EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32020R2221

Verordening (EU) 2020/2221 van het Europees Parlement en de Raad van 23 december 2020 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1303/2013 wat betreft extra middelen en uitvoeringsregelingen om bijstand te verlenen ter bevordering van het crisisherstel in de context van de COVID-19-pandemie en de sociale gevolgen daarvan en ter voorbereiding van een groen, digitaal en veerkrachtig herstel van de economie (React-EU)

OJ L 437, 28.12.2020, p. 30–42 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2020/2221/oj

28.12.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 437/30


VERORDENING (EU) 2020/2221 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 23 december 2020

tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1303/2013 wat betreft extra middelen en uitvoeringsregelingen om bijstand te verlenen ter bevordering van het crisisherstel in de context van de COVID-19-pandemie en de sociale gevolgen daarvan en ter voorbereiding van een groen, digitaal en veerkrachtig herstel van de economie (React-EU)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 177 en artikel 322, lid 1, onder a),

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van de Europese Rekenkamer (1),

Na raadpleging van het Europees Economisch en Sociaal Comité,

Gezien het advies van het Comité van de Regio’s (2),

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (3),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De lidstaten zijn op ongekende wijze getroffen door de crisis die voortvloeit uit de economische, sociale en gezondheidsgerelateerde gevolgen van de COVID-19-pandemie. De crisis belemmert de groei in de lidstaten, hetgeen op zijn beurt de ernstige liquiditeitstekorten doet toenemen die het gevolg zijn van de plotse en aanzienlijke stijging van noodzakelijke overheidsinvesteringen in de gezondheidsstelsels en andere sectoren van de economie in de lidstaten. De crisis heeft ook geleid tot een verslechtering van de situatie van mensen die met armoede worden bedreigd en vermindert bijgevolg de sociale cohesie in de lidstaten. Bovendien heeft de sluiting van binnengrenzen een zware impact gehad op de economische samenwerking, met name in grensgebieden, met gevolgen voor het woon-werkverkeer van werknemers en de levensvatbaarheid van micro-, kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s). Dit heeft geleid tot een uitzonderlijke situatie waarvoor specifieke, onmiddellijke en buitengewone maatregelen nodig zijn die snel de reële economie bereiken.

(2)

Om het hoofd te bieden aan de gevolgen van de crisis zijn de Verordeningen (EU) nr. 1301/2013 (4) en (EU) nr. 1303/2013 (5) van het Europees Parlement en de Raad gewijzigd bij Verordening (EU) 2020/460 van het Europees Parlement en de Raad (6) met het oog op meer flexibiliteit bij de uitvoering van de operationele programma’s die worden ondersteund door het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (het “EFRO”), het Europees Sociaal Fonds (het “ESF”) en het Cohesiefonds (samen de “fondsen” genoemd) en door het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij (het “EFMZV”). Aangezien de ernstige negatieve gevolgen voor de economieën en samenlevingen van de Unie echter nog zijn toegenomen, zijn beide verordeningen opnieuw gewijzigd bij Verordening (EU) 2020/558 van het Europees Parlement en de Raad (7). Die wijzigingen hebben gezorgd voor uitzonderlijke extra flexibiliteit om de lidstaten in staat te stellen zich op de noodzakelijke respons op de ongekende crisis te concentreren door de mogelijkheid te vergroten om niet-benutte steun uit de fondsen te mobiliseren en door de procedurele vereisten met betrekking tot de uitvoering van programma’s en audits te vereenvoudigen.

(3)

Op 23 april 2020 heeft de Europese Raad de “Routekaart naar herstel” goedgekeurd, om de enorme schokken voor de economie op te vangen en om te zorgen voor een beperking van enerzijds de sociale en economische gevolgen daarvan voor de Unie als gevolg van de uitzonderlijke beperkingen die de lidstaten hebben ingevoerd ter indamming van de verspreiding van COVID-19 en anderzijds de risico’s van een asymmetrisch herstel als gevolg van de ongelijke beschikbare nationale middelen in de lidstaten — hetgeen op zijn beurt ernstige gevolgen heeft gehad voor de werking van de interne markt. De Routekaart naar herstel heeft een sterke investeringscomponent en bepleit de oprichting van het Europees herstelfonds. Bovendien draagt zij, zoals herhaald in de conclusies van de Europese Raad van 21 juli 2020, de Commissie op om de behoeften te analyseren zodat de middelen ter beschikking van de meest getroffen sectoren en geografische gebieden van de Unie kunnen worden gesteld, en tegelijkertijd het verband met het meerjarig financieel kader voor 2021-2027 te verduidelijken.

(4)

Overeenkomstig Verordening (EU) 2020/2094 van de Raad (8) en binnen de grenzen van de daarin toegewezen middelen, moeten herstel- en veerkrachtmaatregelen in het kader van de Europese structuur- en investeringsfondsen worden uitgevoerd om de ongekende gevolgen van de COVID-19-crisis aan te pakken. Deze extra middelen moeten worden gebruikt om de naleving van de in Verordening (EU) 2020/2094 vastgestelde termijnen te waarborgen.

(5)

Deze verordening legt regels en uitvoeringsregelingen vast inzake de extra middelen die verstrekt worden als herstelbijstand voor cohesie en de regio’s van Europa (“React-EU”) om te voorzien in bijstand om het crisisherstel te bevorderen in de context van de COVID-19-pandemie en de sociale gevolgen daarvan, en ter voorbereiding van een groen, digitaal en veerkrachtig herstel van de economie. Uit hoofde van React-EU moet er een uitzonderlijk extra bedrag van maximaal 47 500 000 000 EUR in prijzen van 2018 voor budgettaire vastlegging uit de structuurfondsen voor de jaren 2021 en 2022 beschikbaar worden gesteld ter ondersteuning van de meest getroffen lidstaten en regio’s bij het crisisherstel in de context van de COVID-19-pandemie en de sociale gevolgen daarvan en ter voorbereiding van een groen, digitaal en veerkrachtig herstel van de economie (“React-EU-middelen”), zodat via de bestaande operationele programma’s snel middelen ten behoeve van de reële economie kunnen worden ingezet. De React-EU-middelen zijn afkomstig uit het herstelinstrument van de Europese Unie. Een deel van de React-EU-middelen moet worden toegewezen voor technische bijstand op initiatief van de Commissie. De Commissie moet de uitsplitsing van de React-EU-middelen voor elke lidstaat vaststellen op basis van een toewijzingsmethode die gebaseerd is op de meest recente beschikbare objectieve statistische gegevens over de relatieve welvaart van de lidstaten en de omvang van de gevolgen van de COVID-19-crisis voor hun economieën en samenlevingen. Vóór de toepassing van de toewijzingsmethode voor de React-EU-middelen voor het jaar 2021 en ter verlening van steun aan de belangrijkste sectoren na de COVID-19-crisis in bepaalde lidstaten, moet een bedrag van 100 000 000 EUR en 50 000 000 EUR respectievelijk worden toegewezen aan Luxemburg en Malta. De toewijzingsmethode moet in een specifiek extra bedrag voor de ultraperifere regio’s voorzien vanwege de specifieke kwetsbaarheid van hun economieën en samenlevingen. Om recht te doen aan het evoluerende karakter van de gevolgen van de COVID-19-crisis, moet de uitsplitsing in 2021 op basis van dezelfde toewijzingsmethode en aan de hand van de meest recente statistische gegevens die op 19 oktober 2021 beschikbaar zijn, worden herzien met het oog op de verdeling van de tranche van de React-EU-middelen voor 2022.

