This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32020L0363
Commission Delegated Directive (EU) 2020/363 of 17 December 2019 amending Annex II to Directive 2000/53/EC of the European Parliament and of the Council on end-of-life vehicles as regards certain exemptions for lead and lead compounds in components (Text with EEA relevance)
Gedelegeerde Richtlijn (EU) 2020/363 van de Commissie van 17 december 2019 tot wijziging van bijlage II bij Richtlijn 2000/53/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende autowrakken wat betreft bepaalde vrijstellingen voor lood en loodverbindingen in onderdelen (Voor de EER relevante tekst)
Gedelegeerde Richtlijn (EU) 2020/363 van de Commissie van 17 december 2019 tot wijziging van bijlage II bij Richtlijn 2000/53/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende autowrakken wat betreft bepaalde vrijstellingen voor lood en loodverbindingen in onderdelen (Voor de EER relevante tekst)
C/2019/9121
PB L 67 van 5.3.2020, p. 119–121
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
In force
5.3.2020 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 67/119 |
GEDELEGEERDE RICHTLIJN (EU) 2020/363 VAN DE COMMISSIE
van 17 december 2019
tot wijziging van bijlage II bij Richtlijn 2000/53/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende autowrakken wat betreft bepaalde vrijstellingen voor lood en loodverbindingen in onderdelen
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Richtlijn 2000/53/EG van het Europees Parlement en de Raad van 18 september 2000 betreffende autowrakken (1), en met name artikel 4, lid 2, onder b),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Op grond van artikel 4, lid 2, onder a), van Richtlijn 2000/53/EG moeten de lidstaten het gebruik van lood, kwik, cadmium en zeswaardig chroom verbieden in materialen en onderdelen van voertuigen die na 1 juli 2003 in de handel worden gebracht. |
(2) |
Bijlage II bij Richtlijn 2000/53/EG bevat een lijst van materialen en onderdelen van voertuigen die van het bij artikel 4, lid 2, onder a), van die richtlijn vastgestelde verbod zijn vrijgesteld. Op grond van bijlage II moeten de vrijstellingen 8 e), 8 f) b) en 8 g) in 2019 worden herzien. Vrijstelling 8 j) moet ook opnieuw worden beoordeeld in het licht van de recentste informatie over de technische en wetenschappelijke vooruitgang. |
(3) |
Een beoordeling van de vrijstellingen 8 e) en 8 g) in het licht van die informatie heeft tot de conclusie geleid dat er momenteel geen geschikte alternatieven zijn voor het gebruik van lood voor de materialen en onderdelen waarop die vrijstellingen van toepassing zijn. Er moet derhalve een nieuwe datum worden vastgesteld waarop die vrijstellingen moeten worden herzien. Het toepassingsgebied van vrijstelling 8 g) moet echter worden beperkt. Om de automobielindustrie in staat te stellen zich aan deze wijzigingen aan te passen, moet het huidige toepassingsgebied van vrijstelling 8 g) worden gehandhaafd voor voertuigen met typegoedkeuring die vóór 1 oktober 2022 is verleend, terwijl de beperking van het toepassingsgebied van die vrijstelling moet gelden voor voertuigen met typegoedkeuring vanaf die datum. |
(4) |
De beoordeling van vrijstelling 8 f) b) leidt tot de conclusie dat het gebruik van lood in de toepassingen waarop die vrijstelling betrekking heeft, niet mag worden verlengd omdat er alternatieven voor het gebruik van lood in die toepassingen bestaan. |
(5) |
De beoordeling van vrijstelling 8 j) voor het gebruik van lood in soldeer op gelamineerd glas heeft tot de conclusie geleid dat er voor sommige toepassingen alternatieven voor het gebruik van lood in soldeer op gelamineerd glas bestaan. Voor bepaalde ruiten en toepassingen is het echter niet zeker dat er op dit moment geschikte alternatieven voor het gebruik van lood bestaan. Daarom is het passend om voor die ruiten en toepassingen een nieuwe, beperktere vrijstelling 8 k) vast te stellen. |
(6) |
Vrijstelling 8 j) geldt alleen voor voertuigen met typegoedkeuring van vóór 1 januari 2020. Om ervoor te zorgen dat ruiten en toepassingen waarvoor het niet zeker is dat er op dit moment geschikte alternatieven voor het gebruik van lood bestaan, vrijgesteld blijven van het verbod op het gebruik van lood, moet de nieuwe vrijstelling 8 k) zo snel mogelijk worden toegepast. Deze richtlijn dient derhalve met spoed in werking te treden. |
(7) |
Richtlijn 2000/53/EG moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd, |
HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:
Artikel 1
Bijlage II bij Richtlijn 2000/53/EG wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze richtlijn.
Artikel 2
1. De lidstaten dienen uiterlijk op 5 april 2020 de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast te stellen en bekend te maken om aan deze richtlijn te voldoen. Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen onverwijld mede.
Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking ervan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor die verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.
2. De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mede die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.
Artikel 3
Deze richtlijn treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Artikel 4
Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te Brussel, 17 december 2019.
Voor de Commissie
De voorzitter
Ursula VON DER LEYEN
BIJLAGE
Bijlage II bij Richtlijn 2000/53/EG wordt als volgt gewijzigd:
1) |
Vermelding 8 e) wordt vervangen door:
|
2) |
Vermelding 8 f) b) wordt vervangen door:
|
3) |
Vermelding 8 g) wordt vervangen door:
|
4) |
De volgende vermelding 8 k) wordt ingevoegd:
|