr. |
Benaming gebied |
Coördinaten |
Periode |
Opmerkingen |
1 |
Stanhope |
60o 10' N.B. - 01o 45' O.L. 60o 10' N.B. - 02o 00' O.L. 60o 25' N.B. - 01o 45' O.L. 60o 25' N.B. - 02o 00' O.L. |
1 januari tot en met 30 april |
|
2 |
Long Hole |
59o 07,35' N.B. - 0o 31,04' W.L. 59o 03,60' N.B. - 0o 22,25' W.L. 58o 59,35' N.B. - 0o 17,85' W.L. 58o 56,00' N.B. - 0o 11,01' W.L. 58o 56,60' N.B. - 0o 08,85' W.L. 58o 59,86' N.B. - 0o 15,65' W.L. 59o 03,50' N.B. - 0o 20,00' W.L. 59o 08,15' N.B. - 0o 29,07' W.L. |
1 januari tot en met 31 maart |
|
3 |
Coral Edge |
58o 51,70' N.B. - 03o 26,70' O.L. 58o 40,66' N.B. - 03o 34,60' O.L. 58o 24,00' N.B. - 03o 12,40' O.L. 58o 24,00' N.B. - 02o 55,00' O.L. 58o 35,65' N.B. - 02o 56,30' O.L. |
1 januari tot en met 28 februari |
|
4 |
Papa Bank |
59o 56' N.B. - 03o 08' W.L. 59o 56' N.B. - 02o 45' W.L. 59o 35' N.B. - 03o 15' W.L. 59o 35' N.B. - 03o 35' W.L. |
1 januari tot en met 15 maart |
|
5 |
Foula Deeps |
60o 17,50' N.B. - 01o 45' W.L. 60o 11,00' N.B. - 01o 45' W.L. 60o 11,00' N.B. - 02o 10' W.L. 60o 20,00' N.B. - 02o 00' W.L. 60o 20,00' N.B. - 01o 50' W.L. |
1 november tot en met 31 december |
|
6 |
Egersund Bank |
58o 07,40' N.B. - 04o 33,00' O.L. 57o 53,00' N.B. - 05o 12,00' O.L. 57o 40,00' N.B. - 05o 10,90' O.L. 57o 57,90' N.B. - 04o 31,90' O.L. |
1 januari tot en met 31 maart |
(10 x 25 zeemijl) |
7 |
East of Fair Isle |
59o 40' N.B. - 01o 23' W.L. 59o 40' N.B. - 01o 13' W.L. 59o 30' N.B. - 01o 20' W.L. 59o 10' N.B. - 01o 20' W.L. 59o 30' N.B. - 01o 28' W.L. 59o 10' N.B. - 01o 28' W.L. |
1 januari tot en met 15 maart |
|
8 |
West Bank |
57o 15' N.B. - 05o 01' O.L. 56o 56' N.B. - 05o 00' O.L. 56o 56' N.B. - 06o 20' O.L. 57o 15' N.B. - 06o 20' O.L. |
1 februari tot en met 15 maart |
(18 x 4 zeemijl) |
9 |
Revet |
57o 28,43' N.B. - 08o 05,66' O.L. 57o 27,44' N.B. - 08o 07,20' O.L. 57o 51,77' N.B. - 09o 26,33' O.L. 57o 52,88' N.B. - 09o 25,00' O.L. |
1 februari tot en met 15 maart |
(1,5 x 49 zeemijl) |
10 |
Rabarberen |
57o 47,00' N.B. - 11o 04,00' O.L. 57o 43,00' N.B. - 11o 04,00' O.L. 57o 43,00' N.B. - 11o 09,00' O.L. 57o 47,00' N.B. - 11o 09,00' O.L. |
1 februari tot en met 15 maart |
East of Skagen (2,7 x 4 zeemijl) |
BIJLAGE V
VISMACHTIGINGEN
DEEL A
Maximaal aantal vismachtigingen voor Unievissersvaartuigen in wateren van derde landen
Visgebied |
Visserij |
Aantal vismachtigingen |
Verdeling van de vismachtigingen over de lidstaten |
Maximaal aantal vaartuigen dat op enig moment in het gebied aanwezig mag zijn |
|
Noorse wateren en visserijzone rond Jan Mayen |
Haring, ten noorden van 62°00′ N.B. |
69 |
DK |
25 |
51 |
DE |
5 |
||||
FR |
1 |
||||
IE |
8 |
||||
NL |
9 |
||||
PL |
1 |
||||
SV |
10 |
||||
|
Demersale soorten, ten noorden van 62°00′ N.B. |
66 |
DE |
16 |
41 |
IE |
1 |
||||
ES |
20 |
||||
FR |
18 |
||||
PT |
9 |
||||
Niet toegewezen |
2 |
||||
|
Makreel (1) |
Niet relevant |
Niet relevant |
70 |
|
Industriële soorten, ten zuiden van 62°00′ N.B. |
450 |
DK |
450 |
141 |
|
Wateren van de Faeröer |
Elke vorm van trawlvisserij met vaartuigen van ten hoogste 180 voet in de zone tussen 12 en 21 mijl van de basislijnen van de Faeröer |
8 |
BE |
0 |
4 |
DE |
4 |
||||
FR |
4 |
||||
|
Gerichte visserij op kabeljauw en schelvis met netten met een maaswijdte van ten minste 135 mm, beperkt tot het gebied ten zuiden van 62° 28′ N.B. en ten oosten van 6° 30′ W.L. |
8 (2) |
Niet relevant |
4 |
|
|
