Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32020D1335

Besluit (EU) 2020/1335 van de Europese Centrale Bank van 15 september 2020 houdende benoeming van hoofden van arbeidseenheden met het oog op de vaststelling van gedelegeerde besluiten betreffende paspoortprocedures, de verwerving van gekwalificeerde deelnemingen en de intrekking van vergunningen van kredietinstellingen en tot intrekking van Besluit (EU) 2019/1377 (ECB/2020/43)

PB L 312 van 25.9.2020, p. 42–44 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2020/1335/oj

25.9.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 312/42


BESLUIT (EU) 2020/1335 VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK

van 15 september 2020

houdende benoeming van hoofden van arbeidseenheden met het oog op de vaststelling van gedelegeerde besluiten betreffende paspoortprocedures, de verwerving van gekwalificeerde deelnemingen en de intrekking van vergunningen van kredietinstellingen en tot intrekking van Besluit (EU) 2019/1377 (ECB/2020/43)

DE DIRECTIE VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank, en met name artikel 11.6,

Gezien Besluit (EU) 2017/933 van de Europese Centrale Bank van 16 november 2016 betreffende een algemeen kader voor de delegatie van besluitvormingsbevoegdheden voor met toezichttaken verband houdende rechtsinstrumenten (ECB/2016/40) (1), en met name de artikelen 4 en 5,

Gezien Besluit (EU) 2019/1376 van de Europese Centrale Bank van 23 juli 2019 inzake de delegatie van de bevoegdheid tot de vaststelling van besluiten inzake paspoortprocedures, de verwerving van gekwalificeerde deelnemingen en de intrekking van vergunningen van kredietinstellingen (ECB/2019/23) (2), en met name artikel 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Om het hoofd te kunnen bieden aan het aanzienlijk aantal besluiten dat de Europese Centrale Bank (ECB) moet vaststellen met het oog op de vervulling van haar toezichttaken, is een procedure ingericht voor de vaststelling van specifieke gedelegeerde besluiten.

(2)

Een delegatiebesluit wordt van kracht na de vaststelling van een besluit door de directie, waarbij een of meerdere hoofden van arbeidseenheden worden benoemd om besluiten te nemen op basis van een delegatiebesluit.

(3)

De directie houdt bij de benoeming van hoofden van arbeidseenheden rekening met het belang van het delegatiebesluit en het aantal geadresseerden aan wie gedelegeerde besluiten. verzonden moeten worden.

(4)

Besluit (EU) 2019/1377 van de Europese Centrale Bank (ECB/2019/26) (3) specificeert welke hoofden van arbeidseenheden bevoegd zijn om uit hoofde van de artikelen 3, 4, 5 en 6 van Besluit (EU) 2019/1376 (ECB/2019/23) gedelegeerde besluiten vast te stellen.

(5)

In artikel 10.1 van Besluit ECB/2004/2 (4) is bepaald dat de directie een besluit neemt over het aantal, de naam en de respectieve bevoegdheden van alle arbeidseenheden van de ECB.

(6)

Op 1 oktober 2020 zullen organisatorische veranderingen plaatsvinden in het bankentoezicht van de ECB, waaronder de oprichting van twee extra bedrijfsonderdelen, de herverdeling van taken en de naamswijziging van bedrijfsonderdelen. Dientengevolge weerspiegelt Besluit (EU) 2019/1377 (ECB/2019/26) niet langer de organisatiestructuur van het bankentoezicht van de ECB.

(7)

De voorzitter van de Raad van toezicht is geraadpleegd over de hoofden van arbeidseenheden aan wie de bevoegdheid tot vaststelling van besluiten betreffende paspoortprocedures, de verwerving van gekwalificeerde deelnemingen en de intrekking van vergunningen van kredietinstellingen moet worden gedelegeerd.

(8)

Derhalve moet Besluit (EU) 2019/1377 (ECB/2019/26) worden ingetrokken,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Gedelegeerde besluiten betreffende gekwalificeerde deelnemingen

1.   Gedelegeerde besluiten uit hoofde van de artikelen 3 en 4 van Besluit (EU) 2019/1376 (ECB/2019/23) waarbij belangrijke onder toezicht staande entiteiten als gedefinieerd in artikel 2, punt 16, van Verordening (EU) nr. 468/2014 van de Europese Centrale Bank (ECB/2014/17) (5) betrokken zijn, worden vastgesteld door de directeur-generaal of de plaatsvervangend directeur-generaal van het directoraat-generaal SSM Governance en Operations — of bij hun ontstentenis, het hoofd van de afdeling Autorisatie — en een van de volgende hoofden van arbeidseenheden:

a)

de directeur-generaal of een plaatsvervangend directeur-generaal van het directoraat-generaal Systeem- en Internationale Banken, indien het toezicht op de betrokken onder toezicht staande entiteit of groep wordt uitgeoefend door het directoraat-generaal Systeem- en Internationale Banken;

b)

de directeur-generaal of een plaatsvervangend directeur-generaal van het directoraat-generaal Universele en Gediversifieerde Instellingen, indien het toezicht op de betrokken onder toezicht staande entiteit of groep wordt uitgeoefend door het directoraat-generaal Universele en Gediversifieerde Instellingen;

c)

de directeur-generaal of een plaatsvervangend directeur-generaal van het directoraat-generaal Gespecialiseerde Instellingen en Minder Belangrijke Instellingen, indien het toezicht op de betrokken onder toezicht staande entiteit of groep wordt uitgeoefend door het directoraat-generaal Gespecialiseerde Instellingen en Minder Belangrijke Instellingen.

