EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32020R0203

Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/203 van de Commissie van 28 november 2019 betreffende de classificatie van voertuigen, verplichtingen van gebruikers van de Europese elektronische tolheffingsdienst, eisen voor interoperabiliteitsonderdelen en minimale geschiktheidscriteria voor aangemelde instanties (Voor de EER relevante tekst)

C/2019/8369

OJ L 43, 17.2.2020, p. 41–48 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_del/2020/203/oj

17.2.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 43/41


GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2020/203 VAN DE COMMISSIE

van 28 november 2019

betreffende de classificatie van voertuigen, verplichtingen van gebruikers van de Europese elektronische tolheffingsdienst, eisen voor interoperabiliteitsonderdelen en minimale geschiktheidscriteria voor aangemelde instanties

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn (EU) 2019/520 van het Europees Parlement en de Raad van 19 maart 2019 betreffende de interoperabiliteit van elektronische tolheffingssystemen voor het wegverkeer en ter facilitering van de grensoverschrijdende uitwisseling van informatie over niet-betaling van wegentol in de Unie (1), en met name artikel 8, lid 5, artikel 10, lid 3, artikel 15, leden 4 en 5, en artikel 19, lid 5,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Om de goede werking van de Europese elektronische tolheffingsdienst (EETS) te waarborgen, moeten EETS-gebruikers correcte gegevens verstrekken en zijn zij verantwoordelijk voor de status van boordapparatuur, als die wordt gebruikt.

(2)

Om de interoperabiliteit van elektronische tolheffingssystemen voor het wegverkeer te vergroten en te waarborgen dat zij verenigbaar zijn met de algemene voorschriften die voortvloeien uit de EU-wetgeving, zoals gegevensbescherming, moeten EETS-aanbieders en tolheffers voldoen aan een aantal minimale procedurele, technische en operationele eisen.

(3)

Er moeten algemene infrastructuureisen worden vastgesteld om te waarborgen dat de interoperabiliteitsonderdelen nauwkeurige gegevens verstrekken, EETS-aanbieders correct worden geïdentificeerd, boordapparatuur, als die wordt gebruikt, correct wordt geïnstalleerd en correcte informatie aan bestuurders wordt verstrekt over verplichtingen inzake wegentol.

(4)

Er moeten standaardcriteria worden vastgesteld voor de aanwijzing van instanties die verantwoordelijk zijn voor de beoordeling van de conformiteit van de specificaties en de geschiktheid voor het gebruik van interoperabiliteitsonderdelen, zodat een minimaal niveau van deskundigheid wordt gewaarborgd en fabrikanten in alle lidstaten op een gelijke behandeling kunnen rekenen.

(5)

Om een consistente toepassing van deze verordening en van Richtlijn (EU) 2019/520 te waarborgen, moet zij van toepassing zijn vanaf de in artikel 32, lid 1, van Richtlijn (EU) 2019/520 bedoelde datum,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Toepassingsgebied

In deze gedelegeerde verordening zijn eisen vastgesteld voor:

1.

de classificatie van voertuigen,

2.

de gedetailleerde verplichtingen van EETS-gebruikers,

3.

interoperabiliteitsonderdelen,

4.

de minimale geschiktheidscriteria voor aangemelde instanties.

Artikel 2

Classificatie van voertuigen

1.   De parameters die worden gebruikt om voertuigen in te delen voor de vaststelling van toltarieven, moeten in overeenstemming zijn met de voorschriften van bijlage I bij deze gedelegeerde verordening.

2.   Als een tolheffer nieuwe parameters voor de classificatie van voertuigen wil invoeren, moet de lidstaat waar de tolheffer is geregistreerd, onverminderd artikel 6, lid 2, van Richtlijn (EU) 2019/520, zes maanden vóór de invoering van de nieuwe classificatieparameters de Commissie, de andere lidstaten en de EETS-aanbieders die actief zijn in het EETS-gebied daarvan in kennis stellen.

Artikel 3

Verplichtingen van EETS-gebruikers

1.   EETS-gebruikers waarborgen dat alle door hen aan de EETS-aanbieders verstrekte gebruikers- en voertuiggegevens en de opgave van variabele parameters correct zijn.

2.   EETS-gebruikers nemen alle mogelijke maatregelen om te waarborgen dat de boordapparatuur operationeel is als het voertuig in een EETS-gebied rijdt waar boordapparatuur is vereist.