(6)

Gezien het belang van de strijd tegen de klimaatverandering, in overeenstemming met de verbintenissen van de Unie om de Overeenkomst van Parijs en de VN-doelstellingen voor duurzame ontwikkeling uit te voeren, zullen de fondsen bijdragen aan klimaatmainstreaming en aan de verwezenlijking van een algemeen streefdoel om 30 % van de Uniebegroting te spenderen aan maatregelen die klimaatdoelstellingen ondersteunen. In het kader van React-EU zal naar verwachting 25 % van de totale financiële middelen bijdragen aan klimaatdoelstellingen. In overeenstemming met de aard van React-EU als een instrument voor crisisherstel en de flexibiliteit waarin deze verordening voorziet, met inbegrip van het ontbreken van vereisten inzake thematische concentratie en de mogelijkheid voor de lidstaten om naar behoefte de React-EU-middelen in te zetten ter ondersteuning van concrete acties van het EFRO of ESF, kan het niveau van de bijdragen van de lidstaten aan de ambitie om dat streefdoel te bereiken, verschillen naargelang van nationale prioriteiten.

(7)

De door het Europees Parlement en de Raad op basis van artikel 322 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (“VWEU”) vastgestelde horizontale financiële regels zijn op deze verordening van toepassing. Die regels zijn vastgelegd in Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad (9) (het “Financieel Reglement”) en bepalen met name de procedure voor de vaststelling en uitvoering van de begroting door middel van subsidies, aanbestedingen, prijzen en indirecte uitvoering; bovendien voorzien ze in controles van de verantwoordelijkheid van de financiële actoren. De op basis van artikel 322 VWEU vastgestelde regels omvatten ook een algemeen conditionaliteitsstelsel voor de bescherming van de begroting van de Unie.

(8)

Om de lidstaten maximale flexibiliteit te bieden bij het crisisherstel in de context van de COVID-19-pandemie en de sociale gevolgen daarvan en bij de voorbereiding van een groen, digitaal en veerkrachtig herstel van de economie, moeten de toewijzingen door de Commissie op het niveau van de lidstaten worden vastgesteld. Voorts moet worden voorzien in de mogelijkheid om React-EU-middelen te gebruiken ter ondersteuning van de meest hulpbehoevenden en het jongerenwerkgelegenheidsinitiatief (“YEI”). Daarnaast moeten plafonds worden vastgesteld met betrekking tot de toewijzing voor technische bijstand op initiatief van de lidstaten, terwijl tegelijkertijd maximale flexibiliteit aan de lidstaten moet worden verleend voor de toewijzing ervan in het kader van door het EFRO of het ESF ondersteunde operationele programma’s. De operationele sterkte van het ESF moet worden gehandhaafd bij de toewijzing van de React-EU-middelen op de beleidsgebieden van werkgelegenheid, met name jongerenwerkgelegenheid in overeenstemming met de versterkte jongerengarantie, vaardigheden en onderwijs, sociale inclusie en gezondheid, met bijzondere nadruk op het bereiken van kansarme groepen en kinderen. Rekening houdend met de verwachte snelle besteding van de React-EU-middelen, mogen de aan deze middelen gekoppelde vastleggingen pas bij de afsluiting van de operationele programma’s worden vrijgemaakt.

(9)

Aangezien regio’s en gemeenten in de lidstaten op verschillende wijze zijn getroffen door de COVID-19-pandemie, is het van belang regionale en lokale actoren van overheden, economische en sociale partners en het maatschappelijk middenveld overeenkomstig het partnerschapsbeginsel te betrekken bij de voorbereiding, uitvoering, monitoring en evaluatie van crisisherstel dat via React-EU wordt ondersteund.

(10)

Wat de React-EU-middelen betreft, moet ook in mogelijkheden worden voorzien voor financiële overdrachten in het kader van de doelstelling “investeren in groei en werkgelegenheid” tussen het EFRO en het ESF overeenkomstig artikel 25 bis van Verordening (EU) nr. 1303/2013. Dergelijke overdrachten mogen geen negatieve gevolgen hebben voor de beschikbare middelen in het kader van de doelstelling “Europese territoriale samenwerking”, noch voor de specifieke toewijzing voor het YEI.

(11)

Ter aanvulling van de reeds beschikbare maatregelen in het kader van het bij de Verordeningen (EU) 2020/460 en (EU) 2020/558 verruimde bereik van de steun uit het EFRO moeten de lidstaten de React-EU-middelen voornamelijk kunnen blijven gebruiken voor investeringen in producten en diensten voor gezondheidsdiensten, ook grensoverschrijdend, en met inbegrip van zorg in institutioneel, gemeenschaps- en gezinsverband, voor het verlenen van steun in de vorm van bedrijfskapitaal van of investeringssteun aan kmo’s — met inbegrip van adviserende steun, met name in de sectoren die het zwaarst getroffen zijn door de COVID-19-pandemie en dringend moeten worden gerevitaliseerd, zoals toerisme en cultuur —, voor investeringen ter bevordering van de transitie naar een digitale en groene economie, voor investeringen in infrastructuur voor niet-discriminerende basisdiensten ten behoeve van de burgers en voor economische steunmaatregelen voor de regio’s die het meest afhankelijk zijn van de zwaarst door de COVID-19-crisis getroffen sectoren. Ook sterkere samenwerking, coördinatie en veerkracht op het gebied van gezondheid moeten worden bevorderd. Voorts moet er ook steun voor technische bijstand worden verleend. Het is passend dat de React-EU-middelen uitsluitend worden gebruikt in het kader van de nieuwe thematische doelstelling “de bevordering van het crisisherstel in de context van de COVID-19-pandemie en de sociale gevolgen daarvan en de voorbereiding van een groen, digitaal en veerkrachtig herstel van de economie” — die ook één investeringsprioriteit moet vormen — om een vereenvoudigde programmering en uitvoering van deze middelen mogelijk te maken.

