Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32020R2011

Verordening (EU) 2020/2011 van de Europese Centrale Bank van 1 december 2020 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1409/2013 betreffende betalingsstatistieken (ECB/2013/43) (ECB/2020/59)

PB L 418 van 11.12.2020, p. 1–78 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2020/2011/oj

11.12.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 418/1


VERORDENING (EU) 2020/2011 VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK

van 1 december 2020

tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1409/2013 betreffende betalingsstatistieken (ECB/2013/43) (ECB/2020/59)

DE RAAD VAN BESTUUR VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 127, lid 2,

Gezien de statuten van het Europees Stelsel van Centrale Banken en van de Europese Centrale Bank, en met name artikel 5,

Gezien Verordening (EG) nr. 2533/98 van de Raad van 23 november 1998 met betrekking tot het verzamelen van statistische gegevens door de Europese Centrale Bank (1), en met name artikel 5, lid 1, en artikel 6, lid 4,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Gegevens over betalingsstatistieken en statistieken betreffende betalingssystemen die worden verzameld krachtens artikel 2, lid 1, van Verordening (EG) nr. 2533/98, zijn essentieel voor het vaststellen en monitoren van ontwikkelingen in de betalingsmarkten binnen de lidstaten. De Europese Centrale Bank (ECB) verzamelt landspecifieke en vergelijkende betalingsstatistieken, opdat zij haar taak van bevordering van de goede werking van betalingssystemen binnen de Unie kan vervullen en op deze wijze kan bijdragen aan de goede beleidsvoering ten aanzien van het prudentieel toezicht op kredietinstellingen en de stabiliteit van het financiële stelsel.

(2)

Gezien het feit dat betalingen plaatsvinden door middel van betaalinstrumenten en worden verwerkt door betalingssystemen, is het verzamelen van statistische gegevens over betaalinstrumenten noodzakelijk voor het garanderen van de goede werking van de systemen waar de betalingen doorheen worden geleid. Aangezien de standaarden voor betaalinstrumenten worden bepaald door betalingsschema’s, geldt daarnaast dat het verzamelen van statistische gegevens over de werking van betalingsschema’s noodzakelijk is voor de goede werking van die betalingssystemen. Te dien einde verlangt de ECB statistische gegevens op jaarlijkse en halfjaarlijkse basis. Derhalve moet rapportagefrequentie worden verhoogd.

(3)

In het licht van de onderlinge verbondenheid van betaalinstrumenten en betalingssystemen is de goede werking van betalingssystemen afhankelijk van het vertrouwen van het publiek in betaalinstrumenten. Financieel verlies als gevolg van fraude ondermijnt het vertrouwen van het publiek in betaalinstrumenten en daarom is het belangrijk maatregelen te nemen die ervoor zorgen dat betaalinstrumenten veilig zijn en dat de gebruikers ervan en de betalingssystemen waar deze betalingen doorheen worden geleid, ook veilig zijn. Het is dan ook gerechtvaardigd om toezicht te houden op de omvang van de fraude en de middelen waarmee deze fraude wordt gepleegd, teneinde de veiligheid, beveiliging en doeltreffendheid van deze instrumenten te waarborgen en zo de goede werking ervan te verzekeren.

(4)

Richtlijn (EU) 2015/2366 van het Europees Parlement en de Raad (2) verplicht de lidstaten ervoor te zorgen dat betalingsdienstaanbieders hun bevoegde autoriteiten ten minste jaarlijks statistische gegevens over fraude met verschillende betaalmiddelen verstrekken. In de EBA-richtsnoeren inzake de rapportagevereisten voor gegevens over fraude (3) is gedetailleerde informatie opgenomen over deze statistische gegevens en over de geaggregeerde gegevens die de bevoegde autoriteiten moeten delen met de EBA en de ECB. Aangezien de EBA-richtsnoeren de nadruk leggen op de rapportage van gegevens die voornamelijk voor toezichtsdoeleinden relevant zijn, moet ervoor worden gezorgd dat de ECB met de haar ter beschikking staande statistische gegevens haar toezichttaken doeltreffend kan uitvoeren, bijvoorbeeld door nauwkeurig toezicht te houden op de ontwikkelingen in nieuwe betalingsdiensten, het formuleren van beleid op het gebied van snel ontwikkelende retailbetalingsmarkten en het beoordelen van de mate van veiligheid en doeltreffendheid van betaalinstrumenten om de specifieke risico’s (bv. financiële en operationele risico’s) in verband met de afzonderlijke betalingsschema’s te beperken. Bijgevolg moet een meer gedetailleerde rapportage van gegevens over fraude worden verlangd. Informatieplichtigen moeten derhalve niet alleen de statistische gegevens over fraude per betaalinstrument (bv. op kaarten gebaseerde betaalinstrumenten, overmakingen, automatische afschrijvingen) rapporteren, zoals bepaald in de EBA-richtsnoeren, maar moeten ook meer gedetailleerde gegevens rapporteren over betalingskanalen, betalingsschema’s, grensoverschrijdende op kaarten gebaseerde betalingstransacties en landenuitsplitsingen. Om de rapportagevereisten voor informatieplichtigen te vereenvoudigen, moet de rapportagefrequentie in overeenstemming zijn met de rapportagefrequentie in het kader van de EBA-richtsnoeren.

(5)

Om dezelfde redenen en met het oog op een consistente rapportage moeten de in Verordening (EU) nr. 1409/2013 van de Europese Centrale Bank (ECB/2013/43) (4) neergelegde definities en methodologie worden aangepast aan de in Richtlijn (EU) 2015/2336 neergelegde definities en methodologie, voor zover van toepassing voor ESCB-taken.

(6)

Meer in het algemeen dient bij de methodologie voor het verzamelen van statistische gegevens over betalingen en betalingssystemen rekening te worden gehouden met de ontwikkelingen in het rechtskader voor de regulering van betalingen binnen de Unie. Een eventuele hervorming van de regulering van betalingen in de Unie moet daarom worden weergegeven in de methodologie voor het verzamelen van statistische gegevens over dergelijke betalingen. Dienovereenkomstig moet ook rekening worden gehouden met de bepalingen in Richtlijn (EU) 2015/2366 met betrekking tot aanvullende betalingsdiensten, betalingsinitiatiediensten, rekeninginformatiediensten en de vergunningverlening aan en het toezicht op nieuwe soorten betalingsdienstaanbieders, betalingsinitiatiedienstaanbieders en rekeninginformatiedienstaanbieders, om ervoor te zorgen dat de statistische gegevens over betalingen en betalingssystemen volledig zijn. Daarom moeten gegevens worden verzameld over de activiteiten van deze nieuwe betalingsdienstaanbieders en in het bijzonder over de diensten die zij verlenen om te begrijpen welke rol zij spelen in de economie. De bestaande rapportageverplichtingen moeten daarom worden uitgebreid met informatie over de activiteiten van deze nieuwe typen betalingsdienstaanbieders en met informatie over sterke cliëntauthenticatie, inclusief eventuele vrijstellingen van de toepassing ervan, zodat het Europees Stelsel van centrale banken in staat is zijn onafhankelijke toezichthoudende taken te vervullen.

(7)

Om grensoverschrijdende handel te monitoren en de algehele kwaliteit van de informatie die nodig is voor de opstelling van de betalingsbalansstatistieken, te verbeteren, met name over de posten reizen, vervoer, onlinehandel in goederen en diensten (e-commerce), zijn nadere details inzake op kaarten gebaseerde betalingen vereist. Het verzamelen van statistische gegevens over de activiteitensector van de handelaar, door middel van de categoriecode voor handelaren (merchant category code — MCC), en het verzamelen van op kaarten gebaseerde betalingstransacties maken een diepgaande analyse van internationale betalingstransacties en een accurate allocatie van betalingen aan de verschillende categorieën van goederen en diensten mogelijk. Om dezelfde reden moeten de informatieplichtigen worden verplicht deze statistieken elk kwartaal en binnen kortere termijnen te rapporteren, teneinde hun relevantie en nut te vergroten en bij te dragen aan een verzameling van betalingsbalansstatistieken op kwartaalbasis.

(8)

Door te waarborgen dat de meest relevante informatie door middel van doeltreffende methoden wordt verzameld, kunnen nauwkeurige statistieken worden opgesteld. Een grotere rapportagefrequentie en een meer gedetailleerde geografische uitsplitsing van de betalingsstatistieken is daarom noodzakelijk ter verbetering van beoordeling van de kortetermijnontwikkelingen in de economische activiteit, met inbegrip van de particuliere consumptie op kwartaalbasis die een centrale component van de raming van het bruto binnenlands product vormt.

(9)

In het licht van het evenredigheidsbeginsel moet het mogelijk zijn voor de nationale centrale banken (NCB’s) om onder bepaalde voorwaarden vrijstelling te verlenen aan informatieverplichtingen van bepaalde in deze verordening neergelegde rapportageverplichtingen, indien een dergelijke vrijstelling een effectieve taakvervulling van het ESCB niet in de weg staat. Met name dienen NCB's de bevoegdheid te hebben om de noodzakelijke statistisch gegevens over betalingen te verzamelen via de betrokken nationale bevoegde autoriteit (NBA) die reeds gegevens over de informatieplichtigen verzamelt, overeenkomstig de lokale samenwerkingsafspraken. Ook moet het mogelijk zijn dat vertrouwelijke statistische gegevens over fraude die in het kader van deze verordening wordt verzameld, aan een NBA wordt doorgegeven om de gegevensverzameling uit hoofde van Richtlijn (EU) 2015/2366 te vergemakkelijken, op voorwaarde dat de regels voor de bescherming en het gebruik van vertrouwelijke statistische gegevens van Verordening (EG) nr. 2533/98 worden nageleefd.

(10)

De Europese Commissie werd geraadpleegd over de wijziging van de in Verordening (EU) nr. 1409/2013 (ECB/2013/43) neergelegde statistische vereisten overeenkomstig artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 2533/98.

(11)

Om de informatieplichtigen voldoende tijd te geven om zich voor te bereiden, zal de eerste rapportage niet eerder ingaan dan na het verstrijken van een periode van ten minste twaalf maanden te rekenen vanaf de vaststellingsdatum van deze verordening.

(12)

Derhalve moet Verordening (EU) nr. 1409/2013 (ECB/2013/43) dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Wijzigingen van Verordening (EU) nr. 1409/2013 (ECB/2013/43)

Verordening (EU) nr. 1409/2013 (ECB/2013/43) wordt als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

a)

punt b) wordt vervangen door:

“b)

“betalingsdienstaanbieder”, “betalingsinstelling”, “betalingssysteem” en “betalingstransactie” hebben dezelfde betekenis als gedefinieerd in artikel 4 van Richtlijn (EU) 2015/2366 van het Europees Parlement en de Raad (*1);

(*1)  Richtlijn (EU) 2015/2366 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 betreffende betalingsdiensten in de interne markt, houdende wijziging van de Richtlijnen 2002/65/EG, 2009/110/EG en 2013/36/EU en Verordening (EU) nr. 1093/2010 en houdende intrekking van Richtlijn 2007/64/EG (PB L 337 van 23.12.2015, blz. 35).”;"

b)

het volgende punt e) wordt toegevoegd:

“e)

“betalingsdienst”: een in bijlage I bij Richtlijn (EU) 2015/2366 vermelde bedrijfswerkzaamheid of een in artikel 4, lid 3, onder a), van deze verordening vermelde dienst.”.

2)

Artikel 2 wordt vervangen door:

Artikel 2

Werkelijke populatie van informatieplichtigen

De werkelijke populatie van informatieplichtigen bestaat uit betalingsdienstaanbieders (waaronder uitgevers van elektronisch geld) en exploitanten van betalingssystemen.”.

3)

In artikel 3 wordt lid 1 vervangen door:

“1.   De werkelijke populatie van informatieplichtigen bedoeld in lid 2, rapporteert statistische gegevens aan de NCB van de lidstaat waarin de betrokken informatieplichtige ingezetene is, ofwel rechtstreeks ofwel via de betrokken nationale bevoegde autoriteit op basis van lokale samenwerkingsafspraken, zoals beschreven in bijlage III, daarbij rekening houdend met de verduidelijkingen en definities in bijlagen I en II. Deze informatieplichtigen rapporteren de vereiste statistische gegevens in overeenstemming met de minimumnormen in bijlage IV”.

4)

Artikel 4 wordt vervangen door:

Artikel 4

Vrijstellingen

1.   Bij het verlenen van vrijstellingen aan informatieplichtigen nemen NCB’s het evenredigheidsbeginsel in acht.

2.   NCB’s kunnen onder de in de leden 3 en 4 genoemde voorwaarden aan de volgende informatieplichtigen vrijstelling verlenen van de in artikel 3, lid 1, neergelegde rapportagevereisten:

a)

betalingsinstellingen, wanneer zij voldoen aan de voorwaarden van artikel 32, leden 1 en 2, van Richtlijn (EU) 2015/2366;

b)

instellingen voor elektronisch geld, wanneer zij voldoen aan de voorwaarden van artikel 9, leden 1 en 2, van Richtlijn 2009/110/EG;

c)

andere betalingsdienstaanbieders dan die als bedoeld onder a) en b), wanneer zij voldoen zowel aan de voorwaarden van artikel 31, leden 1 en 2, van Richtlijn (EU) 2015/2366 als aan de voorwaarden van artikel 9, leden 1 en 2, van Richtlijn 2009/110/EG.

Voor de toepassing van de eerste alinea kunnen de NCB’s vrijstellingen verlenen ongeacht of de informatieplichtigen zijn ontheven of vrijgesteld van de prudentiële vereisten krachtens het nationale recht tot omzetting van Richtlijn (EU) 2015/2366 en Richtlijn 2009/110/EG.

3.   NCB’s mogen overeenkomstig lid 4 vrijstelling verlenen aan de informatieplichtigen bedoeld in lid 2, wanneer een van de volgende voorwaarden van toepassing is:

a)

de totale waarde, waaraan is bijgedragen door alle betalingsdienstaanbieders die voor een dergelijke vrijstelling in aanmerking zouden kunnen komen, bedraagt voor elk van de volgende betalingsdiensten op nationaal niveau niet meer dan 5 %:

i)

overboekingen (verzonden),

ii)

automatische afschrijvingen (verzonden),

iii)

op kaarten gebaseerde betalingstransacties (verzonden en ontvangen),

iv)

geldopnames met op kaarten gebaseerde betaalinstrumenten,

v)

elektronisch-geldbetalingstransacties (verzonden),

vi)

cheques (verzonden),

vii)

geldoverdrachten,

viii)

andere betalingsdiensten (verzonden),

ix)

betalingsinitiatiediensten,

x)

overige, niet in Richtlijn (EU) 2015/2366 opgenomen diensten (verzonden);

b)

het totale aantal cliënten, waaraan is bijgedragen door alle betalingsdienstaanbieders die voor dergelijke vrijstelling in aanmerking zouden kunnen komen, van rekeninginformatiediensten bedraagt op nationaal niveau niet meer dan 5 %.

Voor de toepassing van punt a) bedraagt de cumulatieve totale waarde, waaraan is bijgedragen door alle betalingsdienstaanbieders die voor een dergelijke vrijstelling in aanmerking zouden kunnen komen, van de in dat punt opgenomen diensten op nationaal niveau niet meer dan 5 %.

Voor de toepassing van dit lid mogen de NCB’s enkel vrijstellingen verlenen wanneer de rapportagelast onevenredig zou zijn gezien de grootte van dergelijke informatieplichtigen.

4.   Informatieplichtigen waaraan een uit hoofde van de leden 2 en 3 vrijstelling is verleend, rapporteren de statistische gegevens overeenkomstig bijlage III, tabellen 4b en 5b.

5.   NCB’s verifiëren jaarlijks of de voorwaarden van de leden 2 en 3 worden nageleefd en zodanig op tijd dat met ingang van het begin van het tweede daaropvolgende kalenderjaar een vrijstelling zo nodig kan worden toegekend of ingetrokken. Deze verificatie wordt gebaseerd op de relevante rapportageperioden voor de twaalf maanden onmiddellijk voorafgaande aan de referentieperiode waarin de beoordeling werd uitgevoerd.

6.   Indien een NCB uit hoofde van dit artikel een vrijstelling verleent, stelt zij de ECB bij de gegevensrapportage daarvan in kennis op het moment dat zij de gegevens overeenkomstig artikel 6 rapporteert.

7.   De ECB publiceert een lijst van entiteiten waaraan op grond van dit artikel door de NCB’s een vrijstelling is verleend.”.

5)

Artikel 6 wordt vervangen door:

Artikel 6

Tijdigheid

1.   De NCB’s geven de overeenkomstig bijlage III gerapporteerde statistische gegevens op kwartaal-, halfjaar- of jaarbasis door aan de ECB en wel op de volgende wijze:

a)

in geval van rapportage op kwartaalbasis worden de in bijlage III, tabel 9, opgenomen statistische gegevens doorgegeven aan het einde van de laatste werkdag van de tweede maand volgende op het einde van het betreffende kwartaal;

b)

in geval van rapportage op halfjaarlijkse basis worden de in bijlage III, tabellen 1, 2, 3, 4a, 5a, 6, 7 en 8 opgenomen statistische gegevens voor de periode januari tot en met juni doorgegeven aan het einde van de laatste werkdag van de novembermaand volgende op het einde van de eerste helft van het jaar waarop die gegevens betrekking hebben. Statistische gegevens voor de periode juli tot en met december worden doorgegeven aan het einde van de laatste werkdag van de meimaand volgende op het einde van de tweede helft van het jaar waarop die gegevens betrekking hebben;

c)

in geval van rapportage op jaarbasis worden de in bijlage III, tabellen 4b en 5b opgenomen statistische gegevens met een halfjaarlijkse uitsplitsing doorgegeven aan het einde van de laatste werkdag van de meimaand volgende het jaar waarop die gegevens betrekking hebben;

2.   De NCB’s stellen duidelijke rapportagetermijn voor informatieplichtigen vast. Deze rapportagetermijnen vermelden op heldere wijze de frequentie waarmee informatieplichtigen moeten rapporteren aan NCB's en verzekeren dat NCB's in staat zijn de in lid 1 genoemde rapportagetermijnen ten aanzien van de ECB te respecteren.”.

6)

Het volgende artikel 8 bis wordt ingevoegd:

Artikel 8 bis

Eerste rapportage van statistische gegevens per kwartaal, halfjaar of jaar

1.   De rapportage door de NCB’s aan de ECB van statistische kwartaal- en halfjaargegevens begint met de kwartaalgegevens voor Q1 van 2022 voor eind mei 2022 en de halfjaargegevens voor H1 van 2022 voor eind november 2022.

2.   De rapportage door de NCB’s aan de ECB van geaggregeerde jaarlijkse statistische gegevens met een halfjaarlijkse uitsplitsing en die betrekking hebben op informatieplichtigen waaraan uit hoofde van artikel 4, leden 2 en 3, vrijstelling is verleend, begint met de referentieperiodes H1 en H2 van 2022 voor eind mei 2023.”.

7)

Bijlagen I, II en III bij Verordening (EU) nr. 1409/2013 (ECB/2013/43) worden vervangen door de bijlagen I, II en III bij deze verordening.

Artikel 2

Slotbepalingen

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie. Deze verordening wordt toegepast met ingang van 1 januari 2022.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in de lidstaten overeenkomstig de Verdragen.

Gedaan te Frankfurt am Main, 1 december 2020.

Voor de Raad van bestuur van de ECB

De president van de ECB

Christine LAGARDE


(1)   PB L 318 van 27.11.1998, blz. 8.

(2)  Richtlijn (EU) 2015/2366 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 betreffende betalingsdiensten in de interne markt, houdende wijziging van de Richtlijnen 2002/65/EG, 2009/110/EG en 2013/36/EU en Verordening (EU) nr. 1093/2010 en houdende intrekking van Richtlijn 2007/64/EG (PB L 337 van 23.12.2015, blz. 35).

(3)  EBA-richtsnoeren inzake de rapportagevereisten voor gegevens over fraude uit hoofde van artikel 92, lid 2, PSD, EBA/GL/2018/05.

(4)  Verordening (EU) nr. 1409/2013 van de Europese Centrale Bank van 28 november 2013 betreffende betalingsstatistieken (ECB/2013/43) (PB L 352 van 24.12.2013, blz. 18).


BIJLAGE I

ALGEMENE STRUCTUUR VAN BETALINGSSTATISTIEKEN

DEEL I

Overzicht

Deel 1.1   Tabellenoverzicht

1.

De Europese Centrale Bank (ECB) stelt betalingsstatistieken samen door middel van specifieke geharmoniseerde gegevensverzamelingen die door iedere nationale centrale bank (NCB) op nationaal niveau worden beheerd. De gegevensverzameling wordt gestructureerd in de vorm van de hierna beschreven negen tabellen met nationale gegevens van iedere lidstaat die de euro als munt heeft (hierna “eurogebiedlidstaat” genoemd). Tabellen 1, 2, 3, 4, 5, 6 en 9 moeten worden gerapporteerd door betalingsdienstaanbieders, terwijl tabellen 7 en 8 moeten worden gerapporteerd door exploitanten van betaalsystemen. Er zijn twee versies van tabellen 4 en 5, waarvan er slechts één moet worden gerapporteerd. Tabellen 4a en 5a moeten worden gerapporteerd door alle betalingsdienstaanbieders waaraan uit hoofde van artikel 4 een vrijstelling is verleend, terwijl informatieplichtigen waaraan uit hoofde van artikel 4, leden 2 en 3, een vrijstelling is verleend de statistische gegevens in de tabellen 4b en 5b moeten rapporteren.

Tabel

Beschrijving belangrijkste kenmerken

Tabel 1:

Instellingen die betalingsdiensten aanbieden aan niet-monetaire financiële instellingen (niet-MFI’s)

Uitsplitsingen naar aantal girale deposito’s, aantal betaalrekeningen, aantal elektronisch-geldrekeningen en uitstaande waarde van door kredietinstellingen, instellingen voor elektronisch geld, betalingsinstellingen en overige betalingsdienstaanbieders en uitgevers van elektronisch geld uitgegeven opslagmedia voor elektronisch geld. Daarnaast worden uitsplitsingen opgenomen van het aantal cliënten van rekeninginformatiedienstaanbieders en het aantal rekeningen waar rekeninginformatiedienstverleners toegang tot hebben. Het aantal rekeningen dat toegankelijk is voor rekeninginformatiedienstaanbieders wordt gerapporteerd door de rekeninghoudende betalingsdienstaanbieder, terwijl de rekeninginformatiedienstaanbieder het aantal cliënten rapporteert.

Tabel 2:

Kaartfuncties

Aantal kaarten dat in het land ingezeten betalingsdienstaanbieders uitgegeven hebben. Gegevens op kaarten worden samengesteld met een uitsplitsing naar functie van de kaart en binnen de functie van de kaart met een uitsplitsing naar betaalkaartsysteem

Tabel 3:

Kaarten accepterende apparatuur

Aantal terminals dat in het land ingezeten betalingsdienstaanbieders ter beschikking hebben gesteld. Gegevens op terminals maken een onderscheid tussen geldautomaten, verkooppuntterminals (POS-terminals) en kaartterminals voor elektronisch geld en tussen terminalfuncties.

Tabel 4a:

Betalingstransacties met niet-MFI’s

Aantal en waarde van door-MFI’s via in het land ingezeten betalingsdienstaanbieders verzonden en ontvangen betalingstransacties, uitgesplitst naar transacties op afstand of niet op afstand. Transacties worden samengesteld per betalingsdienst, initiatiekanaal en binnen betalingsschema's met een uitsplitsing naar sterke cliëntauthenticatie (SCA) en niet-sterke cliëntauthenticatie (niet-SCA). Voor via niet-SCA geauthentiseerde transacties worden de redenen voor authenticatie via niet-SCA vermeld.