3.   EETS-gebruikers bedienen de boordapparatuur overeenkomstig de instructies van de EETS-aanbieder, met name als die van toepassing zijn op het melden van variabele voertuigparameters.

Artikel 4

Voorschriften voor interoperabiliteitsonderdelen

Interoperabiliteitsonderdelen en apparatuur langs de weg moeten in overeenstemming zijn met de eisen van bijlage II bij deze gedelegeerde verordening.

Artikel 5

Minimale geschiktheidscriteria voor aangemelde instanties

De in artikel 19, lid 1, van Richtlijn (EU) 2019/520 bedoelde aangemelde instanties voldoen aan de minimumcriteria van bijlage III bij deze gedelegeerde verordening.

Artikel 6

Inwerkingtreding

Deze gedelegeerde verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 19 oktober 2021.

Deze gedelegeerde verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 28 november 2019.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 91 van 29.3.2019, blz. 45.


BIJLAGE I

BEPALINGEN INZAKE VOERTUIGCLASSIFICATIE

1.   Algemene bepalingen

1.1.

Voor elke tarieftabel die in een EETS-gebied onder zijn verantwoordelijkheid wordt toegepast, moet een tolheffer ten minste drie maanden vóór het gebruik van de tarieftabel de overeenstemming tussen het geheel van de gebruikte voertuigclassificatieparameters en zijn voertuigtariefklassen publiceren. Die verplichting heeft geen betrekking op wijzigingen die de tolheffer aanbrengt in specifieke tarieven in een tarieftabel.

1.2.

Een tolheffer publiceert de overeenkomst tussen zijn voertuigtariefklassen en zijn tariefstructuur voor elke tarieftabel die wordt toegepast in een EETS-gebied dat onder zijn verantwoordelijkheid valt. Hij moet de publicatie onmiddellijk bijwerken als die overeenkomst wijzigt.

2.   Voertuigclassificatieparameters

2.1.

Een tolheffer mag voertuigclassificatieparameters gebruiken volgens ten minste een van de volgende bepalingen:

a)

alle voertuigclassificatieparameters die kunnen worden gemeten met zijn apparatuur langs de weg;

b)

de voertuigparameters die zijn opgenomen in kentekenbewijzen (1) en zijn gestandaardiseerd in punt 8.4 van EN ISO 14906:2018 (2).

Als boordapparatuur wordt gebruikt, is die alleen vereist voor de ondersteuning van de opslag en transmissie van mogelijke voertuigclassificatieparameters die uit de boordapparatuur kunnen worden opgevraagd met specifieke korteafstandscommunicatie via 5,8 GHz, zoals gedefinieerd in de normen EN 15509:2014 (3) en ETSI ES 200674‐1 V2.4.1 (4); in het geval van op GNSS gebaseerde regelingen kan bovendien elke voertuigparameter uit de boordapparatuur worden opgevraagd aan de hand van CEN‐DSRC als gedefinieerd in EN ISO 12813:2019 (5).

2.2.

Boordapparatuur in een voertuig dat in een tolgebied rijdt, moet aan de apparatuur van de tolheffer waarmee tolmeldingen worden gecontroleerd informatie kunnen meedelen over de status van de boordapparatuur en, in voorkomend geval, over de voertuigclassificatieparameters, zoals gedefinieerd in bijlage I bij Uitvoeringsverordening (EU) 2020/204 van de Commissie (6).

3.   Nieuwe tarieftabellen

3.1.

Als een nieuwe tarieftabel gebaseerd is op voertuigclassificatieparameters die al in ten minste één EETS-gebied worden gebruikt, ondersteunen EETS-aanbieders de nieuwe tarieftabel vanaf de datum waarop die in werking treedt.

3.2.

Als in een nieuwe tarieftabel een of meer nieuwe voertuigclassificatieparameters worden ingevoerd, moet de procedure van artikel 2, lid 2, van de gedelegeerde verordening worden toegepast.

(1)  Richtlijn 2003/127/EG van de Commissie van 23 december 2003 tot wijziging van Richtlijn 1999/37/EG van de Raad inzake de kentekenbewijzen van motorvoertuigen (PB L 10 van 16.1.2004, blz. 29).

(2)  Elektronische tolheffing — Application interface definition voor specifieke korteafstandscommunicatie.

(3)  Elektronische tolheffing — Interoperabele toepassingsprofiel voor DSRC.

