EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32021R0092

Verordening (EU) 2021/92 van de Raad van 28 januari 2021 tot vaststelling, voor 2021, van de vangstmogelijkheden voor bepaalde visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn

OJ L 31, 29.1.2021, p. 31–192 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document No longer in force: This act has been changed. Current consolidated version: 01/11/2022

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2021/92/oj

29.1.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 31/31


VERORDENING (EU) 2021/92 VAN DE RAAD

van 28 januari 2021

tot vaststelling, voor 2021, van de vangstmogelijkheden voor bepaalde visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 43, lid 3,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 43, lid 3, van het Verdrag moet de Raad op voorstel van de Commissie maatregelen vaststellen voor de vaststelling en verdeling van de vangstmogelijkheden.

(2)

Krachtens Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad (1) moeten instandhoudingsmaatregelen worden vastgesteld met inachtneming van de beschikbare wetenschappelijke, technische en economische adviezen, met inbegrip van, waar relevant, verslagen van het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de visserij (WTECV) en van andere adviesinstanties, alsmede adviezen die zijn ontvangen van de adviesraden.

(3)

De Raad moet maatregelen voor de vaststelling en de verdeling van de vangstmogelijkheden vaststellen, inclusief, waar passend, bepaalde voorwaarden die daar functioneel verband mee houden. Krachtens artikel 16, lid 4, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 moeten de vangstmogelijkheden worden vastgesteld met inachtneming van de in artikel 2, lid 2, van die verordening bepaalde doelstellingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid (GVB). Krachtens artikel 16, lid 1, van die verordening moeten de vangstmogelijkheden die aan de lidstaten zijn toegewezen de relatieve stabiliteit van de visserijactiviteiten van elke lidstaat voor elk visbestand of elke visserij waarborgen.

(4)

De totale toegestane vangsten (total allowable catches – TAC's) moeten daarom overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1380/2013 worden vastgesteld op basis van het beschikbare wetenschappelijke advies, met inachtneming van zowel de biologische en sociaal-economische aspecten als de verplichting tot gelijke behandeling van de visserijsectoren, en in het licht van de standpunten die worden geuit tijdens de raadpleging van de belanghebbenden, met name op de bijeenkomsten van de betrokken adviesraden.

(5)

Krachtens artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 is de aanlandingsverplichting sinds 1 januari 2019 volledig van toepassing en moeten alle vangsten van soorten waarvoor vangstbeperkingen gelden, worden aangeland. In artikel 16, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 is bepaald dat, wanneer de aanlandingsverplichting voor een visbestand is ingevoerd, de vangstmogelijkheden moeten worden vastgesteld met inachtneming van het feit dat vangstmogelijkheden niet meer worden vastgesteld als afspiegeling van de aanlanding maar als afspiegeling van de vangsten. Op basis van de gezamenlijke aanbevelingen van de lidstaten en overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 heeft de Commissie een aantal gedelegeerde verordeningen vastgesteld met nadere uitvoeringsbepalingen voor de aanlandingsverplichting in de vorm van specifieke teruggooiplannen.

(6)

Bij het vaststellen van de vangstmogelijkheden voor bestanden van soorten die onder de aanlandingsverplichting vallen, moet ermee rekening worden gehouden dat teruggooi van die soorten in principe niet langer toegestaan is. De vangstmogelijkheden moeten derhalve worden gebaseerd op de adviescijfers voor de totale vangsten (in plaats van de adviescijfers voor de gewenste vangsten), zoals verstrekt door de Internationale Raad voor het onderzoek van de zee (ICES). De hoeveelheden die, bij wijze van uitzondering op de aanlandingsverplichting, nog steeds mogen worden teruggegooid, moeten in mindering worden gebracht op die adviescijfers voor de totale vangsten.

(7)

Voor bepaalde bestanden worden in het wetenschappelijk advies van de ICES nulvangsten aanbevolen. Indien de TAC's voor die bestanden worden vastgesteld op de in het wetenschappelijk advies aanbevolen hoogte, zou de verplichting om in gemengde visserijen alle vangsten, met inbegrip van bijvangsten, uit die bestanden aan te landen, het verschijnsel van zogenaamde “choke species” (knelsoorten of verstikkingssoorten) in de hand werken. Om het juiste evenwicht te vinden tussen het voortzetten van visserijen — gelet op de mogelijk ernstige sociaal-economische gevolgen als dat niet gebeurt — en de noodzaak om een goede biologische toestand van die bestanden te bereiken, en rekening houdend met de moeilijkheid om alle bestanden in een gemengde visserij op het niveau van de maximale duurzame opbrengst (MDO) te bevissen, is het wenselijk om voor die bestanden specifieke TAC's voor bijvangsten vast te stellen. Die TAC's moeten worden vastgesteld op een niveau dat de sterfte voor die bestanden doet afnemen en dat stimulansen biedt voor verbeteringen op het vlak van selectiviteit en vermijding.

(8)

Om er in de mate van het mogelijke voor te zorgen dat de vangstmogelijkheden in gemengde visserijen overeenkomstig artikel 16, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 worden benut, is het passend een quotumruilsysteem op te zetten voor de lidstaten die geen quotum hebben om hun onvermijdelijke bijvangsten te dekken.

(9)

Ter vermindering van de vangsten van de bestanden waarvoor bijvangst-TAC's zijn vastgesteld, dienen vangstmogelijkheden voor visserijen waarbij vis uit deze bestanden wordt gevangen, zodanig te worden vastgesteld dat ze de biomassa van kwetsbare bestanden weer op een duurzaam peil helpen brengen. Ook dienen technische en controlemaatregelen die intrinsiek verbonden zijn met de vangstmogelijkheden, te worden vastgesteld om illegale teruggooi te voorkomen.

(10)

In overeenstemming met het meerjarenplan voor de westelijke wateren dat in Verordening (EU) 2019/472 van het Europees Parlement en de Raad (2) is vastgesteld (het ''meerjarenplan voor de westelijke wateren''), moet het streefdoel voor visserijsterfte, overeenkomstig de in artikel 2 van die verordening gedefinieerde FMDO-bandbreedtes, voor de in artikel 1, lid 1, van die verordening genoemde bestanden zo spoedig mogelijk en via geleidelijke toename uiterlijk in 2020 worden bereikt, en moet de visserijsterfte daarna overeenkomstig artikel 4 van die verordening worden gehandhaafd binnen de FMDO-bandbreedtes. De totale visserijsterfte voor zeebaars Dicentrarchus labrax) in ICES-sectoren 8a en 8b moet daarom worden vastgesteld in overeenstemming met de MDO, waarbij rekening wordt gehouden met commerciële en recreatieve vangsten, met inbegrip van teruggooi (in totaal 3 108 ton, volgens het ICES-advies). De lidstaten moeten de nodige maatregelen nemen om ervoor te zorgen dat de visserijsterfte bij hun vloten en hun recreatievissers niet hoger is dan de FMDO-puntwaarde, conform artikel 4, leden 3 en 4, van Verordening (EU) 2019/472.

(11)

Ook de maatregelen voor de recreatievisserij op zeebaars moeten behouden blijven, rekening houdend met de significante impact van die visserij op de betrokken bestanden. Binnen de grenzen van het wetenschappelijk advies moeten de meeneemlimieten worden gehandhaafd. Gelet op het feit dat er te weinig selectiviteit is en dat er waarschijnlijk meer exemplaren zullen worden gevangen dan de vastgestelde grenswaarden, moeten vaste netten worden uitgesloten. Gezien de ecologische, sociale en economische situatie is met die maatregelen voor zeebaars een goed evenwicht gevonden tussen de belangen van commerciële vissers en recreatievissers, vooral omdat in kustgemeenschappen commerciële vissers van dit bestand afhankelijk zijn. Met die maatregelen zullen recreatievissers hun visserijactiviteiten kunnen uitoefenen en wordt rekening gehouden met het effect ervan op die bestanden.

(12)

Voor het bestand van Europese aal (Anguilla anguilla) luidt het advies van de ICES dat alle door de mens veroorzaakte sterfte, ook die welke wordt veroorzaakt door de recreatievisserij en de commerciële visserij, tot nul moet worden gereduceerd of zo dicht mogelijk bij nul moet blijven. Voorts heeft de Algemene Visserijcommissie voor de Middellandse Zee (GFCM) Aanbeveling GFCM/42/2018/1 tot vaststelling van beheersmaatregelen voor Europese aal in de Middellandse Zee aangenomen. Het is wenselijk om het gelijk speelveld in de hele Unie te behouden en dus ook om voor de wateren van de Unie van het ICES-gebied en voor brakke wateren zoals estuaria, kustlagunes en overgangswateren een sluitingsperiode van drie opeenvolgende maanden voor alle visserij op Europese aal in alle levensfasen te behouden. Aangezien de sluitingsperiode van de visserij in overeenstemming moet zijn met de instandhoudingsdoelstellingen in Verordening (EG) nr. 1100/2007 van de Raad (3) en de temporele migratiepatronen van Europese aal, is het voor de wateren van de Unie van het ICES-gebied passend deze in de periode tussen 1 augustus 2021 en 28 februari 2022 te laten vallen.

(13)

Gedurende een aantal jaren was op sommige bestanden Elasmobranchii (roggen en haaien) een nul-TAC van toepassing, met daaraan verbonden een verplichting om incidentele vangsten onmiddellijk terug te zetten. Reden van die specifieke behandeling was de slechte instandhouding van die bestanden en de aanname dat teruggooi, gelet op de hoge overlevingspercentages, niet tot een hogere visserijsterfte zou leiden en goed zou zijn voor de instandhouding van die soorten. Sinds 1 januari 2019 moeten vangsten van die soorten echter verplicht worden aangeland, tenzij zij krachtens artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 onder een afwijking van de aanlandingsverplichting vallen. Op grond van artikel 15, lid 4, onder a), van die verordening zijn dergelijke afwijkingen toegestaan voor soorten waarop niet mag worden gevist en die als dusdanig worden omschreven in een op het gebied van het GVB vastgestelde rechtshandeling van de Unie. Daarom is het wenselijk de visserij op die soorten in de betrokken gebieden te verbieden.

(14)

De TAC's voor bestanden die onder specifieke meerjarenplannen vallen, moeten op grond van artikel 16, lid 4, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 worden vastgesteld in overeenstemming met de in die plannen vervatte voorschriften.

(15)

Het meerjarenplan voor de Noordzee is vastgesteld bij Verordening (EU) 2018/973 van het Europees Parlement en de Raad (4) en is in 2018 in werking getreden. Het meerjarenplan voor de westelijke wateren is in 2019 in werking getreden. De vangstmogelijkheden voor de in artikel 1 van die plannen vermelde bestanden moeten worden vastgesteld in overeenstemming met de streefcijfers (FMDO-bandbreedtes) en vrijwaringsmaatregelen die zijn opgenomen in die plannen. De FMDO-bandbreedtes zijn vastgelegd in de desbetreffende ICES-adviezen. Indien geen degelijke wetenschappelijke informatie beschikbaar is, dienen de vangstmogelijkheden voor bijvangstbestanden te worden vastgesteld volgens de voorzorgsbenadering, zoals uiteengezet in die meerjarenplannen.

(16)

Overeenkomstig artikel 8 van het meerjarenplan voor de westelijke wateren worden, indien uit wetenschappelijk advies blijkt dat de paaibiomassa van een van de in artikel 1, lid 1, van dat plan bedoelde bestanden lager is dan het grensreferentiepunt (Blim), extra herstelmaatregelen genomen om te waarborgen dat het betrokken bestand snel weer boven het niveau komt dat een MDO kan opleveren. In het bijzonder kunnen deze herstelmaatregelen inhouden dat de gerichte visserij op het betrokken bestand wordt geschorst en de vangstmogelijkheden voor die bestanden of andere bestanden in de betrokken visserijen voldoende worden verlaagd.

(17)

De TAC's voor blauwvintonijn in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee moeten worden vastgesteld overeenkomstig de voorschriften die zijn vervat in Verordening (EU) 2016/1627 van het Europees Parlement en de Raad (5).

(18)

De ICES bracht op 17 december 2018 wetenschappelijk advies uit over de flexibiliteit voor horsmakrelen (Trachurus spp.) tussen ICES-sectoren 8c en 9a. De ICES adviseerde dat de flexibiliteit tussen de gebieden van twee bestanden niet groter mag zijn dan het verschil tussen de vangst die overeenkomt met een visserijsterfte van Fp.05 en de vastgestelde TAC's. TAC's mogen ook niet worden overgedragen naar een bestand met een paaibiomassa onder het (Blim). Overeenkomstig de voorwaarden van dat wetenschappelijk advies moet de flexibiliteit (bijzondere voorwaarde) voor horsmakrelen tussen ICES-deelgebied 9 en ICES-sector 8c voor 2021 worden vastgesteld op 10 %.

(19)

Voor bestanden waarvoor onvoldoende gegevens of geen betrouwbare gegevens voorhanden zijn om de omvang ervan te kunnen ramen, moeten de beheersmaatregelen en de TAC-niveaus worden vastgesteld volgens de voorzorgsbenadering van het visserijbeheer als omschreven in artikel 4, lid 1, punt 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013, en met inachtneming van bestandspecifieke factoren, waaronder met name de beschikbare gegevens over de ontwikkeling van de bestanden en overwegingen betreffende gemengde visserijen.

(20)

Bij Verordening (EG) nr. 847/96 van de Raad (6) zijn aanvullende voorwaarden voor het meerjarenbeheer van de TAC's ingevoerd, waaronder de flexibiliteitsbepalingen van de artikelen 3 en 4 van die verordening voor voorzorgs- en analytische TAC's. Krachtens artikel 2 van die verordening moet de Raad bij de vaststelling van de TAC's bepalen voor welke bestanden artikel 3 of 4 niet van toepassing is, gelet op met name de biologische toestand van de bestanden. In 2014 is bij artikel 15, lid 9, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 een verdere jaarflexibiliteit ingevoerd voor alle bestanden waarvoor de aanlandingsverplichting geldt. Om te voorkomen dat excessieve flexibiliteit het beginsel van een rationele en verantwoordelijke exploitatie van de biologische rijkdommen van de zee zou aantasten, een belemmering zou vormen voor de verwezenlijking van de doelstellingen van het GVB, en tot een verslechtering van de biologische toestand van de bestanden zou leiden, moet worden besloten dat de artikelen 3 en 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 alleen van toepassing zijn op analytische TAC's wanneer geen gebruik wordt gemaakt van de jaarflexibiliteit als bedoeld in artikel 15, lid 9, van Verordening (EU) nr. 1380/2013.

(21)

Aangezien ook de biomassa's van de bestanden COD/03AS, COD/5BE6A, WHG/56-14, WHG/07A en PLE/7HJK onder Blim liggen en in 2021 uitsluitend bijvangsten en wetenschappelijke visserij zijn toegestaan, hebben België, Denemarken, Duitsland, Frankrijk, Ierland, Nederland en Zweden toegezegd artikel 15, lid 9, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 ten aanzien van deze bestanden niet te zullen toepassen op overdrachten van 2020 naar 2021, zodat de vangsten in 2021 de voor deze bestanden vastgestelde TAC niet zullen overschrijden.

(22)

Indien voor een bepaald bestand een TAC slechts aan één lidstaat wordt toegewezen, is het dienstig deze lidstaat overeenkomstig artikel 2, lid 1, van het Verdrag te machtigen het niveau van die TAC vast te stellen. Er moeten regelingen worden getroffen om te garanderen dat de betrokken lidstaat bij het vaststellen van dit TAC-niveau volledig in overeenstemming met de beginselen en voorschriften van het GVB handelt.

(23)

De maxima voor de visserijinspanning voor 2021 moeten worden vastgesteld overeenkomstig de artikelen 5, 6, 7 en 9 van en bijlage I bij Verordening (EU) 2016/1627.

(24)

Teneinde de volledige benutting van de vangstmogelijkheden te waarborgen, behoort de mogelijkheid te worden geboden om tussen bepaalde TAC-gebieden met hetzelfde biologische bestand een flexibele regeling toe te passen.

(25)

Voor sommige soorten, zoals bepaalde haaiensoorten, kan zelfs een beperkte visserijactiviteit een ernstig risico voor de instandhouding van de soort inhouden. Voor dergelijke soorten moeten de vangstmogelijkheden derhalve tot nul worden gereduceerd door een totaalverbod op die visserij.

(26)

Tijdens de 12e Conferentie van de partijen bij het Verdrag inzake de bescherming van trekkende wilde diersoorten, die van 23 tot en met 28 oktober 2017 in Manilla is gehouden, is een aantal diersoorten toegevoegd aan de lijst van beschermde soorten in de bijlagen I en II bij dat verdrag. Daarom is het wenselijk te bepalen dat Unievissersvaartuigen die in ongeacht welke wateren vissen en vissersvaartuigen van buiten de Unie die in de wateren van de Unie vissen, de beschermde status van deze soorten in acht moeten nemen.

(27)

De bij deze verordening voor Unievissersvaartuigen vastgestelde vangstmogelijkheden moeten worden gebruikt overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad (7), en met name de artikelen 33 en 34 van die verordening betreffende de registratie van de vangsten en de visserij-inspanning, respectievelijk de melding van gegevens over de uitputting van de vangstmogelijkheden. Derhalve dient te worden gepreciseerd welke codes de lidstaten moeten gebruiken wanneer zij gegevens over aanlandingen van onder deze verordening vallende bestanden indienen bij de Commissie.

(28)

Het is aan te bevelen, conform het advies van de ICES, een specifiek systeem voor het beheer van zandspieringen en bijvangsten in de wateren van de Unie van ICES-sectoren 2a en 3a en ICES-deelgebied 4 te behouden. Het wetenschappelijke advies van de ICES wordt pas in februari 2021 verwacht, en daarom is het raadzaam de TAC's en quota voor dit bestand voorlopig op nul vast te stellen.

(29)

De TAC voor de Unie voor Groenlandse heilbot in de internationale wateren van de ICES-deelgebieden 1 en 2 laat het standpunt van de Unie over het aandeel dat de Unie in deze visserij toekomt, onverlet.

(30)

De Visserijcommissie voor het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan (North-East Atlantic Fisheries Commission – NEAFC) heeft tijdens haar jaarvergadering in 2020 een instandhoudingsmaatregel vastgesteld voor de twee roodbaarsbestanden in de Irminger Zee, waarbij gerichte visserij op die bestanden wordt verboden. Daarnaast werd een verbod ingesteld op visserij-activiteiten in het gebied waar roodbaarzen bijeenkomen, om bijvangsten ervan tot een minimum te beperken. Die NEAFC-maatregel, die is gebaseerd is op het ICES-advies voor nulvangsten, moet in Uniewetgeving worden omgezet. De NEAFC is er niet in geslaagd een aanbeveling aan te nemen voor roodbaarzen in de ICES-deelgebieden 1 en 2. Voor dit bestand moet de betrokken TAC worden vastgesteld in overeenstemming met het in de NEAFC ingenomen standpunt van de Unie.

(31)

Vanwege de COVID-19-pandemie is de jaarvergadering van de Internationale Commissie voor de instandhouding van Atlantische tonijnen (ICCAT) voor 2020 vervangen door een besluitvormingsproces via briefwisseling, dat in oktober 2020 van start is gegaan en begin januari 2021 moet eindigen. Een van de belangrijkste doelstellingen van dat besluitvormingsproces was te voorzien in de mogelijkheid van een verlenging van bestaande maatregelen die in 2020 eindigen, waar nodig met kleine technische aanpassingen.

(32)

ICCAT-aanbeveling [19-04] voor een beheersplan voor blauwvintonijn zijn alleen TAC's vastgelegd voor 2019 en 2020. Daarom moet door de ICCAT nog een besluit worden genomen over het TAC-niveau voor 2021. Gezien het besluitvormingsproces van 2020 is voorgesteld het wetenschappelijk advies te volgen waarin wordt aanbevolen de TAC op 36 000 ton te houden. Hoewel er een consensus lijkt te bestaan over de hoogte van de TAC, bestaat het risico dat de ICCAT de TAC niet formeel goedkeurt voordat deze verordening wordt vastgesteld. De TAC moet daarom op dat niveau worden vastgesteld, maar moet zo spoedig mogelijk worden herzien indien de ICCAT een andere TAC vaststelt.

(33)

Tijdens het ICCAT-besluitvormingsproces van 2020 heeft de Unie een alomvattend plan voorgesteld met een TAC om onmiddellijk een einde te maken aan de overbevissing van kortvinmakreelhaai in het noordelijke deel van de Atlantische Oceaan, samen met een reeks flankerende maatregelen om de sterfte ervan verder terug te dringen. Aangezien er in de ICCAT geen consensus heerst, dat bestand er zeer slecht aan toe is, en de Unie verantwoordelijk is voor twee derde van het volume aan vangsten, moet de Unie voor die soort een unilaterale vangstbeperking instellen. Die vangstbeperking zou overeenkomen met het Unie-aandeel van de door het wetenschappelijk comité op ICCAT-niveau verlangde beperking.

(34)

ICCAT-aanbeveling 17-04 inzake een bevissingsregel (HCR) voor Noord-Atlantische witte tonijn legt alleen een TAC vast voor de periode 2018-2020. Daarom moet door de ICCAT nog een besluit worden genomen over het TAC-niveau voor 2021. Gezien het besluitvormingsproces van 2020 is voorgesteld het wetenschappelijk advies te volgen, waarin wordt aanbevolen de nieuwe TAC vast te stellen op basis van de huidige HCR, en dat slechts voor één jaar een pro-rataverhoging van de vangst- en andere beperkingen wordt toegepast. Hoewel er een consensus lijkt te bestaan over de hoogte van de TAC, bestaat het risico dat de ICCAT de TAC niet formeel goedkeurt voordat deze verordening wordt vastgesteld. De TAC moet daarom op dit niveau worden vastgesteld, maar moet zo spoedig mogelijk worden herzien indien de ICCAT een andere TAC vaststelt.

(35)

Gezien het besluitvormingsproces van 2020 heeft de ICCAT de TAC's voor grootoogtonijn, geelvintonijn, blauwe marlijn en witte marlijn nog niet formeel vastgelegd. Hoewel er een consensus lijkt te bestaan over de hoogte van de TAC's, bestaat het risico dat de ICCAT de TAC's niet formeel goedkeurt voordat deze verordening wordt vastgesteld. De TAC's moeten daarom op dat niveau worden vastgesteld, maar moeten zo spoedig mogelijk worden herzien indien de ICCAT andere TAC's vaststelt.

(36)

Tijdens hun jaarvergadering in 2020 hebben de partijen bij de Commissie voor de instandhouding van de levende rijkdommen in de Antarctische wateren (Commission for the Conservation of Antarctic Marine Living Resources – CCAMLR) vangstbeperkingen voor zowel doelsoorten als bijvangstsoorten voor de periode van 1 december 2020 tot en met 30 november 2021 aangenomen. Bij de vaststelling van vangstmogelijkheden voor 2021 moet rekening worden gehouden met de benutting van de quota in 2020.

(37)

Tijdens haar jaarvergadering in 2020 heeft de Commissie voor de tonijnvisserij in de Indische Oceaan (Indian Ocean Tuna Commission — IOTC) de eerder vastgestelde instandhoudings- en beheersmaatregelen gehandhaafd. Die maatregelen moeten in het Unierecht van toepassing blijven.

(38)

De jaarvergadering van de Regionale Organisatie voor het visserijbeheer in het zuidelijke deel van de Stille Oceaan (South Pacific Regional Fisheries Management Organisation – SPRFMO) vindt plaats van 21 januari tot en met 1 februari 2021. In afwachting van die jaarvergadering dienen de bestaande maatregelen in het SPRFMO-verdragsgebied voorlopig te worden gehandhaafd.

(39)

Tijdens haar jaarvergadering in 2020 is de Inter-Amerikaanse Commissie voor tropische tonijn (Inter-American Tropical Tuna Commission – IATTC) niet tot een consensus gekomen over de verlenging van de meest recente maatregel voor tropische tonijn, die op 31 december 2020 is verstreken. Vanaf 1 januari 2021 zal de visserij op tropische tonijn in het oostelijke deel van de Stille Oceaan dus niet gereglementeerd zijn. Gezien het voorzorgsbeginsel van het GVB is het wenselijk dat de Unie de bepalingen over tropische tonijn in Verordening (EU) 2020/123 van de Raad (8) blijft toepassen totdat de IATTC een nieuwe maatregel voor tropische tonijn overeenkomt.

(40)

Tijdens haar jaarvergadering in 2020 heeft de Commissie voor de instandhouding van de zuidelijke blauwvintonijn (Commission for the Conservation of Southern Bluefin Tuna – CCSBT) de bij de jaarvergadering van 2016 aangenomen TAC voor zuidelijke blauwvintonijn voor 2021 bevestigd. Die maatregelen moeten in Unierecht worden omgezet.

(41)

Tijdens haar jaarvergadering in 2020 heeft de Visserijorganisatie voor het zuidoostelijke deel van de Atlantische Oceaan (South East Atlantic Fisheries Organisation — Seafo) besloten om in 2021 de TAC's voor 2020 voor de belangrijkste onder haar bevoegdheid vallende soorten toe te passen tot haar volgende jaarvergadering in 2021. Die maatregelen moeten in Unierecht worden omgezet.

(42)

De Commissie voor de visserij in de westelijke en centrale Stille Oceaan (Western and Central Pacific Fisheries Commission – WCPFC) heeft tijdens haar jaarvergadering in 2020 de instandhoudings- en beheersmaatregelen voor tropische tonijn verlengd. Ook werden de vangstbeperkingen op grootoogtonijn voor Unie-vaartuigen voor de beugvisserij verduidelijkt. Die maatregelen moeten in Unierecht worden omgezet.

(43)

Tijdens haar 42e jaarvergadering in 2020 heeft de Visserijorganisatie voor het noordwestelijke deel van de Atlantische Oceaan (North West Atlantic Fisheries Organisation – NAFO) een aantal vangstmogelijkheden voor 2021 vastgesteld voor bepaalde bestanden in de deelgebieden 1 tot en met 4 van het NAFO-verdragsgebied. Die maatregelen moeten in Unierecht worden omgezet.

(44)

Tijdens de 7e vergadering van de partijen bij de Visserijovereenkomst voor de Zuid-Indische Oceaan (Southern Indian Ocean Fisheries Agreement –SIOFA) in 2020 zijn de in 2019 vastgestelde TAC's voor de bestanden die onder de overeenkomst vallen gehandhaafd. Die maatregelen moeten in Unierecht worden omgezet.

(45)

Wat de vangstmogelijkheden voor sneeuwkrabben rond het Svalbard-gebied betreft, verleent het Verdrag van 9 februari 1920 inzake Spitsbergen (Svalbard) ( het ''Verdrag van Parijs van 1920'') alle partijen bij dat verdrag gelijkelijk en zonder onderscheid toegang tot de hulpbronnen, ook wat visserij betreft. De Unie heeft haar standpunt aangaande dat toegangsrecht met betrekking tot de visserij op sneeuwkrabben op het continentaal plat rond de Svalbard-archipel uiteengezet in twee nota's-verbaal aan Noorwegen d.d. 25 oktober 2016 en 24 februari 2017. Teneinde te garanderen dat de exploitatie van sneeuwkrabben in het Svalbard-gebied in overeenstemming is met de niet-discriminerende beheersregels die zouden kunnen worden vastgesteld door Noorwegen, dat binnen de grenzen van dat verdrag soevereiniteit en jurisdictie over het gebied heeft, is het dienstig te bepalen hoeveel vaartuigen tot deze visserijtak worden toegelaten. De verdeling van deze vangstmogelijkheden onder de lidstaten geldt alleen voor 2021. Er wordt aan herinnerd dat in de Unie de primaire verantwoordelijkheid voor de naleving van de toepasselijke wetgeving bij de vlaggenlidstaten berust.

(46)

Overeenkomstig de door de Unie tot de Bolivariaanse Republiek Venezuela gerichte verklaring inzake de toekenning van vangstmogelijkheden in de wateren van de Unie aan vissersvaartuigen die de vlag van de Bolivariaanse Republiek Venezuela voeren in de exclusieve economische zone voor de kust van Frans-Guyana (9), moet worden bepaald welke vangstmogelijkheden voor snappers in de wateren van de Unie ter beschikking van Venezuela worden gesteld.

(47)

Aangezien sommige bepalingen continu moeten worden toegepast, en teneinde een gebrek aan rechtszekerheid te voorkomen in de periode tussen het einde van 2021 en de datum van inwerkingtreding van de verordening waarbij de vangstmogelijkheden voor 2022 worden vastgesteld, dienen de in deze verordening opgenomen bepalingen betreffende verbodsbepalingen en gesloten seizoenen van toepassing te blijven aan het begin van 2022, tot aan de inwerkingtreding van de verordening waarbij de vangstmogelijkheden voor 2022 worden vastgesteld.

(48)

Om uniforme voorwaarden voor de uitvoering van deze verordening te waarborgen, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend met betrekking tot de machtiging van individuele lidstaten om toegewezen visserij-inspanningen te beheren volgens een systeem van kilowatt per dag. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad (10).

(49)

Om uniforme voorwaarden voor de uitvoering van deze verordening te waarborgen, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden verleend met betrekking tot de toekenning van extra zeedagen voor de definitieve beëindiging van visserijactiviteiten en voor de versterkte aanwezigheid van wetenschappelijke waarnemers, alsmede met betrekking tot de opstelling van spreadsheetformats voor het verzamelen en doorsturen van informatie betreffende de overdracht van zeedagen tussen vissersvaartuigen die de vlag van dezelfde lidstaat voeren. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 182/2011.

(50)

Opdat de visserijactiviteiten niet worden onderbroken en het inkomen van de vissers in de Unie wordt veiliggesteld, dient deze verordening met ingang van 1 januari 2021 van toepassing te zijn, met uitzondering van de bepalingen betreffende de beperkingen van de visserijinspanning, die van toepassing moeten zijn vanaf 1 februari 2021, en sommige bepalingen betreffende bijzondere gebieden, waarvoor een specifieke toepassingsdatum moet gelden. Gezien de urgentie dient deze verordening onmiddellijk na de bekendmaking ervan in werking te treden.

(51)

Bepaalde internationale maatregelen waarbij vangstmogelijkheden voor de Unie worden ingesteld of beperkt, worden aan het einde van het jaar door de betrokken regionale organisaties voor visserijbeheer (ROVB’s) vastgesteld en worden vóór de inwerkingtreding van deze verordening van toepassing. De bepalingen tot omzetting van deze maatregelen in Unierecht dienen derhalve met terugwerkende kracht van toepassing te zijn. Aangezien het visseizoen in het CCAMLR-verdragsgebied loopt van 1 december tot en met 30 november en bepaalde vangstmogelijkheden of -verboden in het CCAMLR-verdragsgebied derhalve worden vastgesteld voor een periode die ingaat op 1 december 2020, dienen de desbetreffende bepalingen van deze verordening vanaf die datum van toepassing te zijn. Deze toepassing met terugwerkende kracht laat het beginsel van gewettigd vertrouwen onverlet, aangezien CCAMLR-leden niet zonder machtiging in het CCAMLR-verdragsgebied mogen vissen.

(52)

Vanwege de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie worden veel bestanden voortaan gedeelde bestanden. De Commissie zal bilateraal overleg plegen met het Verenigd Koninkrijk, bilateraal overleg met Noorwegen en trilateraal overleg met het Verenigd Koninkrijk en Noorwegen, op basis van een ontwerpstandpunt van de Unie dat door de Raad moet worden goedgekeurd. Aangezien dat overleg nog niet is afgerond, moet de Raad, met volledige inachtneming van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee (Unclos) en de rechten en verplichtingen van de kuststaten, alsook hun soevereiniteit en rechtsmacht, voorlopige TAC's vastleggen voor de Uniewateren en de internationale wateren, en de wateren waartoe Unievaartuigen toegang krijgen van derde landen.

(53)

Met de voorlopige TAC's moet worden beoogd ervoor te zorgen dat de duurzame visserijactiviteiten van de Unie worden voortgezet totdat dit overleg is afgerond overeenkomstig het juridisch kader en de internationale verplichtingen van de Unie of, indien dat niet mogelijk is, totdat de Raad in 2021 unilaterale Unie-TAC's vaststelt. In geen geval mogen deze voorlopige vangstmogelijkheden de vaststelling van definitieve vangstmogelijkheden – in overeenstemming met internationale overeenkomsten, met name de Handels- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor atoomenergie, enerzijds, en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, anderzijds (11), die voorlopig van toepassing is vanaf januari 2021 (12), en de resultaten van raadplegingen, het rechtskader van de Unie en wetenschappelijk advies – in de weg staan. Als algemene oriëntatie moeten deze niveaus overeenkomen met 25 % van het Unieaandeel van de voor 2020 vastgestelde vangstmogelijkheden. Het aandeel van de Unie in die vangstmogelijkheden is berekend volgens het beginsel van relatieve stabiliteit en de preferenties van Den Haag. Hiermee wordt niet vooruitgelopen op de aanpak die in toekomstige internationale overeenkomsten kan worden gevolgd. In een zeer beperkt aantal gevallen moet een ander percentage worden gebruikt, met name indien de bestanden voornamelijk aan het begin van het jaar worden bevist of indien de vangstmogelijkheden volgens wetenschappelijk advies sterk moeten worden verlaagd. De Unie heeft de betrokken derde landen geraadpleegd over de aanpak voor de vaststelling van voorlopige TAC's.

(54)

Uit wetenschappelijke informatie blijkt dat de paaibiomassa van zeebaars in de Keltische Zee, het Kanaal, de Ierse Zee en het zuidelijke deel van de Noordzee (ICES-sectoren 4b, 4c, 7a en 7d tot en met 7h) sinds 2009 afneemt en momenteel lager is dan de MDO Btrigger en net boven Blim. De visserijsterfte is als gevolg van de door de Unie genomen maatregelen gedaald en ligt thans onder FMDO-puntwaarde. De populatietoename is evenwel laag, en laat sinds 2008 schommelingen zien maar geen trend. Daarom moeten de vangstbeperkingen voorlopig worden gehandhaafd in afwachting van het overleg met derde landen, en moet er tegelijk voor gezorgd worden dat het streefdoel voor visserijsterfte voor dit bestand niet hoger ligt dan de MDO. Aangezien Europese zeebaars in dat gebied een met derde landen gedeeld bestand is, moeten er voor het eerste kwartaal van 2021 voorlopige maatregelen voor worden vastgesteld, in afwachting van de resultaten van de internationale onderhandelingen en raadplegingen.

(55)

Het ICES-advies voor 2021 geeft aan dat de omvang van de kabeljauw- en wijtingbestanden in de Keltische Zee onder de Blim ligt. Voor deze bestanden zijn reeds specifieke herstelmaatregelen genomen krachtens Verordening (EU) 2020/123. Deze maatregelen hadden tot doel bij te dragen aan het herstel van de betrokken bestanden. De maatregelen voor kabeljauw moeten de selectiviteit verbeteren door het gebruik van vistuig met lagere bijvangstniveaus voor kabeljauw te verplichten in gebieden met significante kabeljauwvangsten, waardoor de visserijsterfte van dit bestand in gemengde visserijen daalt. De maatregelen voor wijting bestaan uit technische aanpassingen van vistuigkenmerken om bijvangsten van wijting te beperken. Overeenkomstig artikel 8 van het meerjarenplan voor de westelijke wateren moeten, indien uit wetenschappelijk advies blijkt dat de omvang van de paaibiomassa van een van de in artikel 1, lid 1, van dat plan bedoelde bestanden lager is dan de Blim, aanvullende herstelmaatregelen worden genomen om te waarborgen dat het betrokken bestand snel terugkeert boven het niveau dat de MDO kan opleveren. In het bijzonder kunnen deze herstelmaatregelen inhouden dat de gerichte visserij op het betrokken bestand wordt geschorst en de vangstmogelijkheden voor die bestanden en/of andere bestanden in de visserijen met bijvangsten van kabeljauw of wijting op passende wijze worden verlaagd.

(56)

De maatregelen ter vermindering van bijvangsten van kabeljauwachtigen zijn functioneel gekoppeld aan de TAC's voor soorten die in gemengde visserijen samen met kabeljauwachtigen worden gevangen (zoals schelvis, scharretong, zeeduivel en langoustine), aangezien zonder deze maatregelen de TAC-niveaus voor doelsoorten zouden moeten worden verlaagd om ervoor te zorgen dat de bestanden van kabeljauwachtigen zich kunnen herstellen. Daarom wordt voorgesteld die maatregelen ook voor 2021 vast te stellen, rekening houdend met de verdere beoordeling van deze maatregelen en de werkzaamheden van de lidstaten van de noordwestelijke wateren.

(57)

In overeenstemming met het regionaliseringsproces van het GVB hebben de lidstaten van de noordwestelijke wateren een gezamenlijke aanbeveling ingediend over een breder scala aan specifieke maatregelen om bijvangsten van kabeljauw en wijting in de Keltische Zee en aangrenzende gebieden te verminderen op basis van de corrigerende maatregelen die in 2020 van kracht waren. Aanvullende selectiviteitsmaatregelen om de bijvangsten van kabeljauwachtigen in de Ierse Zee en ten westen van Schotland te verminderen, zijn ook opgenomen in de gezamenlijke aanbeveling, op basis van soortgelijke maatregelen die in 2020 van kracht waren.

(58)

Het WTECV is van mening dat de voorgestelde maatregelen over het algemeen selectiever of ten minste even selectief zijn als de technische maatregelen in Verordening (EU) nr. 2019/1241 van het Europees Parlement en van de Raad (13) en de Commissie overweegt momenteel deze maatregelen op te nemen in een gedelegeerde handeling die is gebaseerd op de gezamenlijke aanbeveling die is ingediend door de lidstaten die een rechtstreeks belang hebben bij het beheer van de noordwestelijke wateren.

(59)

Aangezien die maatregelen uitgebreider zijn en op stabielere basis zullen worden toegepast, dienen de functioneel gekoppelde technische maatregelen alleen van toepassing te zijn in afwezigheid van een overeenkomstig artikel 15, lid 2, van Verordening (EU) 2019/1241 vastgestelde gedelegeerde handeling, waarbij bijlage VI bij die verordening door de invoering van overeenkomstige technische maatregelen voor de noordwestelijke wateren wordt gewijzigd.

(60)

De vangstmogelijkheden moeten geheel in overeenstemming met het Unierecht worden gebruikt,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

TITEL I

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1

Onderwerp

1.   Bij deze verordening worden de vangstmogelijkheden voor bepaalde visbestanden en groepen visbestanden vastgesteld die in de wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie beschikbaar zijn.

2.   De in lid 1 bedoelde vangstmogelijkheden omvatten:

a)

de vangstbeperkingen voor 2021 en, waar zulks in deze verordening is bepaald, voor 2022;

b)

de beperkingen van de visserijinspanning voor 2021, met uitzondering van de in bijlage II vermelde beperkingen van de visserijinspanning, die van toepassing zijn van 1 februari 2021 tot en met 31 januari 2022;

c)

de vangstmogelijkheden voor de periode van 1 december 2020 tot en met 30 november 2021 voor bepaalde bestanden in het CCAMLR-verdragsgebied.

Artikel 2

Toepassingsgebied

1.   Deze verordening is van toepassing op de volgende vaartuigen:

a)

vissersvaartuigen van de Unie;

b)

vaartuigen van derde landen in de wateren van de Unie.

2.   Deze verordening is tevens van toepassing op:

a)

de recreatievisserij indien daar in de desbetreffende bepalingen van deze verordening uitdrukkelijk naar wordt verwezen, en

b)

op de commerciële visserij vanaf de kust.

Artikel 3

Definities

Voor de toepassing van deze verordening gelden de definities van artikel 4 van Verordening (EU) nr. 1380/2013. Daarnaast wordt verstaan onder:

a)

“vaartuig van een derde land”: een vissersvaartuig dat de vlag voert van en is geregistreerd in een derde land;

b)

“recreatievisserij”: niet-commerciële visserijactiviteiten waarmee de biologische rijkdommen van de zee worden geëxploiteerd voor recreatieve, toeristische of sportieve doeleinden;

c)

“internationale wateren”: wateren die niet onder de soevereiniteit of jurisdictie van enige staat vallen;

d)

“totaal toegestane vangst” (TAC):

i)

in vormen van visserij die vallen onder de in artikel 15, leden 4 tot en met 7, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 bedoelde vrijstelling van de aanlandingsverplichting: de hoeveelheid vis die elk jaar van elk bestand mag worden aangeland;

ii)

in de overige vormen van visserij: de hoeveelheid vis die elk jaar van elk bestand mag worden gevangen;

e)

“quotum”: een gedeelte van de TAC dat is toegewezen aan de Unie, aan een lidstaat of aan een derde land;

f)

“analytische evaluaties”: kwantitatieve evaluatie van trends in een bepaald bestand, op basis van gegevens over de biologie en de exploitatie van dat bestand, die blijkens wetenschappelijke toetsing van voldoende kwaliteit zijn om wetenschappelijke adviezen over opties voor toekomstige vangsten op te baseren;

g)

“maaswijdte”: de maaswijdte van visnetten in de zin van artikel 6, punt 34, van Verordening (EU) 2019/1241;

h)

“vissersvlootregister van de Unie”: het register dat door de Commissie is ingesteld overeenkomstig artikel 24, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1380/2013;

i)

“visserijlogboek”: het logboek als bedoeld in artikel 14 van Verordening (EG) nr. 1224/2009;

j)

“instrumentboei”: een boei die duidelijk is gemarkeerd met een uniek referentienummer waarmee de eigenaar kan worden geïdentificeerd en die is uitgerust met een satellietvolgsysteem om de positie ervan te monitoren;

k)

“operationele boei”: een vooraf geactiveerde instrumentboei die is ingeschakeld en op een niet-verankerde visaantrekkende voorziening (fish aggregating device — FAD) of boomstam is uitgezet op zee, die posities of andere beschikbare informatie zoals echoloodpeilingen verstuurt.