Tabel 4b:

Betalingstransacties met niet-MFI’s door informatieplichtigen waaraan een vrijstelling is verleend

Aantal en waarde van betalingstransacties die niet-MFI’s via in het land ingezeten betalingsdienstaanbieders hebben verzonden en ontvangen, uitgesplitst naar transacties op afstand of niet op afstand. Transacties worden samengesteld per betalingsdienst, initiatiekanaal en met een uitsplitsing naar sterke cliëntauthenticatie (SCA) en niet-sterke cliëntauthenticatie (niet-SCA) met vermelding van redenen voor het gebruik van niet-SCA. Tabel 4b wordt alleen gerapporteerd door informatieplichtigen waaraan een vrijstelling is verleend.

Tabel 5a:

Frauduleuze betalingstransacties met niet-MFI’s

Aantal en waarde van door niet-MFI’s via in het land ingezeten betalingsdienstaanbieders verzonden en ontvangen frauduleuze betalingstransacties. Transacties worden samengesteld per betalingsdienst, initiatiekanaal en binnen betalingsschema's met een uitsplitsing naar fraudeoorzaak en een uitsplitsing tussen sterke cliëntauthenticatie (SCA) en niet-sterke cliëntauthenticatie (niet-SCA) en de redenen voor het gebruik van niet-SCA. Voor via niet-SCA geauthentiseerde transacties worden de redenen voor authenticatie via niet-SCA vermeld

Tabel 5b:

Frauduleuze betalingstransacties met niet-MFI’s gerapporteerd door informatieplichtigen waaraan een vrijstelling is verleen

Aantal en waarde van door niet-MFI’s via in het land ingezeten betalingsdienstaanbieders verzonden en ontvangen frauduleuze betalingstransacties. Transacties worden samengesteld per betalingsdienst, initiatiekanaal en authenticatiemethode, de uitsplitsing naar SCA en niet-SCA worden verder uitgesplitst naar oorzaak van de fraude en, voor de uitsplitsing naar niet-SCA, naar reden voor authenticatie via niet-SCA Tabel 5b wordt alleen gerapporteerd door informatieplichtigen waaraan een vrijstelling is verleend.

Tabel 6:

Betalingstransacties met niet-MFI’s per soort terminal

Aantal en waarde van door niet-MFI’s via betalingsdienstaanbieders verzonden betalingstransacties. Transacties worden samengesteld per soort terminal in kwestie met een geografische uitsplitsing. Aantal en waarde van OTC-geldopnames of OTC-geldstortingen worden ook opgenomen, net als het aantal en de waarde van contante voorschotten aan verkooppuntterminals (POS-terminals).

Tabel 7:

Deelname aan geselecteerde betalingssystemen

Aantal deelnemers aan elk betalingssysteem in het land, onderscheiden naar directe en indirecte deelnemers en binnen directe deelnemers met een uitsplitsing naar soort instelling

Tabel 8:

Door geselecteerde betalingssystemen verwerkte betalingen

Aantal en waarde van door elk betalingssysteem in het land verwerkte betalingstransacties, zulks per betalingsdienst en met geografische uitsplitsing

Tabel 9:

Kwartaalrapportage van betalingstransacties met niet-MFI’s

Aantal en waarde van door niet-MFI’s verzonden betalingstransactie. Transacties worden samengesteld per betalingsdienst en initiatiekanaal. Op kaarten gebaseerde betalingstransacties worden verder uitgesplitst naar de categoriecode voor handelaren (mercant category code MCC).

Deel 1.2   Soorten gegevens

1.

Standengegevens, zoals bedoeld in de tabellen 1, 2, 3 en 7, verwijzen naar het einde van een periode, d.w.z. posities op de laatste werkdag van de referentieperiode. De indicatoren betreffende de uitstaande waarde van opslagmedia voor elektronisch geld worden samengesteld in euro en betreffen in alle valuta luidende betalingsmedia.

2.

Stroomgegevens, zoals bedoeld in de tabellen 4, 5, 6, 8 en 9 betreffen gedurende de periode geaccumuleerde betalingstransacties, d.w.z. totaal voor de referentieperiode. De indicatoren voor de waarde van transacties worden in euro samengesteld en betreffen in alle valuta luidende betalingstransacties.

Deel 1.3   Consolidatie binnen hetzelfde nationale grondgebied

1.

Voor elke eurogebiedlidstaat bestaat de populatie van informatieplichtigen uit betalingsdienstaanbieders en exploitanten van betalingssystemen.

2.

Betalingsdienstaanbieders zijn instellingen met rechtspersoonlijkheid de opgericht en gevestigd zijn op het grondgebied van dat land, met inbegrip van dochterondernemingen van buiten dat grondgebied gevestigde moedermaatschappijen, en bijkantoren van instellingen die hun hoofdkantoor buiten dat grondgebied hebben.

a)

Dochterondernemingen zijn afzonderlijke rechtspersoonlijkheid bezittende entiteiten waarin een andere entiteit een meerderheidsbelang of een belang van 100% heeft.

b)

Bijkantoren zijn juridisch onzelfstandige geen rechtspersoonlijkheid bezittende entiteiten die volledig eigendom zijn van de moederonderneming.

3.

Voor statistische doeleinden zijn binnen de nationale grenzen de volgende beginselen van toepassing voor de consolidatie van betalingsdienstaanbieders.

a)

Indien een moedermaatschappij en haar dochterondernemingen op hetzelfde nationale grondgebied gevestigde betalingsdienstaanbieders zijn, is het de moedermaatschappij toegestaan in haar statistische rapportages de werkzaamheden van deze dochterondernemingen te consolideren. Dit geldt slechts indien de moedermaatschappij en haar dochterondernemingen als hetzelfde type betalingsdienstaanbieder zijn geclassificeerd.

b)

Indien een instelling bijkantoren op het grondgebied van andere eurogebiedlidstaten heeft, beschouwt de maatschappelijke zetel of het hoofdkantoor in een gegeven eurogebiedlidstaat deze bijkantoren als ingezetenen van de andere eurogebiedlidstaten. Een in een eurogebiedlidstaat gevestigd bijkantoor beschouwt daarentegen de maatschappelijke zetel of het hoofdkantoor of andere bijkantoren van dezelfde instelling die zijn gevestigd op het grondgebied van andere eurogebiedlidstaten als ingezetenen van de andere eurogebiedlidstaten.

c)

Indien een instelling bijkantoren buiten het grondgebied van de eurogebiedlidstaten heeft, beschouwt de maatschappelijke zetel of het hoofdkantoor in een gegeven eurogebiedlidstaat deze bijkantoren als ingezetenen van het buitenland. Een in een eurogebiedlidstaat gevestigd bijkantoor beschouwt daarentegen de maatschappelijke zetel of het hoofdkantoor of andere bijkantoren van dezelfde instelling die zijn gevestigd buiten het grondgebied van andere eurogebiedlidstaten als ingezetenen van het buitenland.

4.

Voor statistische doeleinden is grensoverschrijdende consolidatie van betalingsdienstaanbieders niet toegestaan.

5.

Indien een exploitant van een betalingssysteem verantwoordelijk is voor een aantal op hetzelfde grondgebied gevestigde betalingssystemen, worden statistieken voor elk betalingssysteem apart gerapporteerd.

6.

In offshore financiële centra gevestigde instellingen worden voor statistische doeleinden behandeld als ingezetenen van het grondgebied waar deze centra zijn gevestigd.

DEEL 2

Specifieke kenmerken in de tabellen 2 tot en met 9

Deel 2.1   Kaartfuncties (tabel 2)

1.

Indien een “kaart met een betalingsfunctie (met uitzondering van kaarten die slechts een elektronisch-geldfunctie hebben)” meerdere functies heeft, wordt de kaart in elke toepasselijke subcategorie meegeteld. Derhalve kan het totaal aantal kaarten met een betalingsfunctie kleiner zijn dan de som van alle subcategorieën. Ter vermijding van dubbeltelling dienen subcategorieën niet opgeteld te worden.

2.

Binnen elke betalingsfunctie (d.w.z. debetfunctie, vertraagde debetfunctie en kredietfunctie) worden op kaarten gebaseerde betaalinstrumenten uitgesplitst naar het betaalkaartsysteem waaronder ze zijn uitgegeven. Betaalinstrumenten met co-badging worden in ieder toepasselijk schema meegeteld. Derhalve kan het totaal aantal kaarten per betalingsfunctie kleiner zijn dan de som van deze kaarten per betaalkaartsysteem. Om dubbeltelling te voorkomen dienen kaarten per betaalkaartsysteem niet gecombineerd te worden.

3.

“Kaarten met een vertraagde debetfunctie” (delayed debit card) moet worden gerapporteerd als een “kredietkaart” indien de specifieke “vertraagde kredietfunctie” niet kan worden geïdentificeerd. Dezelfde redenering is van toepassing op de rapportage van transacties met een kaart met vertraagde kredietfunctie.

4.

Een “kaart met een elektronisch-geldfunctie” kan ofwel een “kaart zijn waarop direct elektronisch geld kan worden opgeslagen” of een “kaart die toegang verschaft tot op elektronisch-geldrekeningen opgeslagen elektronisch geld”. Derhalve is het totaal aantal kaarten met een elektronisch-geldfunctie de som van twee subcategorieën.

5.

Het totaal aantal door ingezeten betalingsdienstaanbieders uitgegeven kaarten wordt apart opgevoerd onder “totaal aantal kaarten (ongeacht het aantal kaartfuncties)”. Deze indicator hoeft niet noodzakelijkerwijze de som te zijn van “kaarten met een cashfunctie”, “kaarten met een betalingsfunctie” en “kaarten met een elektronisch-geldfunctie”, aangezien deze categorieën elkaar mogelijkerwijs niet uitsluiten.

6.

De indicator “kaart met een gecombineerde debet-, cash- en een elektronisch-geldfunctie” betreft een door een betalingsdienstaanbieder uitgegeven kaart die een gecombineerde cash-, debet- en elektronisch-geldfunctie heeft. Daarnaast wordt de kaart in elke van de volgende subcategorieën opgevoerd:

a)

“debetkaarten”;

b)

“kaarten met een cashfunctie”

c)

“kaarten met een elektronisch-geldfunctie”.

7.

Een kaart met gecombineerde functies wordt in elk van de betrokken subcategorieën opgevoerd.

8.

Kaartentelling aan de kant van de kaartuitgifte geschiedt ongeacht ingezetenschap van een kaarthouder of de locatie van de rekening waaraan de kaart gekoppeld is.

9.

Ieder land rapporteert het aantal kaarten dat in het land ingezeten betalingsdienstaanbieders hebben uitgegeven.

10.

Kaarten in omloop worden opgenomen, ongeacht de uitgiftedatum of het daadwerkelijke gebruik.

11.

Door betaalkaartsystemen uitgegeven kaarten, d.w.z. betaalkaartsystemen met drie of vier partijen, worden opgenomen.

12.

Kaarten met verstreken geldigheidsduur of ingetrokken kaarten worden niet opgenomen.

13.

Door handelaren uitgegeven kaarten, d.w.z. detailhandelkaarten, worden niet opgenomen, tenzij deze kaarten in samenwerking met een betalingsdienstaanbieder zijn uitgegeven, d.w.z. het betreft onder meer dan één merknaam uitgegeven kaarten.

Deel 2.2   Apparaat dat kaarten accepteert (tabel 3)

1.

Alle fysieke terminals waaraan transacties worden geaccepteerd door ingezeten betalingsdienstaanbieders worden opgenomen, met inbegrip van alle zich in het rapporterende land bevindende terminals en zich buiten het rapporterende land bevindende terminals.

2.

Terminals waaraan transacties worden geaccepteerd door in het buitenland gevestigde bijkantoren en/of dochterondernemingen van de betalingsdienstaanbieder, worden niet door de moeder-betalingsdienstaanbieder opgevoerd, maar door de bijkantoren en/of dochterondernemingen zelf.

3.

Elke terminal wordt apart geteld, zelfs indien op één locatie van de handelaar meerdere terminals van hetzelfde type aanwezig zijn.

4.

Geldautomaten met meer dan één functie worden in iedere toepasselijke subcategorie meegeteld. Derhalve kan het totaal aantal geldautomaten kleiner zijn dan de som van de subcategorieën. Ter vermijding van dubbeltelling dienen subcategorieën niet opgeteld te worden.

5.

Verkooppuntterminals (POS-terminals) worden uitgesplitst naar “EFTPOS-terminals” en binnen deze uitsplitsing naar “EFTPOS-terminals die contactloze betalingen accepteren” en “EFTPOS-terminals die kaarttransacties met elektronisch geld accepteren”. Deze subcategorieën moeten worden opgeteld omdat ze elkaar niet uitsluiten.

6.

Indien kaartterminals voor elektronisch geld meer dan één functie hebben, worden zij in iedere toepasselijke subcategorie meegeteld. Derhalve kan het totaal aantal kaartterminals voor elektronisch geld kleiner zijn dan de som van de subcategorieën. Ter vermijding van dubbeltelling dienen subcategorieën niet te worden opgeteld.

Deel 2.3   Betalingstransacties met niet-MFI’s (tabellen 4 en 4b)

Deel 2.3.1   Betalingstransacties met niet-MFI’s (tabel 4a)

1.

Betalingstransacties aan tegenpartijen worden geïnitieerd door niet-MFI’s of door betalingsdienstaanbieders indien de tegenpartij een niet-MFI is. Dit omvat:

a)

betalingstransacties tussen twee bij verschillende betalingsdienstaanbieders aangehouden rekeningen, welke transacties door een tussenpersoon uitgevoerd worden, d.w.z. betalingen die naar een andere betalingsdienstaanbieder of een betalingssysteem worden gestuurd; en

b)

betalingstransacties tussen twee bij dezelfde betalingsdienstaanbieder aangehouden rekeningen, bv. “on-ustransacties”, waarbij de transactie hetzij op de rekeningen van de betalingsdienstaanbieder afgewikkeld wordt, of door een tussenpersoon, d.w.z. een andere betalingsdienstaanbieder of een betalingssysteem.

2.

Door een ingezeten betalingsdienstaanbieder geïnitieerde betalingstransacties die worden uitgevoerd met een specifieke transactieopdracht, d.w.z. met behulp van een betaalinstrument, worden opgevoerd onder “transacties met niet-MFI’s”.

3.

Geldovermakingen tussen twee rekeningen op dezelfde naam, en tevens tussen verschillende typen rekeningen worden opgevoerd al naargelang de benutte betalingsdienst. Overmakingen tussen verschillende typen rekeningen omvatten bijvoorbeeld overmakingen van girale deposito's naar een rekening met een niet-giraal deposito.

4.

Met betrekking tot bulkbetalingstransacties wordt elke afzonderlijke betalingstransactie meegeteld.

5.

In buitenlandse valuta luidende betalingstransacties worden opgenomen. Gegevens worden in euro omgerekend tegen de ECB-referentiewisselkoers of voor deze transacties toegepaste wisselkoersen.

6.

Indien noodzakelijk wordt aangegeven of transacties op afstand of transacties niet op afstand afzonderlijk moeten worden gerapporteerd.

7.

Door een ingezeten betalingsdienstaanbieder geïnitieerde betalingstransacties die worden uitgevoerd zonder een specifieke transactieopdracht, d.w.z. zonder gebruikmaking van een in bijlage I bij Richtlijn (EU) 2015/233 vermelde betalingsdienst, door een eenvoudige girale boeking op de rekening van een niet-MFI, worden opgenomen onder “overige diensten (niet opgenomen in Richtlijn (EU) 2015/2366) (1)”.

8.

Gerapporteerde betalingstransacties worden uitgesplitst naar de gebruikte betalingsdienst en door het systeem dat de transactie verwerkt.

Grensoverschrijdende transacties

9.

Voor verzonden transacties moeten grensoverschrijdende transacties worden meegeteld in het land van oorsprong van de transacties.

10.

Voor ontvangen transacties moeten grensoverschrijdende transacties worden meegeteld in het land van ontvangst van de transactie.

11.

Voor grensoverschrijdende op kaarten gebaseerde betalingstransacties wordt het ingezetenschap van de tegenpartij samen met de locatie van het verkooppunt gerapporteerd. Voor op kaarten gebaseerde betalingstransacties die op afstand worden geïnitieerd, worden verzonden betalingstransacties gerapporteerd om het land van de ontvangen betalingsdienstaanbieder en het land waarin het verkooppunt is gevestigd te identificeren. Voor op kaarten gebaseerde betalingstransacties die niet op afstand worden geïnitieerd, worden verzonden betalingstransacties gerapporteerd om het land van de ontvangende betalingdienstaanbieder en het land waarin de fysieke terminal is gevestigd te identificeren. Ontvangen betalingstransacties die op afstand worden geïnitieerd worden gerapporteerd om het land van de verzendende betalingsdienstaanbieder en het land waarin het verkooppunt is gevestigd te identificeren. Ontvangen betalingstransacties die niet op afstand worden geïnitieerd worden gerapporteerd om het land van de verzendende betalingsdienstaanbieder en het land waarin het fysieke verkooppunt is gevestigd te identificeren.

12.

Het verschil tussen “verzonden grensoverschrijdende transacties” en “ontvangen grensoverschrijdende transacties” toont de netto-instroom of – uitstroom van transacties naar of uit het rapporterende land.

Geldstromen

13.

De richting van de geldstromen hangt af van de gebruikte betalingsdienst en het gebruikte initiatiekanaal:

a)

voor overmakingen, geldtransfers, elektronisch-geldbetalingen en gelijkaardige transacties waarbij de betaler de transactie initieert, is de verzendende deelnemer tevens de verzender van het geld, en de ontvangende deelnemer de ontvanger van het geld;

b)

voor incasso’s, cheques, elektronisch-geldbetalingen en gelijkaardige transacties waarbij de begunstigde de transactie initieert, is de verzendende deelnemer de ontvanger van het geld, en de ontvangende deelnemer de verzender van het geld;

c)

voor op kaarten gebaseerde betalingstransacties komt de gevolgde behandeling binnen het kader van deze verordening overeen met de situatie waarin de betaler de transactie initieert, ook al initieert de begunstigde de transactie.

Totaal betalingstransacties

14.

De indicator “totaal betalingstransacties met niet-MFI’s (verzonden)” is de som van de acht elkaar uitsluitende subcategorieën: “overmakingen (verzonden)”, “automatische afschrijvingen (verzonden)”, “op kaarten gebaseerde betalingstransacties met op kaarten gebaseerde betaalinstrumenten die zijn uitgegeven door ingezeten betalingsdienstaanbieders”“geldopnames met op kaarten gebaseerde instrumenten”, “elektronisch-geldbetalingstransacties (verzonden)”, “cheques (verzonden)”“geldtransfers” en “overige betalingsdiensten (verzonden)”. De indicator “totaal betalingstransacties met niet MFI’s (ontvangen)” is de som van zeven elkaar uitsluitende subcategorieën: “overmakingen (ontvangen)”, “automatische afschrijvingen (ontvangen)”, “op kaarten gebaseerde betalingstransacties die zijn geaccepteerd door niet-ingezeten betalingsdienstaanbieders“, geldopnames met op kaarten gebaseerde instrumenten”, “elektronisch-geldbetalingstransacties (ontvangen)”, “cheques (ontvangen)”“geldtransfers” en “overige betalingsdiensten (ontvangen)”.

Overmakingen

15.

Elke transactie wordt slechts in één subcategorie opgenomen, d.w.z. “geïnitieerd in op papier gebaseerde vorm”, “elektronisch geïnitieerd” of “overige”. Aangezien de subcategorieën elkaar uitsluiten, is het totaal aantal overmakingen gelijk aan de som van de subcategorieën. Hetzelfde beginsel is van toepassing op de totale waarde van de overmakingen.

16.

Door betalingsinitiatiedienstaanbieders geïnitieerde overmakingen worden daarnaast opgenomen in de subcategorie “Geïnitieerd door betalingsinitiatiedienstaanbieders”. Deze subcategorie draagt echter niet bij aan het totale aantal of de totale waarde van de overmakingen.

17.

Onder “elektronisch geïnitieerd” gerapporteerde overmakingen worden verder uitgesplitst naar “geïnitieerd in een bestand/blok” en “geïnitieerd als éénmalige betaling”. Aangezien de subcategorieën elkaar uitsluiten, is het totaal aantal aan elektronisch geïnitieerde overmakingen gelijk aan de som van de subcategorieën. Hetzelfde beginsel is van toepassing op de totale waarde van de elektronisch geïnitieerde overmakingen.

18.

Onder “geïnitieerd als éénmalige betaling” gerapporteerde overmakingen worden verder uitgesplitst naar “geldautomaat of andere terminal van de betalingsdienstaanbieder”, “mobiele betalingsoplossing” en “op online banking gebaseerde overmakingen”. “Geldautomaat of terminal van de betalingsdienstaanbieder” omvat enkel niet-op afstand geïnitieerde overmakingen, terwijl “mobiele betalingsoplossing” en “op online banking gebaseerde overmakingen” enkel op afstand geïnitieerde overmakingen omvat. Aangezien de subcategorieën elkaar uitsluiten, is het totaal aantal overmakingen gelijk aan de som van de subcategorieën. Hetzelfde beginsel is van toepassing op de totale waarde van de overmakingen.

19.

“E-commerce-betalingen” is een subcategorie van “op online banking gebaseerde overmakingen”.

20.

“P2P mobiele betalingsoplossing” is een subcategorie van “mobiele betalingsoplossing”.

21.

Transacties met cash aan één zijde van de betalingstransacties, of aan beide zijden, waarbij gebruik gemaakt wordt van een betalingsdienst voor overmakingen, worden eveneens onder overmakingen opgenomen.

22.

Overmakingen voor het verevenen van uitstaande transactiesaldi met behulp van kredietkaarten debet kaarten, of kaarten met een vertraagde debetfunctie worden ook opgenomen.

23.

Overmakingen omvatten alle “SEPA (Single Euro Payments Area)-overmakingen, alsook niet-SEPA transacties. Elektronisch geïnitieerde overmakingen worden voor ieder afzonderlijk schema gerapporteerd.

24.

Elektronisch geïnitieerde overmakingen worden verder uitgesplitst transacties die op afstand en niet op afstand geïnitieerd zijn. Binnen deze uitsplitsing worden transacties per systeem en voor elk systeem gerapporteerd, en worden verder uitgesplitst naar authenticatiekanaal, d.w.z. “authenticatie via sterke cliëntauthenticatie (SCA)” of “authenticatie via niet-SCA”. Aangezien de subcategorieën elkaar uitsluiten, is het totaal aantal aan elektronisch geïnitieerde overmakingen gelijk aan de som van de subcategorieën. Hetzelfde beginsel is van toepassing op de waarde van de transacties.

25.

Voor transacties met niet-SCA authenticatie, worden de redenen voor het gebruik van niet-SCA gerapporteerd (d.w.z. “‘lage waarde”, “contactloze lage waarde”, “betaling aan zichzelf”, “betrouwbare betalingsbegunstigden”, “recurrente transactie”, “onbemande terminals voor vervoerbewijzen of parkeergelden”, “veilige zakelijke betalingsprocedures en -protocollen”, “risicoanalyse van transactie”). Ingeval meer dan een uitzondering van toepassing zou kunnen zijn, dient de toegepaste uitzondering gerapporteerd te worden. De subcategorieën sluiten elkaar uit. Hetzelfde beginsel is van toepassing op de waarde van de transacties. De redenen voor het gebruik van niet-SCA worden evenwel niet gerapporteerd met een uitsplitsing naar betalingsschema, maar met een uitsplitsing naar overmakingen die op afstand en niet op afstand zijn geïnitieerd.

26.

Het aantal transacties dat is uitgesplitst naar overmakingsschema's is gelijk aan het totaal aantal elektronisch geïnitieerde overmakingen. Transacties worden voor elk schema zowel nationaal als internationaal (bv. SEPA-overmakingsschema of SEPA-schema voor onmiddellijke overmaking) afzonderlijk gerapporteerd. Hetzelfde beginsel is van toepassing op de totale waarde van de overmakingen.

27.

De subcategorieën “geïnitieerd in een bestand/blok “geïnitieerd als éénmalige betaling” en “overige” omvatten alle SEPA- en niet-SEPA transacties.

28.