(4)  Intelligente vervoerssystemen (ITS); telematica voor wegvervoer- en verkeer (RTTT); specifieke korteafstandscommunicatie (DSRC); deel 1: technische kenmerken en testmethoden voor HDR-datatransmissieapparatuur (High Data Rate) in de 5,8 GHz ISM-band (voor industriële, wetenschappelijke en medische doeleinden).

(5)  Elektronische tolheffing — Conformiteitscontrolemelding voor autonome systemen.

(6)  Uitvoeringsverordening (EU) 2020/204 van de Commissie van 28 november 2019 inzake gedetailleerde verplichtingen van aanbieders van de Europese elektronische tolheffingsdienst, de minimuminhoud van de gebiedsverklaring van de Europese elektronische tolheffingsdienst, elektronische interfaces en eisen voor interoperabiliteitsonderdelen, en tot intrekking van Beschikking 2009/750/EG (PB L 43 van 17.2.2020, blz. 49).


BIJLAGE II

EISEN VOOR INTEROPERABILITEITSONDERDELEN

1.   ALGEMENE EISEN

1.1.   Betrouwbaarheid en beschikbaarheid

1.1.1.

Het toezicht op en het onderhoud van de vaste of losse elementen die voor EETS worden gebruikt, moeten zodanig worden georganiseerd, uitgevoerd en gekwantificeerd dat zij in de voorziene omstandigheden blijven functioneren.

1.1.2.

Het EETS-ontwerp moet het systeem in staat stellen te blijven werken als de onderdelen defect raken of het begeven, mogelijk in gestoord bedrijf, maar met de minst mogelijke verstoring voor EETS-gebruikers.

1.2.   Technische compatibiliteit

Bij koppeling moeten de technische kenmerken van de apparatuur van EETS-aanbieders en tolheffers verenigbaar zijn en in overeenstemming zijn met de bepalingen van bijlage I bij Uitvoeringsverordening (EU) 2020/204.

1.3.   Beveiliging/privacy en bescherming van persoonsgegevens

1.3.1.

EETS beschikt over beveiligingseigenschappen voor de bescherming van de gegevens die in de EETS-omgeving worden opgeslagen, verwerkt en uitgewisseld door/tussen belanghebbenden. De beveiligingseigenschappen integreren in de verwerking de nodige voorzorgsmaatregelen om de rechten en belangen van EETS-belanghebbenden te beschermen, met name om hen te beschermen tegen risico’s of schade veroorzaakt door een gebrek aan beschikbaarheid, vertrouwelijkheid, integriteit, authenticatie, onweerlegbaarheid en bescherming tegen ongeoorloofde toegang tot gebruikersgegevens in een Europese meergebruikersomgeving, in overeenstemming met de relevante wetgeving betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens.

1.3.2.

EETS moet in overeenstemming zijn met de EU-wetgeving inzake gegevensbescherming. Met name de naleving van Verordening (EU) 2016/679 en van de nationale wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen die Richtlijn 2002/58/EG omzetten in nationale wetgeving, moet worden gewaarborgd.

2.   SPECIFIEKE EISEN

2.1.   Infrastructuureisen

2.1.1.

EETS-infrastructuur moet het mogelijk maken dat de juistheid van de tolmeldingsgegevens overeenkomt met de eisen van de tolregeling, teneinde de gelijke en eerlijke behandeling van EETS-gebruikers met betrekking tot tolheffingen en kosten te verzekeren.

2.1.2.

De boordapparatuur moet tolheffers in staat stellen de verantwoordelijke EETS-aanbieder te identificeren. De boordapparatuur controleert die informatie regelmatig, verklaart zichzelf ongeldig als een onregelmatigheid wordt gedetecteerd en licht de EETS-aanbieder, waar mogelijk, in over die onregelmatigheid.

2.1.3.

In voorkomend geval moet EETS-apparatuur zo zijn ontworpen dat de interoperabiliteitsonderdelen gebruikmaken van door de Europese normalisatie-instellingen uitgegeven normen.

2.1.4.

Boordapparatuur wordt op veilige en betrouwbare wijze geïnstalleerd. De installatie voldoet aan de voorschriften voor het gezichtsveld naar voren van voertuigen (1).

2.1.5.

Tolheffers moeten de bestuurders via signalisatie of op een andere door de lidstaten gekozen wijze in kennis stellen van de verplichting om tolgeld of een heffing te betalen voor het rijden met een voertuig in een EETS-gebied en van de wegen die onder een EETS-gebied vallen.