Vormen van trawlvisserij buiten 21 mijl van de basislijnen van de Faeröer. In de perioden van 1 maart tot en met 31 mei en van 1 oktober tot en met 31 december mogen die vaartuigen vissen in het gebied tussen 61° 20′ N.B. en 62° 00′ N.B. en tussen 12 en 21 mijl van de basislijnen. |
70 |
BE |
0 |
18 |
DE |
10 |
||||
FR |
40 |
||||
|
Vormen van trawlvisserij op blauwe leng met netten met een maaswijdte van ten minste 100 mm in het gebied ten zuiden van 61° 30' N.B. en ten westen van 9° 00' W.L. en in het gebied tussen 7° 00' W.L. en 9° 00' W.L. ten zuiden van 60° 30' N.B. en in het gebied ten zuidwesten van een lijn tussen 60° 30' N.B., 7° 00' W.L. en 60° 00' N.B., 6° 00' W.L. |
70 |
DE (3) |
8 |
20 (4) |
FR (3) |
12 |
||||
Gerichte trawlvisserij op zwarte koolvis met netten met een maaswijdte van ten minste 120 mm, en waarbij verstevigingsstroppen rond de kuil mogen worden gebruikt. |
70 |
Niet relevant |
22 (4) |
||
|
Vormen van visserij op blauwe wijting. Het totale aantal vismachtigingen kan met vier vaartuigen worden verhoogd zodat vaartuigen in spannen kunnen vissen indien de autoriteiten van de Faeröer zouden beslissen om bijzondere toegangsregels voor een gebied, “main fishing area of blue whiting” genaamd, in te stellen. |
27 |
DE |
2 |
16 |
DK |
5 |
||||
FR |
4 |
||||
NL |
6 |
||||
SE |
1 |
||||
ES |
4 |
||||
IE |
4 |
||||
PT |
1 |
||||
|
Makreel |
14 |
DK |
2 |
8 |
BE |
1 |
||||
DE |
2 |
||||
FR |
2 |
||||
IE |
3 |
||||
NL |
2 |
||||
SE |
2 |
||||
|
Haring, ten noorden van 62°00′ N.B. |
16 |
DK |
5 |
16 |
DE |
2 |
||||
IE |
2 |
||||
FR |
1 |
||||
NL |
2 |
||||
PL |
1 |
||||
SE |
3 |
||||
1, 2b (5) |
Visserij op sneeuwkrabben met korven |
20 |
EE |
1 |
Niet van toepassing |
ES |
1 |
||||
LV |
11 |
||||
LT |
4 |
||||
PL |
3 |
DEEL B
Kwantitatieve beperkingen inzake vismachtigingen voor vaartuigen van derde landen die in de Uniewateren vissen
Vlaggenstaat |
Visserij |
Aantal vismachtigingen |
Maximaal aantal vaartuigen dat op enig moment in het gebied aanwezig mag zijn |
Noorwegen |
Haring, ten noorden van 62°00′ N.B. |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Faeröer |
Makreel, 6a (ten noorden van 56°30′ N.B.), 2a, 4a (ten noorden van 59° N.B.) Horsmakreel, 4, 6a (ten noorden van 56°30′ N.B.), 7e, 7f, 7h |
20 |
14 |
Haring, ten noorden van 62°00′ N.B. |
20 |
Nog vast te stellen |
|
Haring, 3a |
4 |
4 |
|
Industriële visserij op kever, 4, 6a (ten noorden van 56° 30' N.B.) (inclusief onvermijdelijke bijvangsten van blauwe wijting) |
14 |
14 |
|
Leng en lom |
20 |
10 |
|
Blauwe wijting, 2, 4a, 5, 6a (ten noorden van 56°30′ N.B.), 6b, 7 (ten westen van 12°00′ W.L.) |
20 |
20 |
|
Blauwe leng |
16 |
16 |
|
Venezuela (6) |
Snappers (wateren van Frans-Guyana) |
45 |
45 |
(1) Onverminderd de aanvullende vergunningen die naar vaste praktijk door Noorwegen aan Zweden worden toegekend.
(2) Dat aantal is begrepen in het aantal voor alle vormen van trawlvisserij met vaartuigen van ten hoogste 180 voet in de zone tussen 12 en 21 mijl van de basislijnen van de Faeröer.
(3) Maximaal aantal vaartuigen dat op enig moment in het gebied aanwezig mag zijn.
(4) Dat aantal is begrepen in het aantal voor “Trawlvisserij buiten 21 mijl van de basislijnen van de Faeröer”.
(5) De toewijzing van vangstmogelijkheden voor de Unie in de zone rond Svalbard laat de rechten en verplichtingen die voortvloeien uit het Verdrag van Parijs van 1920 onverlet.