(12)

Wat het ESF betreft, moeten de lidstaten de React-EU-middelen voornamelijk gebruiken om steun te verlenen voor toegang tot de arbeidsmarkt en sociale stelsels, waarbij wordt gezorgd voor behoud van banen, onder meer via regelingen voor werktijdverkorting en steun voor zelfstandigen, alsook voor ondernemers, freelancers, artiesten en werknemers uit de creatieve sector. Regelingen voor werktijdverkorting en soortgelijke maatregelen, met name voor zelfstandigen, zijn gericht op de bescherming van werknemers en zelfstandigen tegen het risico van werkloosheid, met behoud van hetzelfde niveau van arbeids- en werkgelegenheidsvoorwaarden en lonen voor werknemers. De React-EU-middelen die aan deze regelingen worden toegewezen, mogen uitsluitend worden gebruikt om werknemers te ondersteunen. In de context van de huidige uitzonderlijke omstandigheden als gevolg van de COVID-19-pandemie moet het mogelijk zijn steun te verlenen voor regelingen voor werktijdverkorting voor werknemers en zelfstandigen, zelfs als die steun niet met actieve arbeidsmarktmaatregelen wordt gecombineerd, tenzij deze maatregelen door het nationaal recht worden opgelegd. Die regel moet ook op uniforme wijze van toepassing zijn op regelingen voor werktijdverkorting die zijn ondersteund overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1303/2013, zoals gewijzigd bij Verordeningen (EU) 2020/460 en (EU) 2020/558 naar aanleiding van de COVID-19-crisis, en die verder worden ondersteund in het kader van de specifieke investeringsprioriteit “de bevordering van het crisisherstel in de context van de COVID-19-pandemie en de sociale gevolgen daarvan en de voorbereiding van een groen, digitaal en veerkrachtig herstel van de economie”. De steun van de Unie voor dergelijke regelingen voor werktijdverkorting moet in de tijd worden beperkt.

(13)

Steun moet ook worden verleend voor het scheppen van banen en hoogwaardige werkgelegenheid, met name voor mensen in kwetsbare situaties, en voor maatregelen op het gebied van sociale inclusie en armoedebestrijding. Maatregelen op het gebied van jongerenwerkgelegenheid moeten in overeenstemming met de versterkte jongerengarantie worden uitgebreid. Daarnaast moet worden voorzien in investeringen in onderwijs, opleiding en de ontwikkeling van vaardigheden, met inbegrip van omscholing en bijscholing, met name voor kansarme groepen. Gelijke toegang tot sociale diensten van algemeen belang, onder meer voor kinderen, ouderen, personen met een handicap, etnische minderheden en daklozen, moet worden bevorderd.

(14)

Voorts moeten de lidstaten bijzondere aandacht blijven besteden aan inwoners van plattelands-, grens-, minder ontwikkelde, insulaire, bergachtige, dunbevolkte en ultraperifere regio’s en gebieden die een industriële transitie doormaken of getroffen zijn door ontvolking en, in voorkomend geval, de React-EU-middelen gebruiken om deze inwoners te ondersteunen.

(15)

Aangezien de tijdelijke sluiting van grenzen tussen lidstaten grensoverschrijdende gemeenschappen en bedrijven voor aanzienlijke uitdagingen heeft gesteld, is het passend de lidstaten toe te staan ook aan bestaande grensoverschrijdende programma’s in het kader van de doelstelling “Europese territoriale samenwerking” de React-EU-middelen toe te wijzen.

(16)

Om ervoor te zorgen dat de lidstaten over voldoende financiële middelen beschikken om snel crisisherstelmaatregelen in de context van de COVID-19-pandemie en de sociale gevolgen daarvan uit te voeren en een groen, digitaal en veerkrachtig herstel van de economie voor te bereiden, moet in een hoger niveau van initiële voorfinanciering worden voorzien met het oog op de snelle uitvoering van de met de React-EU-middelen ondersteunde maatregelen. De uit te keren initiële voorfinanciering moet zodanig zijn dat de lidstaten over de middelen beschikken om — zo nodig — voorschotten aan de begunstigden te verstrekken en de begunstigden snel na de indiening van de betalingsaanvragen te vergoeden.

(17)

De lidstaten moeten over de mogelijkheid beschikken om de React-EU-middelen toe te wijzen aan nieuwe specifieke operationele programma’s in het kader van de doelstelling “investeren in groei en werkgelegenheid” of aan nieuwe prioriteitsassen binnen bestaande programma’s in het kader van de doelstelling “investeren in groei en werkgelegenheid” en de doelstelling “Europese territoriale samenwerking”. Met het oog op een snelle uitvoering mogen alleen reeds aangewezen autoriteiten van bestaande door het EFRO, het ESF of het Cohesiefonds ondersteunde operationele programma’s worden aangewezen voor nieuwe specifieke operationele programma’s. Een ex-ante-evaluatie door de lidstaten hoeft niet te worden vereist en de elementen die nodig zijn om het operationele programma ter goedkeuring door de Commissie in te dienen, moeten worden beperkt.

(18)

De React-EU-middelen moeten worden gebruikt volgens de beginselen inzake duurzame ontwikkeling en “niet schaden”, waarbij rekening moet worden gehouden met de Overeenkomst van Parijs en met de VN-doelstellingen voor duurzame ontwikkeling. Bovendien moeten gedurende de volledige uitvoering van de operationele programma’s ook de gelijkheid van vrouwen en mannen, gendermainstreaming en de integratie van een genderperspectief in aanmerking worden genomen en worden bevorderd.

(19)

Om de druk op de overheidsbegrotingen te verlichten met betrekking tot het crisisherstel in de context van de COVID-19-pandemie en de sociale gevolgen daarvan en de voorbereiding van een groen, digitaal en veerkrachtig herstel van de economie, moeten uitgaven voor concrete acties vanaf 1 februari 2020 in aanmerking komen voor steun en moeten de lidstaten de uitzonderlijke mogelijkheid krijgen een medefinancieringspercentage tot 100 % te vragen voor de afzonderlijke prioriteitsassen van operationele programma’s die steun uit de React-EU-middelen verstrekken.

(20)

Hoewel het belangrijk is ervoor te zorgen dat 31 december 2023 de einddatum blijft voor subsidiabiliteit voor de programmeringsperiode 2014-2020, moet duidelijk worden gemaakt dat concrete acties in de loop van 2023 nog steeds voor steun kunnen worden geselecteerd.

(21)

Om de continuïteit van de uitvoering van bepaalde concrete acties die met de React-EU-middelen worden ondersteund te waarborgen, moeten de faseringsbepalingen van een verordening houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds Plus, het Cohesiefonds, het Fonds voor een rechtvaardige transitie en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en de financiële regels voor die fondsen en voor het Fonds voor asiel en migratie, het Fonds voor interne veiligheid en het Instrument voor grensbeheer en visa worden toegepast.

(22)

Als gevolg van de specifieke flexibiliteitsmaatregelen naar aanleiding van de uitbraak van COVID-19 die door middel van Verordening (EU) 2020/558 zijn ingevoerd in Verordening (EU) nr. 1303/2013, moeten de uitgaven voor fysiek voltooide of volledig ten uitvoer gelegde concrete acties ter bevordering van het crisisherstel in de context van de COVID-19-pandemie en de sociale gevolgen daarvan en ter voorbereiding van een groen, digitaal en veerkrachtig herstel van de economie die in het kader van de overeenkomstige nieuwe thematische doelstelling zijn ondersteund ook in aanmerking komen, op voorwaarde dat de desbetreffende concrete acties vanaf 1 februari 2020 van start zijn gegaan.

