This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32019R2199
Commission Delegated Regulation (EU) 2019/2199 of 17 October 2019 amending Council Regulation (EC) No 428/2009 setting up a Community regime for the control of exports, transfer, brokering and transit of dual-use items
Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/2199 van de Commissie van 17 oktober 2019 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 428/2009 van de Raad tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging, de tussenhandel en de doorvoer van producten voor tweeërlei gebruik
Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/2199 van de Commissie van 17 oktober 2019 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 428/2009 van de Raad tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging, de tussenhandel en de doorvoer van producten voor tweeërlei gebruik
C/2019/7313
PB L 338 van 30.12.2019, p. 1–254
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
No longer in force, Date of end of validity: 08/09/2021; opgeheven door 32021R0821
30.12.2019 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 338/1 |
GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2019/2199 VAN DE COMMISSIE
van 17 oktober 2019
tot wijziging van Verordening (EG) nr. 428/2009 van de Raad tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging, de tussenhandel en de doorvoer van producten voor tweeërlei gebruik
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 428/2009 van de Raad van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging, de tussenhandel en de doorvoer van producten voor tweeërlei gebruik (1), en met name artikel 15, lid 3,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Krachtens Verordening (EG) nr. 428/2009 moeten producten voor tweeërlei gebruik aan een doeltreffende controle worden onderworpen bij uitvoer uit of doorvoer door de Unie, of bij levering aan een derde land als gevolg van tussenhandeldiensten welke worden verleend door een tussenhandelaar die een ingezetene van de Unie is, of die in de Unie is gevestigd. |
(2) |
De gemeenschappelijke lijst van producten voor tweeërlei gebruik die in de Europese Unie aan controle onderhevig zijn, is vastgesteld in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 428/2009. Besluiten over de producten die aan controle zijn onderworpen, worden genomen in het kader van internationaal overeengekomen vergunningsregelingen voor goederen voor tweeërlei gebruik, waaronder de Australiëgroep (2), het controleregime voor de uitvoer van rakettechnologie en -onderdelen (MTCR) (3), de Groep van nucleaire exportlanden (4), het Wassenaar Arrangement (5) en het Verdrag inzake chemische wapens (6). |
(3) |
De lijst van producten voor tweeërlei gebruik in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 428/2009 moet regelmatig worden bijgewerkt, zodat aan de verplichtingen inzake internationale veiligheid wordt voldaan, de transparantie wordt gewaarborgd en het concurrentievermogen van de marktdeelnemers wordt behouden. Omdat de controlelijsten die in het kader van de internationale regelingen inzake non-proliferatie en uitvoercontrole waren goedgekeurd in 2018 zijn gewijzigd, moet bijlage I bij Verordening (EG) nr. 428/2009 dienovereenkomstig worden gewijzigd. Teneinde raadpleging door instanties voor uitvoercontrole en door marktdeelnemers te vergemakkelijken, moet bijlage I bij die verordening worden vervangen. |
(4) |
In de bijlagen IIa tot en met IIf bij Verordening (EG) nr. 428/2009 zijn uniale algemene uitvoervergunningen vastgesteld. |
(5) |
In bijlage IIg bij Verordening (EG) nr. 428/2009 is een lijst van producten voor tweeërlei gebruik vastgesteld die zijn uitgesloten van het toepassingsgebied van de nationale algemene uitvoervergunningen en de uniale algemene uitvoervergunningen. |
(6) |
In bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 428/2009 zijn de voorwaarden voor vergunningen voor de intracommunautaire overbrenging van producten vastgelegd. |
(7) |
De wijzigingen van de lijst van producten voor tweeërlei gebruik in bijlage I vereisen dienovereenkomstige wijzigingen in de bijlagen IIa tot en met IIg en bijlage IV voor producten voor tweeërlei gebruik die tevens zijn opgenomen in de bijlagen IIa tot en met IIg en bijlage IV. |
(8) |
Krachtens Verordening (EG) nr. 428/2009 is de Commissie bevoegd de lijst van producten voor tweeërlei gebruik in bijlage I, alsmede in de bijlagen IIa tot en met IIg en bijlage IV, door middel van gedelegeerde handelingen bij te werken overeenkomstig de desbetreffende verplichtingen en verbintenissen en alle wijzigingen daarin waarmee de lidstaten hebben ingestemd als partij bij de internationale regelingen inzake non-proliferatie en uitvoercontrole of door de bekrachtiging van desbetreffende internationale verdragen. |
(9) |
Aangezien het van cruciaal belang is dat zo snel als praktisch mogelijk is aan de verplichtingen inzake internationale veiligheid wordt voldaan, moet deze verordening op de dag na die van de bekendmaking ervan in werking treden. |
(10) |
Verordening (EG) nr. 428/2009 moet bijgevolg dienovereenkomstig worden gewijzigd, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Verordening (EG) nr. 428/2009 van de Raad wordt als volgt gewijzigd:
1) |
Bijlage I wordt vervangen door bijlage I bij deze verordening. |
2) |
De bijlagen IIa tot en met IIg worden vervangen door bijlage II bij deze verordening. |
3) |
Bijlage IV wordt vervangen door bijlage III bij deze verordening. |
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 17 oktober 2019.
Voor de Commissie
De voorzitter
Jean-Claude JUNCKER
(1) Verordening (EG) nr. 428/2009 van de Raad van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging, de tussenhandel en de doorvoer van producten voor tweeërlei gebruik (PB L 134 van 29.5.2009, blz. 1).