(6) Voordat deze vismachtigingen worden afgegeven, moet worden aangetoond dat er een geldig contract bestaat tussen de scheepseigenaar die de vismachtiging aanvraagt, en een in het departement Frans-Guyana gevestigd verwerkingsbedrijf, en dat in dat contract staat dat ten minste 75 % van de door het betrokken vaartuig gevangen snappers in dat departement moet worden aangeland voor verwerking in dat bedrijf. Dit contract moet worden bekrachtigd door de Franse autoriteiten, die zich ervan moeten vergewissen dat het in overeenstemming is met zowel de werkelijke capaciteit van het verwerkingsbedrijf waarmee het is gesloten als met de doelstellingen voor de ontwikkeling van de economie in Frans-Guyana. Een afschrift van het naar behoren bekrachtigde contract moet bij de vismachtigingsaanvraag worden gevoegd. Indien bovenbedoelde bekrachtiging wordt geweigerd, geven de Franse autoriteiten kennis van deze weigering en vermelden zij de redenen ervoor aan de betrokken partij en aan de Commissie.
BIJLAGE VI
ICCAT-VERDRAGSGEBIED (1)
1.
Maximaal aantal met de hengel of de sleeplijn vissende vaartuigen van de Unie dat in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan actief op blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm mag vissen
Spanje |
60 |
Frankrijk |
55 |
Unie |
115 |
2.
Maximaal aantal vaartuigen van de Unie dat in het kader van de ambachtelijke kustvisserij in de Middellandse Zee actief op blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm mag vissen
Spanje |
364 |
Frankrijk |
1402 |
Italië |
30 |
Cyprus |
20 (2) |
Malta |
542 |
Unie |
684 |
3.
Maximaal aantal vissersvaartuigen van de Unie dat in de Adriatische Zee actief op blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm mag vissen voor kweekdoeleinden
Kroatië |
18 |
Italië |
12 |
Unie |
28 |
4.
Maximaal aantal vissersvaartuigen van elke lidstaat dat blauwvintonijn mag bevissen, aan boord houden, overladen, vervoeren of aanlanden in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse ZeeTabel A
Deze tabel zal overeenkomstig de toepasselijke Iccat-aanbevelingen en Unievoorschriften worden opgesteld na de goedkeuring van het visserijplan van de Unie door de Iccat in 2021. |
5.
Maximaal aantal tonnara's dat elke lidstaat in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en in de Middellandse Zee mag toestaan voor de visserij op blauwvintonijn (3)
Lidstaat |
Aantal tonnara's (4) |
Spanje |
5 |
Italië |
6 |
Portugal |
2 |
6.
Maximale capaciteit voor het kweken en mesten van blauwvintonijn voor elke lidstaat, en maximale hoeveelheid in het wild gevangen blauwvintonijn die elke lidstaat over zijn kweek- en mestbedrijven in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en in de Middellandse Zee kan verdelenTabel A
Maximale capaciteit voor het kweken en mesten van tonijn |
||
|
Aantal bedrijven |
Capaciteit (in ton) |
Spanje |
10 |
11 852 |
Italië |
13 |
12 600 |
Griekenland |
2 |
2 100 |
Cyprus |
3 |
3 000 |
Kroatië |
7 |
7 880 |
Malta |
6 |
12 300 |
Tabel B (5)
Maximale hoeveelheid in het wild gevangen blauwvintonijn (in ton) (6) |
|
Spanje |
6 300 |
Italië |
3 764 |
Griekenland |
785 |
Cyprus |
2 195 |
Kroatië |
2 947 |
Malta |
8 786 |
Portugal |
350 |
7.
Het maximale aantal onder de vlag van een lidstaat varende vissersvaartuigen die overeenkomstig artikel 12 van Verordening (EG) nr. 520/2007 op Noord-Atlantische witte tonijn als doelsoort mogen vissen, wordt als volgt over de lidstaten verdeeld:
Lidstaat |
Maximaal aantal vaartuigen |
Ierland |
50 |
Spanje |
730 |
Frankrijk |
151 |
Portugal |
310 |
8.
Het maximale aantal vissersvaartuigen van de Unie met een lengte van ten minste 20 m dat in het Iccat-verdragsgebied op grootoogtonijn vist, bedraagt:
Lidstaat |
Maximaal aantal vaartuigen met ringzegens |
Maximaal aantal vaartuigen met beugen |
Spanje |
23 |
190 |
Frankrijk |
11 |
|
Portugal |
|
79 |
Unie |
34 |
269 |
(1) De in de punten 1, 2 en 3 vermelde aantallen kunnen naar beneden worden bijgesteld om aan internationale verplichtingen van de Unie te voldoen.
(2) Dit aantal kan toenemen indien een ringzegenvaartuig wordt vervangen door tien beugvisserijvaartuigen overeenkomstig punt 4, tabel A, van deze bijlage, zodra die tabel is vastgesteld.
(3) De in punt 5 vermelde aantallen moeten worden aangepast in het licht van de visserijplannen die de lidstaten uiterlijk op 31 januari 2021 indienen met het oog op goedkeuring door Panel 2 van de Iccat.