(23)

Om de lidstaten in staat te stellen de React-EU-middelen snel in het kader van de huidige programmeringsperiode te gebruiken, is het gerechtvaardigd de lidstaten bij wijze van uitzondering vrij te stellen van de verplichting te voldoen aan de ex-antevoorwaarden en de vereisten inzake de prestatiereserve en de toepassing van het prestatiekader, inzake thematische concentratie — ook met betrekking tot de voor het EFRO vastgestelde drempels voor duurzame stedelijke ontwikkeling — en inzake de voorbereiding van een communicatiestrategie voor de React-EU-middelen. De lidstaten moeten desalniettemin uiterlijk op 31 december 2024 ten minste één evaluatie uitvoeren om de doeltreffendheid, de efficiëntie, het effect en de inclusiviteit van de React-EU-middelen te beoordelen, evenals de wijze waarop deze middelen hebben bijgedragen aan de verwezenlijking van de doelstellingen van de nieuwe specifieke thematische doelstelling. Om de beschikbaarheid van vergelijkbare informatie op het niveau van de Unie te vergemakkelijken, moeten de lidstaten in voorkomend geval worden verplicht gebruik te maken van de door de Commissie ter beschikking gestelde programmaspecifieke indicatoren met betrekking tot COVID-19. Bij het uitvoeren van hun verantwoordelijkheden met betrekking tot voorlichting, communicatie en zichtbaarheid moeten de lidstaten en de managementautoriteiten bovendien de zichtbaarheid van de door de Unie geïntroduceerde uitzonderlijke maatregelen en middelen vergroten, met name door ervoor te zorgen dat potentiële begunstigden, begunstigden, deelnemers, eindontvangers van financiële instrumenten en het grote publiek zich bewust zijn van het bestaan, het volume en de aanvullende steun van de React-EU-middelen.

(24)

Om de React-EU-middelen gericht ter beschikking te kunnen stellen van de geografische gebieden waar ze het meest nodig zijn, mag het — bij wijze van uitzondering en onverminderd de algemene regels voor de toewijzing van middelen uit de structuurfondsen — geen verplichting zijn de aan het EFRO en het ESF toegewezen React-EU-middelen per regiocategorie uit te splitsen. Van de lidstaten wordt echter verwacht dat ze met de verschillende regionale behoeften en ontwikkelingsniveaus rekening houden om ervoor te zorgen dat de steun op evenwichtige wijze wordt verdeeld op basis van de behoeften van de regio’s en steden die het zwaarst getroffen zijn door de gevolgen van de COVID-19-pandemie en de noodzaak om aandacht te blijven besteden aan minder ontwikkelde regio’s, overeenkomstig de in artikel 174 VWEU vastgestelde doelstellingen van economische, sociale en territoriale cohesie. De lidstaten moeten ook lokale en regionale autoriteiten en relevante instanties die het maatschappelijk middenveld vertegenwoordigen en de sociale partners bij de problematiek betrekken overeenkomstig het partnerschapsbeginsel.

(25)

Behalve voor de gevallen waarin uit hoofde van deze verordening wordt voorzien in afwijkingen, moeten voor uitgaven in het kader van React-EU dezelfde verplichtingen en waarborgen gelden als voor alle cohesiefinanciering. Daarbij gaat het onder meer om de eerbiediging van de grondrechten en de naleving van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, en om doeltreffende fraudebestrijdingsmaatregelen die worden uitgevoerd met steun van bestaande fraudebestrijdingsagentschappen op het niveau van de lidstaten en de Unie, zoals het Europees Bureau voor fraudebestrijding en, in voorkomend geval, het Europees Openbaar Ministerie.

(26)

Het is van essentieel belang dat de legitieme belangen van de eindontvangers en begunstigden naar behoren worden gewaarborgd wanneer maatregelen worden genomen om de Uniebegroting te beschermen.

(27)

Om de overdrachten die krachtens de bij deze verordening geïntroduceerde veranderingen toegestaan zijn, te vergemakkelijken, hoeft de in artikel 30, lid 1, onder f), van het Financieel Reglement vastgestelde voorwaarde met betrekking tot het gebruik van kredieten voor hetzelfde doel niet voor die overdrachten te gelden.

(28)

Daar de doelstelling van deze verordening — namelijk reageren op de gevolgen van de COVID-19-crisis door het invoeren van flexibiliteitsmaatregelen op het gebied van het verlenen van steun uit de Europese structuur- en investeringsfondsen — niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt maar vanwege de omvang en de gevolgen van het voorgestelde optreden beter door de Unie kunnen worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om die doelstelling te verwezenlijken.

(29)

Gezien de urgentie van de situatie met betrekking tot de COVID-19-pandemie moet deze verordening in werking treden op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

(30)

Verordening (EU) nr. 1303/2013 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(31)

Artikel 135, lid 2, van het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (10) bepaalt dat wijzigingen van Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013 van de Raad (11) of Besluit 2014/335/EU, Euratom van de Raad (12) die op of na de datum van inwerkingtreding van dat akkoord worden vastgesteld, niet van toepassing zijn op het Verenigd Koninkrijk, voor zover die wijzigingen gevolgen hebben voor de financiële verplichtingen van het Verenigd Koninkrijk. De steun in het kader van deze verordening voor 2021 en 2022 wordt gefinancierd door een verhoging van het maximum van de eigen middelen van de Unie, wat gevolgen zou hebben voor de financiële verplichting van het Verenigd Koninkrijk. Daarom mag deze verordening niet van toepassing zijn op of in het Verenigd Koninkrijk,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EU) nr. 1303/2013 wordt als volgt gewijzigd:

1)

De volgende artikelen worden ingevoegd:

“Artikel 92 bis

React-EU-middelen

De in artikel 1, lid 2 van Verordening (EU) 2020/2094 (*1) van de Raad bedoelde maatregelen worden in het kader van de structuurfondsen uitgevoerd met een bedrag van maximaal 47 500 000 000 EUR in prijzen van 2018, als bedoeld in artikel 2, lid 2, onder a), i), van die verordening, onder voorbehoud van artikel 3, leden 3, 4, 7 en 9, van die verordening.

Deze extra middelen voor 2021 en 2022, die uit het herstelinstrument voor de Europese Unie komen, verlenen bijstand ter bevordering van het crisisherstel in de context van de COVID-19-pandemie en de sociale gevolgen daarvan en ter voorbereiding van een groen, digitaal en veerkrachtig herstel van de economie (“React-EU-middelen”)

Zoals bepaald in artikel 3, lid 1, van Verordening (EU) 2020/2094 vormen de React-EU-middelen externe bestemmingsontvangsten in de zin van artikel 21, lid 5, van het Financieel Reglement.

Artikel 92 ter

Uitvoeringsregelingen voor de React-EU-middelen

1.   De React-EU-middelen worden beschikbaar gesteld in het kader van de doelstelling “investeren in groei en werkgelegenheid”.

In afwijking van artikel 94 wijzen de lidstaten ook gezamenlijk een deel van hun React-EU-middelen toe aan programma’s voor grensoverschrijdende samenwerking in het kader van de doelstelling “Europese territoriale samenwerking” waaraan zij deelnemen, indien zij het ermee eens zijn dat die toewijzingen beantwoorden aan hun respectieve nationale prioriteiten.