Artikel 4

Visserijzones

Voor de toepassing van deze verordening geldt de volgende afbakening van visserijzones:

a)

voor de ICES-zones (International Council for the Exploration of the Sea – Internationale Raad voor het onderzoek van de zee): de in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 218/2009 van het Europees Parlement en de Raad (14) gespecificeerde geografische gebieden;

b)

voor het Skagerrak: het geografische gebied dat in het westen wordt begrensd door een lijn van de vuurtoren van Hanstholm naar die van Lindesnes, en in het zuiden door een lijn van de vuurtoren van Skagen naar die van Tistlarna en vandaar naar het dichtstbijgelegen punt op de Zweedse kust;

c)

voor het Kattegat: het geografische gebied dat in het noorden wordt begrensd door een lijn van de vuurtoren van Skagen naar die van Tistlarna en vandaar naar het dichtstbijgelegen punt op de Zweedse kust, en in het zuiden door een lijn van Kaap Hasenøre naar Kaap Gniben, van Korshage naar Spodsbjerg en van Kaap Gilbjerg naar Kullen;

d)

voor functionele eenheid 16 van ICES-deelgebied 7: het geografische gebied dat wordt begrensd door loxodromen die achtereenvolgens de punten met de volgende geografische coördinaten met elkaar verbinden:

53°30' N.B. 15°00' W.L.,

53°30' N.B. 11°00' W.L.,

51°30' N.B. 11°00' W.L.,

51°30' N.B. 13°00' W.L.,

51°00' N.B. 13°00' W.L.,

51°00' N.B. 15°00' W.L.;

e)

voor functionele eenheid 25 van ICES-sector 8c: het geografische zeegebied dat wordt begrensd door loxodromen die achtereenvolgens de punten met de volgende geografische coördinaten met elkaar verbinden:

43°00' N.B. 9°00' W.L.,

43°00' N.B. 10°00' W.L.,

43°30' N.B. 10°00' W.L.,

43°30' N.B. 9°00' W.L.,

44°00' N.B. 9°00' W.L.,

44°00' N.B. 8°00' W.L.,

43°30' N.B. 8°00' W.L.;

f)

voor functionele eenheid 26 van ICES-sector 9a: het geografische gebied dat wordt begrensd door loxodromen die achtereenvolgens de punten met de volgende geografische coördinaten met elkaar verbinden:

43°00' N.B. 8°00' W.L.,

43°00' N.B. 10°00' W.L.,

42°00' N.B. 10°00' W.L.,

42°00' N.B. 8°00' W.L.;

g)

voor functionele eenheid 27 van ICES-sector 9a: het geografische gebied dat wordt begrensd door loxodromen die achtereenvolgens de punten met de volgende geografische coördinaten met elkaar verbinden:

42°00' N.B. 8°00' W.L.,

42°00' N.B. 10°00' W.L.,

38°30' N.B. 10°00' W.L.,

38°30' N.B. 9°00' W.L.,

40°00' N.B. 9°00' W.L.,

40°00' N.B. 8°00' W.L.;

h)

voor functionele eenheid 30 van ICES-sector 9a: het geografische gebied onder de jurisdictie van Spanje in de Golf van Cádiz en in de aangrenzende wateren van 9a;

i)

voor functionele eenheid 31 van ICES-sector 8c: het geografische zeegebied dat wordt begrensd door loxodromen die achtereenvolgens de punten met de volgende geografische coördinaten met elkaar verbinden:

43°30' N.B. 6°00' W.L.,

44°00' N.B. 6°00' W.L.,

44°00' N.B. 2°00' W.L.,

43°30' N.B. 2°00' W.L.;

j)

voor de Golf van Cádiz: het geografische gebied van ICES-sector 9a ten oosten van 7° 23′ 48″ W.L.;

k)

voor het CCAMLR-verdragsgebied: het geografische gebied als gedefinieerd in artikel 2, onder a), van Verordening (EG) nr. 601/2004 van de Raad (15);

l)

voor de Cecaf-zones (Committee for Eastern Central Atlantic Fisheries – Visserijcommissie voor het centraaloostelijke deel van de Atlantische Oceaan): de in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 216/2009 van het Europees Parlement en de Raad (16) gespecificeerde geografische gebieden;

m)

voor het IATTC-verdragsgebied: het geografische gebied als omschreven in het verdrag ter versterking van de Inter-Amerikaanse Commissie voor tropische tonijn opgericht bij het verdrag van 1949 tussen de Verenigde Staten van Amerika en de Republiek Costa Rica (17);

n)

voor het ICCAT-verdragsgebied: het geografische gebied als omschreven in het Internationaal Verdrag voor de instandhouding van Atlantische tonijnen (18);

o)

voor het IOTC-bevoegdheidsgebied: het geografische gebied als omschreven in de Overeenkomst tot oprichting van de Commissie voor de tonijnvisserij in de Indische Oceaan (19);

p)

voor de NAFO-zones: de geografische gebieden als gespecificeerd in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 217/2009 van het Europees Parlement en de Raad (20);

q)

voor het Seafo-verdragsgebied: het geografische gebied als omschreven in het Verdrag inzake de instandhouding en het beheer van de visbestanden in het zuidoostelijke deel van de Atlantische Oceaan (21);

r)

voor het SIOFA-overeenkomstgebied: het geografische gebied als omschreven in de Visserijovereenkomst voor de Zuid-Indische Oceaan (22);

s)

voor het SPRFMO-verdragsgebied: het geografische gebied als omschreven in het Verdrag inzake de instandhouding en het beheer van de visbestanden van de volle zee in het zuidelijke deel van de Stille Oceaan (23);

t)

voor het WCPFC-verdragsgebied: het geografische gebied als omschreven in het Verdrag inzake de instandhouding en het beheer van over grote afstanden trekkende visbestanden in het westelijke en centrale deel van de Stille Oceaan (24);

u)

voor de volle zee van de Beringzee: het geografische gebied van de volle zee van de Beringzee vanaf 200 zeemijl van de basislijnen vanwaar de breedte van de territoriale zeeën van de aan de Beringzee gelegen kuststaten wordt gemeten;

v)

voor het overlappende gebied tussen de IATTC en de WCPFC: het geografische gebied dat wordt begrensd door:

lengtegraad 150° W.L.,

lengtegraad 130° W.L.,

breedtegraad 4° Z.B.,

breedtegraad 50° Z.B.

TITEL II

VANGSTMOGELIJKHEDEN VOOR UNIEVISSERSVAARTUIGEN

HOOFDSTUK I

Algemene bepalingen

Artikel 5

TAC's en toewijzingen

1.   De TAC's voor Unievissersvaartuigen in de wateren van de Unie of bepaalde wateren buiten de Unie en de toewijzing van deze TAC's aan de lidstaten, alsmede eventuele voorwaarden die er functioneel verband mee houden, zijn vastgesteld in bijlage I.

2.   Unievissersvaartuigen mogen, met inachtneming van de in bijlage I bij deze verordening vastgestelde TAC's en de voorschriften in artikel 22 van en bijlage V, deel A, bij deze verordening en in Verordening (EU) 2017/2403 van het Europees Parlement en de Raad (25) en de uitvoeringsbepalingen daarvan, vissen in de wateren die onder de visserij-jurisdictie van de Faeröer, Groenland en Noorwegen vallen, en in de visserijzone rond Jan Mayen.

3.   Vissersvaartuigen van de Unie kunnen toestemming krijgen om, met inachtneming van de in bijlage I bij deze verordening vastgestelde TAC's, te vissen in de wateren die onder de visserij-jurisdictie van het Verenigd Koninkrijk vallen, onder de voorwaarden die zijn vastgesteld in artikel 22 van deze verordening en Verordening (EU) 2017/2403 en de uitvoeringsbepalingen daarvan.

Artikel 6

Door de lidstaten vast te stellen TAC's

1.   Voor bepaalde visbestanden worden de TAC's door de betrokken lidstaat vastgesteld. Deze bestanden worden opgesomd in bijlage I.

2.   De door een lidstaat vast te stellen TAC's:

a)

zijn consistent met de beginselen en voorschriften van het GVB, en met name met het beginsel van duurzame exploitatie van de bestanden, en

b)

zijn zodanig gekozen dat:

i)

indien er analytische evaluaties beschikbaar zijn, de exploitatie van het bestand met de hoogste waarschijnlijkheid overeenstemt met de MDO, of

ii)

indien er geen of onvolledige analytische evaluaties beschikbaar zijn, de exploitatie van het bestand in lijn is met de voorzorgsbenadering voor het visserijbeheer.

3.   Elke betrokken lidstaat verstrekt de Commissie uiterlijk op 15 maart 2021 de volgende gegevens:

a)

de vastgestelde TAC's;

b)

de door de lidstaat verzamelde en beoordeelde gegevens waarop de vastgestelde TAC's zijn gebaseerd;

c)

nadere gegevens over hoe de vastgestelde TAC's aan lid 2 voldoen.

Artikel 7

Toepassing van voorlopige TAC's

1.   Wanneer in een tabel met vangstmogelijkheden in bijlage IA of bijlage IB naar dit lid wordt verwezen, zijn de vangstmogelijkheden in die tabel van voorlopige aard en zijn ze van toepassing van 1 januari tot en met 31 maart 2021. Deze voorlopige vangstmogelijkheden laten de vaststelling van definitieve vangstmogelijkheden voor 2021, in overeenstemming met de resultaten van internationale onderhandelingen of raadplegingen, wetenschappelijk advies, de toepasselijke bepalingen van Verordening (EU) nr. 1380/2013 en de desbetreffende meerjarenplannen, onverlet.

2.   Unievaartuigen mogen vissen op bestanden waarvoor voorlopige vangstmogelijkheden gelden als bedoeld in lid 1 in Uniewateren en internationale wateren en in wateren van derde landen die Unievaartuigen toegang tot hun wateren hebben verleend.

Artikel 8

Voorwaarden voor het aanlanden van vangsten en bijvangsten

1.   Vangsten waarvoor de aanlandingsverplichting van artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 niet geldt, mogen slechts aan boord worden gehouden of worden aangeland mits:

a)

de vis is gevangen met vaartuigen die de vlag voeren van een lidstaat die over een quotum beschikt, en dat quotum nog niet is opgebruikt, of

b)

zij deel uitmaken van een quotum van de Unie dat niet in de vorm van quota over de lidstaten is verdeeld, en dat quotum van de Unie nog niet is opgebruikt.

2.   De in artikel 15, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 bedoelde bestanden van niet-doelsoorten die zich binnen biologisch veilige grenzen bevinden, worden in bijlage I bij deze verordening vastgesteld met het oog op de in dat artikel vastgestelde afwijking van de verplichting om vangsten in mindering te brengen op de betrokken quota.

Artikel 9

Quotumruilmechanisme voor TAC's voor onvermijdelijke bijvangsten ten aanzien van de aanlandingsverplichting

1.   Om rekening te houden met de invoering van de aanlandingsverplichting en om quota beschikbaar te stellen voor de lidstaten zonder quotum voor bepaalde bijvangsten, geldt het in de leden 2 tot en met 5 ingestelde quotumruilmechanisme voor de in bijlage IA vermelde TAC's.

2.   6 % van elk quotum van de voorlopige TAC's voor kabeljauw in de Keltische Zee, kabeljauw in het gebied ten westen van Schotland, wijting in de Ierse Zee en schol in ICES-sectoren 7h, 7j en 7k, en 3 % van elk quotum van de voorlopige TAC voor wijting in het gebied ten westen van Schotland, die aan elke lidstaat zijn toegewezen, worden opgenomen in een quotumruilsysteem, dat opengesteld wordt op 1 januari 2021. De lidstaten zonder quota hebben exclusieve toegang tot het quotumruilsysteem tot en met 31 maart 2021.

3.   De hoeveelheden die uit het systeem worden gehaald, mogen niet worden geruild of overgedragen naar het volgende jaar. Na 31 maart 2021 worden ongebruikte hoeveelheden teruggegeven aan de lidstaten die in het begin aan het quotumruilsysteem hebben bijgedragen.

4.   De quota die in ruil gegeven worden, komen bij voorkeur van een lijst met TAC's die iedere aan het systeem bijdragende lidstaat heeft vastgesteld, en die zijn opgenomen in het aanhangsel bij bijlage IA.

5.   Er wordt, aan de hand van een marktkoers of een andere voor beide partijen aanvaardbare wisselkoers, voor gezorgd dat de in lid 4 bedoelde quota commercieel gelijkwaardig zijn. Bij ontstentenis van een alternatieve regeling wordt voor commerciële gelijkwaardigheid gezorgd op basis van de gemiddelde prijzen van de Unie van het voorgaande jaar, zoals bepaald door de Waarnemingspost voor de EU-markt voor visserij- en aquacultuurproducten.

6.   Indien het voor de lidstaten niet mogelijk is om via het in de leden 2 tot en met 5 van dit artikel beschreven quotumruilmechanisme hun onvermijdelijke bijvangsten in vergelijkbare mate te dekken, trachten de lidstaten het eens te worden over quota-uitwisselingen krachtens artikel 16, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013, waarbij ervoor wordt gezorgd dat de geruilde quota commercieel gelijkwaardig zijn.

Artikel 10

Beperkingen van de visserij-inspanning in ICES-sector 7e

1.   Voor de in artikel 1, lid 2, onder b), bedoelde perioden zijn de technische aspecten van de rechten en verplichtingen in verband met bijlage II voor het beheer van het tongbestand in ICES-sector 7e vastgesteld in bijlage II.

2.   De Commissie kan, door middel van uitvoeringshandelingen, aan een verzoekende lidstaat extra zeedagen toekennen bovenop de in bijlage II, punt 5, bedoelde zeedagen, gedurende welke een vaartuig toestemming van zijn vlaggenlidstaat kan krijgen om in ICES-sector 7e aanwezig te zijn met gereglementeerd vistuig aan boord, en wel op basis van een verzoek van die lidstaat overeenkomstig die bijlage, punt 7.4. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 58, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

3.   De Commissie kan, door middel van uitvoeringshandelingen, aan een verzoekende lidstaat maximaal drie extra dagen tussen 1 februari 2021 en 31 januari 2022 toekennen bovenop de in bijlage II, punt 5, bedoelde zeedagen, gedurende welke een vaartuig aanwezig mag zijn in ICES-sector 7e op basis van een programma voor versterkte aanwezigheid van wetenschappelijke waarnemers als bedoeld die bijlage, punt 8.1. Een dergelijke toekenning geschiedt op basis van de door de lidstaat overeenkomstig bijlage II, punt 8.3, ingediende beschrijving en na raadpleging van het WTECV. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 58, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

Artikel 11

Maatregelen inzake zeebaarsvisserij

1.   Het is voor Unievissersvaartuigen en voor elke vorm van commerciële visserij vanaf de kust verboden om op zeebaars te vissen in ICES-sectoren 4b en 4c en in ICES-deelgebied 7. Het is tevens verboden om zeebaars die in die gebieden is gevangen, te houden, over te laden, te verplaatsen of aan te landen.

2.   In afwijking van lid 1 mogen Unievissersvaartuigen in januari 2021 in ICES-sectoren 4b, 4c, 7d, 7e, 7f en 7h, vissen op zeebaars, en zeebaars die in die gebieden is gevangen, houden, overladen, verplaatsen of aanlanden met het volgende vistuig en binnen de volgende limieten:

a)

bodemtrawls (26), voor onvermijdelijke bijvangsten van maximaal 520 kilogram per twee maanden en 5 % van het gewicht van de totale vangst mariene organismen aan boord die door dat vaartuig per visreis zijn gevangen;

b)

zegens (27), voor onvermijdelijke bijvangsten van maximaal 520 kilogram per twee maanden en 5 % van het gewicht van de totale vangst mariene organismen aan boord die door dat vaartuig per visreis zijn gevangen;

c)

haken en lijnen (28), maximaal 1,43 ton per vaartuig;

d)

vaste kieuwnetten (29), voor onvermijdelijke bijvangsten van maximaal 0,35 ton per vaartuig.

De in de eerste alinea geformuleerde afwijkingen zijn van toepassing op Unievissersvaartuigen die vangsten van zeebaars hebben geregistreerd in de periode van 1 juli 2015 tot en met 30 september 2016: in punt c) voor geregistreerde vangsten met haken en lijnen, en in punt d) voor geregistreerde vangsten met vaste kieuwnetten. Wanneer een Unievissersvaartuig wordt vervangen, kunnen de lidstaten toestaan dat de afwijking geldt voor een ander vissersvaartuig, op voorwaarde dat het aantal Unievissersvaartuigen waarvoor de afwijking geldt en de totale vangstcapaciteit ervan niet toenemen.

3.   De vangstbeperkingen van lid 2 zijn niet overdraagbaar tussen vaartuigen en, indien een maandelijkse beperking van toepassing is, tussen maanden. Voor Unievissersvaartuigen die in één kalendermaand meer dan één vistuig gebruiken, geldt de laagste van de vangstbeperkingen die in lid 2 voor de betrokken vistuigen zijn vastgesteld.

De lidstaten melden uiterlijk 15 dagen na het einde van elke maand aan de Commissie hoeveel zeebaars per vistuigtype is gevangen.

4.   Frankrijk en Spanje zorgen ervoor dat de visserijsterfte van zeebaars in ICES-sectoren 8a en 8b ten gevolge van hun commerciële en recreatievisserij niet hoger is dan de FMDO-puntwaarde die overeenkomt met een totale vangst van 3 108 ton, zoals voorgeschreven in artikel 4, lid 3, van Verordening (EU) 2019/472.

5.   Bij recreatievisserij, inclusief vanaf de kust, in ICES-sectoren 4b, 4c, 6a en 7a tot en met 7k:

a)

is, wat zeebaars betreft, van 1 januari tot en met 28 februari alleen het vangen met hengel of handlijn en weer terugzetten toegestaan. Het is gedurende die periode verboden om zeebaars die in die gebieden is gevangen, te houden, te verplaatsen, over te laden of aan te landen;

b)

mogen van 1 tot en met 31 maart maximaal twee zeebaarzen per visser per dag worden gevangen en gehouden; De minimummaat voor bijgehouden zeebaars bedraagt 42 cm.

Punt b) van de eerste alinea is niet van toepassing op vaste netten, aangezien gedurende de in dat punt genoemde periode geen zeebaars in vaste netten mag worden gevangen of gehouden.

6.   Bij recreatievisserij in ICES-sectoren 8a en 8b, inclusief vanaf de kust, mogen per dag maximaal twee zeebaarzen per visser worden gevangen en gehouden. Dit lid is niet van toepassing op vaste netten, die niet mogen worden gebruikt om zeebaars te vangen of bij te houden.

7.   De leden 5 en 6 laten strengere nationale maatregelen inzake recreatievisserij onverlet.

Artikel 12

Maatregelen inzake Europese-aalvisserij in wateren van de Unie van het ICES-gebied

Gerichte, incidentele en recreatievisserij op Europese aal is verboden in wateren van de Unie van het ICES-gebied en in brakke wateren zoals estuaria, kustlagunes en overgangswateren, gedurende een periode van drie opeenvolgende maanden, die elke betrokken lidstaat zelf moet bepalen en die tussen 1 augustus 2021 en 28 februari 2022 moet vallen. De lidstaten stellen de Commissie uiterlijk op 1 juni 2021 van de door hen bepaalde periode in kennis.

Artikel 13

Bijzondere bepalingen inzake de toewijzing van vangstmogelijkheden

1.   De vangstmogelijkheden worden overeenkomstig deze verordening over de lidstaten verdeeld zonder afbreuk te doen aan:

a)

de uitwisseling van vangstmogelijkheden op grond van artikel 16, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013;

b)

kortingen en nieuwe toewijzingen op grond van artikel 37 van Verordening (EG) nr. 1224/2009;

c)

nieuwe toewijzingen op grond van de artikelen 12 en 47 van Verordening (EU) 2017/2403 van de Raad;

d)

het aanlanden van extra hoeveelheden op grond van artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 en artikel 15, lid 9, van Verordening (EU) nr. 1380/2013;

e)

de overeenkomstig artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 en artikel 15, lid 9, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 ingehouden hoeveelheden;

f)

verlagingen en verminderingen op grond van de artikelen 105, 106 en 107 van Verordening (EG) nr. 1224/2009;

g)

overdrachten en uitwisselingen van quota op grond van artikel 23 van deze verordening.

2.   Bestanden waarvoor voorzorgs-TAC's of analytische TAC's zijn vastgesteld, zijn opgenomen in bijlage I bij deze verordening met het oog op het meerjarenbeheer van de TAC's en quota als bedoeld in Verordening (EG) nr. 847/96.

3.   Tenzij anders vermeld in bijlage I bij deze verordening, is artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 van toepassing op bestanden waarvoor een voorzorgs-TAC is vastgesteld, en zijn artikel 3, leden 2 en 3, en artikel 4 van die verordening van toepassing op bestanden waarvoor een analytische TAC is vastgesteld.

4.   De artikelen 3 en 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 zijn niet van toepassing wanneer een lidstaat gebruikmaakt van de jaarflexibiliteit als vastgesteld in artikel 15, lid 9, van Verordening (EU) nr. 1380/2013.

Artikel 14

Gesloten visseizoenen voor zandspieringen

De commerciële visserij op zandspieringen met bodemtrawls, zegens of soortgelijk gesleept vistuig met een maaswijdte van minder dan 16 mm is in de ICES-sectoren 2a en 3a en ICES-deelgebied 4 verboden van 1 januari tot en met 31 maart 2021.

Artikel 15

Technische maatregelen voor kabeljauw en wijting in de Keltische Zee

1.   De volgende maatregelen zijn van toepassing op vaartuigen van de Unie die vissen met bodemtrawls en zegens in ICES-sectoren 7f en 7g, het deel van ICES-sector 7h ten noorden van 49° 30' noorderbreedte en het deel van ICES-sector 7j ten noorden van 49° 30' noorderbreedte en ten oosten van lengtegraad 11° westerlengte:

a)

Vaartuigen van de Unie die vissen met bodemtrawls of zegens gebruiken vistuig met de volgende maaswijdten:

i)

maaswijdte in de kuil van 110 mm, met netpaneel met vierkante mazen van 120 mm;

ii)

T-90-kuil met maaswijdte van 100 mm;

iii)

maaswijdte in de kuil van 120 mm;

iv)

maaswijdte van 100 mm, met netpaneel met vierkante mazen van 160 mm;

b)

Naast de in punt a) bedoelde maatregelen, gebruiken vaartuigen van de Unie die vissen met bodemtrawls waarvan de vangsten gemeten vóór de teruggooi ten minste voor 20 % uit schelvis bestaan, het volgende:

i)

vistuig met ten minste een meter afstand tussen de vislijn en grondpees, of

ii)

een middel dat volgens een evaluatie van de ICES of het WTECV minstens even selectief is gebleken bij het vermijden van kabeljauw, en is goedgekeurd door de Commissie.

2.   De lidstaten kunnen vaartuigen die vissen met bodemtrawls waarvan de vangsten, gemeten vóór de teruggooi, voor minder dan 1,5 % uit kabeljauw bestaan, vrijstellen van de toepassing van lid 1, onder b), op voorwaarde dat vanaf 1 juli 2021 de waarnemersdekking op zee geleidelijk toeneemt tot ten minste 20 % van al hun visreizen.

3.   Vaartuigen van de Unie die vissen met bodemtrawls en zegens mogen niet vissen in de ICES-sectoren 7f tot en met 7k en in het gebied ten westen van 5°W.L. in ICES-sector 7e, tenzij zij vissen met een maaswijdte in de kuil van minstens 100 mm. De voorgeschreven minimale maaswijdte in de kuil is echter niet van toepassing op vaartuigen waarvan de bijvangst van kabeljauw volgens de evaluatie van het WTECV niet hoger is dan 1,5 %, wanneer zij buiten de in lid 1 bedoelde gebieden vissen.

4.   De in lid 3 bedoelde maatregelen zijn met ingang van 1 juni 2021 van toepassing op vaartuigen van de Unie die vissen met bodemtrawls en zegens in de ICES-sectoren 7b en 7c. Vaartuigen van de Unie die in die gebieden vissen, mogen ook ander vistuig gebruiken dat volgens de evaluatie van het WTECV in gemengde demersale visserijvormen selectiviteitsmaatregelen oplevert die identiek zijn aan of beter dan die met een minimummaaswijdte van ten minste 100 mm voor de kuil, en dat is goedgekeurd door de Commissie.

5.   In afwijking van lid 1, in ICES-sectoren 7f, 7g, het deel van ICES-sector 7h ten noorden van 49° 30' noorderbreedte en het deel van ICES-sector 7j ten noorden van 49° 30' noorderbreedte en ten oosten van 11° westerlengte:

a)

vaartuigen die vissen met bodemtrawls of zegens waarvan de vangsten voor meer dan 30 % uit langoustines bestaan, gebruiken een van de volgende vistuigopties:

i)

een paneel met vierkante mazen van 300 mm. Vaartuigen met een lengte over alles van minder dan 12 meter mogen echter een paneel met vierkante mazen van 200 mm gebruiken;

ii)

een Seltra-paneel;

iii)

een sorteerrooster met een maximumafstand van 35 mm tussen de staven als vermeld in deel B van bijlage VI bij Verordening (EU) 2019/1241 of een gelijkwaardige selectiviteitsvoorziening;

iv)

maaswijdte in de kuil van 100 mm, met netpaneel met vierkante mazen van 100 mm;

v)

een dubbele kuil waarbij de bovenste kuil uit T90-mazen van ten minste 90 mm bestaat en uitgerust is met een scheidingspaneel met een maximale maaswijdte van 300 mm;

b)

vaartuigen die vissen met bodemtrawls of zegens waarvan de vangsten voor meer dan 55 % uit wijting bestaan of voor meer dan 55 % uit een combinatie van zeeduivel, heek en schartong, gebruiken een van de volgende vistuigopties:

i)

maaswijdte in de kuil van 100 mm, met netpaneel met vierkante mazen van 100 mm;

ii)

T-90-kuil met maaswijdte van 100 mm.

6.   Overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 en artikel 27, lid 2, van Verordening (EU) 2019/1241, worden de vangstpercentages berekend als het aandeel, per levend gewicht, van de totale hoeveelheid biologische rijkdommen van de zee die na elke visreis wordt aangeland.

Artikel 16

Technische maatregelen in de Ierse Zee

De volgende maatregelen zijn van toepassing op vissersvaartuigen van de Unie die vissen met bodemtrawls of zegens in ICES-sector 7a (Ierse Zee):

a)

vaartuigen die vissen met bodemtrawls of zegens met een maaswijdte in de kuil gelijk aan of groter dan 70 mm en kleiner dan 100 mm en waarvan de vangsten voor meer dan 30 % uit langoustine bestaan, gebruiken een van de volgende vistuigopties:

i)

een paneel met vierkante mazen van 300 mm. Vaartuigen met een lengte over alles van minder dan 12 meter mogen echter een paneel met vierkante mazen van 200 mm gebruiken;

ii)

een Seltra-paneel;

iii)

een sorteerrooster met een afstand tussen de staven van 35 mm;

iv)

een Netgrid van het CEFAS (Centre for Environment, Fisheries and Aquaculture Science);

v)

een flipflaptrawl;

b)

vaartuigen met een lengte over alles van 12 meter of meer die vissen met bodemtrawls of zegens waarvan de vangsten van schelvis, kabeljauw en roggen samen meer dan 10 % uitmaken, gebruiken een kuil met een maaswijdte van 120 mm;

c)

vaartuigen met een lengte over alles van 12 meter of meer die vissen met bodemtrawls of zegens waarvan de vangsten van schelvis, kabeljauw en roggen samen minder dan 10 % uitmaken, passen een maaswijdte in de kuil van 100 mm met een paneel met vierkante mazen van 100 mm toe.

Het eerste lid, onder c), is niet van toepassing op vaartuigen waarvan de vangsten voor meer dan 30 % uit langoustine of voor meer dan 85 % uit wijde mantel (Aequipecten opercularis) bestaan.

Artikel 17

Technische maatregelen in het gebied ten westen van Schotland

De volgende maatregelen zijn van toepassing op vissersvaartuigen van de Unie die vissen met bodemtrawls of zegens in de ICES-sectoren 6a en 5b, in de wateren van de Unie, ten oosten van 12°WL (ten westen van Schotland) op langoustines (Nephrops norvegicus):

a)

de vaartuigen gebruiken een paneel met vierkante mazen (ongewijzigde positionering) van ten minste 300 mm voor vaartuigen die gebruikmaken van vistuig met een maaswijdte in de kuil van minder dan 100 mm. Voor vaartuigen met een lengte over alles van minder dan 12 m of met een motorvermogen van 200 kW of minder mag de lengte van het paneel in totaal echter 2 m en de maaswijdte in het paneel 200 mm bedragen;

b)

vaartuigen waarvan de vangsten voor meer dan 30 % uit langoustine bestaan, gebruiken voor vaartuigen die gebruikmaken van vistuig met een maaswijdte van 100-119 mm een paneel met vierkante mazen (ongewijzigde positionering) van ten minste 160 mm.

Artikel 18

Herstelmaatregelen voor kabeljauw in de Noordzee

1.   De voor visserij, met uitzondering van de visserij met pelagisch vistuig (ringzegens en trawls) gesloten gebieden, en de perioden tijdens welke de sluitingen van toepassing zijn, zijn vermeld in bijlage IV.

2.   Vaartuigen die met bodemtrawls en zegens met een maaswijdte van ten minste 70 mm in ICES-sectoren 4a en 4b of ten minste 90 mm in ICES-sector 3a vissen, en beuglijnen (30), mogen niet vissen in de Uniewateren van ICES-sector 4a, ten noorden van 58° 30' 00" N.B. en ten zuiden van 61° 30' 00" N.B. en in de Uniewateren van ICES-sectoren 3a.20 (Skagerrak), 4a en 4b, ten noorden van 57° 00' 00" N.B. en ten oosten van 5 00' 00" O.L.

3.   In afwijking van lid 2 mogen de in lid 2 bedoelde vissersvaartuigen in dat lid bedoelde gebieden vissen mits zij aan ten minste een van de volgende criteria voldoen:

a)

het percentage kabeljauwvangsten bedraagt niet meer dan 5 % van de totale vangsten per visreis; vaartuigen waarvan de kabeljauwvangsten in de periode 2017-2019 niet meer dan 5 % van hun totale vangsten hebben overschreden, worden geacht aan dit criterium te voldoen, mits zij hetzelfde vistuig blijven gebruiken als in die periode. Dit vermoeden kan worden weerlegd;

b)

er wordt gebruikgemaakt van een gereguleerde en zeer selectieve bodemtrawl of zegen, hetgeen volgens een wetenschappelijke studie resulteert in een vermindering van de kabeljauwvangsten met ten minste 30 % in vergelijking met vaartuigen die vissen met gesleept vistuig waarvan de maaswijdte overeenkomt met de in bijlage V, deel B, punt 1.1, van Verordening (EU) 2019/1241 bepaalde basisnormen. Dergelijke studies kunnen door het WTECV worden geëvalueerd. Bij een negatieve evaluatie door het WTECV wordt dit vistuig niet meer aangemerkt als geldig voor gebruik in de in lid 2 van dit artikel bedoelde gebieden;

c)

bij vaartuigen die werken met bodemtrawls en zegens met een maaswijdte van 100 mm en groter (TR1), wordt het volgende zeer selectieve vistuig gebruikt:

i)

belly trawls met een maaswijdte van de buik van ten minste 600 mm;

ii)

horizontale vislijn (0,6 m);

iii)

horizontale zeeflap met een wijdmazig ontsnappingspaneel;

d)

bij vaartuigen die werken met bodemtrawls en zegens met een maaswijdte van 70 mm en groter in ICES-sector 4a en 90 mm in ICES-sector 3a en minder dan 100 mm (TR2), wordt het volgende zeer selectieve vistuig gebruikt:

i)

horizontaal sorteerrooster met een afstand van ten hoogste 50 mm tussen de staven voor het scheiden van platvis en rondvis, met een vrije uitlaat voor rondvis;

ii)

Seltra-paneel met vierkante mazen met een maaswijdte van 300 mm;

iii)

sorteerrooster met een afstand van ten hoogste 35 mm tussen de staven, met een vrije uitlaat voor de vis;

e)

op de vaartuigen is een nationaal kabeljauwvermijdingsplan van toepassing om kabeljauwvangsten in stand te houden in lijn met de visserijsterfte die overeenkomt met de op wetenschappelijk advies gebaseerde vangstmogelijkheden door middel van ruimtelijke of technische maatregelen, of een combinatie daarvan. Dergelijke plannen worden uiterlijk twee maanden na de invoering ervan beoordeeld, in het geval van de lidstaten door het WTECV en in het geval van een derde land door de betrokken nationale wetenschappelijke instantie van dat derde land, en waar nodig herzien indien het doel van het nationaal kabeljauwvermijdingsplan volgens die beoordelingen niet wordt gehaald.

4.   De lidstaten intensiveren de monitoring, de controle en het toezicht ten aanzien van de in lid 2 bedoelde vaartuigen, teneinde de naleving van de voorwaarden van lid 3, onder a) tot en met e), te controleren.

5.   De in dit artikel bedoelde maatregelen zijn niet van toepassing op visserijactiviteiten die uitsluitend ten behoeve van wetenschappelijk onderzoek worden verricht, mits dat onderzoek wordt uitgevoerd met volledige inachtneming van de voorwaarden van artikel 25 van Verordening (EU) 2019/1241.

Artikel 19

Herstelmaatregelen voor kabeljauw in het Kattegat

1.   Unievaartuigen die in het Kattegat met bodemtrawls (vistuigcodes: OTB, OTT, OT, TBN, TBS, TB, TX en PTB) met een minimummaaswijdte van 70 mm vissen, gebruiken een van de volgende soorten selectief vistuig:

a)

een sorteerrooster met een afstand van ten hoogste 35 mm tussen de staven, met een vrije uitlaat voor de vis;

b)

een sorteerrooster met een afstand van ten hoogste 50 mm tussen de staven voor het scheiden van platvis en rondvis, met een vrije uitlaat voor rondvis;

c)

een Seltra-paneel met vierkante mazen met een maaswijdte van 300 mm;

d)

een gereglementeerd zeer selectief vistuig dat technische kenmerken heeft die er, volgens een door het WTECV geëvalueerde wetenschappelijke studie, voor zorgen dat minder dan 1,5 % van de vangsten uit kabeljauw bestaat, indien dit het enige vistuig aan boord is.

2.   Als die vaartuigen van de Unie aan een project van een betrokken lidstaat deelnemen en over functionerende apparatuur voor volledig gedocumenteerde visserij beschikken, mogen zij gebruikmaken van vistuig overeenkomstig deel B van bijlage V bij Verordening (EU) 2019/1241. De betrokken lidstaten delen de Commissie de lijst van die vaartuigen mee.

3.   De in dit artikel bedoelde maatregelen zijn niet van toepassing op visserijactiviteiten die uitsluitend ten behoeve van wetenschappelijk onderzoek worden verricht, mits dat onderzoek wordt uitgevoerd met volledige inachtneming van de voorwaarden van artikel 25 van Verordening (EU) 2019/1241.

Artikel 20

Verboden soorten

1.   Het is vissersvaartuigen van de Unie verboden de onderstaande soorten te bevissen, aan boord te houden, over te laden en aan te landen:

a)

sterrog (Raja radiata) in wateren van de Unie van ICES-sectoren 2a, 3a en 7d en ICES-deelgebied 4;

b)

roodbaars (Beryx splendens) in NAFO-deelgebied 6;

c)

schubzwelghaai (Centrophorus squamosus) in wateren van de Unie van ICES-sector 2a en ICES-deelgebied 4 en in wateren van de Unie en internationale wateren van ICES-deelgebieden 1 en 14;

d)

Portugese ijshaai (Centroscymnus coelolepis) in wateren van de Unie van ICES-sector 2a en ICES-deelgebied 4 en in de wateren van de Unie en internationale wateren van ICES-deelgebieden 1 en 14;

e)

zwarte haai (Dalatias licha) in wateren van de Unie van ICES-sector 2a en ICES-deelgebied 4 en in de wateren van de Unie en internationale wateren van ICES-deelgebieden 1 en 14;

f)

spitssnuitsnavelhaai (Deania calcea) in wateren van de Unie van ICES-sector 2a en ICES-deelgebied 4 en in de wateren van de Unie en internationale wateren van ICES-deelgebieden 1 en 14;

g)

vleet-soortencomplex (Dipturus batis) (Dipturus cf. flossada en Dipturus cf. intermedia) in wateren van de Unie van ICES-sector 2a en ICES-deelgebieden 3, 4, 6, 7, 8, 9 en 10;

h)

grote lantaarnhaai (Etmopterus princeps) in de wateren van de Unie van ICES-sector 2a en ICES-deelgebied 4 en in wateren van de Unie en internationale wateren van ICES-deelgebieden 1 en 14;

i)

ruwe haai (Galeorhinus galeus), wanneer wordt gevist met de beug in de wateren van de Unie van ICES-sector 2a en ICES-deelgebied 4 en in wateren van de Unie en internationale wateren van ICES-deelgebieden 1, 5, 6, 7, 8, 12 en 14;

j)

haringhaai (Lamna nasus) in alle wateren;

k)

stekelrog (Raja clavata) in wateren van de Unie van ICES-sector 3a;

l)

golfrog (Raja undulata) in wateren van de Unie van ICES-deelgebieden 6 en 10;

m)

walvishaai (Rhincodon typus) in alle wateren;

n)

gewone gitaarrog (Rhinobatos rhinobatos) in de Middellandse Zee;

o)

doornhaai (Squalus acanthias) in wateren van de Unie van ICES-deelgebieden 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9 en 10, met uitzondering van de in bijlage IA vastgestelde vermijdingsprogramma's.

2.   Incidenteel gevangen vissen van de in lid 1 vermelde soorten worden ongedeerd gelaten. Zij worden onmiddellijk teruggezet.

Artikel 21

Toezending van gegevens

Wanneer de lidstaten op grond van de artikelen 33 en 34 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 gegevens met betrekking tot de aanlanding van hoeveelheden gevangen vis en de visserijinspanning aan de Commissie doen toekomen, gebruiken zij daarvoor de in bijlage I bij deze verordening vermelde bestandscodes.

HOOFDSTUK II

Vismachtigingen in wateren van derde landen

Artikel 22

Vismachtigingen

1.   Het maximale aantal vismachtigingen voor vissersvaartuigen van de Unie in wateren van derde landen, indien van toepassing, is vastgesteld in bijlage V, deel A.

2.   Indien een lidstaat quota in de in bijlage V, deel A, bij deze verordening genoemde visserijzones overeenkomstig artikel 16, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 aan een andere lidstaat overdraagt (ruil of “swap”), worden daarbij ook de overeenkomstige vismachtigingen overgedragen en wordt de Commissie hiervan in kennis gesteld. Het in bijlage V, deel A, bij deze verordening vastgestelde totale aantal vismachtigingen per visserijzone wordt echter niet overschreden.

HOOFDSTUK III

Vangstmogelijkheden in wateren van regionale organisaties voor visserijbeheer

Afdeling 1

Algemene bepalingen

Artikel 23

Overdrachten en uitwisselingen van quota

1.   Wanneer volgens de voorschriften van een regionale organisatie voor visserijbeheer (“ROVB”) overdrachten en uitwisselingen van quota tussen de verdragsluitende partijen bij een ROVB zijn toegestaan, kan een lidstaat (“de betrokken lidstaat”) met een verdragsluitende partij bij de ROVB besprekingen beginnen en, in voorkomend geval, aangeven volgens welke lijnen een geplande overdracht of uitwisseling van quota kan plaatsvinden.

2.   De betrokken lidstaat brengt de mogelijke contouren van een geplande overdracht of uitwisseling van quota die hij met de betreffende verdragsluitende partij bij de ROVB heeft besproken, ter kennis van de Commissie, die daaraan haar goedkeuring kan hechten. Vervolgens maakt de Commissie aan de betreffende verdragsluitende partij bij de ROVB onverwijld kenbaar dat zij ermee instemt gebonden te zijn door de overdracht of uitwisseling van quota. De Commissie brengt daarna de overeengekomen overdracht of uitwisseling van quota ter kennis van het secretariaat van de ROVB overeenkomstig de voorschriften van die organisatie.

3.   De Commissie brengt de lidstaten op de hoogte van de overeengekomen overdracht of uitwisseling van quota.

4.   De vangstmogelijkheden die in het kader van de overdracht of uitwisseling van quota worden ontvangen van of overgedragen aan de betreffende verdragsluitende partij bij de ROVB, worden beschouwd als quota die aan de betrokken lidstaat worden toegewezen dan wel in mindering worden gebracht op de toewijzing van de betreffende lidstaat, vanaf het tijdstip dat de overdracht of uitwisseling van quota in werking treedt overeenkomstig de bepalingen van de overeenkomst die met de betrokken verdragsluitende partij bij de ROVB is gesloten, of, in voorkomend geval, overeenkomstig de voorschriften van de betrokken ROVB. Overeenkomstig het beginsel van de relatieve stabiliteit van visserijactiviteiten wijzigt een dergelijke toewijzing de bestaande verdeelsleutel voor de toewijzing van vangstmogelijkheden aan de lidstaten niet.

5.   Dit artikel is van toepassing tot en met 31 januari 2022 voor overdrachten van quota van een verdragsluitende partij bij een ROVB naar de Unie en de daaropvolgende toewijzing ervan aan de lidstaten.

Afdeling 2

NEAFC-verdragsgebied

Artikel 24

Sluitingen voor roodbaars in de Irminger Zee

Alle visserijactiviteiten zijn verboden in het gebied dat wordt begrensd door de volgende coördinaten gemeten volgens het WGS84-systeem:

Breedtegraad

Lengtegraad

63 00'

-30 00'

61°30'

-27°35'

60°45'

-28°45'

62 00'

-31°35'

63 00'

-30 00'

Afdeling 3

ICCAT-verdragsgebied

Artikel 25

Beperkingen van de vangst-, kweek- en mestcapaciteit

1.   Het aantal met de hengel of de sleeplijn vissende vaartuigen van de Unie dat in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan actief op blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm mag vissen, wordt beperkt overeenkomstig bijlage VI, punt 1.

2.   Het aantal vissersvaartuigen van de Unie dat in het kader van de ambachtelijke kustvisserij in de Middellandse Zee actief op blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm mag vissen, wordt beperkt overeenkomstig bijlage VI, punt 2.

3.   Het aantal vissersvaartuigen van de Unie dat in de Adriatische Zee actief op blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm mag vissen voor kweekdoeleinden, wordt beperkt overeenkomstig bijlage VI, punt 3.

4.   Het aantal vissersvaartuigen dat in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en in de Middellandse Zee op blauwvintonijn mag vissen, deze aan boord mag houden en mag overladen, vervoeren of aanlanden, wordt beperkt overeenkomstig bijlage VI, punt 4.

5.   Het aantal tonnara's dat wordt gebruikt voor de visserij op blauwvintonijn in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en in de Middellandse Zee wordt beperkt overeenkomstig bijlage VI, punt 5.

6.   De totale capaciteit voor het kweken en mesten van blauwvintonijn en de maximale hoeveelheid in het wild gevangen blauwvintonijn die wordt toegewezen aan kweek- en mestbedrijven in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en in de Middellandse Zee, worden beperkt overeenkomstig bijlage VI, punt 6.

7.   Het maximale aantal Unievissersvaartuigen dat op Noord-Atlantische witte tonijn als doelsoort mag vissen overeenkomstig artikel 12 van Verordening (EG) nr. 520/2007 van de Raad (31), wordt beperkt overeenkomstig bijlage VI, punt 7, bij deze verordening.

8.   Het maximale aantal vissersvaartuigen van de Unie met een lengte van ten minste 20 meter die vissen op grootoogtonijn in het ICCAT-verdragsgebied, wordt beperkt overeenkomstig bijlage VI, punt 8.

Artikel 26

Recreatievisserij

In voorkomend geval kennen de lidstaten een specifiek aandeel van de hun in bijlage ID toegekende quota toe aan de recreatievisserij.

Artikel 27

Haaien

1.   In elke vorm van visserij geldt een verbod op het aan boord houden, overladen en aanlanden van delen van of volledige karkassen van grootoogvoshaaien (Alopias superciliosus).

2.   Het is verboden gericht te vissen op voshaaisoorten van het geslacht Alopias.

3.   In visserij in het ICCAT-verdragsgebied geldt een verbod op het aan boord houden, overladen en aanlanden van delen van of volledige karkassen van hamerhaaien van de familie Sphyrnidae (met uitzondering van Sphyrna tiburo).