(4) Dit aantal kan naar boven worden bijgesteld mits aan de internationale verplichtingen van de Unie wordt voldaan.
(5) De totale kweekcapaciteit van Portugal van 500 ton (die overeenkomt met een inputcapaciteit voor het kweken van 350 ton) wordt gedekt door de onbenutte capaciteit van de Unie die is opgenomen in tabel A.
(6) De cijfers van tabel B in punt 6 moeten worden aangepast in het licht van de kweekplannen die de lidstaten uiterlijk op 31 januari 2021 indienen.
BIJLAGE VII
CCAMLR-VERDRAGSGEBIED
De experimentele visserij op ijsheek in het CCAMLR-verdragsgebied in 2020/2021 wordt beperkt tot:
Tabel A
Gemachtigde lidstaten, deelgebieden en maximaal aantal vaartuigen
Lidstaat |
Gebied |
Maximaal aantal vaartuigen |
Spanje |
48,6 |
1 |
Spanje |
88,1 |
1 |
Tabel B
TAC's en bijvangstbeperkingen
De door de CCAMLR vastgestelde TAC's in onderstaande tabel worden niet aan de CCAMLR-leden toegewezen, waardoor het aandeel van de Unie onbepaald is. De vangsten staan onder toezicht van het secretariaat van de CCAMLR, dat aan de verdragsluitende partijen meedeelt wanneer de visserij wegens uitputting van de TAC moet worden stopgezet.
Deelgebied |
Regio |
Seizoen |
SSRU's (48.6) of onderzoeksonderdelen (88.1) |
Vangstbeperking voor Antarctische ijsheek (Dissostichus mawsoni) (in ton)/SSRU's (48.6) of onderzoeksonderdelen (88.1) |
Vangstbeperking voor Antarctische ijsheek (Dissostichus mawsoni) (in ton)/geheel deelgebied |
Bijvangstbeperking (in ton)/SSRU's (48.6) of onderzoeksonderdelen (88.1) |
||
Roggen (Rajiformes) |
Grenadiervissen (Macrourus spp.) (1) |
Andere soorten |
||||||
48.6 |
Gehele deelgebied |
1 december 2020 tot en met 30 november 2021 |
48.6_2 |
112 |
568 |
6 |
18 |
18 |
48.6_3 |
30 |
2 |
5 |
5 |
||||
48.6_4 |
163 |
8 |
26 |
26 |
||||
48.6_5 |
263 |
13 |
42 |
42 |
||||
88.1. |
Gehele deelgebied |
1 december 2020 tot en met 31 augustus 2021 |
A, B, C, G (2) |
597 |
3 140 (3) |
30 |
96 |
30 |
G, H, I, J, K (4) |
2 072 |
104 |
317 |
104 |
||||
Bijzondere onderzoekszone in het beschermd marien gebied in de Rosszee |
406 |
20 |
72 |
20 |
Aanhangsel
DEEL A
Coördinaten van de onderzoeksonderdelen 48.6
Coördinaten van onderzoeksonderdeel 48.6_2
54°00' Z.B. 01°00' O.L.
55°00' Z.B. 01°00' O.L.
55°00' Z.B. 02°00' O.L.
55°30' Z.B. 02°00' O.L.
55°30' Z.B. 04°00' O.L.
56°30' Z.B. 04°00' O.L.
56°30' Z.B. 07°00' O.L.
56°00' Z.B. 07°00' O.L.
56°00' Z.B. 08°00' O.L.
54°00' Z.B. 08°00' O.L.
54°00' Z.B. 09°00' O.L.
53°00' Z.B. 09°00' O.L.
53°00' Z.B. 03°00' O.L.
53°30' Z.B. 03°00' O.L.
53°30' Z.B. 02°00' O.L.
54°00' Z.B. 02°00' O.L.
Coördinaten van onderzoeksonderdeel 48.6_3
64°30' Z.B. 01°00' O.L.
66°00' Z.B. 01°00' O.L.
66°00' Z.B. 04°00' O.L.
65°00' Z.B. 04°00' O.L.
65°00' Z.B. 07°00' O.L.
64°30' Z.B. 07°00' O.L.
Coördinaten van onderzoeksonderdeel 48.6_4
68°20' Z.B. 10°00' O.L.
68°20' Z.B. 13°00' O.L.
69°30' Z.B. 13°00' O.L.
69°30' Z.B. 10°00' O.L.
69°45' Z.B. 10°00' O.L.
69°45' Z.B. 06°00' O.L.
69°00' Z.B. 06°00' O.L.
69°00' Z.B. 10°00' O.L.
Coördinaten van onderzoeksonderdeel 48.6_5
71°00' Z.B. 15°00' W.L.
71°00' Z.B. 13°00' W.L.
70°30' Z.B. 13°00' W.L.
70°30' Z.B. 11°00' W.L.
70°30' Z.B. 10°00' W.L.
69°30' Z.B. 10°00' W.L.
69°30' Z.B. 09°00' W.L.
70°00' Z.B. 09°00' W.L.
70°00' Z.B. 08°00' W.L.
69°30' Z.B. 08°00' W.L.
69°30' Z.B. 07°00' W.L.
70°30' Z.B. 07°00' W.L.