(2) De Australiëgroep (AG) is een informeel forum van landen dat door de harmonisatie van uitvoercontroles tracht te waarborgen dat uitgevoerde producten niet bijdragen tot de ontwikkeling van chemische of biologische wapens. Zie voor meer informatie: http://www.australiagroup.net/
(3) Het Missile Technology Control Regime (MTCR) is een informele politieke afspraak tussen staten die ernaar streven de proliferatie van raketten, complete raketsystemen, onbemande luchtvaartuigen en verwante technologie te beperken. Zie voor meer informatie: http://mtcr.info/
(4) De Groep van nucleaire exportlanden (NSG, Nuclear Suppliers Group) is een groep van nucleair materiaal leverende landen die ertoe willen bijdragen de verspreiding van kernwapens te voorkomen door de toepassing van twee reeksen richtsnoeren voor de uitvoer van nucleair materiaal en de uitvoer van producten die met kernenergie verband houden. Zie voor meer informatie: http://www.nuclearsuppliersgroup.org/
(5) Het Wassenaar Arrangement (WA) is in het leven geroepen om bij te dragen aan de regionale en internationale veiligheid en stabiliteit door het bevorderen van de transparantie en het vergroten van de verantwoordelijkheid met betrekking tot overdrachten van conventionele wapens en van goederen en technologieën voor tweeërlei gebruik, teneinde destabiliserende accumulaties te voorkomen. Zie voor meer informatie: https://www.wassenaar.org/
(6) Het Verdrag tot verbod van de ontwikkeling, de productie, de aanleg van voorraden en het gebruik van chemische wapens en inzake de vernietiging van deze wapens (Verdrag inzake chemische wapens of CWC) heeft tot doel een volledige categorie massavernietigingswapens te elimineren middels een verbod op het ontwikkelen, produceren, verwerven, opslaan, in bezit houden, overdragen en gebruiken van chemische wapens door de staten die partij zijn. Zie voor meer informatie: https://www.opcw.org/chemical-weapons-convention
BIJLAGE I
LIJST VAN PRODUCTEN VOOR TWEEËRLEI GEBRUIK
(als bedoeld in artikel 3 van deze verordening)
Deze lijst is een technische implementatie van internationaal overeengekomen vergunningsregelingen voor goederen voor tweeërlei gebruik, waaronder de Australiëgroep (1), het “Missile Technology Control Regime” (MTCR) (2), de Groep van Nucleaire Exportlanden (3), het Wassenaar Arrangement (4), en het Verdrag inzake chemische wapens (Chemical Weapons Convention — CWC) (5).
INHOUD
Opmerkingen
Acroniemen en afkortingen
Definities
Categorie 0 |
Nucleaire goederen |
Categorie 1 |
Speciale materialen en aanverwante apparatuur |
Categorie 2 |
Materiaalverwerking |
Categorie 3 |
Elektronica |
Categorie 4 |
Computers |
Categorie 5 |
Telecommunicatie en “informatiebeveiliging” |
Categorie 6 |
Sensoren en lasers |
Categorie 7 |
Navigatie en vliegtuigelektronica |
Categorie 8 |
Zeewezen en schepen |
Categorie 9 |
Ruimtevaart en voortstuwing |
ALGEMENE OPMERKINGEN BIJ BIJLAGE I
1. |
Voor de controle op de uitvoer van goederen die zijn ontworpen of aangepast voor militair gebruik, zij verwezen naar de desbetreffende lijst(en) van aan vergunningsplicht onderworpen militaire goederen van de afzonderlijke lidstaten. Verwijzingen in deze bijlage naar de “Lijst militaire goederen” hebben betrekking op deze lijsten. |
2. |
De doelstelling van de controles op de uitvoer van de goederen, vermeld in deze bijlage, mag niet worden omzeild door de uitvoer van niet aan vergunningsplicht onderworpen goederen (met inbegrip van fabrieken) die één of meer aan vergunningsplicht onderworpen onderdelen bevatten, als deze onderdelen het voornaamste element van de goederen vormen en gemakkelijk kunnen worden verwijderd of voor andere doeleinden worden aangewend.
NB: Bij de beoordeling van de vraag of de aan vergunningsplicht onderworpen onderdelen als voornaamste element dienen te worden aangemerkt, dienen factoren als hoeveelheid, waarde en technologische knowhow alsmede andere bijzondere omstandigheden op grond waarvan de aan vergunningsplicht onderworpen onderdelen als voornaamste element van de geleverde goederen kunnen worden aangemerkt, een rol te spelen. |
3. |
Met “goederen” worden in deze bijlage zowel nieuwe als gebruikte goederen bedoeld. |
4. |
In sommige gevallen zijn stoffen vermeld met naam en CAS-nummer. Onder de lijst vallen stoffen met dezelfde structuurformule (inclusief hydraten), ongeacht naam of CAS-nummer. De CAS-nummers zijn vermeld om een bepaalde stof of een bepaald mengsel gemakkelijker te kunnen identificeren, ongeacht de nomenclatuur. CAS-nummers kunnen niet als eenduidige identificatienummers gebruikt worden, omdat sommige vormen van de op de lijst vermelde stoffen andere CAS-nummers hebben, en ook mengsels die een op de lijst voorkomende stof bevatten, andere CAS-nummers kunnen hebben. |
NUCLEAIRE TECHNOLOGIE-NOOT (NTN)
(Te lezen in samenhang met sectie E van categorie 0.)