4.   In elke vorm van visserij geldt een verbod op het aan boord houden, overladen en aanlanden van delen van of volledige karkassen van oceanische witpunthaaien (Carcharhinus longimanus).

5.   In elke vorm van visserij geldt een verbod op het aan boord houden van zijdehaaien (Carcharhinus falciformis).

Afdeling 4

CCAMLR-verdragsgebied

Artikel 28

Kennisgevingen inzake experimentele visserij op Antarctische ijsheek

De lidstaten mogen in 2021 deelnemen aan de experimentele visserij met de beug op Antarctische ijsheek (Dissostichus spp.) in de FAO-deelgebieden 88.1 en 88.2 en FAO-sectoren 58.4.1, 58.4.2 en 58.4.3a buiten gebieden onder nationale jurisdictie. Lidstaten die voornemens zijn om aan die experimentele visserij deel te nemen, stellen het CCAMLR-secretariaat uiterlijk op 1 juni 2021 daarvan in kennis overeenkomstig de artikelen 7 en 7 bis van Verordening (EG) nr. 601/2004.

Artikel 29

Beperkingen van de experimentele visserij op Antarctische ijsheek

1.   De visserij op Antarctische ijsheek tijdens het visseizoen 2020-2021 is beperkt tot de in bijlage VII, tabel A, vermelde lidstaten, deelgebieden en aantal vaartuigen, voor de in tabel B van die bijlage vastgestelde soorten, TAC's en bijvangstbeperkingen.

2.   Gerichte visserij op haaiensoorten voor andere doeleinden dan wetenschappelijk onderzoek is verboden. Bijvangsten van haaien, met name jonge exemplaren en drachtige vrouwtjes, die incidenteel zijn gevangen in de visserij op Antarctische ijsheek, worden levend vrijgelaten.

3.   Indien van toepassing wordt de visserij in een klein onderzoeksvak (Small Scale Research Unit – SSRU) stopgezet zodra de gemelde vangsten de geldende TAC hebben bereikt, waarna dit vak voor de rest van het seizoen voor de visserij wordt gesloten.

4.   De visserijactiviteiten vinden plaats in een zo groot mogelijk geografisch gebied en op zo veel mogelijk verschillende diepten om de nodige informatie te verzamelen voor het bepalen van het visserijpotentieel en om overconcentratie van vangst- en visserij-inspanning te voorkomen. Visserijactiviteiten in FAO-deelgebieden 88.1 en 88.2 en FAO-sectoren 58.4.1, 58.4.2 en 58.4.3a, voor zover toegestaan overeenkomstig artikel 28, zijn echter verboden op diepten van minder dan 550 meter.

Artikel 30

Visserij op Antarctisch krill in het visseizoen 2020-2021

1.   Lidstaten die voornemens zijn om in het visseizoen 2020-2021 in het CCAMLR-verdragsgebied op Antarctisch krill (Euphausia superba) te vissen, stellen de Commissie uiterlijk op 1 mei 2021 daarvan in kennis aan de hand van het in deel B van het aanhangsel van bijlage VII vastgestelde formulier. Op basis van de door de lidstaten verstrekte informatie legt de Commissie deze kennisgevingen uiterlijk op 30 mei 2021 aan het CCAMLR-secretariaat voor.

2.   De in lid 1 van dit artikel bedoelde kennisgeving omvat de in artikel 3 van Verordening (EG) nr. 601/2004 bedoelde informatie voor elk vaartuig dat van de lidstaat toestemming krijgt om aan de visserij op Antarctisch krill deel te nemen.

3.   Een lidstaat die voornemens is om in het CCAMLR-verdragsgebied op Antarctisch krill te vissen, geeft uitsluitend kennis van dit voornemen voor gemachtigde vaartuigen die ten tijde van de kennisgeving zijn vlag voeren of die de vlag van een ander CCAMLR-lid voeren, maar naar verwachting ten tijde van de genoemde visserijactiviteit de vlag van de eerstbedoelde lidstaat zullen voeren.

4.   De lidstaten mogen toestaan dat andere vaartuigen dan de overeenkomstig de leden 1, 2 en 3 aan het secretariaat van de CCAMLR gemelde vaartuigen deelnemen aan de visserij op Antarctisch krill, wanneer een gemachtigd vaartuig om legitieme operationele redenen of vanwege overmacht niet aan die vorm van visserij kan deelnemen. De betrokken lidstaten brengen in dat geval het CCAMLR-secretariaat en de Commissie onverwijld op de hoogte en verstrekken daarbij:

a)

alle bijzonderheden over het vervangende vaartuig (of de vervangende vaartuigen), inclusief de in artikel 3 van Verordening (EG) nr. 601/2004 bedoelde informatie;

b)

een volledig overzicht van de redenen voor de vervanging, alsmede alle relevante ondersteunende bewijsstukken of referenties.

5.   De lidstaten staan niet toe dat een vaartuig dat is geplaatst op een door de CCAMLR vastgestelde lijst van vissersvaartuigen die illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserijactiviteiten verrichten (IOO-vaartuigen), aan de visserij op Antarctisch krill deelneemt.

Afdeling 5

IOTC-bevoegdheidsgebied

Artikel 31

Beperking van de vangstcapaciteit van vaartuigen die in het IOTC-bevoegdheidsgebied vissen

1.   Het maximale aantal vissersvaartuigen van de Unie dat in het IOTC-bevoegdheidsgebied op tropische tonijn mag vissen, en de overeenkomstige in brutotonnage uitgedrukte capaciteit, zijn vastgesteld in bijlage VIII, punt 1.

2.   Het maximale aantal Unievissersvaartuigen dat in het IOTC-bevoegdheidsgebied op zwaardvis (Xiphias gladius) en witte tonijn (Thunnus alalunga) mag vissen, en de overeenkomstige in brutotonnage uitgedrukte capaciteit, zijn vastgesteld in bijlage VIII, punt 2.

3.   De lidstaten kunnen vaartuigen die zijn toegewezen aan een van de twee in de leden 1 en 2 bedoelde vormen van visserij, toewijzen aan de andere vorm, mits zij de Commissie kunnen aantonen dat deze wijziging niet tot een stijging van de visserijinspanning voor de betrokken visbestanden leidt.

4.   De lidstaten zorgen er bij een voorgestelde overdracht van capaciteit naar hun vloot voor dat de over te dragen vaartuigen voorkomen in het register van gemachtigde vaartuigen van de IOTC of in het register van andere ROVB’s voor tonijn. Voorts mogen vaartuigen die zijn geplaatst op de door een ROVB vastgestelde lijst van vaartuigen die illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserijactiviteiten verrichten, niet worden overgedragen.

5.   De lidstaten mogen hun vangstcapaciteit slechts tot boven de in de leden 1 en 2 bedoelde maxima verhogen als zij binnen de grenzen blijven die bepaald zijn in de bij de IOTC ingediende ontwikkelingsplannen.

Artikel 32

Niet-verankerde FAD's en bevoorradingsvaartuigen

1.   Niet-verankerde FAD's worden uitgerust met instrumentboeien. Het gebruik van andere boeien, zoals radioboeien, is verboden.

2.   Een ringzegenvaartuig mag op geen enkel moment meer dan 300 operationele boeien volgen.

3.   Het maximale aantal instrumentboeien dat jaarlijks voor elk ringzegenvaartuig mag worden verworven is 500. Geen enkel ringzegenvaartuig beschikt op enig moment over meer dan 500 instrumentboeien (boeien in voorraad en operationele boeien).

4.   Het maximale aantal bevoorradingsvaartuigen bedraagt twee bevoorradingsvaartuigen ter ondersteuning van niet minder dan vijf ringzegenvaartuigen, die alle de vlag van een lidstaat voeren. Deze bepaling is niet van toepassing op lidstaten met slechts één bevoorradingsvaartuig.

5.   Eén ringzegenvaartuig wordt op geen enkel moment ondersteund door meer dan één bevoorradingsvaartuig dat de vlag van een lidstaat voert.

6.   De Unie registreert geen nieuwe of aanvullende bevoorradingsvaartuigen in het IOTC-register van gemachtigde vaartuigen.

Artikel 33

Haaien

1.   In elke vorm van visserij geldt een verbod op het aan boord houden, overladen en aanlanden van delen van of volledige karkassen van alle voshaaisoorten van de familie Alopiidae.

2.   In elke vorm van visserij geldt een verbod op het aan boord houden, overladen en aanlanden van delen of volledige karkassen van oceanische witpunthaaien (Carcharhinus longimanus), behalve voor vaartuigen met een lengte over alles van minder dan 24 m die uitsluitend betrokken zijn bij visserijactiviteiten in de exclusieve economische zone (EEZ) van de lidstaat waarvan ze de vlag voeren, mits hun vangst uitsluitend voor plaatselijk verbruik is bestemd.

3.   Incidenteel gevangen vissen van de in de leden 1 en 2 vermelde soorten worden ongedeerd gelaten. Zij worden onmiddellijk teruggezet.

Artikel 34

Roggen van het geslacht Mobula

1.   Het is voor Unievissersvaartuigen verboden te vissen op roggen van het geslacht Mobula (familie Mobulidae, waartoe de geslachten Manta en Mobula behoren) en delen of volledige karkassen van roggen van het geslacht Mobula aan boord te houden, over te laden, aan te landen, op te slaan, voor verkoop aan te bieden of te verkopen, behalve voor vissersvaartuigen voor zelfvoorzieningsvisserij (waarbij de gevangen vis rechtstreeks door de families van de vissers wordt geconsumeerd).

In afwijking van de eerste alinea mogen roggen van het geslacht Mobula die onopzettelijk worden gevangen in het kader van ambachtelijke visserij (andere visserij dan met de beug of op het oppervlak, d.w.z. vaartuigen met ringzegens, hengels, kieuwnetten, handlijn of sleeplijn, die zijn ingeschreven in het IOTC-register van gemachtigde vaartuigen), alleen worden aangeland voor lokale consumptie.

2.   Zodra vissersvaartuigen, met uitzondering van die voor zelfvoorzieningsvisserij, roggen van het geslacht Mobula waarnemen in het net, aan de haak of op het dek, zetten zij die, waar mogelijk, onmiddellijk levend en ongedeerd terug, en dit op zodanige wijze dat de gevangen exemplaren zo min mogelijk worden gedeerd.

Afdeling 6

SPRFMO-verdragsgebied

Artikel 35

Pelagische visserij

1.   Alleen lidstaten die in 2007, 2008 of 2009 actief pelagische visserijactiviteiten hebben uitgeoefend in het SPRFMO-verdragsgebied, mogen in dat gebied op pelagische bestanden vissen met inachtneming van de in bijlage IH vastgestelde TAC's.

2.   De in lid 1 bedoelde lidstaten beperken de totale brutotonnage van de vaartuigen die hun vlag voeren en die in 2021 op pelagische bestanden vissen, tot de totale brutotonnage van de Unie van 78 600 in dat gebied.

3.   De in bijlage IH vastgestelde vangstmogelijkheden mogen slechts worden benut op voorwaarde dat de lidstaten de Commissie de lijst sturen van vaartuigen die in het SPRFMO-verdragsgebied actief vissen of bij overlading zijn betrokken, alsmede gegevens van volgsystemen voor vissersvaartuigen, maandelijkse vangstaangiften en, indien voorhanden, gegevens over aanloophavens, uiterlijk op de vijfde dag van de maand na die waarop de gegevens betrekking hebben, met het doel die informatie aan het SPRFMO-secretariaat toe te zenden.

Artikel 36

Bodemvisserij

1.   De lidstaten beperken hun bodemvisserijvangst of -inspanning in het SPRFMO-verdragsgebied in 2021 tot de delen van dat verdragsgebied waar in de periode van 1 januari 2002 tot en met 31 december 2006 aan bodemvisserij is gedaan, maximaal tot de jaarlijkse gemiddelde vangsten of inspanningsparameters in die periode. Zij mogen alleen meer dan de in het kader van de geregistreerde activiteit gevangen hoeveelheid vissen als hun plan om meer dan de in het kader van de geregistreerde activiteit gevangen hoeveelheid te vissen wordt goedgekeurd door de SPRFMO.

2.   Lidstaten zonder geregistreerde activiteit in het kader van de bodemvisserijvangst of -inspanning in het SPRFMO-verdragsgebied in de periode van 1 januari 2002 tot en met 31 december 2006 mogen niet vissen, tenzij de SPRFMO hun plan om zonder geregistreerde activiteit te vissen goedkeurt.

Artikel 37

Experimentele visserij

1.   De lidstaten mogen in 2021 alleen deelnemen aan de experimentele visserij met de beug op Antarctische ijsheek (Dissostichus spp.) in het SPRFMO-verdragsgebied indien de SPRFMO haar goedkeuring heeft gehecht aan hun aanvraag voor deze vorm van visserij, die onder meer een visserijoperatieplan bevat en de toezegging om een gegevensverzamelingsplan uit te voeren.

2.   De visserijactiviteiten vinden uitsluitend plaats binnen de door de SPRFMO gespecificeerde onderzoeksonderdelen. Visserijactiviteiten zijn verboden op diepten van minder dan 750 en meer dan 2 000 meter.

3.   De TAC is vastgesteld in bijlage IH. De visserijactiviteiten worden beperkt tot één reis met een maximumduur van 21 opeenvolgende dagen en tot ten hoogste 5 000 haken per beuglijn, met een maximum van 20 beuglijnen per onderzoeksonderdeel. De visserijactiviteiten worden stopgezet wanneer de TAC is bereikt of wanneer 100 lijnen zijn uitgezet en opgehaald, naargelang wat zich het eerst voordoet.

Afdeling 7

IATTC-verdragsgebied

Artikel 38

Ringzegenvisserij

1.   De visserij met ringzegenvaartuigen op geelvintonijn (Thunnus albacares), grootoogtonijn (Thunnus obesus) en gestreepte tonijn (Katsuwonus pelamis) is verboden:

a)

van 29 juli 2021 00.00 uur tot en met 8 oktober 2021 24.00 uur, of van 9 november 2021 00.00 uur tot en met 19 januari 2022 24.00 uur, in het gebied dat wordt begrensd door:

de kustlijnen van het Amerikaanse continent langs de Stille Oceaan,

lengtegraad 150° W.L.,

breedtegraad 40° N.B.,

breedtegraad 40° Z.B.;

b)

van 9 oktober 2021 00.00 uur tot en met 8 november 2021 24.00 uur in het gebied dat wordt begrensd door:

lengtegraad 96° W.L.,

lengtegraad 110° W.L.,

breedtegraad 4° N.B.,

breedtegraad 3° Z.B.

2.   Voor elk van hun vaartuigen delen de betrokken lidstaten de Commissie vóór 1 april 2021 de in lid 1, onder a), bedoelde, door hen geselecteerde periode mee waarin de visserijactiviteiten worden stilgelegd. Alle ringzegenvaartuigen van de betrokken lidstaten zetten de visserij met de ringzegen in de in lid 1 omschreven gebieden gedurende de geselecteerde periode stop.

3.   Ringzegenvaartuigen die in het IATTC-verdragsgebied op tonijn vissen, houden alle gevangen geelvintonijnen, grootoogtonijnen en gestreepte tonijnen aan boord en landen deze aan of laden deze over.

4.   Lid 3 geldt niet in de volgende gevallen:

a)

indien de vis anders dan vanwege de grootte niet geschikt wordt geacht voor menselijke consumptie, of

b)

indien er tijdens de laatste trek van een visreis onvoldoende ruimte is overgebleven om alle bij die trek gevangen tonijn op te slaan.

Artikel 39

Niet-verankerde FAD's

1.   Een ringzegenvaartuig zet op geen enkel ogenblik meer dan 450 FAD's actief in het IATTC-verdragsgebied in. Een FAD wordt als actief beschouwd als zij op zee wordt ingezet, haar locatie begint door te geven en wordt getraceerd door het vaartuig, de eigenaar of exploitant ervan. Een FAD wordt enkel aan boord van een ringzegenvaartuig geactiveerd.

2.   Ringzegenvaartuigen mogen gedurende 15 dagen vóór de aanvang van de geselecteerde sluitingsperiode, als bedoeld in artikel 38, lid 1, onder a), geen FAD's inzetten en halen het oorspronkelijk ingezette aantal FAD's terug binnen 15 dagen vóór de aanvang van de sluitingsperiode.

3.   De lidstaten rapporteren op maandelijkse basis aan de Commissie dagelijkse informatie over alle actieve FAD's zoals voorgeschreven door de IATTC. De rapporten worden ingediend met een vertraging van ten minste 60 dagen, maar niet meer dan 75 dagen. De Commissie zendt die informatie onverwijld door aan het IATTC-secretariaat.

Artikel 40

Vangstbeperkingen voor grootoogtonijn in de beugvisserij

De totale jaarlijkse vangsten grootoogtonijn door beugvisserijvaartuigen van elke lidstaat in het IATTC-verdragsgebied zijn vastgesteld in bijlage IL.

Artikel 41

Verbod op de visserij op oceanische witpunthaaien

1.   Het is verboden in het IATTC-verdragsgebied te vissen op oceanische witpunthaaien (Carcharhinus longimanus) en delen of volledige karkassen van in dat gebied gevangen oceanische witpunthaaien aan boord te houden, over te laden, aan te landen, op te slaan, voor verkoop aan te bieden of te verkopen.

2.   Incidenteel gevangen vissen van de in lid 1 vermelde soorten worden ongedeerd gelaten. Zij worden onmiddellijk teruggezet door de vaartuigexploitant.

3.   De vaartuigexploitant:

a)

registreert het aantal teruggezette exemplaren, met vermelding van de toestand (levend of dood);

b)

deelt de onder a) vermelde informatie mee aan de lidstaat waarvan hij onderdaan is. De lidstaten dienen de tijdens het vorige jaar verzamelde informatie uiterlijk op 31 januari in bij de Commissie.

Artikel 42

Verbod op de visserij op roggen van het geslacht Mobula

Het is voor Unievissersvaartuigen verboden in het IATTC-verdragsgebied te vissen op roggen van het geslacht Mobula (familie Mobulidae, waartoe de geslachten Manta en Mobula behoren) en delen of volledige karkassen van in dat gebied gevangen roggen van het geslacht Mobula aan boord te houden, over te laden, aan te landen, op te slaan, voor verkoop aan te bieden of te verkopen. Zodra vissersvaartuigen van de Unie vaststellen dat roggen van het geslacht Mobula zijn gevangen, zetten zij die, waar mogelijk, onmiddellijk levend en ongedeerd terug.

Afdeling 8

Seafo-verdragsgebied

Artikel 43

Verbod op de visserij op diepzeehaaien

De gerichte visserij op de volgende diepzeehaaien in het Seafo-verdragsgebied is verboden:

a)

spookkathaai (Apristurus manis),

b)

gevlekte gladde lantaarnhaai (Etmopterus bigelowi),

c)

kortstaartlantaarnhaai (Etmopterus brachyurus),

d)

grote lantaarnhaai (Etmopterus princeps),

e)

gladde lantaarnhaai (Etmopterus pusillus),

f)

roggen (Rajidae),

g)

fluweelijshaai (Scymnodon squamulosus),

h)

diepzeehaaien van de Selachimorpha-superorde,

i)

doornhaai (Squalus acanthias).

Afdeling 9

WCPFC-verdragsgebied

Artikel 44

Voorwaarden voor de visserij op grootoogtonijn, geelvintonijn, gestreepte tonijn en in het zuidelijke deel van de Stille Oceaan voorkomende witte tonijn

1.   De lidstaten zorgen ervoor dat niet meer dan 403 visdagen worden toegekend aan ringzegenvaartuigen die in het gedeelte van het WCPFC-verdragsgebied dat op volle zee tussen 20° N.B. en 20° Z.B. is gelegen, vissen op grootoogtonijn (Thunnus obesus), geelvintonijn (Thunnus albacares) en gestreepte tonijn (Katsuwonus pelamis).

2.   Unievissersvaartuigen mogen niet gericht vissen op in het zuidelijke deel van de Stille Oceaan voorkomende witte tonijn (Thunnus alalunga) in het WCPFC-verdragsgebied ten zuiden van 20° Z.B.

3.   De lidstaten zorgen ervoor dat de vangsten van grootoogtonijn (Thunnus obesus) door beugvisserijvaartuigen in 2021 niet meer bedragen dan de limieten die zijn vastgesteld in de tabel in bijlage IG.

Artikel 45

Beheer van de visserij met FAD's

1.   In het gedeelte van het WCPFC-verdragsgebied tussen 20° N.B. en 20° Z.B. is het voor ringzegenvaartuigen verboden tussen 1 juli 2021 00.00 uur en 30 september 2021 24.00 uur FAD's te gebruiken, te bedienen of op te stellen.

2.   Naast het in lid 1 bepaalde verbod, is het in het gedeelte van het WCPFC-verdragsgebied dat op volle zee tussen 20° NB en 20° ZB is gelegen, verboden FAD's op te stellen tijdens twee bijkomende maanden: tussen 1 april 2021 00.00 uur en 31 mei 2021 24.00 uur of tussen 1 november 2021 00.00 uur en 31 december 2021 24.00 uur.

3.   Lid 2 geldt niet in de volgende gevallen:

a)

tijdens de laatste trek van een visreis, indien onvoldoende ruimte is overgebleven om al deze vis op te slaan;

b)

indien de vis anders dan vanwege de grootte niet geschikt wordt geacht voor menselijke consumptie, of

c)

wanneer zich een ernstige storing van de koelinstallatie voordoet.

4.   De lidstaten zorgen ervoor dat geen enkel ringzegenvaartuig op ongeacht welk moment meer dan 350 FAD's met geactiveerde instrumentboeien op zee inzet. De boei wordt uitsluitend aan boord van een vaartuig geactiveerd.

5.   Alle ringzegenvaartuigen die in het in lid 1 bedoelde gedeelte van het WCPFC-verdragsgebied vissen, houden alle gevangen grootoogtonijnen, geelvintonijnen en gestreepte tonijnen aan boord, laden deze over en landen deze aan.

Artikel 46

Beperking van het aantal Unievissersvaartuigen dat op zwaardvis mag vissen

Het maximale aantal Unievissersvaartuigen dat in de gebieden van het WCPFC-verdragsgebied ten zuiden van 20° Z.B. op zwaardvis (Xiphias gladius) mag vissen, is vastgesteld in bijlage IX.

Artikel 47

Vangstbeperkingen voor zwaardvis in de beugvisserij ten zuiden van 20° Z.B.

De lidstaten zorgen ervoor dat vangsten van zwaardvis (Xiphias gladius) ten zuiden van 20° Z.B. door beugvisserijvaartuigen in 2021 de limiet in bijlage IG niet overschrijden. De lidstaten zien er tevens op toe dat de visserijinspanning voor zwaardvis niet als gevolg van die maatregel naar het gebied ten noorden van 20° Z.B. verschuift.

Artikel 48

Zijdehaaien en oceanische witpunthaaien

1.   Het is verboden om delen of volledige karkassen van de volgende soorten in het WCPFC-verdragsgebied aan boord te houden, over te laden, aan te landen of op te slaan:

a)

zijdehaaien (Carcharhinus falciformis),

b)

oceanische witpunthaaien (Carcharhinus longimanus).

2.   Incidenteel gevangen vissen van de in lid 1 vermelde soorten worden ongedeerd gelaten. Zij worden onmiddellijk teruggezet.

Artikel 49

Het tussen de IATTC en de WCPFC overlappende gebied

1.   Vaartuigen die uitsluitend in het WCPFC-register zijn ingeschreven, passen de in deze afdeling vervatte maatregelen toe wanneer zij vissen in het overlappende gebied tussen de IATTC en de WCPFC.

2.   Vaartuigen die zowel in het WCPFC-register als in het IATTC-register zijn ingeschreven, en vaartuigen die uitsluitend in het IATTC-register zijn ingeschreven, passen de in artikel 38, lid 1, onder a), artikel 38, leden 2, 3 en 4, en de artikelen 39, 40 en 41 vervatte maatregelen toe wanneer zij vissen in het overlappende gebied tussen de IATTC en de WCPFC.

Afdeling 10

Beringzee

Artikel 50

Verbod op de visserij in de volle zee van de Beringzee

De visserij op Alaskapollak (Gadus chalcogrammus) in de volle zee van de Beringzee is verboden.

Afdeling 11

Siofa-overeenkomstgebied

Artikel 51

Beperkingen op de bodemvisserij

De lidstaten zorgen ervoor dat de onder hun vlag varende vissersvaartuigen die in het Siofa-overeenkomstgebied vissen:

a)

hun jaarlijkse visserijinspanning en vangsten in de bodemvisserij beperken tot hun gemiddelde jaarlijkse niveau voor de jaren waarin hun vaartuigen in het Siofa-overeenkomstgebied actief waren gedurende een representatieve periode waarvoor bij de Commissie ingediende gegevens beschikbaar zijn;

b)

de ruimtelijke spreiding van hun bodemvisserijinspanning, uitgezonderd methoden met lijnen en vallen, niet uitbreiden tot buiten de in de recente jaren beviste gebieden;

c)

niet gemachtigd worden om te vissen in de tussentijds beschermde gebieden Atlantis Bank, Coral, Fools Flat, Middle of What, Walter's Shoal, zoals bepaald in bijlage IK, behalve indien lijnen en vallen worden gebruikt en mits tijdens de visserij in die gebieden te allen tijde een wetenschappelijk waarnemer aan boord is.

TITEL III

VANGSTMOGELIJKHEDEN VOOR VAARTUIGEN VAN DERDE LANDEN IN DE WATEREN VAN DE UNIE

Artikel 52

Vissersvaartuigen die de vlag van Noorwegen voeren en vissersvaartuigen die op de Faeröer zijn geregistreerd

Vissersvaartuigen die de vlag van Noorwegen voeren, alsook vissersvaartuigen die op de Faeröer zijn geregistreerd, mogen in de wateren van de Unie vissen met inachtneming van de in bijlage I bij deze verordening vastgestelde TAC's en de in deze verordening en in titel III van Verordening (EU) 2017/2403 vastgestelde voorwaarden.

Artikel 53

Vissersvaartuigen die onder de vlag van het Verenigd Koninkrijk varen, in het Verenigd Koninkrijk geregistreerd zijn en een vergunning hebben gekregen van een visserijautoriteit van het Verenigd Koninkrijk

Vissersvaartuigen die onder de vlag van het Verenigd Koninkrijk varen, in het Verenigd Koninkrijk zijn geregistreerd en een vergunning hebben gekregen van de visserijautoriteiten van het Verenigd Koninkrijk, kunnen toestemming krijgen om in de wateren van de Unie te vissen met inachtneming van de in bijlage I bij deze verordening vastgestelde TAC's en onder de in deze verordening en in Verordening (EU) 2017/2403 vastgestelde voorwaarden.

Artikel 54

Vissersvaartuigen die de vlag van Venezuela voeren

Voor vissersvaartuigen die de vlag van Venezuela voeren, gelden de voorwaarden van deze verordening en die van titel III van Verordening (EU) 2017/2403.

Artikel 55

Vismachtigingen

Het maximale aantal vismachtigingen voor vaartuigen van derde landen die in de wateren van de Unie vissen, is vastgesteld in bijlage V, deel B.

Artikel 56

Voorwaarden voor het aanlanden van vangsten en bijvangsten

De in artikel 8 gespecificeerde voorwaarden zijn van toepassing op vangsten en bijvangsten van vaartuigen van derde landen die met de in artikel 55 bedoelde machtigingen vissen.

Artikel 57

Verboden soorten

1.   Het is vaartuigen van derde landen verboden de onderstaande soorten, wanneer die in de wateren van de Unie worden aangetroffen, te bevissen, aan boord te houden, over te laden en aan te landen:

a)

sterrog (Raja radiata) in wateren van de Unie van ICES-sectoren 2a, 3a en 7d en ICES-deelgebied 4;

b)

vleet-soortencomplex (Dipturus batis) (Dipturus cf. flossada en Dipturus cf. intermedia) in wateren van de Unie van ICES-sector 2a en ICES-deelgebieden 3, 4, 6, 7, 8, 9 en 10;

c)

ruwe haai (Galeorhinus galeus) wanneer wordt gevist met de beug in wateren van de Unie van ICES-sector 2a en ICES-deelgebieden 1, 4, 5, 6, 7, 8, 12 en 14;

d)

zwarte haai (Dalatias licha), spitssnuitsnavelhaai (Deania calcea), schubzwelghaai (Centrophorus squamosus), grote lantaarnhaai (Etmopterus princeps) en Portugese ijshaai (Centroscymnus coelolepis) in wateren van de Unie van ICES-sector 2a en ICES-deelgebieden 1, 4 en 14;

e)

haringhaai (Lamna nasus) in wateren van de Unie;

f)

stekelrog (Raja clavata) in wateren van de Unie van ICES-sector 3a;

g)

golfrog (Raja undulata) in wateren van de Unie van ICES-deelgebieden 6, 9 en 10;

h)

gewone gitaarrog (Rhinobatos rhinobatos) in de Middellandse Zee;

i)

walvishaai (Rhincodon typus) in alle wateren;

j)

doornhaai (Squalus acanthias) in wateren van de Unie van ICES-deelgebieden 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9 en 10.

2.   Incidenteel gevangen vissen van de in lid 1 vermelde soorten worden ongedeerd gelaten. Zij worden onmiddellijk teruggezet.

TITEL IV

SLOTBEPALINGEN

Artikel 58

Comitéprocedure

1.   De Commissie wordt bijgestaan door het bij Verordening (EU) nr. 1380/2013 ingestelde Comité voor de visserij en de aquacultuur. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.

2.   Indien naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

Artikel 59

Overgangsbepaling

De artikelen 11, 19, 20, 27, 33, 34, 41, 42, 43, 48, 50 en 57 blijven in 2022 mutatis mutandis van toepassing tot de inwerkingtreding van de verordening tot vaststelling van de vangstmogelijkheden voor 2022.

De artikelen 15, 16 en 17 zijn van toepassing tot de datum waarop een overeenkomstig artikel 15, lid 2, van Verordening (EU) 2019/1241 vastgestelde gedelegeerde handeling, waarbij bijlage VI bij die verordening door de invoering van overeenkomstige technische maatregelen voor de noordwestelijke wateren is gewijzigd, van toepassing wordt.

Artikel 60

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2021.

Artikel 11, leden 1, 2, 3 en 5, artikel 14 en artikel 18 zijn echter van toepassing van 1 januari tot en met 31 maart 2021.

De in de artikelen 28, 29 en 30 en bijlage VII vastgestelde bepalingen inzake vangstmogelijkheden voor de in die bijlage vermelde bestanden in het CCAMLR-verdragsgebied zijn van toepassing met ingang van 1 december 2020.

De bepalingen inzake beperkingen van de visserijinspanning in bijlage II zijn van toepassing van 1 februari 2021 tot en met 31 januari 2022.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 28 januari 2021.

Voor de Raad

De voorzitter

A.P. ZACARIAS


(1)  Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1954/2003 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 2371/2002 en (EG) nr. 639/2004 van de Raad en Besluit 2004/585/EG van de Raad (PB L 354 van 28.12.2013, blz. 22).

(2)  Verordening (EU) 2019/472 van het Europees Parlement en de Raad van 19 maart 2019 tot vaststelling van een meerjarenplan voor bestanden die worden gevangen in de westelijke wateren en daaraan grenzende wateren en voor de visserijen die deze bestanden exploiteren, tot wijziging van Verordeningen (EU) 2016/1139 en (EU) 2018/973, en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 811/2004, (EG) nr. 2166/2005, (EG) nr. 388/2006, (EG) nr. 509/2007 en (EG) nr. 1300/2008 van de Raad (PB L 83 van 25.3.2019, blz. 1).

(3)  Verordening (EG) nr. 1100/2007 van de Raad van 18 september 2007 tot vaststelling van maatregelen voor het herstel van het bestand van Europese aal (PB L 248 van 22.9.2007, blz. 17).

(4)  Verordening (EU) 2018/973 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2018 tot vaststelling van een meerjarenplan voor demersale bestanden in de Noordzee en de visserijen die deze bestanden exploiteren, tot vastlegging van nadere bepalingen ter uitvoering van de aanlandingsverplichting in de Noordzee en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 676/2007 en (EG) nr. 1342/2008 van de Raad (PB L 179 van 16.7.2018, blz. 1).

(5)  Verordening (EU) 2016/1627 van het Europees Parlement en de Raad van 14 september 2016 betreffende een meerjarig herstelplan voor blauwvintonijn in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 302/2009 van de Raad (PB L 252 van 16.9.2016, blz. 1).

(6)  Verordening (EG) nr. 847/96 van de Raad van 6 mei 1996 tot invoering van aanvullende voorwaarden voor het meerjarenbeheer van de TAC's en quota (PB L 115 van 9.5.1996, blz. 3).

(7)  Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een controleregeling van de Unie die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 847/96, (EG) nr. 2371/2002, (EG) nr. 811/2004, (EG) nr. 768/2005, (EG) nr. 2115/2005, (EG) nr. 2166/2005, (EG) nr. 388/2006, (EG) nr. 509/2007, (EG) nr. 676/2007, (EG) nr. 1098/2007, (EG) nr. 1300/2008, (EG) nr. 1342/2008 en tot intrekking van Verordeningen (EEG) nr. 2847/93, (EG) nr. 1627/94 en (EG) nr. 1966/2006 (PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1).

(8)  Verordening (EU) 2020/123 van de Raad van 27 januari 2020 tot vaststelling, voor 2020, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn (PB L 25 van 30.1.2020, blz. 1).

(9)  Besluit (EU) 2015/1565 van de Raad van 14 september 2015 houdende goedkeuring, namens de Europese Unie, van de verklaring inzake de toekenning van vangstmogelijkheden in de wateren van de EU aan vissersvaartuigen die de vlag van de Bolivariaanse Republiek Venezuela voeren in de exclusieve economische zone voor de kust van Frans-Guyana (PB L 244 van 19.9.2015, blz. 55).

(10)  Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).

(11)  PB L 444 van 31.12.2020, blz. 14.

(12)  Besluit (EU) 2020/2252 van de Raad van 29 december 2020 betreffende de ondertekening, namens de Unie, en betreffende de voorlopige toepassing van de Handels- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, anderzijds, en van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland inzake beveiligingsprocedures voor de uitwisseling en bescherming van gerubriceerde gegevens (PB L 444 van 31.12.2020, blz. 2).

(13)  Verordening (EU) 2019/1241 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende de instandhouding van visbestanden en de bescherming van mariene ecosystemen door middel van technische maatregelen, tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 1967/2006 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en de Verordeningen (EU) nr. 1380/2013, (EU) 2016/1139, (EU) 2018/973, (EU) 2019/472 en (EU) 2019/1022 van het Europees Parlement en de Raad, en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 894/97, (EG) nr. 850/98, (EG) nr. 2549/2000, (EG) nr. 254/2002, (EG) nr. 812/2004 en (EG) nr. 2187/2005 van de Raad (PB L 198 van 25.7.2019, blz. 105).

(14)  Verordening (EG) nr. 218/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2009 inzake de verstrekking van statistieken van de nominale vangsten van lidstaten die in het noordoostelijke gedeelte van de Atlantische Oceaan vissen (PB L 87 van 31.3.2009, blz. 70).

(15)  Verordening (EG) nr. 601/2004 van de Raad van 22 maart 2004 tot vaststelling van bepaalde controlemaatregelen voor de visserij in het verdragsgebied van het Verdrag inzake de instandhouding van de levende rijkdommen in de Antarctische wateren en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 3943/90, (EG) nr. 66/98 en (EG) nr. 1721/1999 (PB L 97 van 1.4.2004, blz. 16).

(16)  Verordening (EG) nr. 216/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2009 inzake de verstrekking van statistieken van de nominale vangsten van lidstaten in bepaalde gebieden buiten de Noord-Atlantische Oceaan (PB L 87 van 31.3.2009, blz. 1).

(17)  Gesloten bij Besluit 2006/539/EG van de Raad van 22 mei 2006 betreffende de sluiting, namens de Europese Gemeenschap, van het Verdrag ter versterking van de Inter-Amerikaanse Commissie voor tropische tonijn opgericht bij het Verdrag van 1949 tussen de Verenigde Staten van Amerika en de Republiek Costa Rica (PB L 224 van 16.8.2006, blz. 22).

(18)  De Unie is tot dat verdrag toegetreden bij Besluit 86/238/EEG van de Raad van 9 juni 1986 inzake de toetreding van de Gemeenschap tot het Internationaal Verdrag voor de instandhouding van Atlantische tonijnen, gewijzigd bij het Protocol gehecht aan de op 10 juli 1984 te Parijs ondertekende Slotakte van de conferentie van gevolmachtigden van de staten die partij zijn bij het Verdrag (PB L 162 van 18.6.1986, blz. 33).

(19)  De Unie is tot die overeenkomst toegetreden bij Besluit 95/399/EG van de Raad van 18 september 1995 inzake de toetreding van de Gemeenschap tot de Overeenkomst tot oprichting van de Commissie voor de tonijnvisserij in de Indische Oceaan (PB L 236 van 5.10.1995, blz. 24).

(20)  Verordening (EG) nr. 217/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2009 inzake de indiening van statistieken van de vangsten en de visserijactiviteit van de lidstaten die in het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan vissen (PB L 87 van 31.3.2009, blz. 42).

(21)  Gesloten bij Besluit 2002/738/EG van de Raad van 22 juli 2002 betreffende de sluiting door de Europese Gemeenschap van het Verdrag inzake de instandhouding en het beheer van de visbestanden in het zuidoostelijke deel van de Atlantische Oceaan (PB L 234 van 31.8.2002, blz. 39).

(22)  De Unie is tot die overeenkomst toegetreden bij Besluit 2008/780/EG van de Raad van 29 september 2008 betreffende de sluiting namens de Europese Gemeenschap van de Visserijovereenkomst voor de Zuid-Indische Oceaan (PB L 268 van 9.10.2008, blz. 27).

(23)  De Unie is tot dat verdrag toegetreden bij Besluit 2012/130/EU van de Raad van 3 oktober 2011 betreffende de goedkeuring, namens de Europese Unie, van het Verdrag inzake de instandhouding en het beheer van de visbestanden van de volle zee in het zuidelijke deel van de Stille Oceaan (PB L 67 van 6.3.2012, blz. 1).

(24)  De Unie is tot dat verdrag toegetreden bij Besluit 2005/75/EG van de Raad van 26 april 2004 inzake de toetreding van de Gemeenschap tot het Verdrag inzake de instandhouding en het beheer van over grote afstanden trekkende visbestanden in het westelijke en centrale deel van de Stille Oceaan (PB L 32 van 4.2.2005, blz. 1).

(25)  Verordening (EU) 2017/2403 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2017 inzake het duurzame beheer van externe vissersvloten, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1006/2008 van de Raad (PB L 347 van 28.12.2017, blz. 81).

(26)  Alle types bodemtrawls (OTB, OTT, PTB, TBB, TBN, TBS en TB).

(27)  Alle types zegens (SSC, SDN, SPR, SV, SB en SX).

(28)  Alle beuglijnen en hengels (LHP, LHM, LLD, LL, LTL, LX en LLS).

(29)  Alle vaste kieuwnetten en vallen (GTR, GNS, GNC, FYK, FPN en FIX).

(30)  Vistuigcodes: OTB, OTT, OT, TBN, TBS, TB, TX, PTB, SDN, SSC, SX, LL, LLS.

(31)  Verordening (EG) nr. 520/2007 van de Raad van 7 mei 2007 tot vaststelling van technische maatregelen voor de instandhouding van bepaalde over grote afstanden trekkende visbestanden en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 973/2001 (PB L 123 van 12.5.2007, blz. 3).


BIJLAGE

LIJST VAN BIJLAGEN

BIJLAGE I:

Naar soort en gebied uitgesplitste TAC’s voor vissersvaartuigen van de Unie in gebieden waar TAC’s gelden

BIJLAGE IA:

Skagerrak, Kattegat, ICES-deelgebieden 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 12 en 14, wateren van de Unie van Cecaf en wateren van Frans-Guyana

BIJLAGE IB:

Noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan en Groenland, ICES-deelgebieden 1, 2, 5, 12 en 14 en Groenlandse wateren van NAFO 1

BIJLAGE IC:

Noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan – NAFO-verdragsgebied

BIJLAGE ID:

ICCAT-verdragsgebied

BIJLAGE IE:

Zuidoostelijk deel van de Atlantische Oceaan – Seafo-verdragsgebied

BIJLAGE IF:

Zuidelijke blauwvintonijn – verspreidingsgebieden

BIJLAGE IG:

WCPFC-verdragsgebied

BIJLAGE IH:

SPRFMO-verdragsgebied

BIJLAGE IJ:

IOTC-bevoegdheidsgebied

BIJLAGE IK:

SIOFA-overeenkomstgebied

BIJLAGE IL

IATTC-verdragsgebied

BIJLAGE II:

Visserijinspanning voor vaartuigen in het kader van het beheer van de tongbestanden in het westelijke Kanaal in ICES-sector 7e

BIJLAGE III:

Beheersgebieden voor zandspieringen in de ICES-sectoren 2a en 3a en in ICES-deelgebied 4

BIJLAGE IV:

Seizoenssluitingen ter bescherming van paaiende kabeljauw

BIJLAGE V:

Vismachtigingen

BIJLAGE VI:

ICCAT-verdragsgebied

BIJLAGE VII:

CCAMLR-verdragsgebied

BIJLAGE VIII:

IOTC-bevoegdheidsgebied

BIJLAGE IX:

WCPFC-verdragsgebied


BIJLAGE I

NAAR SOORT EN GEBIED UITGESPLITSTE TAC’S VOOR VISSERSVAARTUIGEN VAN DE UNIE IN GEBIEDEN WAAR TAC’S GELDEN

De tabellen in de bijlagen bevatten de TAC’s en quota (in ton levend gewicht, tenzij anders vermeld) per bestand en, in voorkomend geval, de voorwaarden die er functioneel verband mee houden.

Alle in de bijlagen vastgestelde vangstmogelijkheden vallen onder Verordening (EG) nr. 1224/2009, met name de artikelen 33 en 34.

Tenzij anders bepaald, zijn de verwijzingen naar visserijzones in de bijlagen verwijzingen naar ICES-gebieden. Per gebied staan de visbestanden vermeld in alfabetische volgorde op de wetenschappelijke naam van de vissoort. Voor regelgevingsdoeleinden worden de soorten uitsluitend middels hun wetenschappelijke naam geïdentificeerd; hun gewone namen worden alleen gemakshalve vermeld.

De bijlagen IA tot en met IL maken deel uit van bijlage I.

Voor de toepassing van deze verordening geldt de volgende vergelijkende tabel van wetenschappelijke en gewone namen van de vissoorten:

Wetenschappelijke naam

Drielettercode

Gewone naam

Ammodytes spp.

SAN

Zandspieringen

Argentina silus

ARU

Grote zilvervis

Beryx spp.

ALF

Alfonsino’s

Brosme brosme

USK

Lom

Caproidae

BOR

Evervissen

Centrophorus squamosus

GUQ

Schubzwelghaai

Centroscymnus coelolepis

CYO

Portugese ijshaai

Chaceon spp.