70°30' Z.B. 10°00' W.L.
71°00' Z.B. 10°00' W.L.
71°00' Z.B. 11°00' W.L.
71°30' Z.B. 11°00' W.L.
71°30' Z.B. 15°00' W.L.
Lijst van SSRU's
Regio |
SSRU |
Grenslijn |
88,1 |
A |
Van 60° Z.B. 150° O.L., pal oost naar 170° O.L., pal zuid naar 65° Z.B., pal west naar 150° O.L., pal noord naar 60° Z.B. |
B |
Van 60° Z.B. 170° O.L., pal oost naar 179° O.L., pal zuid naar 66° 40′ Z.B., pal west naar 170° O.L., pal noord naar 60° Z.B. |
|
C |
Van 60° Z.B. 179° O.L., pal oost naar 170° W.L., pal zuid naar 70° Z.B., pal west naar 178° W.L., pal noord naar 66°40′ Z.B., pal west naar 179° O.L., pal noord naar 60° Z.B. |
|
D |
Van 65° Z.B. 150° O.L., pal oost naar 160° O.L., pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 150° O.L., pal noord naar 65° Z.B. |
|
E |
Van 65° Z.B. 160° O.L., pal oost naar 170° O.L., pal zuid naar 68° 30′ Z.B., pal west naar 160° O.L., pal noord naar 65° Z.B. |
|
F |
Van 68° 30′ Z.B. 160° O.L., pal oost naar 170° O.L., pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 160° O.L., pal noord naar 68° 30′ Z.B. |
|
G |
Van 66°40′ Z.B. 170° O.L., pal oost naar 178° W.L., pal zuid naar 70° Z.B., pal west naar 178°50′ O.L., pal zuid naar 70°50′ Z.B., pal west naar 170° O.L., pal noord naar 66°40′ Z.B. |
|
H |
Van 70°50′ Z.B. 170° O.L., pal oost naar 178°50′ O.L., pal zuid naar 73° Z.B., pal west naar de kust, noordwaarts langs de kust tot 170° O.L., pal noord naar 70°50′ Z.B. |
|
I |
Van 70° Z.B. 178°50′ O.L., pal oost naar 170° W.L., pal zuid naar 73° Z.B., pal west naar 178°50′ O.L., pal noord naar 70° Z.B. |
|
J |
Van 73° Z.B. aan de kust nabij 170° O.L., pal oost naar 178°50′ O.L., pal zuid naar 80° Z.B., pal west naar 170° O.L., noordwaarts langs de kust tot 73° Z.B. |
|
K |
Van 73° Z.B. 178°50′ O.L., pal oost naar 170° W.L., pal zuid naar 76° Z.B., pal west naar 178°50′ O.L., pal noord naar 73° Z.B. |
|
L |
Van 76° Z.B. 178°50′ O.L., pal oost naar 170° W.L., pal zuid naar 80° Z.B., pal west naar 178°50′ O.L., pal noord naar 76° Z.B. |
|
M |
Van 73° Z.B. aan de kust nabij 169°30′ O.L., pal oost naar 170° O.L., pal zuid naar 80° Z.B., pal west naar de kust, noordwaarts langs de kust tot 73° Z.B. |
DEEL B
Kennisgeving van het voornemen om deel te nemen aan de visserij op antarctisch krill (euphausia superba)
Algemene informatie
Lid: …
Visseizoen: …
Naam van het vaartuig: …
Verwacht vangstniveau (ton): …
Dagelijkse verwerkingscapaciteit van het vaartuig (onverwerkt gewicht in ton): …
Deelgebieden en sectoren voor de voorgenomen visserij
Deze instandhoudingsmaatregel geldt voor kennisgevingen van het voornemen om te vissen op Antarctisch krill in de deelgebieden 48.1, 48.2, 48.3 en 48.4 en de sectoren 58.4.1 en 58.4.2. Van het voornemen om te vissen op Antarctisch krill in andere deelgebieden en sectoren moet kennis worden gegeven overeenkomstig CCAMLR-instandhoudingsmaatregel 21-02 (2019).