De “technologie” die rechtstreeks samenhangt met goederen die in categorie 0 vallen, valt onder de bepalingen van categorie 0.
“Technologie” voor de “ontwikkeling”, de “productie” of het “gebruik” van aan vergunningsplicht onderworpen goederen is ook aan vergunningsplicht onderworpen als deze technologie wordt toegepast op niet aan vergunningsplicht onderworpen goederen.
Het verlenen van een uitvoervergunning voor goederen houdt tevens in dat de uitvoer naar dezelfde eindgebruiker van de minimaal noodzakelijke “technologie” voor installatie, bediening, onderhoud en reparatie van de goederen is toegestaan.
Vergunningsregelingen voor overdracht van “technologie” zijn niet van toepassing op informatie die “voor iedereen beschikbaar” is, en op “fundamenteel wetenschappelijk onderzoek”.
ALGEMENE TECHNOLOGIENOOT (ATN)
(Te lezen in samenhang met sectie E van de categorieën 1 tot en met 9.)
De uitvoer van “technologie” die “noodzakelijk” is voor de “ontwikkeling”, “productie” of het “gebruik” van in de categorieën 1 tot en met 9 bedoelde goederen, is onderworpen aan de op de categorieën 1 tot en met 9 van toepassing zijnde bepalingen.
“Technologie” die “noodzakelijk” is voor de “ontwikkeling”, de “productie” of het “gebruik” van aan vergunningsplicht onderworpen goederen is ook aan vergunningsplicht onderworpen als deze technologie wordt toegepast op niet aan vergunningsplicht onderworpen goederen.
De vergunningsplicht geldt niet voor de minimaal noodzakelijke “technologie” voor installatie, bediening, onderhoud of reparatie van niet onder de vergunningsplicht vallende goederen of op de goederen waarvan de uitvoer is toegestaan.
Noot: Deze bepaling laat de controlestatus van de in 1E002.e., 1E002.f., 8E002.a. en 8E002.b. bedoelde “technologie” onverlet.
De vergunningsplicht voor de overdracht van “technologie” is niet van toepassing op informatie die “voor iedereen beschikbaar” is, op “fundamenteel wetenschappelijk onderzoek” en op de voor octrooiaanvragen noodzakelijke minimuminformatie.
NUCLEAIRE PROGRAMMATUURNOOT (NPN)
(Deze noot heeft voorrang boven het bepaalde in sectie D van categorie 0.)
Sectie D van categorie 0 heeft geen betrekking op “programmatuur” die de minimaal noodzakelijke “objectcode” is voor de installatie, de bediening, het onderhoud (controle) of de reparatie van goederen waarvan de uitvoer is toegestaan.
Het verlenen van een uitvoervergunning voor goederen houdt tevens in dat de uitvoer naar dezelfde eindgebruiker van de minimaal noodzakelijke “objectcode” voor de installatie, de bediening, het onderhoud (controle) of de reparatie van de goederen is toegestaan.
Noot: De Nucleaire programmatuurnoot laat de controlestatus van de in categorie 5 — deel 2 (“Informatiebeveiliging”) bedoelde “programmatuur” onverlet.
ALGEMENE PROGRAMMATUURNOOT (APN)
(Deze noot heeft voorrang boven het bepaalde in sectie D van de categorieën 1 tot en met 9.)
De categorieën 1 tot en met 9 van deze lijst zijn niet van toepassing op “programmatuur” die:
a. |
algemeen voor het publiek verkrijgbaar is doordat de “programmatuur”:
Noot: Punt a. van de Algemene programmatuurnoot laat de controlestatus van de in categorie 5 — deel 2 (“Informatiebeveiliging”) bedoelde “programmatuur” onverlet. |
b. |
“voor iedereen beschikbaar” is; of |
c. |
de minimaal noodzakelijke “objectcode” voor de installatie, de bediening, het onderhoud (controle) of de reparatie van goederen waarvan de uitvoer is toegestaan. Noot: Punt c. van de Algemene programmatuurnoot laat de controlestatus van de in categorie 5 — deel 2 (“Informatiebeveiliging”) bedoelde “programmatuur” onverlet. |
ALGEMENE NOOT “INFORMATIEBEVEILIGING” (ANIB)
Producten of functies ten behoeve van “informatiebeveiliging” moeten worden beoordeeld aan de hand van de bepalingen in categorie 5 — deel 2, ook indien het onderdelen, “programmatuur” of functies van andere producten betreft.
REDACTIONELE CONVENTIES IN HET PUBLICATIEBLAD VAN DE EUROPESE UNIE
In overeenstemming met de regels uiteengezet in alinea 6.5 op pagina 108 van de Interinstitutionele schrijfwijzer (editie 2015), voor in het Nederlands gepubliceerde teksten in het Publicatieblad van de Europese Unie:
— |
worden decimalen van gehele getallen gescheiden door een komma, |
— |
en gehele getallen worden ingedeeld in blokken van drie cijfers die van elkaar worden gescheiden door een dunne spatie. |
In deze bijlage wordt de hierboven beschreven praktijk aangehouden.