GER

Rode diepzeekrabben

Chaenocephalus aceratus

SSI

Scotiazee-ijsvis

Champsocephalus gunnari

ANI

IJsvis

Channichthys rhinoceratus

LIC

Langsnuitijsvis

Chionoecetes spp.

PCR

Pacifische sneeuwkrabben

Clupea harengus

HER

Haring

Coryphaenoides rupestris

RNG

Rondneusgrenadier

Dalatias licha

SCK

Zwarte haai

Deania calcea

DCA

Spitssnuitsnavelhaai

Dicentrarchus labrax

BSS

Zeebaars

Dipturus batis (Dipturus cf. flossada en Dipturus cf. intermedia)

RJB

Vleetsoorten-complex

Dissostichus eleginoides

TOP

Zwarte Patagonische ijsheek

Dissostichus mawsoni

TOA

Antarctische ijsheek

Dissostichus spp.

TOT

IJsheken

Engraulis encrasicolus

ANE

Ansjovis

Etmopterus princeps

ETR

Grote lantaarnhaai

Etmopterus pusillus

ETP

Gladde lantaarnhaai

Euphausia superba

KRI

Antarctisch krill

Gadus morhua

COD

Kabeljauw

Galeorhinus galeus

GAG

Ruwe haai

Glyptocephalus cynoglossus

WIT

Witje

Hippoglossoides platessoides

PLA

Lange schar

Hoplostethus atlanticus

ORY

Atlantische slijmkop

Illex illecebrosus

SQI

Kortvinpijlinktvis

Lamna nasus

POR

Haringhaai

Lepidorhombus spp.

LEZ

Scharretongen

Leucoraja naevus

RJN

Grootoogrog

Limanda ferruginea

YEL

Geelstaartschar

Lophiidae

ANF

Zeeduivel

Macrourus spp.

GRV

Grenadiervissen

Makaira nigricans

BUM

Blauwe marlijn

Mallotus villosus

CAP

Lodde

Manta birostris

RMB

Reuzenmanta

Martialia hyadesi

SQS

Pijlinktvis

Melanogrammus aeglefinus

HAD

Schelvis

Merlangius merlangus

WHG

Wijting

Merluccius merluccius

HKE

Heek

Micromesistius poutassou

WHB

Blauwe wijting

Microstomus kitt

LEM

Tongschar

Molva dypterygia

BLI

Blauwe leng

Molva molva

LIN

Leng

Nephrops norvegicus

NEP

Langoustine

Notothenia gibberifrons

NOG

Groene Zuidpoolkabeljauw

Notothenia rossii

NOR

Gemarmerde ijsvis

Notothenia squamifrons

NOS

Grijze Zuidpoolkabeljauw

Pandalus borealis

PRA

Noordse garnaal

Paralomis spp.

PAI

Krabben

Penaeus spp.

PEN

Peneïdegarnalen

Pleuronectes platessa

PLE

Schol

Pleuronectiformes

FLX

Platvis

Pollachius pollachius

POL

Witte koolvis

Pollachius virens

POK

Zwarte koolvis

Scophthalmus maximus

TUR

Tarbot

Pseudochaenichthys georgianus

SGI

Georgia-ijsvis

Pseudopentaceros spp.

EDW

Pseudopentaceros spp.

Raja alba

RJA

Witte rog

Raja brachyura

RJH

Blonde rog

Raja circularis

RJI

Zandrog

Raja clavata

RJC

Stekelrog

Raja fullonica

RJF

Kaardrog

Raja (Dipturus) nidarosiensis

JAD

Noorse rog

Raja microocellata

RJE

Kleinoogrog

Raja montagui

RJM

Gevlekte rog

Raja radiata

RJR

Sterrog

Raja undulata

RJU

Golfrog

Rajiformes

SRX

Roggen

Reinhardtius hippoglossoides

GHL

Groenlandse heilbot/zwarte heilbot

Sardina pilchardus

PIL

Sardine

Scomber scombrus

MAC

Makreel

Scophthalmus rhombus

BLL

Griet

Sebastes spp.

RED

Roodbaarzen

Solea solea

SOL

Tong

Solea spp.

SOO

Tongen

Sprattus sprattus

SPR

Sprot

Squalus acanthias

DGS

Doornhaai

Tetrapturus albidus

WHM

Witte marlijn

Thunnus alalunga

ALB

Witte tonijn

Thunnus maccoyii

SBF

Zuidelijke blauwvintonijn

Thunnus obesus

BET

Grootoogtonijn

Thunnus thynnus

BFT

Blauwvintonijn

Trachurus murphyi

CJM

Chileense horsmakreel

Trachurus spp.

JAX

Horsmakrelen

Trisopterus esmarkii

NOP

Kever

Urophycis tenuis

HKW

Witte heek

Xiphias gladius

SWO

Zwaardvis

De onderstaande concordantietabel van gewone Nederlandse namen en wetenschappelijke namen van de vissoorten wordt uitsluitend ter verduidelijking gegeven:

Gewone naam

Drielettercode

Wetenschappelijke naam

Alfonsino’s

ALF

Beryx spp.

Ansjovis

ANE

Engraulis encrasicolus

Antarctisch krill

KRI

Euphausia superba

Antarctische ijsheek

TOA

Dissostichus mawsoni

Atlantische slijmkop

ORY

Hoplostethus atlanticus

Blauwe leng

BLI

Molva dypterygia

Blauwe marlijn

BUM

Makaira nigricans

Blauwe wijting

WHB

Micromesistius poutassou

Blauwvintonijn

BFT

Thunnus thynnus

Blonde rog

RJH

Raja brachyura

Chileense horsmakreel

CJM

Trachurus murphyi

Doornhaai

DGS

Squalus acanthias

Evervissen

BOR

Caproidae

Geelstaartschar

YEL

Limanda ferruginea

Gemarmerde ijsvis

NOR

Notothenia rossii

Georgia-ijsvis

SGI

Pseudochaenichthys georgianus

Gevlekte rog

RJM

Raja montagui

Gladde lantaarnhaai

ETP

Etmopterus pusillus

Golfrog

RJU

Raja undulata

Grenadiervissen

GRV

Macrourus spp.

Griet

BLL

Scophthalmus rhombus

Grijze Zuidpoolkabeljauw

NOS

Notothenia squamifrons

Groene Zuidpoolkabeljauw

NOG

Notothenia gibberifrons

Groenlandse heilbot/zwarte heilbot

GHL

Reinhardtius hippoglossoides

Grootoogrog

RJN

Leucoraja naevus

Grootoogtonijn

BET

Thunnus obesus

Grote lantaarnhaai

ETR

Etmopterus princeps

Grote zilvervis

ARU

Argentina silus

Haring

HER

Clupea harengus

Haringhaai

POR

Lamna nasus

Heek

HKE

Merluccius merluccius

Horsmakrelen

JAX

Trachurus spp.

IJsheken

TOT

Dissostichus spp.

IJsvis

ANI

Champsocephalus gunnari

Kaardrog

RJF

Raja fullonica

Kabeljauw

COD

Gadus morhua

Kever

NOP

Trisopterus esmarkii

Kleinoogrog

RJE

Raja microocellata

Kortvinpijlinktvis

SQI

Illex illecebrosus

Krabben

PAI

Paralomis spp.

Lange schar

PLA

Hippoglossoides platessoides

Langoustine

NEP

Nephrops norvegicus

Langsnuitijsvis

LIC

Channichthys rhinoceratus

Leng

LIN

Molva molva

Lodde

CAP

Mallotus villosus

Lom

USK

Brosme brosme

Makreel

MAC

Scomber scombrus

Noordse garnaal

PRA

Pandalus borealis

Noorse rog

JAD

Raja (Dipturus) nidarosiensis

Pacifische sneeuwkrabben

PCR

Chionoecetes spp.

Peneïdegarnalen

PEN

Penaeus spp.

Pijlinktvis

SQS

Martialia hyadesi

Platvis

FLX

Pleuronectiformes

Portugese ijshaai

CYO

Centroscymnus coelolepis

Pseudopentaceros spp.

EDW

Pseudopentaceros spp.

Reuzenmanta

RMB

Manta birostris

Rode diepzeekrabben

GER

Chaceon spp.

Roggen

SRX

Rajiformes

Rondneusgrenadier

RNG

Coryphaenoides rupestris

Roodbaarzen

RED

Sebastes spp.

Ruwe haai

GAG

Galeorhinus galeus

Sardine

PIL

Sardina pilchardus

Scharretongen

LEZ

Lepidorhombus spp.

Schelvis

HAD

Melanogrammus aeglefinus

Schol

PLE

Pleuronectes platessa

Schubzwelghaai

GUQ

Centrophorus squamosus

Scotiazee-ijsvis

SSI

Chaenocephalus aceratus

Spitssnuitsnavelhaai

DCA

Deania calcea

Sprot

SPR

Sprattus sprattus

Stekelrog

RJC

Raja clavata

Sterrog

RJR

Raja radiata

Tarbot

TUR

Scophthalmus maximus

Tong

SOL

Solea solea

Tongen

SOO

Solea spp.

Tongschar

LEM

Microstomus kitt

Vleetsoorten-complex

RJB

Dipturus batis (Dipturus cf. flossada en Dipturus cf. intermedia)

Wijting

WHG

Merlangius merlangus

Witje

WIT

Glyptocephalus cynoglossus

Witte heek

HKW

Urophycis tenuis

Witte koolvis

POL

Pollachius pollachius

Witte marlijn

WHM

Tetrapturus albidus

Witte rog

RJA

Raja alba

Witte tonijn

ALB

Thunnus alalunga

Zandrog

RJI

Raja circularis

Zandspieringen

SAN

Ammodytes spp.

Zeebaars

BSS

Dicentrarchus labrax

Zeeduivel

ANF

Lophiidae

Zuidelijke blauwvintonijn

SBF

Thunnus maccoyii

Zwaardvis

SWO

Xiphias gladius

Zwarte haai

SCK

Dalatias licha

Zwarte koolvis

POK

Pollachius virens

Zwarte Patagonische ijsheek

TOP

Dissostichus eleginoides


BIJLAGE IA

SKAGERRAK, KATTEGAT, ICES-DEELGEBIEDEN 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 12 EN 14, WATEREN VAN DE UNIE VAN CECAF EN WATEREN VAN FRANS-GUYANA

Soort:

Zandspieringen en bijvangsten

Ammodytes spp.

Gebied:

wateren van de Unie van 2a, 3a en 4 (1)

Denemarken

0

(2)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Duitsland

0

(2)

Zweden

0

(2)

Unie

0

(2)

 

Verenigd Koninkrijk

0

(2)

 

 

TAC

0

 

 

(1)

Exclusief wateren binnen zes zeemijl van de basislijnen van het Verenigd Koninkrijk bij Shetland, Fair Isle en Foula.

(2)

Maximaal 2 % van het quotum mag bestaan uit bijvangsten van wijting en makreel (OT1/*2A3A4X). Uit hoofde van deze bepaling op het quotum in mindering gebrachte bijvangsten van wijting en makreel en overeenkomstig artikel 15, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 op het quotum in mindering gebrachte bijvangsten van soorten mogen samen niet hoger zijn dan 9 % van het quotum.

Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de onderstaande beheersgebieden voor zandspieringen, als bepaald in bijlage III, niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

Gebied: wateren van de Unie van de beheersgebieden voor zandspieringen

 

1r

2r

3r

4

5r

6

7r

 

(SAN/234_1R)

(SAN/234_2R)

(SAN/234_3R)

(SAN/234_4)

(SAN/234_5R)

(SAN/234_6)

(SAN/234_7R)

Denemarken

0

0

0

0

0

0

0

Duitsland

0

0

0

0

0

0

0

Zweden

0

0

0

0

0

0

0

Unie

0

0

0

0

0

0

0

Verenigd Koninkrijk

0

0

0

0

0

0

0

 

 

 

 

 

 

 

 

Totaal

0

0

0

0

0

0

0


Soort:

Grote zilvervis

Argentina silus

Gebied:

wateren van de Unie en internationale wateren van 1 en 2

(ARU/1/2.)

Duitsland

6

 

Voorzorgs-TAC

Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

Frankrijk

2

 

Nederland

5

 

Unie

13

 

Verenigd Koninkrijk

10

 

 

TAC

23

 


Soort:

Grote zilvervis

Argentina silus

Gebied:

wateren van de Unie van 3a en 4

(ARU/3A4-C)

Denemarken

273

 

Voorzorgs-TAC

Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

Duitsland

3

 

Frankrijk

2

 

Ierland

2

 

Nederland

13

 

Zweden

11

 

Unie

304

 

Verenigd Koninkrijk

5

 

 

TAC

309

 


Soort:

Grote zilvervis

Argentina silus

Gebied:

wateren van de Unie en internationale wateren van 5, 6 en 7

(ARU/567.)

Duitsland

71

 

Voorzorgs-TAC

Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

Frankrijk

2

 

Ierland

66

 

Nederland

742

 

Unie

881

 

Verenigd Koninkrijk

52

 

 

TAC

933

 


Soort:

Lom

Brosme brosme

Gebied:

wateren van de Unie en internationale wateren van 1, 2 en 14

(USK/1214EI)

Duitsland

2

(1)

Voorzorgs-TAC

Artikel 8, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

Frankrijk

2

(1)

Overige

1

(1)

Unie

5

(1)

Verenigd Koninkrijk

2

(1)

 

TAC

7

 

(1)

Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Vangsten die in mindering moeten worden gebracht op dit gedeelde quotum, worden afzonderlijk gerapporteerd (USK/1214EI_AMS).


Soort:

Lom

Brosme brosme

Gebied:

wateren van de Unie van 4

(USK/04-C.)

Denemarken

17

 

Voorzorgs-TAC

Artikel 8, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

Duitsland

5

 

Frankrijk

12

 

Zweden

2

 

Overige

2

(1)

Unie

38

 

Verenigd Koninkrijk

26

 

 

TAC

64

 

(1)

Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Vangsten die in mindering moeten worden gebracht op dit gedeelde quotum, worden afzonderlijk gerapporteerd (USK/04-C_AMS).


Soort:

Lom

Brosme brosme

Gebied:

wateren van de Unie en internationale wateren van 5, 6 en 7

(USK/567EI.)

Duitsland

4

 

Voorzorgs-TAC

Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

Artikel 8, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Spanje

15

 

Frankrijk

176

 

Ierland

17

 

Overige

4

(1)

Unie

216

 

Noorwegen

731

(2) (3) (4) (5)

Verenigd Koninkrijk

85

 

 

TAC

1 032

 

(1)

Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Vangsten die in mindering moeten worden gebracht op dit gedeelde quotum, worden afzonderlijk gerapporteerd (USK/567EI_AMS).

(2)

Te vangen in de wateren van de Unie van 2a, 4, 5b, 6 en 7 (USK/*24X7C).

(3)

Bijzondere voorwaarde: waarvan een incidentele vangst van andere soorten tot 25 % per vaartuig in 5b, 6 en 7 te allen tijde is toegestaan. In de eerste 24 uur na het begin van de visserijactiviteiten op een bepaalde visgrond mag dit percentage evenwel worden overschreden. De totale incidentele vangst van andere soorten in 5b, 6 en 7 mag niet meer bedragen dan de hieronder opgegeven hoeveelheid, in ton (OTH/*5B67-). De bijvangst van kabeljauw uit hoofde van deze bepaling mag in 6a niet meer bedragen dan 5 %.

750

 

 

(4)

Met inbegrip van leng. De volgende quota voor Noorwegen mogen in 5b, 6 en 7 alleen met beuglijnen worden gevangen:

 

 

 

 

 

Leng (LIN/*5B67-)

2 000

 

 

Lom (USK/*5B67-)

731

 

(5)

De lom- en lengquota voor Noorwegen zijn uitwisselbaar tot de volgende maximumhoeveelheid in ton:

500

 

 


Soort:

Lom

Brosme brosme

Gebied:

Noorse wateren van 4

(USK/04-N.)

België

0

 

Voorzorgs-TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

Denemarken

41

 

Duitsland

0

 

Frankrijk

0

 

Nederland

0

 

Unie

41

 

Verenigd Koninkrijk

1

 

 

TAC

Niet van toepassing

 


Soort:

Evervissen

Caproidae

Gebied:

wateren van de Unie en internationale wateren van 6, 7 en 8

(BOR/678-)

Denemarken

1 175

 

Voorzorgs-TAC

Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

Ierland

3 309

 

Unie

4 484

 

Verenigd Koninkrijk

304

 

 

TAC

4 788

 


Soort:

Haring (1)

Clupea harengus

Gebied:

3a

(HER/03A.)

Denemarken

2 577

(2)

Analytische TAC

Artikel 8, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

Duitsland

41

(2)

Zweden

2 696

(2)

Unie

5 314

(2)

Noorwegen

818

 

Faeröer

0

(3)

 

TAC

6 132

 

(1)

Vangsten van haring in visserijen die gebruikmaken van vistuig met een maaswijdte gelijk aan of groter dan 32 mm.

(2)

Bijzondere voorwaarde: tot 50 % van deze hoeveelheid mag worden gevangen in wateren van de Unie van 4 (HER/*04-C.).

(3)

Mag alleen worden gevangen in het Skagerrak (HER/*03AN.).


Soort:

Haring (1)

Clupea harengus

Gebied:

wateren van de Unie en Noorse wateren van 4 ten noorden van 53°30' N.B.

(HER/04AB.)

Denemarken

14 867

 

Analytische TAC

Artikel8, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

Duitsland

9 851

 

Frankrijk

5 168

 

Nederland

12 929

 

Zweden

978

 

Unie

43 793

 

Faeröer

63

 

Noorwegen

27 913

(2)

Verenigd Koninkrijk

13 896

 

TAC

96 252

 

(1)

Vangsten van haring in visserijen die gebruikmaken van vistuig met een maaswijdte gelijk aan of groter dan 32 mm.

(2)

Binnen dit quotum gedane vangsten moeten in mindering worden gebracht op het Noorse TAC-aandeel. Binnen de limieten van dit quotum mag niet meer dan de hieronder opgegeven hoeveelheid, in ton, worden gevangen in de wateren van de Unie van 4a en 4b (HER/*4AB-C). Er wordt een extra hoeveelheid van maximaal 10 000 ton toegekend indien Noorwegen om een dergelijke verhoging verzoekt.

12 500

 

 

 

Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van de bovenstaande quota mag de Unie niet meer dan de hieronder opgegeven hoeveelheden vangen in de Noorse wateren ten zuiden van 62° N.B. Er wordt een extra hoeveelheid van maximaal 2500 ton toegekend indien de Unie om een dergelijke verhoging verzoekt.

Noorse wateren ten zuiden van 62° N.B. (HER/*4N-S62)

 

 

 

Unie

12 500

 

 

 


Soort:

Haring

Clupea harengus

Gebied:

Noorse wateren ten zuiden van 62°N.B.

(HER/4N-S62)

Zweden

237

(1)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

Unie

237

 

 

TAC

96 252

 

(1)

Bijvangsten van kabeljauw, schelvis, witte koolvis, wijting en zwarte koolvis worden in mindering gebracht op de quota voor die soorten.


Soort:

Haring (1)

Clupea harengus

Gebied:

3a

(HER/03A-BC)

Denemarken

1 423

 

Analytische TAC

Artikel 8, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

Duitsland

13

 

Zweden

229

 

Unie

1 665

 

 

TAC

1 665

 

(1)

Uitsluitend voor vangsten van haring gevangen als bijvangst in visserijen die gebruikmaken van vistuig met een maaswijdte kleiner dan 32 mm.


Soort:

Haring(1)

Clupea harengus

Gebied:

4, 7d en wateren van de Unie van 2a

(HER/2A47DX)

België

11

 

Analytische TAC

Artikel 8, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

Denemarken

2 143

 

Duitsland

11

 

Frankrijk

11

 

Nederland

11

 

Zweden

11

 

Unie

2 198

 

Verenigd Koninkrijk

41

 

 

TAC

2 239

 

(1)

Uitsluitend voor vangsten van haring gevangen als bijvangst in visserijen die gebruikmaken van vistuig met een maaswijdte kleiner dan 32 mm.


Soort:

Haring (1)

Clupea harengus

Gebied:

4c, 7d (2)

(HER/4CXB7D)

België

2 158

(3)

Analytische TAC

Artikel 8, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

Denemarken

200

(3)

Duitsland

133

(3)

Frankrijk

2 569

(3)

Nederland

4541

(3)

Unie

9 601

(3)

Verenigd Koninkrijk

988

(3)

 

TAC

96 252

 

(1)

Uitsluitend voor vangsten van haring in visserijen die gebruikmaken van vistuig met een maaswijdte gelijk aan of groter dan 32 mm.

(2)

Uitgezonderd het Blackwater-bestand: bedoeld is het haringbestand van het zeegebied van de Theemsmonding in een gebied dat wordt begrensd door een loxodroom die rechtwijzend zuidwaarts gaat vanaf Landguard Point (51° 56' N.B., 1° 19,1' O.L.) tot 51° 33' N.B. en vandaar rechtwijzend westwaarts naar een punt op de kust van het Verenigd Koninkrijk.

(3)

Bijzondere voorwaarde: tot 50 % van dit quotum mag worden gevangen in 4b (HER/*04B.).


Soort:

Haring

Clupea harengus

Gebied:

wateren van de Unie en internationale wateren van 5b, 6b en 6aN (1)

(HER/5B6ANB)

Duitsland

97

(2)

Voorzorgs-TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

Frankrijk

19

(2)

Ierland

132

(2)

Nederland

97

(2)

Unie

345

(2)

Verenigd Koninkrijk

526

(2)

 

TAC

871

 

(1)

Bedoeld is het haringbestand in het deel van ICES-gebied 6a ten oosten van 7° W.L. en ten noorden van 55° N.B., of ten westen van 7° W.L. en ten noorden van 56° N.B. met uitzondering van de Clyde.

(2)

Het is verboden gericht op haring te vissen in het deel van de onder deze TAC vallende ICES-gebieden dat tussen 56° N.B. en 57°30' N.B. ligt, met uitzondering van een gordel van zes zeemijl gemeten vanaf de basislijn van de territoriale zee van het Verenigd Koninkrijk.


Soort:

Haring

Clupea harengus

Gebied:

6aS (1), 7b en 7c

(HER/6AS7BC)

Ierland

309

 

Voorzorgs-TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

Nederland

31

 

Unie

340

 

 

TAC

340

 

(1)

Bedoeld is het haringbestand in 6a ten zuiden van 56°00' N.B. en ten westen van 07°00' W.L.


Soort:

Haring

Clupea harengus

Gebied:

7a (1)

(HER/07A/MM)

Ierland

525

 

Analytische TAC

Artikel 8, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

Unie

525

 

Verenigd Koninkrijk

1 491

 

 

TAC

2 016

 

(1)

Dit gebied wordt verminderd met de zone die wordt begrensd:

in het noorden door de breedtegraad 52°30' N.B.,

in het zuiden door de breedtegraad 52°00' N.B.,

in het westen door de kust van Ierland,

in het oosten door de kust van het Verenigd Koninkrijk.


Soort:

Haring

Clupea harengus

Gebied:

7e en 7f

(HER/7EF.)

Frankrijk

116

 

Voorzorgs-TAC

Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

Unie

116

 

Verenigd Koninkrijk

116

 

 

TAC

232

 


Soort:

Haring

Clupea harengus

Gebied:

7g (1), 7h (1), 7j (1) en 7k (1)

(HER/7G-K.)

Duitsland

3

(2)

Analytische TAC

Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

Frankrijk

14

(2)

Ierland

188

(2)

Nederland

14

(2)

Unie

219

(2)

Verenigd Koninkrijk

0

(2)

 

TAC

219

(2)

(1)

Dit gebied wordt uitgebreid met de zone die wordt begrensd:

in het noorden door de breedtegraad 52°30' N.B.,

in het zuiden door de breedtegraad 52°00' N.B.,

in het westen door de kust van Ierland,

in het oosten door de kust van het Verenigd Koninkrijk.

(2)

Dit quotum mag alleen worden toegewezen aan vaartuigen die overeenkomstig de beoordeling van de ICES deelnemen aan onderzoeksvisserij met het oog op het verzamelen van op de visserij gebaseerde gegevens voor dit bestand. Alvorens vangsten toe te staan, stellen de betrokken lidstaten de Commissie in kennis van de naam (namen) van het vaartuig (de vaartuigen).


Soort:

Ansjovis

Engraulis encrasicolus

Gebied:

8

(ANE/08.)

Spanje

29 700

 

Analytische TAC

Frankrijk

3 300

 

Unie

33 000

 

 

TAC

33 000

 


Soort:

Ansjovis

Engraulis encrasicolus

Gebied:

9 en 10; wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1

(ANE/9/3411)

Spanje

0

(1)

Voorzorgs-TAC

Portugal

0

(1)

Unie

0

(1)

 

TAC

0

(1)

(1)

Dit quotum mag alleen worden gevangen van 1 juli 2021 tot en met 30 juni 2022.


Soort:

Kabeljauw

Gadus morhua

Gebied:

Skagerrak

(COD/03AN.)

België

1

 

Analytische TAC

Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

Denemarken

421

 

Duitsland

11

 

Nederland

3

 

Zweden

74

 

Unie

510

 

 

TAC

526

 


Soort:

Kabeljauw

Gadus morhua

Gebied:

Kattegat

(COD/03AS.)

Denemarken

75

(1)

Voorzorgs-TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Duitsland

2

(1)

Zweden

46

(1)

Unie

123

(1)

 

TAC

123

(1)

(1)

Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.


Soort:

Kabeljauw

Gadus morhua

Gebied:

4; wateren van de Unie van 2a; het gedeelte van 3a dat niet tot het Skagerrak en het Kattegat behoort

(COD/2A3AX4)

België

109

(1)

Analytische TAC

Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

Denemarken

625

 

Duitsland

396

 

Frankrijk

134

(1)

Nederland

353

(1)

Zweden

4

 

Unie

1 621

 

Noorwegen

626

(2)

Verenigd Koninkrijk

1 433

(1)

 

TAC

3 680

 

(1)

Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 5 % worden gevangen in 7d (COD/*07D.).

(2)

Mag in de wateren van de Unie worden gevangen. Binnen dit quotum gedane vangsten moeten in mindering worden gebracht op het Noorse TAC-aandeel.

Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in het onderstaande gebied niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

Noorse wateren van 4 (COD/*04N-)

 

 

Unie

2 655

 

 

 


Soort:

Kabeljauw

Gadus morhua

Gebied:

Noorse wateren ten zuiden van 62° N.B.

(COD/4N-S62)

Zweden

96

(1)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

Unie

96

 

 

TAC

Niet van toepassing

 

(1)

Bijvangsten van schelvis, witte koolvis, wijting en zwarte koolvis worden in mindering gebracht op de quota voor die soorten.


Soort:

Kabeljauw

Gadus morhua

Gebied:

6b; wateren van de Unie en internationale wateren van 5b ten westen van 12°00' W.L. en van 12 en 14

(COD/5W6-14)

België

0

 

Voorzorgs-TAC

Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

Duitsland

0

 

Frankrijk

2

 

Ierland

1

 

Unie

3

 

Verenigd Koninkrijk

3

 

 

TAC

6

 


Soort:

Kabeljauw

Gadus morhua

Gebied:

6a; wateren van de Unie en internationale wateren van 5b ten oosten van 12°00' W.L.

(COD/5BE6A)

België

1

(1)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

Artikel 9 van deze verordening is van toepassing.

Duitsland

5

(1)

Frankrijk

51

(1)

Ierland

71

(1)

Unie

128

(1)

Verenigd Koninkrijk

193

(1)

 

TAC

321

(1)

(1)

Uitsluitend voor bijvangsten van kabeljauw in visserijen op andere soorten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij op kabeljauw niet toegestaan.


Soort:

Kabeljauw

Gadus morhua

Gebied:

7a

(COD/07A.)

België

1

(1)

Voorzorgs-TAC

Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

Frankrijk

2

(1)

Ierland

43

(1)

Nederland

0

(1)

Unie

46

(1)

Verenigd Koninkrijk

19

(1)

 

TAC

65

(1)

(1)

Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.


Soort:

Kabeljauw

Gadus morhua

Gebied:

7b, 7c, 7e-k, 8, 9 en 10; wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1

(COD/7XAD34)

België

5

(1)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

Artikel 9 van deze verordening is van toepassing.

Frankrijk

74

(1)

Ierland

115

(1)

Nederland

0

(1)

Unie

194

(1)

Verenigd Koninkrijk

8

(1)

 

TAC

202

(1)

(1)

Uitsluitend voor bijvangsten van kabeljauw in visserijen op andere soorten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij op kabeljauw niet toegestaan.


Soort:

Kabeljauw

Gadus morhua

Gebied:

7d

(COD/07D.)

België

9

(1)

Analytische TAC

Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

Frankrijk

180

(1)

Nederland

5

(1)

Unie

194

(1)

Verenigd Koninkrijk

20

(1)

 

TAC

214

 

(1)

Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 5 % worden gevangen in: 4; wateren van de Unie van 2a; het gedeelte van 3a dat niet tot het Skagerrak en het Kattegat behoort (COD/*2A3X4).


Soort:

Scharretongen

Lepidorhombus spp.

Gebied:

wateren van de Unie van 2a en 4

(LEZ/2AC4-C)

België

2

 

Analytische TAC

Artikel 8, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

Denemarken

2

 

Duitsland

2

 

Frankrijk

12

 

Nederland

10

 

Unie

28

 

Verenigd Koninkrijk

703

 

 

TAC

731

 


Soort:

Scharretongen

Lepidorhombus spp.

Gebied:

wateren van de Unie en internationale wateren van 5b en 6; internationale wateren van 12 en 14

(LEZ/56-14)

Spanje

168

 

Analytische TAC

Artikel 8, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

Frankrijk

654

(1)

Ierland

191

 

Unie

1 013

 

Verenigd Koninkrijk

463

(1)

 

TAC

1 476

 

(1)

Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 5 % worden gevangen in wateren van de Unie van 2a en 4 (LEZ/*2AC4C).


Soort:

Scharretongen

Lepidorhombus spp.

Gebied:

7

(LEZ/07.)

België

127

(1)

Analytische TAC

Artikel 8, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

Spanje

1 405

(2)

Frankrijk

1 705

(2)

Ierland

775

(2)

Unie

4 012

 

Verenigd Koninkrijk

671

(2)

 

TAC

4 683

 

(1)

10 % van dit quotum mag worden gevangen in 8a, 8b, 8d en 8e (LEZ/*8ABDE) voor bijvangsten in de gerichte visserij op tong.

(2)

35 % van dit quotum mag worden gevangen in 8a, 8b, 8d en 8e (LEZ/*8ABDE).


Soort:

Scharretongen

Lepidorhombus spp.

Gebied:

8a, 8b, 8d en 8e

(LEZ/8ABDE.)

Spanje

248

 

Analytische TAC

Artikel 8, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

Frankrijk

200

 

Unie

448

 

 

TAC

448

 


Soort:

Scharretongen

Lepidorhombus spp.

Gebied:

8c, 9 en 10; wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1

(LEZ/8C3411)

Spanje

1 912

 

Analytische TAC

Artikel 8, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Frankrijk

96

 

Portugal

64

 

Unie

2 072

 

 

TAC

2 158

 


Soort:

Zeeduivel

Lophiidae

Gebied:

wateren van de Unie van 2a en 4

(ANF/2AC4-C)

België

125

(1)

Voorzorgs-TAC

Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

Denemarken

275

(1)

Duitsland

134

(1)

Frankrijk

26

(1)

Nederland

94

(1)

Zweden

3

(1)

Unie

657

(1)

Verenigd Koninkrijk

2 865

(1)

 

 

TAC

3 522

 

(1)

Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 10 % worden gevangen in: 6; wateren van de Unie en internationale wateren van 5b; internationale wateren van 12 en 14 (ANF/*56-14).


Soort:

Zeeduivel

Lophiidae

Gebied:

Noorse wateren van 4

(ANF/04-N.)

België

13

 

Voorzorgs-TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

Denemarken

326

 

Duitsland

5

 

Nederland

5

 

Unie

349

 

Verenigd Koninkrijk

76

 

 

TAC

Niet van toepassing

 


Soort:

Zeeduivel

Lophiidae

Gebied:

6; wateren van de Unie en internationale wateren van 5b; internationale wateren van 12 en 14

(ANF/56-14)

België

72

(1)

Voorzorgs-TAC

Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

Duitsland

82

(1)

Spanje

77

 

Frankrijk

881

(1)

Ierland

199

 

Nederland

69

(1)

Unie

1 380

 

Verenigd Koninkrijk

613

(1)

 

TAC

1 993

 

(1)

Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 5 % worden gevangen in wateren van de Unie van 2a en 4 (ANF/*2AC4C).


Soort:

Zeeduivel

Lophiidae

Gebied:

7

(ANF/07.)

België

816

(1)

Analytische TAC

Artikel 8, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

Duitsland

91

(1)

Spanje

324

(1)

Frankrijk

5 233

(1)

Ierland

669

(1)

Nederland

106

(1)

Unie

7 239

(1)

Verenigd Koninkrijk

1 587

(1)

 

TAC

8 826

 

(1)

Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 10 % in 8a, 8b, 8d en 8e worden gevangen (ANF/*8ABDE).


Soort:

Zeeduivel

Lophiidae

Gebied:

8a, 8b, 8d en 8e

(ANF/8ABDE.)

Spanje

343

 

Analytische TAC

Artikel 8, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

Frankrijk

1 909

 

Unie

2 252

 

 

TAC

2 252

 


Soort:

Zeeduivel

Lophiidae

Gebied:

8c, 9 en 10; wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1

(ANF/8C3411)

Spanje

2 934

 

Analytische TAC

Artikel 8, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Frankrijk

3

 

Portugal

584

 

Unie

3 521

 

 

TAC

3 672

 


Soort:

Schelvis

Melanogrammus aeglefinus

Gebied:

3a

(HAD/03A.)

België

3

 

Analytische TAC

Artikel 8, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

Denemarken

442

 

Duitsland

28

 

Nederland

1

 

Zweden

52

 

Unie

526

 

 

TAC

548

 


Soort:

Schelvis

Melanogrammus aeglefinus

Gebied:

4; wateren van de Unie van 2a

(HAD/2AC4.)

België

52

 

Analytische TAC

Artikel 8, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

Denemarken

354

 

Duitsland

225

 

Frankrijk

393

 

Nederland

39

 

Zweden

36

 

Unie

1 099

 

Noorwegen

1 975

 

Verenigd Koninkrijk

5 840

 

 

TAC

8 914

 

Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de onderstaande gebieden niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

Noorse wateren van 4 (HAD/*04N-)

 

 

 

Unie

5 161

 

 

 


Soort:

Schelvis

Melanogrammus aeglefinus

Gebied:

Noorse wateren ten zuiden van 62° N.B.

(HAD/4N-S62)

Zweden

177

(1)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

Unie

177

 

 

TAC

Niet van toepassing

 

(1)

Bijvangsten van kabeljauw, witte koolvis, wijting en zwarte koolvis worden in mindering gebracht op de quota voor die soorten.


Soort:

Schelvis

Melanogrammus aeglefinus

Gebied:

wateren van de Unie en internationale wateren van 6b, 12 en 14

(HAD/6B1214)

België

6

 

Analytische TAC

Artikel 8, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

Duitsland

7

 

Frankrijk

289

 

Ierland

206

 

Unie

508

 

Verenigd Koninkrijk

2 111

 

 

TAC

2 619

 


Soort:

Schelvis

Melanogrammus aeglefinus

Gebied:

wateren van de Unie en internationale wateren van 5b en 6a

(HAD/5BC6A.)

België

1

(1)

Analytische TAC

Artikel 8, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

Duitsland

1

(1)

Frankrijk

55

(1)

Ierland

163

(1)

Unie

220

 

Verenigd Koninkrijk

774

(1)

 

TAC

994

 

(1)

Niet meer dan 10 % van dit quotum mag worden gevangen in 4; wateren van de Unie van 2a (HAD/*2AC4.).


Soort:

Schelvis

Melanogrammus aeglefinus

Gebied:

7b-k, 8, 9 en 10; wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1

(HAD/7X7A34)

België

30

 

Analytische TAC

Artikel 8, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

Frankrijk

1 810

 

Ierland

603

 

Unie

2 443

 

Verenigd Koninkrijk

272

 

 

TAC

2 715

 


Soort:

Schelvis

Melanogrammus aeglefinus

Gebied:

7a

(HAD/07A.)

België

13

 

Analytische TAC

Artikel 8, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

Frankrijk

57

 

Ierland

342

 

Unie

412

 

Verenigd Koninkrijk

378

 

 

TAC

790

 


Soort:

Wijting

Merlangius merlangus

Gebied:

3a

(WHG/03A.)

Denemarken

292

 

Voorzorgs-TAC

Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

Nederland

1

 

Zweden

31

 

Unie

324

 

 

TAC

415

 


Soort:

Wijting

Merlangius merlangus

Gebied:

4; wateren van de Unie van 2a

(WHG/2AC4.)

België

82

 

Analytische TAC

Artikel 8, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

Denemarken

356

 

Duitsland

93

 

Frankrijk

535

 

Nederland

206

 

Zweden

1

 

Unie

1 273

 

Noorwegen

304

(1)

Verenigd Koninkrijk

2 573

 

 

TAC

4 290

 

(1)

Mag in de wateren van de Unie worden gevangen. Binnen dit quotum gedane vangsten moeten in mindering worden gebracht op het Noorse TAC-aandeel.

Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de onderstaande gebieden niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

Noorse wateren van 4 (WHG/*04N-)

 

 

Unie

2 700

 

 

 


Soort:

Wijting

Merlangius merlangus

Gebied:

6; wateren van de Unie en internationale wateren van 5b; internationale wateren van 12 en 14

(WHG/56-14)

Duitsland

1

(1)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

Artikel 9 van deze verordening is van toepassing.

Frankrijk

14

(1)

Ierland

68

(1)

Unie

83

(1)

Verenigd Koninkrijk

151

(1)

 

TAC

234

(1)

(1)

Uitsluitend voor bijvangsten van wijting in visserijen op andere soorten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij op wijting niet toegestaan.


Soort:

Wijting

Merlangius merlangus

Gebied:

7a

(WHG/07A.)

België

1

(1)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

Artikel 9 van deze verordening is van toepassing.

Frankrijk

6

(1)

Ierland

104

(1)

Nederland

0

(1)

Unie

111

(1)

Verenigd Koninkrijk

70

(1)

 

TAC

181

(1)

(1)

Uitsluitend voor bijvangsten van wijting in visserijen op andere soorten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij op wijting niet toegestaan.


Soort:

Wijting

Merlangius merlangus

Gebied:

7b, 7c, 7d, 7e, 7f, 7g, 7h, 7j en 7k

(WHG/7X7A-C)

België

23

 

Analytische TAC

Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

Frankrijk

1 411

 

Ierland

1 018

 

Nederland

12

 

Unie

2 464

 

Verenigd Koninkrijk

252

 

 

TAC

2 716

 


Soort:

Wijting

Merlangius merlangus

Gebied:

8

(WHG/08.)

Spanje

880

 

Voorzorgs-TAC

Frankrijk

1 321

 

Unie

2 201

 

 

TAC

2 276

 


Soort:

Wijting en witte koolvis

Merlangius merlangus en Pollachius pollachius

Gebied:

Noorse wateren ten zuiden van 62° N.B.

(W/P/4N-S62)

Zweden

48

(1)

Voorzorgs-TAC

Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

Unie

48

 

 

TAC

Niet van toepassing

 

(1)

Bijvangsten van kabeljauw, schelvis en zwarte koolvis worden in mindering gebracht op de quota voor die soorten.


Soort:

Heek

Merluccius merluccius

Gebied:

3a

(HKE/03A.)

Denemarken

784

(1)

Analytische TAC

Artikel 8, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

Zweden

67

(1)

Unie

851

 

 

TAC

851

 

(1)

Van deze quota mogen overdrachten plaatsvinden naar wateren van de Unie van 2a en 4. Deze overdrachten worden evenwel vooraf aan de Commissie gemeld.


Soort:

Heek

Merluccius merluccius

Gebied:

wateren van de Unie van 2a en 4

(HKE/2AC4-C)

België

14

(1)

Analytische TAC

Artikel 8, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

Denemarken

570

(1)

Duitsland

65

(1)

Frankrijk

126

(1)

Nederland

33

(1)

Unie

808

(1)

Verenigd Koninkrijk

178

(1)

 

TAC

986

 

(1)

Niet meer dan 10 % van dit quotum mag worden gebruikt voor bijvangsten in 3a (HKE/*03A.).


Soort:

Heek

Merluccius merluccius

Gebied:

6 en 7; wateren van de Unie en internationale wateren van 5b; internationale wateren van 12 en 14

(HKE/571214)

België

146

(1)

Analytische TAC

Artikel 8, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

Spanje

4 667

 

Frankrijk

7 207

(1)

Ierland

873

 

Nederland

94

(1)

Unie

12 987

 

Verenigd Koninkrijk

2 845

(1)

 

TAC

15 832

 

(1)

Van deze quota mogen overdrachten plaatsvinden naar wateren van de Unie van 2a en 4. Deze overdrachten worden evenwel vooraf aan de Commissie gemeld.

Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de onderstaande gebieden niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

8a, 8b, 8d en 8e (HKE/*8ABDE)

 

 

België

19

 

 

 

Spanje

753

 

 

 

Frankrijk

753

 

 

 

Ierland

94

 

 

 

Nederland

10

 

 

 

Unie

1 629

 

 

 

Verenigd Koninkrijk

424

 

 

 


Soort:

Heek

Merluccius merluccius

Gebied:

8a, 8b, 8d en 8e

(HKE/8ABDE.)

België

5

(1)

Analytische TAC

Artikel 8, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

Spanje

3 249

 

Frankrijk

7 296

 

Nederland

10

(1)

Unie

10 560

 

 

TAC

10 560

 

(1)

Van deze quota mogen overdrachten plaatsvinden naar 4 en wateren van de Unie van 2a. Deze overdrachten worden evenwel vooraf aan de Commissie gemeld.

Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de onderstaande gebieden niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

6 en 7; wateren van de Unie en internationale wateren van 5b; internationale wateren van 12 en 14 (HKE/*57-14)

België

1

 

 

 

Spanje

941

 

 

 

Frankrijk

1 694

 

 

 

Nederland

3

 

 

 

Unie

2 639

 

 

 


Soort:

Heek

Merluccius merluccius

Gebied:

8c, 9 en 10; wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1

(HKE/8C3411)

Spanje

5 320

 

Voorzorgs-TAC

Frankrijk

511

 

Portugal

2 483

 

Unie

8 314

 

 

TAC

8 517

 


Soort:

Blauwe wijting

Micromesistius poutassou

Gebied:

Noorse wateren van 2 en 4

(WHB/24-N.)