Deelgebied/Sector |
Kruis de passende vakjes aan |
48.1 |
☐ |
48.2 |
☐ |
48.3 |
☐ |
48.4 |
☐ |
58.4.1 |
☐ |
58.4.2 |
☐ |
Vangsttechniek: |
Kruis de passende vakjes aan |
☐ Conventioneel sleepnet |
|
☐ Continu vissysteem |
|
☐ Pomptechniek om de kuil leeg te maken |
|
☐ Andere methode: gelieve te specificeren |
Productsoorten en methoden die worden gebruikt voor de directe raming van het onverwerkte gewicht aan gevangen Antarctisch krill
Productsoort |
Methode die wordt gebruikt voor de directe raming van het onverwerkte gewicht aan gevangen Antarctisch krill, indien van toepassing (zie bijlage 21-03/B) (5) |
Heel – bevroren |
|
Gekookt |
|
Meel |
|
Olie |
|
Ander product (gelieve te specificeren) |
|
Netconfiguratie
Netafmetingen |
Net 1 |
Net 2 |
Ander(e) net(ten) |
|||
Netopening (mond) |
|
|
|
|||
Maximale verticale opening (m) |
|
|
|
|||
Maximale horizontale opening (m) |
|
|
|
|||
Netomtrek aan de mond (6) (m) |
|
|
|
|||
Oppervlakte mond (m2) |
|
|
|
|||
Gemiddelde maaswijdte netpanelen (8) (mm) |
Buitenzijde (7) |
Binnenzijde (7) |
Buitenzijde (7) |
Binnenzijde (7) |
Buitenzijde (7) |
Binnenzijde (7) |
1e paneel |
|
|
|
|
|
|
2e paneel |
|
|
|
|
|
|
3e paneel |
|
|
|
|
|
|
… |
|
|
|
|
|
|
Eindpaneel (kuil) |
|
|
|
|
|
|
Netdiagram(men):…
Voor elk gebruikt net of voor elke wijziging in de netconfiguratie, zie het betrokken netdiagram in de vistuigbibliotheek van de CCAMLR, indien beschikbaar (www.ccamlr.org/node/74407), of dien een gedetailleerd diagram en een gedetailleerde beschrijving in vóór de volgende vergadering van de WG-EMM (Working Group on Ecosystem Monitoring and Management). De netdiagrammen moeten de volgende informatie bevatten:
1. |
lengte en breedte van elk paneel van het sleepnet (voldoende gedetailleerd om de berekening van de hoek van elk paneel met de waterstroom mogelijk te maken); |
2. |
de maaswijdte (binnenmaat van de gestrekte maas, op basis van de procedure in CCAMLR-instandhoudingsmaatregel 22-01 (2019)), vorm van de maas (bijvoorbeeld diamantvorm) en materiaal (bijvoorbeeld polypropyleen); |
3. |
de constructie van de mazen (bijvoorbeeld geknoopt, gelast); |
4. |
nadere gegevens over de linten (“streamers”) die in het sleepnet worden gebruikt (ontwerp, plaats op de panelen; vul “geen” in indien geen linten worden gebruikt); deze linten voorkomen dat Antarctisch krill de mazen verstopt of kan ontkomen. |
Inrichting voor het weren van zeezoogdieren
Diagram(men) van de inrichting:…
Voor elk type inrichting dat wordt gebruikt of voor elke wijziging in de configuratie van de inrichting, zie het betrokken diagram in de vistuigbibliotheek van de CCAMLR, indien beschikbaar (www.ccamlr.org/node/74407), of dien een gedetailleerd diagram en een gedetailleerde beschrijving in vóór de volgende vergadering van de WG-EMM.
Verzamelen van akoestische gegevens
Verstrek informatie over de echolood- en sonartoestellen die door het vaartuig worden gebruikt.
Type (bijvoorbeeld echolood, sonar) |
|
|
|
Fabrikant |
|
|
|
Model |
|
|
|
Transducerfrequenties (kHz) |
|
|
|
Verzamelen van akoestische gegevens (gedetailleerde omschrijving):…
Beschrijf de maatregelen die zullen worden genomen voor het verzamelen van akoestische gegevens met het oog op het verstrekken van informatie over de verspreiding en de abundantie van het bestand van Antarctisch krill (Euphausia superba) en andere pelagische soorten, zoals die van de families Myctophidae en Salpidae (SC-CAMLR-XXX, punt 2.10).
RICHTSNOEREN VOOR DE RAMING VAN HET ONVERWERKTE GEWICHT AAN GEVANGEN ANTARCTISCH KRILL
Methode |
Formule (kg) |
Parameter |
|||
Beschrijving |
Soort |
Ramingsmethode |
Eenheid |
||
Volume opslagtank |
W*L*H*ρ*1 000 |
W = breedte van de tank |
Constante |
Meting bij de aanvang van de visserijactiviteit |
m |
L = lengte van de tank |
Constante |
Meting bij de aanvang van de visserijactiviteit |
m |
||
ρ = factor voor de omzetting van volume naar massa |
Variabele |
Omzetting volume naar massa |
kg/l |
||
H = hoogte van Antarctisch krill in tank |
Specifiek voor de trek |
Directe waarneming |
m |
||
Doorstromingsmeter (9) |
V*Fkrill*ρ |
V = volume van Antarctisch krill en water samen |
Specifiek voor de trek (9) |
Directe waarneming |
liter |
Fkrill = fractie van Antarctisch krill in het monster |
Specifiek voor de trek (9) |
Volumecorrectie doorstromingsmeter |
|
||
ρ = factor voor de omzetting van volume naar massa |
Variabele |
Omzetting volume naar massa |
kg/l |
||
Doorstromingsmeter (10) |
(V*ρ)–M |
V = volume krillpasta |
Specifiek voor de trek (9) |
Directe waarneming |
liter |
M = hoeveelheid aan het proces toegevoegd water, omgezet in massa |
Specifiek voor de trek (9) |
Directe waarneming |
kg |
||
ρ = dichtheid krillpasta |
Variabele |
Directe waarneming |
kg/l |
||
Bandweegschaal |
M*(1–F) |
M = massa van Antarctisch krill en water samen |
Specifiek voor de trek (10) |
Directe waarneming |
kg |
F = fractie van water in het monster |
Variabele |
Massacorrectie bandweegschaal |
|
||
Opvangbak |
(M–Mopvangbak)*N |
Mopvangbak = massa van lege opvangbak |
Constante |
Directe waarneming vóór het vissen |
kg |
M = gemiddelde massa van Antarctisch krill en opvangbak samen |
Variabele |
Directe waarneming, vóór het invriezen, uitgelekt |