IN DEZE BIJLAGE GEBRUIKTE ACRONIEMEN EN AFKORTINGEN
Een acroniem of afkorting, gebruikt als gedefinieerde term, is te vinden in ‘Definities van in deze bijlage gebruikte termen’.
ACRONIEM OF AFKORTING — BETEKENIS |
|
ABEC |
Annular Bearing Engineers Committee |
ADC |
Analoog-digitaalomzetters |
AGMA |
American Gear Manufacturers Association |
AHRS |
Stand- en koersreferentiesysteem |
AISI |
American Iron and Steel Institute |
ALE |
Atomaire-lagenepitaxie |
ALU |
Logische rekeneenheid |
ANSI |
American National Standards Institute |
APP |
Aangepast piekvermogen |
APU |
Hulpaggregaat |
ASTM |
American Society for Testing and Materials |
ATC |
Luchtverkeersleiding |
BJT |
Bipolaire junctietransistors |
BPP |
Beam Parameter Product |
BSC |
Base Station Controller |
CAD |
Computerondersteund ontwerpen |
CAS |
Chemical Abstracts Service |
CCD |
Ladinggekoppelde componenten |
CDU |
Visualisatie- en bedieningsinrichtingen |
CEP |
Circular error probable (50 %-trefkanscirkel) |
CMM |
Coördinatenmeetmachines |
CMOS |
Componenten met metaaloxide veldeffecttransistoren |
CNTD |
Thermische ontleding met beheerste nucleatie |
CPLD |
Complexe programmeerbare logische bouwsteen |
CPU |
Centrale verwerkingseenheid |
CVD |
Chemische afzetting uit de dampfase |
CW |
Chemische oorlogsvoering |
CW (voor lasers) |
Continugolf |
DAC |
Digitaal-analoogomzetter |
DANL |
Gemiddeld ruisniveau |
DBRN |
Navigatiesystemen met als referentie een gegevensbestand |
DDS |
Directe digitale synthesizer |
DMA |
Dynamisch-mechanische analyse |
DME |
Instrument voor het aangeven van afstand |
DMOSFET |
Gediffundeerde metaaloxide-halfgeleider-veldeffecttransistor |
DS |
Gerichte stolling |
EB |
Exploding Bridge |
EB-PVD |
Elektronenstraalverdampen |
EBW |
Exploding Bridge Wire |
ECM |
Electro-Chemical Machining |
EDM |
Vonkerosie |
EEPROM |
Elektrisch wisbaar en programmeerbaar ROM-geheugen |
EFI |
“Exploding foil”-ontstekingen |
EIRP |
Effectief isotroop uitgestraald vermogen |
ENOB |
Effectief aantal bits |
ERF |
Elektrorheologisch afwerkingsprocedé |
ERP |
Effectief uitgestraald vermogen |
ETO |
Emitter Turn-Off Thyristor |
ETT |
Electrical Triggering Thyristors |
EUV |
Extreem ultraviolet |
FADEC |
Digitale elektronische motorregelapparatuur welke volledig zelfstandig in de motorregeling kan ingrijpen |
FFT |
Snelle Fourier-transformatie |
FPGA |
Door de gebruiker te programmeren ‹gate array› |
FPIC |
Door de gebruiker te programmeren ‹interconnect› |
FPLA |
Door de gebruiker te programmeren ‹logic array› |
FPO |
Drijvendekommabewerking |
FWHM |
Brandpuntsvlak met een halfwaardebreedte |
GSM |
Wereldwijd systeem voor mobiele communicatie |
GLONASS |
Wereldwijd satellietnavigatiesysteem |
GPS |
Wereldwijd plaatsbepalingssysteem |
GNSS |
Wereldwijd satellietnavigatiesysteem |
GTO |
Uitschakelbare thyristor |
HBT |
Heterobipolaire transistors |
HEMT |
Transistor met hoge elektronenmobiliteit |
ICAO |
Internationale Burgerluchtvaartorganisatie |
IEC |
Internationale Elektrotechnische Commissie |
IED |
Geïmproviseerde explosieven |
IEEE |
Institute of Electrical and Electronic Engineers |
IFOV |
Momenteel gezichtsveld |
IGBT |
Bipolaire transistors met geïsoleerde poort |
IGCT |
Integrated Gate Commutated thyristor |
IHO |
Internationale Hydrografische Organisatie |
ILS |
Instrumentlandingssysteem |
IMU |
Traagheidsmetingseenheid |
INS |
Traagheidsnavigatiesysteem |
IP |
Internetprotocol |
IRS |
Inertieel referentiesysteem |
IRU |
Inertiële referentie-eenheid |
ISA |
Internationale standaard-atmosfeer |
ISAR |
Radarmodus met omgekeerde kunstmatig ingestelde apertuur |
ISO |
Internationale organisatie voor normalisatie |
ITU |
Internationale Telecommunicatie-unie |
JT |
Joule-Thomson |
LIDAR |
Lichtdetectie- en afstandsbepaling |
LIDT |
Schadegrens veroorzaakt door lasers |
LOA |
Lengte over alles |
LRU |
Line Replaceable Unit |
MLS |
Microgolflandingssysteem |
MMIC |
Monolithisch geïntegreerde microgolfschakeling |
MOCVD |
Chemische afzetting van organometaaldamp |
MOSFET |
Metaaloxide-halfgeleider-veldeffecttransistor |
MPM |
Microgolfvermogensmodules |
MRAM |
Magnetic Random Access Memory |
MRF |
Magnetorheologisch afwerkingsprocedé |
MRF |
Minimum resolvable feature size |
MRI |
Magnetic resonance imaging (beeldvorming door middel van magnetische resonantie) |
