This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Commission Implementing Regulation (EU) 2020/358 of 4 March 2020 amending Implementing Regulation (EU) 2018/1976 as regards sailplane pilot licences (Text with EEA relevance)
Uitvoeringsverordening (EU) 2020/358 van de Commissie van 4 maart 2020 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2018/1976 wat betreft bewijzen van bevoegdheid voor zweefvliegtuigen (Voor de EER relevante tekst)
Uitvoeringsverordening (EU) 2020/358 van de Commissie van 4 maart 2020 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2018/1976 wat betreft bewijzen van bevoegdheid voor zweefvliegtuigen (Voor de EER relevante tekst)
C/2020/1037
OJ L 67, 5.3.2020, p. 57–81 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
In force
5.3.2020 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 67/57 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2020/358 VAN DE COMMISSIE
van 4 maart 2020
tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2018/1976 wat betreft bewijzen van bevoegdheid voor zweefvliegtuigen
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) 2018/1139 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2018 inzake gemeenschappelijke regels op het gebied van burgerluchtvaart en tot oprichting van een Agentschap van de Europese Unie voor de veiligheid van de luchtvaart, en tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 2111/2005, (EG) nr. 1008/2008, (EU) nr. 996/2010, (EU) nr. 376/2014 en de Richtlijnen 2014/30/EU en 2014/53/EU van het Europees Parlement en de Raad, en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 552/2004 en (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (EEG) nr. 3922/91 van de Raad (1), en met name de artikelen 23, 27 en 31,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De Commissie dient de nodige uitvoeringsbepalingen vast te stellen teneinde de eisen voor de afgifte van bevoegdheidsbewijzen voor zweefvliegen te bepalen overeenkomstig Verordening (EU) 2018/1139, voor zover die luchtvaartuigen voldoen aan de voorwaarden van artikel 2, lid 1, onder b), i) en ii), van die verordening. |
(2) |
In het licht van de specifieke aard van de afgifte van bewijzen van bevoegdheid voor cockpitbemanning van zweefvliegtuigen, is er behoefte aan specifieke voorschriften en een afzonderlijke verordening inzake bevoegdheidsbewijzen voor zweefvliegen. Die eisen moeten gebaseerd zijn op de algemene regels voor de afgifte van bewijzen van bevoegdheid aan cockpitbemanning als vastgelegd in Verordening (EU) nr. 1178/2011 van de Commissie (2). Die eisen moeten echter worden geherstructureerd en vereenvoudigd om ervoor te zorgen dat zij evenredig zijn en op een risicogebaseerde aanpak berusten en tegelijk te waarborgen dat zweefvliegtuigpiloten bekwaam zijn en blijven om hun activiteiten uit te voeren en hun verantwoordelijkheden uit te oefenen. Voorts moeten de voorschriften voor vluchtuitvoeringen met zweefvliegtuigen worden aangepast om rekening te houden met de overdracht van de regels inzake bewijzen van bevoegdheid van Verordening (EU) nr. 1178/2011 naar Uitvoeringsverordening (EU) 2018/1976 van de Commissie (3). |
(3) |
Overeenkomstig artikel 12, lid 2 bis, punt 3, van Verordening (EU) nr. 1178/2011 mogen de lidstaten tot en met 8 april 2020 nationale regels voor de afgifte van bevoegdheidsbewijzen blijven toepassen voor de toegang tot bepaalde basisbevoegdheden van piloten. Een aantal lidstaten hebben de Commissie en het Agentschap van de Europese Unie voor de veiligheid van de luchtvaart (EASA) meegedeeld dat het behoud van die nationale regels voor de afgifte van bevoegdheidsbewijzen, op grond waarvan leerling-piloten zonder toezicht beperkte bevoegdheden mogen uitoefenen en stapsgewijs basisbevoegdheden verwerven, als laagdrempelige en betaalbare toegang tot vliegen bevorderlijk is voor de luchtsport en activiteiten als recreatief piloot. De general aviation toegankelijker maken en promoten ligt in de lijn van de doelstellingen van het stappenplan van het EASA voor de general aviation, namelijk een meer evenredige, flexibele en proactieve regelgeving tot stand brengen (4). Om die redenen moeten de lidstaten de mogelijkheid krijgen om de nationale regels voor de afgifte van bevoegdheidsbewijzen te handhaven overeenkomstig de bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/430 van de Commissie (5) ingevoerde beginselen voor de afgifte van bewijzen van bevoegdheid voor zweefvliegtuigen (SPL). De lidstaten moeten de Commissie en het EASA echter op de hoogte brengen wanneer zij degelijke toestemmingen verlenen. Zij dienen ook toe te zien op het gebruik van die mogelijkheid teneinde een aanvaardbaar niveau van luchtvaartveiligheid te handhaven. |
(4) |
Om een soepele overgang te waarborgen, moeten alle certificaten, toestemmingen en goedkeuringen die vóór de toepassingsdatum van Verordening (EU) nr. 1178/2011 en overeenkomstig die verordening aan piloten van zweefvliegtuigen zijn afgegeven, geldig blijven. Vóór de toepassingsdatum en overeenkomstig deze verordening afgegeven nationale bewijzen van bevoegdheid als zweefvlieger moeten worden omgezet in overeenkomstig deze verordening afgegeven bewijzen van bevoegdheid door middel van omzettingsverslagen die worden opgesteld door de bevoegde autoriteiten van de lidstaten in overleg met het EASA. |
(5) |
Voor opleidingen tot zweefvlieger die overeenkomstig bijlage I (deel‐FCL) bij Verordening (EU) nr. 1178/2011 werden aangevat vóór de toepassingsdatum van deze verordening moet volledige vrijstelling worden verleend omdat zij aan identieke of zelfs ruimere opleidingseisen beantwoorden dan de eisen waarin deze verordening voorziet. Voor opleidingen die vóór de toepassingsdatum van deze verordening werden aangevat overeenkomstig bijlage 1 bij het Verdrag van Chicago, moet vrijstelling worden verleend op basis van door de lidstaten opgestelde vrijstellingsverslagen. |
(6) |
De bestaande opleidingsorganisaties moeten voldoende tijd krijgen om hun opleidingsprogramma’s desgevallend aan te passen in het kader van de vereenvoudigde opleidingseisen. |
(7) |
De maatregelen waarin deze verordening voorziet, zijn gebaseerd op advies nr. 01/2019 (6) van het EASA overeenkomstig artikel 75, lid 2, onder b) en c), en artikel 76, lid 1, van Verordening (EU) 2018/1139. |
(8) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 127 van Verordening (EU) 2018/1139 opgerichte comité, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Uitvoeringsverordening (EU) 2018/1976 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