Denemarken

0

 

Analytische TAC

Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

Unie

0

 

Verenigd Koninkrijk

0

 

 

TAC

Niet van toepassing

 


Soort:

Blauwe wijting

Micromesistius poutassou

Gebied:

wateren van de Unie en internationale wateren van 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8a, 8b, 8d, 8e, 12 en 14

(WHB/1X14)

Denemarken

32 399

(1)

Analytische TAC

Artikel 8 lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

Duitsland

12 597

(1)

Spanje

27 468

(1) (2)

Frankrijk

22 547

(1)

Ierland

25 089

(1)

Nederland

39 507

(1)

Portugal

2 552

(1) (2)

Zweden

8 015

(1)

Unie

170 174

(1) (3)

Noorwegen

64 935

 

Faeröer

6 500

 

Verenigd Koninkrijk

42 040

(1)

 

TAC

Niet van toepassing

 

(1)

Bijzondere voorwaarde: met inachtneming van een totale toegangslimiet van 24 375 ton voor de Unie mogen lidstaten ten hoogste het volgende percentage van hun quota in de wateren van de Faeröer vangen (WHB/*05-F.): 14,3 %.

(2)

Van deze quota mogen overdrachten plaatsvinden naar 8c, 9 en 10; wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1. Deze overdrachten worden evenwel vooraf aan de Commissie gemeld.

(3)

Bijzondere voorwaarde: van de Uniequota in de wateren van de Unie en internationale wateren van 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8a, 8b, 8d, 8e, 12 en 14 (WHB/*NZJM1) en in 8c, 9 en 10; wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1 (WHB/*NZJM2), mag de volgende hoeveelheid worden gevangen in de Noorse exclusieve economische zone of in de visserijzone rond Jan Mayen:

 

124 026

 

 

 


Soort:

Blauwe wijting

Micromesistius poutassou

Gebied:

8c, 9 en 10; wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1

(WHB/8C3411)

Spanje

8 952

 

Analytische TAC

Artikel 8, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

Portugal

2 238

 

Unie

11 189

(1)

 

TAC

Niet van toepassing

 

(1)

Bijzondere voorwaarde: van de Uniequota in de wateren van de Unie en internationale wateren van 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8a, 8b, 8d, 8e, 12 en 14 (WHB/*NZJM1) en in 8c, 9 en 10; wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1 (WHB/*NZJM2), mag de volgende hoeveelheid worden gevangen in de Noorse exclusieve economische zone of in de visserijzone rond Jan Mayen:

124 026

 

 

 


Soort:

Blauwe wijting

Micromesistius poutassou

Gebied:

wateren van de Unie van 2, 4a, 5 en 6 ten noorden van 56°30' N.B. en 7 ten westen van 12° W.L.

(WHB/24A567)

Noorwegen

124 026

(1) (2)

Analytische TAC

Artikel 8, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

Faeröer

24 375

(3) (4)

 

TAC

Niet van toepassing

 

(1)

In mindering te brengen op de door Noorwegen vastgestelde quota.

(2)

Bijzondere voorwaarde: de vangst in 4a bedraagt niet meer dan de volgende hoeveelheid (WHB/*04A-C):

26 000

 

 

 

Deze vangstbeperking in 4a stemt overeen met het volgende percentage van de toegangslimiet van Noorwegen:

18 %

 

 

 

(3)

Te verrekenen met de vangstbeperkingen van de Faeröer.

(4)

Bijzondere voorwaarde: mag ook worden gevangen in 6b (WHB/*06B-C). De vangst in 4a bedraagt niet meer dan de volgende hoeveelheid (WHB/*04A-C):

6 094

 

 

 


Soort:

Tongschar en witje

Microstomus kitt en

Glyptocephalus cynoglossus

Gebied:

wateren van de Unie van 2a en 4

(L/W/2AC4-C)

België

92

 

Voorzorgs-TAC

Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

Denemarken

253

 

Duitsland

33

 

Frankrijk

69

 

Nederland

211

 

Zweden

3

 

Unie

661

 

Verenigd Koninkrijk

1 036

 

 

TAC

1 697

 


Soort:

Blauwe leng

Molva dypterygia

Gebied:

wateren van de Unie en internationale wateren van 5b, 6 en 7

(BLI/5B67-)

Duitsland

28

 

Analytische TAC

Artikel 8, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

Estland

4

 

Spanje

89

 

Frankrijk

2 032

 

Ierland

8

 

Litouwen

2

 

Polen

1

 

Overige

8

(1)

Unie

2 172

 

Noorwegen

63

(2)

Faeröer

38

(3)

Verenigd Koninkrijk

517

 

 

TAC

2 790

 

(1)

Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Vangsten die in mindering moeten worden gebracht op dit gedeelde quotum, worden afzonderlijk gerapporteerd (BLI/5B67_AMS).

(2)

Te vangen in de wateren van de Unie van 2a, 4, 5b, 6 en 7 (BLI/*24X7C).

(3)

Bijvangsten van rondneusgrenadier en zwarte haarstaart worden op dit quotum in mindering gebracht. Te vangen in wateren van de Unie van 6a ten noorden van 56°30' N.B. en 6b. Deze bepaling geldt niet voor vangsten die onder de aanlandingsverplichting vallen.


Soort:

Blauwe leng

Molva dypterygia

Gebied:

internationale wateren van 12

(BLI/12INT-)

Estland

0

(1)

Voorzorgs-TAC

Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

Spanje

33

(1)

Frankrijk

1

(1)

Litouwen

0

(1)

Overige

0

(1)

Unie

34

(1)

Verenigd Koninkrijk

0

(1)

 

TAC

34

(1)

(1)

Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Vangsten die in mindering moeten worden gebracht op dit gedeelde quotum, worden afzonderlijk gerapporteerd (BLI/12INT_AMS).


Soort:

Blauwe leng

Molva dypterygia

Gebied:

wateren van de Unie en internationale wateren van 2 en 4

(BLI/24-)

Denemarken

1

 

Voorzorgs-TAC

Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

Duitsland

1

 

Ierland

1

 

Frankrijk

4

 

Overige

1

(1)

Unie

8

 

Verenigd Koninkrijk

2

 

 

TAC

10

 

(1)

Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Vangsten die in mindering moeten worden gebracht op dit gedeelde quotum, worden afzonderlijk gerapporteerd (BLI/24_AMS).


Soort:

Blauwe leng

Molva dypterygia

Gebied:

wateren van de Unie en internationale wateren van 3a

(BLI/03A-)

Denemarken

1

 

Voorzorgs-TAC

Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

Duitsland

0

 

Zweden

1

 

Unie

2

 

 

TAC

2

 


Soort:

Leng

Molva molva

Gebied:

wateren van de Unie en internationale wateren van 1 en 2

(LIN/1/2.)

Denemarken

7

 

Voorzorgs-TAC

Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

Duitsland

7

 

Frankrijk

7

 

Overige

3

(1)

Unie

24

 

Verenigd Koninkrijk

7

 

 

TAC

31

 

(1)

Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Vangsten die in mindering moeten worden gebracht op dit gedeelde quotum, worden afzonderlijk gerapporteerd (LIN/1/2_AMS).


Soort:

Leng

Molva molva

Gebied:

wateren van de Unie van 3a

(LIN/03A-C.)

België

3

 

Voorzorgs-TAC

Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

Denemarken

25

 

Duitsland

3

 

Zweden

10

 

Unie

41

 

Verenigd Koninkrijk

3

 

 

TAC

44

 


Soort:

Leng

Molva molva

Gebied:

wateren van de Unie van 4

(LIN/04-C.)

België

7

(1)

Voorzorgs-TAC

Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

Denemarken

106

(1)

Duitsland

66

(1)

Frankrijk

59

 

Nederland

2

 

Zweden

5

(1)

Unie

245

 

Verenigd Koninkrijk

815

(1)

 

TAC

1060

 

(1)

hiervan mag tot 25 % maar niet meer dan 75 ton worden gevangen in wateren van de Unie van 3a (LIN/*03A-C).


Soort:

Leng

Molva molva

Gebied:

wateren van de Unie en internationale wateren van 5

(LIN/05EI.)

België

2

 

Voorzorgs-TAC

Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

Denemarken

2

 

Duitsland

2

 

Frankrijk

2

 

Unie

8

 

Verenigd Koninkrijk

2

 

 

TAC

10

 


Soort:

Leng

Molva molva

Gebied:

wateren van de Unie en internationale wateren van 6, 7, 8, 9, 10, 12 en 14

(LIN/6X14.)

België

12

(1)

Voorzorgs-TAC

Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

Denemarken

2

(1)

Duitsland

42

(1)

Ierland

225

 

Spanje

840

 

Frankrijk

896

(1)

Portugal

2

 

Unie

2 019

 

Noorwegen

2 000

(2) (3) (4)

 

Faeröer

50

(5) (6)

 

Verenigd Koninkrijk

1 032

(1)

 

TAC

5 101

 

(1)

Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 35 % worden gevangen in: wateren van de Unie van 4 (LIN/*04-C.).

(2)

Bijzondere voorwaarde: waarvan een incidentele vangst van andere soorten tot 25 % per vaartuig in 5b, 6 en 7 te allen tijde is toegestaan. In de eerste 24 uur na het begin van de visserijactiviteiten op een bepaalde visgrond mag dit percentage evenwel worden overschreden. De totale incidentele vangst van andere soorten in 5b, 6 en 7 mag niet meer bedragen dan de hieronder opgegeven hoeveelheid, in ton (OTH/*6X14.). De bijvangst van kabeljauw uit hoofde van deze bepaling mag in 6a niet meer bedragen dan 5 %.

750

 

 

 

(3)

Inclusief lom. De volgende quota voor Noorwegen mogen in 5b, 6 en 7 alleen met beuglijnen worden gevangen:

 

 

 

 

 

 

Leng (LIN/*5B67-)

2000

 

 

 

Lom (USK/*5B67-)

731

 

 

(4)

De leng- en lomquota voor Noorwegen zijn uitwisselbaar tot de volgende maximumhoeveelheid, in ton:

500

 

 

(5)

Inclusief lom. Te vangen in 6b en 6a ten noorden van 56°30' N.B. (LIN/*6BAN.).

(6)

Bijzondere voorwaarde: waarvan een incidentele vangst van andere soorten tot 20 % per vaartuig in 6a en 6b te allen tijde is toegestaan. In de eerste 24 uur na het begin van de visserijactiviteiten op een bepaalde visgrond mag dit percentage evenwel worden overschreden. De totale incidentele vangst van andere soorten in 6a en 6b mag niet meer bedragen dan de volgende hoeveelheid in ton (OTH/*6AB.):

19


Soort:

Leng

Molva molva

Gebied:

Noorse wateren van 4

(LIN/04-N.)

België

2

 

Voorzorgs-TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

Denemarken

297

 

Duitsland

8

 

Frankrijk

3

 

Nederland

1

 

Unie

311

 

Verenigd Koninkrijk

27

 

 

TAC

Niet van toepassing

 


Soort:

Langoustine

Nephrops norvegicus

Gebied:

3a

(NEP/03A.)

Denemarken

9 084

 

Analytische TAC

Duitsland

26

 

Zweden

3 250

 

Unie

12 360

 

 

TAC

12 360

 


Soort:

Langoustine

Nephrops norvegicus

Gebied:

wateren van de Unie van 2a en 4

(NEP/2AC4-C)

België

301

 

Analytische TAC

Artikel 8, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

Denemarken

301

 

Duitsland

5

 

Frankrijk

9

 

Nederland

155

 

Unie

771

 

Verenigd Koninkrijk

4 981

 

 

TAC

5 752

 


Soort:

Langoustine

Nephrops norvegicus

Gebied:

Noorse wateren van 4

(NEP/04-N.)

Denemarken

142

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

Duitsland

0

 

Unie

142

 

Verenigd Koninkrijk

8

 

 

TAC

Niet van toepassing

 


Soort:

Langoustine

Nephrops norvegicus

Gebied:

6; wateren van de Unie en internationale wateren van 5b

(NEP/5BC6.)

Spanje

8

 

Analytische TAC

Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

Frankrijk

32

 

Ierland

54

 

Unie

94

 

Verenigd Koninkrijk

3 881

 

 

TAC

3 975

 


Soort:

Langoustine

Nephrops norvegicus

Gebied:

7

(NEP/07.)

Spanje

252

(1)

Analytische TAC

Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

Frankrijk

1 022

(1)

Ierland

1 550

(1)

Unie

2 824

(1)

Verenigd Koninkrijk

1 379

(1)

 

TAC

4 203

(1)

(1)

Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in het onderstaande gebied niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

Functionele eenheid 16 van ICES-deelgebied 7 (NEP/*07U16):

Spanje

199

 

Frankrijk

125

 

Ierland

239

 

Unie

563

 

Verenigd Koninkrijk

97

 


Soort:

Langoustine

Nephrops norvegicus

Gebied:

8a, 8b, 8d en 8e

(NEP/8ABDE.)

Spanje

239

 

Analytische TAC

Frankrijk

3 745

 

Unie

3 984

 

 

TAC

3 984

 


Soort:

Langoustine

Nephrops norvegicus

Gebied:

8c

(NEP/08C.)

Spanje

2,4

(1)

Voorzorgs-TAC

Frankrijk

0,0

(1)

Unie

2,4

(1)

 

TAC

2,4

(1)

(1)

Uitsluitend voor vangsten in het kader van onderzoeksvisserij voor het verzamelen van gegevens over de vangsten per inspanningseenheid (CPUE) door vaartuigen met waarnemers aan boord:

– 1,7 ton in functionele eenheid 25 tijdens vijf reizen per maand in augustus en september;

– 0,7 ton in functionele eenheid 31 tijdens zeven dagen in juli.


Soort:

Langoustine

Nephrops norvegicus

Gebied:

9 en 10; wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1

(NEP/9/3411)

Spanje

94

(1)

Voorzorgs-TAC

Portugal

280

(1)

Unie

374

(1) (2)

 

TAC

374

(1) (2)

(1)

Waarvan niet meer dan 6 % mag worden gevangen in de functionele eenheden 26 en 27 van ICES-sector 9a (NEP/*9U267).

(2)

Binnen de limieten van de bovenstaande TAC mag in functionele eenheid 30 van ICES-sector 9a (NEP/*9U30) niet meer worden gevangen dan de volgende hoeveelheid: 65


Soort:

Noordse garnaal

Pandalus borealis

Gebied:

3a

(PRA/03A.)

Denemarken

531

 

Analytische TAC

Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

Zweden

286

 

Unie

817

 

 

TAC

1 529

 


Soort:

Noordse garnaal

Pandalus borealis

Gebied:

wateren van de Unie van 2a en 4

(PRA/2AC4-C)

Denemarken

45

 

Voorzorgs-TAC

Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

Nederland

0

 

Zweden

2

 

Unie

47

 

Verenigd Koninkrijk

13

 

 

TAC

60

 


Soort:

Noordse garnaal

Pandalus borealis

Gebied:

Noorse wateren ten zuiden van 62° N.B.

(PRA/4N-S62)

Denemarken

50

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

Zweden

31

(1)

Unie

81

 

 

TAC

Niet van toepassing

 

(1)

Bijvangsten van kabeljauw, schelvis, witte koolvis, wijting en zwarte koolvis worden in mindering gebracht op de quota voor die soorten.


Soort:

Peneïdegarnalen

Penaeus spp.

Gebied:

wateren van Frans-Guyana

(PEN/FGU.)

Frankrijk

Nog vast te stellen

(1)

Voorzorgs-TAC

Artikel 6 van deze verordening is van toepassing.

Unie

Nog vast te stellen

(1) (2)

 

TAC

Nog vast te stellen

(1) (2)

(1)

Vissen op garnalen van de soorten Penaeus subtilis en Penaeus brasiliensis is verboden in wateren met een diepte van minder dan 30 m.

(2)

Wordt vastgesteld op dezelfde hoeveelheid als het quotum van Frankrijk.


Soort:

Schol

Pleuronectes platessa

Gebied:

Skagerrak

(PLE/03AN.)

België

26

 

Analytische TAC

Artikel 8, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

Denemarken

3 308

 

Duitsland

17

 

Nederland

636

 

Zweden

177

 

Unie

4 164

 

 

TAC

4 912

 


Soort:

Schol

Pleuronectes platessa

Gebied:

Kattegat

(PLE/03AS.)

Denemarken

369

 

Analytische TAC

Artikel 8, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Duitsland

4

 

Zweden

41

 

Unie

414

 

 

TAC

719

 


Soort:

Schol

Pleuronectes platessa

Gebied:

4; wateren van de Unie van 2a; het gedeelte van 3a dat niet tot het Skagerrak en het Kattegat behoort

(PLE/2A3AX4)

België

1 381

 

Analytische TAC

Artikel 8, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

Denemarken

4 487

 

Duitsland

1 294

 

Frankrijk

259

 

Nederland

8 627

 

Unie

16 048

 

Noorwegen

2 570

(1)

Verenigd Koninkrijk

6 385

 

 

TAC

36 713

 

(1)

Waarvan niet meer dan 75 ton mag worden gevangen in het Skagerrak (PLE/*03AN.).

 

Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in het onderstaande gebied niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

Noorse wateren van 4 (PLE/*04N-)

 

 

Unie

14 010

 

 

 


Soort:

Schol

Pleuronectes platessa

Gebied:

6; wateren van de Unie en internationale wateren van 5b;

internationale wateren van 12 en 14

(PLE/56-14)

Frankrijk

2

 

Voorzorgs-TAC

Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

Ierland

65

 

Unie

67

 

Verenigd Koninkrijk

97

 

 

TAC

164

 


Soort:

Schol

Pleuronectes platessa

Gebied:

7a

(PLE/07A.)

België

29

 

Analytische TAC

Artikel 8, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

Frankrijk

13

 

Ierland

361

 

Nederland

9

 

Unie

412

 

Verenigd Koninkrijk

287

 

 

TAC

699

 


Soort:

Schol

Pleuronectes platessa

Gebied:

7b en 7c

(PLE/7BC.)

Frankrijk

4

 

Voorzorgs-TAC

Ierland

15

 

Unie

19

 

 

TAC

19

 


Soort:

Schol

Pleuronectes platessa

Gebied:

7d en 7e

(PLE/7DE.)

België

375

 

Analytische TAC

Artikel 8, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

Frankrijk

1 248

 

Unie

1 623

 

Verenigd Koninkrijk

666

 

 

TAC

2 289

 


Soort:

Schol

Pleuronectes platessa

Gebied:

7f en 7g

(PLE/7FG.)

België

117

 

Voorzorgs-TAC

Artikel 8, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

Frankrijk

211

 

Ierland

64

 

Unie

392

 

Verenigd Koninkrijk

110

 

 

TAC

502

 


Soort:

Schol

Pleuronectes platessa

Gebied:

7h, 7j en 7k

(PLE/7HJK.)

België

1

(1)

Voorzorgs-TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

Artikel 9 van deze verordening is van toepassing.

Frankrijk

2

(1)

Ierland

8

(1)

Nederland

4

(1)

Unie

15

(1)

Verenigd Koninkrijk

2

(1)

 

TAC

17

(1)

(1)

Uitsluitend voor bijvangsten van schol in visserijen op andere soorten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij op schol niet toegestaan.


Soort:

Schol

Pleuronectes platessa

Gebied:

8, 9 en 10; wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1

(PLE/8/3411)

Spanje

26

 

Voorzorgs-TAC

Frankrijk

103

 

Portugal

26

 

Unie

155

 

 

TAC

155

 


Soort:

Witte koolvis

Pollachius pollachius

Gebied:

6; wateren van de Unie en internationale wateren van 5b; internationale wateren van 12 en 14

(POL/56-14)

Spanje

1

 

Voorzorgs-TAC

Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

Frankrijk

29

 

Ierland

9

 

Unie

39

 

Verenigd Koninkrijk

22

 

 

TAC

61

 


Soort:

Witte koolvis

Pollachius pollachius

Gebied:

7

(POL/07.)

België

95

(1)

Voorzorgs-TAC

Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

Spanje

6

(1)

Frankrijk

2 178

(1)

Ierland

232

(1)

Unie

2 511

(1)

Verenigd Koninkrijk

530

(1)

 

TAC

3 041

 

(1)

Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 2 % worden gevangen in: 8a, 8b, 8d en 8e (POL/*8ABDE).


Soort:

Witte koolvis

Pollachius pollachius

Gebied:

8a, 8b, 8d en 8e

(POL/8ABDE.)

Spanje

252

 

Voorzorgs-TAC

Frankrijk

1 230

 

Unie

1 482

 

 

TAC

1 482

 


Soort:

Witte koolvis

Pollachius pollachius

Gebied:

8c

(POL/08C.)

Spanje

149

 

Voorzorgs-TAC

Frankrijk

17

 

Unie

166

 

 

TAC

166

 


Soort:

Witte koolvis

Pollachius pollachius

Gebied:

9 en 10; wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1

(POL/9/3411)

Spanje

196

(1)

Voorzorgs-TAC

Portugal

7

(1) (2)

Unie

203

(1)

 

TAC

203

(2)

(1)

Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 5 % worden gevangen in de wateren van de Unie van 8c (POL/*08C.).

(2)

Boven op deze TAC mag Portugal een hoeveelheid witte koolvis van maximaal 98 ton vangen (POL/93411P).


Soort:

Zwarte koolvis

Pollachius virens

Gebied:

3a en 4; wateren van de Unie van 2a

(POK/2C3A4)

België

7

 

Analytische TAC

Artikel 8, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

Denemarken

823

 

Duitsland

2 079

 

Frankrijk

4 892

 

Nederland

21

 

Zweden

113

 

Unie

7 935

 

Noorwegen

10 426

(1)

Verenigd Koninkrijk

1 594

 

 

TAC

19 955

 

(1)

Mag alleen in de wateren van de Unie van 4 en in 3a worden gevangen (POK/*3A4-C). Binnen dit quotum gedane vangsten moeten in mindering worden gebracht op het Noorse TAC-aandeel.


Soort:

Zwarte koolvis

Pollachius virens

Gebied:

6; wateren van de Unie en internationale wateren van 5b, 12 en 14

(POK/56-14)

Duitsland

88

 

Analytische TAC

Artikel 8, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

Frankrijk

870

 

Ierland

100

 

Unie

1 058

 

Noorwegen

235

(1)

Verenigd Koninkrijk

778

 

 

TAC

2 071

 

(1)

Te vangen ten noorden van 56°30' N.B. (POK/*5614N).


Soort:

Zwarte koolvis

Pollachius virens

Gebied:

Noorse wateren ten zuiden van 62° N.B.

(POK/4N-S62)

Zweden

220

(1)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

Unie

220

 

 

TAC

Niet van toepassing

 

(1)

Bijvangsten van kabeljauw, schelvis, witte koolvis en wijting worden in mindering gebracht op de quota voor die soorten.


Soort:

Zwarte koolvis

Pollachius virens

Gebied:

7, 8, 9 en 10; wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1

(POK/7/3411)

België

2

 

Voorzorgs-TAC

Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

Frankrijk

311

 

Ierland

373

 

Unie

686

 

Verenigd Koninkrijk

109

 

 

TAC

795

 


Soort:

Tarbot en griet

Scophthalmus maximus en Scophthalmus rhombus

Gebied:

wateren van de Unie van 2a en 4

(T/B/2AC4-C)

België

119

 

Voorzorgs-TAC

Artikel 8, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

Denemarken

255

 

Duitsland

65

 

Frankrijk

31

 

Nederland

902

 

Zweden

2

 

Unie

1 374

 

Verenigd Koninkrijk

251

 

 

TAC

1625

 


Soort:

Roggen

Rajiformes

Gebied:

wateren van de Unie van 2a en 4

(SRX/2AC4-C)

België

73

(1) (2) (3) (4)

Voorzorgs-TAC

Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

Denemarken

3

(1) (2) (3)

Duitsland

4

(1) (2) (3)

Frankrijk

12

(1) (2) (3) (4)

Nederland

62

(1) (2) (3) (4)

Unie

154

(1) (3)

Verenigd Koninkrijk

281

(1) (2) (3) (4)

 

TAC

435

(3)

(1)

Vangsten van blonde rog (Raja brachyura) in de wateren van de Unie van 4 (RJH/04-C.), grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/2AC4-C), stekelrog (Raja clavata) (RJC/2AC4-C) en gevlekte rog (Raja montagui) (RJM/2AC4-C) worden afzonderlijk gemeld.

(2)

Bijvangstquotum. Deze soorten mogen per visreis niet meer dan 25 % levend gewicht van de totale aan boord gehouden vangsten uitmaken. Deze voorwaarde geldt enkel voor vaartuigen met een lengte over alles van meer dan 15 m. Deze bepaling geldt niet voor vangsten die vallen onder de aanlandingsverplichting als vastgesteld in artikel 15, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1380/2013.

(3)

Dit is niet van toepassing op blonde rog (Raja brachyura) in de wateren van de Unie van 2a en kleinoogrog (Raja microocellata) in de wateren van de Unie van 2a en 4. Als vissen van deze soorten incidenteel worden gevangen, worden zij ongedeerd gelaten. Zij worden onmiddellijk teruggezet. De vissers worden aangemoedigd technieken en apparatuur te ontwikkelen en te gebruiken voor een snelle en behouden terugzetting van deze soorten.

(4)

Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 10 % worden gevangen in de wateren van de Unie van 7d (SRX/*07D2.), onverminderd de verbodsbepalingen die in de artikelen 20 en 57 van deze verordening voor de daarin vermelde gebieden zijn vastgesteld. Vangsten van blonde rog (Raja brachyura) (RJH/*07D2.), grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/*07D2.), stekelrog (Raja clavata) (RJC/*07D2.) en gevlekte rog (Raja montagui) (RJM/*07D2.) worden afzonderlijk gemeld. Deze bijzondere voorwaarde geldt niet voor kleinoogrog (Raja microocellata) en golfrog (Raja undulata).


Soort:

Roggen

Rajiformes

Gebied:

wateren van de Unie van 3a

(SRX/03A-C.)

Denemarken

9

(1)

Voorzorgs-TAC

Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

Zweden

3

(1)

Unie

12

(1)

 

TAC

12

 

(1)

Vangsten van grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/03A-C.), blonde rog (Raja brachyura) (RJH/03A-C.) en gevlekte rog (Raja montagui) (RJM/03A-C.) worden afzonderlijk gemeld.


Soort:

Roggen

Rajiformes

Gebied:

wateren van de Unie van 6a, 6b, 7a-c en 7e-k

(SRX/67AKXD)

België

230

(1) (2) (3) (4)

Voorzorgs-TAC

Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

Estland

1

(1) (2) (3) (4)

Frankrijk

1 032

(1) (2) (3) (4)

Duitsland

3

(1) (2) (3) (4)

Ierland

332

(1) (2) (3) (4)

Litouwen

5

(1) (2) (3) (4)

Nederland

1

(1) (2) (3) (4)

Portugal

6

(1) (2) (3) (4)

Spanje

278

(1) (2) (3) (4)

Unie

1 888

(1) (2) (3) (4)

Verenigd Koninkrijk

658

(1) (2) (3) (4)

 

TAC

2 546

(3) (4)

(1)

Vangsten van grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/67AKXD), stekelrog (Raja clavata) (RJC/67AKXD), blonde rog (Raja brachyura) (RJH/67AKXD), gevlekte rog (Raja montagui) (RJM/67AKXD), zandrog (Raja circularis) (RJI/67AKXD) en kaardrog (Raja fullonica) (RJF/67AKXD) worden afzonderlijk gemeld.

(2)

Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 5 % worden gevangen in de wateren van de Unie van 7d (SRX/*07D.), onverminderd de verbodsbepalingen die in de artikelen 20 en 57 van deze verordening voor de daarin vermelde gebieden zijn vastgesteld. Vangsten van grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/*07D.), stekelrog (Raja clavata) (RJC/*07D.), blonde rog (Raja brachyura) (RJH/*07D.), gevlekte rog (Raja montagui) (RJM/*07D.), zandrog (Raja circularis) (RJI/*07D.) en kaardrog (Raja fullonica) (RJF/*07D.) worden afzonderlijk gemeld. Deze bijzondere voorwaarde geldt niet voor kleinoogrog (Raja microocellata) en golfrog (Raja undulata).

(3)

Dit is niet van toepassing op kleinoogrog (Raja microocellata), behalve in de wateren van de Unie van 7f en 7g. Als vissen van deze soort incidenteel worden gevangen, worden zij ongedeerd gelaten. Zij worden onmiddellijk teruggezet. De vissers worden aangemoedigd technieken en apparatuur te ontwikkelen en te gebruiken voor een snelle en behouden terugzetting van deze soorten. Binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de wateren van de Unie van 7f en 7g (RJE/7FG.) niet meer kleinoogrog worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

Soort:

Kleinoogrog

Raja microocellata

Gebied:

wateren van de Unie van 7f en 7g

(RJE/7FG.)

België

4

Voorzorgs-TAC

Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

Estland

0

Frankrijk

20

Duitsland

0

Ierland

6

Litouwen

0

Nederland

0

Portugal

0

Spanje

5

Unie

35

Verenigd Koninkrijk

13

 

 

TAC

48

 

Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 5 % worden gevangen in de wateren van de Unie van 7d; deze hoeveelheid wordt gemeld onder de volgende code: (RJE/*07D.). Deze bijzondere voorwaarde geldt onverminderd de verbodsbepalingen die in de artikelen 20 en 57 van deze verordening voor de daarin vermelde gebieden zijn vastgesteld.

(4)

Dit is niet van toepassing op golfrog (Raja undulata).


Soort:

Roggen

Rajiformes

Gebied:

wateren van de Unie van 7d

(SRX/07D.)

België

33

(1) (2) (3) (4)

Voorzorgs-TAC

Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

Frankrijk

278

(1) (2) (3) (4)

Nederland

2

(1) (2) (3) (4)

Unie

313

(1) (2) (3) (4)

Verenigd Koninkrijk

56

(1) (2) (3) (4)

 

TAC

369

(4)

(1)

Vangsten van grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/07D.), stekelrog (Raja clavata) (RJC/07D.), blonde rog (Raja brachyura) (RJH/07D.), gevlekte rog (Raja montagui) (RJM/07D.) en kleinoogrog (Raja microocellata) (RJE/07D.) worden afzonderlijk gemeld.

(2)

Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 5 % worden gevangen in de wateren van de Unie van 6a, 6b, 7a-c en 7e-k (SRX/*67AKD). Vangsten van grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/*67AKD), stekelrog (Raja clavata) (RJC/*67AKD), blonde rog (Raja brachyura) (RJH/*67AKD) en gevlekte rog (Raja montagui) (RJM/*67AKD) worden afzonderlijk gemeld. Deze bijzondere voorwaarde geldt niet voor kleinoogrog (Raja microocellata) en golfrog (Raja undulata).

(3)

Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 10 % worden gevangen in de wateren van de Unie van 2a en 4 (SRX/*2AC4C). Vangsten van blonde rog (Raja brachyura) in de wateren van de Unie van 4 (RJH/*04-C.), grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/*2AC4C), stekelrog (Raja clavata) (RJC/*2AC4C) en gevlekte rog (Raja montagui) (RJM/*2AC4C) worden afzonderlijk gemeld. Deze bijzondere voorwaarde geldt niet voor kleinoogrog (Raja microocellata).

(4)

Dit is niet van toepassing op golfrog (Raja undulata).


Soort:

Golfrog

Raja undulata

Gebied:

wateren van de Unie van 7d en 7e

(RJU/7DE.)

België

5

(1)

Voorzorgs-TAC

Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

Estland

0

(1)

Frankrijk

26

(1)

Duitsland

0

(1)

Ierland

7

(1)

Litouwen

0

(1)

Nederland

0

(1)

Portugal

0

(1)

Spanje

6

(1)

Unie

44

(1)

Verenigd Koninkrijk

15

(1)

 

TAC

59

(1)

(1)

Op deze soort wordt niet gericht gevist in de gebieden waarvoor deze TAC geldt, en deze soort mag alleen worden aangeland in gehele staat of van de ingewanden ontdaan. Dit geldt onverminderd de verbodsbepalingen die in de artikelen 20 en 57 van deze verordening voor de daarin vermelde gebieden zijn vastgesteld.


Soort:

Roggen

Rajiformes

Gebied:

wateren van de Unie van 8 en 9

(SRX/89-C.)

België

3

(1) (2)

Voorzorgs-TAC

Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

Frankrijk

451

(1) (2)

Portugal

366

(1) (2)

Spanje

368

(1) (2)

Unie

1 188

(1) (2)

Verenigd Koninkrijk

3

(1) (2)

 

TAC

1 191

(2)

(1)

Vangsten van grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/89-C.), blonde rog (Raja brachyura) (RJH/89-C.) en stekelrog (Raja clavata) (RJC/89-C.) worden afzonderlijk gemeld.

(2)

Dit is niet van toepassing op golfrog (Raja undulata). Op deze soort wordt niet gericht gevist in de gebieden waarvoor deze TAC geldt. In gevallen waarin de aanlandingsverplichting niet geldt, mag bijvangst van golfrog in de deelgebieden 8 en 9 alleen worden aangeland in gehele staat of van de ingewanden ontdaan. De vangsten overschrijden de quota in de onderstaande tabel niet. Deze bepalingen gelden onverminderd de verbodsbepalingen die in de artikelen 20 en 57 van deze verordening voor de daarin vermelde gebieden zijn vastgesteld. De bijvangst van golfrog wordt afzonderlijk gerapporteerd onder de in onderstaande tabellen vermelde codes. Binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de onderstaande gebieden niet meer golfrog worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

 

Soort:

Golfrog

Raja undulata

Gebied:

wateren van de Unie van 8

(RJU/8-C.)

België

0

Voorzorgs-TAC

Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

Frankrijk

3

Portugal

3

Spanje

3

Unie

9

Verenigd Koninkrijk

0

 

 

TAC

9

 

 

Soort:

Golfrog

Raja undulata

Gebied:

wateren van de Unie van 9

(RJU/9-C.)

België

0

Voorzorgs-TAC

Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

Frankrijk

5

Portugal

4

Spanje

4

Unie

13

Verenigd Koninkrijk

0

 

 

TAC

13

 


Soort:

Groenlandse heilbot/zwarte heilbot

Reinhardtius hippoglossoides

Gebied:

wateren van de Unie van 2a en 4; wateren van de Unie en internationale wateren van 5b en 6

(GHL/2A-C46)

Denemarken

4

 

Analytische TAC

Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

Duitsland

6

 

Estland

4

 

Spanje

4

 

Frankrijk

58

 

Ierland

4

 

Litouwen

4

 

Polen

4

 

Unie

88

 

Noorwegen

313

(1)

Verenigd Koninkrijk

228

 

 

TAC

629

 

(1)

Te vangen in de wateren van de Unie van 2a en 6. In 6 mag deze hoeveelheid alleen met beuglijnen worden gevangen (GHL/*2A6-C).


Soort:

Makreel

Scomber scombrus

Gebied:

3a en 4; wateren van de Unie van 2a, 3b, 3c en de deelsectoren 22-32

(MAC/2A34.)

België

378

(1) (2)

Analytische TAC

Artikel 8, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

Denemarken

12 999

(1) (2)

Duitsland

394

(1) (2)

Frankrijk

1 190

(1) (2)

Nederland

1 197

(1) (2)

Zweden

3 548

(1) (2) (3)

Unie

19 705

(1) (2)

Noorwegen

124 188

(4)

Verenigd Koninkrijk

1 109

(1) (2)

 

TAC

Niet van toepassing

 

(1)

Binnen de limieten van de bovenstaande quota mag ook in de twee onderstaande gebieden niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden.

 

Noorse wateren van 2a (MAC/*02AN-)

Wateren van de Faeröer (MAC/*FRO1)

België

51

52

Denemarken

1 752

1 791

Duitsland

53

55

Frankrijk

161

164

Nederland

161

165

Zweden

478

489

Unie

2 656

2 716

Verenigd Koninkrijk

150

153

(2)

Mag ook in de Noorse wateren van 4a worden gevangen (MAC/*4AN.).

(3)

Bijzondere voorwaarde: inclusief de volgende hoeveelheid, in ton, in Noorse wateren van 2a en 4a (MAC/*2A4AN):

176

 

Indien overeenkomstig deze bijzondere voorwaarde wordt gevist, worden bijvangsten van kabeljauw, schelvis, witte koolvis, wijting en zwarte koolvis in mindering gebracht op de quota voor die soorten.

(4)

In mindering te brengen op het Noorse TAC-aandeel (toegangsquotum). Deze hoeveelheid omvat het volgende Noorse aandeel in de Noordzee-TAC:

36 008

 

Dit quotum mag uitsluitend in 4a worden gevangen (MAC/*04A.), behalve de volgende hoeveelheid (in ton), die mag worden gevangen in 3a (MAC/*03A.):

1 950

 

Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de volgende gebieden niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden

 

3a

3a en 4bc

4b

4c

6; internationale wateren van 2a

Gedurende de perioden van 1 januari tot en met 15 februari en van 1 september tot en met 31 december

 

(MAC/*03 A.)

(MAC/*3A4BC)

(MAC/*04B.)

(MAC/*04C.)

(MAC/*2A6.)

Denemarken

0

2685

0

0

7799

Frankrijk

0

319

0

0

0

Nederland

0

319

0

0

0

Zweden

0

0

254

7

2023

Verenigd Koninkrijk

0

319

0

0

0

Noorwegen

1950

0

0

0

0


Soort:

Makreel

Scomber scombrus

Gebied:

6, 7, 8a, 8b, 8d en 8e; wateren van de Unie en internationale wateren van 5b; internationale wateren van 2a, 12 en 14

(MAC/2CX14-)

Duitsland

15 220

(1)

Analytische TAC

Artikel 8, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

Spanje

16

(1)

Estland

127

(1)

Frankrijk

10 148

(1)

Ierland

50 734

(1)

Letland

94

(1)

Litouwen

94

(1)

Nederland

22 196

(1)

Polen

1 072

(1)

Unie

99 701

(1)

Noorwegen

10 720

(2) (3)

Faeröer

22 656

(4)

Verenigd Koninkrijk

139 521

(1)

 

TAC

Niet van toepassing

 

(1)

Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 25 % beschikbaar worden gemaakt voor uitwisselingen die kunnen worden gevangen door Spanje, Frankrijk en Portugal in 8c, 9 en 10 en de wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1 (MAC/*8C910).

(2)

Mag worden gevangen in 2a, 6a ten noorden van 56°30' N.B., 4a, 7d, 7e, 7f en 7h (MAC/*AX7H).

(3)

Noorwegen mag de onderstaande hoeveelheid van de toegangslimiet (MAC/* N5630), uitgedrukt in ton, vangen ten noorden van 56°30' N.B. De niet onder voetnoot 2 verrekende hoeveelheden worden in mindering gebracht op de door Noorwegen vastgestelde vangstbeperking.

24 838

 

(4)

Deze hoeveelheid wordt in mindering gebracht op de vangstbeperking van de Faeröer (toegangsquotum). Mag alleen worden gevangen in 6a ten noorden van 56°30' N.B. (MAC/*6AN56). Van 1 januari tot en met 15 februari en van 1 oktober tot en met 31 december mag dit quotum echter ook worden gevangen in 2a en in 4a ten noorden van 59° N.B. (EU-zone) (MAC/*24N59).

Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de onderstaande gebieden en perioden niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

 

wateren van de Unie van 2a; wateren van de Unie en Noorse wateren van 4a.

Gedurende de perioden van 1 januari tot en met 15 februari en van 1 september tot en met 31 december

Noorse wateren van 2a

Wateren van de Faeröer

 

(MAC/*4A-EN)

(MAC/*2AN-)

(MAC/*FRO2)

Duitsland

9 186

1 238

1 266

Frankrijk

6 124

824

844

Ierland

30 620

4 127

4 221

Nederland

13 396

1 804

1 847

Unie

59 326

7 993

8 178

Verenigd Koninkrijk

84 207

11 351

11 609


Soort:

Makreel

Scomber scombrus

Gebied:

8c, 9 en 10; wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1

(MAC/8C3411)

Spanje

22 560

(1)

Analytische TAC

Artikel 8, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

Frankrijk

150

(1)

Portugal

4 663

(1)

Unie

27 373

 

 

TAC

Niet van toepassing

 

(1)

Bijzondere voorwaarde: de hoeveelheden die met andere lidstaten worden geruild, mogen in 8a, 8b en 8d worden gevangen (MAC/*8ABD.). De door Spanje, Portugal of Frankrijk te ruil aangeboden hoeveelheden die in 8a, 8b en 8d worden gevangen, mogen echter niet meer dan 25 % van de quota van de donorlidstaat bedragen.

Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in het onderstaande gebied niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

8b (MAC/*08B.)

Spanje

1 895

Frankrijk

12

Portugal

391


Soort:

Makreel

Scomber scombrus

Gebied:

Noorse wateren van 2a en 4a

(MAC/2A4A-N)

Denemarken

9 394

 

Analytische TAC

Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

Unie

9 394

 

 

TAC

Niet van toepassing

 


Soort:

Tong

Solea solea

Gebied:

3a; wateren van de Unie van de deelsectoren 22-24

(SOL/3ABC24)

Denemarken

500

 

Analytische TAC

Artikel 8, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Duitsland

29

(1)

Nederland

48

(1)

Zweden

19

 

Unie

596

 

 

TAC

596

 

(1)

Dit quotum mag alleen in de wateren van de Unie van 3a en van de deelsectoren 22-24 worden gevangen.


Soort:

Tong

Solea solea

Gebied:

wateren van de Unie van 2a en 4

(SOL/24-C.)

België

365

 

Analytische TAC

Artikel 8, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

Denemarken

167

 

Duitsland

292

 

Frankrijk

73

 

Nederland

3 299

 

Unie

4 196

 

Noorwegen

3

(1)

Verenigd Koninkrijk

188

 

 

TAC

4 387

 

(1)

Mag alleen worden gevangen in de wateren van de Unie van 4 (SOL/*04-C.).


Soort:

Tong

Solea solea

Gebied:

6; wateren van de Unie en internationale wateren van 5b; internationale wateren van 12 en 14

(SOL/56-14)

Ierland

12

 

Voorzorgs-TAC

Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

Unie

12

 

Verenigd Koninkrijk

3

 

 

TAC

15

 


Soort:

Tong

Solea solea

Gebied:

7a

(SOL/07A.)

België

53

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

Frankrijk

1

 

Ierland

19

 

Nederland

17

 

Unie

90

 

Verenigd Koninkrijk

24

 

 

TAC

114

 


Soort:

Tong

Solea solea

Gebied:

7b en 7c

(SOL/7BC.)

Frankrijk

6

 

Voorzorgs-TAC

Ierland

36

 

Unie

34

 

 

TAC

34

 


Soort:

Tong

Solea solea

Gebied:

7d

(SOL/07D.)

België

188

 

Voorzorgs-TAC

Artikel 8, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

Frankrijk

377

 

Unie

565

 

Verenigd Koninkrijk

135

 

 

TAC

700

 


Soort:

Tong

Solea solea

Gebied:

7e

(SOL/07E.)

België

13

 

Analytische TAC

Artikel 8, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

Frankrijk

139

 

Unie

152

 

Verenigd Koninkrijk

218

 

 

TAC

370

 


Soort:

Tong

Solea solea

Gebied:

7f en 7g

(SOL/7FG.)

België

258

 

Analytische TAC

Artikel 8, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

Frankrijk

26

 

Ierland

13

 

Unie

297

 

Verenigd Koninkrijk

116

 

 

TAC

413

 


Soort:

Tong

Solea solea

Gebied:

7h, 7j en 7k

(SOL/7HJK.)