De React-EU-middelen worden gebruikt voor de uitvoering van technische bijstand uit hoofde van lid 6 van dit artikel en de concrete acties ter uitvoering van de in lid 9, eerste alinea, van dit artikel bedoelde thematische doelstelling.

2.   De React-EU-middelen worden beschikbaar gesteld voor vastlegging in de begroting voor de jaren 2021 en 2022 in aanvulling op de in artikel 91 bedoelde globale toewijzing, en wel als volgt:

2021: 37 500 000 000 EUR;

2022: 10 000 000 000 EUR.

De React-EU-middelen ondersteunen ook administratieve uitgaven tot maximaal 18 000 000 EUR in prijzen van 2018.

De met de React-EU-middelen te ondersteunen concrete acties kunnen tot eind 2023 voor steun worden geselecteerd. De faseringsbepalingen van een verordening houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds Plus, het Cohesiefonds, het Fonds voor een rechtvaardige transitie en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en de financiële regels voor die fondsen en voor het Fonds voor asiel en migratie, het Fonds voor interne veiligheid en het Instrument voor grensbeheer en visa, zijn van toepassing op concrete acties die met de React-EU-middelen worden ondersteund.

3.   0,35 % van de React-EU-middelen wordt toegewezen voor technische bijstand op initiatief van de Commissie, met bijzondere aandacht voor de lidstaten die zwaarder getroffen zijn door de COVID-19-pandemie en de lidstaten met een lagere absorptie- en uitvoeringsgraad.

4.   De Commissie stelt door middel van uitvoeringshandelingen een besluit vast met de uitsplitsing van de React-EU-middelen als kredieten uit de structuurfondsen voor 2021 voor elke lidstaat overeenkomstig de in bijlage VII bis vastgestelde criteria en methode. Dat besluit wordt in 2021 herzien om de uitsplitsing van de React-EU-middelen voor 2022 vast te stellen op basis van de op 19 oktober 2021 beschikbare gegevens.

5.   In afwijking van artikel 76, eerste alinea, worden de vastleggingen in de begroting voor de React-EU-middelen met betrekking tot elk betrokken operationeel programma voor elk fonds voor de jaren 2021 en 2022 aangegaan.

De in artikel 76, tweede alinea, bedoelde juridische verbintenis voor de jaren 2021 en 2022 treedt in werking op of na de in artikel 3, lid 3, van Verordening (EU) 2020/2094 bedoelde datum.

De derde en de vierde alinea van artikel 76 zijn niet van toepassing op de React-EU-middelen.

In afwijking van artikel 14, lid 3, van het Financieel Reglement zijn de in hoofdstuk IV, Titel IX, Deel II, en in artikel 136 van deze verordening vastgestelde vrijmakingsregels van toepassing op de vastleggingen in de begroting op basis van de React-EU-middelen. In afwijking van artikel 12, lid 4, onder c), van het Financieel Reglement worden de React-EU-middelen niet gebruikt voor een vervolgprogramma of -actie.

In afwijking van artikel 86, lid 2, en artikel 136, lid 1, van deze verordening worden de vastleggingen voor de React-EU-middelen vrijgemaakt volgens de voorschriften die voor de afsluiting van de programma’s moeten worden gevolgd.

Elke lidstaat wijst de voor programmering in het kader van het EFRO en het ESF beschikbare React-EU-middelen toe aan operationele programma’s of aan programma’s voor grensoverschrijdende samenwerking, en betrekt hierbij lokale en regionale autoriteiten alsook relevante instanties die het maatschappelijk middenveld en de sociale partners vertegenwoordigen, in overeenstemming met het partnerschapsbeginsel.

In afwijking van artikel 92, lid 7, wordt ook voorgesteld een deel van de React-EU-middelen te gebruiken — indien de betrokken lidstaat dit wenselijk acht — om de steun voor het Fonds voor Europese hulp aan de meest behoeftigen (“FEAD”) te verhogen om de situatie aan te pakken van degenen die in ongekende mate zijn getroffen door de COVID-19-crisis. Een deel van de React-EU-middelen kan ook worden gebruikt om de steun voor het YEI te verhogen. In beide gevallen kan de verhoging vóór of op hetzelfde tijdstip als de toewijzing aan het EFRO en het ESF worden voorgesteld.

Na de initiële toewijzing kunnen de React-EU-middelen — wanneer een lidstaat verzoekt om een operationeel programma krachtens artikel 30, lid 1, te wijzigen — tussen het EFRO en het ESF worden overgedragen, ongeacht de in artikel 92, lid 1, onder a), b) en c), vermelde percentages, waarbij op het niveau van de Unie de totale operationele sterkte van het ESF wordt gehandhaafd. Deze alinea is niet van toepassing op EFRO-middelen die zijn toegewezen aan programma’s voor grensoverschrijdende samenwerking in het kader van de doelstelling “Europese territoriale samenwerking”.

Artikel 30, lid 5, is niet van toepassing op de React-EU-middelen. Die middelen worden voor de toepassing van de in dat lid vastgestelde maxima uitgesloten van de berekeningsgrondslag.

Voor de toepassing van artikel 30, lid 1, onder f), van het Financieel Reglement is de voorwaarde dat kredieten voor hetzelfde doel bestemd moeten zijn niet van toepassing op dergelijke overdrachten. Deze overdrachten mogen alleen van toepassing zijn op het lopende jaar of op toekomstige jaren in het financiële plan.

De vereisten van artikel 92, lid 4, van deze verordening zijn niet van toepassing op de initiële toewijzing of latere overdrachten van de React-EU-middelen.

De React-EU-middelen worden uitgevoerd volgens de regels van het fonds waaraan ze zijn toegewezen of waarnaar ze zijn overgedragen.

6.   Maximaal 4 % van de totale React-EU-middelen in het kader van het EFRO en het ESF mag worden toegewezen voor technische bijstand op initiatief van de lidstaten, in het kader van een bestaand uit het EFRO of het ESF ondersteund operationeel programma of een nieuw operationeel programma of nieuwe operationele programma’s als bedoeld in lid 10.

Maximaal 6 % van de extra EFRO-middelen die overeenkomstig lid 1, tweede alinea, aan een programma voor grensoverschrijdende samenwerking in het kader van de doelstelling “Europese territoriale samenwerking” zijn toegewezen, mag worden toegewezen voor technische bijstand.

7.   In afwijking van artikel 81, lid 1, en artikel 134, lid 1, bedraagt de initiële voorfinanciering die moet worden betaald na het besluit van de Commissie tot vaststelling van een operationeel programma of tot goedkeuring van de wijziging van een operationeel programma voor de toewijzing van de React-EU-middelen, 11 % van de React-EU-middelen die worden toegewezen aan programma’s voor het jaar 2021.

Voor de toepassing van artikel 134, lid 2, op de jaarlijkse voorfinanciering in de jaren 2021, 2022 en 2023 omvat het steunbedrag uit de fondsen aan het operationele programma voor de gehele programmeringsperiode de React-EU-middelen.