De titel wordt vervangen door: “Uitvoeringsverordening (EU) 2018/1976 van de Commissie van 14 december 2018 tot vaststelling van gedetailleerde regels inzake vluchtuitvoeringen met zweefvliegtuigen en de afgifte van bewijzen van bevoegdheid voor cockpitbemanning van zweefvliegtuigen overeenkomstig Verordening (EU) 2018/1139 van het Europees Parlement en de Raad”. |
2) |
In artikel 1 wordt lid 1 vervangen door: “1. In deze verordening worden gedetailleerde regels vastgesteld voor vluchtuitvoeringen met zweefvliegtuigen en voor de afgifte en het behoud van bewijzen van bevoegdheid als piloot en de bijbehorende bevoegdverklaringen, bevoegdheden en certificaten voor zweefvliegtuigen, voor luchtvaartuigen die voldoen aan de voorwaarden van artikel 2, lid 1, onder b), i) en ii), van Verordening (EU) 2018/1139.”. |
3) |
Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:
|
4) |
De volgende artikelen 3 bis tot en met 3 quinquies worden ingevoegd na artikel 3: “Artikel 3 bis Bewijzen van bevoegdheid als piloot en medische keuring 1. Onverminderd Gedelegeerde Verordening (EU) (*1) van de Commissie (*) dienen piloten van luchtvaartuigen als bedoeld in artikel 1, lid 1, van deze verordening te voldoen aan de in bijlage III (deel‐SFCL) bij deze verordening en in bijlage IV (deel‐MED) bij Verordening (EU) nr. 1178/2011 vastgestelde technische voorschriften en administratieve procedures. 2. Als uitzondering op de bevoegdheden van de houders van bewijzen van bevoegdheid als gedefinieerd in bijlage III (deel‐SFCL) bij deze verordening, mogen houders van dergelijke bewijzen van bevoegdheid vluchten uitvoeren als bedoeld in artikel 3, lid 2, onder a) tot en met d), zonder te voldoen aan punt SFCL.115, onder a), punt 3, van bijlage III (deel‐SFCL) bij deze verordening. 3. Een lidstaat mag toestaan dat leerling-piloten die een opleiding volgen voor het behalen van een bewijs van bevoegdheid voor zweefvliegen (SPL) maar die nog niet aan alle eisen voor de afgifte van een SPL overeenkomstig bijlage III (deel‐SFCL) bij deze verordening voldoen, zonder toezicht beperkte bevoegdheden uitoefenen indien alle volgende voorwaarden zijn vervuld:
Artikel 3 ter Bestaande bewijzen van bevoegdheid als piloot en medische certificaten 1. Deel-FCL-bewijzen van bevoegdheid voor zweefvliegtuigen en de bijbehorende bevoegdheden, bevoegdverklaringen en certificaten die vóór de toepassingsdatum van deze verordening door een lidstaat zijn verleend, worden geacht te zijn verleend overeenkomstig deze verordening. De lidstaten vervangen dergelijke bewijzen van bevoegdheid door bewijzen van bevoegdheid die voldoen aan het in bijlage VI (deel‐ARA) bij Verordening (EU) nr. 1178/2011 vastgestelde formaat wanneer zij om administratieve redenen of op verzoek van een houder van een bewijs van bevoegdheid een bewijs van bevoegdheid hernieuwen. 2. Een lidstaat die een bewijs van bevoegdheid en bijbehorende bevoegdheden, bevoegdverklaringen en certificaten afgeeft overeenkomstig lid 1, dient:
3. Houders van nationale bewijzen van bevoegdheid voor zweefvliegtuigen die vóór de toepassingsdatum van bijlage III (deel‐SFCL) bij deze verordening door een lidstaat zijn afgegeven, mogen de bevoegdheden van hun bevoegdheidsbewijs blijven uitoefenen tot en met 8 april 2021. Uiterlijk op die datum zetten de lidstaten die bewijzen van bevoegdheid om in deel-SFCL-bewijzen van bevoegdheid en bijbehorende bevoegdverklaringen, bevoegdheden en certificaten overeenkomstig de elementen uit het omzettingsverslag die voldoen aan de eisen van artikel 4, leden 4 en 5, van Verordening (EU) nr. 1178/2011. 4. Nationale medische certificaten van piloten die gekoppeld zijn aan een bevoegdheidsbewijs als bedoeld in lid 2 van dit artikel en die door een lidstaat zijn afgegeven vóór de datum van toepassing van bijlage III (deel‐SFCL) bij deze verordening blijven geldig tot de datum van hun volgende verlenging of tot 8 april 2021, indien dit eerder is. De verlenging van dergelijke medische certificaten moet voldoen aan de eisen van bijlage IV (deel‐MED) bij Verordening (EU) nr. 1178/2011. Artikel 3 quater Vrijstellingen voor opleidingen die vóór de toepassingsdatum van deze verordening zijn begonnen 1. Met betrekking tot de afgifte van deel-SFCL-bewijzen van bevoegdheid en de bijbehorende bevoegdheden, bevoegdverklaringen of certificaten overeenkomstig bijlage III (deel‐SFCL) bij deze verordening, wordt opleiding die vóór de toepassingsdatum van deze verordening is begonnen overeenkomstig bijlage I (deel‐FCL) van Verordening (EU) nr. 1178/2011 geacht te voldoen aan de eisen van deze verordening. 2. Voor opleiding die is begonnen vóór de toepassingsdatum van deze verordening of van bijlage I (deel‐FCL) bij Verordening (EU) nr. 1178/2011, overeenkomstig bijlage 1 bij het Verdrag van Chicago, wordt met het oog op de afgifte van deel-SFCL-bewijzen van bevoegdheid vrijstelling verleend op basis van een door de lidstaat in overleg met het EASA opgesteld vrijstellingsverslag. 3. In het in lid 2 genoemde verslag wordt de reikwijdte van de opleiding beschreven en wordt aangegeven voor welke eisen uit deel-SFCL vrijstelling wordt verleend en, indien van toepassing, aan welke eisen de kandidaat moet voldoen om een deel-SFCL-bewijs van bevoegdheid te krijgen. Het verslag bevat kopieën van alle documenten die nodig zijn om de reikwijdte van de opleiding aan te tonen en kopieën van de nationale regels en procedures op basis waarvan de opleiding is aangevat. Artikel 3 quinquies Opleidingsorganisaties 1. Opleidingsorganisaties voor het behalen van het bewijs van bevoegdheid als piloot als bedoeld in artikel 1, lid 1, van deze verordening moeten voldoen aan de eisen van artikel 10 bis van Verordening (EU) nr. 1178/2011. 2. Opleidingsorganisaties als bedoeld in lid 1, die erkend zijn overeenkomstig bijlage VII (deel‐ORA) bij Verordening (EU) nr. 1178/2011 of die vóór de datum van toepassing van deze verordening een verklaring hebben ingediend overeenkomstig bijlage VIII (deel‐DTO) bij Verordening (EU) nr. 1178/2011, passen hun opleidingsprogramma’s desgevallend uiterlijk op 8 april 2021 aan. (*1) Gedelegeerde Verordening (EU) van de Commissie van 4 maart 2020 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad)”." |
5) |
Bijlage I (deel‐DEF) wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage I bij deze verordening. |
6) |
Bijlage II (deel‐SAO) wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage II bij deze verordening. |
7) |
Bijlage III (deel‐SFCL) wordt toegevoegd overeenkomstig bijlage III bij deze verordening. |
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Ze is van toepassing met ingang van 8 april 2020.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 4 maart 2020.