2.2.   Bedienings- en beheerseisen

2.2.1.

Tolheffers en EETS-aanbieders stellen noodmaatregelen vast om te voorkomen dat de verkeersstroom in belangrijke mate wordt verstoord als EETS niet beschikbaar is.

2.2.2.

Met betrekking tot de prestatiebeoordeling van de in artikel 3, lid 3, van Richtlijn (EU) 2019/520 bedoelde boordapparatuur die gebruikmaakt van satellietplaatsbepalingstechnologie, kunnen de specificaties van de eCall-conformiteitstest van EGNOS/Galileo (2) worden toegepast.

(1)  Richtlijn 90/630/EEG van de Commissie van 30 oktober 1990 tot aanpassing aan de stand van de techniek van Richtlijn 77/649/EEG van de Raad betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake het gezichtsveld van de bestuurders van motorvoertuigen. (PB L 341 van 6.12.1990, blz. 20).

(2)  Uitvoeringsrichtsnoeren voor fabrikanten van boordapparatuur, verkopers van testoplossingen en technische centra, door het Europees Agentschap voor wereldwijde satellietnavigatiesystemen en het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek van de EU (versie 1.0 van december 2017).


BIJLAGE III

MINIMALE GESCHIKTHEIDSCRITERIA VOOR AANGEMELDE INSTANTIES

1.   

Om te kunnen worden aangemeld, moet een instantie voor conformiteitsbeoordeling of een instantie die bevoegd is voor de uitvoering van of het toezicht op de conformiteitsbeoordelingsprocedure inzake de specificaties en de geschiktheid voor gebruik van interoperabiliteitsonderdelen, voldoen aan de punten 2 tot en met 11 van deze bijlage.

De instantie is overeenkomstig Verordening (EG) nr. 765/2008 van het Europees Parlement en de Raad (1) geaccrediteerd volgens de geharmoniseerde Europese norm voor de conformiteitsbeoordeling van eisen voor instanties die producten, processen en diensten certificeren.

2.   

De instantie is opgericht volgens het nationaal recht en heeft rechtspersoonlijkheid.

3.   

De instantie is een derde partij die onafhankelijk is van de door haar beoordeelde organisaties of producten.

Een instantie die lid is van een ondernemersorganisatie of van een vakorganisatie die ondernemingen vertegenwoordigt die betrokken zijn bij het ontwerp, de vervaardiging, de levering, de montage, het gebruik of het onderhoud van de door haar beoordeelde producten, kan als een dergelijke instantie worden beschouwd als haar onafhankelijkheid en de afwezigheid van belangenconflicten worden aangetoond.

4.   

De instantie, haar hoogste leidinggevenden en het personeel dat de conformiteitsbeoordeling verricht, zijn niet de ontwerper, fabrikant, leverancier, installateur, koper, eigenaar, gebruiker of onderhouder van de door hen beoordeelde producten, noch de gemachtigde vertegenwoordiger van een van deze partijen. Dat vormt echter geen beletsel voor het gebruik van beoordeelde producten die nodig zijn voor de activiteiten van de conformiteitsbeoordelingsinstantie of voor het gebruik van die producten voor persoonlijke doeleinden.

De instantie, haar hoogste leidinggevenden en het personeel dat de conformiteitsbeoordeling verricht, zijn niet rechtstreeks of als vertegenwoordiger van de betrokken partijen betrokken bij het ontwerpen, vervaardigen of bouwen, op de markt brengen, installeren, gebruiken of onderhouden van die producten. Zij oefenen geen activiteiten uit die de onafhankelijkheid van hun oordeel of hun integriteit met betrekking tot de conformiteitsbeoordelingsactiviteiten waarvoor zij zijn aangemeld, in het gedrang kunnen brengen. Dat geldt met name voor adviesdiensten.

Conformiteitsbeoordelingsinstanties moeten garanderen dat de activiteiten van hun dochterondernemingen of onderaannemers geen afbreuk doen aan de vertrouwelijkheid, objectiviteit of onpartijdigheid van hun conformiteitsbeoordelingsactiviteiten.

5.   

Conformiteitsbeoordelingsinstanties en hun personeel voeren de conformiteitsbeoordelingsactiviteiten uit met de grootste mate van beroepsintegriteit en met de vereiste technische en wetenschappelijke bekwaamheid op de specifieke gebieden. Zij moeten ook vrij zijn van elke druk en beïnvloeding, met name van financiële aard, die hun oordeel of de resultaten van hun conformiteitsbeoordelingsactiviteiten kunnen beïnvloeden, met name van personen of groepen van personen die belang hebben bij de resultaten van die activiteiten.