Verzonden binnenlandse transacties, verzonden grensoverschrijdende transacties, ontvangen binnenlandse transacties en ontvangen grensoverschrijdende transacties omvatten alle SEPA- en niet-SEPA transacties.

29.

Cashstortingen op een rekening met behulp van een bankformulier worden niet onder overmakingen opgenomen.

Automatische afschrijvingen

30.

Zowel éénmalige alsook periodieke automatische afschrijvingen worden opgenomen. Ingeval van periodieke automatische afschrijvingen wordt iedere aparte betaling meegeteld als één transactie.

31.

Automatische afschrijvingen die voor het verevenen van uitstaande saldi worden gebruikt en die voortvloeien uit transacties met kredietkaarten, debetkaarten of kaarten met een vertraagde debetfunctie worden opgenomen, omdat het aparte betalingen betreft door de kaarthouder aan de kaartuitgever.

32.

Automatische afschrijvingen worden verder uitgesplitst naar “geïnitieerd in een bestand/blok” en “geïnitieerd als éénmalige betaling”. Aangezien de subcategorieën elkaar uitsluiten, is het totaal aantal automatische afschrijvingen gelijk aan de som van de subcategorieën. Hetzelfde beginsel is van toepassing op de totale waarde van de automatische afschrijvingen.

33.

De subcategorieën “geïnitieerd in een bestand/blok” en “geïnitieerd als éénmalige betaling” omvatten alle SEPA- en niet-SEPA transacties.

34.

Automatische afschrijvingstransacties worden verder uitgesplitst naar “toestemming gegeven via een elektronische machtiging” en “toestemming gegeven op andere wijze”. De subcategorieën sluiten elkaar uit. De som van de subcategorieën is gelijk aan het totale aantal automatische afschrijvingen. Hetzelfde beginsel is van toepassing op de totale waarde van de automatische afschrijvingen.

35.

Binnen elk kanaal dat wordt gebruikt om toestemming te geven worden transacties voor elk schema zowel nationaal als internationaal (bv. Het SEPA-basissysteem inzake automatische afschrijving (“SEPA Core Direct Debit”), of het SEPA-systeem inzake automatische afschrijving tussen bedrijven (“SEPA business-to-business direct debit scheme) afzonderlijk gerapporteerd.

36.

Cashstortingen op een rekening met behulp van een bankformulier worden niet onder automatische afschrijvingen opgenomen.

Op kaarten gebaseerde betalingstransacties

37.

Op kaarten gebaseerde betalingstransacties met door ingezeten betalingsdienstaanbieders uitgegeven of geaccepteerde kaarten (m.u.v. kaarten met enkel een elektronisch-geldfunctie) worden gerapporteerd, ongeacht de locatie van het betalingsmerk waaronder de op kaarten gebaseerde betalingstransactie is uitgevoerd.

38.

Verzonden op kaarten gebaseerde betalingstransacties worden gerapporteerd door de uitgevende betalingsdienstaanbieder, terwijl ontvangen op kaarten gebaseerde transacties worden gerapporteerd door de accepterende betalingsdienstaanbieder.

39.

“Transacties met niet-MFI’s” omvat ook gegevens over op kaarten gebaseerde betalingstransacties aan virtuele verkooppunten, d.w.z. via het internet of telefonisch.

40.

Op kaarten gebaseerde betalingstransacties worden ook uitgesplitst naar: “elektronisch geïnitieerd” en “niet-elektronisch geïnitieerd”. Aangezien de initiatiekanalen elkaar uitsluiten, is het totaal aantal op kaarten gebaseerde transacties gelijk aan de som van de initiatiekanalen. Hetzelfde beginsel is van toepassing op de totale waarde van de op kaarten gebaseerde transacties.

41.

“Elektronisch geïnitieerd” wordt nader uitgesplitst naar “mobiele betalingsoplossing”, “geïnitieerd aan een fysieke EFTPOS”, “geïnitieerd aan een geldautomaat” en “overige”. “Geïnitieerd aan een fysieke EFTPOS”, en “geïnitieerd aan een geldautomaat” omvatten enkel niet-op afstand geïnitieerde op kaarten gebaseerde betalingstransacties, terwijl “mobiele betalingsoplossing” enkel op afstand geïnitieerde op kaarten gebaseerde betalingstransacties omvat. De uitsplitsing in “overige” kan ofwel op afstand geïnitieerde ofwel niet-op afstand geïnitieerde op kaarten gebaseerde betalingstransacties omvatten. De subkanalen sluiten elkaar uit. Hetzelfde beginsel is van toepassing op de totale waarde van de op kaarten gebaseerde betalingen die “elektronisch geïnitieerd” zijn.

42.

Kaartbetalingen die niet-elektronisch worden geïnitieerd en die betalingen die elektronisch worden geïnitieerd, worden nader worden uitgesplitst tussen initiatiekanalen op afstand en niet op afstand en binnen elke van deze uitsplitsingen, voor kaartbetalingen die elektronisch worden geïnitieerd, moet het aantal kaartbetalingen voor elk betaalkaartschema, zowel nationaal als internationaal, afzonderlijk worden gerapporteerd. Hetzelfde beginsel is van toepassing op de waarde van de transacties.

43.

Binnen ieder betaalkaartschema worden de transacties uitgesplitst naar kaartfunctie (d.w.z. debetfunctie, vertraagde debetfunctie en kredietfunctie) en in “authenticatie via SCA” en “authenticatie via niet-SCA”. Het aantal kaartbetalingen “verwerkt door een betaalkaartsysteem” is de som van die verschillende, elkaar uitsluitende kaartfuncties, die ook gelijk is aan de som van die transacties met authenticatie via SCA en via niet-SCA zijn. Hetzelfde beginsel is van toepassing op de waarde van de transacties.

44.

Het aantal verzonden transacties uitgesplitst naar betaalkaartschema is gelijk aan het totaal aantal elektronisch geïnitieerde, op kaarten gebaseerde betalingstransacties met door ingezeten betalingsdienstaanbieders uitgeven kaarten. Hetzelfde beginsel is van toepassing op de waarde van de transacties en de op kaarten gebaseerde betalingstransacties de zijn geaccepteerd door de ingezeten betalingsdienstaanbieder (ontvangen).

45.

Voor “via niet-SCA geauthentiseerde transacties”, worden de redenen voor het gebruik van niet-SCA gerapporteerd (d.w.z. “‘lage waarde”, “contactloze lage waarde”, “betrouwbare betalingsbegunstigden”, “recurrente transactie”, “onbemande terminals voor vervoerbewijzen of parkeergelden”, “veilige zakelijke betalingsprocedures en -protocollen”, “risicoanalyse van transactie”, “door handelaren geïnitieerde transacties” en “overige. Ingeval meer dan één uitzondering van toepassing zou kunnen zijn, dient de toegepaste uitzondering gerapporteerd te worden. De redenen voor niet-SCA sluiten elkaar s uit. Hetzelfde beginsel is van toepassing op de waarde van de transacties. De gerapporteerde redenen voor het gebruik van niet-SCA worden evenwel niet uitgesplitst naar betaalkaartschema, maar in plaats daarvan uitgesplitst naar op afstand en niet-op afstand geïnitieerde elektronische kaartbetalingen.

46.

Op kaarten gebaseerde betalingstransacties met door ingezeten betalingsdienstverleners uitgegeven op kaarten gebaseerde instrumenten die enkel een elektronisch-geldfunctie hebben, worden niet opgenomen.

Geldopnames met op kaarten gebaseerde instrumenten (m.u.v. elektronisch-geldtransacties)

47.

Geldopnames met op kaarten gebaseerde instrumenten die door ingezeten betalingsdienstaanbieders zijn uitgegeven (m.u.v. elektronisch-geldtransacties)en door de kaartuitgever worden gerapporteerd worden opgenomen in deze categorie.

48.

Het aantal opnames moet voor elk betaalkaartschema, zowel nationaal als internationaal (bv. VISA of MasterCard), afzonderlijk worden gerapporteerd. Elk betaalkaartschema wordt verder uitgesplitst naar kaartfunctie (d.w.z. debetfunctie, vertraagde debetfunctie en kredietfunctie). Hetzelfde beginsel is van toepassing op de waarde van de transacties.

Elektronisch-geldbetalingstransacties

49.

Elke transactie wordt slechts in één subcategorie opgenomen, d.w.z. “met kaarten waarop elektronisch geld direct kan worden opgeslagen” of “met elektronisch-geldrekeningen”. Aangezien de subcategorieën elkaar uitsluiten, is het totaal aantal elektronisch-geldbetalingstransacties gelijk aan de som van de subcategorieën. Hetzelfde beginsel is van toepassing op de totale waarde van de elektronisch-geldbetalingstransacties.

50.

Elke aan de subcategorie “met elektronisch-geldrekeningen” toegewezen transactie wordt voorts toegewezen aan één van de subcategorieën “toegang met kaart”, “mobiele betalingsoplossing” en “overige”. Aangezien de subcategorieën elkaar uitsluiten, is het totale aantal elektronisch-geldbetalingstransacties “met elektronisch-geldrekeningen” gelijk aan de som van de subcategorieën. Hetzelfde beginsel is van toepassing op de totale waarde van elektronisch-geldbetalingstransacties.

51.

“P2P mobiele betalingsoplossing” is een subcategorie van “mobiele betalingsoplossing”.

52.

Elektronisch-geldbetalingstransacties worden uitgesplitst naar op afstand en niet-op afstand geïnitieerde kanalen en binnen elke categorie naar “authenticatie door SCA” en “authenticatie door niet-SCA”. Aangezien de subcategorieën elkaar uitsluiten, is het totaal aantal “elektronisch-geldbetalingstransacties” gelijk aan de som van de subcategorieën. Hetzelfde beginsel is van toepassing op de waarde van de transacties.

53.

Onder “authenticatie via niet-SCA” gerapporteerde transacties worden verder uitgesplitst naar de redenen voor niet-SCA (d.w.z. “‘lage waarde”, “contactloze lage waarde”, “vertrouwde begunstigden”, “recurrente transactie”, “onbemande terminals voor vervoerbewijzen of parkeergelden”, “gebruik van veilige zakelijke betalingsprocedures en -protocollen”, “betaling aan zichzelf”, “risicoanalyse van transactie”, “door handelaren geïnitieerde transacties” en “overige”). In gevallen waarbij meer dan een uitzondering van toepassing zou kunnen zijn, dient de toegepaste uitzondering gerapporteerd te worden. Aangezien de redenen voor niet-SCA elkaar uitsluiten, is het totale aantal van “authenticatie via niet-SCA” gelijk aan de som van die redenen. Hetzelfde beginsel is van toepassing op de waarde van de transacties.

Cheques

54.

Verzonden en ontvangen cheques worden gerapporteerd. Verzonden cheques worden gerapporteerd door de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde; ontvangen cheques worden gerapporteerd door de betalingsdienstaanbieder van de betaler.

55.

Geldopnames met cheques worden opgenomen.

56.

Geldopnames met bankformulieren worden niet opgenomen.

57.

Uitgegeven maar niet ter verrekening ingediende cheques worden niet meegenomen.

Geldtransfers

58.

Verzonden geldtransfers worden gerapporteerd door de betalingsdienstaanbieder van de betaler; ontvangen geldtransfers worden gerapporteerd door de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde.

59.

Transacties die gekoppeld zijn aan de betaalrekening van ofwel de betaler ofwel de begunstigde worden uitgesloten van geldtransfers. Dergelijke transacties worden gerapporteerd onder het respectieve gebruikte betaalinstrument.

Overige betalingsdiensten

60.

Verzonden en ontvangen transacties worden gerapporteerd.

61.

Omvat transacties met behulp van betalingsdiensten zoals vermeld in bijlage I bij Richtlijn (EU) 2015/2366, maar welke niet toegewezen kunnen worden aan enige in deze verordening vermelde betalingsdienst. Daarom omvat deze uitsplitsing “OTC-geldopnames” en “OTC-geldstortingen”. “OTC-geldopnames” worden opgenomen als verzonden andere betalingsdiensten, terwijl “OTC-geldstortingen” worden opgenomen als ontvangen overige betalingsdiensten.

Betalingsinitiatiediensten

62.

Door middel van betalingsinitiatiediensten geïnitieerde transacties worden gerapporteerd door betalingsinitiatiedienstaanbieders en worden uitgesplitst naar “authenticatie via SCA” en “authenticatie via niet-SCA”. Aangezien de subcategorieën elkaar uitsluiten, is het totaal aantal “betalingsinitiatiediensten” gelijk aan de som van de subcategorieën. Hetzelfde beginsel is van toepassing op de waarde van de transacties.

63.

Elke transactie wordt slechts in één subcategorie opgenomen, d.w.z. “overmakingen” en “overige”. Aangezien de subcategorieën elkaar uitsluiten, is het totale aantal “betalingsinitiatiediensten” gelijk aan de som van de subcategorieën. Hetzelfde beginsel is van toepassing op de totale waarde van de transacties.

64.

Deze transacties worden niet opgenomen in het “Totaal aantal betalingstransacties met niet-MFI’s” aangezien zij ook worden opgenomen in het respectieve voor de transactie gebruikte betaalinstrument.

Overige diensten (niet opgenomen in Richtlijn (EU) 2015/2366)

65.

Omvat de subcategorieën “creditering op de rekeningen via eenvoudige girale boeking” en “debitering van de rekeningen via eenvoudige girale boeking” en “overige”. Aangezien de subcategorieën elkaar uitsluiten, is het totale aantal “overige diensten (niet opgenomen in Richtlijn (EU) 2015/2366)” gelijk aan de som van de subcategorieën. Hetzelfde beginsel is van toepassing op de waarde van de transacties.

66.

Alleen transacties zonder een specifieke transactie-opdracht en uitgevoerd via eenvoudige girale boeking naar/van de rekening van een cliënt, d.w.z. zonder gebruik van een traditionele betalingsdienst, worden opgenomen in de subcategorieën “creditering op de rekeningen via eenvoudige girale boeking” en “debitering van de rekeningen via eenvoudige girale boeking”.

Deel 2.3.2   Betalingstransacties met niet-MFI’s welke worden gerapporteerd door die informatieplichtigen waaraan uit hoofde van artikel 4, leden 2 en 3, een vrijstelling is verleend (tabel 4b)

1.

Betalingstransacties aan tegenpartijen worden geïnitieerd door niet-MFI’s of door betalingsdienstaanbieders indien de tegenpartij een niet-MFI is. Dit omvat:

a)

betalingstransacties tussen twee bij verschillende betalingsdienstaanbieders aangehouden rekeningen, welke transacties door een tussenpersoon uitgevoerd worden, d.w.z. betalingen die naar een andere betalingsdienstaanbieder of een betalingssysteem gestuurd worden; en

b)

betalingstransacties tussen twee bij dezelfde betalingsdienstaanbieder aangehouden rekeningen, bv. “on-ustransacties”, waarbij de transactie hetzij op de rekeningen van de betalingsdienstaanbieder afgewikkeld wordt, hetzij door een tussenpersoon, d.w.z. een andere betalingsdienstaanbieder of een betalingssysteem.

2.

Door een ingezeten betalingsdienstaanbieder geïnitieerde betalingstransacties, en uitgevoerd door middel van een specifieke transactieopdracht, d.w.z. met behulp van een betaalinstrument, worden opgevoerd onder “betalingstransacties met niet-MFI’s”.

3.

Geldovermakingen tussen twee rekeningen op dezelfde naam, en tevens tussen verschillende typen rekeningen worden opgevoerd al naargelang de benutte betalingsdienst. Overmakingen tussen verschillende typen rekeningen omvatten bijvoorbeeld overmakingen van girale deposito's naar een rekening met een niet-giraal deposito.

4.

Aangaande bulkbetalingstransacties wordt iedere afzonderlijke betalingstransactie meegeteld.

5.

In buitenlandse valuta luidende betalingstransacties worden opgenomen. Gegevens worden in euro omgerekend tegen de ECB-referentiewisselkoers of voor deze transacties toegepaste wisselkoersen.

6.

Waar nodig wordt aangegeven of transacties op afstand of transacties niet op afstand apart moeten worden opgevoerd.

7.

Betalingstransacties worden gerapporteerd door de gebruikte betalingsdienst.

Grensoverschrijdende transacties

8.

Voor verzonden transacties worden grensoverschrijdende transacties meegeteld in het land van oorsprong van de transactie.

9.

Voor ontvangen transacties worden grensoverschrijdende transacties meegeteld in het land waar de transactie wordt ontvangen.

10.

Voor grensoverschrijdende op kaarten gebaseerde betalingstransacties wordt het ingezetenschap van de tegenpartij samen met de locatie van het verkooppunt gerapporteerd. Voor op kaarten gebaseerde betalingstransacties die op afstand worden geïnitieerd, worden verzonden betalingstransacties gerapporteerd om het land van de ontvangen betalingsdienstaanbieder en het land waarin het verkooppunt is gevestigd te identificeren. Voor op kaarten gebaseerde betalingstransacties die niet op afstand worden geïnitieerd, worden verzonden betalingstransacties gerapporteerd om het land van de ontvangende betalingdienstaanbieder en het land waarin de fysieke terminal is gevestigd te identificeren. Ontvangen betalingstransacties die op afstand worden geïnitieerd worden gerapporteerd om het land van de verzendende betalingsdienstaanbieder en het land waarin het verkooppunt is gevestigd te identificeren. Ontvangen betalingstransacties die niet op afstand worden geïnitieerd worden gerapporteerd om het land van de verzendende betalingsdienstaanbieder en het land waarin het fysieke verkooppunt is gevestigd te identificeren.

11.

Het verschil tussen verzonden grensoverschrijdende transacties en ontvangen grensoverschrijdende transacties toont de netto-instroom of -uitstroom van transacties naar of uit het rapporterende land.

Geldstromen

12.

De richting van de geldstromen hangt af van de gebruikte betalingsdienst en het initiatiekanaal:

a)

voor overmakingen, geldtransfers, elektronisch-geldbetalingen en gelijkaardige transacties waarbij de betaler de transactie initieert, is de verzendende deelnemer tevens de verzender van het geld, en de ontvangende deelnemer de ontvanger van het geld;

b)

voor van automatische afschrijvingen, elektronisch-geldbetalingen en gelijkaardige transacties waarbij de begunstigde de transactie initieert, is de verzendende deelnemer de ontvanger van het geld, en de ontvangende deelnemer de verzender van het geld;

c)

ingeval van kaartbetalingen, ook al initieert de begunstigde de transactie, komt de gevolgde behandeling binnen het kader van deze verordening overeen met de situatie waarin de betaler de transactie initieert.

Overmakingen

13.

Elke transactie wordt slechts in één subcategorie opgenomen, d.w.z. “geïnitieerd in op papier gebaseerde vorm”, of “elektronisch geïnitieerd”. Aangezien de subcategorieën elkaar uitsluiten, is het totaal aantal overmakingen gelijk aan de som van de subcategorieën. Hetzelfde beginsel is van toepassing op de totale waarde van de overmakingen.

14.

Door betalingsinitiatiedienstaanbieders geïnitieerde overmakingen worden voorts opgenomen in de subcategorie “geïnitieerd door betalingsinitiatiedienstaanbieders”. Deze subcategorie draagt echter niet bij aan het totale aantal of de totale waarde van de overmakingen.

15.

Transacties met cash aan één zijde van de betalingstransactie, of aan beide zijden, waarbij gebruik gemaakt wordt van een betalingsdienst voor overmakingen, worden eveneens onder overmakingen opgenomen.

16.

Overmakingen voor het verevenen van uitstaande transactiesaldi met behulp van kaarten met een krediet- of een vertraagde debetfunctie worden ook opgenomen.

17.

Overmakingen omvatten alle “SEPA (Single Euro Payments Area)-overmakingen, alsook niet-SEPA transacties.

18.

Elektronisch geïnitieerde overmakingen worden verder uitgesplitst naar initiatiekanaal op afstand en niet op afstand, en binnen elke categorie naar “authenticatie via sterke cliëntauthenticatie (SCA)” of “authenticatie via niet-SCA”. Aangezien de subcategorieën elkaar uitsluiten, is het totaal aantal overmakingen gelijk aan de som van de subcategorieën. Hetzelfde beginsel is van toepassing op de waarde van de transacties.

19.

Onder “authenticatie via niet-SCA” gerapporteerde overmakingen worden verder uitgesplitst naar de redenen voor het gebruik van niet-SCA (d.w.z. “‘lage waarde”, “contactloze lage waarde”, “betaling aan zichzelf”, “betrouwbare betalingsbegunstigden”, “recurrente transactie”, “onbemande terminals voor vervoerbewijzen of parkeergelden”, “veilige zakelijke betalingsprocedures en -protocollen” en “risicoanalyse van transactie” en “overige”). In gevallen waarbij meer dan een uitzondering van toepassing zou kunnen zijn, dient de toegepaste uitzondering gerapporteerd te worden. Aangezien de subcategorieën elkaar uitsluiten, is het totale aantal van “authenticatie via niet-SCA” gelijk aan de som van de subcategorieën. Hetzelfde beginsel is van toepassing op de waarde van de transacties.

20.

Verzonden binnenlandse transacties, verzonden grensoverschrijdende transacties en ontvangen grensoverschrijdende transacties omvatten zowel SEPA- als niet-SEPA-transacties.

21.

Cashstortingen op een rekening met behulp van een bankformulier worden niet onder overmakingen opgenomen.

Automatische afschrijvingen

22.

Zowel éénmalige alsook recurrente automatische afschrijvingen worden opgenomen. Ingeval van recurrente automatische afschrijvingen wordt iedere aparte betaling meegeteld als één transactie.

23.

Voor het verevenen van uitstaande saldi gebruikte automatische afschrijvingen, die voortvloeien uit transacties met kredietkaarten, debetkaarten en kaarten met een vertraagde debetfunctie worden opgenomen, omdat het aparte betalingen betreft door de kaarthouder aan de kaartuitgever.

24.

Automatische afschrijvingen omvatten alle SEPA-automatische afschrijvingen en niet-SEPA automatische afschrijvingen.

25.

Automatische afschrijvingstransacties worden verder uitgesplitst naar “toestemming gegeven via een elektronische machtiging” en “toestemming gegeven op andere wijze”. De subcategorieën sluiten elkaar uit. De som daarvan is gelijk aan het totale aantal automatische afschrijvingen. Hetzelfde beginsel is van toepassing op de waarde van de automatische afschrijvingen.

26.

Cashstortingen op een rekening met behulp van een bankformulier worden niet onder automatische afschrijvingen opgenomen.

Op kaarten gebaseerde betalingstransacties

27.

Op kaarten gebaseerde betalingstransacties met op kaarten gebaseerde betaalinstrumenten (m.u.v. kaarten met enkel een elektronisch-geldfunctie) die door ingezeten betalingsdienstaanbieders zijn uitgegeven of geaccepteerd worden gerapporteerd, ongeacht de locatie van het betalingsmerk waaronder de betalingstransactie is uitgevoerd.

28.

Verzonden op kaarten gebaseerde betalingen worden gerapporteerd door de uitgevende betalingsdienstaanbieder, terwijl ontvangen op kaarten gebaseerde transacties worden gerapporteerd door de accepterende betalingsdienstaanbieder.

29.

“Betalingstransacties met niet-MFI’s” omvat gegevens over op kaarten gebaseerde transacties aan virtuele verkooppunten, d.w.z. via het internet of telefonisch.

30.

Op kaarten gebaseerde betalingstransacties worden ook uitgesplitst naar “elektronisch geïnitieerd” en “niet-elektronisch geïnitieerd”. Aangezien de initiatiekanalen elkaar uitsluiten, is het totaal aantal op kaarten gebaseerde transacties gelijk aan de som van de initiatiekanalen. Hetzelfde beginsel is van toepassing op de totale waarde van de transacties.

31.