Voor de Commissie
De voorzitter
Ursula VON DER LEYEN
(1) PB L 212 van 22.8.2018, blz. 1.
(2) Verordening (EU) nr. 1178/2011 van de Commissie van 3 november 2011 tot vaststelling van technische eisen en administratieve procedures met betrekking tot de bemanning van burgerluchtvaartuigen, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 311 van 25.11.2011, blz. 1).
(3) Uitvoeringsverordening (EU) 2018/1976 van de Commissie van 14 december 2018 tot vaststelling van gedetailleerde regels voor vluchtuitvoeringen met zweefvliegtuigen overeenkomstig Verordening (EU) 2018/1139 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 326 van 20.12.2018, blz. 64).
(4) https://www.easa.europa.eu/easa-and-you/general-aviation/general-aviation-road-map
(5) Uitvoeringsverordening (EU) 2019/430 van de Commissie van 18 maart 2019 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1178/2011 voor wat betreft de uitoefening van beperkte bevoegdheden zonder toezicht vóór de afgifte van een bevoegdheidsbewijs als recreatief vlieger (PB L 75 van 19.3.2019, blz. 66).
(6) “Easier access for GA pilots to IFR flying & Revision of the balloon and sailplane licensing requirements” (Advies nr. 01/2019 (A) & (B) van 19.2.2019), zie https://www.easa.europa.eu/document-library/opinions
BIJLAGE I
Bijlage I “Definities (deel‐DEF)” van Uitvoeringsverordening (EU) 2018/1976 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
De inleidende zin wordt vervangen door: “Voor de toepassing van deze verordening gelden de volgende definities en, tenzij in deze bijlage anders is gedefinieerd, de definities van artikel 2 van Verordening (EU) nr. 1178/2011 van de Commissie en van punt FCL.010 van bijlage I (deel‐FCL) bij die verordening:”. |
2) |
Punt 13 wordt vervangen door:
|
3) |
De volgende punten 14 tot en met 19 worden toegevoegd:
|
BIJLAGE II
Bijlage II (deel‐SAO) van Uitvoeringsverordening (EU) 2018/1976 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
Punt SAO.GEN.125 “Aanwijzing van de gezagvoerder” wordt vervangen door: “SAO.GEN.125 Aanwijzing van de gezagvoerder De exploitant wijst een gezagvoerder aan die gekwalificeerd is om als gezagvoerder op te treden overeenkomstig bijlage III bij deze verordening.”. |
BIJLAGE III
De volgende bijlage III wordt toegevoegd na bijlage II bij Uitvoeringsverordening (EU) 2018/1976:
“BIJLAGE III
EISEN VOOR DE AFGIFTE VAN BEVOEGDHEIDSBEWIJZEN VOOR DE BEMANNING VAN ZWEEFVLIEGTUIGEN
[DEEL‐SFCL]
SUBDEEL GEN
ALGEMENE VOORSCHRIFTEN
SFCL.001 Toepassingsgebied
In deze bijlage zijn de eisen vastgelegd voor de afgifte van bewijzen van bevoegdheid als zweefvliegtuigpiloot (SPL) en de daaraan gekoppelde bevoegdheden, bevoegdverklaringen en certificaten voor piloten van zweefvliegtuigen alsook de voorwaarden inzake de geldigheid en het gebruik ervan.
SFCL.005 Bevoegde autoriteit
In onderhavige bijlage is de bevoegde autoriteit een door de lidstaat aangewezen instantie waar een persoon een aanvraag indient voor een SPL of de bijbehorende bevoegdheden, bevoegdverklaringen of certificaten.
SFCL.015 Aanvraag en afgifte, verlenging en hernieuwde afgifte van een SPL en de bijbehorende bevoegdheden, bevoegdverklaringen en certificaten
a) |
Het volgende wordt bij de bevoegde autoriteit ingediend in de vorm en op de wijze die door die bevoegde autoriteit zijn vastgesteld:
|
b) |
Een aanvraag als bedoeld onder a) gaat vergezeld van het bewijs dat de kandidaat voldoet aan de desbetreffende voorschriften van deze bijlage en bijlage IV (deel‐MED) bij Verordening (EU) nr. 1178/2011. |
c) |
Elke vorm van beperking of uitbreiding van de bevoegdheden die worden toegekend door een bewijs van bevoegdheid, bevoegdverklaring of certificaat, moet door de bevoegde autoriteit worden bekrachtigd op het bewijs van bevoegdheid of het certificaat, behalve voor het verkrijgen van de onder a), punt 1, ii), genoemde bevoegdheden. |
d) |
Een persoon mag op geen enkel moment houder zijn van meer dan één SPL die overeenkomstig deze bijlage is afgegeven. |
e) |
Een houder van een bewijs van bevoegdheid dient de onder a) bedoelde aanvragen in bij de bevoegde autoriteit die is aangewezen door de lidstaat waar zijn of haar bewijs van bevoegdheid is afgegeven overeenkomstig deze bijlage (deel‐SFCL), bijlage I (deel‐FCL) bij Verordening (EU) nr. 1178/2011 of bijlage III (deel‐BFCL) bij Verordening (EU) 2018/395, naargelang het geval. |
f) |
Een houder van een SPL kan een wijziging van de bevoegde autoriteit aanvragen bij de door een andere lidstaat aangewezen bevoegde instantie, waarna de nieuwe bevoegde autoriteit bevoegd wordt voor alle bewijzen van bevoegdheid van die houder. |
g) |
Uiterlijk zes maanden nadat kandidaten zijn geslaagd voor de vaardigheidstest of beoordeling van vakbekwaamheid dienen zij hun aanvraag in voor de afgifte van een SPL en de bijbehorende bevoegdheden, bevoegdverklaringen of certificaten. |
SFCL.030 Praktische vaardigheidstest
Kandidaten voor een vaardigheidstest worden, nadat zij hun opleiding hebben voltooid, voorgedragen voor de vaardigheidstest door de ATO of de DTO die verantwoordelijk is voor de door de kandidaten gevolgde opleiding. De opleidingsgegevens worden door de ATO of DTO ter beschikking gesteld van de examinator.