Het in de eerste alinea bedoelde bedrag dat als extra initiële voorfinanciering wordt uitgekeerd, moet uiterlijk bij de afsluiting van het operationele programma volledig zijn behandeld in het kader van de goedkeuring van de rekeningen van de Commissie.

8.   De niet voor technische bijstand toegewezen React-EU-middelen worden in het kader van de in lid 9, eerste alinea, van dit artikel bedoelde thematische doelstelling gebruikt om concrete acties te ondersteunen ter bevordering van het crisisherstel in de context van de COVID-19-pandemie en de sociale gevolgen daarvan en ter voorbereiding van een groen, digitaal en veerkrachtig herstel van de economie.

De lidstaten kunnen de React-EU-middelen toewijzen aan een of meer afzonderlijke prioriteitsassen binnen een bestaand operationeel programma of bestaande operationele programma’s in het kader van de doelstelling “investeren in groei en werkgelegenheid” of binnen een bestaand programma of bestaande programma’s voor grensoverschrijdende samenwerking in het kader van de doelstelling “Europese territoriale samenwerking”, of aan een in lid 10 van dit artikel bedoeld nieuw operationeel programma of nieuwe operationele programma’s in het kader van de doelstelling “investeren in groei en werkgelegenheid”. In afwijking van artikel 26, lid 1, heeft het programma betrekking op de periode tot en met 31 december 2022, onder voorbehoud van het bepaalde in lid 4 van dit artikel.

Wat het EFRO betreft, worden de React-EU-middelen voornamelijk gebruikt voor investeringen in producten en diensten voor gezondheidsdiensten of in sociale infrastructuur, het verlenen van steun in de vorm van bedrijfskapitaal of investeringssteun aan investeringen van kmo’s in sectoren met een groot banenscheppend potentieel, het steunen van investeringen ter bevordering van de transitie naar een digitale en groene economie, het steunen van investeringen in infrastructuur voor basisdiensten ten behoeve van de burgers en het steunen van economische steunmaatregelen in de regio’s die het meest afhankelijk zijn van de zwaarst door de COVID-19-crisis getroffen sectoren.

Wat het ESF betreft, worden de React-EU-middelen voornamelijk gebruikt om steun te verlenen voor toegang tot de arbeidsmarkt door middel van het behoud van banen van werknemers en zelfstandigen — onder meer via regelingen voor werktijdverkorting —, zelfs als die steun niet met actieve arbeidsmarktmaatregelen wordt gecombineerd, tenzij dergelijke maatregelen door het nationale recht worden opgelegd. De React-EU-middelen worden gebruikt ter ondersteuning van het scheppen van banen en hoogwaardige werkgelegenheid — met name voor mensen in kwetsbare situaties — en ter uitbreiding van maatregelen op het gebied van jongerenwerkgelegenheid in overeenstemming met de versterkte jongerengarantie. Investeringen in onderwijs, opleiding en de ontwikkeling van vaardigheden worden gebruikt om in te spelen op de groene en digitale transities.

De React-EU-middelen dienen ook ter ondersteuning van sociale stelsels die bijdragen tot maatregelen voor sociale inclusie, antidiscriminatie en armoedebestrijding — met bijzondere nadruk op kinderarmoede — en ter verbetering van de gelijke toegang tot sociale diensten van algemeen belang, onder meer voor kinderen, ouderen, personen met een handicap, etnische minderheden en daklozen.

9.   Met uitzondering van de in lid 6 van dit artikel bedoelde technische bijstand en de in lid 5, zevende alinea, van dit artikel bedoelde React-EU-middelen voor het FEAD of het YEI worden de React-EU-middelen gebruikt ter ondersteuning van concrete acties in het kader van de nieuwe thematische doelstelling “de bevordering van het crisisherstel in de context van de COVID-19-pandemie en de sociale gevolgen daarvan en de voorbereiding van een groen, digitaal en veerkrachtig herstel van de economie”, die een aanvulling vormt op de in artikel 9 vermelde thematische doelstellingen.

De in de eerste alinea van dit lid bedoelde thematische doelstelling is uitsluitend beschikbaar voor de programmering van de React-EU-middelen. In afwijking van artikel 96, lid 1, onder b), c) en d), van deze verordening en artikel 8, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1299/2013 wordt ze niet gecombineerd met andere investeringsprioriteiten.

De in de eerste alinea van dit lid bedoelde thematische doelstelling vormt ook de enige investeringsprioriteit voor de programmering en de uitvoering van de React-EU-middelen uit het EFRO en het ESF.

Wanneer een of meer met de in de eerste alinea van dit lid bedoelde thematische doelstelling corresponderende afzonderlijke prioriteitsassen worden vastgesteld in het kader van een bestaand operationeel programma, zijn de in artikel 96, lid 2, onder b), v) en vii), van deze verordening en artikel 8, lid 2, onder b), v) en vi), van Verordening (EU) nr. 1299/2013 vermelde elementen niet vereist voor de beschrijving van de prioriteitsas in het herziene operationele programma.

In het in artikel 96, lid 2, onder d), van deze verordening en artikel 8, lid 2, onder d), van Verordening (EU) nr. 1299/2013 bedoelde herziene financieringsplan wordt de toewijzing van de React-EU-middelen voor het jaar 2021 en — in voorkomend geval — 2022 vastgesteld zonder vaststelling van de bedragen voor de prestatiereserve en zonder uitsplitsing per regiocategorie.

In afwijking van artikel 30, lid 1, van deze verordening worden verzoeken tot wijziging van een door een lidstaat ingediend programma naar behoren gemotiveerd en wordt in het bijzonder aangegeven welke gevolgen de wijzigingen van het programma naar verwachting zullen hebben voor de bevordering van het crisisherstel in de context van de COVID-19-pandemie en de sociale gevolgen daarvan en voor de voorbereiding van een groen, digitaal en veerkrachtig herstel van de economie. Bij die verzoeken wordt het herziene programma gevoegd.

10.   In afwijking van artikel 26, lid 4, kunnen nieuwe specifieke operationele programma’s in het kader van de doelstelling “investeren in groei en werkgelegenheid” door de lidstaten worden opgesteld in het kader van de in lid 9, eerste alinea, van dit artikel bedoelde nieuwe thematische doelstelling. Een ex-ante-evaluatie als bedoeld in artikel 55 is niet vereist.

In afwijking van artikel 96, lid 2, onder a), stelt de motivering — wanneer een dergelijk nieuw operationeel programma wordt vastgesteld — de verwachte gevolgen van het operationele programma vast voor de bevordering van het crisisherstel in de context van de COVID-19-pandemie en de sociale gevolgen daarvan en voor de voorbereiding van een groen, digitaal en veerkrachtig herstel van de economie.

Wanneer een dergelijk nieuw operationeel programma wordt vastgesteld, mogen alleen autoriteiten die reeds zijn aangewezen in het kader van door het EFRO, het ESF en het Cohesiefonds ondersteunde lopende operationele programma’s door de lidstaten worden aangewezen voor de toepassing van artikel 96, lid 5, onder a).