Op kaarten gebaseerde betalingstransacties die elektronisch worden geïnitieerd, worden nader uitgesplitst naar initiatiekanalen op afstand en niet op afstand en binnen elk van deze uitsplitsingen moet het aantal op kaarten gebaseerde betalingstransacties worden gerapporteerd naar kaartfunctie (d.w.z. debet-, vertraagde debet- en kredietfunctie) en “authenticatie via SCA” en “authenticatie via niet-SCA”. Het totale aantal op kaarten gebaseerde “elektronisch geïnitieerde” betalingstransacties is de som van de verschillende, elkaar uitsluitende kaartfuncties, die gelijk is aan de som van die transacties met authenticatie via SCA en authenticatie via niet-SCA. Hetzelfde beginsel is van toepassing op de waarde van de transacties.

32.

Voor transacties met “authenticatie via niet-SCA” worden de redenen voor niet-SCA gerapporteerd (d.w.z. “‘lage waarde”, “contactloze lage waarde”, “betrouwbare betalingsbegunstigden”, “recurrente transactie”, “onbemande terminals voor vervoerbewijzen of parkeergelden”, “veilige zakelijke betalingsprocedures en -protocollen” en “risicoanalyse van transactie”, “door de handelaar geïnitieerde transacties” en “overige”). In gevallen waarin meer dan één uitzondering van toepassing zou kunnen zijn, dient de toegepaste uitzondering te worden gerapporteerd. Aangezien de redenen voor niet-SCA elkaar uitsluiten, is het totale aantal van “authenticatie via niet-SCA” gelijk aan de som van die redenen. Hetzelfde beginsel is van toepassing op de waarde van de transacties.

33.

Op kaarten gebaseerde betalingstransacties met door ingezeten betalingsdienstverleners uitgegeven op kaarten gebaseerde betaalinstrumenten die enkel een elektronisch-geldfunctie hebben, worden niet opgenomen.

Geldopnames met op kaarten gebaseerde betaalinstrumenten (m.u.v. elektronisch-geldtransacties)

34.

Door de kaartuitgever gerapporteerde geldopnames met op kaarten gebaseerde betaalinstrumenten die zijn uitgegeven door binnenlandse betalingsdienstaanbieders worden opgenomen in deze categorie.

35.

Het aantal opnames moet voor elke kaartfunctie (d.w.z. debet-, vertraagde debet-, en kredietfunctie) worden gerapporteerd. Hetzelfde beginsel is van toepassing op de waarde van de transacties. Hetzelfde beginsel is van toepassing op de waarde van de transacties.

Elektronisch-geldbetalingstransacties

36.

Elektronisch-geldbetalingstransacties worden uitgesplitst naar initiatiekanaal op afstand en niet op afstand “authenticatie via SCA” en “authenticatie via niet-SCA”. Aangezien de subcategorieën elkaar uitsluiten, is het totaal aantal “elektronisch-geldbetalingstransacties” gelijk aan de som van de subcategorieën. Hetzelfde beginsel is van toepassing op de waarde van de transacties.

37.

Onder “authenticatie via niet-SCA” gerapporteerde transacties worden verder uitgesplitst naar de redenen voor het gebruik van niet-SCA (d.w.z. “‘lage waarde”, “contactloze lage waarde”, “vertrouwde begunstigden”, “recurrente transactie”, “onbemande terminals voor vervoerbewijzen of parkeergelden”, “gebruik van veilige zakelijke betalingsprocedures en -protocollen”, “betaling aan zichzelf” en “risicoanalyse van transactie”, “door de handelaar geïnitieerde transacties” en “overige”). In gevallen waarbij meer dan één uitzondering van toepassing zou kunnen zijn, dient de toegepaste uitzondering gerapporteerd te worden. Aangezien de redenen voor niet-SCA elkaar uitsluiten, is het totale aantal van “authenticatie via niet-SCA” gelijk aan de som van die redenen. Hetzelfde beginsel is van toepassing op de waarde van de transacties.

Geldtransfers

38.

Verzonden geldtransfers worden gerapporteerd door de betalingsdienstaanbieder van de betaler.

39.

Transacties die gekoppeld zijn aan de betaalrekening van ofwel de betaler of wel de begunstigde worden uitgesloten van geldtransfers. Dergelijke transacties worden gerapporteerd onder het respectieve gebruikte betaalinstrument.

Betalingsinitiatiediensten

40.

Via betalingsinitiatiediensten geïnitieerde transacties worden uitgesplitst naar initiatiekanaal op afstand en niet op afstand en binnen elke categorie naar “authenticatie via SCA” en “authenticatie via niet-SCA”. Aangezien de subcategorieën elkaar uitsluiten, is het totaal aantal “betalingsinitiatiediensten” gelijk aan de som van de subcategorieën. Hetzelfde beginsel is van toepassing op de waarde van de transacties.

41.

Elke transactie wordt slechts in één subcategorie opgenomen, d.w.z. “overmakingen” en “overige”. Aangezien de subcategorieën elkaar uitsluiten, is het totaal aantal “betalingsinitiatiediensten” gelijk aan de som van de subcategorieën. Hetzelfde beginsel is van toepassing op de totale waarde van de transacties.

42.

Deze transacties worden niet opgenomen in het “Totaal aantal betalingstransacties met niet-MFI’s” aangezien zij ook worden opgenomen in het respectieve voor de transactie gebruikte betaalinstrument.

Deel 2.4   Frauduleuze betalingstransacties met niet-MFI’s (tabellen 5a en 5b)

Deel 2.4.1   Frauduleuze betalingstransacties met niet-MFI’s (tabel 5b)

1.

Punten 1 tot en met 66 van deel 2.3.1 zijn van toepassing op de in tabel 5a gerapporteerde frauduleuze transacties. Ontvangen frauduleuze betalingstransacties, m.u.v. geaccepteerde op kaarten gebaseerde betalingstransacties, worden niet opgenomen.

2.

De betalingsdienstaanbieder dient alle frauduleuze betalingstransacties te rapporteren, vanaf het moment dat de fraude werd gedetecteerd, zoals door middel van een klacht van de cliënt of anderszins, ongeacht of de op de frauduleuze betalingstransactie betrekking hebbende zaak is opgelost tegen de tijd dat de gegevens worden gerapporteerd.

3.

Naast de in deel 2.3.1 toegelichte uitsplitsingen, moeten "verliezen als gevolg van fraude per aansprakelijkheidsdrager" worden gerapporteerd voor frauduleuze overmakingen, frauduleuze automatische afschrijvingen, frauduleuze op kaarten gebaseerde betalingen met door ingezeten betalingsdienstaanbieders uitgegeven kaarten (met uitzondering van kaarten die enkel een elektronisch-geldfunctie hebben), frauduleuze geldopnames met op kaarten gebaseerde betaalinstrumenten (m.u.v. elektronisch-geldtransacties) en voor frauduleuze elektronisch-geldtransacties met door ingezeten betalingsdienstverleners uitgegeven elektronisch geld.

4.

“Verliezen als gevolg van fraude per aansprakelijkheidsdrager" wordt verder uitgesplitst naar “de rapporterende betalingsdienstaanbieder”, “de betalingsdienstgebruiker van de rapporterende betalingsdienstaanbieder” en “overige”. Aangezien de subcategorieën elkaar uitsluiten, is de totale waarde van “verliezen als gevolg van fraude per aansprakelijkheidsdrager” gelijk aan de som van die subcategorieën.

5.

“Verliezen als gevolg van fraude per aansprakelijkheidsdrager” wordt gerapporteerd door de betalingsdienstaanbieder die de frauduleuze betalingstransactie rapporteert en wordt alleen gerapporteerd voor de waarde van frauduleuze betalingstransacties. Daarnaast wordt het item alleen gerapporteerd voor verzonden transacties.

6.

De som van “verliezen als gevolg van fraude per aansprakelijkheidsdrager” is niet gelijk aan de totale waarde van de frauduleuze transacties.

Frauduleuze overmakingen

7.

Elektronisch geïnitieerde frauduleuze overmakingen worden verder uitgesplitst naar fraudeoorzaak (d.w.z. “afgifte van een betalingsopdracht door de fraudeur”, “wijziging van een betalingsopdracht door de fraudeur” en “manipulatie van de betaler door de fraudeur tot afgifte van een betalingsopdracht”).

8.

De fraudeoorzaak wordt gerapporteerd voor elk overmakingsschema worden en uitgesplitst naar "authenticatie via SCA" en "authenticatie via niet-SCA” binnen deze categorie.

9.

Voor elke uitsplitsing geldt dat de fraudeoorzaken elkaar uitsluiten. Daarom is het totaal aantal frauduleuze overmakingen die zijn uitgesplitst naar overmakingsschema's gelijk aan de som van de verschillende fraudeoorzaken. Hetzelfde beginsel is van toepassing op de waarde van de transacties.

Frauduleuze automatische afschrijvingen

10.

Frauduleuze automatische afschrijvingen worden verder opgesplitst in de fraudeoorzaken (d.w.z. “niet-toegestane betalingstransactie” en “manipulatie van de betaler”).

11.

De oorsprong van de fraude wordt voor elk automatisch afschrijvingsschema gerapporteerd en binnen het schema uitgesplitst naar “toestemming gegeven via een elektronische machtiging” en “toestemming gegeven in andere vorm”.

12.

Voor elke uitsplitsing geldt dat de fraudeoorzaken elkaar uitsluiten. Daarom is het totaal aantal frauduleuze automatische afschrijvingen die zijn uitgesplitst naar automatisch afschrijvingsschema gelijk aan de som van de verschillende fraudeoorzaken. Hetzelfde beginsel is van toepassing op de waarde van de transacties.

Frauduleuze op kaarten gebaseerde betalingstransacties

13.

Frauduleuze op kaarten gebaseerde betalingstransacties worden verder uitgesplitst naar fraudeoorzaak (d.w.z. “wijziging van een betalingsopdracht door de fraudeur”, “manipulatie van de betaler tot het doen van een kaartbetaling” en “afgifte van een betalingsopdracht door de fraudeur”, hetgeen verder is uitgesplitst naar “gestolen of verloren kaart”, “kaart niet ontvangen”, “vervalste kaart”, “diefstal van kaartgegevens” en “overige”).

14.

De fraudeoorzaken worden voor ieder betaalkaartschema gerapporteerd, uitgesplitst naar “authenticatie via SCA” en “authenticatie via niet-SCA”.

15.

Voor elke uitsplitsing geldt dat de fraudeoorzaken elkaar uitsluiten. Daarom is het totaal aantal frauduleuze op kaarten gebaseerde betalingstransacties per kaartfunctie en kaartschema gelijk aan de som van de verschillende fraudeoorzaken. Hetzelfde beginsel is van toepassing op de waarde van de transacties.

Frauduleuze geldopnames met gebruikmaking van op kaarten gebaseerde betaalinstrumenten (m.u.v. elektronisch-geldtransacties)

16.

Frauduleuze geldopnames worden verder worden verder uitgesplitst naar fraudeoorzaak (d.w.z., “manipulatie van de betaler tot het doen van een kaartbetaling” en “afgifte van een betalingsopdracht door de fraudeur”, hetgeen verder is uitgesplitst naar “verloren of gestolen kaart”, “niet-ontvangen kaart”, “vervalste kaart” en “overige”). De fraudeoorzaken die voor elk betaalkaartschema worden gerapporteerd sluiten elkaar uit. Het totaal aantal van frauduleuze geldopnames door betaalkaartschema’s is daarom gelijk aan de som van de verschillende fraudeoorzaken. Hetzelfde beginsel is van toepassing op de waarde van de transacties.

Frauduleuze elektronisch-geldbetalingstransacties

17.

Frauduleuze elektronisch-geldbetalingstransacties worden verder uitgesplitst naar fraudeoorzaak (d.w.z. “wijziging van een betalingsopdracht door de fraudeur”, “manipulatie van de betaler tot het doen van een elektronisch-geldbetaling” en “afgifte van een betalingsopdracht door de frauder”, hetgeen verder is uitgesplitst naar “verloren of gestolen elektronisch-geldkaart”, “niet-ontvangen elektronisch-geldkaart”, “vervalste elektronisch-geldkaart”, “diefstal van kaartgegevens” en “niet-geoorloofde elektronisch-geldrekeningtransactie”).

18.

De fraudeoorzaken worden gerapporteerd voor elektronisch-geldbetalingstransacties die op afstand en niet op afstand zijn geïnitieerd en binnen elke categorie nader uitgesplitst naar “authenticatie via SCA” en “authenticatie via niet-SCA”.

19.

Voor elke uitsplitsing geldt dat de fraudeoorzaken elkaar uitsluiten. Daarom is het totaal aantal frauduleuze elektronisch-geldbetalingstransacties gelijk aan de som van de verschillende fraudeoorzaken. Hetzelfde beginsel is van toepassing op de waarde van de transacties.

Deel 2.4.2   Frauduleuze betalingstransacties met niet-MFI’s welke worden gerapporteerd door die informatieplichtigen waaraan uit hoofde van artikel 4, leden 2 en 3, een vrijstelling is verleend (tabel 5b)

1.

Punten 1 tot en met 42 van deel 2.3.2 zijn van toepassing op de in tabel 5b gerapporteerde frauduleuze transacties.

2.

De betalingsdienstaanbieder dient alle frauduleuze betalingstransacties te rapporteren, vanaf het moment dat de fraude werd gedetecteerd, zoals door middel van een klacht van de cliënt of anderszins, ongeacht of de op de frauduleuze betalingstransactie betrekking hebbende zaak is opgelost tegen de tijd dat de gegevens worden gerapporteerd.

3.

Naast de in deel 2.3.2 toegelichte uitsplitsingen, moeten "verliezen als gevolg van fraude per aansprakelijkheidsdrager" worden gerapporteerd voor frauduleuze overmakingen, frauduleuze automatische afschrijvingen, frauduleuze op kaarten gebaseerde betalingen met door ingezeten betalingsdienstaanbieders uitgegeven kaarten (met uitzondering van kaarten die enkel een elektronisch-geldfunctie hebben), frauduleuze geldopnames met op kaarten gebaseerde betaalinstrumenten (m.u.v. elektronisch-geldtransacties) en voor frauduleuze elektronisch-geldtransacties met door ingezeten betalingsdienstverleners uitgegeven elektronisch geld.

4.

"Verliezen als gevolg van fraude per aansprakelijkheidsdrager" wordt verder uitgesplitst naar “de rapporterende betalingsdienstaanbieder”, “de betalingsdienstgebruiker van de rapporterende betalingsdienstaanbieder” en “overige”. Aangezien de subcategorieën elkaar uitsluiten, is de totale waarde van “verliezen als gevolg van fraude per aansprakelijkheidsdrager” gelijk aan de som van die subcategorieën.

5.

“Verliezen als gevolg van fraude per aansprakelijkheidsdrager” wordt gerapporteerd door de betalingsdienstaanbieder die de frauduleuze betalingstransactie rapporteert en wordt alleen gerapporteerd voor de waarde van frauduleuze betalingstransacties. Daarnaast wordt het item alleen gerapporteerd voor verzonden transacties.

6.

De som van “verliezen als gevolg van fraude per aansprakelijkheidsdrager” is niet gelijk aan de totale waarde van de frauduleuze transacties.

Frauduleuze overmakingen

7.

“Frauduleuze overmakingen” worden verder opgesplitst naar fraudeoorzaak (d.w.z. “afgifte van een betalingsopdracht door de fraudeur”, “wijziging van een betalingsopdracht door de fraudeur” en “manipulatie van de betaler door de fraudeur tot afgifte van een betalingsopdracht”).

8.

De fraudeoorzaak wordt nader uitgesplitst naar “authenticatie via SCA” en “authenticatie via niet-SCA”.

9.

Voor elke uitsplitsing geldt dat de fraudeoorzaken elkaar uitsluiten. Daarom is het totaal aantal frauduleuze overmakingen gelijk aan de som van de verschillende fraudeoorzaken. Hetzelfde beginsel is van toepassing op de waarde van de transacties.

Frauduleuze automatische afschrijvingen

10.

Frauduleuze automatische afschrijvingen worden verder opgesplitst naar fraudeoorzaak (d.w.z. “niet-toegestane betalingstransactie” en “manipulatie van de betaler”).

11.

De fraudeoorzaak wordt nader uitgesplitst naar “toestemming gegeven via een elektronische machtiging” en “toestemming gegeven in andere vorm”.

12.

Voor elke uitsplitsing geldt dat de fraudeoorzaken elkaar uitsluiten. Daarom is het totale aantal automatische afschrijvingen gelijk aan de som van de verschillende fraudeoorzaken. Hetzelfde beginsel is van toepassing op de waarde van de transacties.

Frauduleuze op kaarten gebaseerde betalingstransacties

13.

Frauduleuze op kaarten gebaseerde betalingstransacties worden verder uitgesplitst naar fraudeoorzaak (d.w.z. “wijziging van een betalingsopdracht door de fraudeur”, “manipulatie van de betaler tot het doen van een op kaarten gebaseerde betalingstransacties”, “afgifte van een betalingsopdracht door de fraudeur”, hetgeen verder wordt uitgesplitst naar “verloren of gestolen kaart”, “niet-ontvangen kaart”, “vervalste kaart”, “diefstal van kaartgegevens” en “overige”).

14.

De fraudeoorzaken worden nader uitgesplitst naar “authenticatie via SCA” en “authenticatie via niet-SCA”.

15.

Voor elke uitsplitsing geldt dat de fraudeoorzaken elkaar uitsluiten. Het totale aantal automatische afschrijvingen is daarom gelijk aan de som van de verschillende fraudeoorzaken. Hetzelfde beginsel is van toepassing op de waarde van de transacties.

Frauduleuze geldopnames met gebruikmaking van op kaarten gebaseerde betaalinstrumenten (m.u.v. elektronisch-geldtransacties)

16.

Frauduleuze geldopnames worden verder uitgesplitst naar fraudeoorzaak (d.w.z. “manipulatie van de betaler tot het doen van een geldopname” en “afgifte van een betalingsopdracht door de fraudeur”, hetgeen verder wordt uitgesplitst naar “verloren of gestolen kaart”, “niet-ontvangen kaart”, “vervalste kaart” en “overige”).

17.

De gerapporteerde fraudeoorzaken worden nader uitgesplitst naar “authenticatie via SCA” en “authenticatie via niet-SCA”.

18.

Voor elke uitsplitsing geldt dat de fraudeoorzaken elkaar uitsluiten. Het totale aantal frauduleuze geldopnames is daarom gelijk aan de som van de verschillende fraudeoorzaken. Hetzelfde beginsel is van toepassing op de waarde van de transacties.

Frauduleuze elektronisch-geldbetalingstransacties

19.

Frauduleuze elektronisch-geldbetalingstransacties worden verder uitgesplitst naar fraudeoorzaak (d.w.z. ““wijziging van een betalingsopdracht door de fraudeur”, “manipulatie van de betaler tot het doen van een elektronisch-geldbetaling” en “afgifte van een betalingsopdracht door de fraudeur”, hetgeen verder wordt uitgesplitst naar “gestolen of verloren elektronisch-geldkaart”, “niet-ontvangen elektronisch geldkaart”, “vervalste elektronisch-geldkaart”, “diefstal van kaartgegevens” en “niet-toegestane elektronisch-geldrekeningstransactie”).

20.

De fraudeoorzaken worden verder uitgesplitst naar “authenticatie via SCA” en “authenticatie via niet-SCA”.

21.

Voor elke uitsplitsing geldt dat de fraudeoorzaken elkaar uitsluiten. Daarom is het totaal aantal frauduleuze elektronisch-geldbetalingstransacties gelijk aan de som van de verschillende fraudeoorzaken. Hetzelfde beginsel is van toepassing op de waarde van de transacties.

Deel 2.5   Betalingstransacties per soort terminal met niet-MFI’s (tabel 6)

1.

Alle indicatoren in deze tabel verwijzen naar contante of girale betalingstransacties die met een fysieke (geen virtuele) terminal worden verricht.

2.

Ingezeten betalingsdienstaanbieders verstrekken gegevens over alle betalingstransacties die zij aan terminals accepteren.

3.

Ingezeten betalingsdienstaanbieders verstrekken gegevens over alle betalingstransacties, met door de betalingsdienstaanbieders uitgegeven kaarten, aan terminals waar transacties worden geaccepteerd door niet-ingezeten betalingsdienstaanbieders.

4.

Betalingstransacties aan terminals waaraan transacties worden geaccepteerd door bijkantoren of dochterondernemingen van de betalingsdienstaanbieder in het buitenland, worden door de moeder-betalingsdienstaanbieder niet gerapporteerd.

5.

Transacties per soort terminal worden uitgesplitst naar drie onderscheiden categorieën op basis van het ingezetenschap van de betalingsdienstaanbieder. De categorieën in de hiernavolgende punten a) en b) worden meegeteld aan de kant van de accepterende partij en de categorie in punt c) hierna wordt meegeteld aan de kant van de uitgevende partij:

a)

betalingstransacties aan terminals waaraan transacties worden geaccepteerd door ingezeten betalingsdienstaanbieders met door ingezeten betalingsdienstaanbieders uitgegeven kaarten;

b)

betalingstransacties aan terminals waaraan transacties worden geaccepteerd door ingezeten betalingsdienstaanbieders met door niet-ingezeten betalingsdienstaanbieders uitgegeven kaarten;

c)

betalingstransacties aan terminals waaraan transacties worden geaccepteerd door niet-ingezeten betalingsdienstaanbieders met door ingezeten betalingsdienstaanbieders uitgegeven kaarten.

6.

De subcategorieën binnen de categorieën a), b) en c) in punt 5 dienen niet opgeteld te worden.

7.

In deze tabel is de geografische uitsplitsing gebaseerd op de locatie van de terminal.

8.

“Elektronisch-geldbetalingstransacties met kaarten met een elektronisch-geldfunctie” omvatten zowel transacties met kaarten waarop direct elektronisch geld kan worden opgeslagen als met kaarten die toegang verschaffen tot elektronisch geld dat is opgeslagen op een elektronisch-geldrekening.

9.

Indien bij “Contante voorschotten aan verkooppuntterminals” geen gegevens betreffende contante voorschotten aan verkooppuntterminals onderscheiden kunnen worden, dan worden deze gerapporteerd als "verkooppunttransacties".

10.

“Over-the-counter-geldstorting (OTC-geldstorting)” omvat contanten die zijn gestort in een dag- of nachtloket van de betalingsdienstaanbieder ter creditering op een rekening bij de betalingsdienstaanbieder. Deze transacties zijn geen betalingen in strikte zin, maar zijn slechts een omzetting van contant geld in geld op een rekening.

11.

“OTC-geldopnametransacties” betreffen geen betalingen in strikte zin, maar zijn slechts een omzetting van geld op een rekening in contant geld.

Deel 2.6   Deelname aan geselecteerde betalingssystemen (tabel 7)

1.

De tabel verwijst naar het aantal, de soort en de institutionele sector van deelnemers in een betalingssysteem (ongeacht hun locatie) en wordt gerapporteerd aan de exploitant van het betalingssysteem.

2.

De indicator “aantal deelnemers” is de som van de twee elkaar uitsluitende subcategorieën “directe deelnemers” en “indirecte deelnemers”.

3.

De indicator “directe deelnemers” is de som van de drie elkaar uitsluitende subcategorieën “kredietinstellingen”, “centrale bank” en “overige directe deelnemers”.

4.

De indicator “overige directe deelnemers” is de som van de vier elkaar uitsluitende subcategorieën “instellingen van openbaar bestuur”, “verrekenings- en afwikkelingorganisaties”, “overige financiële instellingen” en “overige”.

Deel 2.7   Door geselecteerde betalingssystemen verwerkte betalingen (tabel 8)

1.

Deze tabel verwijst naar betalingstransacties die worden verwerkt door betalingssystemen, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen betalingssystemen voor transacties met een hoge waarde en retailbetalingssystemen en wordt gerapporteerd door de exploitant van het betalingssysteem.

2.

Betalingstransacties van een betalingsdienstaanbieder voor eigen rekening worden in de betrokken indicatoren in deze tabel gerapporteerd.

3.