SFCL.035 Vrijstelling van vliegtijd
Kandidaten voor een SPL of een daarmee geassocieerde bevoegdheid, bevoegdverklaring of certificaat worden volledig vrijgesteld van alle vliegtijd op solovluchten, met dubbelbesturingsonderricht of als PIC op zweefvliegtuigen als onderdeel van de totale vliegtijd die vereist is voor een bewijs van bevoegdheid, bevoegdverklaring of certificaat.
SFCL.045 Verplichting om documenten bij zich te hebben en te tonen
a) |
Houders van een SPL moeten bij de uitoefening van de bevoegdheden van een SPL-bevoegdheidsbewijs in het bezit zijn van:
|
b) |
Leerling-piloten moeten op alle solo-overlandvluchten in het bezit zijn van:
|
c) |
Houders van een SPL of leerling-piloten leggen op verzoek van een bevoegd vertegenwoordiger van een bevoegde autoriteit onverwijld de onder a) genoemde documenten ter inspectie over. |
d) |
In afwijking van het bepaalde onder a) en b) mogen de in die punten genoemde documenten worden bewaard op het luchtvaartterrein of de vluchtuitvoeringslocatie voor vluchten die:
|
SFCL.050 Vastleggen van vliegtijd
Houders van een SPL en leerling-piloten leggen in een betrouwbaar document de details van alle gevlogen vluchten vast op een manier die door de bevoegde autoriteit is bepaald.
SFCL.065 Beperking van bevoegdheden van houders van SPL die 70 jaar of ouder zijn voor commerciële vluchtuitvoeringen met zweefvliegtuigen die passagiers vervoeren
Houders van een SPL die de leeftijd van 70 jaar hebben bereikt, mogen niet optreden als piloot van zweefvliegtuigen waarmee commerciële vluchtuitvoeringen met passagiers worden verricht.
SFCL.070 Intrekking, schorsing en beperking van bewijzen van bevoegdheid, bevoegdheden, bevoegdverklaringen en certificaten
a) |
Een SPL en de bijbehorende bevoegdheden, bevoegdverklaringen en certificaten die overeenkomstig deze bijlage zijn afgegeven, kunnen door de bevoegde autoriteit worden beperkt, geschorst of ingetrokken overeenkomstig de voorwaarden en procedures van bijlage VI (deel‐ARA) bij Verordening (EU) nr. 1178/2011 indien een houder van een SPL niet voldoet aan de essentiële eisen van bijlage IV bij Verordening (EU) 2018/1139, aan de eisen van deze bijlage en bijlage II (deel‐SAO) bij deze verordening of aan bijlage IV (deel‐MED) bij Verordening (EU) nr. 1178/2011. |
b) |
Houders van een SPL leveren hun bewijs van bevoegdheid of certificaat onmiddellijk in bij de bevoegde autoriteit als hun bewijs van bevoegdheid, bevoegdheid, bevoegdverklaring of certificaat is beperkt, geschorst of ingetrokken. |
SUBDEEL SPL
BEWIJS VAN BEVOEGDHEID ALS ZWEEFVLIEGTUIGPILOOT (SPL)
SFCL.115 SPL — Bevoegdheden en voorwaarden
a) |
Onder voorbehoud van de naleving van punt SFCL.150 zijn houders van een SPL bevoegd om als PIC op te treden in zweefvliegtuigen:
|
b) |
In afwijking van punt a) mogen houders van een SPL met bevoegdheden als instructeur of examinator een vergoeding ontvangen voor:
|
c) |
Houders van een SPL oefenen de SPL-bevoegdheden slechts uit als zij voldoen aan de toepasselijke eisen inzake recentheid en als zij voor de uitgeoefende bevoegdheden over het passende medische certificaat beschikken. |
d) |
De voltooiing van de trainingsvlucht als omschreven onder a), punt 2, ii), A, wordt opgetekend in het logboek van de piloot en ondertekend door de instructeur die verantwoordelijk is voor de trainingsvlucht. |
SFCL.120 SPL — Minimumleeftijd
Een kandidaat voor een SPL moet ten minste 16 jaar oud zijn.
SFCL.125 SPL — Leerling-piloten
a) |
Leerling-piloten mogen niet solo vliegen, tenzij toegestaan door en onder toezicht van een FI(S). |
b) |
Leerling-piloten moeten ten minste 14 jaar oud zijn om toestemming te kunnen krijgen voor de uitvoering van solovluchten. |
SFCL.130 SPL — Opleidingscursus en ervaringseisen
a) |
Kandidaten voor een SPL volgen een volledige opleidingscursus aan een DTO of ATO. De cursus wordt afgestemd op de beoogde bevoegdheden en omvat:
|
b) |
Kandidaten die houder zijn van een bewijs van bevoegdheid voor een andere categorie luchtvaartuig, met uitzondering van luchtballonnen, krijgen een vrijstelling van 10 % van de totale vliegtijd als PIC op dergelijke luchtvaartuigen, begrensd tot maximaal zeven uur. De toegekende vrijstelling omvat:
|
SFCL.135 SPL — Theorie-examen
a) |
Theoretische kennis Een kandidaat voor een SPL moet blijk geven van een niveau van theoriekennis dat afgestemd is op de gewenste bevoegdheden door examens af te leggen over:
|
b) |
Verantwoordelijkheden van de kandidaat
|
c) |
Normen om te slagen
|
d) |
Geldigheidsperiode Een voldoende voor een theorie-examen blijft 24 maanden geldig, gerekend vanaf de dag waarop de kandidaat geslaagd is voor het theorie-examen overeenkomstig het bepaalde onder c), punt 2. |
SFCL.140 SPL — Erkenning van theoretische kennis
Kandidaten voor een SPL worden vrijgesteld van de in punt SFCL.135, onder a), punt 1, gespecificeerde vereisten inzake theoretische kennis van gemeenschappelijke onderwerpen als zij:
a) |
houder zijn van een bewijs van bevoegdheid overeenkomstig bijlage I (deel‐FCL) bij Verordening (EU) nr. 1178/2011 of bijlage III (deel‐BFCL) bij Verordening (EU) 2018/395, of |
b) |
geslaagd zijn voor de theorie-examens voor een bevoegdheidsbewijs als gespecificeerd onder a), voor zover de in punt SFCL.135, onder d), gespecificeerde geldigheidstermijn niet is verstreken. |
SFCL.145 SPL — Praktische vaardigheidstest
a) |
Aan de hand van een vaardigheidstest moeten kandidaten voor een SPL aantonen dat zij over de vaardigheden beschikken om, als PIC in zweefvliegtuigen, de relevante procedures en manoeuvres uit te voeren met een voor de gewenste bevoegdheden passende graad van vakbekwaamheid. |