kg |
||
N = aantal opvangbakken |
Specifiek voor de trek |
Directe waarneming |
|
||
Omzetting in meel |
Mmeel*MCF |
Mmeel = massa geproduceerd meel |
Specifiek voor de trek |
Directe waarneming |
kg |
MCF = meelomzettingsfactor |
Variabele |
Omzetting van meel naar volledig krill |
|
||
Volume van de kuil |
W*H*L*ρ*π/4*1 000 |
W = breedte van de kuil |
Constante |
Meting bij de aanvang van de visserijactiviteit |
m |
H = hoogte van de kuil |
Constante |
Meting bij de aanvang van de visserijactiviteit |
m |
||
ρ = factor voor de omzetting van volume naar massa |
Variabele |
Omzetting volume naar massa |
kg/l |
||
L = lengte van de kuil |
Specifiek voor de trek |
Directe waarneming |
m |
||
Andere |
Gelieve te specificeren |
|
|
|
|
Stappen van de waarneming en frequentie
Volume opslagtank |
||
Bij de aanvang van de visserij |
Meet de breedte en de lengte van de opslagtank (indien de tank niet rechthoekig is, kunnen extra metingen nodig zijn; nauwkeurigheid ± 0,05 m). |
|
Elke maand (11) |
Maak een raming van de omzetting van volume naar massa op basis van de uitgelekte massa Antarctisch krill in een bekend volume (bijvoorbeeld 10 liter) dat uit de opslagtank is genomen. |
|
Elke trek |
Meet de hoogte van het Antarctisch krill in de tank (indien het Antarctisch krill tussen de trekken in de tank wordt bewaard, meet dan het verschil in hoogte: nauwkeurigheid ± 0,1 m). |
|
Maak een raming van het onverwerkte gewicht van het gevangen Antarctisch krill (met gebruikmaking van de formule). |
||
Doorstromingsmeter (11) |
||
Voorafgaand aan de visserij |
Verifieer of de doorstromingsmeter volledig Antarctisch krill (d.w.z. vóór verwerking) meet. |
|
Meer dan eens per maand (11) |
Maak een raming van de omzetting van volume naar massa (ρ) op basis van de uitgelekte massa Antarctisch krill in een bekend volume (bijvoorbeeld 10 liter) dat uit de doorstromingsmeter is genomen. |
|
Elke trek (12) |
Neem een monster uit de doorstromingsmeter en: |
|
|
||
|
||
Maak een raming van het onverwerkte gewicht van het gevangen Antarctisch krill (met gebruikmaking van de formule). |
||
Doorstromingsmeter (12) |
||
Voorafgaand aan de visserij |
Verifieer of beide doorstromingsmeters (één voor het krillproduct en één voor het toegevoegde water) geijkt zijn (dat wil zeggen dat beide dezelfde correcte aflezing geven). |
|
Elke week (11) |
Maak een raming van de dichtheid (ρ) van het krillproduct (gemalen krillpasta) door de massa te meten van een bekend volume krillproduct (bijvoorbeeld 10 liter) afkomstig van de desbetreffende doorstromingsmeter. |
|
Elke trek (12) |
Lees beide doorstromingsmeters af, en bereken het totale volume van het krillproduct (gemalen krillpasta) en van het toegevoegde water; de dichtheid van water wordt geacht 1 kg/l te zijn. |
|
Maak een raming van het onverwerkte gewicht van het gevangen Antarctisch krill (met gebruikmaking van de formule). |
||
Bandweegschaal |
||
Voorafgaand aan de visserij |
Verifieer of de bandweegschaal volledig Antarctisch krill (d.w.z. vóór verwerking) meet. |
|
Elke trek (12) |
Neem een monster uit de bandweegschaal en: |
|
|
||
|
||
Maak een raming van het onverwerkte gewicht van het gevangen Antarctisch krill (met gebruikmaking van de formule). |
||
Opvangbak |
||
Voorafgaand aan de visserij |
Bepaal de massa van de opvangbak (indien er verschillende types opvangbakken zijn, moet de massa van elk type worden bepaald; nauwkeurigheid ± 0,1 kg). |
|
Elke trek |
Bepaal de massa van Antarctisch krill en opvangbak samen (nauwkeurigheid ± 0,1 kg). |
|
Tel het aantal gebruikte opvangbakken (indien er verschillende types opvangbakken zijn, moet het aantal opvangbakken van elk type worden geteld). |
||
Maak een raming van het onverwerkte gewicht van het gevangen Antarctisch krill (met gebruikmaking van de formule). |
||
Omzetting in meel |
||
Elke maand (11) |
Maak een raming van de omzetting van meel naar volledig krill door 1 000 tot 5 000 kg aan (uitgelekt) volledig Antarctisch krill te verwerken. |
|
Elke trek |
Bepaal de massa geproduceerd meel. |
|
Maak een raming van het onverwerkte gewicht van het gevangen Antarctisch krill (met gebruikmaking van de formule). |
||
Volume van de kuil |
||
Bij de aanvang van de visserij |
Meet de breedte en de hoogte van de kuil (nauwkeurigheid ± 0,1 m). |
|
Elke maand (11) |
Maak een raming van de omzetting van volume naar massa op basis van de uitgelekte massa Antarctisch krill in een bekend volume (bijvoorbeeld 10 liter) dat uit de kuil is genomen. |
|
Elke trek |
Meet de lengte van het gedeelte van de kuil dat Antarctisch krill bevat (nauwkeurigheid ± 0,1 m). |
|
Maak een raming van het onverwerkte gewicht van het gevangen Antarctisch krill (met gebruikmaking van de formule). |
(1) In gebied 88.1: wanneer de vangst van Grenadiervissen (Macrourus spp.) door één vaartuig in een periode van 10 dagen (d.w.z. van dag 1 tot en met dag 10, van dag 11 tot en met dag 20, of van dag 21 tot en met de laatste dag van de maand) in een SSRU meer dan 1 500 kg per periode van 10 dagen en meer dan 16 % van de vangst van Antarctische ijsheek (Dissostichus spp.) door dat vaartuig in dat SSRU bedraagt, moet het vaartuig de visserij in dat SSRU staken.