België

7

 

Voorzorgs-TAC

Artikel 8, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

Frankrijk

14

 

Ierland

37

 

Nederland

11

 

Unie

69

 

Verenigd Koninkrijk

14

 

 

TAC

83

 


Soort:

Tong

Solea solea

Gebied:

8a en 8b

(SOL/8AB.)

België

42

 

Analytische TAC

Artikel 8, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Spanje

8

 

Frankrijk

3 116

 

Nederland

233

 

Unie

3 399

 

 

TAC

3 483

 


Soort:

Tongen

Solea spp.

Gebied:

8c, 8d, 8e, 9 en 10; wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1

(SOO/8CDE34)

Spanje

258

 

Voorzorgs-TAC

Portugal

428

 

Unie

686

 

 

TAC

686

 


Soort:

Sprot en geassocieerde bijvangsten

Sprattus sprattus

Gebied:

3a

(SPR/03A.)

Denemarken

0

(1) (2)

Analytische TAC

Duitsland

0

(1) (2)

Zweden

0

(1) (2)

Unie

0

(1) (2)

 

TAC

0

(2)

(1)

Maximaal 5 % van het quotum mag bestaan uit bijvangsten van wijting en schelvis (OTH/*03A.). Uit hoofde van deze bepaling op het quotum in mindering gebrachte bijvangsten van wijting en schelvis en overeenkomstig artikel 15, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 op het quotum in mindering gebrachte bijvangsten van soorten mogen samen niet hoger zijn dan 9 % van het quotum.

(2)

Dit quotum mag alleen worden gevangen van 1 juli 2021 tot en met 30 juni 2022.


Soort:

Sprot en geassocieerde bijvangsten

Sprattus sprattus

Gebied:

wateren van de Unie van 2a en 4

(SPR/2AC4-C)

België

0

(1) (2)

Analytische TAC

Denemarken

0

(1) (2)

Duitsland

0

(1) (2)

Frankrijk

0

(1) (2)

Nederland

0

(1) (2)

Zweden

0

(1) (2) (3)

Unie

0

(1) (2)

Noorwegen

0

(1)

Faeröer

0

(1) (4)

Verenigd Koninkrijk

0

(1) (2)

 

TAC

0

(1)

(1)

Dit quotum mag alleen worden gevangen van 1 juli 2021 tot en met 30 juni 2022.

(2)

Maximaal 2 % van het quotum mag bestaan uit bijvangsten van wijting (OTH/*2AC4C). Uit hoofde van deze bepaling op het quotum in mindering gebrachte bijvangsten van wijting en overeenkomstig artikel 15, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 op het quotum in mindering gebrachte bijvangsten van soorten mogen samen niet hoger zijn dan 9 % van het quotum.

(3)

Inclusief zandspieringen.

(4)

Mag tot 4 % bijvangsten van haring bevatten.


Soort:

Sprot

Sprattus sprattus

Gebied:

7d en 7e

(SPR/7DE.)

België

2

 

Voorzorgs-TAC

Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

Denemarken

122

 

Duitsland

2

 

Frankrijk

26

 

Nederland

26

 

Unie

178

 

Verenigd Koninkrijk

198

 

 

TAC

376

 


Soort:

Doornhaai

Squalus acanthias

Gebied:

wateren van de Unie en internationale wateren van 1, 5, 6, 7, 8, 12 en 14

(DGS/15X14)

België

5

(1)

Voorzorgs-TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

Duitsland

1

(1)

Spanje

3

(1)

Frankrijk

21

(1)

Ierland

13

(1)

Nederland

0

(1)

Portugal

0

(1)

Unie

43

(1)

Verenigd Koninkrijk

25

(1)

 

TAC

68

(1)

(1)

In de gebieden waarvoor deze TAC geldt, mag niet gericht op doornhaai worden gevist. Exemplaren die incidenteel worden gevangen in visserijen waarin doornhaai niet onder de aanlandingsverplichting valt, moeten ongedeerd worden gelaten, en onmiddellijk worden teruggezet, overeenkomstig de artikelen 20 en 57 van deze verordening. In afwijking van artikel 14 mag een vaartuig dat deelneemt aan het door het WTECV positief beoordeelde programma ter vermijding van bijvangsten, per maand niet meer dan 2 ton doornhaai die dood is op het moment dat het vistuig aan boord wordt gehesen, aanlanden. De lidstaten die deelnemen aan het programma ter vermijding van bijvangsten, moeten ervoor zorgen dat de totale hoeveelheden doornhaai die jaarlijks op grond van deze afwijking worden aangeland, niet hoger zijn dan de hierboven vermelde hoeveelheden. Alvorens enige aanlanding toe te staan, stellen zij de Commissie in kennis van de lijst van deelnemende vaartuigen. De lidstaten wisselen informatie uit over de gebieden waar bijvangsten worden vermeden.


Soort:

Horsmakrelen en geassocieerde bijvangsten

Trachurus spp.

Gebied:

wateren van de Unie van 4b, 4c en 7d

(JAX/4BC7D)

België

3

(1)

Voorzorgs-TAC

Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

Denemarken

1 328

(1)

Duitsland

117

(1) (2)

Spanje

25

(1)

Frankrijk

110

(1) (2)

Ierland

84

(1)

Nederland

799

(1) (2)

Portugal

3

(1)

Zweden

19

(1)

Unie

2 488

 

Noorwegen

638

(3)

Verenigd Koninkrijk

316

(1) (2)

 

TAC

3 442

 

(1)

Maximaal 5 % van het quotum mag bestaan uit bijvangsten van evervissen, schelvis, wijting en makreel (OTH/*4BC7D). Uit hoofde van deze bepaling op het quotum in mindering gebrachte bijvangsten van evervissen, schelvis, wijting en makreel en overeenkomstig artikel 15, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 op het quotum in mindering gebrachte bijvangsten van soorten mogen samen niet hoger zijn dan 9 % van het quotum.

(2)

Bijzondere voorwaarde: tot 5 % van wat voor dit quotum in sector 7d wordt gevangen, mag worden verrekend met de quota voor het volgende gebied: wateren van de Unie van 2a, 4a, 6, 7a-c,7e-k, 8a, 8b, 8d en 8e; wateren van de Unie en internationale wateren van 5b; internationale wateren van 12 en 14 (JAX/*7D-EU).

(3)

Mag worden gevangen in de wateren van de Unie van 4a, maar mag niet worden gevangen in de wateren van de Unie van 7d (JAX/*04-C.).


Soort:

Horsmakrelen en geassocieerde bijvangsten

Trachurus spp.

Gebied:

wateren van de Unie van 2a, 4a; 6, 7a-c,7e-k, 8a, 8b, 8d en 8e; wateren van de Unie en internationale wateren van 5b; internationale wateren van 12 en 14

(JAX/2A-14)

Denemarken

4 434

(1) (3)

Analytische TAC

Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

Duitsland

3 459

(1) (2) (3)

Spanje

4 719

(3) (5)

Frankrijk

1 780

(1) (2) (3) (5)

Ierland

11 522

(1) (3)

Nederland

13 881

(1) (2) (3)

Portugal

454

(3) (5)

Zweden

439

(1) (3)

Unie

40 688

(3)

Faeröer

1 040

(4)

Verenigd Koninkrijk

4 172

(1) (2) (3)

 

TAC

45 900

 

(1)

Bijzondere voorwaarde: tot 5 % van wat voor dit quotum vóór 30 juni in de wateren van de Unie van 2a of 4a wordt gevangen, mag worden verrekend met het quotum voor de wateren van de Unie van 4b, 4c en 7d (JAX/*2A4AC).

(2)

Bijzondere voorwaarde: tot 5 % van dit quotum mag worden gevangen in 7d (JAX/*07D.). Onder deze bijzondere voorwaarde en overeenkomstig voetnoot (3) worden bijvangsten van evervissen en wijting afzonderlijk gerapporteerd onder de volgende code: (OTH/*07D.).

(3)

Maximaal 5 % van het quotum mag bestaan uit bijvangsten van evervissen, schelvis, wijting en makreel (OTH/*2A-14). Uit hoofde van deze bepaling op het quotum in mindering gebrachte bijvangsten van evervissen, schelvis, wijting en makreel en overeenkomstig artikel 15, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 op het quotum in mindering gebrachte bijvangsten van soorten mogen samen niet hoger zijn dan 9 % van het quotum.

(4)

Beperkt tot 4a, 6a (alleen ten noorden van 56°30' N.B.), 7e, 7f en 7h.

(5)

Bijzondere voorwaarde: tot 80 % van dit quotum mag worden gevangen in 8c (JAX/*08C2.). Onder deze bijzondere voorwaarde en overeenkomstig voetnoot (3) worden bijvangsten van evervissen en wijting afzonderlijk gerapporteerd onder de volgende code: (OTH/*08C2).


Soort:

Horsmakrelen

Trachurus spp.

Gebied:

8c

(JAX/08C.)

Spanje

2 504

(1)

Analytische TAC

Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

Frankrijk

44

 

Portugal

248

(1)

Unie

2 796

 

 

TAC

2 796

 

(1)

Bijzondere voorwaarde: tot 10 % van dit quotum mag worden gevangen in 9 (JAX/*09.).


Soort:

Horsmakrelen

Trachurus spp.

Gebied:

9

(JAX/09.)

Spanje

31 834

(1)

Analytische TAC

Artikel 8, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Portugal

91 211

(1)

Unie

123 045

 

 

TAC

128 627

 

(1)

Bijzondere voorwaarde: tot 10 % van dit quotum mag worden gevangen in 8c (JAX/*08C.).


Soort:

Horsmakrelen

Trachurus spp.

Gebied:

10; wateren van de Unie van Cecaf(1)

(JAX/X34PRT)

Portugal

Nog vast te stellen

 

Voorzorgs-TAC

Artikel 6 van deze verordening is van toepassing.

Unie

Nog vast te stellen

(2)

 

TAC

Nog vast te stellen

(2)

(1)

Wateren grenzend aan de Azoren.

(2)

Wordt vastgesteld op dezelfde hoeveelheid als het quotum van Portugal.


Soort:

Horsmakrelen

Trachurus spp.

Gebied:

wateren van de Unie van Cecaf(1)

(JAX/341PRT)

Portugal

Nog vast te stellen

 

Voorzorgs-TAC

Artikel 6 van deze verordening is van toepassing.

Unie

Nog vast te stellen

(2)

 

TAC

Nog vast te stellen

(2)

(1)

Wateren grenzend aan Madeira.

(2)

Wordt vastgesteld op dezelfde hoeveelheid als het quotum van Portugal.


Soort:

Horsmakrelen

Trachurus spp.

Gebied:

wateren van de Unie van Cecaf(1)

(JAX/341SPN)

Spanje

Nog vast te stellen

 

Voorzorgs-TAC

Artikel 6 van deze verordening is van toepassing.

Unie

Nog vast te stellen

(2)

 

TAC

Nog vast te stellen

(2)

(1)

Wateren grenzend aan de Canarische eilanden.

(2)

Wordt vastgesteld op dezelfde hoeveelheid als het quotum van Spanje.


Soort:

Kever en geassocieerde bijvangsten

Trisopterus esmarkii

Gebied:

3a; wateren van de Unie van 2a en 4

(NOP/2A3A4_Q1)

Jaar

2021

 

 

 

 

 

 

Denemarken

5 620

(1) (3)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

Duitsland

1

(1) (2) (3)

Nederland

4

(1) (2) (3)

Unie

5 625

(1) (3)

Noorwegen

p.m.

(4)

Faeröer

p.m.

(5)

 

TAC

Niet van toepassing

 

(1)

Maximaal 5 % van het quotum mag bestaan uit bijvangsten van schelvis en wijting (OT2/*2A3A4_Q1). Uit hoofde van deze bepaling op het quotum in mindering gebrachte bijvangsten van schelvis en wijting en overeenkomstig artikel 15, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 op het quotum in mindering gebrachte bijvangsten van soorten mogen samen niet hoger zijn dan 9 % van het quotum.

(2)

Het quotum mag alleen worden gevangen in de wateren van de Unie van de ICES-gebieden 2a, 3a en 4.

(3)

Het quotum van de Unie mag alleen worden gevangen van 1 januari 2021 tot en met 31 maart 2021.

(4)

Er moet een sorteerrooster worden gebruikt.

(5)

Er moet een sorteerrooster worden gebruikt. Met inbegrip van maximaal 15 % onvermijdelijke bijvangsten (NOP/*2A3A4) die op dit quotum in mindering moeten worden gebracht.


Soort:

Industriële vis

Gebied:

Noorse wateren van 4

(I/F/04-N.)

Zweden

200

(1) (2)

Voorzorgs-TAC

Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

Unie

200

 

 

TAC

Niet van toepassing

 

(1)

Bijvangsten van kabeljauw, schelvis, witte koolvis, wijting en zwarte koolvis worden in mindering gebracht op de quota voor die soorten.

(2)

Bijzondere voorwaarde: waarvan niet meer dan de volgende hoeveelheid horsmakrelen (JAX/*04-N.):

100

 

 


Soort:

Andere soorten

Gebied:

wateren van de Unie van 5b, 6 en 7

(OTH/5B67-C)

Unie

Niet van toepassing

 

Voorzorgs-TAC

Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

Noorwegen

70

(1)

 

TAC

Niet van toepassing

 

(1)

Uitsluitend vangsten met beuglijnen.


Soort:

Andere soorten

Gebied:

Noorse wateren van 4

(OTH/04-N.)

België

15

 

Voorzorgs-TAC

Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

Denemarken

1 375

 

Duitsland

155

 

Frankrijk

64

 

Nederland

110

 

Zweden

Niet van toepassing

(1)

Unie

1 719

(2)

Verenigd Koninkrijk

1 031

 

 

TAC

Niet van toepassing

 

(1)

Door Noorwegen aan Zweden toegekend quotum op traditioneel niveau voor “andere soorten”.

(2)

Met inbegrip van niet specifiek vermelde visserijen. Uitzonderingen kunnen in voorkomend geval worden opgenomen na overleg.


Soort:

Andere soorten

Gebied:

wateren van de Unie van 2a, 4 en 6a ten noorden van 56°30' N.B.

(OTH/2A46AN)

Unie

niet van toepassing

 

Voorzorgs-TAC

Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

Noorwegen

1 688

(1) (2)

Faeröer

38

(3)

 

TAC

Niet van toepassing

 

(1)

Beperkt tot 2a en 4 (OTH/*2A4-C).

(2)

Met inbegrip van niet specifiek vermelde visserijen. Uitzonderingen kunnen in voorkomend geval worden opgenomen na overleg.

(3)

Te vangen in 4 en 6a ten noorden van 56°30' N.B. (OTH/*46AN).

Aanhangsel

De in artikel 9, lid 4, genoemde TAC's zijn de volgende:

 

Voor België: tong in 7a; tong in 7f en 7g; tong in 7e; tong in 8a en 8b; scharretongen in 7; schelvis in 7b-k, 8, 9 en 10; wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1; langoustine in 7; kabeljauw in 7a; schol in 7f en 7g; schol in 7h, 7j en 7k; roggen in 6a, 6b, 7a-c en 7e-k.

 

Voor Frankrijk: makreel in 3a en 4; wateren van de Unie van 2a, 3b, 3c en de deelsectoren 22-32; haring in 4, 7d en wateren van de Unie van 2a; horsmakrelen in wateren van de Unie van 4b, 4c en 7d; wijting in 7b-k; schelvis in 7b-k, 8, 9 en 10; wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1; tong in 7f en 7g; wijting in 8; zeebrasem in wateren van de Unie en internationale wateren van 6, 7 en 8; evervissen in wateren van de Unie en internationale wateren van 6, 7 en 8; makreel in 6, 7, 8a, 8b, 8d en 8e; wateren van de Unie en internationale wateren van 5b; internationale wateren van 2a, 12 en 14; roggen in wateren van de Unie van 6a, 6b, 7a-c en 7e-k; roggen in wateren van de Unie van 7d, roggen in wateren van de Unie van 8 en 9; golfrog in wateren van de Unie van 7d en 7e.

 

Voor Ierland: zeeduivel in 6; wateren van de Unie en internationale wateren van 5b; internationale wateren van 12 en 14; zeeduivel in 7; langoustine in functionele eenheid 16 van ICES-deelgebied 7.


BIJLAGE IB

NOORDOOSTELIJK DEEL VAN DE ATLANTISCHE OCEAAN EN GROENLAND, ICES-DEELGEBIEDEN 1, 2, 5, 12 EN 14 EN GROENLANDSE WATEREN VAN NAFO 1

Soort:

Haring

Clupea harengus

Gebied:

wateren van de Unie, wateren van de Faeröer, Noorse wateren en internationale wateren van 1 en 2

(HER/1/2-)

België

3

(1)

Analytische TAC

Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

Denemarken

2 931

(1)

Duitsland

513

(1)

Spanje

10

(1)

Frankrijk

127

(1)

Ierland

759

(1)

Nederland

1 049

(1)

Polen

148

(1)

Portugal

10

(1)

Finland

45

(1)

Zweden

1 086

(1)

Unie

6 681

(1)

Verenigd Koninkrijk

1 874

(1)

Faeröer

1 750

(2) (3)

Noorwegen

7 699

(2) (4)

 

 

 

TAC

Niet van toepassing

 

(1)

Bij het rapporteren van vangsten aan de Commissie worden tevens de in elk van de volgende gebieden gevangen hoeveelheden gerapporteerd: het gereglementeerde gebied van de NEAFC en de wateren van de Unie.

(2)

Mag worden gevangen in de wateren van de Unie ten noorden van 62° NB.

(3)

Te verrekenen met de vangstbeperkingen van de Faeröer.

(4)

Te verrekenen met de vangstbeperkingen van Noorwegen.

Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de onderstaande gebieden niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

Noorse wateren ten noorden van 62° NB en de visserijzone rond Jan Mayen (HER/*2AJMN)

 

7 699

 

 

 

2, 5b ten noorden van 62° N.B. (wateren van de Faeröer) (HER/*25B-F)

België

1

 

Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

Denemarken

600

 

Duitsland

105

 

Spanje

2

 

Frankrijk

26

 

Ierland

155

 

Nederland

215

 

Polen

30

 

Portugal

2

 

Finland

9

 

Zweden

222

 

Verenigd Koninkrijk

383

 


Soort:

Kabeljauw

Gadus morhua

Gebied:

Noorse wateren van 1 en 2

(COD/1N2AB.)

Duitsland

650

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

Griekenland

81

 

Spanje

725

 

Ierland

81

 

Frankrijk

597

 

Portugal

725

 

Unie

2 859

 

Verenigd Koninkrijk

2 522

 

 

 

 

TAC

Niet van toepassing

 


Soort:

Kabeljauw

Gadus morhua

Gebied:

Groenlandse wateren van NAFO 1F en Groenlandse wateren van 5, 12 en 14

(COD/N1GL14)

Duitsland

p.m.

(1)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Unie

p.m.

(1)

 

TAC

Niet van toepassing

 

(1)

Behalve voor bijvangsten gelden voor die quota de volgende voorwaarden:

 

Zij mogen niet worden gevangen van 1 april tot en met 31 mei.

 

Unievaartuigen van de Unie mogen ervoor kiezen om in een van de volgende gebieden of in beide gebieden te vissen:

 

Rapporteringscode

Geografische grenzen

 

COD/GRL1

Het gedeelte van het Groenlandse visserijgebied dat in NAFO-deelgebied 1F ligt ten westen van 44°00' W.L. en ten zuiden van 60°45' N.B., het gedeelte van NAFO-deelgebied 1 dat ten zuiden van 60°45' N.B. (Cape Desolation) ligt, en het gedeelte van het Groenlandse visserijgebied in ICES-sector 14b dat is gelegen ten oosten van 44°00' W.L. en ten zuiden van 62°30' N.B.

 

COD/GRL2

Het gedeelte van het Groenlandse visserijgebied dat in ICES-sector 14b ten noorden van 62°30' N.B. ligt.


Soort:

Kabeljauw

Gadus morhua

Gebied:

1 en 2b

(COD/1/2B.)

Duitsland

6 482

(3)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Spanje

13 085

(3)

Frankrijk

3 060

(3)

Polen

2 693

(3)

Portugal

2 627

(3)

Andere lidstaten

484

(1) (3)

Unie

28 431

(2) (3)

Verenigd Koninkrijk

4 323

(3)

 

TAC

Niet van toepassing

 

(1)

Met uitzondering van Duitsland, Spanje, Frankrijk, Polen, Portugal. Vangsten die in mindering moeten worden gebracht op dit gedeelde quotum, worden afzonderlijk gerapporteerd (COD/1/2B_AMS).

(2)

De toewijzing van het aandeel van het voor de Unie beschikbare kabeljauwbestand in de zone Spitsbergen en Bereneiland en de bijvangsten van schelvis laten de uit het Verdrag van Parijs van 1920 voortvloeiende rechten en verplichtingen onverlet.

(3)

Bijvangsten van schelvis mogen per trek tot 14 % uitmaken. De bijvangsten van schelvis komen boven op het quotum voor kabeljauw.


Soort:

Kabeljauw en schelvis

Gadus morhua en Melanogrammus aeglefinus

Gebied:

wateren van de Faeröer van 5b

(C/H/05B-F.)

Duitsland

5

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

Frankrijk

27

 

Unie

32

 

Verenigd Koninkrijk

190

 

 

 

 

TAC

Niet van toepassing


Soort:

Grenadiervissen

Macrourus spp.

Gebied:

Groenlandse wateren van 5 en 14

(GRV/514GRN)

Unie

p.m.

(1)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

 

TAC

Niet van toepassing

(2)

(1)

Bijzondere voorwaarde: rondneusgrenadier (Coryphaenoides rupestris) (RNG/514GRN) en noordelijke grenadier (Macrourus berglax) (RHG/514GRN) mogen niet gericht worden bevist. Zij mogen alleen als bijvangst worden gevangen en moeten afzonderlijk worden gerapporteerd.

(2)

De onderstaande hoeveelheid, uitgedrukt in ton, wordt toegewezen aan Noorwegen. Bijzondere voorwaarde voor deze hoeveelheid: rondneusgrenadier (Coryphaenoides rupestris) (RNG/514GRN) en noordelijke grenadier (Macrourus berglax) (RHG/514GRN) mogen niet gericht worden bevist. Zij mogen alleen als bijvangst worden gevangen en moeten afzonderlijk worden gerapporteerd.

 

 

25

 

 


Soort:

Grenadiervissen

Macrourus spp.

Gebied:

Groenlandse wateren van NAFO 1

(GRV/N1GRN.)

Unie

p.m.

(1)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

 

TAC

Niet van toepassing

(2)

(1)

Bijzondere voorwaarde: rondneusgrenadier (Coryphaenoides rupestris) (RNG/N1GRN.) en noordelijke grenadier (Macrourus berglax) (RHG/N1GRN.) mogen niet gericht worden bevist. Zij mogen alleen als bijvangst worden gevangen en moeten afzonderlijk worden gerapporteerd.

(2)

De onderstaande hoeveelheid, uitgedrukt in ton, wordt toegewezen aan Noorwegen. Bijzondere voorwaarde voor deze hoeveelheid: rondneusgrenadier (Coryphaenoides rupestris) (RNG/N1GRN) en noordelijke grenadier (Macrourus berglax) (RHG/N1GRN) mogen niet gericht worden bevist. Zij mogen alleen als bijvangst worden gevangen en moeten afzonderlijk worden gerapporteerd.

 

 

40

 

 


Soort:

Lodde

Mallotus villosus

Gebied:

2b

(CAP/02B.)

Unie

0

 

Analytische TAC

 

 

 

TAC

0

 


Soort:

Lodde

Mallotus villosus

Gebied:

Groenlandse wateren van 5 en 14

(CAP/514GRN)

Denemarken

p.m.

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Duitsland

p.m.

 

Zweden

p.m.

 

Alle lidstaten

p.m.

(1)

Unie

p.m.

(2)

Noorwegen

p.m.

(2)

 

 

 

TAC

Niet van toepassing

 

(1)

Denemarken, Duitsland en Zweden mogen pas gebruikmaken van het quotum voor “alle lidstaten” wanneer zij hun eigen quotum hebben opgebruikt. Lidstaten waaraan meer dan 10 % van het quotum van de Unie is toegewezen, mogen het quotum voor “alle lidstaten” evenwel niet gebruiken. Vangsten die in mindering moeten worden gebracht op dit gedeelde quotum, worden afzonderlijk gerapporteerd (CAP/514GRN_AMS).

(2)

Voor een vangstperiode van 20 juni 2021 tot en met 30 april 2022.


Soort:

Schelvis

Melanogrammus aeglefinus

Gebied:

Noorse wateren van 1 en 2

(HAD/1N2AB.)

Duitsland

59

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

Frankrijk

36

 

Unie

95

 

Verenigd Koninkrijk

181

 

 

TAC

Niet van toepassing

 


Soort:

Blauwe wijting

Micromesistius poutassou

Gebied:

Wateren van de Faeröer

(WHB/2A4AXF)

Denemarken

275

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

Duitsland

19

 

Frankrijk

30

 

Nederland

26

 

Unie

350

(1)

Verenigd Koninkrijk

275

 

 

TAC

Niet van toepassing

 

(1)

Vangsten van blauwe wijting mogen onvermijdelijke bijvangsten van grote zilvervis bevatten.


Soort:

Leng en blauwe leng

Molva molva en molva dypterygia

Gebied:

wateren van de Faeröer van 5b

(B/L/05B-F.)

Duitsland

138

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

Frankrijk

306

 

Unie

444

(1)

Verenigd Koninkrijk

27

 

 

TAC

Niet van toepassing

 

(1)

Bijvangsten van rondneusgrenadier en zwarte haarstaart mogen tot maximaal de volgende hoeveelheid op dit quotum in mindering worden gebracht (OTH/*05B-F):

 

166

 

 

 


Soort:

Noordse garnaal

Pandalus borealis

Gebied:

Groenlandse wateren van 5 en 14

(PRA/514GRN)

Denemarken

p.m.

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Frankrijk

p.m.

 

Unie

p.m.

 

Noorwegen

p.m.

 

Faeröer

p.m.

 

 

 

 

TAC

Niet van toepassing

 


Soort:

Noordse garnaal

Pandalus borealis

Gebied:

Groenlandse wateren van NAFO 1

(PRA/N1GRN.)

Denemarken

p.m.

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Frankrijk

p.m.

 

Unie

p.m.

 

 

 

 

TAC

Niet van toepassing

 


Soort:

Zwarte koolvis

Pollachius virens

Gebied:

Noorse wateren van 1 en 2

(POK/1N2AB.)

Duitsland

510

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

Frankrijk

82

 

Unie

592

 

Verenigd Koninkrijk

46

 

 

 

 

TAC

Niet van toepassing

 


Soort:

Zwarte koolvis

Pollachius virens

Gebied:

internationale wateren van 1 en 2

(POK/1/2INT)

Unie

0

 

Analytische TAC

 

 

 

TAC

Niet van toepassing

 


Soort:

Zwarte koolvis

Pollachius virens

Gebied:

wateren van de Faeröer van 5b

(POK/05B-F.)

België

13

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

Duitsland

81

 

Frankrijk

393

 

Nederland

13

 

Unie

500

 

Verenigd Koninkrijk

151

 

 

TAC

Niet van toepassing

 


Soort:

Groenlandse heilbot/zwarte heilbot

Reinhardtius hippoglossoides

Gebied:

Noorse wateren van 1 en 2

(GHL/1N2AB.)

Duitsland

6

(1)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

Unie

6

(1)

Verenigd Koninkrijk

6

(1)

 

TAC

Niet van toepassing

 

(1)

Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.


Soort:

Groenlandse heilbot/zwarte heilbot

Reinhardtius hippoglossoides

Gebied:

internationale wateren van 1 en 2

(GHL/1/2INT)

Unie

1 800

(1)

Voorzorgs-TAC

 

TAC

Niet van toepassing

 

(1)

Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.


Soort:

Groenlandse heilbot/zwarte heilbot

Reinhardtius hippoglossoides

Gebied:

Groenlandse wateren van NAFO 1

(GHL/N1G-S68)

Duitsland

p.m.

(1)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Unie

p.m.

(1)

Noorwegen

p.m.

(1)

 

 

 

TAC

Niet van toepassing

 

(1)

Moet worden gevangen ten zuiden van 68° N.B.


Soort:

Groenlandse heilbot/zwarte heilbot

Reinhardtius hippoglossoides

Gebied:

Groenlandse wateren van 5, 12 en 14

(GHL/5-14GL)

Duitsland

p.m.

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Unie

p.m.

(1)

Noorwegen

p.m.

 

Faeröer

p.m.

 

 

 

 

TAC

Niet van toepassing

 

(1)

Mag met niet meer dan zes vaartuigen tegelijk worden gevangen.


Soort:

Roodbaarzen (ondiep pelagisch)

Sebastes spp.

Gebied:

wateren van de Unie en internationale wateren van 5; internationale wateren van 12 en 14

(RED/51214S)

Estland

0

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Duitsland

0

 

Spanje

0

 

Frankrijk

0

 

Ierland

0

 

Letland

0

 

Nederland

0

 

Polen

0

 

Portugal

0

 

Unie

0

 

 

 

 

TAC

0

 


Soort:

Roodbaarzen (diep pelagisch)

Sebastes spp.

Gebied:

wateren van de Unie en internationale wateren van 5; internationale wateren van 12 en 14

(RED/51214D)

Estland

0

(1) (2)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Duitsland

0

(1) (2)

Spanje

0

(1) (2)

Frankrijk

0

(1) (2)

Ierland

0

(1) (2)

Letland

0

(1) (2)

Nederland

0

(1) (2)

Polen

0

(1) (2)

Portugal

0

(1) (2)

Unie

0

(1) (2)

 

 

 

TAC

0

(1) (2)

(1)

Mag alleen worden gevangen binnen het gebied dat wordt begrensd door de lijnen die de punten met de volgende coördinaten met elkaar verbinden:

 

Punt

Breedtegraad

Lengtegraad

 

 

1

64°45' N.B.

28° 30' W.L.

 

 

2

62°50' N.B.

25°45' W.L.

 

 

3

61°55' N.B.

26° 45' W.L.

 

 

4

61°00' N.B.

26° 30' W.L.

 

 

5

59°00' N.B.

30° 00' W.L.

 

 

6

59°00' N.B.

34° 00' W.L.

 

 

7

61°30' N.B.

34° 00' W.L.

 

 

8

62°50' N.B.

36° 00' W.L.

 

 

9

64°45' N.B.

28° 30' W.L.

 

(2)

Mag alleen worden gevangen van 10 mei tot en met 31 december.


Soort:

Roodbaarzen

Sebastes mentella

Gebied:

Noorse wateren van 1 en 2

(REB/1N2AB.)

Duitsland

192

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

Spanje

24

 

Frankrijk

21

 

Portugal

101

 

Unie

338

 

Verenigd Koninkrijk

38

 

 

TAC

Niet van toepassing

 


Soort:

Roodbaarzen

Sebastes spp.

Gebied:

internationale wateren van 1 en 2

(RED/1/2INT)

Unie

Nog vast te stellen

(1) (2)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

 

TAC

16 540

(3)

(1)

De visserij wordt gesloten wanneer de TAC volledig is opgebruikt door de verdragsluitende partijen van de NEAFC. Vanaf de sluitingsdatum wordt door de lidstaten het gericht vissen op roodbaarzen door vaartuigen die hun vlag voeren, verboden.

(2)

De vaartuigen beperken hun bijvangsten van roodbaarzen in andere visserijen tot maximaal 1 % van de totale aan boord gehouden vangst.

(3)

Voorlopige vangstbeperking om de vangsten van alle verdragsluitende partijen van de NEAFC te dekken.


Soort:

Roodbaarzen (pelagisch)

Sebastes spp.

Gebied:

Groenlandse wateren van NAFO 1F en Groenlandse wateren van 5, 12 en 14

(RED/N1G14P)

Duitsland

p.m.

(1) (2) (3)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Frankrijk

p.m.

(1) (2) (3)

Unie

p.m.

(1) (2) (3)

Noorwegen

p.m.

(1) (2)

Faeröer

p.m.

(1) (2) (4)

 

TAC

Niet van toepassing

(1)

Mag alleen worden gevangen van 10 mei tot en met 31 december.

(2)

Mag alleen worden gevangen in Groenlandse wateren binnen het beschermingsgebied voor roodbaarzen dat wordt begrensd door de lijnen die de punten met de volgende coördinaten met elkaar verbinden:

 

Punt

Breedtegraad

Lengtegraad

 

 

1

64°45' N.B.

28° 30' W.L.

 

 

2

62°50' N.B.

25° 45' W.L.

 

 

3

61°55' N.B.

26° 45' W.L.

 

 

4

61°00' N.B.

26° 30' W.L.

 

 

5

59°00' N.B.

30° 00' W.L.

 

 

6

59°00' N.B.

34° 00' W.L.

 

 

7

61°30' N.B.

34° 00' W.L.

 

 

8

62°50' N.B.

36° 00' W.L.

 

 

9

64°45' N.B.

28° 30' W.L.

 

(3)

Bijzondere voorwaarde: dit quotum mag ook worden gevangen in de internationale wateren van bovengenoemd beschermingsgebied voor roodbaarzen (RED/*5-14P).

(4)

Mag alleen worden gevangen in Groenlandse wateren van 5 en 14 (RED/*514GN).


Soort:

Roodbaarzen (demersaal)

Sebastes spp.

Gebied:

Groenlandse wateren van NAFO 1F en Groenlandse wateren van 5 en 14

(RED/N1G14D)

Duitsland

p.m.

(1)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Frankrijk

p.m.

(1)

Unie

p.m.

(1)

 

TAC

Niet van toepassing

(1)

Mag alleen met trawls worden gevangen, en alleen ten noorden en ten westen van de lijn die door de volgende coördinaten wordt bepaald:

 

Punt

Breedtegraad

Lengtegraad

 

 

1

59°15' N.B.

54°26' W.L.

 

 

2

59°15' N.B.

44°00' W.L.

 

 

3

59°30' N.B.

42°45' W.L.

 

 

4

60°00' N.B.

42° 00' W.L.

 

 

5

62°00' N.B.

40° 30' W.L.

 

 

6

62°00' N.B.

40° 00' W.L.

 

 

7

62°40' N.B.

40°15' W.L.

 

 

8

63°09' N.B.

39°40' W.L.

 

 

9

63°30' N.B.

37°15' W.L.

 

 

10

64°20' N.B.

35°00' W.L.

 

 

11

65°15' N.B.

32°30' W.L.

 

 

12

65°15' N.B.

29°50' W.L.

 


Soort:

Roodbaarzen

Sebastes spp.

Gebied:

wateren van de Faeröer van 5b

(RED/05B-F.)

België

0

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

Duitsland

23

 

Frankrijk

2

 

Unie

25

 

Verenigd Koninkrijk

0

 

 

TAC

Niet van toepassing

 


Soort:

Andere soorten

Gebied:

Noorse wateren van 1 en 2

(OTH/1N2AB.)

Duitsland

29

(1)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

Frankrijk

12

(1)

Unie

41

(1)

Verenigd Koninkrijk

47

 

 

TAC

Niet van toepassing

 

(1)

Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.


Soort:

Andere soorten (1)

Gebied:

wateren van de Faeröer van 5b

(OTH/05B-F.)

Duitsland

70

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

Frankrijk

63

 

Unie

133

 

Verenigd Koninkrijk

42

 

 

 

 

TAC

Niet van toepassing

 

(1)

Exclusief soorten zonder handelswaarde.


Soort:

Platvis

Gebied:

wateren van de Faeröer van 5b

(FLX/05B-F.)

Duitsland

2

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 7, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

Frankrijk

2

 

Unie

4

 

Verenigd Koninkrijk

9

 

 

 

 

TAC

Niet van toepassing

 


Soort:

Bijvangsten (1)

Gebied:

Groenlandse wateren

(B-C/GRL)

Unie

p.m.

 

Voorzorgs-TAC

 

 

 

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

TAC

Niet van toepassing

 

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

(1)

Bijvangsten van grenadiervissen (Macrourus spp.) worden gerapporteerd overeenkomstig de volgende vangstmogelijkhedentabellen: grenadiervissen in de Groenlandse wateren van 5 en 14 (GRV/514GRN) en grenadiervissen in de Groenlandse wateren van NAFO 1 (GRV/N1GRN.)


BIJLAGE IC

NOORDWESTELIJK DEEL VAN DE ATLANTISCHE OCEAAN — NAFO-VERDRAGSGEBIED

Soort:

Kabeljauw

Gadus morhua

Gebied:

NAFO 2J3KL

(COD/N2J3KL)

Unie

0

(1)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

 

 

 

TAC

0

(1)

(1)

In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Deze soort mag in het kader van dit quotum uitsluitend als bijvangst worden gevangen, met een maximum van 1 250 kg of van 5 % indien dat meer is.


Soort:

Kabeljauw

Gadus morhua

Gebied:

NAFO 3NO

(COD/N3NO.)

Unie

0

(1)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

 

 

 

TAC

0

(1)

(1)

In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Deze soort mag uitsluitend als bijvangst worden gevangen, met een maximum van 1 000 kg of van 4 % indien dat meer is.


Soort:

Kabeljauw

Gadus morhua

Gebied:

NAFO 3M

(COD/N3M.)

Estland

17

(1) (2)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Duitsland

70

(1) (2)

Letland

17

(1) (2)

Litouwen

17

(1) (2)

Polen

57

(1) (2)

Spanje

215

(1) (2)

Frankrijk

30

(1) (2)

Portugal

293

(1) (2)

Unie

716

(1) (2)

 

 

 

TAC

1 500

(1) (2)

(1)

In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan tussen 31 december 2020 24.00 uur UTC en 31 maart 2021 24.00 UTC.

(2)

In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan tussen 1 januari en 31 maart 2021. Tijdens deze periode mag dit bestand uitsluitend als bijvangst worden gevangen, met een maximum van 1 250 kg of 5%, indien dit meer is, berekend overeenkomstig artikel 7, lid 3, punt a), van Verordening (EU) 2019/833.


Soort:

Witje

Glyptocephalus cynoglossus

Gebied:

NAFO 3L

(WIT/N3L.)

Unie

0

(1)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

 

 

 

TAC

0

(1)

(1)

In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Deze soort mag in het kader van dit quotum uitsluitend als bijvangst worden gevangen, met een maximum van 1 250 kg of van 5 % indien dat meer is.


Soort:

Witje

Glyptocephalus cynoglossus

Gebied:

NAFO 3NO

(WIT/N3NO.)

Estland

52

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Letland

52

 

Litouwen

52

 

Unie

156

 

 

 

 

TAC

1 175

 


Soort:

Lange schar

Hippoglossoides platessoides

Gebied:

NAFO 3M

(PLA/N3M.)

Unie

0

(1)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

TAC

0

(1)

(1)

In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Deze soort mag in het kader van dit quotum uitsluitend als bijvangst worden gevangen, met een maximum van 1 250 kg of van 5 % indien dat meer is.


Soort:

Lange schar

Hippoglossoides platessoides

Gebied:

NAFO 3LNO

(PLA/N3LNO.)

Unie

0

(1)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

TAC

0

(1)

(1)

In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Deze soort mag in het kader van dit quotum uitsluitend als bijvangst worden gevangen, met een maximum van 1 250 kg of van 5 % indien dat meer is.


Soort:

Kortvinpijlinktvis

Illex illecebrosus

Gebied:

NAFO-deelgebieden 3 en 4

(SQI/N34.)

Estland

128

(1)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Letland

128

(1)

Litouwen

128

(1)

Polen

227

(1)

Andere lidstaten

29 467

(1) (2)

Unie

30 078

(1) (3)

TAC

34 000

 

(1)

Tussen 00.01 uur UTC op 1 januari en 24.00 uur UTC op 30 juni mag geen enkel vaartuig op pijlinktvis vissen.

(2)

Deze hoeveelheid is beschikbaar voor Canada en de lidstaten met uitzondering van Estland, Letland, Litouwen en Polen. Vangsten die in mindering moeten worden gebracht op dit gedeelde quotum, worden afzonderlijk gerapporteerd (SQI/N34_AMS).

(3)

Komt overeen met de som van de quota voor Estland, Letland, Litouwen en Polen en het niet-gespecificeerde aandeel van de Unie dat beschikbaar is voor Canada en, met uitzondering van Estland, Letland, Litouwen en Polen, voor de lidstaten.


Soort:

Geelstaartschar

Limanda ferruginea

Gebied:

NAFO 3LNO

(YEL/N3LNO.)

Unie

0

(1)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

 

 

 

TAC

17 000

 

(1)

In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Deze soort mag in het kader van dit quotum uitsluitend als bijvangst worden gevangen, met een maximum van 2 500 kg of van 10 % indien dat meer is. Indien de Unie evenwel een quotum voor “andere” toegewezen krijgt, bedragen de bijvangstbeperkingen zodra het quotum voor “andere” is opgebruikt, maximaal 1 250 kg of 5 %, indien dat meer is.


Soort:

Lodde

Mallotus villosus

Gebied:

NAFO 3NO

(CAP/N3NO.)

Unie

0

(1)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

 

 

 

TAC

0

(1)

(1)

In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Deze soort mag in het kader van dit quotum uitsluitend als bijvangst worden gevangen, met een maximum van 1 250 kg of van 5 % indien dat meer is.


Soort:

Noordse garnaal

Pandalus borealis

Gebied:

NAFO 3LNO(1)(2)

(PRA/N3LNOX)

Estland

0

(3)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Letland

0

(3)

Litouwen

0

(3)

Polen

0

(3)

Spanje

0

(3)

Portugal

0

(3)

Unie

0

(3)

 

 

 

TAC

0

(3)

(1)

Met uitzondering van het vak dat wordt begrensd door de volgende coördinaten:

Punt

Noorderbreedte

Westerlengte

 

1

47° 20' 0"

46° 40' 0"

 

2

47° 20' 0"

46° 30' 0"

 

3

46° 00' 0"

46° 30' 0"

 

4

46° 00' 0"

46° 40' 0"

 

(2)

De visserij in wateren met een diepte van minder dan 200 m is verboden in het gebied ten westen van een lijn die de punten met de volgende coördinaten met elkaar verbindt:

Punt

Noorderbreedte

Westerlengte

 

1

46° 00' 0"

47° 49' 0"

 

2

46° 25' 0"

47° 27' 0"

 

3

46 °42' 0"

47° 25' 0"

 

4

46° 48' 0"

47° 25' 50"

 

5

47° 16' 50"

47° 43' 50"

 

(3)

In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Deze soort mag in het kader van dit quotum uitsluitend als bijvangst worden gevangen, met een maximum van 1 250 kg of van 5 % indien dat meer is.


Soort:

Noordse garnaal

Pandalus borealis

Gebied:

NAFO 3M(1)

(PRA/*N3M.)