b) |
De kandidaten moeten de vaardigheidstest afleggen in een zweefvliegtuig, met uitzondering van TMG’s, afhankelijk van de gewenste bevoegdheden en mits de opleidingscursus overeenkomstig punt SFCL.130 de noodzakelijke opleidingsonderdelen voor het betreffende luchtvaartuig omvat. Een kandidaat die een opleidingscursus heeft voltooid die de verplichte opleidingsonderdelen voor zowel zweefvliegtuigen als TMG’s omvat, mag twee vaardigheidstests afleggen: één in een zweefvliegtuig, met uitzondering van TMG’s, en één in een TMG, om de bevoegdheden voor beide luchtvaartuigen te verwerven. |
c) |
Om een vaardigheidstest voor de afgifte van een SPL af te leggen, moet de kandidaat eerst de verplichte onderdelen van het theorie-examen afleggen. |
d) |
Normen om te slagen:
|
e) |
Kandidaten die na twee pogingen niet slagen voor alle secties van de test, moeten extra praktijkopleiding volgen. |
SFCL.150 SPL — Bevoegdheden voor zweefvliegtuigen en TMG
a) |
Als de vaardigheidstest zoals gespecificeerd in punt SFCL.145 is afgelegd in een zweefvliegtuig, met uitzondering van TMG’s, gelden de bevoegdheden van een SPL uitsluitend voor zweefvliegtuigen, met uitzondering van TMG’s. |
b) |
In het onder a) bedoelde geval worden de bevoegdheden van een SPL uitgebreid tot TMG’s indien een piloot:
|
c) |
Houders van een overeenkomstig bijlage I (deel‐FCL) van Verordening (EU) nr. 1178/2011 afgegeven bewijs van bevoegdheid worden volledig vrijgesteld van de onder b) genoemde eisen, mits zij:
|
d) |
Als de vaardigheidstest zoals gespecificeerd in punt SFCL.145, is afgelegd in een TMG, gelden de bevoegdheden van een SPL uitsluitend voor TMG’s. |
e) |
In het onder d) bedoelde geval worden de bevoegdheden van een SPL uitgebreid tot zweefvliegtuigen indien een piloot:
|
f) |
De voltooiing van de in onder b), punt 1, en onder e), punt 1, gespecificeerde opleiding wordt opgetekend in het logboek van de piloot en ondertekend door het hoofd opleiding van de ATO of DTO die verantwoordelijk is voor de opleiding. |
SFCL.155 SPL — Lanceringsmethoden
a) |
Houders van een SPL oefenen hun bevoegdheden alleen uit middels lanceringsmethoden waarvoor zij een specifieke opleiding hebben voltooid, hetzij tijdens de opleidingscursus overeenkomstig punt SFCL.130 of punt SFCL.150, onder e), punt 1, hetzij tijdens een aanvullende opleiding die na de afgifte van de SPL door een instructeur wordt gegeven. Die specifieke opleiding omvat het volgende:
|
b) |
De voltooiing van de onder a) gespecificeerde opleiding wordt opgetekend in het logboek van de piloot en ondertekend door het hoofd opleiding van de ATO of DTO of de instructeur die verantwoordelijk is voor de opleiding, naargelang het geval. |
c) |
Om de bevoegdheden voor elke lanceringsmethode te behouden en overeenkomstig de voorschriften onder a) en b), moeten houders van SPL de voorbije twee jaar minimaal vijf lanceringen hebben uitgevoerd, behalve in het geval van een bungeelancering, waarvoor zij slechts twee lanceringen moeten hebben uitgevoerd. Een zelflancering mag worden uitgevoerd door middel van een zelfstart, opstijgen in TMG’s of een combinatie van beide. |
d) |
Indien houders van een SPL niet voldoen aan de eisen onder c) voor de vernieuwing van hun bevoegdheden, voeren zij het vereiste extra aantal lanceringen uit met dubbelbesturing of solo onder toezicht van een instructeur. |
SFCL.160 SPL — Eisen inzake recentheid
a) |
Zweefvliegtuigen, met uitzondering van TMG’s Houders van een SPL mogen hun SPL-bevoegdheden, met uitzondering van TMG’s, slechts uitoefenen indien zij in de laatste 24 maanden voor de geplande vlucht:
|
b) |
TMG’s Houders van een SPL mogen hun TMG-bevoegdheden slechts uitoefenen als zij in de laatste 24 maanden voor de geplande vlucht:
|
c) |
Houders van een SPL met bevoegdheden om met TMG’s te vliegen die ook houder zijn van een bewijs van bevoegdheid voor TMG’s overeenkomstig bijlage I (deel‐FCL) bij Verordening (EU) nr. 1178/2011, worden vrijgesteld van de naleving van punt b). |
d) |
De voltooiing van vluchten met de dubbele besturing, vluchten onder toezicht en de onder a), punt 1, en onder b), punt 1, gespecificeerde trainingsvluchten, alsmede de bekwaamheidsproeven als gespecificeerd onder a), punt 2, en onder b), punt 2, worden in het logboek van de piloot vermeld en ondertekend door de verantwoordelijke FI(S) in het geval onder a), punt 1, en onder b), punt 1, en door de verantwoordelijke FE(S) in het geval onder a), punt 2, en onder b), punt 2. |
e) |
Vervoer van passagiers Houders van een SPL mogen alleen passagiers vervoeren als zij in de voorafgaande 90 dagen als PIC ten minste:
|
SUBDEEL ADD
AANVULLENDE BEVOEGDVERKLARINGEN EN BEVOEGDHEDEN
SFCL.200 Bevoegdheden voor kunstvliegen
a) |
Houders van een SPL mogen alleen kunstvluchten uitvoeren in zweefvliegtuigen met uitgeschakelde motoren of, in het geval als bedoeld onder d) en e), met ingeschakelde motor als zij overeenkomstig dit punt over passende bevoegdheden voor kunstvliegen beschikken. |
b) |
Bevoegdheden voor basiskunstvliegen:
|
c) |
Bevoegdheden voor gevorderd kunstvliegen:
|
d) |
De bevoegdheden voor basis- of gevorderd kunstvliegen omvatten kunstvluchten in zweefvliegtuigen met ingeschakelde motor indien de piloot zijn of haar opleidingscursus kunstvliegen in een gemotoriseerd zweefvlieg heeft gekregen tijdens de opleidingscursus overeenkomstig het bepaalde onder b), punt 2, ii), of onder c), punt 2, ii), naargelang het geval. |
e) |