De in lid 2, eerste alinea, onder b), v) en vii), lid 4, lid 6, onder b) en c), en lid 7 van artikel 96 genoemde elementen zijn niet vereist voor een dergelijk nieuw operationeel programma. De in artikel 96, lid 3, genoemde elementen zijn alleen vereist wanneer bijbehorende steun wordt verleend.

In afwijking van artikel 29, leden 3 en 4, en artikel 30, lid 2, stelt de Commissie alles in het werk om nieuwe specifieke operationele programma’s of wijzigingen van een bestaand programma goed te keuren binnen een termijn van 15 werkdagen na de indiening ervan door een lidstaat.

11.   In afwijking van artikel 65, leden 2 en 9, komen uitgaven ten behoeve van concrete acties die worden ondersteund in het kader van de in lid 9, eerste alinea, van dit artikel bedoelde thematische doelstelling in aanmerking voor steun vanaf 1 februari 2020.

12.   In afwijking van artikel 120, lid 3, eerste en tweede alinea, kan een medefinancieringspercentage tot 100 % worden toegepast op de prioriteitsas of -assen die wordt/worden ondersteund door de React-EU-middelen die zijn geprogrammeerd in het kader van de in lid 9, eerste alinea, van dit artikel bedoelde thematische doelstelling. Met verwijzing naar de gemeenschappelijke indicatoren als vastgesteld in de fondsspecifieke voorschriften maken de lidstaten bovendien, in voorkomend geval, gebruik van de door de Commissie ter beschikking gestelde programmaspecifieke indicatoren met betrekking tot COVID-19.

In afwijking van artikel 56, lid 3, en artikel 114, lid 2, zorgen de lidstaten ervoor dat uiterlijk op 31 december 2024 ten minste één evaluatie van het gebruik van de React-EU-middelen is uitgevoerd om de doeltreffendheid, de efficiëntie, het effect en, waar van toepassing, de inclusieve en niet-discriminerende aard ervan, onder meer vanuit genderperspectief, te beoordelen, evenals de wijze waarop ze hebben bijgedragen aan de in lid 9, eerste alinea, van dit artikel bedoelde thematische doelstelling.

13.   De volgende bepalingen zijn niet van toepassing op de React-EU-middelen:

a)

de vereisten inzake thematische concentratie, met inbegrip van de drempels voor duurzame stedelijke ontwikkeling, zoals vastgesteld in deze verordening of in de fondsspecifieke voorschriften, in afwijking van artikel 18;

b)

ex-antevoorwaarden, in afwijking van artikel 19 en de fondsspecifieke voorschriften;

c)

de voorschriften inzake de prestatiereserve en de toepassing van het prestatiekader, in afwijking van respectievelijk artikel 20 en artikel 22;

d)

artikel 65, lid 6, voor concrete acties die van start zijn gegaan vanaf 1 februari 2020, die het crisisherstel in de context van de COVID-19-pandemie en de sociale gevolgen daarvan bevorderen en een groen, digitaal en veerkrachtig herstel van de economie voorbereiden, en die worden ondersteund in het kader van de in lid 9, eerste alinea, van dit artikel bedoelde thematische doelstelling;

e)

de vereisten om een communicatiestrategie op te stellen, in afwijking van artikel 116 en artikel 115, lid 1, onder a).

In afwijking van de vereisten van artikel 12, lid 4, van Verordening (EU) nr. 1299/2013 voor concrete acties die met de React-EU-middelen in het kader van de doelstelling “Europese territoriale samenwerking” worden ondersteund, volstaat samenwerking tussen begunstigden op ten minste twee gebieden.

14.   Bij het uitvoeren van hun verantwoordelijkheden met betrekking tot voorlichting, communicatie en zichtbaarheid overeenkomstig artikel 115, leden 1 en 3, en bijlage XII zorgen de lidstaten en de managementautoriteiten ervoor dat potentiële begunstigden, begunstigden, deelnemers, eindontvangers van financiële instrumenten en het grote publiek zich bewust zijn van het bestaan, het volume en de aanvullende steun van de React-EU-middelen.

De lidstaten en de managementautoriteiten maken de burgers duidelijk dat de betrokken concrete actie wordt gefinancierd in het kader van de respons van de Unie op de COVID-19-pandemie en zorgen voor volledige transparantie, in voorkomend geval met behulp van sociale media.

De verwijzingen naar “fonds”, “fondsen” of “ESI-fondsen” in deel 2.2 van bijlage XII wordt aangevuld met een verwijzing naar “gefinancierd in het kader van de respons van de Unie op de COVID-19-pandemie”, wanneer financiële steun aan concrete acties wordt verleend uit de React-EU-middelen.

(*1)  Verordening (EU) 2020/2094 van de Raad van 14 december 2020 tot vaststelling van een herstelinstrument voor de Europese Unie ter ondersteuning van het herstel in de nasleep van de COVID-19-crisis (PB L 433 van 22.12.2020, blz. 23).”."

2)

Aan artikel 154 wordt de volgende alinea toegevoegd:

“De artikelen 92 bis en 92 ter zijn niet van toepassing op of in het Verenigd Koninkrijk. Verwijzingen naar de lidstaten in die bepalingen mogen niet worden opgevat als verwijzingen naar het Verenigd Koninkrijk.”.

3)

De tekst in de bijlage bij deze verordening wordt ingevoegd als bijlage VII bis.

Artikel 2

De Commissie legt het Europees Parlement en de Raad uiterlijk op 31 maart 2025 een evaluatie van React-EU voor. In die evaluatie wordt informatie opgenomen over de verwezenlijking van de doelstellingen van React-EU, de doeltreffendheid van het gebruik van de React-EU-middelen, de soorten gefinancierde acties, de begunstigden en de eindontvangers van de financiële toewijzingen en de Europese toegevoegde waarde ervan bij de ondersteuning van het economisch herstel.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 23 december 2020.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

D. M. SASSOLI

Voor de Raad

De voorzitter

M. ROTH


(1)  PB C 272 van 17.8.2020, blz. 1.

(2)  Standpunt van 14 oktober 2020 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).

(3)  Standpunt van het Europees Parlement van 16 december 2020 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 22 december 2020.

(4)  Verordening (EU) nr. 1301/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 betreffende het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling en specifieke bepalingen met betrekking tot de doelstelling “Investeren in groei en werkgelegenheid”, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1080/2006 (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 289).

(5)  Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 320).

(6)  Verordening (EU) 2020/460 van het Europees Parlement en de Raad van 30 maart 2020 tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013 en (EU) nr. 508/2014 wat betreft specifieke maatregelen om investeringen in de gezondheidszorgstelsels van de lidstaten en in andere sectoren van hun economieën vrij te maken als antwoord op de COVID-19-uitbraak (Investeringsinitiatief Coronavirusrespons) (PB L 99 van 31.3.2020, blz. 5).

(7)  Verordening (EU) 2020/558 van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2020 tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1301/2013 en (EU) nr. 1303/2013 wat betreft specifieke maatregelen met het oog op uitzonderlijke flexibiliteit bij het gebruik van de Europese structuur- en investeringsfondsen naar aanleiding van de uitbraak van COVID-19 (PB L 130 van 24.4.2020, blz. 1).