TAC

Niet van toepassing

(2)

Analytische TAC

(1)

De vaartuigen mogen ook op dit bestand vissen in sector 3L, in het vak dat door de volgende coördinaten wordt begrensd:

Punt

Noorderbreedte

Westerlengte

 

1

47° 20' 0"

46° 40' 0"

 

2

47° 20' 0"

46° 30' 0"

 

3

46° 00' 0"

46° 30' 0"

 

4

46° 00' 0"

46° 40' 0"

 

Daarnaast wordt de visserij op garnaal van 1 juni tot en met 31 december verboden in het gebied dat door de volgende coördinaten wordt begrensd:

Punt

Noorderbreedte

Westerlengte

 

1

47° 55' 0"

45° 00' 0"

 

2

47° 30' 0"

44° 15' 0"

 

3

46° 55' 0"

44° 15' 0"

 

4

46° 35' 0"

44° 30' 0"

 

5

46° 35' 0"

45° 40' 0"

 

6

47° 30' 0"

45° 40' 0"

 

7

47° 55' 0"

45° 00' 0"

 

(2)

Niet van toepassing. Visserijbeheer door middel van beperkingen van de visserij-inspanning (EFF/*N3M.). De betrokken lidstaten geven vismachtigingen af voor hun vaartuigen die deze visserij uitoefenen en stellen de Commissie vóór het begin van de activiteiten van de vaartuigen in kennis van deze afgifte overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1224/2009.

Lidstaat

Maximaal aantal visdagen

 

 

Denemarken

33

 

Estland

391

*

Spanje

64

 

Letland

123

 

Litouwen

145

 

Polen

25

 

Portugal

17

 

 

*

Tijdens de jaarvergadering van de Visserijcommissie van de NAFO in 2020 is overeengekomen dat de Unie (Estland) 25 visdagen uit haar voor 2021 toegewezen visdagen aan Frankrijk zal overdragen in verband met Saint-Pierre en Miquelon. Die 25 visdagen zijn in mindering gebracht op het aantal visdagen van Estland – dat anders 416 dagen zou zijn geweest – en deze interimregeling voor 2020 creëert geen vangstgeschiedenis.


Soort:

Groenlandse heilbot/zwarte heilbot

Reinhardtius hippoglossoides

Gebied:

NAFO 3LMNO

(GHL/N3LMNO)

Estland

331

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Duitsland

338

 

Letland

47

 

Litouwen

24

 

Spanje

4 533

 

Portugal

1 895

 

Unie

7 168

 

 

 

 

TAC

12 225

 


Soort:

Roggen

Rajidae

Gebied:

NAFO 3LNO

(SKA/N3LNO.)

Estland

283

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Litouwen

62

 

Spanje

3 403

 

Portugal

660

 

Unie

4 408

 

 

 

 

TAC

7 000

 


Soort:

Roodbaarzen

Sebastes spp.

Gebied:

NAFO 3LN

(RED/N3LN.)

Estland

895

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Duitsland

615

 

Letland

895

 

Litouwen

895

 

Unie

3 300

 

 

 

 

TAC

18 100

 


Soort:

Roodbaarzen

Sebastes spp.

Gebied:

NAFO 3M

(RED/N3M.)

Estland

1 571

(1)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Duitsland

513

(1)

Letland

1 571

(1)

Litouwen

1 571

(1)

Spanje

233

(1)

Portugal

2 354

(1)

Unie

7 813

(1)

 

 

 

TAC

8 448

(1)

(1)

Op voorwaarde dat de voor dit bestand voor alle NAFO-partijen vastgestelde TAC, zoals aangegeven, wordt nageleefd. Binnen die TAC mag vóór 1 juli 2020 niet meer dan de volgende tussentijdse hoeveelheid worden gevangen: p.m.


Soort:

Roodbaarzen

Sebastes spp.

Gebied:

NAFO 3O

(RED/N3O.)

Spanje

1 771

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Portugal

5 229

 

Unie

7 000

 

 

 

 

TAC

20 000

 


Soort:

Roodbaarzen

Sebastes spp.

Gebied:

NAFO-deelgebied 2, sectoren 1F en 3K

(RED/N1F3K.)

Letland

0

(1)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Litouwen

0

(1)

Unie

0

(1)

 

 

 

TAC

0

(1)

(1)

In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Deze soort mag in het kader van dit quotum uitsluitend als bijvangst worden gevangen, met een maximum van 1 250 kg of van 5 % indien dat meer is.


Soort:

Witte heek

Urophycis tenuis

Gebied:

NAFO 3NO

(HKW/N3NO.)

Spanje

255

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Portugal

333

 

Unie

588

(1)

 

 

 

TAC

1 000

 

(1)

Indien overeenkomstig bijlage IA bij de instandhoudings- en nalevingsmaatregelen van de NAFO een TAC van 2 000 ton door de verdragsluitende partijen met een positieve stemming wordt bekrachtigd, zullen de overeenkomstige quota van de Unie en de verschillende lidstaten als volgt zijn:

Spanje

509

 

 

Portugal

667

 

 

Unie

1 176

 

 


BIJLAGE ID

ICCAT-VERDRAGSGEBIED

Soort:

Blauwvintonijn

Thunnus thynnus

Gebied:

Atlantische Oceaan, ten oosten van 45° W.L., en Middellandse Zee

(BFT/AE45WM)

Cyprus

169,35

(4)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Griekenland

314,77

(7)

Spanje

6 107,6

(2) (4) (7)

Frankrijk

6 026,60

(2) (3) (4)

Kroatië

952,53

(6)

Italië

4 756,49

(4) (5)

Malta

390,24

(4)

Portugal

574,31

(7)

Andere lidstaten

68,11

(1)

Unie

19 360

(2) (3) (4) (5)

Bijzondere extra toewijzing

100

(7)

TAC

36 000

 

(1)

Met uitzondering van Cyprus, Griekenland, Spanje, Frankrijk, Kroatië, Italië, Malta en Portugal, en uitsluitend als bijvangst. Vangsten die in mindering moeten worden gebracht op dit gedeelde quotum, worden afzonderlijk gerapporteerd (BFT/AE45WM_AMS).

(2)

Bijzondere voorwaarde: in het kader van deze TAC worden de vangstbeperkingen en de verdeling daarvan over de lidstaten voor vangsten van blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm van de in bijlage VI, punt 1, bedoelde vaartuigen als volgt vastgesteld (BFT/*8301):

Spanje

925,33

 

 

Frankrijk

429,87

 

 

Unie

1 355,20

 

 

(3)

Bijzondere voorwaarde: in het kader van deze TAC worden de vangstbeperkingen en de verdeling daarvan over de lidstaten voor vangsten van blauwvintonijn met een gewicht van ten minste 6,4 kg en een lengte van ten minste 70 cm van de in bijlage VI, punt 1, bedoelde vaartuigen als volgt vastgesteld (BFT/*641):

Frankrijk

100,00

 

 

Unie

100,00

 

 

(4)

Bijzondere voorwaarde: in het kader van deze TAC worden de vangstbeperkingen en de verdeling daarvan over de lidstaten voor vangsten van blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm van de in bijlage VI, punt 2, bedoelde vaartuigen als volgt vastgesteld (BFT/*8302):

Spanje

122,15

 

 

Frankrijk

120,53

 

 

Italië

95,13

 

 

Cyprus

3,39

 

 

Malta

7,80

 

 

Unie

349,01

 

 

(5)

Bijzondere voorwaarde: in het kader van deze TAC worden de vangstbeperkingen en de verdeling daarvan over de lidstaten voor vangsten van blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm van de in bijlage VI, punt 3, bedoelde vaartuigen als volgt vastgesteld (BFT/*643):

Italië

95,13

 

 

Unie

95,13

 

 

(6)

Bijzondere voorwaarde: in het kader van deze TAC worden de vangstbeperkingen en de verdeling daarvan over de lidstaten voor vangsten van blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm voor kweekdoeleinden van de in bijlage VI, punt 3, bedoelde vaartuigen als volgt vastgesteld (BFT/*8303F):

Kroatië

857,28

 

 

Unie

857,28

 

 

(7)

In 2021 krijgt de Unie bij de toegewezen quota van 19 360 ton, een extra toewijzing van 100 ton, uitsluitend voor vaartuigen voor ambachtelijke visserij van specifieke archipels in Griekenland (Ionische Eilanden), Spanje (Canarische Eilanden) en Portugal (Azoren en Madeira). De specifieke toewijzing van deze extra hoeveelheid aan de betrokken lidstaten is als volgt (BFT/AVARCH):

Griekenland

4,5

 

Spanje

87,3

 

Portugal

8,2

 

Unie

100,0

 


Soort

Zwaardvis

Xiphias gladius

Gebied:

Atlantische Oceaan, ten noorden van 5° N.B.

(SWO/AN05N)

Spanje

6 535,59

(2)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Portugal

1 010,39

(2)

Andere lidstaten

139,72

(1) (2)

Unie

7 685,70

(3)

TAC

13 200,00

 

(1)

Met uitzondering van Spanje en Portugal, en uitsluitend als bijvangst. Vangsten die in mindering moeten worden gebracht op dit gedeelde quotum, worden afzonderlijk gerapporteerd (SWO/AN05N_AMS).

(2)

Bijzondere voorwaarde: tot 2,39 % van deze hoeveelheid mag in de Atlantische Oceaan, ten zuiden van 5° N.B. worden gevangen (SWO/*AS05N). Vangsten in het kader van deze bijzondere voorwaarde die op het gedeelde quotum in mindering moeten worden gebracht, worden afzonderlijk gerapporteerd (SWO/* AS05N_AMS).

(3)

Na overdracht van 40 ton aan Saint-Pierre en Miquelon (ICCAT Rec. 17-02).


Soort:

Zwaardvis

Xiphias gladius

Gebied:

Atlantische Oceaan, ten zuiden van 5° N.B.

(SWO/AS05N)

Spanje

4 945,07

(1)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Portugal

298,12

(1)

Unie

5 243,19

 

TAC

14 000,00

 

(1)

Bijzondere voorwaarde: tot 3,51 % van deze hoeveelheid mag in de Atlantische Oceaan, ten noorden van 5° N.B. worden gevangen (SWO/*AN05N).


Soort

Zwaardvis

Xiphias gladius

Gebied:

Middellandse Zee

(SWO/MED)

Kroatië

14,16

(1)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

Cyprus

52,23

(1)

Spanje

1 613,44

(1)

Frankrijk

112,45

(1)

Griekenland

1 068,06

(1)

Italië

3 307,68

(1)

Malta

392,41

(1)

Unie

6 560,44

(1)

TAC

8 808,66

 

(1)

Dit quotum mag alleen worden gevangen van 1 april tot en met 31 december.


Soort:

Noord-Atlantische witte tonijn

Thunnus alalunga

Gebied:

Atlantische Oceaan, ten noorden van 5° N.B.

(ALB/AN05N)

Ierland

3 141,05

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Spanje

17 704,08

 

Frankrijk

5 568,22

 

Portugal

1 941,74

 

Unie

28 355,08

(1)

TAC

37 801,00

 

(1)

Het aantal vissersvaartuigen van de Unie dat op Noord-Atlantische witte tonijn als doelsoort vist, wordt overeenkomstig artikel 12 van Verordening (EG) nr. 520/2007 vastgesteld op:

1 241


Soort:

Zuid-Atlantische witte tonijn

Thunnus alalunga

Gebied:

Atlantische Oceaan, ten zuiden van 5° N.B.

(ALB/AS05N)

Spanje

905,86

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Frankrijk

297,70

 

Portugal

633,94

 

Unie

1 837,50

 

TAC

24 000,00

 


Soort:

Grootoogtonijn

Thunnus obesus

Gebied:

Atlantische Oceaan

(BET/ATLANT)

Spanje

7 604,35

(1) (2)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Frankrijk

3 230,00

(1) (2)

Portugal

3 133,93

(1) (2)

Unie

13 968,28

(1) (2) (3)

TAC

61 500,00

(1) (2)

(1)

Vangsten van grootoogtonijn door ringzegenvaartuigen (BET/*ATLPS) en beugvisserijvaartuigen met een lengte over alles van 20 m of meer (BET/*ATLLL) worden afzonderlijk gerapporteerd.

(2)

Met ingang van juni 2021 moeten de lidstaten, wanneer 80 % van het vangstquotum bereikt is, de vangsten van die vaartuigen wekelijks doorgeven.

(3)

Na overdracht van 300 ton uit Japan.


Soort:

Blauwe marlijn

Makaira nigricans

Gebied:

Atlantische Oceaan

(BUM/ATLANT)

Spanje

23,24

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Frankrijk

380,36

 

Portugal

46,21

 

Unie

449,80

(1)

TAC

1 670,00

 

(1)

Na overdracht van twee ton aan Trinidad en Tobago (ICCAT Rec. 19-05).


Soort:

Witte marlijn

Tetrapturus albidus

Gebied:

Atlantische Oceaan

(WHM/ATLANT)

Spanje

32,94

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Portugal

21,06

 

Overige

1,00

 

Unie

55,00

 

TAC

355,00

 


Soort:

Geelvintonijn

Thunnus albacares

Gebied:

Atlantische Oceaan

(YFT/ATLANT)

TAC

110 000

(1)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

(1)

Vangsten van geelvintonijn door ringzegenvaartuigen (YFT/*ATLPS) en beugvisserijvaartuigen met een lengte over alles van 20 m of meer (YFT/*ATLLL) worden afzonderlijk gerapporteerd.


Soort:

Atlantische zeilvis

Istiophorus albicans

Gebied:

Atlantische Oceaan, ten oosten van 45° W.L.

(SAI/AE45W)

TAC

p.m.

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.


Soort:

Atlantische zeilvis

Istiophorus albicans

Gebied:

Atlantische Oceaan, ten westen van 45° W.L.

(SAI/AW45W)

TAC

1 030

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.


Soort:

Blauwe haai

Prionace glauca

Gebied:

Atlantische Oceaan, ten noorden van 5° N.B.

(BSH/AN05N)

Ierland

1

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Spanje

27 062

 

Frankrijk

152

 

Portugal

5 363

(1)

Unie

32 578

 

TAC

39 102

 

(1)

De duur en de berekeningsmethode van de ICCAT voor de vangstbeperking voor blauwe haai in de Noord-Atlantische Oceaan loopt niet vooruit op de duur en de berekeningsmethode voor het bepalen van een toekomstige verdeelsleutel op het niveau van de Unie.


Soort:

Blauwe haai

Prionace glauca

Gebied:

Atlantische Oceaan, ten zuiden van 5° N.B.

(BSH/AS05N)

TAC

28 923

(1)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

(1)

De duur en de berekeningsmethode van de ICCAT voor de vangstbeperking voor blauwe haai in de Noord-Atlantische Oceaan loopt niet vooruit op de duur en de berekeningsmethode voor het bepalen van een toekomstige verdeelsleutel op het niveau van de Unie.

De vangsten van makreelhaai door vaartuigen van de Unie mogen niet hoger zijn dan de in deze bijlage vastgestelde vangstbeperkingen.

Soort:

Makreelhaai

Isurus oxyrinchus

Gebied:

Atlantische Oceaan, ten noorden van 5° N.B.

(SMA/AN05N)

Unie

288,537

(1) (2)

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

 

 

 

TAC

Niet van toepassing

 

(1)

In het kader van deze vangstbeperking mogen alleen vissen die al dood zijn wanneer zij langszij het vaartuig worden gebracht, aan boord worden gehouden.

(2)

Alleen vaartuigen met een waarnemer of een functionerend elektronisch volgsysteem aan boord waarmee kan worden vastgesteld of de vis dood of levend is, mogen makreelhaai aan boord houden.


BIJLAGE IE

ZUIDOOSTELIJK DEEL VAN DE ATLANTISCHE OCEAAN — SEAFO-VERDRAGSGEBIED

De in deze bijlage opgenomen TAC’s worden niet aan de Seafo-leden toegewezen, zodat het aandeel van de Unie onbepaald is. De vangsten staan onder toezicht van het secretariaat van de Seafo, dat aan de verdragsluitende partijen meedeelt wanneer de visserij moet worden stopgezet omdat de TAC is opgebruikt.

Soort:

Alfonsino’s

Beryx spp.

Gebied:

Seafo

(ALF/SEAFO)

TAC

200

(1)

Voorzorgs-TAC

(1)

In deelsector B1 (ALF/*F47NA) mag niet meer dan 132 ton worden gevangen.


Soort:

Rode diepzeekrabben

Chaceon spp.

Gebied:

Seafo-deelsector B1(1)

(GER/F47NAM)

TAC

171

(1)

Voorzorgs-TAC

(1)

In het kader van deze TAC mag worden gevist in het gebied dat wordt begrensd:

ten westen door de lengtegraad 0° O.L.,

ten noorden door de breedtegraad 20° Z.B.,

ten zuiden door de breedtegraad 28° Z.B., en

ten oosten door de buitengrenzen van de exclusieve economische zone van Namibië.


Soort:

Rode diepzeekrabben

Chaceon spp.

Gebied:

Seafo, met uitzondering van deelsector B1

(GER/F47X)

TAC

200

 

Voorzorgs-TAC


Soort:

Zwarte Patagonische ijsheek Dissostichus eleginoides

Gebied:

Seafo, deelgebied D

(TOP/F47D)

TAC

275

 

Voorzorgs-TAC


Soort:

Zwarte Patagonische ijsheek

Dissostichus eleginoides

Gebied:

Seafo, met uitzondering van deelgebied D

(TOP/F47-D)

TAC

0

 

Voorzorgs-TAC


Soort:

Atlantische slijmkop

Hoplostethus atlanticus

Gebied:

Seafo-deelsector B1(1)

(ORY/F47NAM)

TAC

0

(2)

Voorzorgs-TAC

(1)

In het kader van deze bijlage mag worden gevist in het gebied dat wordt begrensd:

ten westen door de lengtegraad 0° O.L.,

ten noorden door de breedtegraad 20° Z.B.,

ten zuiden door de breedtegraad 28° Z.B., en

ten oosten door de buitengrenzen van de exclusieve economische zone van Namibië.

(2)

Met uitzondering van een toegestane bijvangst van vier ton (ORY/*F47NA).


Soort:

Atlantische slijmkop

Hoplostethus atlanticus

Gebied:

Seafo, met uitzondering van deelsector B1

(ORY/F47X)

TAC

50

 

Voorzorgs-TAC


Soort:

Pseudopentaceros spp.

Pseudopentaceros spp.

Gebied:

Seafo

(EDW/SEAFO)

TAC

135

 

Voorzorgs-TAC


BIJLAGE IF

ZUIDELIJKE BLAUWVINTONIJN — VERSPREIDINGSGEBIEDEN

Soort:

Zuidelijke blauwvintonijn

Thunnus maccoyii

Gebied:

alle verspreidingsgebieden (SBF/F41-81)

Unie

11

(1)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

TAC

17 647

 

(1)

Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.


BIJLAGE IG

WCPFC-VERDRAGSGEBIED

Soort:

Grootoogtonijn

Thunnus obesus

Gebied:

WCFPC-verdragsgebied ten zuiden van 20° Z.B.

(BET/F7120S)

Portugal

2 000

(1)

Voorzorgs-TAC

Spanje

2 000

(1)

 

Unie

4 000

(1)

 

TAC

Niet van toepassing

(1)

 

(1)

Dit quotum mag alleen worden gevangen door vaartuigen die beuglijnen gebruiken.


Soort:

Zwaardvis

Xiphias gladius

Gebied:

WCFPC-verdragsgebied ten zuiden van 20° Z.B.

(SWO/F7120S)

Unie

3 170,36

 

Voorzorgs-TAC

TAC

Niet van toepassing

 


BIJLAGE IH

SPRFMO-VERDRAGSGEBIED

Soort:

Chileense horsmakreel

Trachurus murphyi

Gebied:

SPRFMO-verdragsgebied

(CJM/SPRFMO)

Duitsland

Nog vast te stellen

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Nederland

Nog vast te stellen

 

Litouwen

Nog vast te stellen

 

Polen

Nog vast te stellen

 

Unie

Nog vast te stellen

 

TAC

Niet van toepassing

 


Soort:

IJsheken

Dissostichus spp.

Gebied:

SPRFMO-verdragsgebied

(TOT/SPR-AE)

TAC

Nog vast te stellen

(1)

Voorzorgs-TAC

(1)

Deze TAC is uitsluitend van toepassing op verkennende visserij. De visserijactiviteiten vinden uitsluitend plaats binnen de volgende onderzoeksonderdelen (A-E):

onderzoeksonderdeel A: het gebied begrensd door de breedtegraden 47° 15' Z.B. en 48° 15' Z.B. en de lengtegraden 146° 30' O.L. en 147° 30' O.L,

onderzoeksonderdeel B: het gebied begrensd door de breedtegraden 47° 15' Z.B. en 48° 15' Z.B. en de lengtegraden 147° 30' O.L. en 148° 30' O.L,

onderzoeksonderdeel C: het gebied begrensd door de breedtegraden 47° 15' Z.B. en 48° 15' Z.B. en de lengtegraden 148° 30' O.L. en 150° 00' O.L,

onderzoeksonderdeel D: het gebied begrensd door de breedtegraden 48° 15' Z.B. en 49° 15' Z.B. en de lengtegraden 149° 00' O.L. en 150° 00' O.L,

onderzoeksonderdeel E: het gebied begrensd door de breedtegraden 48° 15' Z.B. en 49° 30' Z.B. en de lengtegraden 150° 00' O.L. en 151° 00' O.L.


BIJLAGE IJ

IOTC-BEVOEGDHEIDSGEBIED

De vangsten van geelvintonijn (Thunnus albacares) door ringzegenvaartuigen van de Unie mogen niet hoger zijn dan de in deze bijlage vastgestelde vangstbeperkingen.

Soort:

Geelvintonijn

Thunnus albacares

Gebied:

IOTC-bevoegdheidsgebied

(YFT/IOTC)

Frankrijk

29 501

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Italië

2 515

Spanje

45 682

 

 

Unie

77 698

 

 

TAC

Niet van toepassing


BIJLAGE IK

SIOFA-OVEREENKOMSTGEBIED

Soort

IJsheken

Dissostichus spp.

Gebied:

Del Cano-gebied(1)

(TOT/F517DC)

Unie

18,33

(2)

Voorzorgs-TAC

TAC

55

(2)

(1)

De internationale wateren in FAO-deelgebied 51.7 begrensd tussen 44° Z.B. en 45° Z.B. en de aangrenzende exclusieve economische zones ten oosten en ten westen.

(2)

Mag alleen worden gevangen door vaartuigen met waarnemers aan boord en met beuglijnen in het visseizoen van 1 december 2020 tot en met 30 november 2021. Het maximumaantal toegestane haken per lijn bedraagt 3 000 en de lijnen worden ten minste drie zeemijl van elkaar uitgezet.

Vangsten door vaartuigen die niet gericht op deze soort vissen, mogen niet meer dan 0,5 ton Dissostichus spp. per visseizoen bedragen. Zodra een vaartuig die grenswaarde bereikt, mag het niet langer vissen in het Del Cano-gebied.


Soort:

IJsheken

Dissostichus spp.

Gebied:

Williams Ridge(1)

(TOT/F574WR)

TAC

140

(2)

Voorzorgs-TAC

(1)

Gebied van FAO-deelgebied 57.4 dat wordt begrensd door de volgende coördinaten:

Punt

Breedtegraad

Lengtegraad

1

52°30'00" Z.B.

80°00'00" O.L.

2

55°00'00" Z.B.

80°00'00" O.L.

3

55°00'00" Z.B.

85°00'00" O.L.

4

52°30'00" Z.B.

85°00'00" O.L.

(2)

De onderstaande TAC’s worden niet aan de Siafo-partijen toegewezen, waardoor het aandeel van de Unie onbepaald is. Zij mogen alleen worden gevangen door vaartuigen met waarnemers aan boord in het visseizoen van 1 december 2020 tot en met 30 november 2021. Per elke door Siofa vastgestelde rastercel worden niet meer dan twee beuglijnen met ten hoogste 6 250 haken uitgezet en tussen de visreizen wordt een tijdsinterval van ten minste 30 dagen ingelast overeenkomstig de door Siofa vastgestelde toegangsvoorwaarden. Vangsten door vaartuigen die niet gericht op deze soort vissen, mogen niet meer dan 0,5 ton Dissostichus spp. per visseizoen bedragen. Zodra een vaartuig die grenswaarde bereikt, mag het niet langer vissen in Williams Ridge.

Tussentijds beschermde gebieden

Atlantis Bank

Punt

Breedtegraad (Z.B.)

Lengtegraad (O.L.)

1

32°00'

57°00'

2

32°50'

57°00'

3

32°50'

58°00'

4

32°00'

58°00'

Coral

Punt

Breedtegraad (Z.B.)

Lengtegraad (O.L.)

1

41°00'

42°00'

2

41° 40'

42°00'

3

41° 40'

44°00'

4

41°00'

44°00'

Fools Flat

Punt

Breedtegraad (Z.B.)

Lengtegraad (O.L.)

1

31° 30'

94° 40'

2

31° 40'

94° 40'

3

31° 40'

95°00'

4

31° 30'

95°00'

Middle of What

Punt

Breedtegraad (Z.B.)

Lengtegraad (O.L.)

1

37° 54'

50° 23'

2

37° 56,5'

50° 23'

3

37° 56,5'

50° 27'

4

37° 54'

50° 27'

Walter's Shoal

Punt

Breedtegraad (Z.B.)

Lengtegraad (O.L.)

1

33°00'

43° 10'

2

33° 20'

43° 10'

3

33° 20'

44° 10'

4

33°00'

44° 10'


BIJLAGE IL

IATTC-VERDRAGSGEBIED

Soort:

Grootoogtonijn

Thunnus obesus

Gebied:

IATTC-verdragsgebied

(BET/IATTC)

Unie

500

(1)

Voorzorgs-TAC

TAC

Niet van toepassing

 

(1)

Dit quotum mag alleen worden gevangen door vaartuigen die beuglijnen gebruiken.


BIJLAGE II

VISSERIJ-INSPANNING VOOR VAARTUIGEN IN HET KADER VAN HET BEHEER VAN DE TONGBESTANDEN IN HET WESTELIJKE KANAAL IN ICES-SECTOR 7e

HOOFDSTUK I

Algemene bepalingen

1.   TOEPASSINGSGEBIED

1.1.

Deze bijlage is van toepassing op Unievissersvaartuigen met een lengte over alles van 10 meter of meer die overeenkomstig Verordening (EU) nr. 2019/472 boomkorren met een maaswijdte van 80 mm of meer en staande netten, met inbegrip van kieuwnetten, schakelnetten en warrelnetten, met een maaswijdte van maximaal 220 mm aan boord hebben of gebruiken en die aanwezig zijn in ICES-sector 7e.

1.2.

Vaartuigen die vissen met staande netten met een maaswijdte van 120 mm of meer en die in het kader van hun geregistreerde visserijactiviteit in de drie voorgaande jaren minder dan 300 kg, in levend gewicht, tong per jaar hebben gevangen, zijn vrijgesteld van de toepassing van deze bijlage, mits:

a)

die vaartuigen tijdens de beheersperiode 2019 minder dan 300 kg, in levend gewicht, tong hebben gevangen;

b)

die vaartuigen op zee geen vis overladen op een ander vaartuig;

c)

elke betrokken lidstaat uiterlijk op 31 juli 2021 en 31 januari 2022 bij de Commissie een verslag indient over de geregistreerde tongvangsten van die vaartuigen in de laatste drie jaar en over de tongvangst in 2021.

Indien aan een van die voorwaarden niet is voldaan, zijn de betrokken vaartuigen met onmiddellijke ingang niet meer vrijgesteld van de toepassing van deze bijlage.

2.   DEFINITIES

Voor de toepassing van deze bijlage wordt verstaan onder:

a)

“vistuiggroep”: de groep die bestaat uit de volgende twee vistuigcategorieën:

i)

boomkorren met een maaswijdte van 80 mm of meer, en

ii)

staande netten met inbegrip van kieuwnetten, schakelnetten en warrelnetten, met een maaswijdte van maximaal 220 mm;

b)

“gereglementeerd vistuig”: tuig van de twee vistuigcategorieën die tot de vistuiggroep behoren;

c)

“het gebied”: ICES-sector 7e;

d)

“huidige beheersperiode”: de periode van 1 februari 2021 tot en met 31 januari 2022.

3.   ACTIVITEITSBEPERKINGEN

Onverminderd artikel 29 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 zorgen de lidstaten ervoor dat vissersvaartuigen van de Unie die hun vlag voeren en in de Unie zijn geregistreerd, niet langer dan het in hoofdstuk III van deze bijlage bepaalde aantal dagen aanwezig zijn in het gebied wanneer zij gereglementeerd vistuig aan boord hebben.

HOOFDSTUK II

Machtigingen

4.   GEMACHTIGDE VAARTUIGEN

4.1

Een lidstaat verleent vaartuigen die zijn vlag voeren, geen toestemming voor visserijactiviteiten in het betrokken gebied met gereglementeerd vistuig, als deze vaartuigen in de periode 2002-2018 nog niet eerder dergelijke gereglementeerde visserijactiviteiten – behalve als resultaat van een overdracht van dagen tussen vissersvaartuigen – in het betrokken gebied hebben verricht, tenzij hij ervoor zorgt dat een gelijkwaardige capaciteit, gemeten in kilowatt, aan de visserij in het gebied wordt onttrokken.

4.2

Aan vaartuigen die wel met gereglementeerd vistuig hebben gevist, kan evenwel toestemming worden verleend om ander vistuig te gebruiken, mits het aantal dagen dat voor het laatstgenoemde vistuigtype is toegewezen, gelijk is aan of groter is dan het aantal voor het gereglementeerde vistuig toegewezen dagen.

4.3

Een vaartuig dat de vlag voert van een lidstaat die geen quota heeft in het gebied, wordt niet gemachtigd om in dat gebied met gereglementeerd vistuig te vissen, tenzij het vaartuig na een overdracht een quotum krijgt toegewezen uit hoofde van artikel 16, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 en zeedagen krijgt toegewezen overeenkomstig punt 10 of punt 11 van deze bijlage.

HOOFDSTUK III

Aan Unievissersvaartuigen toegewezen aantal dagen aanwezigheid in het gebied

5.   MAXIMAAL AANTAL DAGEN

Het maximale aantal zeedagen waarvoor een lidstaat van 1 januari tot en met 31 maart 2021 een onder zijn vlag varend vaartuig kan toestaan om in het gebied aanwezig te zijn met gereglementeerd vistuig aan boord, wordt weergegeven in tabel I.

Tabel I

Maximaal aantal dagen waarop een vaartuig in het gebied aanwezig mag zijn per categorie gereglementeerd vistuig van 1 januari tot en met 31 maart 2021

Gereglementeerd vistuig

Maximaal aantal dagen

Boomkorren met een maaswijdte ≥ 80 mm

België

44

Frankrijk

47

Staande netten met een maaswijdte ≤ 220 mm

België

44

Frankrijk

48

6.   KILOWATTDAGENSYSTEEM

6.1.

De lidstaten kunnen de hun toegewezen visserij-inspanningen tijdens de huidige beheersperiode beheren aan de hand van een kilowattdagensysteem. Op grond van dat systeem kunnen zij een vaartuig waarop de in tabel I vermelde soorten gereglementeerd vistuig van toepassing zijn, toestaan om gedurende een maximaal aantal dagen dat verschilt van het in die tabel vastgestelde aantal, aanwezig te zijn in het gebied, mits het totale aantal kilowattdagen dat met het gereglementeerde vistuig overeenstemt, in acht wordt genomen.

6.2.

Het totale aantal kilowattdagen is de som van alle individuele visserij-inspanningen die zijn toegewezen aan de vaartuigen die de vlag van de betrokken lidstaat voeren en voldoen aan de voorwaarden betreffende het gereglementeerde vistuig. Deze individuele visserij-inspanningen worden berekend in kilowattdagen door het motorvermogen van elk vaartuig te vermenigvuldigen met het aantal zeedagen waarover het betrokken vaartuig overeenkomstig tabel I zou beschikken als punt 6.1 niet werd toegepast.

6.3.

Lidstaten die gebruik wensen te maken van het in punt 6.1 bedoelde systeem, dienen bij de Commissie een verzoek voor het in tabel I bedoelde gereglementeerde vistuig in, vergezeld van elektronische verslagen waarin de uitvoerige berekening wordt vermeld op basis van:

a)

de lijst van vaartuigen die mogen vissen, met vermelding van hun nummer in het vissersvlootregister van de Unie (CFR) en hun motorvermogen;

b)

het aantal zeedagen dat elk vaartuig overeenkomstig tabel I oorspronkelijk had mogen vissen en het aantal zeedagen waarover elk vaartuig bij toepassing van punt 6.1 zou beschikken.

6.4.

Op basis van dat verzoek gaat de Commissie na of aan de in punt 6 bedoelde voorwaarden is voldaan en kan zij, indien van toepassing, de betrokken lidstaat toestemming verlenen om gebruik te maken van het in punt 6.1 bedoelde systeem.

7.   TOEWIJZING VAN EXTRA DAGEN VOOR DE DEFINITIEVE BEËINDIGING VAN VISSERIJACTIVITEITEN

7.1.

De Commissie kan een lidstaat extra zeedagen toewijzen gedurende welke een vaartuig toestemming van zijn vlaggenlidstaat kan krijgen om in het gebied aanwezig te zijn met gereglementeerd vistuig aan boord, en wel op basis van de definitieve beëindiging van tijdens de vorige beheersperiode verrichte visserijactiviteiten overeenkomstig artikel 34 van Verordening (EU) nr. 508/2014 van het Europees Parlement en de Raad (1) of Verordening (EG) nr. 744/2008 van de Raad (2). Definitieve beëindigingen ingevolge andere omstandigheden kunnen door de Commissie per geval in overweging worden genomen na een schriftelijk en naar behoren gemotiveerd verzoek van de betrokken lidstaat. In dat schriftelijke verzoek wordt vermeld om welke vaartuigen het gaat en wordt voor elk daarvan bevestigd dat het niet opnieuw visserijactiviteiten zal beginnen.

7.2.

De in kilowattdagen gemeten visserij-inspanning die vaartuigen waarvan de activiteiten zijn beëindigd, in 2003 met de betrokken vistuiggroep hebben geleverd, wordt gedeeld door de inspanning die alle vaartuigen in 2003 met die vistuiggroep hebben geleverd. Het aantal extra zeedagen wordt vervolgens berekend door de aldus verkregen ratio te vermenigvuldigen met het aantal dagen dat overeenkomstig tabel I zou zijn toegewezen. Het resultaat van die berekening wordt afgerond op de meest nabije hele dag.

7.3.

De punten 7.1 en 7.2 zijn niet van toepassing wanneer een vaartuig overeenkomstig punt 4.2 is vervangen of wanneer de onttrekking reeds in de voorgaande jaren is benut om extra zeedagen te krijgen.

7.4.

Lidstaten die gebruik wensen te maken van de in punt 7.1 vastgestelde toewijzingen, dienen uiterlijk op 15 juni van de huidige beheersperiode bij de Commissie een verzoek in met elektronische verslagen waarin voor de in tabel I vermelde vistuiggroep de gegevens worden vermeld voor de berekening op basis van:

a)

de lijst van vaartuigen waarvan de activiteiten zijn beëindigd, met vermelding van hun nummer in het vissersvlootregister van de Unie (CFR) en hun motorvermogen;

b)

de in 2003 door die vaartuigen verrichte visserijactiviteit, berekend in zeedagen per betrokken vistuiggroep.

7.5.

Tijdens de huidige beheersperiode mag een lidstaat extra toegekende zeedagen herverdelen tussen alle of sommige vaartuigen die nog steeds deel uitmaken van de vloot en die voldoen aan de voorwaarde betreffende het gereglementeerde vistuig.

7.6.

Als de Commissie extra zeedagen toewijst wegens de definitieve beëindiging van visserijactiviteiten in de vorige beheersperiode, wordt het in tabel I vermelde maximale aantal dagen per lidstaat en vistuig dienovereenkomstig aangepast voor de huidige beheersperiode.

8.   TOEWIJZING VAN EXTRA DAGEN VOOR VERSTERKTE AANWEZIGHEID VAN WETENSCHAPPELIJKE WAARNEMERS

8.1.

De Commissie kan, op basis van een programma voor versterkte aanwezigheid van wetenschappelijke waarnemers in het kader van een partnerschap tussen wetenschappers en de visserijsector, een lidstaat tussen 1 februari 2021 en 31 januari 2022 drie extra dagen van aanwezigheid in het gebied toewijzen voor vaartuigen met gereglementeerd vistuig aan boord. Dergelijke programma’s zijn met name gericht op teruggooiniveaus en vangstsamenstelling en gaan inzake gegevensverzameling verder dan de vereisten voor nationale programma’s die zijn vastgesteld bij Verordening (EU) nr. 2017/1004 van het Europees Parlement en de Raad (3) en de uitvoeringsbepalingen daarvan.

8.2.

De wetenschappelijke waarnemers zijn onafhankelijk van de eigenaar, van de kapitein en van de bemanning van het vaartuig.

8.3.

Een lidstaat die gebruik wenst te maken van de in punt 8.1 bedoelde toewijzingen, dient bij de Commissie ter goedkeuring een beschrijving van zijn programma voor versterkte aanwezigheid van wetenschappelijke waarnemers in.

8.4.

Indien een door een lidstaat ingediend programma voor versterkte aanwezigheid van wetenschappelijke waarnemers reeds in het verleden door de Commissie werd goedgekeurd en de betrokken lidstaat dit programma ongewijzigd wil blijven toepassen, stelt deze lidstaat de Commissie vier weken vóór het begin van de periode waarvoor dit programma van toepassing is, in kennis van de voortzetting ervan.

HOOFDSTUK IV

Beheer

9.   ALGEMENE VERPLICHTING

De lidstaten beheren de maximale toegestane visserij-inspanning overeenkomstig de artikelen 26 tot en met 35 van Verordening (EG) nr. 1224/2009.

10.   BEHEERSPERIODEN

10.1.

Een lidstaat kan het in tabel I vermelde aantal dagen van aanwezigheid in het gebied verdelen over beheersperioden met een duur van een of meer kalendermaanden.

10.2.

Het aantal dagen of uren gedurende welke een vaartuig tijdens een beheersperiode in het betrokken gebied aanwezig mag zijn, wordt door de betrokken lidstaat vastgesteld.

10.3.

Lidstaten die de aanwezigheid in een gebied van vaartuigen die hun vlag voeren, per uur vaststellen, blijven de benutting van de dagen meten overeenkomstig punt 9. Op verzoek van de Commissie toont de betrokken lidstaat aan welke voorzorgsmaatregelen hij heeft genomen ter voorkoming van een excessieve benutting van dagen in het gebied wanneer een vaartuig zijn aanwezigheden in het gebied beëindigt vóór het einde van een periode van 24 uur.

HOOFDSTUK V

Uitwisseling van toegewezen visserij-inspanningen

11.   OVERDRACHT VAN DAGEN TUSSEN VISSERSVAARTUIGEN DIE DE VLAG VAN DEZELFDE LIDSTAAT VOEREN

11.1.

Een lidstaat kan vissersvaartuigen die zijn vlag voeren, toestaan om dagen tijdens welke zij in het gebied aanwezig mogen zijn, voor hetzelfde gebied over te dragen aan een ander vaartuig dat zijn vlag voert, mits het product van het door een vaartuig ontvangen aantal dagen en het motorvermogen in kilowatt van dat vaartuig (kilowattdagen) gelijk is aan of kleiner is dan het product van het door het overdragende vaartuig overgedragen aantal dagen en het motorvermogen in kilowatt ervan. Als motorvermogen in kilowatt van een vaartuig geldt het voor dat vaartuig in het vissersvlootregister van de Unie geregistreerde vermogen.

11.2.

Het product van het overeenkomstig punt 11.1 overgedragen totale aantal dagen van aanwezigheid in het gebied en het motorvermogen in kilowatt van het overdragende vaartuig is niet groter dan het product van het geregistreerde gemiddelde aantal dagen per jaar dat het overdragende vaartuig in 2001, 2002, 2003, 2004 en 2005 in het gebied heeft doorgebracht, zoals bevestigd in het visserijlogboek, en het motorvermogen in kilowatt van dat vaartuig.

11.3.

Het overdragen van dagen overeenkomstig punt 11.1 is toegestaan tussen vaartuigen die werken met gereglementeerd vistuig en gedurende dezelfde beheersperiode.

11.4.

Op verzoek van de Commissie verstrekken de lidstaten informatie over de overdrachten die hebben plaatsgevonden. Spreadsheetformaten voor het verzamelen en doorsturen van die informatie kunnen door de Commissie middels uitvoeringshandelingen worden opgesteld. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 58, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

12.   OVERDRACHT VAN DAGEN TUSSEN VISSERSVAARTUIGEN DIE ELK DE VLAG VAN EEN ANDERE LIDSTAAT VOEREN

Elke lidstaat kan vissersvaartuigen die zijn vlag voeren, toestaan om dagen van aanwezigheid in het gebied binnen dezelfde beheersperiode en binnen hetzelfde gebied over te dragen aan een vissersvaartuig dat de vlag van een andere lidstaat voert, mits de punten 4.1, 4.3, 5, 6 en 10 van toepassing zijn. Wanneer een lidstaat besluit toestemming voor een dergelijke overdracht te verlenen, stelt hij de Commissie, voordat de overdracht plaatsvindt, in kennis van gedetailleerde gegevens over de overdracht, waaronder het aantal over te dragen dagen, de visserij-inspanning en, in voorkomend geval, de quota waarop de overdracht betrekking heeft.

HOOFDSTUK VI

Rapportageverplichtingen

13.   VISSERIJ-INSPANNINGSVERSLAG

Artikel 28 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 is van toepassing op vaartuigen die binnen het toepassingsgebied van deze bijlage vallen. Het in dat artikel bedoelde geografische gebied wordt begrepen als het in punt 2 van deze bijlage omschreven gebied.

14.   VERZAMELING VAN RELEVANTE GEGEVENS

Op basis van gegevens die worden gebruikt voor het beheer van de dagen van aanwezigheid in het gebied overeenkomstig deze bijlage, verzamelen de lidstaten voor elk kwartaal gegevens betreffende de totale visserij-inspanning in het gebied voor vaartuigen gesleept vistuig en staand vistuig gebruiken, de inspanning in het gebied van vaartuigen die verschillende soorten tuig gebruiken, en het motorvermogen van deze vaartuigen in kilowattdagen.

15.   MEDEDELING VAN RELEVANTE GEGEVENS

Op verzoek van de Commissie delen de lidstaten de in punt 14 vermelde gegevens in het in de tabellen II en III gespecificeerde format aan de Commissie mee door toezending van een spreadsheet aan het juiste e-mailadres, dat door de Commissie aan de lidstaten wordt meegedeeld. Op verzoek van de Commissie doen de lidstaten de Commissie gedetailleerde gegevens toekomen over de toegewezen en verrichte visserij-inspanning voor het geheel of voor gedeelten van de beheersperioden 2019 en 2020, in het in de tabellen IV en V bedoelde gegevensformat.