De bevoegdheden van een SPL omvatten bevoegdheden voor gevorderd kunstvliegen met TMG’s met ingeschakelde motor indien een piloot ook een bevoegdverklaring voor kunstvliegen bezit overeenkomstig punt FCL.800 van bijlage I (deel‐FCL) bij Verordening (EU) nr. 1178/2011, die ook bevoegdheden voor kunstvliegen met TMG’s omvat. |
f) |
De voltooiing van de onder b), punt 2, ii), en onder c), punt 2, ii), gespecificeerde training naargelang het geval, en of de onder d) gespecificeerde training, wordt opgetekend in het logboek van de piloot en ondertekend door het hoofd opleiding van de ATO of DTO die verantwoordelijk is voor de training. |
SFCL.205 Bevoegdverklaring voor het slepen van zweefvliegtuigen en banners
a) |
SPL-houders die bevoegdheden bezitten voor het vliegen met TMG’s, mogen slechts zweefvliegtuigen of banners slepen als zij overeenkomstig dit punt een passende bevoegdverklaring voor het slepen van zweefvliegtuigen of banners bezitten. |
b) |
Kandidaten voor een bevoegdverklaring voor het slepen van zweefvliegtuigen moeten het onderstaande hebben uitgevoerd:
|
c) |
Kandidaten voor een bevoegdverklaring voor het slepen van banners moeten het onderstaande hebben uitgevoerd:
|
d) |
Kandidaten voor een bevoegdverklaring voor het slepen van zweefvliegtuigen of banners overeenkomstig dit punt die reeds houder zijn van een bevoegdverklaring voor het slepen van een zweefvliegtuig of een banner overeenkomstig punt FCL.805, onder b), van bijlage I (deel‐FCL) bij Verordening (EU) nr. 1178/2011 of die voldoen aan alle vereisten voor de afgifte van die bevoegdverklaring, naargelang het geval:
|
e) |
De voltooiing van de onder b), punt 2, onder c), punt 2, en onder d), punt 2, gespecificeerde opleidingscursus wordt opgetekend in het logboek en ondertekend door het hoofd opleiding van de ATO of DTO, of de instructeur die verantwoordelijk is voor de training, naargelang het geval. |
f) |
Om de bevoegdheden van de bevoegdverklaringen voor het slepen van zweefvliegtuigen of banners te mogen uitoefenen, moet de houder van de bevoegdverklaring de afgelopen twee jaar ten minste vijf sleepvluchten hebben uitgevoerd. |
g) |
Indien een houder van een bevoegdverklaring voor het slepen van zweefvliegtuigen of banners niet aan de eisen onder f) voldoet alvorens de uitoefening van zijn of haar bevoegdheden te hervatten, voert hij of zij de ontbrekende sleepvluchten uit onder toezicht van een instructeur. |
SFCL.210 Bevoegdverklaring voor nachtvliegen met TMG’s
a) |
Houders van een SPL met bevoegdheden om met TMG’s te vliegen mogen hun bevoegdheden voor TMG’s alleen 's nachts uitoefenen in VFR-omstandigheden als zij overeenkomstig dit punt een bevoegdverklaring voor nachtvliegen met TMG’s bezitten. |
b) |
Kandidaten voor een bevoegdverklaring voor nachtvliegen met TMG’s volgen eerst een volledige opleidingscursus aan een ATO of DTO. De cursus omvat het volgende:
|
c) |
Om de opleiding 's nachts te voltooien, moet de houder van een SPL eerst de voor de afgifte van een bewijs van bevoegdheid als privépiloot vereiste basisopleiding instrumentvliegen voltooien overeenkomstig de bepalingen van bijlage I (deel‐FCL) bij Verordening (EU) nr. 1178/2011. |
d) |
Kandidaten voor een bevoegdverklaring voor nachtvliegen met TMG overeenkomstig dit punt worden volledig vrijgesteld van de eisen onder b) en c) als zij houder zijn van een bevoegdverklaring voor nachtvliegen overeenkomstig punt FCL.810 van bijlage I (deel‐FCL) bij Verordening (EU) nr. 1178/2011 of als zij aan alle eisen voor de afgifte van die bevoegdverklaring hebben voldaan. |
SFCL.215 Bevoegdverklaring voor wolkenvluchten met zweefvliegtuigen
a) |
Houders van een SPL gebruiken een zweefvliegtuig alleen in de wolken als:
|
b) |
De bevoegdheden van een SPL omvatten de bevoegdheden voor wolkenvluchten als de piloot ten miste het volgende heeft voltooid:
|
c) |
Om bevoegdheden voor wolkenvluchten met een zweefvliegtuig te verkrijgen, wordt een houder van een SPL die ook een basisinstrument-bevoegdverklaring (BIR) of een IR(A) bezit overeenkomstig bijlage I (deel‐FCL) bij Verordening (EU) nr. 1178/2011 of die aan alle vereisten voor de afgifte van een van deze bevoegdverklaringen heeft voldaan:
|
d) |
De voltooiing van de onder b), punt 2, en onder c), punt 2, gespecificeerde opleidingscursus, naargelang het geval, wordt opgetekend in het logboek en ondertekend door het hoofd opleiding van de ATO of DTO dat verantwoordelijk is voor de training. |
e) |
Houders van SPL oefenen hun bevoegdheden voor wolkenvluchten met zweefvliegtuigen slechts uit indien zij gedurende de laatste twee jaar vóór de geplande wolkenvlucht ten minste één vlieguur, of vijf vluchten, hebben uitgevoerd als PIC die de bevoegdheden voor wolkenvluchten in zweefvliegtuigen uitoefent. |
f) |
Indien houders van een SPL met bevoegdheden voor wolkenvluchten met zweefvliegtuigen niet aan de vereisten onder e) voldoen en zij hun bevoegdheden voor wolkenvluchten met een zweefvliegtuig wensen te hervatten, dienen zij:
|
g) |
Houders van SPL voor wolkenvluchten met zweefvliegtuigen die ook een BIR of een IR(A) bezitten overeenkomstig bijlage I (deel‐FCL) bij Verordening (EU) nr. 1178/2011, worden volledig vrijgesteld van de vereisten onder e). |
SUBDEEL FI
VLIEGINSTRUCTEURS
Afdeling 1
Algemene voorschriften
SFCL.300 Certificaat van vlieginstructeur
a) |
Algemeen Een instructeur mag alleen vlieginstructie geven in een zweefvliegtuig als hij of zij:
|
b) |
Instructie buiten het grondgebied van de lidstaten
|
Afdeling 2
Certificaat van vlieginstructeur voor zweefvliegtuigen — FI(S)
SFCL.315 FI(S)-certificaat — Bevoegdheden en voorwaarden
a) |
Mits kandidaten voldoen aan punt SFCL.320 en onder de volgende voorwaarden, wordt een FI(S)-certificaat afgegeven met bevoegdheden om vlieginstructie te geven voor:
