EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32020D1306

Besluit (EU) 2020/1306 van de Europese Centrale Bank van 16 september 2020 betreffende de tijdelijke uitsluiting van bepaalde blootstellingen met betrekking tot centrale banken van de maatstaf van totale blootstelling vanwege de COVID-19-pandemie (ECB/2020/44)

OJ L 305, 21.9.2020, p. 30–32 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 27/06/2021; opgeheven door 32021D1074

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2020/1306/oj

21.9.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 305/30


BESLUIT (EU) 2020/1306 VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK

van 16 september 2020

betreffende de tijdelijke uitsluiting van bepaalde blootstellingen met betrekking tot centrale banken van de maatstaf van totale blootstelling vanwege de COVID-19-pandemie (ECB/2020/44)

DE RAAD VAN BESTUUR VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 1024/2013 van de Raad van 15 oktober 2013 waarbij aan de Europese Centrale Bank specifieke taken worden opgedragen betreffende het beleid inzake het prudentieel toezicht op kredietinstellingen (1), en met name artikel 4, lid 1, onder d),

Gezien Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (2), en met name artikel 500 ter,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Het Bazel III-kader introduceerde een eenvoudige, transparante en niet-risicogebaseerde hefboomratio om als een geloofwaardige aanvullende maatregel op de risicogebaseerde kapitaalvereisten te fungeren. De door het Bazels Comité voor Bankentoezicht (BCBS) in december 2017 gepubliceerde norm inzake de hefboomratio (hierna de “BCBS-hefboomrationorm” genoemd) bepaalt dat een jurisdictie naar eigen inzicht in uitzonderlijke macro-economische omstandigheden centralebankreserves tijdelijk mag ontheffen van de blootstellingsmaatstaf voor de hefboomratio om de uitvoering van monetair beleid te faciliteren.

(2)

De BCBS-hefboomrationorm werd voor het eerst in Uniewetgeving geïntroduceerd bij Verordening (EU) nr. 575/2013. Artikel 430 van Verordening (EU) nr. 575/2013 schrijft voor dat instellingen bepaalde informatie met betrekking tot hun hefboomratio en de bestanddelen daarvan aan de bevoegde autoriteiten ter hand stellen en artikel 451 van die verordening vereist dat instellingen bepaalde informatie over hun hefboomratio en hun beheer van buitensporige hefboomfinanciering openbaar maken.

(3)

Verordening (EU) nr. 575/2013 werd gewijzigd door Verordening (EU) 2019/876 van het Europees Parlement en de Raad (3), onder meer om de herzieningen die in de BCBS-hefboomrationorm zijn aangebracht te weerspiegelen en aldus internationaal een gelijk speelveld te waarborgen voor instellingen die in de Unie gevestigd zijn, maar buiten de Unie opereren, en om ervoor te zorgen dat de hefboomratio een effectieve aanvulling blijft vormen op de risicogebaseerde eigenvermogensvereisten. Verordening (EU) 2019/876 introduceerde een hefboomratiovereiste om het systeem van rapportage- en openbaarmaking van de hefboomratio aan te vullen. Bij die verordening is ook de mogelijkheid ingevoerd om bepaalde blootstellingen met betrekking tot centrale banken in uitzonderlijke omstandigheden tijdelijk uit te sluiten van de berekening van de maatstaf van totale blootstelling van een instelling en de uitvoering van het monetaire beleid te faciliteren. Deze wijziging van het kader voor de hefboomratio, waaronder de discretionaire bevoegdheid om bepaalde blootstellingen met betrekking tot centrale banken van de maatstaf van totale blootstelling uit te sluiten, zal op 28 juni 2021 van toepassing worden.

(4)

Verordening (EU) nr. 575/2013 is sindsdien nader gewijzigd door Verordening (EU) 2020/873 van het Europees Parlement en de Raad (4) om onder meer te voorzien in de mogelijkheid om tijdelijk bepaalde blootstellingen met betrekking tot centrale banken uit te sluiten van de berekening van de maatstaf van totale blootstelling van een instelling vóór 28 juni 2021, d.w.z. voordat de door Verordening (EU) 2019/876 geïntroduceerde wijzigingen in het hefboomratiovereiste van toepassing worden. In het bijzonder staat artikel 500 ter van Verordening (EU) nr. 575/2013 toe dat een instelling bepaalde blootstellingen aan de centrale bank van de instelling uitsluit van de maatstaf van totale blootstelling indien de bevoegde autoriteit van de instelling na overleg met de betrokken centrale bank heeft vastgesteld en publiekelijk heeft verklaard dat er zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen die de uitsluiting rechtvaardigen om de uitvoering van monetair beleid te faciliteren. Artikel 500 ter van Verordening (EU) nr. 575/2013 is sinds 27 juni 2020 van toepassing.