Ingeval van een betalingssysteem, waarin een ander betalingssysteem, bijv. een aangesloten systeem, zijn posities afwikkelt, zijn de volgende beginselen van toepassing:

a)

het afwikkelingssysteem rapporteert het werkelijke aantal afwikkelingstransacties en het werkelijk afgewikkelde bedrag;

b)

indien betalingstransacties buiten het betalingssysteem worden afgewikkeld en slechts de nettoposities via het systeem afgewikkeld worden, worden alleen de transacties voor de afwikkeling van de nettoposities meegeteld, en deze worden toegekend aan de voor de afwikkelingstransacties gebruikte betalingsdienst.

4.

Iedere betalingstransactie wordt aan de kant van de verzendende deelnemer slechts eenmaal geteld, d.w.z. de debitering van de rekening van de betaler en de creditering van de rekening van de begunstigde worden niet apart geteld. Raadpleeg het hoofdstuk over geldstromen in deel 2.3 hierboven.

5.

Voor meervoudige overmakingen, d.w.z. blokbetalingen, wordt iedere post van de betaling geteld.

6.

Ingeval van salderingssystemen worden het bruto-aantal en de brutowaarde van de betalingstransacties gerapporteerd, en niet het resultaat na saldering.

7.

Betalingssystemen onderscheiden binnenlandse en grensoverschrijdende transacties op basis van het ingezetenschap van de versturende en de ontvangende deelnemers. De indeling “binnenlandse transacties” of “grensoverschrijdende transacties” geeft de locatie van de betrokken partijen weer.

8.

Om dubbeltelling te vermijden, worden grensoverschrijdende transacties geteld in het land van oorsprong van de transacties.

9.

Aan een geldautomaat geïnitieerde transacties worden gerapporteerd in de uitsplitsing van de betrokken gebruikte betalingsdienst.

10.

De indicator “op kaarten gebaseerde betalingen” omvat alle in een betalingssysteem verwerkte betalingstransacties, ongeacht wanneer de kaart werd uitgegeven of gebruikt.

11.

Geannuleerde betalingstransacties worden uitgesloten. Transacties die naderhand geannuleerd worden, worden opgenomen.

Deel 2.8   Kwartaalrapportage van betalingstransacties met niet-MFI’s (tabel 9)

1.

Punten 1 tot en met 68 van deel 2.3.1 zijn van toepassing op de in tabel 9 gerapporteerde transacties, met uitzondering van punt 11. Voor tabel 9 worden grensoverschrijdende op kaarten gebaseerde betalingstransacties die op afstand worden geïnitieerd gerapporteerd om het land waar het verkooppunt zich bevindt te identificeren, terwijl grensoverschrijdende op kaarten gebaseerde betalingstransacties die niet op afstand worden geïnitieerd worden gerapporteerd om het land waar de fysieke terminal zich bevindt te identificeren.

Op kaarten gebaseerde betalingstransacties

2.

Op kaarten gebaseerde betalingstransacties met op kaarten gebaseerde betaalinstrumenten (m.u.v. kaarten met enkel een elektronisch-geldfunctie) die zijn uitgegeven door ingezeten betalingsdienstaanbieders worden gerapporteerd, ongeacht de locatie van het betalingsmerk waaronder de betalingstransactie is uitgevoerd.

3.

Verzonden op kaarten gebaseerde betalingen worden gerapporteerd door de uitgevende betalingsdienstaanbieder.

4.

“Op kaarten gebaseerde betalingstransacties” omvat ook gegevens over op kaarten gebaseerde transacties aan virtuele verkooppunten, d.w.z. via het internet of telefonisch.

5.

Op kaarten gebaseerde betalingstransacties worden ook uitgesplitst naar “elektronisch geïnitieerd”, hetgeen verder is uitgesplitst naar geïnitieerd op afstand en niet op afstand. De subkanalen sluiten elkaar uit. .

6.

Voor transacties die “elektronisch geïnitieerd” zijn, wordt de categoriecode voor handelaren (merchant category code - MCC) gerapporteerd indien deze beschikbaar is voor de informatieplichtige voor zowel transacties op afstand en niet op afstand.

(1)  Richtlijn (EU) 2015/2366 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 betreffende betalingsdiensten in de interne markt, houdende wijziging van de Richtlijnen 2002/65/EG, 2009/110/EG en 2013/36/EU en Verordening (EU) nr. 1093/2010 en houdende intrekking van Richtlijn 2007/64/EG (PB L 337 van 23.12.2015, blz. 35).


BIJLAGE II

GEGEVENSDEFINITIES

Term

Definitie

Rekeninginformatiedienst (Account information service -AIS)

“Rekeninginformatiedienst” heeft dezelfde betekenis als “rekeninginformatiedienst” als gedefinieerd in artikel 4, punt 16, van Richtlijn (EU) 2015/2366.

Rekeninginformatiedienstaanbieder (Account information service provider AISP)

“Rekeninginformatiedienstaanbieder” heeft dezelfde betekenis als “rekeninginformatiedienstaanbieder” als gedefinieerd in artikel 4, punt 19, van Richtlijn (EU) 2015/2366.

Rekeninghoudende betalingsdienstaanbieder (Account servicing payment service provider – ASPSP)

“Rekeninghoudende betalingsdienstaanbieder” heeft dezelfde betekenis als “rekeninghoudende betalingsdienstaanbieder” als gedefinieerd in artikel 4, punt 17 van Richtlijn (EU) 2015/2366.

Accepteerder (Acquirer)

“Accepteerder” heeft dezelfde betekenis als “accepteerder” als gedefinieerd in artikel 2, punt 1, van Verordening 2015/751 (1).

Acceptatie van betalingstransacties (Acquiring of payment transactions)

“Acceptatie van betalingstransacties” heeft dezelfde betekenis als “acceptatie van betalingstransacties” als gedefinieerd in artikel 4, punt 44, van Richtlijn (EU) 2015/2366.

Agent (Agent)

“Agent” heeft dezelfde betekenis als “agent” als gedefinieerd in artikel 4, punt 38, van Richtlijn (EU) 2015/2366.

Geldautomaat (Automated teller machine – ATM )

Een elektromechanisch apparaat waarmee geautoriseerde gebruikers, met behulp van een op kaarten gebaseerd betaalinstrument of een ander middel, contanten van hun rekening kunnen opnemen en/of toegang tot andere diensten kunnen krijgen, waardoor zij, onder andere, saldi kunnen opvragen, overmakingen kunnen uitvoeren of geld kunnen storten.

Storting van contanten aan een geldautomaat (behalve elektronisch-geldtransacties) (ATM cash deposit (except e-money transactions))

Storting van contanten aan een geldautomaat met een op kaarten gebaseerd betaalinstrument of ander middel, inclusief transacties waarbij contanten bij een terminal wordt gestort zonder manuele handelingen, en de betaler wordt geïdentificeerd met een op kaarten gebaseerd betaalinstrument of ander middel.

Geldopname aan een geldautomaat (behalve elektronisch-geldtransacties) (ATM cash withdrawal (except e-money transactions))

Geldopname aan een geldautomaat met behulp van een op kaarten gebaseerd betaalinstrument of ander middel.

Contante voorschotten aan verkooppuntterminals als onderdeel van een betalingstransactie voor de aanschaf van goederen of diensten (cash-back-transacties) vallen hier niet onder.

Geldautomaattransactie (behalve elektronisch-geldtransacties) (ATM transaction (except e-money transactions))

Een betalingstransactie (2) die aan een geldautomaat uitgevoerd wordt met behulp van een op kaarten gebaseerd betaalinstrument of ander middel. Elektronisch-geldbetalingstransacties vallen hier niet onder.

Geldautomaat met een cashopnamefunctie (ATM with a cash withdrawal function)

Geldautomaat waar geautoriseerde gebruikers geld van hun rekening kunnen opnemen met een op kaarten gebaseerd betaalinstrument of ander middel.

Geldautomaat met een overmakingsfunctie (ATM with a credit transfer function)

Geldautomaat waar geautoriseerde gebruikers overmakingen kunnen uitvoeren met een op kaarten gebaseerd betaalinstrument of ander middel.

Authenticatie (Authentication)

“Authenticatie” heeft dezelfde betekenis als “authenticatie” als gedefinieerd in artikel 4, punt 29, van Richtlijn (EU) 2015/2366

Authenticatie via niet-sterke cliëntauthenticatie (Authenticated via non-strong customer authentication)

“Authenticatie via niet-sterke cliëntauthenticatie” verwijst naar transacties die zijn vrijgesteld van sterke cliëntauthenticatie krachtens Hoofdstuk III van Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/389 van de Commissie (3)., alsmede transacties waarop het bepaalde in artikel 97, lid 1, van Richtlijn (EU) 2015/2366 niet van toepassing is. Door handelaren geïnitieerde transacties evenals andere transacties waarop SCA niet van toepassing is zijn inbegrepen.

Bijkantoor (Branch)

Een zich in het rapporterende land bevindende bedrijfsvestiging die niet het hoofkantoor is en is opgericht door een rechtsgeldig in een ander land geregistreerde betalingsdienstaanbieder. Het bijkantoor heeft geen rechtspersoonlijkheid en verricht rechtstreeks, geheel of gedeeltelijk de transacties de inherent zin aan de bedrijfsactiviteiten van een betalingsdienstverlener. Alle vestigingsplaatsen die dezelfde instelling, die rechtsgeldig is opgericht in een ander land, in het rapporterende land heeft opgezet, vormen één bijkantoor. Elk van deze vestigingsplaatsen wordt meegeteld als een apart kantoor

Kaart (Card)

Een betaalinstrument gebaseerd op een uniek nummer dat kan worden gebruikt om een betaling, opname of storting van contanten te initiëren die wordt verwerkt met behulp van een kaartschema of binnen het netwerk dat door de uitgever van de kaart wordt geëxploiteerd. Het nummer kan worden opgeslagen op een fysieke kaart, op een ander apparaat (inclusief sleutelhanger, sticker, smartphone) of kan virtueel zonder fysiek apparaat worden bewaard. Kaarten bieden de kaarthouder, zulks overeenkomstig de overeenkomst met de kaartuitgever, één of meer van de volgende functies: contanten, debet, vertraagde debet, krediet en elektronisch geld.

Op kaarten gebaseerd betaalinstrument (Card-based payment instrument)

“Op kaarten gebaseerd betaalinstrument” heeft dezelfde betekenis als “op kaarten gebaseerd betaalinstrument” als gedefinieerd in artikel 2, punt 20, van Verordening (EU) 2015/751.

Diefstal van kaartgegevens (Card details theft)

Diefstal van gevoelige betalingsgegevens als gedefinieerd in artikel 4, punt 32, van Richtlijn (EU) 2015/2366. De gevoelige betalingsgegevens verwijzen in dit geval naar gegevens op een op kaarten gebaseerd betaalinstrument.

Kaartuitgever (Card issuer)

“Kaartuitgever” heeft dezelfde betekenis als “uitgever” als gedefinieerd in artikel 2, punt 2, van Richtlijn (EU) 2015/751 (4).

Niet-ontvangen kaart (Card not received)

Een op kaarten gebaseerd betaalinstrument waarvan de betaler stelt dat deze niet is ontvangen, hoewel de betalingsdienstaanbieder (uitgever) van de betaler bevestigt dat deze was verzonden naar de betaler (via welke verzendingsmethode dan ook).

Aan een fysieke EFTPOS geïnitieerde op kaarten gebaseerde betaling (Card payment initiated at a physical EFTPOS

Elektronisch geïnitieerde op kaarten gebaseerde betalingstransactie aan een fysiek verkooppunt waar elektronische geldovermakingen uitgevoerd kunnen worden. Onder deze post vallen normaliter op kaarten gebaseerde betalingen via een elektronische geldovermaking aan een fysiek verkooppunt (EFTPOS) op de locatie van een handelaar. Betaaltransacties met elektronisch geld vallen hier niet onder.

Op kaarten gebaseerde betalingstransacties met door ingezeten betalingsdienstaanbieders uitgegeven op kaarten gebaseerde betaalinstrumenten die elektronisch worden geïnitieerd (Card-based payment transactions with card-based payment instruments issued by resident PSP initiated electronically)

Op kaarten gebaseerde betalingstransacties die worden geïnitieerd aan een fysieke verkooppuntterminal, geldautomaat, of op afstand door middel van elektronische middelen voor informatieoverdracht. Op kaarten gebaseerde betalingstransacties met door ingezeten betalingsdienstverleners uitgegeven kaarten die in een op papier gebaseerde vorm worden geïnitieerd (bijv. via een betaalkaartimprinter of waarbij de betalingsinformatie handmatig op papieren vouchers wordt vastgelegd), vallen hier niet onder.

Op kaarten gebaseerde betalingstransacties met door ingezeten betalingsdienstaanbieders uitgegeven op kaarten gebaseerde betaalinstrumenten (m.u.v. kaarten met enkel een elektronisch-geldfunctie)

(Card-based payment transactions with card-based payment instruments issued by resident PSPs (except cards with an e-money function only))

Op kaarten gebaseerde betalingstransacties die bij een terminal of via andere kanalen worden uitgevoerd met gebruikmaking van debetkaarten, kredietkaarten- kaarten of een vertraagde debetfunctie hebben.

Hiertoe behoren alle met op kaarten gebaseerde geïnitieerde betalingstransacties, d.w.z.:

a)

alle transacties waarbij de accepteerder en de uitgever van het op kaarten gebaseerde instrument/ de op kaarten gebaseerde transactie verschillende entiteiten zijn, en

b)

alle transacties waarbij de accepteerder en de uitgever van het op kaarten gebaseerde instrument en de op kaarten gebaseerde transactie dezelfde entiteit zijn.

Afboekingen van de rekening van de betalingsdienstaanbieder vanwege de afwikkeling van een op kaarten gebaseerde transactie, waarbij de accepterende partij en de uitgever van het op kaarten gebaseerde instrument/ de op kaarten gebaseerde transactie dezelfde entiteit zijn, behoren hiertoe.

Hieronder vallen betalingstransacties via telefoon of internet met gebruikmaking van een op kaarten gebaseerd instrument.

Elektronisch-geldbetalingstransacties vallen hier niet onder.

Opnames en stortingen van contanten aan geldautomaten vallen hier niet onder. Deze worden gerapporteerd als “geldopname aan een geldautomaat” of “storting van contanten bij een geldautomaat”.

Overmakingen aan geldautomaten vallen hier niet onder. Deze worden als “overmakingen” gerapporteerd.

Contante voorschotten aan verkooppuntterminals vallen hier niet onder.

Op kaarten gebaseerde betalingstransacties met door ingezeten betalingsdienstaanbieders uitgegeven op kaarten gebaseerde betaalinstrumenten die niet-elektronisch worden geïnitieerd (Card-based payment transactions with card-based payment instruments issued by resident PSPs initiated non-electronically)

Betalingen die worden geïnitieerd bij een fysieke terminal via een manuele autorisatieprocedure (bijv. imprinters) (transacties waarbij de kaart aanwezig is) of betalingen die worden geïnitieerd via postorder of telefonische order (transacties waarbij de kaart niet aanwezig is).

Op kaarten gebaseerde betalingstransacties met door ingezeten betalingsdienstaanbieders uitgegeven betaalinstrumenten die elektronisch via een initiatiekanaal op afstand worden geïnitieerd (Card-based payment transactions with card-based payment instruments issued by resident PSPs initiated electronically via remote payment channel)

Elektronisch geïnitieerde op kaarten gebaseerde betalingstransacties die een type betalingstransacties op afstand zijn als gedefinieerd in artikel 4, lid 6, van Richtlijn (EU) 2015/2366.

Op kaarten gebaseerde betalingstransacties met door ingezeten betalingsdienstaanbieders uitgegeven instrumenten die niet-elektronisch via een initiatiekanaal op afstand worden geïnitieerd (Card-based payment transactions with card-based payment instruments issued by resident PSPs initiated non-electronically via remote payment channel)

Niet-elektronisch geïnitieerde op kaarten gebaseerde betalingstransacties die een type betalingstransacties op afstand zijn als gedefinieerd in artikel 4, lid 6, van Richtlijn (EU) 2015/2366.

Kaart met een cashfunctie (Card with a cash function)

Een kaart waarmee de houder aan een geldautomaat contanten kan opnemen en/of storten.

Een kaart met een gecombineerde debet-, cash- en elektronisch-geldfunctie (Card with a combined debit, cash and e-money function)

Een door een betalingsdienstaanbieder uitgegeven kaart met een gecombineerde cash-, debet- en elektronisch-geldfunctie.

Kaart met een contactloze betalingsfunctie (Card with a contactless payment function)

Een kaart waarmee een kaartbetalingstransactie kan worden geïnitieerd met een bepaald type contactloze technologie en waarbij zowel de betaler als de begunstigde van de betalingstransactie (en/of hun apparatuur) zich op dezelfde fysieke locatie bevinden.

Kaarten met een betalingsfunctie (m.u.v. kaarten die enkel een elektronisch-geldfunctie hebben) (Card with a payment function (except cards with an e-money function only))

Een kaart met minstens één van de volgende functies: een debetfunctie vertraagde debetfunctie of kredietfunctie. De kaart kan ook andere functies hebben, zoals een elektronisch-geldfunctie, maar kaarten met enkel een elektronisch-geldfunctie worden niet meegeteld in deze categorie. Kaarten met enkel alleen een functie voor opnames van contanten/stortingen vallen hier niet onder.

Kaarten met een elektronisch-geldfunctie (Card with an e-money function)

Een kaart die elektronisch-geldtransacties mogelijk maakt en waarop elektronisch geld rechtstreeks opgeslagen kan worden en/of toegang geeft tot op elektronisch-geldrekeningen opgeslagen elektronisch geld.

Op kaarten gebaseerde betalingstransactie (Card-based payment transaction)

“Op kaarten gebaseerde betalingstransactie” heeft dezelfde betekenis als “op kaarten gebaseerde betalingstransactie” als gedefinieerd in artikel 2, punt 7, van Verordening (EU) 2015/751, met inbegrip van kaarten een vertraagde debetfunctie.

Kaarten waarop rechtstreeks elektronisch geld kan worden opgeslagen (Card on which e-money can be stored directly)

Elektronisch geld dat wordt aangehouden een kaart van de eigenaar van het elektronisch geld. Gelieve de definitie van “elektronisch geld” te raadplegen.

Kaarten die toegang verschaffen tot op elektronisch-geldrekeningen opgeslagen elektronisch geld (Cards which give access to e-money stored on e-money accounts)

Gelieve de definitie van “elektronisch-geldrekening” te raadplegen.

Kaart met een elektronisch-geldfunctie die minstens één keer opgeladen werd (Card with an e-money function which has been loaded at least once)

Een kaart met een elektronisch-geldfunctie die minstens één keer opgeladen werd en aldus als geactiveerd kan worden beschouwd. Het opladen kan als een indicatie van het voorgenomen gebruik van de elektronisch-geldfunctie worden gezien.

Contanten (Cash)

Bankbiljetten en muntstukken in omloop die buiten de MFI-sector worden aangehouden of in de kluizen van monetaire financiële instellingen (MFI’s).

Contante voorschotten aan verkooppuntterminals (Cash advance at point of sale (POS) terminals)

Transacties waarbij de kaarthouder met behulp van een kaart of een ander middel aan een verkooppuntterminal contanten ontvangt in combinatie met een betalingstransactie voor goederen of diensten (normaliter “cash-back” genoemd).

Geldopname met behulp van op kaarten gebaseerde betaalinstrumenten (m.u.v. elektronisch-geldtransacties) (Cash withdrawal using card-based payment instruments (except e-money transactions))

Geldopname aan een geldautomaat of aan de balie van een betalingsdienstaanbieder met behulp van een kaart met een cashfunctie. Elektronisch-geldtransacties vallen hier niet onder, terwijl contante voorschotten aan verkooppuntterminals zijn inbegrepen.

Centrale bank (Central Bank)

Centrale bank heeft dezelfde betekenis als “centrale bank” (subsector S.121) als gedefinieerd in punten 2.72 tot en met 2.74 van bijlage A bij Verordeningen (EU) nr. 549/2013.

Cheque (Cheque)

Een ondertekende schriftelijke opdracht van de ene partij, d.w.z de trekker, aan de andere partij, d.w.z. de debiteur, die in beginsel een kredietinstelling is, waarbij van de debiteur wordt verlangd om op verzoek van de trekker of aan een door de trekker opgegeven derde onvoorwaardelijk een aangegeven bedrag te betalen.

Verrekenings- en afwikkelingorganisatie (Clearing and settlement organisation)

Verrekenings- en afwikkelingorganisatie die een directe deelnemer aan een betalingssysteem is.

Concentratiefactor (Concentration ratio)

“Concentratiefactor” heeft dezelfde betekenis als het marktaandeel van de vijf grootste verzenders van betalingstransacties in ieder systeem (hieronder kan ook de centrale bank zijn begrepen). De vijf grootste verzenders van transacties in termen van volume kunnen afwijken van de vijf grootste verzenders in termen van waarde. Elke deelnemer met individuele toegang tot het systeem wordt apart meegeteld, ongeacht of er een affiliatie bestaat tussen twee of meer deelnemers.

Toestemming gegeven via een elektronisch mandaat (Consent given via an electronic mandate)

Een toestemming in elektronische vorm die door de betaler wordt gegeven via een mandaat als gedefinieerd in artikel 2, punt 21, van Verordening (EU) nr. 260/2012.

Contactloze lage waarde (Contactless low value)

Contactloze betalingen waarop artikel 11 van de Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/389 van de Commissie van toepassing is.

Contactloze betaling (Contactless payment)

Een betalingstransactie met een kaart of een ander middel waarbij de betaler en de handelaar (en/of hun apparatuur) zich op dezelfde fysieke locatie bevinden en waarbij de communicatie tussen het draagbare apparaat en het verkooppunt plaatsvindt door middel van contactloze technologie.

Vervalste kaart (Counterfeit card)

Het gebruik van een gewijzigde of illegaal gereproduceerde op kaarten gebaseerde betaalinstrument, met inbegrip van de replicatie of wijziging van de magneetstrip of de opdruk.

Vervalste elektronisch-geldkaart (Counterfeit e-money card)

Het gebruik van een gewijzigde of illegaal gereproduceerde elektronisch-geldkaart, met inbegrip van de replicatie of wijziging van de magneetstrip of de opdruk.

Kredietkaart (Credit card)

“Kredietkaart” heeft dezelfde betekenis als “kredietkaart” als gedefinieerd in artikel 2, punt 34, van Verordening (EU) 2015/751. Voor de toepassing van deze verordening worden kaarten met een vertraagde debetfunctie uitgesloten.

Kredietinstelling (Credit institutions)

“Kredietinstelling” heeft dezelfde betekenis als “kredietinstelling” als gedefinieerd in artikel 4, lid 1, punt 1, van Richtlijn (EU) No 575/2013 (5).

Overmaking (Credit transfer)

“Overmaking” heeft dezelfde betekenis als “overmaking” als gedefinieerd in artikel 4, punt 24 van Richtlijn (EU) No 2015/2366.

Elektronisch geïnitieerde overmakingen (Credit transfers initiated electronically)

Een overmaking die de betaler in een niet op papier gebaseerde vorm indient, d.w.z. elektronisch.

In een bestand/blok geïnitieerde overmaking (Credit transfer initiated in a file/batch)

Een elektronisch geïnitieerde overmaking die deel uitmaakt van een groep overmakingen die door de betaler gezamenlijk via een specifieke lijn geïnitieerd werden. Bij de rapportage van het aantal transacties wordt elke overmaking in een blok als aparte overmaking geteld.

Overmaking geïnitieerd in een op papier gebaseerde vorm (Credit transfer initiated in paper-based form)

Een overmaking die door de betaler wordt geïnitieerd in een op papier gebaseerde vorm of door een instructie aan het personeel op een bijkantoor tot het initiëren van een overmaking over-the-counter (OTC), alsmede iedere andere overmaking die handmatig moet worden verwerkt.

Als éénmalige betaling geïnitieerde overmaking (Credit transfer initiated on a single payment basis)

Een elektronisch geïnitieerde overmaking die onafhankelijk is van andere overmakingen, d.w.z. die niet behoort tot een groep overmakingen die gezamenlijk geïnitieerd werden.