6.   

De instantie is in staat alle conformiteitsbeoordelingstaken te verrichten die krachtens Richtlijn (EU) 2019/520 en de desbetreffende uitvoeringshandelingen aan haar zijn toegewezen en waarvoor zij is aangemeld, ongeacht of deze taken door de conformiteitsbeoordelingsinstantie zelf of namens haar en onder haar verantwoordelijkheid worden verricht.

Een conformiteitsbeoordelingsinstantie beschikt te allen tijde, voor elke conformiteitsbeoordelingsprocedure en voor elke soort of elke categorie producten waarvoor zij is aangemeld, over:

a)

het nodige personeel met technische kennis en voldoende relevante ervaring om de conformiteitsbeoordelingstaken te verrichten;

b)

de nodige beschrijvingen van de procedures voor de uitvoering van de conformiteitsbeoordeling, waarbij de transparantie en de mogelijkheid tot reproductie van die procedures worden gewaarborgd. Zij beschikt over een passend beleid en geschikte procedures om een onderscheid te maken tussen taken die zij als aangemelde instantie verricht en andere activiteiten, en

c)

de nodige procedures voor de uitoefening van haar activiteiten waarin naar behoren rekening wordt gehouden met de omvang van een onderneming, de sector waarin die actief is, haar structuur, de mate van complexiteit van de producttechnologie in kwestie en het massa- of seriële karakter van het productieproces.

Zij is in staat de technische en administratieve taken in verband met de conformiteitsbeoordelingsactiviteiten op passende wijze uit te voeren en heeft toegang tot alle nodige apparatuur en faciliteiten.

7.   

Het voor de uitvoering van de conformiteitsbeoordelingsactiviteiten verantwoordelijke personeel beschikt over:

a)

een gedegen technische opleiding en beroepsopleiding die alle conformiteitsbeoordelingsactiviteiten omvat waarvoor de conformiteitsbeoordelingsinstantie is aangemeld;

b)

toereikende kennis van de eisen inzake de beoordelingen die het verricht en voldoende bevoegdheden om die beoordelingen uit te voeren;

c)

voldoende kennis van en inzicht in de essentiële eisen, de toepasselijke normen en de relevante bepalingen van de EU-harmonisatiewetgeving en de uitvoeringsbepalingen ervan, en

d)

de bekwaamheid om certificaten, dossiers en rapporten op te stellen die aantonen dat de beoordelingen zijn verricht.

8.   

De onpartijdigheid van de conformiteitsbeoordelingsinstanties, hun hoogste leidinggevenden en hun beoordelingspersoneel moet worden gegarandeerd.

Het salaris van de hoogste leidinggevenden en het beoordelingspersoneel hangt niet af van het aantal uitgevoerde beoordelingen of van de resultaten daarvan.

9.   

Conformiteitsbeoordelingsinstanties sluiten een aansprakelijkheidsverzekering af, tenzij de wettelijke aansprakelijkheid op basis van het nationale recht door de staat wordt gedekt of de lidstaat zelf rechtstreeks verantwoordelijk is voor de conformiteitsbeoordeling.

10.   

De personeelsleden van de conformiteitsbeoordelingsinstantie voldoen aan het beroepsgeheim voor alle informatie die zij hebben verkregen bij de uitoefening van hun taken uit hoofde van Richtlijn (EU) 2019/520 en de desbetreffende uitvoeringshandelingen of van eventuele nationale wetgeving ter uitvoering daarvan. Dat geldt echter niet voor de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waarin de activiteiten plaatsvinden. De eigendomsrechten moeten worden beschermd.

11.   

De conformiteitsbeoordelingsinstantie neemt deel aan of zorgt ervoor dat haar beoordelingspersoneel op de hoogte is van de desbetreffende normalisatieactiviteiten en de activiteiten van de coördinatiegroep van aangemelde instanties die is opgericht uit hoofde van de desbetreffende EU-wetgeving en hanteert de door die groep genomen administratieve beslissingen en geproduceerde documenten als algemene richtsnoeren.


(1)  Verordening (EG) nr. 765/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 tot vaststelling van de eisen inzake accreditatie en markttoezicht betreffende het verhandelen van producten en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 339/93 (PB L 218 van 13.8.2008, blz. 30).


Top