EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32020R2040

Verordening (EU) 2020/2040 van de Commissie van 11 december 2020 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1881/2006 wat de maximumgehalten aan pyrrolizidinealkaloïden in bepaalde levensmiddelen betreft (Voor de EER relevante tekst)

C/2020/8665

OJ L 420, 14.12.2020, p. 1–4 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 24/05/2023; stilzwijgende opheffing door 32023R0915

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2020/2040/oj

14.12.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 420/1


VERORDENING (EU) 2020/2040 VAN DE COMMISSIE

van 11 december 2020

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1881/2006 wat de maximumgehalten aan pyrrolizidinealkaloïden in bepaalde levensmiddelen betreft

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EEG) nr. 315/93 van de Raad van 8 februari 1993 tot vaststelling van communautaire procedures inzake verontreinigingen in levensmiddelen (1), en met name artikel 2, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 1881/2006 van de Commissie (2) zijn maximumgehalten aan bepaalde verontreinigingen in levensmiddelen vastgesteld.

(2)

Op 8 november 2011 heeft het Wetenschappelijk Panel voor contaminanten in de voedselketen (“het Contam-panel”) van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) een wetenschappelijk advies uitgebracht over de risico’s voor de volksgezondheid in verband met de aanwezigheid van pyrrolizidinealkaloïden in levensmiddelen en diervoeders (3). Het Contam-panel heeft geconcludeerd dat 1,2-onverzadigde pyrrolizidinealkaloïden als genotoxische carcinogenen bij de mens kunnen optreden. Het Contam-panel heeft geconcludeerd dat er een mogelijk gevaar voor de gezondheid bestaat voor die peuters en kinderen die grote consumenten van honing zijn. Naast honing zijn er andere mogelijke bronnen van blootstelling via de voeding aan pyrrolizidinealkaloïden, die het Contam-panel wegens het ontbreken van gegevens niet heeft kunnen kwantificeren. Het panel kwam tot de conclusie dat, hoewel er geen gegevens over het vóórkomen beschikbaar waren, de blootstelling aan pyrrolizidinealkaloïden via pollen, thee, kruidenthee en voedingssupplementen op basis van kruiden mogelijk een risico op zowel acute als chronische effecten bij de consument zou kunnen inhouden.

(3)

In april 2013 heeft de EFSA een oproep tot het indienen van voorstellen gepubliceerd om de concentraties van pyrrolizidinealkaloïden in dierlijke producten, waaronder melk en melkproducten, eieren en vlees en vleesproducten, en in plantaardige producten, waaronder (kruiden)thee en voedingssupplementen, in verschillende regio’s in Europa te onderzoeken. De resultaten van de onderzoeken zijn op 3 augustus 2015 gepubliceerd (4).

(4)

Op 26 augustus 2016 heeft de EFSA een wetenschappelijk verslag over de beoordeling van de blootstelling via de voeding aan pyrrolizidinealkaloïden bij de Europese bevolking gepubliceerd (5), waarin nieuwe gegevens over de aanwezigheid ervan in aanmerking werden genomen. In het verslag werd geconcludeerd dat thee en kruidenthee de belangrijkste veroorzakers van blootstelling van de mens aan pyrrolizidinealkaloïden zijn en dat voedingssupplementen op basis van pollen ook aanzienlijk bijdragen aan die blootstelling. In het verslag werd vastgesteld dat de blootstelling aan pyrrolizidinealkaloïden in verband met de consumptie van honing beperkter was. Ook werd geconcludeerd dat voedingssupplementen op basis van kruiden een significante bijdrage kunnen leveren aan de blootstelling, maar dat er onvoldoende gegevens over het vóórkomen ervan zijn.

(5)

Op 27 juli 2017 heeft de EFSA een verklaring over de risico’s voor de menselijke gezondheid in verband met de aanwezigheid van pyrrolizidinealkaloïden in honing, thee, kruidenthee en voedingssupplementen gepubliceerd (6). Het Contam-panel heeft een nieuw referentiepunt van 237 μg/kg lichaamsgewicht per dag vastgesteld om de carcinogene risico’s van pyrrolizidinealkaloïden te beoordelen en is tot de conclusie gekomen dat er een mogelijk risico voor de gezondheid van de mens bestaat in verband met de blootstelling aan pyrrolizidinealkaloïden, met name voor frequente en grote consumenten van thee en kruidenthee in de algemene bevolking, maar in het bijzonder voor de jongere bevolkingsgroepen.