MTBF |
Mean time between failures (gemiddeld storingsvrij interval) |
MTTF |
Mean time to failure (gemiddeld interval vóór storing) |
NA |
Numerieke apertuur |
NDT |
Non-destructive test (niet-destructief onderzoek) |
NEH |
Netto equivalente hoeveelheid |
OAM |
Bediening, beheer en onderhoud |
OSI |
Open Systems Interconnection |
PAI |
Polyamide-imiden |
PAR |
Precisienaderingsradar |
PCL |
Passieve lokalisering |
PDK |
Process Design Kit |
PIN |
Persoonlijk identificatienummer |
PMR |
Particuliere mobiele radio |
PVD |
Physical Vapour Deposition (fysieke afzetting uit de dampfase) |
ppm |
parts per million (delen per miljoen) |
QAM |
Quadrature-Amplitude-Modulation (kwadratuuramplitudemodulatie) |
QE |
Kwantumefficiëntie |
RAP |
Reactive Atom Plasma-technologie (reactief atomair plasma) |
RF |
Radiofrequentie |
rms |
Root mean square (kwadratisch gemiddelde) |
RNC |
Radio Network Controller |
RNSS |
Regionaal satellietnavigatiesysteem |
ROIC |
Read-out Integrated Circuit (geïntegreerde schakeling voor het uitlezen) |
S-FIL |
Step and Flash Imprint Lithography |
SAR |
Synthetic Aperture Radar (radarmodus met kunstmatig ingestelde apertuur) |
SAS |
Synthetic Aperture Sonar |
SC |
Single Crystal (eenkristal) |
SCR |
Gestuurde halfgeleidergelijkrichters |
SFDR |
Spurious Free Dynamic Range (Storingsvrij dynamisch bereik) |
SHPL |
Super High Powered Laser |
SLAR |
Side-looking airborne radar (zijwaarts stralende radarmodus in vliegtuigen) |
SOI |
Silicon-on-Insulator |
SQUID |
Superconducting Quantum Interference Device |
SRA |
Shop replaceable assembly (in de werkplaats vervangbaar moduul) |
SRAM |
Static Random Access Memory |
SSB |
Single sideband (enkele zijband) |
SSR |
Secundaire surveillanceradar |
SSS |
Side Scan Sonar |
TIR |
Total Indicated Reading (totale meetklokuitslag) |
TVR |
Transmitting Voltage Response |
u |
Atomaire massa-eenheid |
UPR |
Unidirectional positioning repeatability (herhaalbaarheid van de unidirectionele positionering) |
UV |
Ultraviolet |
UTS |
Ultimate tensile strength (eindtreksterkte) |
VJFET |
Verticale junctie-veldeffecttransistor |
VOR |
Very High Frequency Omni-directional Range |
WLAN |
Wireless Local Area Network (draadloos lokaal netwerk) |
DEFINITIES VAN IN DEZE BIJLAGE GEBRUIKTE TERMEN
De definitie van termen tussen enkele aanhalingstekens (‘…’) wordt gegeven in een technische noot bij de betrokken post.
De definitie van de termen tussen dubbele aanhalingstekens (“…”) luidt als volgt:
NB: Na elke gedefinieerde term wordt tussen haakjes verwezen naar de betrokken categorie(ën).
“Nauwkeurigheid” (2 3 6 7 8) (gewoonlijk uitgedrukt in mate van onnauwkeurigheid): de maximale positieve of negatieve afwijking van een aangegeven waarde ten opzichte van een erkende norm of zuivere waarde.
“Actieve vluchtregelsystemen” (7): actieve vluchtregelsystemen die ongewenste bewegingen of structurele belastingen van het “vliegtuig” of de raket voorkomen door de onafhankelijke verwerking van signalen van meerdere sensoren waarna preventieve commando’s voor automatische regeling worden gegeven.
“Actieve pixel” (6): het kleinste (afzonderlijke) element van de halfgeleider-“array” dat nog een foto-elektrische overdrachtsfunctie vervult bij blootstelling aan elektromagnetische straling (licht).
“Aangepast piekvermogen” (4): een aangepaste pieksnelheid waarbij “digitale computers” drijvendekommaoptellingen en -vermenigvuldigingen van 64 bit of meer uitvoeren, die wordt uitgedrukt in gewogen TeraFLOPS (‹Weighted TeraFLOPS (WT)›), in eenheden van 1012 aangepaste drijvendekommabewerkingen per seconde.
NB: Zie categorie 4, Technische noot.
“Vliegtuigen” (1 6 7 9): luchtvaartuigen met vaste, draaibare of roterende vleugel(helikopter) of verticaal opstijgende luchtvaartuigen (met kantelende rotor of vleugel).
NB: Zie ook “civiele vliegtuigen”.
“Luchtschip” (9): een door een motor aangedreven luchtvaartuig dat in de lucht wordt gehouden door een massa aan gas (gewoonlijk helium, voordien waterstof) dat lichter is dan lucht.
“Inclusief alle compensaties” (2): nadat alle uitvoerbare maatregelen waarover de fabrikant beschikt om alle systematische instelfouten voor het betrokken werktuigmachinemodel of alle meetfouten voor de betrokken coördinaten-meetmachine tot een minimum te beperken, bekeken zijn.