Betalingsschema voor overmakingen (Credit transfer payment scheme)

Gelieve de definitie van “betalingsschema” te raadplegen. Internationale betalingsschema's omvatten het SEPA Credit Transfer-schema en het SEPA instant Credit Transfer-schema.

Crediteringen op de rekeningen via eenvoudige girale boeking (Credits to the accounts by simple book entry)

Crediteringstransactie die wordt geïnitieerd door een betalingsdienstaanbieder (inclusief uitgever van elektronisch geld) zonder een specifieke transactie-opdracht en uitgevoerd via eenvoudige girale boeking (eenvoudige girale boeking houdt in: een creditering op de rekening van een klant zonder gebruik van een traditioneel betaalinstrument). De volgende transacties worden gerapporteerd onder deze post: a) rentebetaling door de bank; b) dividendbetaling door de bank; c) uitbetaling van het leningsbedrag op de lopende rekening van de klant, en d) andere crediteringen op de rekening middels eenvoudige girale boeking. Deze gegevens zijn uitgesloten van overmakingen.

Grensoverschrijdende betalingstransactie (Cross-border payment transaction)

Een door een betaler of begunstigde geïnitieerde betalingstransactie, waarbij de betalingsdienstaanbieders van de betaler en de begunstigde in verschillende landen gevestigd zijn. Voor op kaarten gebaseerde betalingstransacties heeft “grensoverschrijdende betalingstransactie” dezelfde betekenis als “grensoverschrijdende betalingstransactie” als gedefinieerd in artikel 2, punt 8, van Verordening (EU) nr. 2015/751. (6)

Specifiek in het geval van betalingssystemen is een grensoverschrijdende betalingstransactie een betalingstransactie tussen in verschillende landen gevestigde deelnemers.

Debetkaart (Debit card)

“Debetkaart” heeft dezelfde betekenis als “debetkaart” als gedefinieerd in artikel 2, punt 33, van Verordening (EU) nr. 2015/751.

Debiteringen van de rekeningen via eenvoudige girale boeking (Debits from the account by simple book entry)

Debettransactie die wordt geïnitieerd door een betalingsdienstaanbieder (inclusief uitgever van elektronisch geld) zonder een specifieke transactie-opdracht en uitgevoerd via eenvoudige girale boeking (debetboeking) van de rekening van een klant, d.w.z. zonder gebruik van een traditioneel betaalinstrument. De volgende transacties worden gerapporteerd onder deze post: a) het in rekening brengen van rente door de bank; b) afschrijving van bankkosten; c) betaling van belastingen i.v.m. financiële activa, indien zij een aparte transactie vormen maar niet apart geautoriseerd zijn door de klant; d) terugbetalingen van het bedrag van een lening; en e) andere debiteringen op de rekening door eenvoudige girale boeking. Deze gegevens zijn uitgesloten van automatische overschrijvingen.

Kaart met een vertraagde debetfunctie (Delayed debit card)

Een kaart die de aankopen van kaarthouders tot een toegestane limiet afboekt van een bij de kaartuitgever aangehouden rekening. Het saldo van deze rekening wordt aan het einde van een vooral bepaalde periode volledig verevend. De houder betaalt normaliter een jaarlijkse vergoeding.

Het onderscheidende kenmerk van een kaart met een vertraagde debetfunctie in vergelijking met een kredietkaart of debetkaart is de contractuele regeling die een kredietlijn opent met evenwel de verplichting de ontstane schuld aan het einde van een vooraf bepaalde periode volledig te verevenen. Deze kaarten worden normaliter “kaarten met uitgestelde debitering” genoemd.

Automatische afschrijving (Direct debit)

“Automatische afschrijving” heeft dezelfde betekenis als “automatische afschrijving” als gedefinieerd in artikel 4, punt 23, van Richtlijn (EU) 2015/2366.

In een bestand/blok geïnitieerde automatische afschrijving (Direct debit initiated in a file/batch)

Een elektronisch geïnitieerde automatische afschrijving die deel uitmaakt van een groep automatische afschrijvingen die door de betaler gezamenlijk werden geïnitieerd. Bij de rapportage van het aantal transacties wordt elke automatische afschrijving in een blok als aparte automatische afschrijving geteld.

Als éénmalige betaling geïnitieerde automatische afschrijving (Direct debit initiated on a single payment basis)

Een elektronisch geïnitieerde automatische afschrijving die niet samenhangt met andere automatische afschrijvingen, d.w.z. die geen deel uitmaakt van een groep automatische afschrijvingen die gezamenlijk geïnitieerd werden.

Betalingsschema voor automatische afschrijvingen (Direct debit payment scheme)

Gelieve de definitie van “betalingsschema” te raadplegen. Internationale schema's voor automatische afschrijvingen omvatten het SEPA Direct Debit Core schema en het SEPA Direct Debit Business to Business schema.

Directe deelnemer (Direct participant)

Een entiteit die wordt geïdentificeerd of erkend door een betalingssysteem en gemachtigd is rechtstreeks betalingsopdrachten aan het systeem te verzenden of van het systeem te ontvangen zonder intermediair, of die rechtstreeks gebonden is door de regels van het betalingssysteem. In sommige systemen wisselen directe deelnemers ook opdrachten uit namens indirecte deelnemers. Elke deelnemer die individueel toegang heeft tot het systeem wordt afzonderlijk meegeteld.

Binnenlandse betalingstransactie (Domestic payment transaction)

“Binnenlandse betalingstransactie” heeft dezelfde betekenis als “binnenlandse betalingstransactie”, zoals bedoeld in artikel 2, punt 27, van Verordening (EU) nr. 260/2012. Voor op kaarten gebaseerde transacties heeft “binnenlandse betalingstransactie” dezelfde betekenis als “binnenlandse betalingstransactie” als gedefinieerd in artikel 2, punt 9, van Verordening (EU) 2015/751.

Elektronische handel (E-commerce)

De verkoop of aankoop van goederen of diensten, hetzij tussen bedrijven, huishoudens, particulieren of particuliere organisaties, door middel van elektronische transacties via het internet of andere computernetwerken (online communicatienetwerken). De term omvat het bestellen van goederen en diensten die via computernetwerken worden verzonden, maar de betaling en de uiteindelijke levering van de goederen of dienst kunnen zowel on- als offline worden uitgevoerd.

EFTPOS terminal (EFTPOS terminal)

Een EFTPOS terminal legt betaalinformatie elektronisch vast en is in sommige gevallen ontworpen om dergelijke informatie hetzij online, met een realtime verzoek om toestemming, hetzij offline door te geven. EFTPOS terminals omvatten ook onbemande terminals.

Elektronisch geld (Electronic money – e-money)

“Elektronisch geld” heeft dezelfde betekenis als “elektronisch geld” als gedefinieerd in artikel 2, punt 2, van Richtlijn 2009/110/EG.

Instelling voor elektronisch geld (Electronic money institution)

“Instelling voor elektronisch geld” heeft dezelfde betekenis als “instelling voor elektronisch geld” als gedefinieerd in artikel 2, punt 1, van Richtlijn 2009/110/EG.

Uitgever van elektronisch geld (Electronic money issuer)

“Uitgever van elektronisch geld” heeft dezelfde betekenis als “uitgever van elektronisch geld” als gedefinieerd in artikel 2, punt 3, van Richtlijn 2009/110/EG.

Elektronisch-geldrekening(E-money account)

Een rekening waarop elektronisch geld (7) is opgeslagen en waarvan het rekeningsaldo kan worden gebruikt door de rekeninghouder voor het verrichten van betalingen en het overmaken van geld tussen rekeningen.

Toegang tot elektronisch-geldrekeningen met behulp van een kaart (E-money account accessed through a card)

Gelieve de definities voor “elektronisch-geldrekening” en “kaarten met een elektronisch-geldfunctie” te raadplegen.

Niet-ontvangen elektronisch-geldkaart (E-money card not received)

Een kaart voor elektronisch geld waarvan de betaler stelt dat deze niet werd ontvangen, hoewel de betalingsdienstaanbieder (uitgever) van de betaler bevestigt dat deze was verzonden naar de betaler (via welke verzendingsmethode ook).

Terminal voor elektronisch-geldkaarten (E-money card terminal)

Terminal waar de elektronische waarde van een uitgever van elektronisch geld kan worden overgeboekt naar de houder van een kaart met een elektronisch-geldfunctie en omgekeerd (d.w.z. opladen en ontladen), of een terminal waar de houder van elektronisch geld op een kaart met een elektronisch-geldfunctie elektronisch geld van het saldo kunnen overmaken naar het saldo van de handelaar of een andere begunstigde.

Terminal die elektronisch-geldkaarten accepteert (E-money card accepting terminal)

Terminal waar houders van elektronisch geld op een kaart met een elektronisch-geldfunctie elektronisch geld van hun saldo naar het saldo van de handelaar of een andere begunstigde kunnen overmaken.

Terminal voor het opladen en ontladen van elektronisch-geldkaarten (E-money card-loading and unloading terminal)

Terminal waar de elektronisch-geldwaarde van een uitgever van elektronisch geld kan worden overgeboekt naar de houder van een kaart met een elektronisch-geldfunctie en omgekeerd, d.w.z. opladen en ontladen.

Opladen en ontladen van elektronisch geldkaarten (E-money card-loading and unloading)

Transacties waarmee de elektronisch-geldwaarde van een uitgever van elektronisch geld kan worden overgeboekt naar een kaart met een elektronisch-geldfunctie en omgekeerd. Opladings- en ontladingstransacties vallen hieronder.

Elektronisch-geldbetalingstransactie(E-money payment transaction)

Met “elektronisch-geldbetalingstransactie” wordt bedoeld een betalingstransactie met elektronisch geld. Zie de definitie van “elektronisch geld”.

Betaling met elektronisch geld met kaarten waarop elektronisch geld rechtstreeks kan worden opgeslagen (E-money payment with cards on which e-money can be stored directly)

Een transactie waarmee de houder van een kaart met een elektronisch-geldfunctie elektronisch geld van zijn op de kaart opgeslagen saldo overmaakt naar het saldo van de begunstigde.

Betaling met elektronisch geld via elektronisch-geldrekeningen (E-money payment with e-money accounts)

Een transactie waarmee geldmiddelen worden overgemaakt van de elektronisch-geldrekening van een betaler naar de rekening van een begunstigde. Gelieve de definitie van “elektronisch-geldrekening” te raadplegen.

Betaling met elektronisch geld via elektronisch-geldrekeningen waarvan: toegang met behulp van een kaart (E-money payment with e-money accounts of which: accessed through a card)

Een transactie waarbij een kaart wordt gebruikt voor toegang tot een elektronisch-geldrekening en vervolgens geldmiddelen worden overgemaakt van de elektronisch-geldrekening van de betaler naar de rekening van een begunstigde. Gelieve de definitie van “elektronisch-geldrekening” te raadplegen.

Frauduleuze betalingstransactie (Fraudulent payment transaction)

“Frauduleuze betalingstransactie” omvat alle gevallen van betalingsfraude zoals vermeld in Richtsnoer 1.1 van de EBA-Richtsnoeren inzake de rapportagevereisten voor gegevens over fraude uit hoofde van artikel 96, lid 6, PSD2 (EBA/GL/2018/05).

Geldmiddelen

“Geldmiddelen” heeft dezelfde betekenis als “geldmiddelen” als gedefinieerd in artikel 4, punt 25, van Richtlijn (EU) 2015/2366.

Indirecte deelnemer

Een deelnemer aan een betalingssysteem met een getrapte regeling waarbij een directe deelnemer optreedt als intermediair om een aantal van de in het systeem toegestane activiteiten te verrichten, met name afwikkeling.

Alle transacties door een indirecte deelnemer worden afgewikkeld op de rekening van een directe deelnemer die aanvaard heeft de betrokken indirecte deelnemer te vertegenwoordigen. Iedere deelnemer die apart in het systeem geadresseerd kan worden, wordt afzonderlijk meegeteld, ongeacht het bestaan van juridische banden, of het ontbreken ervan, tussen twee of meer van die deelnemers.

Initiëring van een betalingstransactie (Initiation of a payment transaction)

De indiening van een betalingsopdracht (8) door een betalingsdienstgebruiker.

Directe betaling (Instant payment)

Directe betalingen zijn elektronische retailbetalingen die onmiddellijk (“in real time”) verwerkt worden 24 uur per dag, 365 dagen per jaar, waar de geldmiddelen voor onmiddellijk gebruik door de ontvanger ter beschikking worden gesteld.

Instellingen die

betalingsdiensten aan

niet-MFI’s aanbieden

Omvat betalingsdienstaanbieders als gedefinieerd in deze bijlage en die betalingsdiensten aan niet-MFI’s aanbieden.

Afwikkelingsvergoeding (Interchange fee)

“Afwikkelingsvergoeding” heeft dezelfde betekenis als “afwikkelingsvergoeding” als gedefinieerd in artikel 2, punt 10, van Richtlijn (EU) 2015/751.

Afgifte van een betalingsopdracht door de fraudeur (Issuance of a payment order by the fraudster)

“Uitgifte van een betalingsopdracht door de fraudeur” heeft dezelfde betekenis als gedefinieerd in Richtsnoer 1.6, punt d, van de EBA-Richtsnoeren inzake de rapportagevereisten voor gegevens over fraude uit hoofde van artikel 96, lid 6, PSD2 (EBA/GL/2018/05).

Betalingssysteem voor grote bedragen (Large-value payment system -

- LVPS)

“Betalingssysteem voor grote bedragen” heeft dezelfde betekenis als “betalingssysteem voor grote bedragen” als gedefinieerd in artikel 2, punt 18, van Verordening (EU) 260/2012 van het Europees Parlement en van de Raad.

Verliezen als gevolg van fraude per aansprakelijkheidsdrager (Losses due to fraud per liability bearer)

“Verliezen als gevolg van fraude per aansprakelijkheidsdrager” heeft dezelfde betekenis als “verliezen als gevolg van fraude per aansprakelijkheidsdrager” als gedefinieerd in richtsnoer 1.6, punt b, van de EBA-Richtsnoeren inzake de rapportagevereisten voor gegevens over fraude uit hoofde van artikel 96, lid 6, PSD2 (EBA/GL/2018/05).

Verloren of gestolen kaart (Lost or stolen card)

Een soort fraude dat gepleegd wordt met gebruikmaking van een verloren of gestolen op kaarten gebaseerd betaalinstrument (debetkaart, kaart met een vertraagde debetfunctie of kredietkaart) zonder de feitelijke, impliciete of schijnbare toestemming van de kaarthouder.

Verloren of gestolen elektronisch-geldkaart (Lost or stolen e-money card)

Een soort fraude dat gepleegd wordt met het gebruik van een verloren of gestolen kaart voor elektronisch geld zonder de feitelijke, impliciete of schijnbare toestemming van de kaarthouder.

Lage waarde (Low value)

Betalingstransacties waarop de uitzondering in artikel 16 van de Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/389 van de Commissie van toepassing is.

Manipulatie van de betaler (Manipulation of the payer)

Manipulatie van de betaler” heeft dezelfde betekenis als “manipulatie van de betaler” als gedefinieerd in richtsnoer 1.1, punt b), van de EBA-Richtsnoeren inzake de rapportagevereisten voor gegevens over fraude uit hoofde van artikel 96, lid 6, PSD2 (EBA/GL/2018/05).

Handelaar (Merchant)

Een entiteit die bevoegd is geldmiddelen te ontvangen in ruil voor de levering van goederen en/of diensten en een overeenkomst heeft gesloten met een betalingsdienstaanbieder ten behoeve van de acceptatie van deze geldmiddelen.

Categoriecode voor handelaren (Merchant category code - MCC)

Een uit vier cijfers bestaand nummer (vermeld in ISO 18245) voor retaildiensten. De MCC-code wordt gebruikt om de onderneming te classificeren aan de hand van het soort goederen of diensten dat door de onderneming wordt geleverd.

Door handelaren geïnitieerde transactie (Merchant initiated transaction – MIT)

“Door handelen geïnitieerde transactie” heeft dezelfde betekenis als “door handelen geïnitieerde transactie” als gedefinieerd in bijlage II, deel C, voetnoot 4 van de EBA-Richtsnoeren tot wijziging van de EBA-Richtsnoeren inzake de rapportagevereisten voor gegevens over fraude uit hoofde van artikel 96, lid 6, (EBA/GL/2020/01).

Mobiele betalingsoplossing (Mobile payment solution)

Een oplossing die wordt gebruikt om betalingen te initiëren waarbij de betalingsgegevens en de betalingsinstructies via mobiele communicatie- en datatransmissietechnologie door middel van een mobiel apparaat worden verzonden en/of bevestigd. Deze categorie omvat digitale portefeuilles en andere mobiele betalingsoplossingen die worden gebruikt om P2P (person-to-person) en/of C2B (consumer-to-business) transacties te initiëren, d.w.z. overmakingen, kaartbetalingen en/of elektronisch-geldtransacties.

Wijziging van een betalingsopdracht door de fraudeur (Modification of a payment order by the fraudster)

“Wijziging van een betalingsopdracht door de fraudeur” heeft dezelfde betekenis als “wijziging van een betalingsopdracht door de fraudeur” als gedefinieerd in Richtsnoer 1.6, punt c, van de EBA-Richtsnoeren inzake de rapportagevereisten voor gegevens over fraude uit hoofde van artikel 96, lid 6, PSD2 (EBA/GL/2018/05).

Monetaire financiële instellingen (MFI's) (Monetary financial institutions -MFIs)

“Monetaire financiële instelling” heeft dezelfde betekenis als “monetaire financiële instelling” als gedefinieerd in punt 2.67 van bijlage A bij Verordening (EU) nr. 549/2013.

Geldtransfer (Money remittance)

“Geldtransfer” heeft dezelfde betekenis als “geldtransfer” in artikel 4, punt 22, van Richtlijn (EU) 2015/2366.

Near Field Communication (NFC)-betaling (Near Field Communication (NFC) payment)

Een contactloze betalingstransactie met gebruikmaking van Near Field Communication (NFC)-technologie (ISO/IEC 18092).

Niet-MFI (Non-MFI)

Natuurlijke personen of rechtspersonen die niet tot de MFI-sector behoren.

Binnen het kader van betalingsstatistieken zijn alle betalingsdienstaanbieders uitgesloten van de “niet-MFI’s” sector.

Aantal rekeningen waar rekeninginformatiedienstaanbieders toegang tot hebben (Number of accounts accessed by AISPs)

Het aantal verschillende rekeningen waartoe de rekeninginformatiedienstaanbieder in de rapportageperiode toegang heeft gehad.

Aantal clënten (Number of clients)

Het aantal gebruikers van betalingsdiensten waaraan de rekeninginformatiedienstaanbieder haar diensten aanbiedt.

Aantal girale deposito’s (Number of overnight deposits)

Aantal rekeningen met girale deposito’s als gedefinieerd in “instrumentcategorieën” in punt 9.1.a van de tabel “instrumentcategorieën” van Bijlage II, deel 2 bij Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33).

Aantal girale deposito’s, waarvan: aantal internet/PC-gekoppelde girale deposito’s (Number of overnight deposits of which: number of internet/PC linked overnight deposits)

Aantal rekeningen met girale deposito’s die door niet-MFI’s worden aangehouden en die de gebruiker elektronisch kan raadplegen en gebruiken via het internet of met applicaties voor pc-bankieren met behulp van specifieke software en speciale telecommunicatielijnen.

Aantal overdraagbare girale deposito’s (Number of transferable overnight deposits)

Aantal rekeningen met overdraagbare girale deposito’s als gedefinieerd in “instrumentcategorieën” in punt 9.1.a van de tabel “instrumentcategorieën” van Bijlage II, deel 2, bij Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33).

Aantal overdraagbare girale deposito’s, waarvan: aantal internet/pc-gekoppelde overdraagbare girale deposito’s (Number of transferable overnight deposits of which: number of internet/PC linked overnight transferable deposits)

Aantal rekeningen met overdraagbare girale deposito’s als gedefinieerd in “instrumentcategorieën” in punt 9.1.a van de tabel “instrumentcategorieën” van Bijlage II, deel 2, bij Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33) die door niet-MFI’s worden aangehouden en die de rekeninghouder elektronisch kan raadplegen en gebruiken via het internet of via applicaties voor pc-bankieren met behulp van specifieke software en speciale telecommunicatielijnen.

Op online bankieren gebaseerde overmakingen (Online banking based credit transfers)

Overmaking geïnitieerd via diensten voor online bankieren en betalingsinitiëringsdiensten.

Over-the-counter-geldstortingen (OTC-geldstortingen) (Over-the-counter cash (OTC) cash deposits)

Een storting van contanten op een rekening bij de betalingsdienstaanbieder met gebruikmaking van een formulier, ook wanneer een kaart alleen wordt gebruikt om de betaler te identificeren.

Over-the-counter-geldopnames (OTC-geldopnames) Over-the-counter cash (OTC) cash withdrawals)

Een geldopname van een rekening bij de betalingsdienstaanbieder met gebruikmaking van een formulier, ook wanneer een kaart alleen wordt gebruikt om de begunstigde te identificeren.

Overige directe deelnemers (Other direct participants)

Directe deelnemers in een betalingssysteem, met uitzondering van kredietinstellingen en centrale banken.

Overige uitgevers van elektronisch geld (Other e-money issuer)

Uitgevers van elektronisch geld, met uitzondering van “instellingen voor elektronisch geld” en “kredietinstellingen”. Gelieve de definitie van “uitgever van elektronisch geld” te raadplegen.

Overige financiële instellingen (Other financial institutions)

Alle financiële instellingen die deelnemen aan een betalingssysteem, welke instellingen onder toezicht staan van de betrokken autoriteiten, d.w.z. hetzij de centrale bank of de prudentiële toezichthouder, maar welke instellingen niet vallen onder de definitie van kredietinstellingen.

Overige betalingsdienstaanbieders en uitgevers van elektronisch geld (Other PSPs and e-money issuers)

Overige betalingsdienstaanbieders en uitgevers van elektronisch geld heeft dezelfde betekenis als “betalingsdienstaanbieders” als gedefinieerd deze bijlage met uitzondering van kredietinstellingen als gedefinieerd in deze bijlage, instellingen voor elektronisch geld als gedefinieerd in deze bijlage, betalingsinstellingen als gedefinieerd in deze bijlage en centrale banken als gedefinieerd in deze bijlage.

Overige betalingsdiensten (Other payment services)

Alle betalingsdiensten die onder de reikwijdte van Richtlijn (EU) 2015/2366 vallen, maar die niet in een van de andere categorieën betalingsdiensten van bijlage III kunnen worden opgenomen.

Overige diensten (niet opgenomen in Richtlijn (EU) 2015/2366) (Other services not included in Directive (EU) 2015/2366)

Alle betalingsdiensten die buiten de reikwijdte van Richtlijn (EU) 2015/2366 vallen en die niet in een van de andere categorieën betalingsdiensten van bijlage III kunnen worden opgenomen.

Uitstaande waarde aan opgeslagen elektronisch geld dat uitgevers van elektronisch geld hebben uitgegeven (Outstanding value on e-money storages issued by electronic money issuers)

Waarde, aan het einde van de rapportageperiode, van elektronisch geld dat is uitgegeven door uitgevers van elektronisch geld en dat wordt aangehouden door andere entiteiten dan de uitgevende instelling, met inbegrip van andere uitgevers van elektronisch geld dan de uitgevende instelling.

Begunstigde (Payee)

“Begunstigde” heeft dezelfde betekenis als “begunstigde” in artikel 4, punt 9, van Richtlijn (EU) 2015/2366.

Betaler (Payer)

“Betaler” heeft dezelfde betekenis als “betaler” in artikel 4, punt 8, van Richtlijn (EU) 2015/2366.

Betaalrekening (Payment account)

“Betaalrekening” heeft dezelfde betekenis als “betaalrekening” in artikel 4, punt 12, van Richtlijn (EU) 2015/2366.

Betaalkaartschema (Payment Card Scheme – PCS )

“Betaalkaartschema” heeft dezelfde betekenis als “betaalkaartschema” als gedefinieerd in artikel 2, punt 16, van Richtlijn (EU) 2015/751.