Indien bij een gedelegeerd besluit uit hoofde van de artikelen 3 en 4 van Besluit (EU) 2019/1376 (ECB/2019/23) meer dan één belangrijke onder toezicht staande entiteit betrokken is, is de belangrijke onder toezicht staande entiteit de onder toezicht staande entiteit of groep waarin de gekwalificeerde deelneming wordt verworven.

2.   Gedelegeerde besluiten uit hoofde van de artikelen 3 en 4 van Besluit (EU) 2019/1376 (ECB/2019/23) waarbij geen belangrijke onder toezicht staande entiteiten betrokken zijn, worden vastgesteld door de directeur-generaal of de plaatsvervangend directeur-generaal van het directoraat-generaal SSM Governance en Operations — of bij hun ontstentenis, het hoofd van de afdeling Autorisatie.

Artikel 2

Gedelegeerde intrekkingsbesluiten

1.   Gedelegeerde besluiten uit hoofde van de artikelen 3 en 5 van Besluit (EU) 2019/1376 (ECB/2019/23) met betrekking tot belangrijke onder toezicht staande entiteiten als gedefinieerd in artikel 2, punt 16, van Verordening (EU) nr. 468/2014 van de Europese Centrale Bank (ECB/2014/17) worden vastgesteld door de directeur-generaal of de plaatsvervangend directeur-generaal van het directoraat-generaal SSM Governance en Operations — of bij hun ontstentenis, het hoofd van de afdeling Autorisatie — en een van de volgende hoofden van arbeidseenheden:

a)

de directeur-generaal of een plaatsvervangend directeur-generaal van het directoraat-generaal Systeem- en Internationale Banken, indien het toezicht op de betrokken onder toezicht staande entiteit of groep wordt uitgeoefend door het directoraat-generaal Systeem- en Internationale Banken;

b)

de directeur-generaal of een plaatsvervangend directeur-generaal van het directoraat-generaal Universele en Gediversifieerde Instellingen, indien het toezicht op de betrokken onder toezicht staande entiteit of groep wordt uitgeoefend door het directoraat-generaal Universele en Gediversifieerde Instellingen;

c)

de directeur-generaal of een plaatsvervangend directeur-generaal van het directoraat-generaal Gespecialiseerde Instellingen en Minder Belangrijke Instellingen, indien het toezicht op de betrokken onder toezicht staande entiteit of groep wordt uitgeoefend door het directoraat-generaal Gespecialiseerde Instellingen en Minder Belangrijke Instellingen.

2.   Gedelegeerde besluiten uit hoofde van de artikelen 3 en 5 van Besluit (EU) 2019/1376 (ECB/2019/23) waarbij belangrijke onder toezicht staande entiteiten als gedefinieerd in artikel 2, punt 7, van Verordening (EU) nr. 468/2014 van de Europese Centrale Bank (ECB/2014/17) betrokken zijn, worden vastgesteld door de directeur-generaal of de plaatsvervangend directeur-generaal van het directoraat-generaal SSM Governance en Operations — of bij hun ontstentenis, het hoofd van de afdeling Autorisatie.

Artikel 3

Gedelegeerde besluiten inzake paspoortprocedures

Gedelegeerde besluiten uit hoofde van de artikelen 3 en 6 van Besluit (EU) 2019/1376 (ECB/2019/23) worden vastgesteld door een van de volgende hoofden van arbeidseenheden:

a)

de directeur-generaal of een plaatsvervangend directeur-generaal van het directoraat-generaal Systeem- en Internationale Banken, indien het toezicht op de betrokken onder toezicht staande entiteit of groep wordt uitgeoefend door het directoraat-generaal Systeem- en Internationale Banken;

b)

de directeur-generaal of een plaatsvervangend directeur-generaal van het directoraat-generaal Universele en Gediversifieerde instellingen, indien het toezicht op de betrokken onder toezicht staande entiteit of groep wordt uitgeoefend door het directoraat-generaal Universele en Gediversifieerde Instellingen;

c)

de directeur-generaal of een plaatsvervangend directeur-generaal van het directoraat-generaal Gespecialiseerde Instellingen en Minder Belangrijke Instellingen, indien het toezicht op de betrokken onder toezicht staande entiteit of groep wordt uitgeoefend door het directoraat-generaal Gespecialiseerde Instellingen en Minder Belangrijke Instellingen.

Artikel 4

Intrekking en inwerkingtreding

1.   Besluit (EU) 2019/1377 (ECB/2019/26) wordt ingetrokken.

2.   Dit besluit treedt in werking op 1 oktober 2020.

Gedaan te Frankfurt am Main, 15 september 2020.

De president van de ECB

Christine LAGARDE


(1)   PB L 141 van 1.6.2017, blz. 14.

(2)   PB L 224 van 28.8.2019, blz. 1.

(3)  Besluit (EU) 2019/1377 van de Europese Centrale Bank van 31 juli 2019 houdende benoeming van hoofden van arbeidseenheden voor de vaststelling van gedelegeerde besluiten inzake paspoortprocedures, de verwerving van gekwalificeerde deelnemingen en de intrekking van vergunningen van kredietinstellingen (ECB/2019/26) (PB L 224 van 28.8.2019, blz. 6).

(4)  Besluit ECB/2004/2 van 19 februari 2004 houdende goedkeuring van het reglement van orde van de Europese Centrale Bank (PB L 80 van 18.3.2004, blz. 33).

(5)  Verordening (EU) nr. 468/2014 van de Europese Centrale Bank van 16 april 2014 tot vaststelling van een kader voor samenwerking binnen het Gemeenschappelijk Toezichtsmechanisme tussen de Europese Centrale Bank en nationale bevoegde autoriteiten en met nationale aangewezen autoriteiten (GTM-kaderverordening) (ECB/2014/17) (PB L 141 van 14.5.2014, blz. 1).


Top