“Door de ITU toegewezen” (3 5): toewijzing van de frequentiebanden overeenkomstig de huidige uitgave van het Radioreglement van de ITU voor primaire, toegelaten en secundaire diensten.
NB: Extra en alternatieve toewijzingen vallen hier niet onder.
“Hoekafwijking” (2): het maximale verschil tussen de aangegeven hoekpositie en de feitelijke, zeer nauwkeurig gemeten hoekpositie nadat de houder van het werkstuk op de tafel uit zijn oorspronkelijke positie is weggedraaid.
“Angle random walk” (7): de foutenontwikkeling bij hoekversnellingsmeting in tijd door witte ruis in de snelheid van de hoekbeweging. (IEEE STD 528-2001).
“APP” (4): (“Adjusted Peak Performance”) “Aangepast piekvermogen”.
“Asymmetrisch algoritme” (5): cryptografisch algoritme waarin voor encryptie andere wiskundige sleutels worden gebruikt dan voor decryptie.
NB: Voor sleutelbeheer worden gewoonlijk “asymmetrische algoritmen” gebruikt.
“Authentificatie” (5): verificatie van de identiteit van een gebruiker, programma of apparaat, vaak als voorwaarde voor toegang tot bronnen in een informatiesysteem. Dit omvat een verificatie van de oorsprong of inhoud van een bericht of andere informatie en alle aspecten van toegangscontrole waarbij geen encryptie van bestanden of tekst betrokken is, behalve wanneer deze rechtstreeks verband houdt met de bescherming van wachtwoorden, persoonlijke identificatienummers (PIN-codes) of vergelijkbare informatie ter voorkoming van toegang zonder toestemming.
“Gemiddeld uitgangsvermogen” (6): de totale outputenergie van een “laser” in joules, gedeeld door de periode waarin een reeks opeenvolgende pulsen wordt uitgezonden, in seconden. Voor een reeks gelijkmatig verdeelde pulsen is het gelijk aan het totale uitgangsvermogen van de “laser” in een enkele puls, in joules, vermenigvuldigd met de pulsfrequentie van de “laser”, in Hertz.
“Voortplantingsvertragingstijd van de basispoort” (3): de waarde van de voortplantingsvertragingstijd die overeenkomt met die van de basispoort binnen een “monolithische geïntegreerde schakeling”. Deze kan voor een bepaalde ‘familie’ van “monolithische geïntegreerde schakelingen” gespecificeerd zijn als de voortplantingsvertragingstijd per typerende poort binnen die ‘familie’ of als de typerende voortplantingsvertragingstijd per poort binnen die ‘familie’.
NB 1: De “voortplantingsvertragingstijd van de basispoort” moet niet worden verward met de in/uitgangsvertragingstijd van een complexe “monolithische geïntegreerde schakeling”.
NB 2: Een ‘familie’ bestaat uit alle geïntegreerde schakelingen waarop alle onderstaande elementen zijn toegepast als fabricagemethoden en -specificaties, met uitzondering van hun respectieve functies:
a. |
de gebruikelijke hardware- en programmatuurarchitectuur; |
b. |
de gebruikelijke ontwerp- en verwerkingstechnologie; en |
c. |
de gebruikelijke basiskenmerken. |
“Fundamenteel wetenschappelijk onderzoek” (ATN NTN): experimenteel of theoretisch werk dat hoofdzakelijk wordt gedaan om nieuwe kennis te verkrijgen over de fundamentele beginselen van verschijnselen of waarneembare feiten, en dat in eerste instantie niet is gericht op een bepaald praktisch doel of oogmerk.
“Bias” (versnellingsmeters) (7): het gemiddelde uitgangssignaal van een versnellingsmeter over een bepaalde tijd, gemeten onder gespecificeerde werkingsomstandigheden dat geen correlatie heeft met een aanzetversnelling of -rotatie. “Bias” wordt uitgedrukt in graden of in meter per secondekwadraat (m/s2). (IEEE STD 528-2001) (Micrograden = 1 × 10-6 graden).
“Bias” (gyroscopen) (7): het gemiddelde uitgangssignaal van een gyroscoop over een bepaalde tijd, gemeten onder gespecificeerde werkingsomstandigheden dat geen correlatie heeft met een aanzetrotatie of -versnelling. “Bias” wordt typisch uitgedrukt in graden per uur (graden/u). (IEEE STD 528-2001).
“Biologische stoffen” (1): pathogenen of toxinen, geselecteerd of aangepast (zoals een wijziging van de zuiverheid, houdbaarheid, virulentie, verspreidingskenmerken, of weerstand tegen UV-straling) om menselijke of dierlijke slachtoffers, schade aan uitrusting of aan gewassen, en aantasting van het milieu te veroorzaken.
“Axiale slag” (2): axiale verplaatsing tijdens één omwenteling van de hoofdspil, gemeten in een vlak loodrecht op de stelplaat van de spil aan een punt dat grenst aan de omtrek van de stelplaat van de spil. (Referentie: ISO 230/1 1986, paragraaf 5.63).
“CEP” (7) (“Circular Error Probable”): bij normale cirkelvormige spreiding de straal van de cirkel die 50 % bestrijkt van de afzonderlijke metingen die worden verricht, of de straal van de cirkel waarbinnen er 50 % kans is om te worden gelokaliseerd.