(5)

Terwijl de financiële markten sinds april 2020 gestabiliseerd zijn, zijn de financieringsvoorwaarden in het eurogebied strenger dan aan het begin van het jaar vanwege het hogere rendement op obligaties en lagere aandelenkoersen. De door de Coronapandemie (COVID‐19) veroorzaakte situatie, alsmede de daaruit resulterende en aanhoudende behoefte aan een hogere mate van accommodatie van monetair beleid, en de fragiliteit en kwetsbaarheid van de economieën van het eurogebied en van de transmissie van het monetair beleid via banken rechtvaardigen het standpunt van de Raad van bestuur van de Europese Centrale Bank (ECB) dat uitzonderlijke omstandigheden bestaan die tot 27 juni 2021 de tijdelijke uitsluiting van bepaalde blootstellingen met betrekking tot centrale banken van het Eurosysteem van de berekening van de maatstaf van totale blootstelling van instellingen rechtvaardigen om de uitvoering van monetair beleid te faciliteren uit hoofde van artikel 500 ter van Verordening (EU) nr. 575/2013.

(6)

De blootstellingen die kunnen worden uitgesloten omvatten munten en bankbiljetten die een wettig betaalmiddel zijn in de jurisdictie van de centrale bank en activa die vorderingen op de centrale bank vormen, waaronder bij de centrale bank aangehouden reserves, voor zover deze blootstellingen relevant zijn voor de transmissie en daardoor ook voor de uitvoering van het monetair beleid. Dergelijke blootstellingen omvatten ook in een depositofaciliteit aangehouden deposito’s en tegoeden op reserverekeningen bij het Eurosysteem, met inbegrip van middelen die worden aangehouden om aan de minimumreserveverplichtingen te voldoen. Blootstellingen in de vorm van vorderingen op de centrale bank die geen verband houden met de uitvoering van monetair beleid mogen niet worden uitgesloten van de maatstaf van totale blootstelling.

(7)

Verwacht wordt dat de uitsluiting van bepaalde blootstellingen met betrekking tot centrale banken van de maatstaf voor totale blootstelling uit hoofde van artikel 500 ter van Verordening (EU) nr. 575/2013 tot 27 juni 2021 kredietinstellingen zou kunnen ondersteunen in het blijven vervullen van hun rol bij de financiering van de reële economie met behoud van de hoofdelementen van het prudentiële regelgevingskader. De uitsluiting kan potentiële beperkingen reduceren die samenhangen met de introductie van een nieuw vereiste voor eigen vermogen en in aanmerking komende passiva, welk vereiste in de Unie is geïmplementeerd door middel van een wijziging middels Verordening (EU) 2019/876 van Verordening (EU) nr. 575/2013 om de norm voor de totale verliesabsorptiecapaciteit te weerspiegelen en sinds 28 juni 2019 van kracht is. Bovendien geldt dat, hoewel de hefboomratio nog niet van toepassing is tot 28 juni 2021, de uitsluiting van bepaalde blootstellingen met betrekking tot centrale banken van de maatstaf van totale blootstelling tot die datum gunstig kan zijn vanuit het oogpunt van heldere communicatie van financiële informatie. In het bijzonder zouden instellingen hun hefboomratio zowel met als zonder de impact van de uitgesloten blootstellingen bekend kunnen maken. Deze informatie kan nuttig zijn voor financiële marktdeelnemers bij het beoordelen van de potentiële toekomstige hefboomratio’s van de instellingen zodra de hefboomratio op 28 juni 2021 van toepassing wordt.

(8)

De ECB werd in haar monetaire beleidsfunctie geraadpleegd in overeenstemming met artikel 500 ter, lid 2, van Verordening (EU) nr. 575/2013 in verband met de vaststelling van uitzonderlijke omstandigheden die de uitsluiting krachtens artikel 500 ter, lid 1, van die verordening rechtvaardigen (5),

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Definities

De in dit besluit gebruikte termen hebben dezelfde betekenis als de in Verordening (EU) nr. 575/2013 gedefinieerde termen en daarnaast gelden de volgende definities:

1.