Betalingsinitiatiedienst (Payment initiation service)

“Betalingsinitiatiedienst” heeft dezelfde betekenis als “betalingsinitiatiedienst” als gedefinieerd in artikel 4, punt 15, van Richtlijn (EU) 2015/2366.

Betalingsinitiatiedienstaanbieder (Payment initiation service provider - PISP)

“Betalingsinitiatiedienstaanbieder” heeft dezelfde betekenis als “betalingsinitiatiedienstaanbieder” als gedefinieerd in artikel 4, punt 18, van Richtlijn (EU) 2015/2366.

Betalingsinstelling (Payment institution)

“Betalingsinstelling” heeft dezelfde betekenis als “betalingsinstelling” in artikel 4, punt 4, van Richtlijn (EU) 2015/2366.

Betaalinstrument (Payment instrument)

“Betaalinstrument” heeft dezelfde betekenis als “betaalinstrument” in artikel 4, punt 14, van Richtlijn (EU) 2015/2366.

Betalingsopdracht (Payment order)

“Betalingsopdracht” heeft dezelfde betekenis als “betalingsopdracht” in artikel 4, punt 13, van Richtlijn (EU) 2015/2366.

Betalingsschema (Payment schemer)

“Betalingsschema” betekent een reeks formele, gestandaardiseerde en gemeenschappelijke regels die waardeoverdracht tussen eindgebruikers mogelijk maken met behulp van elektronische betaalinstrumenten. Het betalingsschema wordt beheerd door een beheersorgaan.

Betalingsdienstaanbieder (Payment Service Provider – PSP)

“Betalingsdienstaanbieder” heeft dezelfde betekenis als “betalingsdienstaanbieder” als gedefinieerd in artikel 4, punt 11, van Richtlijn (EU) 2015/2366.

Betalingsdienstgebruiker (Payment service user – PSU)

“Betalingsdienstgebruiker” heeft dezelfde betekenis als “betalingsdienstgebruiker” als gedefinieerd in artikel 4, punt 10, van Richtlijn (EU) 2015/2366.

Betalingsdienst (Payment service)

“Betalingsdienst” betekent een in bijlage I bij Richtlijn (EU) 2015/2366 vermelde bedrijfswerkzaamheid of een in artikel 4, lid 3, onder a, van deze verordening vermelde dienst”;

Betalingssysteem (Payment system)

“Betalingssysteem” heeft dezelfde betekenis als “betalingssysteem” als gedefinieerd in artikel 4, punt 7, van Richtlijn (EU) 2015/2366.

Exploitant van een betalingssysteem (Payment System Operator – PSO)

“Exploitant van een betalingssysteem” betekent een rechtspersoon die juridisch aansprakelijk is voor de exploitatie van een betalingssysteem.

Betaling aan zichzelf (Payment to self)

Betalingstransacties waarop de uitzondering in artikel 15 van de Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/389 van de Commissie van toepassing is.

Verkooppunt (Point of Sale – POS)

“Verkooppunt” heeft dezelfde betekenis als “verkooppunt” als gedefinieerd in artikel 2, punt 29, van Verordening (EU) 2015/751.

Verkooppuntterminal (Point of Sale (POS) terminal)

Een fysiek apparaat dat op een retaillocatie wordt gebruikt om betalingsinformatie doorgaans elektronisch vast te leggen voor consumer-to-business transacties (aankopen). De betalingsinformatie wordt hetzij handmatig op papieren kwitanties, hetzij elektronisch vastgelegd, d.w.z. via EFTPOS.

Verkooppuntterminal die kaarttransacties met elektronisch geld accepteert (POS terminal accepting e-money transactions)

Een verkooppuntterminal die ook elektronisch-geldbetalingen kan accepteren. Kaartterminals voor elektronisch geld die enkel elektronisch-geldbetalingen accepteren, vallen hier niet onder (9).

Verkooppunttransacties (met uitzondering van elektronisch-geldtransacties) (POS transactions (except e-money transactions))

Via een verkooppuntterminal uitgevoerde transacties met gebruikmaking van een kaart of ander middel met de juiste betaalapplicatie.

Transacties met een kaart met een elektronisch-geldfunctie en contante voorschotten aan verkooppuntterminals vallen hier niet onder.

Overheid (General government)

“Overheid” heeft dezelfde betekenis als “overheid” (sector S.13) als gedefinieerd in punten 2.111 tot en met 2.117 van bijlage A bij Verordening (EU) nr. 549/2013.

Recurrente transactie (Recurring transaction)

Betalingstransactie waarop de uitzondering in artikel 14 van de Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/389 van de Commissie van toepassing is

Betalingstransactie op afstand (Remote payment transaction)

“Betalingstransactie op afstand” heeft dezelfde betekenis als “betalingstransactie op afstand” als gedefinieerd in artikel 4, punt 6, van Richtlijn (EU) 2015/2366.

Retaibetalingssysteem (Retail Payment System (RPS)

“Retailbetalingssysteem” betekent “retailbetalingssysteem” als gedefinieerd in artikel 2, punt 22, van Verordening (EU) nr. 260/2012 van het Europees Parlement en van de Raad.

Veilige zakelijke betalingsprocedures en –protocollen (Secure corporate payment processes and protocols)

Betalingstransacties waarop de uitzondering van artikel 17 van de Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/389 van de Commissie van toepassing is.

Eengemaakte eurobetalingsruimte (Single Euro Payments Area -SEPA)

De eengemaakte eurobetalingsruimte (single euro payments area - SEPA) is een initiatief van de Europese Unie (EU) voor de integratie van betalingen dat gericht is op de harmonisatie van elektronische betalingen in Europa. SEPA heeft betrekking op een reeks specifieke technische en bedrijfsmatige vereisten voor betalingstransacties in euro zoals vastgelegd in Verordening (EU) 260/2012.

Sterke cliëntauthenticatie (SCA)

“Sterke cliëntauthenticatie (SCA)” heeft dezelfde betekenis als “sterke cliëntauthenticatie” als gedefinieerd in artikel 4, punt 30, van Richtlijn (EU) 2015/2366.

Betalingssysteem met een getrapte regeling (Tiering arrangement)

Een regeling waarbij indirecte deelnemers aan een systeem diensten van directie deelnemers nodig hebben om hun transacties te verrichten.

Totaal aantal kaarten (ongeacht het aantal kaartfuncties) (Total number of cards (irrespective of the number of functions on the card))

Totaal aantal kaarten in omloop. Deze kaarten kunnen één of meer van de volgende functies hebben: contanten, debet, krediet, vertraagde debet of elektronisch geld.

Totaal aantal betalingstransacties met niet-MFI’s (Total payment transactions involving non-MFIs)

Totaal aantal met behulp van betaalinstrumenten uitgevoerde transacties met niet-MFI’s. Totale waarde van met behulp van betaalinstrumenten uitgevoerde transacties met niet-MFI’s.

Totaal verzonden transacties (Total transactions sent)

Totaal aantal in een bepaald betalingssysteem ingevoerde en verwerkte transacties.

Totaal aantal in een bepaald betalingssysteem ingevoerde en verwerkte transacties.

Analyse van transactierisico's (Transaction Risk Analysis - TRA)

Betalingstransacties waarop de uitzondering in artikel 18 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/389 van de Commissie van toepassing is.

Transacties bij terminals waaraan transacties worden geaccepteerd door ingezeten betalingsdienstaanbieders met behulp van kaarten die door ingezeten betalingsdienstaanbieders zijn uitgegeven (Transactions at terminals at which transactions are acquired by resident PSPs with cards issued by resident PSPs)

Betalingstransacties die worden uitgevoerd aan alle terminals waaraan transacties worden geaccepteerd door ingezeten betalingsdienstaanbieders (d.w.z. ongeacht of de terminals zich in het land van vestiging van de betalingsdienstaanbieder bevinden, dan wel daarbuiten), waarbij de bij de transactie gebruikte kaarten worden uitgegeven door ingezeten betalingsdienstaanbieders.

.

Geografische uitsplitsingen (zoals vastgelegd in bijlage III) verwijzen naar het land waarin de terminals zich bevinden.

Transacties bij terminals waaraan transacties worden geaccepteerd door ingezeten betalingsdienstaanbieders met behulp van kaarten die door niet-ingezeten betalingsdienstaanbieders zijn uitgegeven (Transactions at terminals at which transactions are acquired by resident PSPs with cards issued by non-resident PSPs)

Betalingstransacties die worden uitgevoerd aan alle terminals waaraan transacties worden geaccepteerd door ingezeten betalingsdienstaanbieders (d.w.z. ongeacht of de terminals zich in het land van vestiging van de betalingsdienstaanbieder bevinden, dan wel daarbuiten), waarbij de bij de transactie gebruikte kaarten worden uitgegeven door niet-ingezeten betalingsdienstaanbieders.

Geografische uitsplitsingen (zoals vastgelegd in bijlage III) verwijzen naar het land waarin de terminals zich bevinden.

Transacties bij terminals waaraan transacties worden geaccepteerd door niet-ingezeten betalingsdienstaanbieders met behulp van kaarten die door ingezeten betalingsdienstaanbieders zijn uitgegeven (Transactions at terminals at which transactions are acquired by non-resident PSPs with cards issued by resident PSPs)

Betalingstransacties die worden uitgevoerd aan alle terminals waaraan transacties worden geaccepteerd door niet-ingezeten betalingsdienstaanbieders (d.w.z. ongeacht of de terminals zich in het land van vestiging van de betalingsdienstaanbieder bevinden, dan wel daarbuiten), waarbij de bij de transactie gebruikte kaarten worden uitgegeven door ingezeten betalingsdienstaanbieders.

Geografische uitsplitsingen (zoals vastgelegd in bijlage III) verwijzen naar het land waarin de terminals zich bevinden.

Ontvangen transactie (Transaction received)

Een van betalingsdienstaanbieders ontvangen transactie met niet-MFI’s. De ingezeten betalingsdienstaanbieder verstrekt de informatie in het rapporterende land.

Voor de uiteenlopende betalingsdiensten geldt het volgende:

a)

overmakingen worden meegeteld aan de kant van de begunstigde;

b)

automatische afschrijvingen worden meegeteld aan de kant van de betaler;

c)

cheques worden meegeteld aan de kant van de betaler;

d)

kaarttransacties worden meegeteld aan de kant van de begunstigde, d.w.z. aan de kant van de accepterende partij;

e)

elektronisch-geldbetalingstransacties worden meegeteld aan de kant van de betaler of de begunstigde, afhankelijk van het initiatiekanaal. Indien meegeteld aan de kant van de betaler (begunstigde) onder ontvangen transacties, dient de transactie aan de kant van de begunstigde (betaler) meegeteld te worden onder verzonden transacties.

Verzonden transactie (Transaction sent)

Een aan betalingsdienstaanbieders verzonden transactie met niet-MFI’s. De ingezeten betalingsdienstaanbieder verstrekt de informatie in het rapporterende land.

Voor de uiteenlopende betalingsdiensten geldt het volgende:

a)

overmakingen worden meegeteld aan de kant van de betaler;

b)

automatische afschrijvingen worden meegeteld aan de kant van de begunstigde;

c)

cheques worden meegeteld aan de kant van de begunstigde;

d)

kaarttransacties worden meegeteld aan de kant van de betaler, d.w.z. aan de kant van de uitgever;

e)

elektronisch-geldbetalingstransacties worden meegeteld aan de kant van de betaler of de begunstigde, afhankelijk van het initiatiekanaal. Indien meegeteld aan de kant van de betaler (begunstigde) onder verstuurde transacties, dient de transactie aan de kant van de begunstigde (betaler) meegeteld te worden onder ontvangen transacties.

Met betrekking tot betalingssystemen betreft dit een door een deelnemer verzonden transactie voor verwerking door het betalingssysteem.

Girale deposito's (Transferable deposits)

“Girale deposito’s” heeft dezelfde betekenis als “girale deposito’s” als gedefinieerd in “instrumentcategorieën” in punt 9.1.a van de tabel “instrumentcategorieën” van Bijlage II, deel 2, bij Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33).

Betrouwbare betalingsbegunstigden (Trusted beneficiaries)

Betalingstransacties waarop de uitzondering in artikel 13 van de Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/389 van de Commissie van toepassing is.

Onbemande terminals voor vervoerbewijzen of parkeergelden (Unattended terminals for transport fares or parking fees)

Betalingstransacties waarop de uitzondering in artikel 12 van de Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/389 van de Commissie van toepassing is.

Niet-geautoriseerde betalingstransactie (Unauthorised payment transaction)

“Niet-geautoriseerde betalingstransactie” heeft de betekenis van “niet-geautoriseerde betalingstransactie” als gedefinieerd in Guideline 1.1, onder a) van de EBA-Guidelines over rapportagevereisten inzake fraudegegevens op basis van artikel 96, lid 6 van PSD2.

Niet-geautoriseerde elektronisch-geldrekeningtransactie (Unauthorised e-money account transaction)

“Niet-geautoriseerde elektronisch-geldrekeningtransactie” heeft dezelfde betekenis als “niet-geautoriseerde betalingstransactie” zoals hierboven gedefinieerd, maar dan met betrekking tot het gebruik van een elektronisch-geldrekening.


(1)  Verordening (EU) 2015/751 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2015 betreffende afwikkelingsverordeningen voor op kaarten gebaseerde betalingstransacties, PB L 123 van 19.5.2015, blz. 1.

(2)  Zie definitie van “betalingstransactie” in de verordening.

(3)  Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/389 van de Commissie van 27 november 2017 tot aanvulling van Richtlijn (EU) 2015/2366 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft technische reguleringsnormen voor sterke cliëntauthenticatie en gemeenschappelijke en veilige open communicatiestandaarden (PB L 69, 13.3.2018, blz. 23).

(4)  Verordening (EU) 2015/751 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2015 betreffende afwikkelingsvergoedingen voor op kaarten gebaseerde betalingstransacties (PB L 123 van 19.5.2015, blz. 1).

(5)  Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europese Parlement en van de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 1).

(6)  Grensoverschrijdende op kaarten gebaseerde betalingstransacties, zoals gedefinieerd in bijlage II, vereisten informatie over het ingezetenschap van de tegenpartij en de locatie van het verkooppunt om te bepalen of de op kaarten gebaseerde betalingstransacties daadwerkelijk grensoverschrijdend zijn. Het ingezetenschap van de tegenpartij moet daarom samen met het verkooppunt worden gerapporteerd.

(7)  Zie definitie van “elektronisch geld” in deze bijlage.

(8)  Zie definitie van “betalingsopdracht” in deze Bijlage.

(9)  Zie de definitie van “kaartterminal voor elektronisch geld ” in deze bijlage.


BIJLAGE III

RAPPORTAGEKADERS

Cellen grijs zijn gemarkeerd, geven de rapportageverplichtingen weer. Betalingsdienstaanbieders moeten de tabellen 1 tot en met 6 en tabel 9 rapporteren, exploitanten van een betalingssysteem moet tabellen 7 en 8 rapporteren. Er zijn twee versies van tabellen 4 en 5, waarvan er slechts één moet worden gerapporteerd. Tabellen 4a en 5a moeten worden gerapporteerd door alle betalingsdienstaanbieders waaraan een vrijstelling is verleend uit hoofde van artikel 4, terwijl informatieplichtigen waaraan een vrijstelling is verleend uit hoofde van artikel 4, leden 2 en 3, de statistische gegevens in de tabellen 4b en 5b moeten rapporteren. De geografische uitsplitsingen worden aan het einde van deze bijlage in detail uitgelegd.

Tabel 1 wordt door alle betalingsdienstaanbieders op halfjaarlijkse basis gerapporteerd, met uitzondering van de betalingsdienstaanbieders waaraan uit hoofde van artikel 4, leden 2 en 3, een vrijstelling is verleend.

Tabel 1

Instellingen die betalingsdiensten aanbieden aan niet-monetaire financiële instellingen (niet-MFI’s)

(Einde van periode; aantal in werkelijke eenheden; waarde in EUR; Geo 0, tenzij anders aangegeven)

 

Aantal

Waarde

Kredietinstellingen

 

 

Aantal girale deposito’s

 

 

waarvan:

 

 

Aantal internet/pc-gekoppelde girale deposito’s

 

 

Aantal overdraagbare girale deposito’s

 

 

waarvan:

 

 

Aantal internet/pc-gekoppelde overdraagbare girale deposito’s

 

 

Aantal betaalrekeningen

 

 

Aantal elektronisch-geldrekeningen

 

 

Uitstaande waarde op uitgegeven opslagmedia voor elektronisch geld (1)

 

 

Rekeninginformatiedienstaanbieders

 

 

Aantal cliënten

Geo 3

 

Instellingen voor elektronisch geld

 

 

Aantal betaalrekeningen

 

 

Aantal elektronisch-geldrekeningen

 

 

Uitstaande waarde op uitgegeven opslagmedia voor elektronisch geld (1)

 

 

Betalingsinstellingen

 

 

Aantal betaalrekeningen

 

 

Rekeninginformatiedienstaanbieders

 

 

Aantal cliënten

Geo 3

 

Overige betalingsdienstaanbieders en uitgevers van elektronisch geld

 

 

Aantal betaalrekeningen

 

 

Aantal elektronisch-geldrekeningen

 

 

Uitstaande waarde op uitgegeven opslagmedia voor elektronisch geld (1)

 

 

Rekeninghoudende betalingsdienstaanbieders

 

 

Aantal betaalrekeningen waartoe rekeninginformatiedienstaanbieders toegang hebben

Geo 3

 

Tabel 2 wordt op halfjaarlijkse basis gerapporteerd door alle betalingsdienstaanbieders, met uitzondering van de betalingsdienstaanbieders waaraan uit hoofde van artikel 4, leden 2 en 3, een vrijstelling is verleend.

Tabel 2

Kaartfuncties

(Einde van periode; aantal in werkelijke eenheden; Geo 0)

Door ingezeten betalingsdienstaanbieders uitgegeven kaarten

Aantal

Kaarten met een cashfunctie

 

Kaarten met een betaalfunctie (behalve kaarten die enkel een elektronisch-geldfunctie hebben)

 

waarvan:

 

Debetkaarten

 

Uitgegeven in het kader van betaalkaartschema VISA

 

Uitgegeven in het kader van betaalkaartschema MASTERCARD

 

Uitgegeven in het kader van andere betaalkaartschema's (2)

 

Kaarten met vertraagde debetfunctie

 

Uitgegeven in het kader van betaalkaartschema VISA

 

Uitgegeven in het kader van betaalkaartschema MASTERCARD

 

Uitgegeven in het kader van andere betaalkaartschema's2

 

Kredietkaarten

 

Uitgegeven in het kader van betaalkaartschema VISA

 

Uitgegeven in het kader van betaalkaartschema MASTERCARD

 

Uitgegeven in het kader van andere betaalkaartschema's2

 

Kaarten met een elektronisch-geldfunctie

 

Kaarten waarop rechtstreeks elektronisch geld kan worden opgeslagen

 

waarvan:

 

Kaarten met een elektronisch-geldfunctie die minstens eenmaal opgeladen werden

 

Kaarten die toegang geven tot elektronisch geld dat op elektronisch- geldrekeningen is opgeslagen

 

Totaal aantal kaarten (ongeacht het aantal functies op de kaart)

 

waarvan:

 

Kaarten met een gecombineerde debet-, cash- en elektronisch-geldfunctie

 

Kaarten met een contactloze betaalfunctie

 

Tabel 3 wordt op halfjaarlijkse basis gerapporteerd door alle betalingsdienstaanbieders, met uitzondering van de betalingsdienstaanbieders waaraan uit hoofde van artikel 4, leden 2 en 3, een vrijstelling is verleend.

Tabel 3

Kaarten accepterende apparatuur

(Einde van periode; aantal in werkelijke eenheden; Geo 3)

Door ingezeten betalingsdienstaanbieders ter beschikking gestelde terminals

Aantal

Geldautomaten

 

waarvan:

 

Geldautomaten met een geldopnamefunctie

 

Geldautomaat met een overmakingsfunctie

 

Geldautomaten die contactloze transacties accepteren

 

Verkooppuntterminals (POS-terminals)

 

waarvan:

 

EFTPOS terminals

 

waarvan:

 

contactloze transacties accepterend

 

kaarten voor elektronisch geld accepterend

 

Kaartterminals voor elektronisch geld

 

waarvan:

 

Terminals voor het opladen en ontladen van elektronisch-geldkaarten

 

Terminals die elektronisch-geldkaarten accepteren

 

Tabel 4a wordt op halfjaarlijkse basis gerapporteerd door alle betalingsdienstaanbieders, met uitzondering van de betalingsdienstaanbieders waaraan uit hoofde van artikel 4, leden 2 en 3, een vrijstelling is verleend.