|
b) |
De onder a) genoemde bevoegdheden omvatten de bevoegdheden om vlieginstructie te geven voor:
|
SFCL.320 FI(S)-certificaat — Voorwaarden en eisen
Kandidaten voor een FI(S)-certificaat moeten:
a) |
ten minste 18 jaar zijn; |
b) |
voldoen aan de eisen onder a), punt 1, i), en onder a), punt 2, van punt SCL.300; |
c) |
100 vlieguren en 200 lanceringen hebben uitgevoerd als PIC op zweefvliegtuigen; |
d) |
aan een ATO of DTO een opleidingscursus voor instructeurs hebben gevolgd overeenkomstig punt SFCL.330, en |
e) |
geslaagd zijn voor de beoordeling van de vakbekwaamheid overeenkomstig SFCL.345. |
SFCL.325 FI(S)-bekwaamheden en beoordeling
Kandidaten voor een FI(S)-certificaat worden opgeleid om de volgende vakbekwaamheden te verwerven:
a) |
het voorbereiden van voor de instructie benodigde middelen; |
b) |
een stimulerend leerklimaat scheppen; |
c) |
het overdragen van kennis; |
d) |
het integreren van risico- en foutenbeheer (threat and error management — TEM) en boordpersoneelsbeheer (CRM); |
e) |
timemanagement om de opleidingsdoelstellingen te bereiken; |
f) |
het leerproces bevorderen; |
g) |
het beoordelen van de prestaties van de leerling; |
h) |
het toezicht houden op en beoordelen van de vorderingen; |
i) |
het evalueren van opleidingssessies, en |
j) |
het rapporteren van resultaten. |
SFCL.330 LAPL — Opleidingscursus
a) |
Kandidaten voor een FI(S)-certificaat moeten eerst slagen voor een specifieke toelatingsproef aan een ATO of DTO, die tijdens de twaalf maanden voor de start van de opleiding wordt afgenomen om te beoordelen of de kandidaat geschikt is om de opleiding te volgen. |
b) |
De FI(S)-opleidingscursus omvat het volgende:
|
c) |
Kandidaten die reeds houder zijn van een certificaat van instructeur overeenkomstig bijlage III (deel‐BFCL) bij Verordening (EU) 2018/395 of bijlage I (deel‐FCL) bij Verordening (EU) nr. 1178/2011, worden volledig vrijgesteld van de eisen onder b), punt 1, ii). |
d) |
Wanneer een piloot die houder is of is geweest van een FI(A), (H) of (As) een FI(S)-certificaat aanvraagt, wordt hij of zij vrijgesteld van 18 van de onder b), punt 1, iii), vereiste uren. |
SFCL.345 FI(S) — Beoordeling van de bekwaamheid
a) |
Kandidaten voor de afgifte van een FI(S)-certificaat moeten slagen voor een beoordeling van de bekwaamheid door aan een examinator die gekwalificeerd is overeenkomstig punt SFCL.415, onder c), aan te tonen dat zij bekwaam zijn om een leerling-piloot te instrueren tot het niveau dat vereist is voor de afgifte van een SPL. |
b) |
Die beoordeling omvat:
|
c) |
De beoordeling van de bekwaamheid voor de eerste afgifte van een FI(S)-certificaat wordt uitgevoerd in zweefvliegtuigen, met uitzondering van TMG’s. |
SFCL.350 FI(S) — Beperkte bevoegdheden
a) |
In de volgende gevallen worden de bevoegdheden van een FI(S) beperkt tot het uitvoeren van vlieginstructie onder toezicht van een FI(S) zonder beperkingen die voor dit doel door de ATO of DTO is aangeduid:
|
b) |
Tijdens het geven van opleiding onder toezicht, overeenkomstig punt a), heeft de FI(S) niet de bevoegdheid om leerling-piloten toestemming te verlenen om eerste solovluchten en eerste solo-overlandvluchten uit te voeren. |
c) |
De onder a) en b) genoemde beperkingen worden van het FI(S)-certificaat geschrapt nadat de FI(S) ten minste 15 uur of 50 lanceringen vlieginstructie die alle fasen van een vlucht met een zweefvliegtuig bestrijkt, heeft voltooid. In het geval van een beperkte FI(S) die voldoet aan punt SFCL.330, onder b), punt 2, mogen 5 van die 15 uren worden voltooid in TMG’s en 15 van die 50 lanceringen worden vervangen door starts en landingen in TMG’s. |
SFCL.360 FI(S)-certificaat — Eisen inzake recentheid
a) |
Een houder van een FI(S)-certificaat oefent de bevoegdheden van zijn of haar certificaat alleen uit indien hij vóór de geplande uitoefening van die bevoegdheden:
|
b) |
De uren die met een FE(S) worden gevlogen tijdens vaardigheidstests, bekwaamheidsproeven en beoordelingen van vakbekwaamheid, worden volledig in mindering gebracht van de verplichtingen uit hoofde van punt a), punt 1, ii). |
c) |
Indien de houder van het FI(S)-certificaat er niet in slaagt de instructievluchten onder toezicht en tot tevredenheid van de FI(S) te voltooien overeenkomstig punt a), punt 2, mag hij of zij de bevoegdheden van het FI(S)-certificaat niet uitoefenen voordat hij of zij met succes een beoordeling van de bekwaamheid overeenkomstig punt SFCL.345 heeft voltooid. |
d) |
Om de uitoefening van de bevoegdheden van het FI(S)-certificaat te hervatten, moet een houder van een FI(S)-certificaat die niet aan alle vereisten van paragraaf a) voldoet, voldoen aan de eisen van punt a), punt 1, i), en van punt SFCL.345. |
SUBDEEL FE
VLIEGEXAMINATOREN
Afdeling 1
Algemene voorschriften
SFCL.400 Certificaten voor zweefvliegexaminatoren
a) |
Algemeen Een examinator mag slechts overeenkomstig deze bijlage vaardigheidstests, bekwaamheidsproeven of beoordelingen van de vakbekwaamheid uitvoeren als hij of zij:
|
b) |
Examens die buiten het grondgebied van de lidstaten worden georganiseerd
|
SFCL.405 Beperking van bevoegdheden in het geval van belangenverstrengeling
Het is een zweefvliegexaminator niet toegestaan:
a) |
met het oog op de afgifte van een bewijs van bevoegdheid, bevoegdverklaring of certificaat een vaardigheidstest of beoordeling van vakbekwaamheid af te nemen van een kandidaat aan wie hij of zij meer dan 50 % van de voor het bewijs van bevoegdheid, de bevoegdverklaring of het certificaat in kwestie vereiste vlieginstructie heeft gegeven, of |
b) |