(2) Alle gebieden buiten het beschermd marien gebied in de Rosszee en ten noorden van 70° Z.B.
(3) De doelsoort is Antarctische ijsheek (Dissostichus mawsoni). Alle vangsten van Antarctische diepzeeheek (Dissostichus eleginoides) worden meegeteld voor de totale vangstbeperking voor Antarctische ijsheek (Dissostichus mawsoni).
(4) Alle gebieden buiten het beschermd marien gebied in de Rosszee en ten zuiden van 70° Z.B.
(5) Geef een gedetailleerde beschrijving van de methode indien deze niet is vermeld in bijlage 21-03/B.
(6) Naar verwachting in operationele omstandigheden.
(7) Wijdte van buitenmazen, en van binnenmazen wanneer een binnennet wordt gebruikt.
(8) Binnenmaat van gestrekte maas op basis van de procedure in CCAMLR-instandhoudingsmaatregel 22-01 (2019).
(9) Individuele trek wanneer wordt gebruikgemaakt van een conventioneel sleepnet, of geïntegreerd over een periode van zes uur wanneer wordt gebruikgemaakt van een continu vissysteem.
(10) Individuele trek wanneer wordt gebruikgemaakt van een conventioneel sleepnet, of geïntegreerd over een periode van twee uur wanneer wordt gebruikgemaakt van een continu vissysteem.
(11) Een nieuwe periode vangt aan wanneer het vaartuig zich naar een nieuw deelgebied of een nieuwe sector begeeft.
(12) Individuele trek wanneer wordt gebruikgemaakt van een conventioneel sleepnet, of geïntegreerd over een periode van zes uur wanneer wordt gebruikgemaakt van een continu vissysteem.
BIJLAGE VIII
IOTC-BEVOEGDHEIDSGEBIED
1.
Maximaal aantal vissersvaartuigen van de Unie dat in het IOTC-bevoegdheidsgebied op tropische tonijn mag vissen
Lidstaat |
Maximaal aantal vaartuigen |
Capaciteit (brutotonnage) |
Spanje |
22 |
61 364 |
Frankrijk |
27 |
45 383 |
Portugal |
5 |
1 627 |
Italië |
1 |
2 137 |
Unie |
55 |
110 511 |
2.
Maximaal aantal vissersvaartuigen van de Unie dat in het IOTC-bevoegdheidsgebied op zwaardvis en witte tonijn mag vissen
Lidstaat |
Maximaal aantal vaartuigen |
Capaciteit (brutotonnage) |
Spanje |
27 |
11 590 |
Frankrijk |
41 (1) |
7 882 |
Portugal |
15 |
6 925 |
Unie |
83 |
26 397 |
3.
De in punt 1 vermelde vaartuigen mogen in het IOTC-bevoegdheidsgebied tevens op zwaardvis en witte tonijn vissen.
4.
De in punt 2 vermelde vaartuigen mogen in het IOTC-bevoegdheidsgebied tevens op tropische tonijn vissen.
(1) In dit aantal zijn geen in Mayotte geregistreerde vaartuigen begrepen; het aantal kan in de toekomst worden verhoogd in overeenstemming met het vlootontwikkelingsplan van Mayotte.
BIJLAGE IX
WCPFC-VERDRAGSGEBIED
Maximaal aantal vissersvaartuigen van de Unie dat in het WCPFC-verdragsgebied ten zuiden van 20° Z.B. op zwaardvis mag vissen
Spanje |
14 |
Unie |
14 |
Maximaal aantal ringzegenvaartuigen van de Unie dat in het WCPFC-verdragsgebied ten zuiden van 20° Z.B. op tropische tonijn mag vissen
Spanje |
4 |
Unie |
4 |