Tabel 4a

Betalingstransacties waarbij niet-MFI’s betrokken zijn

(Totaal voor de periode, Geo 3 ((*)) tenzij anders aangegeven aantal transacties in miljoenen; waarde van transacties in miljoen EUR)

 

Verzonden

Ontvangen

Totaal

Op afstand

Niet op afstand

Totaal

Op afstand

Niet op afstand

Overmakingen

 

 

 

 

 

 

Overmakingen (totaal)

 

 

 

 

 

 

Geïnitieerd in op papier gebaseerde vorm

 

 

 

 

 

 

Elektronisch geïnitieerd

 

 

 

 

 

 

Geïnitieerd in een bestand/blok

 

 

 

 

 

 

Geïnitieerd als eenmalige betaling

 

 

 

 

 

 

waarvan:

 

 

 

 

 

 

Op online bankieren gebaseerde overmakingen

 

 

 

 

 

 

waarvan:

 

 

 

 

 

 

E-commerce-betalingen

 

 

 

 

 

 

Geldautomaat of andere terminal van betalingsdienstaanbieder

 

 

 

 

 

 

Mobiele betalingsoplossing

 

 

 

 

 

 

waarvan:

 

 

 

 

 

 

P2P mobiele betalingsoplossing

 

 

 

 

 

 

waarvan:

 

 

 

 

 

 

Verwerkt door overmakingsschema's (3)

 

 

 

 

 

 

Authenticatie via sterke cliëntauthenticatie (SCA)

 

 

 

 

 

 

Authenticatie via niet-sterke cliëntauthenticatie (niet-SCA)

 

 

 

 

 

 

Reden voor authenticatie via niet-SCA (4)

 

 

 

 

 

 

Lage waarde

 

 

 

 

 

 

Betaling aan zichzelf

 

 

 

 

 

 

Betrouwbare betalingsbegunstigden

 

 

 

 

 

 

Recurrente transactie

 

 

 

 

 

 

Veilige zakelijke betalingsprocedures en -protocollen

 

 

 

 

 

 

Analyse van transactierisico's

 

 

 

 

 

 

Contactloze lage waarde

 

 

 

 

 

 

Onbemande terminals voor vervoerbewijzen en parkeergelden

 

 

 

 

 

 

Overige

 

 

 

 

 

 

waarvan:

 

 

 

 

 

 

Geïnitieerd door betalingsinitiatiedienstaanbieder

 

 

 

 

 

 

Automatische afschrijvingen

 

 

 

 

 

 

Automatische afschrijvingen (totaal)

 

 

 

 

 

 

Geïnitieerd in een bestand/blok

 

 

 

 

 

 

Geïnitieerd als eenmalige betaling

 

 

 

 

 

 

Toestemming gegeven via een elektronische mandaat

 

 

 

 

 

 

Verwerkt door automatische incassoschema’s (3)

 

 

 

 

 

 

Toestemming gegeven in andere vorm

 

 

 

 

 

 

Verwerkt door automatische incassoschema’s (3)

 

 

 

 

 

 

Op kaarten gebaseerde betalingstransacties

 

 

 

 

 

 

Op kaarten gebaseerde betalingstransacties met door ingezeten betalingsdienstaanbieders uitgegeven op kaarten gebaseerde betaalinstrumenten [verzonden] / geaccepteerd door ingezeten betalingsdienstaanbieders (m.u.v. kaarten met enkel een elektronisch-geldfunctie) [ontvangen]

 

 

 

 

 

 

niet-elektronisch geïnitieerd

 

 

 

 

 

 

elektronisch geïnitieerd

 

 

 

 

 

 

waarvan:

 

 

 

 

 

 

Mobiele betalingsoplossing

 

 

 

 

 

 

waarvan:

 

 

 

 

 

 

P2P mobiele betalingsoplossing

 

 

 

 

 

 

Geïnitieerd aan een fysieke EFTPOS

 

 

 

 

 

 

waarvan:

 

 

 

 

 

 

Contactloze betalingen

 

 

 

 

 

 

waarvan:

 

 

 

 

 

 

Near Field Communication (NFC)-betalingen

 

 

 

 

 

 

Geïnitieerd aan een geldautomaat

 

 

 

 

 

 

Overige

 

 

 

 

 

 

waarvan:

 

 

 

 

 

 

Verwerking door kaartbetalingsschema's (3)

 

 

 

 

 

 

waarvan:

 

 

 

 

 

 

met debetkaarten

 

 

 

 

 

 

met kaarten met vertraagde debetfunctie

 

 

 

 

 

 

Met kredietkaarten

 

 

 

 

 

 

waarvan:

 

 

 

 

 

 

Authenticatie via sterke cliëntauthenticatie (SCA)

 

 

 

 

 

 

Authenticatie via niet-sterke cliëntauthenticatie (niet-SCA)

 

 

 

 

 

 

Reden voor authenticatie via niet-SCA (4):

 

 

 

 

 

 

Betrouwbare betalingsbegunstigden

 

 

 

 

 

 

Recurrente transactie

 

 

 

 

 

 

Contactloze lage waarde

 

 

 

 

 

 

Onbemande terminals voor vervoerbewijzen en parkeergelden

 

 

 

 

 

 

Lage waarde

 

 

 

 

 

 

Veilige zakelijke betalingsprocedures en -protocollen

 

 

 

 

 

 

Analyse van transactierisico's

 

 

 

 

 

 

Door handelaren geïnitieerde transacties (MIT)

 

 

 

 

 

 

Overige

 

 

 

 

 

 

Geldopnames

 

 

 

 

 

 

Geldopnames met gebruikmaking van op kaarten gebaseerde betaalinstrumenten (m.u.v. elektronisch-geldtransacties) (totaal)

 

 

 

 

 

 

Verwerking door kaartbetalingsschema's (3)

 

 

 

 

 

 

waarvan:

 

 

 

 

 

 

met debetkaarten

 

 

 

 

 

 

met kaarten met vertraagde debetfunctie

 

 

 

 

 

 

met kredietkaarten

 

 

 

 

 

 

Elektronisch-geldbetalingstransacties

 

 

 

 

 

 

Elektronisch-geldbetalingstransacties met door ingezeten betalingsdienstverleners uitgegeven elektronisch geld (totaal)

 

 

 

 

 

 

Met kaarten waarop rechtstreeks elektronisch geld kan worden opgeslagen

 

 

 

 

 

 

Met elektronisch-geldrekeningen

 

 

 

 

 

 

waarvan:

 

 

 

 

 

 

Toegang met behulp van een kaart

 

 

 

 

 

 

Mobiele betalingsoplossing

 

 

 

 

 

 

waarvan:

 

 

 

 

 

 

P2P-betalingsoplossing

 

 

 

 

 

 

Overige

 

 

 

 

 

 

Authenticatie via sterke cliëntauthenticatie (SCA)

 

 

 

 

 

 

Authenticatie via niet-sterke cliëntauthenticatie (niet-SCA)

 

 

 

 

 

 

Reden voor authenticatie via niet-SCA:

 

 

 

 

 

 

Lage waarde

 

 

 

 

 

 

Betrouwbare betalingsbegunstigden

 

 

 

 

 

 

Recurrente transactie

 

 

 

 

 

 

Betaling aan zichzelf

 

 

 

 

 

 

Veilige zakelijke betalingsprocedures en -protocollen

 

 

 

 

 

 

Analyse van transactierisico's

 

 

 

 

 

 

Contactloze lage waarde

 

 

 

 

 

 

Onbemande terminals voor vervoerbewijzen en parkeergelden

 

 

 

 

 

 

Door handelaren geïnitieerde transacties (MIT)

 

 

 

 

 

 

Overige

 

 

 

 

 

 

Cheques

 

 

 

 

 

 

Geldtransfers

 

 

 

 

 

 

Overige betalingsdiensten

 

 

 

 

 

 

Totaal aantal betalingstransacties waarbij niet-MFI’s betrokken zijn

 

 

 

 

 

 

Betalingsinitiatiediensten

 

 

 

 

 

 

Authenticatie via sterke cliëntauthenticatie (SCA)

 

 

 

 

 

 

Authenticatie via niet-sterke cliëntauthenticatie (niet-SCA)

 

 

 

 

 

 

waarvan uitgesplitst naar betaalinstrument:

 

 

 

 

 

 

Overmakingen

 

 

 

 

 

 

Overige

 

 

 

 

 

 

Overige diensten (niet opgenomen in Richtlijn (EU) 2015/2366)

 

 

 

 

 

 

Creditering op de rekeningen via eenvoudige girale boeking

Geo 0

 

 

 

 

 

Debitering van de rekeningen via eenvoudige girale boeking

Geo 0

 

 

 

 

 

Overige

Geo 0

 

 

 

 

 

Tabel 4b wordt op jaarbasis, met een halfjaarlijkse uitsplitsing, gerapporteerd door betalingsdienstaanbieders waaraan uit hoofde van artikel 4, leden 2 en 3, een vrijstelling is verleend.

Tabel 4b

Betalingstransacties waarbij niet-MFI’s betrokken zijn, gerapporteerd door informatieplichtigen waaraan een vrijstelling is verleend

(Totaal voor de periode, Geo 3 ((*)), aantal transacties in miljoenen, waarde van transacties in miljoen EUR)

 

Verzonden

Ontvangen

Totaal

Op afstand

Niet op afstand

Totaal

Op afstand

Niet op afstand

Overmakingen

 

 

 

 

 

 

Overmakingen (totaal)

 

 

 

 

 

 

Geïnitieerd in op papier gebaseerde vorm

 

 

 

 

 

 

Elektronisch geïnitieerd

 

 

 

 

 

 

waarvan:

 

 

 

 

 

 

Authenticatie via sterke cliëntauthenticatie (SCA)

 

 

 

 

 

 

Authenticatie via niet-sterke cliëntauthenticatie (niet-SCA)

 

 

 

 

 

 

Reden voor authenticatie via niet-SCA:

 

 

 

 

 

 

Lage waarde

 

 

 

 

 

 

Betaling aan zichzelf

 

 

 

 

 

 

Betrouwbare betalingsbegunstigden

 

 

 

 

 

 

Recurrente transactie

 

 

 

 

 

 

Veilige zakelijke betalingsprocedures en -protocollen

 

 

 

 

 

 

Analyse van transactierisico's

 

 

 

 

 

 

Contactloze lage waarde

 

 

 

 

 

 

Onbemande terminals voor vervoerbewijzen en parkeergelden

 

 

 

 

 

 

Overige

 

 

 

 

 

 

waarvan:

 

 

 

 

 

 

Geïnitieerd door betalingsinitiatiedienstaanbieder

 

 

 

 

 

 

Automatische afschrijvingen

 

 

 

 

 

 

Automatische afschrijvingen (totaal)

 

 

 

 

 

 

Toestemming gegeven via een elektronische mandaat

 

 

 

 

 

 

Toestemming gegeven in andere vorm

 

 

 

 

 

 

Op kaarten gebaseerde betalingstransacties

 

 

 

 

 

 

Op kaarten gebaseerde betalingstransacties met door ingezeten betalingsdienstaanbieders uitgegeven op kaarten gebaseerde betaalinstrumenten [verzonden] / geaccepteerd door ingezeten betalingsdienstaanbieders (m.u.v. kaarten met enkel een elektronisch-geldfunctie) [ontvangen]

 

 

 

 

 

 

niet-elektronisch geïnitieerd

 

 

 

 

 

 

elektronisch geïnitieerd

 

 

 

 

 

 

waarvan:

 

 

 

 

 

 

met debetkaarten

 

 

 

 

 

 

met kaarten met een vertraagde debetfunctie

 

 

 

 

 

 

met kredietkaarten

 

 

 

 

 

 

waarvan:

 

 

 

 

 

 

Authenticatie via sterke cliëntauthenticatie (SCA)

 

 

 

 

 

 

Authenticatie via niet-sterke cliëntauthenticatie (niet-SCA)

 

 

 

 

 

 

Reden voor authenticatie via niet-SCA:

 

 

 

 

 

 

Betrouwbare begunstigden

 

 

 

 

 

 

Recurrente transactie

 

 

 

 

 

 

Contactloze lage waarde

 

 

 

 

 

 

Onbemande terminals voor vervoerbewijzen en parkeergelden

 

 

 

 

 

 

Lage waarde

 

 

 

 

 

 

Veilige zakelijke betalingsprocedures en -protocollen

 

 

 

 

 

 

Analyse van transactierisico's

 

 

 

 

 

 

Door handelaren geïnitieerde transacties (MIT)

 

 

 

 

 

 

Overige

 

 

 

 

 

 

Geldopnames

 

 

 

 

 

 

Geldopnames met behulp van op kaarten gebaseerde betaalinstrumenten (m.u.v. elektronisch-geldtransacties) (totaal)

 

 

 

 

 

 

waarvan:

 

 

 

 

 

 

met debetkaarten

 

 

 

 

 

 

met kaarten met een vertraagde debetfunctie

 

 

 

 

 

 

met kredietkaarten

 

 

 

 

 

 

Elektronisch-geldbetalingstransacties

 

 

 

 

 

 

Elektronisch-geldbetalingstransacties met door ingezeten betalingsdienstverleners uitgegeven elektronisch geld (totaal)

 

 

 

 

 

 

Authenticatie via sterke cliëntauthenticatie (SCA)

 

 

 

 

 

 

Authenticatie via niet-sterke cliëntauthenticatie (niet-SCA)

 

 

 

 

 

 

Reden voor authenticatie via niet-SCA:

 

 

 

 

 

 

Lage waarde

 

 

 

 

 

 

Betrouwbare betalingsbegunstigden

 

 

 

 

 

 

Recurrente transactie

 

 

 

 

 

 

Betaling aan zichzelf

 

 

 

 

 

 

Veilige zakelijke betalingsprocedures en -protocollen

 

 

 

 

 

 

Analyse van transactierisico's

 

 

 

 

 

 

Contactloze lage waarde

 

 

 

 

 

 

Onbemande terminals voor vervoerbewijzen of parkeergelden

 

 

 

 

 

 

Door handelaren geïnitieerde transacties (MIT)

 

 

 

 

 

 

Overige

 

 

 

 

 

 

Geldtransfers

 

 

 

 

 

 

Betalingsinitiatiediensten

 

 

 

 

 

 

Authenticatie via sterke cliëntauthenticatie (SCA)

 

 

 

 

 

 

Authenticatie via niet-sterke cliëntauthenticatie (niet-SCA)

 

 

 

 

 

 

waarvan uitgesplitst naar betaalinstrument:

 

 

 

 

 

 

Overmakingen

 

 

 

 

 

 

Overige

 

 

 

 

 

 

Tabel 5a wordt op halfjaarlijkse basis gerapporteerd door alle betalingsdienstaanbieders, met uitzondering van de betalingsdienstaanbieders waaraan uit hoofde van artikel 4, leden 2 en 3, een vrijstelling is verleend.

Tabel 5a

Frauduleuze betalingstransacties waarbij niet-MFI’s betrokken zijn

(Einde van periode, Geo 3 ((*)) tenzij anders aangegeven; aantal transacties in miljoenen, waarde van transacties in miljoen EUR)

 

Verzonden

Ontvangen

Totaal

Op afstand

Niet op afstand

Totaal

Op afstand

Niet op afstand

Frauduleuze overmakingen

 

 

 

 

 

 

Frauduleuze overmakingen (totaal)

 

 

 

 

 

 

Geïnitieerd in op papier gebaseerde vorm

 

 

 

 

 

 

Elektronisch geïnitieerd

 

 

 

 

 

 

Geïnitieerd in een bestand/blok

 

 

 

 

 

 

Geïnitieerd als eenmalige betaling

 

 

 

 

 

 

waarvan:

 

 

 

 

 

 

Op online bankieren gebaseerde overmakingen

 

 

 

 

 

 

waarvan:

 

 

 

 

 

 

E-commerce-betalingen

 

 

 

 

 

 

Geldautomaat of andere terminal van betalingsdienstaanbieder

 

 

 

 

 

 

Mobiele betalingsoplossing

 

 

 

 

 

 

waarvan:

 

 

 

 

 

 

P2P mobiele betalingsoplossing

 

 

 

 

 

 

waarvan:

 

 

 

 

 

 

Verwerkt door overmakingsschema's (5)

 

 

 

 

 

 

Authenticatie via sterke cliëntauthenticatie (SCA)

 

 

 

 

 

 

waarvan frauduleuze overmakingen naar herkomst:

 

 

 

 

 

 

Afgifte van een betalingsopdracht door de fraudeur

 

 

 

 

 

 

Wijziging van een betalingsopdracht door de fraudeur

 

 

 

 

 

 

Manipulatie van de betaler door de fraudeur tot afgifte van een betalingsopdracht

 

 

 

 

 

 

Authenticatie door niet-sterke cliëntauthenticatie (niet-SCA)

 

 

 

 

 

 

waarvan frauduleuze overmakingen naar oorzaak:

 

 

 

 

 

 

Afgifte van een betalingsopdracht door de fraudeur

 

 

 

 

 

 

Wijziging van een betalingsopdracht door de fraudeur

 

 

 

 

 

 

Manipulatie van de betaler door de fraudeur tot afgifte van een betalingsopdracht

 

 

 

 

 

 

Reden voor authenticatie via niet-SCA (6)

 

 

 

 

 

 

Lage waarde

 

 

 

 

 

 

Betaling aan zichzelf

 

 

 

 

 

 

Betrouwbare begunstigden

 

 

 

 

 

 

Recurrente transactie

 

 

 

 

 

 

Veilige zakelijke betalingsprocedures en -protocollen

 

 

 

 

 

 

Analyse van transactierisico's

 

 

 

 

 

 

Contactloze lage waarde

 

 

 

 

 

 

Onbemande terminals voor vervoerbewijzen of parkeergelden

 

 

 

 

 

 

Overige

 

 

 

 

 

 

waarvan:

 

 

 

 

 

 

Geïnitieerd door een rekeninginformatiedienstaanbieder

 

 

 

 

 

 

waarvan verliezen als gevolg van fraude per aansprakelijkheidsdrager:  (7)

 

 

 

 

 

 

De rapporterende betalingsdienstaanbieder

Geo 1

 

 

 

 

 

De betalingsdienstgebruiker van de rapporterende betalingsdienstaanbieder

Geo 1

 

 

 

 

 

Overige

Geo 1

 

 

 

 

 

Frauduleuze automatische afschrijvingen

 

 

 

 

 

 

Frauduleuze automatische afschrijvingen (totaal)

 

 

 

 

 

 

Geïnitieerd in een bestand/blok

 

 

 

 

 

 

Geïnitieerd als eenmalige betaling

 

 

 

 

 

 

Toestemming gegeven via een elektronische mandaat

 

 

 

 

 

 

Verwerking door schema's voor automatische afschrijvingen (5)

 

 

 

 

 

 

waarvan frauduleuze automatische afschrijvingen naar oorzaak:

 

 

 

 

 

 

Niet-geautoriseerde betalingstransactie

 

 

 

 

 

 

Manipulatie van de betaler

 

 

 

 

 

 

Toestemming gegeven in andere vorm

 

 

 

 

 

 

Verwerking door schema's voor automatische afschrijvingen (5)

 

 

 

 

 

 

waarvan: frauduleuze automatische afschrijvingen naar oorzaak:

 

 

 

 

 

 

Niet-geautoriseerde betalingstransactie

 

 

 

 

 

 

Manipulatie van de betaler

 

 

 

 

 

 

waarvan verliezen als gevolg van fraude per aansprakelijkheidsdrager  (7)

 

 

 

 

 

 

De rapporterende betalingsdienstaanbieder

Geo1

 

 

 

 

 

De betalingsdienstgebruiker van de rapporterende betalingsdienstaanbieder

Geo1

 

 

 

 

 

Overige

Geo1

 

 

 

 

 

Frauduleuze op kaarten gebaseerde betalingstransacties

 

 

 

 

 

 

Frauduleuze op kaarten gebaseerde betalingstransacties met door ingezeten betalingsdienstaanbieders uitgegeven betaalinstrumenten [verzonden] / geaccepteerd door ingezeten betalingsdienstaanbieders (m.u.v. kaarten met enkel een elektronisch-geldfunctie) [ontvangen]

 

 

 

 

 

 

niet-elektronisch geïnitieerd

 

 

 

 

 

 

elektronisch geïnitieerd

 

 

 

 

 

 

waarvan:

 

 

 

 

 

 

Mobiele betalingsoplossing

 

 

 

 

 

 

waarvan:

 

 

 

 

 

 

P2P mobiele betalingsoplossing

 

 

 

 

 

 

Geïnitieerd aan een fysieke EFTPOS

 

 

 

 

 

 

waarvan:

 

 

 

 

 

 

Contactloze betalingen

 

 

 

 

 

 

waarvan:

 

 

 

 

 

 

Near Field Communication (NFC)-betalingen

 

 

 

 

 

 

Geïnitieerd aan een geldautomaat

 

 

 

 

 

 

Overige

 

 

 

 

 

 

waarvan:

 

 

 

 

 

 

Verwerking door betaalkaartschema's (5)

 

 

 

 

 

 

waarvan:

 

 

 

 

 

 

met debetkaarten

 

 

 

 

 

 

met kaarten met een vertraagde debetfunctie

 

 

 

 

 

 

met kredietkaarten

 

 

 

 

 

 

waarvan:

 

 

 

 

 

 

Authenticatie via sterke cliëntauthenticatie (SCA)

 

 

 

 

 

 

waarvan frauduleuze kaartbetalingen naar oorzaak:

 

 

 

 

 

 

Afgifte van een betalingsopdracht door de fraudeur

 

 

 

 

 

 

Verloren of gestolen kaart

 

 

 

 

 

 

Niet-ontvangen kaart

 

 

 

 

 

 

Vervalste kaart

 

 

 

 

 

 

Diefstal van kaartgegevens

 

 

 

 

 

 

Overige

 

 

 

 

 

 

Wijziging van een betalingsopdracht door de fraudeur

 

 

 

 

 

 

Manipulatie van de betaler tot het doen van een kaartbetaling

 

 

 

 

 

 

Authenticatie via niet-sterke cliëntauthenticatie (niet-SCA)

 

 

 

 

 

 

waarvan frauduleuze kaartbetalingen naar oorzaak:

 

 

 

 

 

 

Afgifte van een betalingsopdracht door de fraudeur

 

 

 

 

 

 

Verloren of gestolen kaart

 

 

 

 

 

 

Niet-ontvangen kaart

 

 

 

 

 

 

Vervalste kaart

 

 

 

 

 

 

Diefstal van kaartgegevens

 

 

 

 

 

 

Overige

 

 

 

 

 

 

Wijziging van een betalingsopdracht door de fraudeur

 

 

 

 

 

 

Manipulatie van de betaler om een kaartbetaling te doen

 

 

 

 

 

 

Reden voor authenticatie via niet-SCA (6):

 

 

 

 

 

 

Lage waarde

 

 

 

 

 

 

Recurrente transactie

 

 

 

 

 

 

Contactloze lage waarde

 

 

 

 

 

 

Onbemande terminals voor vervoerbewijzen of parkeergelden

 

 

 

 

 

 

Lage waarde

 

 

 

 

 

 

Veilige zakelijke betalingsprocedures en -protocollen

 

 

 

 

 

 

Analyse van transactierisico's

 

 

 

 

 

 

Door handelaren geïnitieerde transacties (MIT)

 

 

 

 

 

 

Overige

 

 

 

 

 

 

waarvan verliezen als gevolg van fraude per aansprakelijkheidsdrager:  (7)

 

 

 

 

 

 

De rapporterende betalingsdienstaanbieder

Geo1

 

 

Geo1

 

 

De betalingsdienstgebruiker van de rapporterende betalingsdienstaanbieder

Geo1

 

 

Geo1

 

 

Overige

Geo1

 

 

Geo1

 

 

Frauduleuze geldopnames

 

 

 

 

 

 

Frauduleuze geldopnames met behulp van op kaarten gebaseerde betaalinstrumenten (m.u.v. elektronisch-geldtransacties) (totaal)

 

 

 

 

 

 

Verwerking door kaartbetalingsschema's (5)

 

 

 

 

 

 

waarvan:

 

 

 

 

 

 

met debetkaarten

 

 

 

 

 

 

met kaarten met een vertraagde debetfunctie

 

 

 

 

 

 

met kredietkaarten

 

 

 

 

 

 

waarvan frauduleuze geldopnames naar oorzaak:

 

 

 

 

 

 

Afgifte van een betalingsopdracht door de fraudeur

 

 

 

 

 

 

Verloren of gestolen kaart

 

 

 

 

 

 

Niet-ontvangen kaart

 

 

 

 

 

 

Vervalste kaart

 

 

 

 

 

 

Overige

 

 

 

 

 

 

Manipulatie van de betaler tot het doen van een geldopname

 

 

 

 

 

 

waarvan verliezen als gevolg van fraude per aansprakelijkheidsdrager:  (7)

 

 

 

 

 

 

De rapporterende betalingsdienstaanbieder

Geo1

 

 

 

 

 

De betalingsdienstgebruiker van de rapporterende betalingsdienstaanbieder

Geo1

 

 

 

 

 

Overige

Geo1

 

 

 

 

 

Frauduleuze elektronisch-geldbetalingstransacties

 

 

 

 

 

 

Frauduleuze elektronisch-geldbetalingstransacties met door ingezeten betalingsdienstverleners uitgegeven elektronisch geld (totaal)

 

 

 

 

 

 

Met kaarten waarop rechtstreeks elektronisch geld kan worden opgeslagen

 

 

 

 

 

 

Met elektronisch-geldrekeningen

 

 

 

 

 

 

waarvan:

 

 

 

 

 

 

Toegang met een kaart

 

 

 

 

 

 

Mobiele betalingsoplossing

 

 

 

 

 

 

waarvan:

 

 

 

 

 

 

P2P-betalingsoplossing

 

 

 

 

 

 

Overige

 

 

 

 

 

 

Authenticatie via sterke cliëntauthenticatie (SCA)

 

 

 

 

 

 

waarvan frauduleuze elektronisch-geldbetalingen naar oorzaak:

 

 

 

 

 

 

Afgifte van een betalingsopdracht door de fraudeur

 

 

 

 

 

 

Verloren of gestolen elektronisch-geld kaart

 

 

 

 

 

 

Niet-ontvangen elektronisch-geldkaart

 

 

 

 

 

 

Vervalste elektronisch-geldkaart

 

 

 

 

 

 

Diefstal van kaartgegevens

 

 

 

 

 

 

Niet-geautoriseerde elektronisch-geldrekeningstransactie

 

 

 

 

 

 

Wijziging van de betalingsopdracht door de frauder

 

 

 

 

 

 

Manipulatie van de betaler om een elektronisch-geldtransactie te verrichten

 

 

 

 

 

 

Authenticatie via niet-sterke cliëntauthenticatie (niet-SCA)

 

 

 

 

 

 

waarvan frauduleuze elektronisch-geldbetalingen naar oorzaak:

 

 

 

 

 

 

Afgifte van een betalingsopdracht door de fraudeur

 

 

 

 

 

 

Verloren of gestolen elektronisch-geldkaart

 

 

 

 

 

 

Niet-ontvangen elektronisch geldkaart

 

 

 

 

 

 

Vervalste elektronisch-geldkaart

 

 

 

 

 

 

Diefstal van kaartgegevens

 

 

 

 

 

 

Niet-geautoriseerde elektronisch-geldrekeningtransactie