“Chemische laser” (6): een “laser” waarin de geëxciteerde stof wordt geproduceerd door de door een chemische reactie voortgebrachte energie.
“Chemisch mengsel” (1): een vast, vloeibaar of gasvormig product dat bestaat uit twee of meer bestanddelen die niet samen reageren onder de omstandigheden waarin het mengsel is opgeslagen.
“Luchtstroom-beheerste antitorsie- of richtingsregelsystemen” (7): systemen die gebruikmaken van lucht die over aerodynamische vlakken wordt geblazen om de door deze oppervlakken gegenereerde krachten te verhogen en te beheersen.
“Civiele vliegtuigen” (1 3 4 7): die types “vliegtuigen” die als zodanig zijn aangeduid in gepubliceerde overzichten van luchtwaardigheidsbewijzen van de civiele luchtvaartautoriteiten van een of meer EU-lidstaten of “deelnemende staten” aan het “Wassenaar Arrangement” voor het vliegen van commerciële binnenlandse en buitenlandse lijnen of voor wettig civiel, privé of zakelijk gebruik.
NB: Zie ook “vliegtuigen”.
“Communicatiekanaalbesturingseenheid” (4): de fysieke verbinding die de stroom synchrone of asynchrone digitale informatie bestuurt. Deze bestaat uit een samenstelling die in de computer- of telecommunicatieapparatuur kan worden geïntegreerd teneinde toegang tot de communicatie te verschaffen.
“Compensatiesystemen” (6): bestaan uit de primaire scalaire sensor, een of meer referentiesensoren (bv. vector-“magnetometers”), en programmatuur om de starlichaamrotatieruis van het platform te reduceren.
“Composiet” (1 2 6 8 9): een “matrix” en één of meer toegevoegde fasen bestaande uit deeltjes, whiskers, vezels of iedere combinatie daarvan, aanwezig voor een specifiek doel of voor specifieke doelen.
“III/V-verbindingen” (3 6): polykristallijne, binaire of complexe monokristallijne producten bestaande uit elementen uit de groepen IIIA en VA van het periodieke systeem van Mendelejev (galliumarsenide, galliumaluminiumarsenide, indiumfosfide, enz.).
“Contourbesturen” (2): twee of meer “numeriek bestuurde” bewegingen volgens instructies die de eerstvolgende vereiste positie en de vereiste voedingssnelheden naar die positie specificeren. Deze snelheden worden in afhankelijkheid van elkaar gevarieerd, zodat een gewenste contour wordt verkregen. (Referentie: ISO/DIS 2806-1980).
“Kritische temperatuur” (1 3 5): de “kritische temperatuur” (ook wel overgangstemperatuur genoemd) van een bepaald “supergeleidend” materiaal is de temperatuur waarbij de gelijkstroomweerstand van het materiaal nul wordt.
“Cryptografische activatie” (5): een specifieke techniek om cryptografisch vermogen te activeren of mogelijk te maken, via een mechanisme dat door de fabrikant van het product wordt toegepast, waarbij dit mechanisme uniek is voor:
1. |
een enkel exemplaar van het item; of |
2. |
een klant, voor meerdere exemplaren van het item. |
Technische noten:
1. |
Technieken en mechanismen voor “cryptografische activatie” kunnen de vorm aannemen van hardware, “programmatuur” of “technologie”. |
2. |
Mechanismen voor “cryptografische activatie” kunnen bijvoorbeeld een vergunningssleutel op basis van een serienummer of een authentificatie-instrument, zoals een digitaal ondertekend certificaat, zijn. |
“Cryptografie” (5): de tak van wetenschap die zich bezighoudt met de grondbeginselen, middelen en methoden voor het omzetten van gegevens teneinde de inhoud daarvan te verbergen, te voorkomen dat deze inhoud ongemerkt wordt gewijzigd of zonder toestemming wordt gebruikt. “Cryptografie” is beperkt tot het omzetten van gegevens met gebruikmaking van één of meer ‘geheime parameters’ (bv. cryptovariabelen) of aanverwante sleutels.
Noten:
1. |
Tot “cryptografie” worden niet gerekend: technieken van ‘vaste’ gegevenscomprimering of -codering. |
2. |
“Cryptografie” omvat ook decryptie. |
Technische noten:
1. |
Een ‘geheime parameter’ is een constante of sleutel die voor anderen geheim wordt gehouden of slechts binnen een groep bekend wordt gemaakt. |
2. |
‘Vast’: het coderings- of comprimeringsalgoritme kan geen parameters van buitenaf ontvangen (bv. cryptografische of sleutelvariabelen) noch gewijzigd worden door de gebruiker. |
“CW-laser” (6): een “laser” die langer dan 0,25 seconden een nominaal constante energie voortbrengt.
“Navigatiesystemen met als referentie een gegevensbestand” (“DBRN-systemen”) (7): systemen die gebruikmaken van verschillende bronnen van eerder gemeten gegevens die aan een geografische referentie zijn toegewezen, welke zijn geïntegreerd om onder dynamische omstandigheden accurate navigatie-informatie te verstrekken. De gegevensbronnen omvatten bathymetrische kaarten, sterrenkaarten, zwaartekrachtkaarten, magnetische kaarten of 3-D digitale terreinkaarten.