(6)

De aanwezigheid van pyrrolizidinealkaloïden in deze levensmiddelen kan tot een minimum worden beperkt of worden voorkomen door de toepassing van goede landbouw- en oogstpraktijken. Door de vaststelling van maximumgehalten wordt gewaarborgd dat in alle productiegebieden goede landbouw- en oogstpraktijken worden toegepast om een hoog niveau van bescherming van de menselijke gezondheid te waarborgen. Daarom moeten maximumgehalten worden vastgesteld in levensmiddelen die een significant gehalte aan pyrrolizidinealkaloïden bevatten en derhalve aanzienlijk bijdragen aan de blootstelling van de mens of die van belang zijn voor de blootstelling van kwetsbare bevolkingsgroepen.

(7)

In bepaalde productiegebieden zijn pas onlangs de goede landbouw- en oogstpraktijken ingevoerd of moeten deze nog worden toegepast, en daarom moet een redelijke termijn worden vastgesteld om alle productiegebieden in staat te stellen dergelijke praktijken in te voeren. Voor een volledige toepassing van de goede landbouw- en oogstpraktijken zijn twee groeiseizoenen nodig zodat exploitanten van levensmiddelenbedrijven voldoende aanbod krijgen om levensmiddelen te produceren die voldoen aan de nieuwe eisen van deze verordening.

(8)

Aangezien de onder deze verordening vallende levensmiddelen een lange houdbaarheid hebben van tot drie jaar, is het passend te voorzien in een aanzienlijke overgangsperiode zodat levensmiddelen die vóór de datum van toepassing van deze verordening rechtmatig in de handel zijn gebracht, voldoende lang op de markt kunnen blijven. Een overgangsperiode van 18 maanden is nodig zodat de producten die vóór de datum van de aanvraag zijn geproduceerd, aan de eindverbruiker kunnen worden verkocht.

(9)

Verordening (EG) nr. 1881/2006 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(10)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De bijlage bij Verordening (EG) nr. 1881/2006 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

De in de bijlage genoemde levensmiddelen die vóór 1 juli 2022 rechtmatig in de handel zijn gebracht, mogen tot en met 31 december 2023 op de markt worden aangeboden.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 juli 2022.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 11 december 2020.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula VON DER LEYEN


(1)  PB L 37 van 13.2.1993, blz. 1.

(2)  Verordening (EG) nr. 1881/2006 van de Commissie van 19 december 2006 tot vaststelling van de maximumgehalten aan bepaalde verontreinigingen in levensmiddelen (PB L 364 van 20.12.2006, blz. 5).

(3)  Contam-panel van EFSA, 2011. Scientific Opinion on Pyrrolizidine alkaloids in food and feed. EFSA Journal (2011); 9(11):2406. 134 blz., doi:10.2903/j.efsa. 2011,2406.

(4)  Mulder PPJ, López Sánchez P, These A, Preiss-Weigert A en Castellari M, 2015. Occurrence of Pyrrolizidine Alkaloids in food. EFSA supporting publication 2015:EN-859, 116 blz., http://www.efsa.europa.eu/en/supporting/pub/en-859

(5)  EFSA (Europese Autoriteit voor voedselveiligheid), 2016. Dietary exposure assessment to pyrrolizidine alkaloids in the European population. EFSA Journal 2016;14(8):4572, 50 blz., doi:10.2903/j.efsa.2016,4572.

(6)  Contam-panel van EFSA, 2017. Statement on the risks for human health related to the presence of pyrrolizidine alkaloids in honey, tea, herbal infusions and food supplements. EFSA Journal 2017;15(7):4908, 34 blz., https://doi.org/10.2903/j.efsa.2017,4908


BIJLAGE

In afdeling 8 van de bijlage bij Verordening (EG) nr. 1881/2006 worden de volgende gegevens toegevoegd:

“Levensmiddelen (1)

Maximumgehalte  (*1)

(μg/kg)

8.4

Pyrrolizidinealkaloïden

 

8.4.1

Kruidenthee (gedroogd product)  (*2)  (*3), met uitzondering van de in de punten 8.4.2 en 8.4.4 vermelde kruidenthee

200

8.4.2

Kruidenthee van rooibos, anijs (Pimpinella anisum), citroenmelisse, kamille, tijm, pepermunt, citroenverbena (gedroogd product) en mengsels die uitsluitend bestaan uit deze gedroogde kruiden  (*2)  (*3), met uitzondering van de in punt 8.4.4 vermelde kruidenthee

400

8.4.3

Thee (Camellia sinensis) en gearomatiseerde thee  (*4) (Camellia sinensis) (gedroogd product)  (*3), met uitzondering van de in punt 8.4.4 vermelde thee en gearomatiseerde thee