(8)  Verordening (EU) 2020/2094 van de Raad van 14 december 2020 tot vaststelling van een herstelinstrument voor de Europese Unie ter ondersteuning van het herstel in de nasleep van de COVID-19-crisis (PB L 433 van 22.12.2020, blz. 23).

(9)  Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).

(10)  PB L 29 van 31.1.2020, blz. 7.

(11)  Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013 van de Raad van 2 december 2013 tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2014-2020 (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 884).

(12)  Besluit 2014/335/EU, Euratom van de Raad van 26 mei 2014 betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Unie (PB L 168 van 7.6.2014, blz. 105).


BIJLAGE

“BIJLAGE VII bis

METHODE VOOR DE TOEWIJZING VAN DE REACT-EU-MIDDELEN — ARTIKEL 92 TER, LID 4

Methode voor de toewijzing van de React-EU-middelen

De React-EU-middelen worden tussen de lidstaten verdeeld op basis van de volgende methode:

1.

Het voorlopige aandeel van elke lidstaat in de React-EU-middelen wordt berekend als de gewogen som van de aandelen die bepaald wordt op grond van de als volgt gewogen criteria:

a)

Een factor van het bbp (weging van 2/3) die wordt verkregen door de volgende stappen toe te passen:

i)

het aandeel van elke lidstaat in het totale verlies van reëel voor seizoen gecorrigeerd bbp — uitgedrukt in EUR — tussen het eerste semester van 2019 en het einde van de toepasselijke referentieperiode voor alle betrokken lidstaten;

ii)

de correctie van de onder i) verkregen aandelen door de aandelen te delen door het bni van de lidstaat per hoofd van de bevolking, uitgedrukt als percentage van het gemiddelde bni per hoofd van de bevolking in de EU-27 (gemiddelde = 100 %).

b)

Een factor van werkloosheid (weging van 2/9), uitgedrukt als het gewogen gemiddelde van:

i)

het aandeel van de lidstaat in het totale aantal werklozen (weging van 3/4) in alle betrokken lidstaten in januari 2020, en

ii)

het aandeel van de lidstaat in de totale stijging van het aantal werklozen (weging van 1/4) tussen januari 2020 en het einde van de toepasselijke referentieperiode voor alle betrokken lidstaten.

c)

Een factor van jeugdwerkloosheid (weging van 1/9), uitgedrukt als het gemiddelde van:

i)

het aandeel van de lidstaat in het totale aantal werkloze jongeren (weging van 3/4) in alle betrokken lidstaten in januari 2020, en

ii)

het aandeel van de lidstaat in de totale stijging van het aantal werkloze jongeren (weging van 1/4) tussen januari 2020 en de toepasselijke referentieperiode voor alle betrokken lidstaten.

Indien het reële voor seizoen gecorrigeerde bbp van een lidstaat — uitgedrukt in EUR — voor de toepasselijke referentieperiode hoger is dan in het eerste semester van 2019, worden de gegevens van die lidstaat uitgesloten van de berekeningen onder a), i).

Indien het aantal werklozen (leeftijdsgroep 15 tot en met 74 jaar) of werkloze jongeren (leeftijdsgroep 15 tot en met 24 jaar) in een lidstaat voor de toepasselijke referentieperiode lager is dan in januari 2020, worden de gegevens van die lidstaat uitgesloten van de berekeningen onder b), ii), en onder c), ii).

2.

De in punt 1 geformuleerde regels mogen niet resulteren in toewijzingen per lidstaat voor de volledige periode van 2021 tot en met 2022 die hoger zijn dan

a)

voor lidstaten waarvan het gemiddeld bni per hoofd van de bevolking (in KKS) voor de periode 2015-2017 meer dan 109 % van het gemiddelde van de EU-27 bedraagt: 0,07 % van hun reële bbp in 2019;

b)

voor lidstaten waarvan het gemiddeld bni per hoofd van de bevolking (in KKS) voor de periode 2015-2017 90 % of minder van het gemiddelde van de EU-27 bedraagt: 2,60 % van hun reële bbp in 2019;

c)

voor lidstaten waarvan het gemiddeld bni per hoofd van de bevolking (in KKS) voor de periode 2015-2017 meer dan 90 % en hoogstens 109 % van het gemiddelde van de EU-27 bedraagt: het percentage wordt verkregen met behulp van een lineaire interpolatie tussen 0,07 % en 2,60 % van hun reële bbp in 2019, resulterend in een proportionele verlaging van het aftoppingspercentage in overeenstemming met de toename van de welvaart.

De bedragen boven het in de onder a) tot en met c) vastgestelde niveau per lidstaat worden herverdeeld in verhouding tot de toewijzingen van alle andere lidstaten waarvan het gemiddelde bni per hoofd van de bevolking (in KKS) minder dan 100 % van het gemiddelde van de EU-27 bedraagt. Het bni per hoofd van de bevolking (in KKS) voor de periode 2015-2017 is het bni dat voor het cohesiebeleid wordt gebruikt bij de onderhandelingen over het MFK 2021-2027.

3.

Voor de berekening van de verdeling van de React-EU-middelen voor het jaar 2021:

a)

voor het bbp is de referentieperiode het eerste semester van 2020;

b)

voor het aantal werklozen en het aantal werkloze jongeren is de referentieperiode het gemiddelde van juni tot en met augustus 2020;

c)

de uit de toepassing van punt 2 resulterende maximale toewijzing wordt vermenigvuldigd met het aandeel van de React-EU-middelen voor het jaar 2021 in de totale React-EU-middelen voor de jaren 2021 en 2022.

Voordat de in de punten 1 en 2 beschreven methode betreffende de React-EU-middelen voor het jaar 2021 wordt toegepast, wordt een bedrag van 100 000 000 EUR en 50 000 000 EUR respectievelijk toegewezen aan Luxemburg en Malta.

Daarnaast wordt aan de ultraperifere regio’s van NUTS-niveau 2 uit de toewijzing een bedrag met een steunintensiteit van 30 EUR per inwoner toegewezen. Die toewijzing zal per regio en per lidstaat worden verdeeld in verhouding tot de totale bevolking van die regio’s. De extra toewijzing voor de ultraperifere regio’s wordt toegevoegd aan de toewijzing die elke ultraperifere regio ontvangt via de verdeling van de nationale begroting.

Het resterende bedrag voor 2021 wordt tussen de lidstaten verdeeld overeenkomstig de in de punten 1 en 2 beschreven methode.

4.

Voor de berekening van de verdeling van de React-EU-middelen voor het jaar 2022:

a)

voor het bbp is de referentieperiode het eerste semester van 2021;

b)

voor het aantal werklozen en het aantal werkloze jongeren is de referentieperiode het gemiddelde van juni tot en met augustus 2021;

c)

de uit de toepassing van punt 2 resulterende maximale toewijzing wordt vermenigvuldigd met het aandeel van de React-EU-middelen voor het jaar 2022 in de totale React-EU-middelen voor de jaren 2021 en 2022.

”.

Top