“Eurosysteem”: “Eurosysteem” zoals gedefinieerd in Richtsnoer (EU) 2015/510 van de Europese Centrale Bank (ECB/2014/60) (6);

2.

“depositofaciliteit”: een depositofaciliteit zoals gedefinieerd in Richtsnoer (EU) 2015/510 (ECB/2014/60);

3.

“reserverekening”: een reserverekening zoals gedefinieerd in Verordening (EG) nr. 1745/2003 van de Europese Centrale Bank (ECB/2003/9) (7);

4.

“minimumreserveverplichtingen”: de minimumreserveverplichtingen zoals berekend overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1745/2003 (ECB/2003/9);

5.

“belangrijke onder toezicht staande entiteit in een eurogebiedlidstaat”: een belangrijke onder toezicht staande entiteit in een eurogebiedlidstaat zoals gedefinieerd in Verordening (EU) nr. 468/2014 van de Europese Centrale Bank (ECB/2014/17) (8).

Artikel 2

Vaststelling van het bestaan van uitzonderlijke omstandigheden

1.   Voor de toepassing van artikel 500 ter, lid 2, van Verordening (EU) nr. 575/2013 heeft de ECB vastgesteld dat, onverminderd de leden 2 en 3, zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen die de uitsluiting van de in artikel 500 ter, lid 1, onder a) en b), van die Verordening genoemde blootstellingen met betrekking tot centrale banken van de maatstaf van totale blootstelling rechtvaardigen teneinde de uitvoering van het monetair beleid te faciliteren.

2.   Met betrekking tot de in artikel 500 ter, lid 1, onder b), van Verordening (EU) nr. 575/2013 genoemde blootstellingen is de vaststelling van lid 1 van toepassing op blootstellingen met betrekking tot centrale banken van het Eurosysteem die in de depositofaciliteit aangehouden deposito’s of op reserverekeningen aangehouden saldi betreffen, waaronder middelen om aan de minimumreserveverplichtingen te voldoen.

3.   De vaststelling geldt met betrekking tot elke instelling die een belangrijke onder toezicht staande entiteit in een eurogebiedlidstaat is.

Artikel 3

Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op de vijfde dag na die van bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Frankfurt am Main, 16 september 2020.

De president van de ECB

Christine LAGARDE


(1)  PB L 287 van 29.10.2013, blz. 63.

(2)  PB L 176 van 27.6.2013, blz. 1.

(3)  Verordening (EU) 2019/876 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2019 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 575/2013 wat betreft de hefboomratio, de nettostabielefinancieringsratio, vereisten inzake eigen vermogen en in aanmerking komende passiva, tegenpartijkredietrisico, marktrisico, blootstellingen aan centrale tegenpartijen, blootstellingen aan instellingen voor collectieve belegging, grote blootstellingen, rapportage- en openbaarmakingsvereisten, en van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PB L 150 van 7.6.2019, blz. 1).

(4)  Verordening (EU) 2020/873 van het Europees Parlement en de Raad van woensdag 24 juni 2020 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 575/2013 en (EU) 2019/876 wat betreft bepaalde aanpassingen in respons op de COVID‐19-pandemie (PB L 204 van 26.6.2020, blz. 4).

(5)  https://www.ecb.europa.eu/press/pr/date/2020/html/ecb.pr200917~f3f03398d2.en.html

(6)  Richtsnoer (EU) 2015/510 van de Europese Centrale Bank van 19 december 2014 betreffende de tenuitvoerlegging van het monetairbeleidskader van het Eurosysteem (ECB/2014/60) (PB L 91 van 2.4.2015, blz. 3).

(7)  Verordening (EG) nr. 1745/2003 van de Europese Centrale Bank van 12 september 2003 inzake de toepassing van reserveverplichtingen (ECB/2003/9) (PB L 250 van 2.10.2003, blz. 10).

(8)  Verordening (EU) nr. 468/2014 van de Europese Centrale Bank van 16 april 2014 tot vaststelling van een kader voor samenwerking binnen het gemeenschappelijk toezichtsmechanisme tussen de Europese Centrale Bank en nationale bevoegde autoriteiten en met nationale aangewezen autoriteiten (GTM-kaderverordening)(ECB/2014/17) (PB L 141 van 14.5.2014, blz. 1).


Top