Tabel II

Rapportageformat voor informatie betreffende de kW-dagen, per beheersperiode

Lidstaat

Vistuig

Beheersperiode

Aangifte van de cumulatieve inspanning

(1)

(2)

(3)

(4)


Tabel III

Gegevensformat voor informatie betreffende de kW-dagen, per beheersperiode

Naam van het veld

Maximaal aantal tekens/cijfers

Uitlijning (4)

L(inks)/R(echts)

Definitie en opmerkingen

(1)

Lidstaat

3

 

Lidstaat (ISO-drielettercode) waar het vaartuig is geregistreerd

(2)

Vistuig

2

 

Eén van de volgende vistuigtypes:

BT = boomkorren ≥ 80 mm

GN = kieuwnetten < 220 mm

TN = schakelnetten of warrelnetten < 220 mm

(3)

Beheersperiode

4

 

Een jaar in de periode vanaf de beheersperiode 2006 tot de huidige beheersperiode

(4)

Aangifte van de cumulatieve inspanning

7

R

Cumulatieve visserij-inspanning in kilowattdagen vanaf 1 februari tot en met 31 januari van de betrokken beheersperiode


Tabel IV

Rapportageformat voor vaartuiggerelateerde informatie

Lidstaat

CFR

Uitwendige kentekens

Duur van de beheersperiode

Aangegeven vistuig

Toegewezen aantal dagen per aangegeven vistuig

Aantal dagen waarop het aangegeven vistuig is gebruikt

Overgedragen dagen

Nr. 1

Nr. 2

Nr. 3

Nr. 1

Nr. 2

Nr. 3

Nr. 1

Nr. 2

Nr. 3

(1)

(2)

(3)

(4)

(5)

(5)

(5)

(5)

(6)

(6)

(6)

(6)

(7)

(7)

(7)

(7)

(8)


Tabel V

Gegevensformat voor vaartuiggerelateerde informatie

Naam van het veld

Maximaal aantal tekens/cijfers

Uitlijning (5)

L(inks)/R(echts)

Definitie en opmerkingen

(1)

Lidstaat

3

 

Lidstaat (ISO-drielettercode) waar het vaartuig is geregistreerd

(2)

CFR

12

 

Nummer in het vissersvlootregister van de Unie (CFR)

Uniek identificatienummer van het vissersvaartuig

Lidstaat (ISO-drielettercode) gevolgd door een identificatiereeks (negen tekens). Indien een reeks minder dan negen tekens telt, moeten aan de linkerkant nullen worden toegevoegd

(3)

Uitwendige kentekens

14

L

Overeenkomstig Uitvoeringsverordening (EU) nr. 404/2011 van de Commissie (6)

(4)

Duur van de beheersperiode

2

L

Duur van de beheersperiode in maanden

(5)

Aangegeven vistuig

2

L

Eén van de volgende vistuigtypes:

BT = boomkorren ≥ 80 mm

GN = kieuwnetten < 220 mm

TN = schakelnetten of warrelnetten < 220 mm

(6)

Bijzondere voorwaarde voor het aangegeven vistuig

3

L

Aantal dagen dat overeenkomstig bijlage II aan het vaartuig is toegewezen voor het aangegeven vistuig en de aangegeven beheersperiode

(7)

Aantal dagen waarop het aangegeven vistuig is gebruikt

3

L

Aantal dagen dat het vaartuig daadwerkelijk in het gebied heeft doorgebracht met gebruikmaking van het aangegeven vistuig gedurende de aangegeven beheersperiode

(8)

Overgedragen dagen

4

L

Vermeld voor overgedragen dagen “– aantal overgedragen dagen” en voor ontvangen dagen “+ aantal overgedragen dagen”.


(1)  Verordening (EU) nr. 508/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 inzake het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 2328/2003, (EG) nr. 861/2006, (EG) nr. 1198/2006 en (EG) nr. 791/2007 van de Raad en Verordening (EU) nr. 1255/2011 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 149 van 20.5.2014, blz. 1).

(2)  Verordening (EG) nr. 744/2008 van de Raad van 24 juli 2008 tot instelling van een tijdelijke specifieke actie ter bevordering van de herstructurering van de door de economische crisis getroffen vissersvloten van de Europese Gemeenschap (PB L 202 van 31.7.2008, blz. 1).

(3)  Richtlijn (EU) 2017/1004 van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2017 betreffende de instelling van een Uniekader voor de verzameling, het beheer en het gebruik van gegevens in de visserijsector en voor de ondersteuning van wetenschappelijk advies over het gemeenschappelijk visserijbeleid en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 199/2008 van de Raad (PB L 157 van 20.6.2017, blz. 1).

(4)  Relevante informatie voor de verstrekking van gegevens volgens een format met vaste lengte.

(5)  Relevante informatie voor de verstrekking van gegevens volgens een format met vaste lengte.

(6)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 404/2011 van de Commissie van 8 april 2011 houdende bepalingen voor de uitvoering van Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen (PB L 112 van 30.4.2011, blz. 1).


BIJLAGE III

BEHEERSGEBIEDEN VOOR ZANDSPIERINGEN IN DE ICES-SECTOREN 2a EN 3a EN IN ICES-DEELGEBIED 4

Ten behoeve van het beheer van de vangstmogelijkheden voor zandspieringen in de ICES-sectoren 2a en 3a en in ICES-deelgebied 4, zoals vastgesteld in bijlage IA, worden de beheersgebieden waarbinnen specifieke vangstbeperkingen van toepassing zijn, omschreven overeenkomstig deze bijlage en het aanhangsel daarbij:

Beheersgebied voor zandspieringen

Statistische ICES-vakken

1r

31–33 E9–F4; 33 F5; 34–37 E9–F6; 38–40 F0–F5; 41 F4–F5

2r

35 F7–F8; 36 F7–F9; 37 F7–F8; 38-41 F6–F8; 42 F6–F9; 43 F7–F9; 44 F9–G0; 45 G0–G1; 46 G1

3r

41–46 F1–F3; 42–46 F4–F5; 43–46 F6; 44–46 F7–F8; 45–46 F9; 46–47 G0; 47 G1 en 48 G0

4

38–40 E7–E9 en 41–46 E6–F0

5r

47–52 F1–F5

6

41–43 G0–G3; 44 G1

7r

47–52 E6–F0

Aanhangsel

Image 1


BIJLAGE IV

SEIZOENSSLUITINGEN TER BESCHERMING VAN PAAIENDE KABELJAUW

De gebieden in de onderstaande tabel worden tijdens de vastgestelde periode gesloten voor alle vistuig, met uitzondering van pelagisch vistuig (ringzegens en trawls):

Tijdgebonden sluitingen

Nr.

Benaming gebied

Coördinaten

Periode

Opmerkingen

1

Stanhope

60o 10' N.B. - 01o 45' O.L.

60o 10' N.B. - 02o 00' O.L.

60o 25' N.B. - 01o 45' O.L.

60o 25' N.B. - 02o 00' O.L.

1 januari tot en met 30 april

 

2

Long Hole

59o 07,35' N.B. - 0o 31,04' W.L.

59o 03,60' N.B. - 0o 22,25' W.L.

58o 59,35' N.B. - 0o 17,85' W.L.

58o 56,00' N.B. - 0o 11,01' W.L.

58o 56,60' N.B. - 0o 08,85' W.L.

58o 59,86' N.B. - 0o 15,65' W.L.

59o 03,50' N.B. - 0o 20,00' W.L.

59o 08,15' N.B. - 0o 29,07' W.L.

1 januari tot en met 31 maart

 

3

Coral Edge

58o 51,70' N.B. - 03o 26,70' O.L.

58o 40,66' N.B. - 03o 34,60' O.L.

58o 24,00' N.B. - 03o 12,40' O.L.

58o 24,00' N.B. - 02o 55,00' O.L.

58o 35,65' N.B. - 02o 56,30' O.L.

1 januari tot en met 28 februari

 

4

Papa Bank

59o 56' N.B. - 03o 08' W.L.

59o 56' N.B. - 02o 45' W.L.

59o 35' N.B. - 03o 15' W.L.

59o 35' N.B. - 03o 35' W.L.

1 januari tot en met 15 maart

 

5

Foula Deeps

60o 17,50' N.B. - 01o 45' W.L.

60o 11,00' N.B. - 01o 45' W.L.

60o 11,00' N.B. - 02o 10' W.L.

60o 20,00' N.B. - 02o 00' W.L.

60o 20,00' N.B. - 01o 50' W.L.

1 november tot en met 31 december

 

6

Egersund Bank

58o 07,40' N.B. - 04o 33,00' O.L.

57o 53,00' N.B. - 05o 12,00' O.L.

57o 40,00' N.B. - 05o 10,90' O.L.

57o 57,90' N.B. - 04o 31,90' O.L.

1 januari tot en met 31 maart

(10 x 25 zeemijl)

7

East of Fair Isle

59o 40' N.B. - 01o 23' W.L.

59o 40' N.B. - 01o 13' W.L.

59o 30' N.B. - 01o 20' W.L.

59o 10' N.B. - 01o 20' W.L.

59o 30' N.B. - 01o 28' W.L.

59o 10' N.B. - 01o 28' W.L.

1 januari tot en met 15 maart

 

8

West Bank

57o 15' N.B. - 05o 01' O.L.

56o 56' N.B. - 05o 00' O.L.

56o 56' N.B. - 06o 20' O.L.

57o 15' N.B. - 06o 20' O.L.

1 februari tot en met 15 maart

(18 x 4 zeemijl)

9

Revet

57o 28,43' N.B. - 08o 05,66' O.L.

57o 27,44' N.B. - 08o 07,20' O.L.

57o 51,77' N.B. - 09o 26,33' O.L.

57o 52,88' N.B. - 09o 25,00' O.L.

1 februari tot en met 15 maart

(1,5 x 49 zeemijl)

10

Rabarberen

57o 47,00' N.B. - 11o 04,00' O.L.

57o 43,00' N.B. - 11o 04,00' O.L.

57o 43,00' N.B. - 11o 09,00' O.L.

57o 47,00' N.B. - 11o 09,00' O.L.

1 februari tot en met 15 maart

East of Skagen

(2,7 x 4 zeemijl)


BIJLAGE V

VISMACHTIGINGEN

DEEL A

Maximaal aantal vismachtigingen voor Unievissersvaartuigen in wateren van derde landen

Visgebied

Visserij

Aantal vismachtigingen

Verdeling van de vismachtigingen over de lidstaten

Maximaal aantal vaartuigen dat op enig moment in het gebied aanwezig mag zijn

Noorse wateren en visserijzone rond Jan Mayen

Haring, ten noorden van 62°00′ N.B.

69

DK

25

51

DE

5

FR

1

IE

8

NL

9

PL

1

SV

10

 

Demersale soorten, ten noorden van 62°00′ N.B.

66

DE

16

41

IE

1

ES

20

FR

18

PT

9

Niet toegewezen

2

 

Makreel  (1)

Niet relevant

Niet relevant

70

Industriële soorten, ten zuiden van 62°00′ N.B.

450

DK

450

141

Wateren van de Faeröer

Elke vorm van trawlvisserij met vaartuigen van ten hoogste 180 voet in de zone tussen 12 en 21 mijl van de basislijnen van de Faeröer

8

BE

0

4

DE

4

FR

4

 

Gerichte visserij op kabeljauw en schelvis met netten met een maaswijdte van ten minste 135 mm, beperkt tot het gebied ten zuiden van 62° 28′ N.B. en ten oosten van 6° 30′ W.L.

8  (2)

Niet relevant

4

 

Vormen van trawlvisserij buiten 21 mijl van de basislijnen van de Faeröer. In de perioden van 1 maart tot en met 31 mei en van 1 oktober tot en met 31 december mogen die vaartuigen vissen in het gebied tussen 61° 20′ N.B. en 62° 00′ N.B. en tussen 12 en 21 mijl van de basislijnen.

70

BE

0

18

DE

10

FR

40

 

Vormen van trawlvisserij op blauwe leng met netten met een maaswijdte van ten minste 100 mm in het gebied ten zuiden van 61° 30' N.B. en ten westen van 9° 00' W.L. en in het gebied tussen 7° 00' W.L. en 9° 00' W.L. ten zuiden van 60° 30' N.B. en in het gebied ten zuidwesten van een lijn tussen 60° 30' N.B., 7° 00' W.L. en 60° 00' N.B., 6° 00' W.L.

70

DE  (3)

8

20  (4)

FR  (3)

12

Gerichte trawlvisserij op zwarte koolvis met netten met een maaswijdte van ten minste 120 mm, en waarbij verstevigingsstroppen rond de kuil mogen worden gebruikt.

70

Niet relevant

22  (4)

 

Vormen van visserij op blauwe wijting. Het totale aantal vismachtigingen kan met vier vaartuigen worden verhoogd zodat vaartuigen in spannen kunnen vissen indien de autoriteiten van de Faeröer zouden beslissen om bijzondere toegangsregels voor een gebied, “main fishing area of blue whiting” genaamd, in te stellen.

27

DE

2

16

DK

5

FR

4

NL

6

SE

1

ES

4

IE

4

PT

1

 

Makreel

14

DK

2

8

BE

1

DE

2

FR

2

IE

3

NL

2

SE

2

 

Haring, ten noorden van 62°00′ N.B.

16

DK

5

16

DE

2

IE

2

FR

1

NL

2

PL

1

SE

3

1, 2b  (5)

Visserij op sneeuwkrabben met korven

20

EE

1

Niet van toepassing

ES

1

LV

11

LT

4

PL

3

DEEL B

Kwantitatieve beperkingen inzake vismachtigingen voor vaartuigen van derde landen die in de Uniewateren vissen

Vlaggenstaat

Visserij

Aantal vismachtigingen

Maximaal aantal vaartuigen dat op enig moment in het gebied aanwezig mag zijn

Noorwegen

Haring, ten noorden van 62°00′ N.B.

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Faeröer

Makreel, 6a (ten noorden van 56°30′ N.B.), 2a, 4a (ten noorden van 59° N.B.)

Horsmakreel, 4, 6a (ten noorden van 56°30′ N.B.), 7e, 7f, 7h

20

14

Haring, ten noorden van 62°00′ N.B.

20

Nog vast te stellen

Haring, 3a

4

4

Industriële visserij op kever, 4, 6a (ten noorden van 56° 30' N.B.) (inclusief onvermijdelijke bijvangsten van blauwe wijting)

14

14

Leng en lom

20

10

Blauwe wijting, 2, 4a, 5, 6a (ten noorden van 56°30′ N.B.), 6b, 7 (ten westen van 12°00′ W.L.)

20

20

Blauwe leng

16

16

Venezuela  (6)

Snappers (wateren van Frans-Guyana)

45

45


(1)  Onverminderd de aanvullende vergunningen die naar vaste praktijk door Noorwegen aan Zweden worden toegekend.

(2)  Dat aantal is begrepen in het aantal voor alle vormen van trawlvisserij met vaartuigen van ten hoogste 180 voet in de zone tussen 12 en 21 mijl van de basislijnen van de Faeröer.

(3)  Maximaal aantal vaartuigen dat op enig moment in het gebied aanwezig mag zijn.

(4)  Dat aantal is begrepen in het aantal voor “Trawlvisserij buiten 21 mijl van de basislijnen van de Faeröer”.

(5)  De toewijzing van vangstmogelijkheden voor de Unie in de zone rond Svalbard laat de rechten en verplichtingen die voortvloeien uit het Verdrag van Parijs van 1920 onverlet.

(6)  Voordat deze vismachtigingen worden afgegeven, moet worden aangetoond dat er een geldig contract bestaat tussen de scheepseigenaar die de vismachtiging aanvraagt, en een in het departement Frans-Guyana gevestigd verwerkingsbedrijf, en dat in dat contract staat dat ten minste 75 % van de door het betrokken vaartuig gevangen snappers in dat departement moet worden aangeland voor verwerking in dat bedrijf. Dit contract moet worden bekrachtigd door de Franse autoriteiten, die zich ervan moeten vergewissen dat het in overeenstemming is met zowel de werkelijke capaciteit van het verwerkingsbedrijf waarmee het is gesloten als met de doelstellingen voor de ontwikkeling van de economie in Frans-Guyana. Een afschrift van het naar behoren bekrachtigde contract moet bij de vismachtigingsaanvraag worden gevoegd. Indien bovenbedoelde bekrachtiging wordt geweigerd, geven de Franse autoriteiten kennis van deze weigering en vermelden zij de redenen ervoor aan de betrokken partij en aan de Commissie.


BIJLAGE VI

ICCAT-VERDRAGSGEBIED (1)

1.   

Maximaal aantal met de hengel of de sleeplijn vissende vaartuigen van de Unie dat in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan actief op blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm mag vissen

Spanje

60

Frankrijk

55

Unie

115

2.   

Maximaal aantal vaartuigen van de Unie dat in het kader van de ambachtelijke kustvisserij in de Middellandse Zee actief op blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm mag vissen

Spanje

364

Frankrijk

1402

Italië

30

Cyprus

20 (2)

Malta

542

Unie

684

3.   

Maximaal aantal vissersvaartuigen van de Unie dat in de Adriatische Zee actief op blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm mag vissen voor kweekdoeleinden

Kroatië

18

Italië

12

Unie

28

4.   

Maximaal aantal vissersvaartuigen van elke lidstaat dat blauwvintonijn mag bevissen, aan boord houden, overladen, vervoeren of aanlanden in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee

Tabel A

Deze tabel zal overeenkomstig de toepasselijke Iccat-aanbevelingen en Unievoorschriften worden opgesteld na de goedkeuring van het visserijplan van de Unie door de Iccat in 2021.

5.   

Maximaal aantal tonnara's dat elke lidstaat in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en in de Middellandse Zee mag toestaan voor de visserij op blauwvintonijn (3)

Lidstaat

Aantal tonnara's (4)

Spanje

5

Italië

6

Portugal

2

6.   

Maximale capaciteit voor het kweken en mesten van blauwvintonijn voor elke lidstaat, en maximale hoeveelheid in het wild gevangen blauwvintonijn die elke lidstaat over zijn kweek- en mestbedrijven in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en in de Middellandse Zee kan verdelen

Tabel A

Maximale capaciteit voor het kweken en mesten van tonijn

 

Aantal bedrijven

Capaciteit (in ton)

Spanje

10

11 852

Italië

13

12 600

Griekenland

2

2 100

Cyprus

3

3 000

Kroatië

7

7 880

Malta

6

12 300

Tabel B (5)

Maximale hoeveelheid in het wild gevangen blauwvintonijn (in ton) (6)

Spanje

6 300

Italië

3 764

Griekenland

785

Cyprus

2 195

Kroatië

2 947

Malta

8 786

Portugal

350

7.   

Het maximale aantal onder de vlag van een lidstaat varende vissersvaartuigen die overeenkomstig artikel 12 van Verordening (EG) nr. 520/2007 op Noord-Atlantische witte tonijn als doelsoort mogen vissen, wordt als volgt over de lidstaten verdeeld:

Lidstaat

Maximaal aantal vaartuigen

Ierland

50

Spanje

730

Frankrijk

151

Portugal

310

8.   

Het maximale aantal vissersvaartuigen van de Unie met een lengte van ten minste 20 m dat in het Iccat-verdragsgebied op grootoogtonijn vist, bedraagt:

Lidstaat

Maximaal aantal vaartuigen met ringzegens

Maximaal aantal vaartuigen met beugen

Spanje

23

190

Frankrijk

11

 

Portugal

 

79

Unie

34

269


(1)  De in de punten 1, 2 en 3 vermelde aantallen kunnen naar beneden worden bijgesteld om aan internationale verplichtingen van de Unie te voldoen.

(2)  Dit aantal kan toenemen indien een ringzegenvaartuig wordt vervangen door tien beugvisserijvaartuigen overeenkomstig punt 4, tabel A, van deze bijlage, zodra die tabel is vastgesteld.

(3)  De in punt 5 vermelde aantallen moeten worden aangepast in het licht van de visserijplannen die de lidstaten uiterlijk op 31 januari 2021 indienen met het oog op goedkeuring door Panel 2 van de Iccat.

(4)  Dit aantal kan naar boven worden bijgesteld mits aan de internationale verplichtingen van de Unie wordt voldaan.

(5)  De totale kweekcapaciteit van Portugal van 500 ton (die overeenkomt met een inputcapaciteit voor het kweken van 350 ton) wordt gedekt door de onbenutte capaciteit van de Unie die is opgenomen in tabel A.

(6)  De cijfers van tabel B in punt 6 moeten worden aangepast in het licht van de kweekplannen die de lidstaten uiterlijk op 31 januari 2021 indienen.


BIJLAGE VII

CCAMLR-VERDRAGSGEBIED

De experimentele visserij op ijsheek in het CCAMLR-verdragsgebied in 2020/2021 wordt beperkt tot:

Tabel A

Gemachtigde lidstaten, deelgebieden en maximaal aantal vaartuigen

Lidstaat

Gebied

Maximaal aantal vaartuigen

Spanje

48,6

1

Spanje

88,1

1


Tabel B

TAC's en bijvangstbeperkingen

De door de CCAMLR vastgestelde TAC's in onderstaande tabel worden niet aan de CCAMLR-leden toegewezen, waardoor het aandeel van de Unie onbepaald is. De vangsten staan onder toezicht van het secretariaat van de CCAMLR, dat aan de verdragsluitende partijen meedeelt wanneer de visserij wegens uitputting van de TAC moet worden stopgezet.

Deelgebied

Regio

Seizoen

SSRU's (48.6) of onderzoeksonderdelen (88.1)

Vangstbeperking voor Antarctische ijsheek (Dissostichus mawsoni) (in ton)/SSRU's (48.6) of onderzoeksonderdelen (88.1)

Vangstbeperking voor Antarctische ijsheek (Dissostichus mawsoni) (in ton)/geheel deelgebied

Bijvangstbeperking (in ton)/SSRU's (48.6) of onderzoeksonderdelen (88.1)

Roggen

(Rajiformes)

Grenadiervissen (Macrourus spp.) (1)

Andere soorten

48.6

Gehele deelgebied

1 december 2020 tot en met 30 november 2021

48.6_2

112

568

6

18

18

48.6_3

30

2

5

5

48.6_4

163

8

26

26

48.6_5

263

13

42

42

88.1.

Gehele deelgebied

1 december 2020 tot en met 31 augustus 2021

A, B, C, G (2)

597

3 140 (3)

30

96

30

G, H, I, J, K (4)

2 072

104

317

104

Bijzondere onderzoekszone in het beschermd marien gebied in de Rosszee

406

20

72

20

Aanhangsel

DEEL A

Coördinaten van de onderzoeksonderdelen 48.6

Coördinaten van onderzoeksonderdeel 48.6_2

54°00' Z.B. 01°00' O.L.

55°00' Z.B. 01°00' O.L.

55°00' Z.B. 02°00' O.L.

55°30' Z.B. 02°00' O.L.

55°30' Z.B. 04°00' O.L.

56°30' Z.B. 04°00' O.L.

56°30' Z.B. 07°00' O.L.

56°00' Z.B. 07°00' O.L.

56°00' Z.B. 08°00' O.L.

54°00' Z.B. 08°00' O.L.

54°00' Z.B. 09°00' O.L.

53°00' Z.B. 09°00' O.L.

53°00' Z.B. 03°00' O.L.

53°30' Z.B. 03°00' O.L.

53°30' Z.B. 02°00' O.L.

54°00' Z.B. 02°00' O.L.

Coördinaten van onderzoeksonderdeel 48.6_3

64°30' Z.B. 01°00' O.L.

66°00' Z.B. 01°00' O.L.

66°00' Z.B. 04°00' O.L.

65°00' Z.B. 04°00' O.L.

65°00' Z.B. 07°00' O.L.

64°30' Z.B. 07°00' O.L.

Coördinaten van onderzoeksonderdeel 48.6_4

68°20' Z.B. 10°00' O.L.

68°20' Z.B. 13°00' O.L.

69°30' Z.B. 13°00' O.L.

69°30' Z.B. 10°00' O.L.

69°45' Z.B. 10°00' O.L.

69°45' Z.B. 06°00' O.L.

69°00' Z.B. 06°00' O.L.

69°00' Z.B. 10°00' O.L.

Coördinaten van onderzoeksonderdeel 48.6_5

71°00' Z.B. 15°00' W.L.

71°00' Z.B. 13°00' W.L.

70°30' Z.B. 13°00' W.L.

70°30' Z.B. 11°00' W.L.

70°30' Z.B. 10°00' W.L.

69°30' Z.B. 10°00' W.L.

69°30' Z.B. 09°00' W.L.

70°00' Z.B. 09°00' W.L.

70°00' Z.B. 08°00' W.L.

69°30' Z.B. 08°00' W.L.

69°30' Z.B. 07°00' W.L.

70°30' Z.B. 07°00' W.L.

70°30' Z.B. 10°00' W.L.

71°00' Z.B. 10°00' W.L.

71°00' Z.B. 11°00' W.L.

71°30' Z.B. 11°00' W.L.

71°30' Z.B. 15°00' W.L.

Lijst van SSRU's

Regio

SSRU

Grenslijn

88,1

A

Van 60° Z.B. 150° O.L., pal oost naar 170° O.L., pal zuid naar 65° Z.B., pal west naar 150° O.L., pal noord naar 60° Z.B.

B

Van 60° Z.B. 170° O.L., pal oost naar 179° O.L., pal zuid naar 66° 40′ Z.B., pal west naar 170° O.L., pal noord naar 60° Z.B.

C

Van 60° Z.B. 179° O.L., pal oost naar 170° W.L., pal zuid naar 70° Z.B., pal west naar 178° W.L., pal noord naar 66°40′ Z.B., pal west naar 179° O.L., pal noord naar 60° Z.B.

D

Van 65° Z.B. 150° O.L., pal oost naar 160° O.L., pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 150° O.L., pal noord naar 65° Z.B.

E

Van 65° Z.B. 160° O.L., pal oost naar 170° O.L., pal zuid naar 68° 30′ Z.B., pal west naar 160° O.L., pal noord naar 65° Z.B.

F

Van 68° 30′ Z.B. 160° O.L., pal oost naar 170° O.L., pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 160° O.L., pal noord naar 68° 30′ Z.B.

G

Van 66°40′ Z.B. 170° O.L., pal oost naar 178° W.L., pal zuid naar 70° Z.B., pal west naar 178°50′ O.L., pal zuid naar 70°50′ Z.B., pal west naar 170° O.L., pal noord naar 66°40′ Z.B.

H

Van 70°50′ Z.B. 170° O.L., pal oost naar 178°50′ O.L., pal zuid naar 73° Z.B., pal west naar de kust, noordwaarts langs de kust tot 170° O.L., pal noord naar 70°50′ Z.B.

I

Van 70° Z.B. 178°50′ O.L., pal oost naar 170° W.L., pal zuid naar 73° Z.B., pal west naar 178°50′ O.L., pal noord naar 70° Z.B.

J

Van 73° Z.B. aan de kust nabij 170° O.L., pal oost naar 178°50′ O.L., pal zuid naar 80° Z.B., pal west naar 170° O.L., noordwaarts langs de kust tot 73° Z.B.

K

Van 73° Z.B. 178°50′ O.L., pal oost naar 170° W.L., pal zuid naar 76° Z.B., pal west naar 178°50′ O.L., pal noord naar 73° Z.B.

L

Van 76° Z.B. 178°50′ O.L., pal oost naar 170° W.L., pal zuid naar 80° Z.B., pal west naar 178°50′ O.L., pal noord naar 76° Z.B.

M

Van 73° Z.B. aan de kust nabij 169°30′ O.L., pal oost naar 170° O.L., pal zuid naar 80° Z.B., pal west naar de kust, noordwaarts langs de kust tot 73° Z.B.

DEEL B

Kennisgeving van het voornemen om deel te nemen aan de visserij op antarctisch krill (euphausia superba)

Algemene informatie

Lid: …

Visseizoen: …

Naam van het vaartuig: …

Verwacht vangstniveau (ton): …

Dagelijkse verwerkingscapaciteit van het vaartuig (onverwerkt gewicht in ton): …

Deelgebieden en sectoren voor de voorgenomen visserij

Deze instandhoudingsmaatregel geldt voor kennisgevingen van het voornemen om te vissen op Antarctisch krill in de deelgebieden 48.1, 48.2, 48.3 en 48.4 en de sectoren 58.4.1 en 58.4.2. Van het voornemen om te vissen op Antarctisch krill in andere deelgebieden en sectoren moet kennis worden gegeven overeenkomstig CCAMLR-instandhoudingsmaatregel 21-02 (2019).

Deelgebied/Sector

Kruis de passende vakjes aan

48.1

48.2

48.3

48.4

58.4.1

58.4.2


Vangsttechniek:

Kruis de passende vakjes aan

☐ Conventioneel sleepnet

☐ Continu vissysteem

☐ Pomptechniek om de kuil leeg te maken

☐ Andere methode: gelieve te specificeren

Productsoorten en methoden die worden gebruikt voor de directe raming van het onverwerkte gewicht aan gevangen Antarctisch krill

Productsoort

Methode die wordt gebruikt voor de directe raming van het onverwerkte gewicht aan gevangen Antarctisch krill, indien van toepassing (zie bijlage 21-03/B)  (5)

Heel – bevroren

 

Gekookt

 

Meel

 

Olie

 

Ander product (gelieve te specificeren)

 

Netconfiguratie

Netafmetingen

Net 1

Net 2

Ander(e) net(ten)

Netopening (mond)

 

 

 

Maximale verticale opening (m)

 

 

 

Maximale horizontale opening (m)

 

 

 

Netomtrek aan de mond (6) (m)

 

 

 

Oppervlakte mond (m2)

 

 

 

Gemiddelde maaswijdte netpanelen (8) (mm)

Buitenzijde (7)

Binnenzijde (7)

Buitenzijde (7)

Binnenzijde (7)

Buitenzijde (7)

Binnenzijde (7)

1e paneel

 

 

 

 

 

 

2e paneel

 

 

 

 

 

 

3e paneel

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Eindpaneel (kuil)

 

 

 

 

 

 

Netdiagram(men):…

Voor elk gebruikt net of voor elke wijziging in de netconfiguratie, zie het betrokken netdiagram in de vistuigbibliotheek van de CCAMLR, indien beschikbaar (www.ccamlr.org/node/74407), of dien een gedetailleerd diagram en een gedetailleerde beschrijving in vóór de volgende vergadering van de WG-EMM (Working Group on Ecosystem Monitoring and Management). De netdiagrammen moeten de volgende informatie bevatten:

1.

lengte en breedte van elk paneel van het sleepnet (voldoende gedetailleerd om de berekening van de hoek van elk paneel met de waterstroom mogelijk te maken);

2.

de maaswijdte (binnenmaat van de gestrekte maas, op basis van de procedure in CCAMLR-instandhoudingsmaatregel 22-01 (2019)), vorm van de maas (bijvoorbeeld diamantvorm) en materiaal (bijvoorbeeld polypropyleen);

3.

de constructie van de mazen (bijvoorbeeld geknoopt, gelast);

4.

nadere gegevens over de linten (“streamers”) die in het sleepnet worden gebruikt (ontwerp, plaats op de panelen; vul “geen” in indien geen linten worden gebruikt); deze linten voorkomen dat Antarctisch krill de mazen verstopt of kan ontkomen.

Inrichting voor het weren van zeezoogdieren

Diagram(men) van de inrichting:…

Voor elk type inrichting dat wordt gebruikt of voor elke wijziging in de configuratie van de inrichting, zie het betrokken diagram in de vistuigbibliotheek van de CCAMLR, indien beschikbaar (www.ccamlr.org/node/74407), of dien een gedetailleerd diagram en een gedetailleerde beschrijving in vóór de volgende vergadering van de WG-EMM.

Verzamelen van akoestische gegevens

Verstrek informatie over de echolood- en sonartoestellen die door het vaartuig worden gebruikt.

Type (bijvoorbeeld echolood, sonar)

 

 

 

Fabrikant

 

 

 

Model

 

 

 

Transducerfrequenties (kHz)

 

 

 

Verzamelen van akoestische gegevens (gedetailleerde omschrijving):…

Beschrijf de maatregelen die zullen worden genomen voor het verzamelen van akoestische gegevens met het oog op het verstrekken van informatie over de verspreiding en de abundantie van het bestand van Antarctisch krill (Euphausia superba) en andere pelagische soorten, zoals die van de families Myctophidae en Salpidae (SC-CAMLR-XXX, punt 2.10).

RICHTSNOEREN VOOR DE RAMING VAN HET ONVERWERKTE GEWICHT AAN GEVANGEN ANTARCTISCH KRILL

Methode

Formule (kg)

Parameter

Beschrijving

Soort

Ramingsmethode

Eenheid

Volume opslagtank

W*L*H*ρ*1 000

W = breedte van de tank

Constante

Meting bij de aanvang van de visserijactiviteit

m

L = lengte van de tank

Constante

Meting bij de aanvang van de visserijactiviteit

m

ρ = factor voor de omzetting van volume naar massa

Variabele

Omzetting volume naar massa

kg/l

H = hoogte van Antarctisch krill in tank

Specifiek voor de trek

Directe waarneming

m

Doorstromingsmeter (9)

V*Fkrill*ρ

V = volume van Antarctisch krill en water samen

Specifiek voor de trek (9)

Directe waarneming

liter

Fkrill = fractie van Antarctisch krill in het monster

Specifiek voor de trek (9)

Volumecorrectie doorstromingsmeter

 

ρ = factor voor de omzetting van volume naar massa

Variabele

Omzetting volume naar massa

kg/l

Doorstromingsmeter (10)

(V*ρ)–M

V = volume krillpasta

Specifiek voor de trek (9)

Directe waarneming

liter

M = hoeveelheid aan het proces toegevoegd water, omgezet in massa

Specifiek voor de trek (9)

Directe waarneming

kg

ρ = dichtheid krillpasta

Variabele

Directe waarneming

kg/l

Bandweegschaal

M*(1–F)

M = massa van Antarctisch krill en water samen

Specifiek voor de trek (10)

Directe waarneming

kg

F = fractie van water in het monster

Variabele

Massacorrectie bandweegschaal

 

Opvangbak

(M–Mopvangbak)*N

Mopvangbak = massa van lege opvangbak

Constante

Directe waarneming vóór het vissen

kg

M = gemiddelde massa van Antarctisch krill en opvangbak samen

Variabele

Directe waarneming, vóór het invriezen, uitgelekt

kg

N = aantal opvangbakken

Specifiek voor de trek

Directe waarneming

 

Omzetting in meel

Mmeel*MCF

Mmeel = massa geproduceerd meel

Specifiek voor de trek

Directe waarneming

kg

MCF = meelomzettingsfactor

Variabele

Omzetting van meel naar volledig krill

 

Volume van de kuil

W*H*L*ρ*π/4*1 000

W = breedte van de kuil

Constante

Meting bij de aanvang van de visserijactiviteit

m

H = hoogte van de kuil

Constante

Meting bij de aanvang van de visserijactiviteit

m

ρ = factor voor de omzetting van volume naar massa

Variabele

Omzetting volume naar massa

kg/l

L = lengte van de kuil

Specifiek voor de trek

Directe waarneming

m

Andere

Gelieve te specificeren

 

 

 

 

Stappen van de waarneming en frequentie

Volume opslagtank

Bij de aanvang van de visserij

Meet de breedte en de lengte van de opslagtank (indien de tank niet rechthoekig is, kunnen extra metingen nodig zijn; nauwkeurigheid ± 0,05 m).

Elke maand (11)

Maak een raming van de omzetting van volume naar massa op basis van de uitgelekte massa Antarctisch krill in een bekend volume (bijvoorbeeld 10 liter) dat uit de opslagtank is genomen.

Elke trek

Meet de hoogte van het Antarctisch krill in de tank (indien het Antarctisch krill tussen de trekken in de tank wordt bewaard, meet dan het verschil in hoogte: nauwkeurigheid ± 0,1 m).

Maak een raming van het onverwerkte gewicht van het gevangen Antarctisch krill (met gebruikmaking van de formule).

Doorstromingsmeter (11)

Voorafgaand aan de visserij

Verifieer of de doorstromingsmeter volledig Antarctisch krill (d.w.z. vóór verwerking) meet.

Meer dan eens per maand (11)

Maak een raming van de omzetting van volume naar massa (ρ) op basis van de uitgelekte massa Antarctisch krill in een bekend volume (bijvoorbeeld 10 liter) dat uit de doorstromingsmeter is genomen.

Elke trek (12)

Neem een monster uit de doorstromingsmeter en:

bepaal het volume (bijvoorbeeld 10 liter) van Antarctisch krill en water samen;

maak een raming van de volumecorrectie van de doorstromingsmeter op basis van het uitgelekt volume aan Antarctisch krill.

Maak een raming van het onverwerkte gewicht van het gevangen Antarctisch krill (met gebruikmaking van de formule).

Doorstromingsmeter (12)

Voorafgaand aan de visserij

Verifieer of beide doorstromingsmeters (één voor het krillproduct en één voor het toegevoegde water) geijkt zijn (dat wil zeggen dat beide dezelfde correcte aflezing geven).

Elke week (11)

Maak een raming van de dichtheid (ρ) van het krillproduct (gemalen krillpasta) door de massa te meten van een bekend volume krillproduct (bijvoorbeeld 10 liter) afkomstig van de desbetreffende doorstromingsmeter.

Elke trek (12)

Lees beide doorstromingsmeters af, en bereken het totale volume van het krillproduct (gemalen krillpasta) en van het toegevoegde water; de dichtheid van water wordt geacht 1 kg/l te zijn.

Maak een raming van het onverwerkte gewicht van het gevangen Antarctisch krill (met gebruikmaking van de formule).

Bandweegschaal

Voorafgaand aan de visserij

Verifieer of de bandweegschaal volledig Antarctisch krill (d.w.z. vóór verwerking) meet.

Elke trek (12)

Neem een monster uit de bandweegschaal en:

bepaal de massa van Antarctisch krill en water samen,

maak een raming van de massacorrectie van de bandweegschaal op basis van het uitgelekt volume aan Antarctisch krill.

Maak een raming van het onverwerkte gewicht van het gevangen Antarctisch krill (met gebruikmaking van de formule).

Opvangbak

Voorafgaand aan de visserij

Bepaal de massa van de opvangbak (indien er verschillende types opvangbakken zijn, moet de massa van elk type worden bepaald; nauwkeurigheid ± 0,1 kg).

Elke trek

Bepaal de massa van Antarctisch krill en opvangbak samen (nauwkeurigheid ± 0,1 kg).

Tel het aantal gebruikte opvangbakken (indien er verschillende types opvangbakken zijn, moet het aantal opvangbakken van elk type worden geteld).

Maak een raming van het onverwerkte gewicht van het gevangen Antarctisch krill (met gebruikmaking van de formule).

Omzetting in meel

Elke maand (11)

Maak een raming van de omzetting van meel naar volledig krill door 1 000 tot 5 000 kg aan (uitgelekt) volledig Antarctisch krill te verwerken.

Elke trek

Bepaal de massa geproduceerd meel.

Maak een raming van het onverwerkte gewicht van het gevangen Antarctisch krill (met gebruikmaking van de formule).

Volume van de kuil

Bij de aanvang van de visserij

Meet de breedte en de hoogte van de kuil (nauwkeurigheid ± 0,1 m).

Elke maand (11)

Maak een raming van de omzetting van volume naar massa op basis van de uitgelekte massa Antarctisch krill in een bekend volume (bijvoorbeeld 10 liter) dat uit de kuil is genomen.

Elke trek

Meet de lengte van het gedeelte van de kuil dat Antarctisch krill bevat (nauwkeurigheid ± 0,1 m).

Maak een raming van het onverwerkte gewicht van het gevangen Antarctisch krill (met gebruikmaking van de formule).


(1)  In gebied 88.1: wanneer de vangst van Grenadiervissen (Macrourus spp.) door één vaartuig in een periode van 10 dagen (d.w.z. van dag 1 tot en met dag 10, van dag 11 tot en met dag 20, of van dag 21 tot en met de laatste dag van de maand) in een SSRU meer dan 1 500 kg per periode van 10 dagen en meer dan 16 % van de vangst van Antarctische ijsheek (Dissostichus spp.) door dat vaartuig in dat SSRU bedraagt, moet het vaartuig de visserij in dat SSRU staken.

(2)  Alle gebieden buiten het beschermd marien gebied in de Rosszee en ten noorden van 70° Z.B.

(3)  De doelsoort is Antarctische ijsheek (Dissostichus mawsoni). Alle vangsten van Antarctische diepzeeheek (Dissostichus eleginoides) worden meegeteld voor de totale vangstbeperking voor Antarctische ijsheek (Dissostichus mawsoni).

(4)  Alle gebieden buiten het beschermd marien gebied in de Rosszee en ten zuiden van 70° Z.B.

(5)  Geef een gedetailleerde beschrijving van de methode indien deze niet is vermeld in bijlage 21-03/B.

(6)  Naar verwachting in operationele omstandigheden.

(7)  Wijdte van buitenmazen, en van binnenmazen wanneer een binnennet wordt gebruikt.

(8)  Binnenmaat van gestrekte maas op basis van de procedure in CCAMLR-instandhoudingsmaatregel 22-01 (2019).

(9)  Individuele trek wanneer wordt gebruikgemaakt van een conventioneel sleepnet, of geïntegreerd over een periode van zes uur wanneer wordt gebruikgemaakt van een continu vissysteem.

(10)  Individuele trek wanneer wordt gebruikgemaakt van een conventioneel sleepnet, of geïntegreerd over een periode van twee uur wanneer wordt gebruikgemaakt van een continu vissysteem.

(11)  Een nieuwe periode vangt aan wanneer het vaartuig zich naar een nieuw deelgebied of een nieuwe sector begeeft.

(12)  Individuele trek wanneer wordt gebruikgemaakt van een conventioneel sleepnet, of geïntegreerd over een periode van zes uur wanneer wordt gebruikgemaakt van een continu vissysteem.


BIJLAGE VIII

IOTC-BEVOEGDHEIDSGEBIED

1.   

Maximaal aantal vissersvaartuigen van de Unie dat in het IOTC-bevoegdheidsgebied op tropische tonijn mag vissen

Lidstaat

Maximaal aantal vaartuigen

Capaciteit (brutotonnage)

Spanje

22

61 364

Frankrijk

27

45 383

Portugal

5

1 627

Italië

1

2 137

Unie

55

110 511

2.   

Maximaal aantal vissersvaartuigen van de Unie dat in het IOTC-bevoegdheidsgebied op zwaardvis en witte tonijn mag vissen

Lidstaat

Maximaal aantal vaartuigen

Capaciteit (brutotonnage)

Spanje

27

11 590

Frankrijk

41 (1)

7 882

Portugal

15

6 925

Unie

83

26 397

3.   

De in punt 1 vermelde vaartuigen mogen in het IOTC-bevoegdheidsgebied tevens op zwaardvis en witte tonijn vissen.

4.   

De in punt 2 vermelde vaartuigen mogen in het IOTC-bevoegdheidsgebied tevens op tropische tonijn vissen.


(1)  In dit aantal zijn geen in Mayotte geregistreerde vaartuigen begrepen; het aantal kan in de toekomst worden verhoogd in overeenstemming met het vlootontwikkelingsplan van Mayotte.


BIJLAGE IX

WCPFC-VERDRAGSGEBIED

Maximaal aantal vissersvaartuigen van de Unie dat in het WCPFC-verdragsgebied ten zuiden van 20° Z.B. op zwaardvis mag vissen

Spanje

14

Unie

14

Maximaal aantal ringzegenvaartuigen van de Unie dat in het WCPFC-verdragsgebied ten zuiden van 20° Z.B. op tropische tonijn mag vissen

Spanje

4

Unie

4


Top