150

8.4.4

Thee (Camellia sinensis), gearomatiseerde thee  (*4) (Camellia sinensis) en kruidenthee voor zuigelingen en peuters (gedroogd product)

75

8.4.5

Thee (Camellia sinensis), gearomatiseerde thee  (*4) (Camellia sinensis) en kruidenthee voor zuigelingen en peuters (vloeibaar)

1,0

8.4.6

Voedingssupplementen die planten, met inbegrip van extracten  (*2), bevatten, met uitzondering van de in punt 8.4.7 vermelde voedingssupplementen

400

8.4.7

Voedingssupplementen op basis van pollen (39)

Pollen en pollenproducten

500

8.4.8

Bernagiebladeren (vers, bevroren) die voor de eindverbruiker in de handel worden gebracht  (*2)

750

8.4.9

Gedroogde kruiden, met uitzondering van de in 8.4.10 vermelde gedroogde kruiden  (*2)

400

8.4.10

Bernagie, lavas, marjolein en oregano (gedroogd) en mengsels die uitsluitend uit deze gedroogde kruiden bestaan  (*2)

1 000

8.4.11

Komijnzaad

400


(*1)  Het maximumgehalte heeft betrekking op de ondergrens van de som van de volgende 21 pyrrolizidinealkaloïden:

intermedine/lycopsamine, intermedine-N-oxide/lycopsamine-N-oxide;

senecionine/senecivernine, senecionine-N-oxide/senecivernine-N-oxide;

senecifylline, senecifylline-N-oxide;

retrorsine, retrorsine-N-oxide;

echimidine, echimidine-N-oxide;

lasiocarpine, lasiocarpine-N-oxide;

senkirkine;

europine, europine-N-oxide;

heliotrine en heliotrine-N-oxide

en de volgende 14 bijkomstige pyrrolizidinealkaloïden waarvan bekend is dat zij co-elueren met een of meer van de hierboven genoemde 21 pyrrolizidinealkaloïden, waarbij gebruik wordt gemaakt van bepaalde momenteel gebruikte analysemethoden:

indicine, echinatine, rinderine (mogelijke co-elutie met lycopsamine/intermedine);

indicine-N-oxide, echinatine-N-oxide, rinderine-N-oxide (mogelijke co-elutie met lycopsamine-N-oxide/intermedine-N-oxide);

integerrimine (mogelijke co-elutie met senecivernine en senecionine);

integerrimine-N-oxide (mogelijke co-elutie met senecivernine-N-oxide en senecionine-N-oxide);

heliosupine (mogelijke co-elutie met echimidine);

heliosupine-N-oxide (mogelijke co-elutie met echimidine-N-oxide);

spartioidine (mogelijke co-elutie met senecifylline);

spartioidine-N-oxide (mogelijke co-elutie met senecifylline-N-oxide);

usaramine (mogelijke co-elutie met retrorsine);

usaramine N-oxide (mogelijke co-elutie met retrorsine N-oxide).

Pyrrolizidinealkaloïden die individueel en afzonderlijk met de gebruikte analysemethode kunnen worden geïdentificeerd, moet worden gekwantificeerd en in de som worden opgenomen.

(*2)  Onverminderd meer beperkende nationale voorschriften in bepaalde lidstaten betreffende het in de handel brengen van pyrrolizidinealkaloïdehoudende planten.

(*3)  De termen “kruidenthee (gedroogd product)” en “thee (Camellia sinensis) (gedroogd product)” verwijzen naar:

kruidenthee (gedroogd product) van bloemen, bladeren en kruiden, wortels en alle andere delen van de plant (in zakjes of in bulk)/thee (Camellia sinensis) (gedroogd product) van gedroogde bladeren, stelen en bloemen (in zakjes of in bulk) gebruikt voor de bereiding van kruidenthee (vloeibaar product)/thee (vloeibaar product) of

poeder voor kruidenthee/thee. In het geval van poederextracten moet een concentratiefactor van 4 worden toegepast.

(*4)  Gearomatiseerde thee is thee met aroma’s en bepaalde levensmiddeleningrediënten met aromatiserende eigenschappen, zoals gedefinieerd in Verordening (EG) nr. 1334/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 inzake aroma’s en bepaalde voedselingrediënten met aromatiserende eigenschappen voor gebruik in en op levensmiddelen (PB L 354 van 31.12.2008, blz. 34).

Voor thee met vruchten en andere kruiden is artikel 2 van Verordening (EG) nr. 1881/2006 van toepassing.”.


Top