een vaardigheidstests, bekwaamheidsproef of beoordeling van de vakbekwaamheid af te nemen wanneer de examinator zijn of haar objectiviteit niet kan garanderen. |
SFCL.410 Uitvoeren van vaardigheidstests, bekwaamheidsproeven en beoordelingen van vakbekwaamheid
a) |
Tijdens het uitvoeren van vaardigheidstests, bekwaamheidsproeven en beoordelingen van vakbekwaamheid dient de examinator al het volgende te doen:
|
b) |
Na het voltooien van de vaardigheidstest, bekwaamheidsproef of beoordeling van vakbekwaamheid, dient de examinator voor het zweefvliegtuig:
|
c) |
Examinatoren zweefvliegen bewaren de gegevens van alle vaardigheidstests, bekwaamheidsproeven en beoordelingen van vakbekwaamheid die ze hebben uitgevoerd, met inbegrip van de resultaten, gedurende vijf jaar. |
d) |
Op vraag van de bevoegde autoriteit die verantwoordelijk is voor het certificaat van examinator zweefvliegen of de bevoegde autoriteit die verantwoordelijk is voor het bevoegdheidsbewijs van de kandidaat, verstrekt de examinator zweefvliegen alle gegevens, rapporten en andere mogelijke informatie die voor toezichtsactiviteiten vereist zijn. |
Afdeling 2
Certificaat van vliegexaminator voor zweefvliegtuigen — FE(S)
SFCL.415 FE(S)-certificaat — Bevoegdheden en voorwaarden
Mits de kandidaat punt SFCL.420 naleeft en onder de volgende voorwaarden, wordt een FE(S)-certificaat afgegeven met bevoegdheden voor het afnemen van:
a) |
vaardigheidstests en bekwaamheidsproeven voor de SPL op voorwaarde dat de kandidaat ten minste 300 uur met zweefvliegtuigen, met uitzondering van TMG’s, heeft gevlogen, waarvan ten minste 150 uur of 300 lanceringen vlieginstructie; |
b) |
vaardigheidstests voor de uitbreiding van de SPL-bevoegdheden naar TMG overeenkomstig punt SFCL.150, onder e), op voorwaarde dat de kandidaat 300 uur met zweefvliegtuigen heeft gevlogen, waarvan 50 uur vlieginstructie in TMG’s; |
c) |
beoordelingen van de vakbekwaamheid voor de afgifte van FI(S)-certificaten voor zweefvliegtuigen, op voorwaarde dat de kandidaat:
|
SFCL.420 FE(S)-certificaat — Voorwaarden en eisen
Een kandidaat voor een FE(S)-certificaat:
a) |
voldoet aan de eisen onder a), punt 1, i), en onder a), punt 2, van punt SFCL.400; |
b) |
heeft de FE(S) standaardopleiding afgerond overeenkomstig punt SFCL.430; |
c) |
is geslaagd voor een beoordeling van de vakbekwaamheid overeenkomstig punt SFCL.445; |
d) |
toont aan over een relevante achtergrond te beschikken met betrekking tot de bevoegdheden van het FE(S)-certificaat, en |
e) |
toont aan dat hij de laatste drie jaar niet aan sancties onderworpen is geweest, met inbegrip van de schorsing, beperking of intrekking van een van zijn of haar bewijzen van bevoegdheid, bevoegdverklaringen of certificaten die zijn afgegeven overeenkomstig deze bijlage, overeenkomstig bijlage I (deel‐FCL) bij Verordening (EU) nr. 1178/2011 of bijlage III (deel‐BFCL) bij Verordening (EU) 2018/395, vanwege de niet-naleving van Verordening (EU) 2018/1139 en de gedelegeerde en uitvoeringshandelingen daarvan. |
SFCL.430 FE(S)-certificaat — Standaardisatiecursus
a) |
Kandidaten voor een FE(S)-certificaat volgen een standaardisatiecursus die wordt gegeven door de bevoegde autoriteit of die door de bevoegde autoriteit is goedgekeurd maar wordt gegeven door een ATO of DTO. |
b) |
De standaardisatiecursus moet afgestemd zijn op de aangevraagde bevoegdheden van de examinator zweefvliegen en omvat theoretische en praktische instructie, waaronder ten minste:
|
c) |
Een houder van een FE(S)-certificaat mag geen vaardigheidstests, bekwaamheidsproeven of beoordelingen van vakbekwaamheid afnemen van een kandidaat wiens bevoegde autoriteit een andere is dan de bevoegde autoriteit die het certificaat van examinator heeft uitgereikt, tenzij hij of zij kennis heeft genomen van de recentste beschikbare informatie over de desbetreffende nationale procedures van de bevoegde autoriteit van de kandidaat. |
SFCL.445 FE(S)-certificaat — Beoordeling van de vakbekwaamheid
Een kandidaat voor de eerste afgifte van een FE(S)-certificaat toont zijn of haar bekwaamheid als FE(S) aan ten overstaan van een inspecteur van de bevoegde autoriteit of een speciaal daartoe door de bevoegde autoriteit die verantwoordelijk is voor het FE(S)-certificaat gemachtigde senior examinator. Tijdens de beoordeling van de vakbekwaamheid voert de kandidaat een vaardigheidstest, bekwaamheidsproef of beoordeling van de vakbekwaamheid uit, met inbegrip van de briefing, uitvoering van de vaardigheidstest, bekwaamheidsproef of beoordeling van vakbekwaamheid, en van de beoordeling van de persoon die aan de test, proef of beoordeling wordt onderworpen en de debriefing en registratie van documenten.
SFCL.460 FE(S)-certificaat — Geldigheid, hernieuwing en verlenging
a) |
Een FE(S)-certificaat is vijf jaar geldig. |
b) |
Een FE(S)-certificaat wordt verlengd indien de houder:
|
c) |
Een houder van een FE(S)-certificaat die ook houder is van één of meer certificaten van examinator voor andere luchtvaartuigcategorieën overeenkomstig bijlage I (deel‐FCL) van Verordening (EU) nr. 1178/2011 of bijlage III (deel‐BFCL) van Verordening (EU) 2018/395, kan, in overleg met de bevoegde autoriteit, een gecombineerde verlenging van alle certificaten van examinator aanvragen. |
d) |
Als het FE(S)-certificaat is verlopen, moet de houder daarvan voldoen aan de eisen van punt b), punt 1, en van punt SFCL.445 voordat hij of zij de uitoefening van de bevoegdheden van het FE(S)-certificaat mag hervatten. |
e) |
Een FE(S)-certificaat wordt alleen hernieuwd of verlengd als de kandidaat aantoont dat hij te allen tijd voldoet aan de eisen van punt SFCL.410 alsmede aan de eisen van de punten SFCL.420, onder d) en e). |