“Verarmd uraan” (0): uraan met een gehalte aan de uraan-235-isotoop dat lager is dan in de natuur voorkomt.
“Ontwikkeling” (ATN NTN Alle) bestrijkt alle fasen voorafgaand aan serieproductie, zoals: ontwerp, ontwerponderzoek, ontwerpanalyse, ontwerpideeën, assemblage en testen van prototypen, proefproductieplannen, ontwerpgegevens, het vertalen van ontwerpgegevens in een product, ontwerp van configuraties, integratieontwerp, opmaak.
“Diffusielassen” (1 2 9): het in de vaste fase (‹solid-state›) met elkaar verbinden van tenminste twee aparte metalen tot één stuk met een bindingssterkte tenminste gelijk aan die van het zwakste materiaal waarbij het voornaamste mechanisme bestaat uit interdiffusie van atomen over het oppervlak heen.
“Digitale computer” (4 5): een apparaat dat, in de vorm van één of meer discrete variabelen, alle volgende functies kan verrichten:
a. |
gegevens opnemen; |
b. |
gegevens of opdrachten in onuitwisbare of wijzigbare (beschrijfbare) geheugens opslaan; |
c. |
gegevens met behulp van een opgeslagen veranderbare reeks opdrachten verwerken; en |
d. |
gegevens afgeven. |
NB: Onder veranderen van een opgeslagen reeks opdrachten wordt mede verstaan het vervangen van onuitwisbare geheugenelementen, doch hieronder valt niet het in fysieke zin wijzigen van bedrading of onderlinge verbindingen.
“Digitale overbrengsnelheid” (def): de totale bitsnelheid van de informatie die direct wordt overgebracht op ieder type medium.
NB: Zie ook “totale digitale overbrengsnelheid”.
“Verloopsnelheid” (gyroscopen) (7): de component van de gyroscoopuitvoer die functioneel onafhankelijk is van de invoerrotatie. Wordt uitgedrukt als hoeksnelheid. (IEEE STD 528-2001).
“Effectieve gram” (0 1) (van “speciale splijtstoffen”):
a. |
voor plutoniumisotopen en uraan-233: het gewicht van de isotoop in gram; |
b. |
voor uraan dat 1 % of meer verrijkt is in de isotoop uraan-235: het gewicht van het element in gram, vermenigvuldigd met het kwadraat van de verrijking, uitgedrukt in decimalen als gewichtsverhouding; |
c. |
voor uraan dat minder dan 1 % verrijkt is in de isotoop uraan-235: het gewicht van het element in gram, vermenigvuldigd met 0,0001. |
“Samenstelling” (2 3 4): een aantal elektronische componenten (bijvoorbeeld ‘schakelelementen’, ‘discrete onderdelen’, geïntegreerde schakelingen, enz.) die onderling verbonden zijn om één of meer specifieke functies te vervullen en die als een eenheid vervangbaar en gewoonlijk demonteerbaar zijn.
NB 1: Een ‘schakelelement’ is een enkelvoudig actief of passief functioneel deel van een elektronische schakeling, bijvoorbeeld één diode, één transistor, één weerstand, één condensator, enz.
NB 2: Een ‘discreet onderdeel’ is een afzonderlijk omhuld ‘schakelelement’ met eigen uitwendige aansluitingen.
“Energetische materialen” (1): stoffen of mengsels die chemisch reageren waarbij energie vrijkomt die noodzakelijk is voor de beoogde toepassing ervan. “Springstoffen”, “pyrotechnische middelen” en “stuwstoffen” zijn subklassen van energetische materialen.
“Eindeffectors” (2): grijpers, ‘actieve gereedschapseenheden’ en alle andere gereedschappen die zijn verbonden met de grondplaat aan het uiteinde van de manipulatiearmen van een “robot”.
NB: Een ‘actieve gereedschapseenheid’ is een voorziening die beweegkracht of procesenergie op het werkstuk overbrengt of waarnemingen daarvan verzorgt.
“Equivalente dichtheid” (6): de massa van een optisch element per optische oppervlakte-eenheid geprojecteerd op het optisch oppervlak.
“Springstoffen” (1): stoffen in vaste, vloeibare of gasvorm of mengsels van stoffen die moeten detoneren als primaire, aanjaag- of hoofdlading in koppen, bij sloopwerkzaamheden of bij andere toepassingen.
“Digitale elektronische motorregelsystemen welke volledig zelfstandig in de motorregeling kunnen ingrijpen” (“FADEC-systemen”) (9) (‹full authority digital engine control systems›): digitale elektronische regelsystemen voor gasturbinemotoren die autonoom kunnen ingrijpen in de motorregeling over het hele werkbereik van de motor vanaf de gevraagde motorstart tot het gevraagde stilleggen van de motor, zowel in normale omstandigheden als in het geval van storingen.
“Stapel- en continuvezelmateriaal” (0 1 8 9). Dit omvat:
a. |
continue “monofilamenten”; |
b. |
continu “garens”; en “‹rovings›”; |
c. |
“banden”, weefsels en onregelmatig gelaagde matten en gevlochten banden; |
d. |
op lengte gesneden vezels, stapelvezels en samenhangende vezeldekens; |
e. |
whiskers, hetzij monokristallijn hetzij polykristallijn, ongeacht hun lengte; |
f. |
aromatische polyamidepulp. |
“Geïntegreerde schakeling van het filmtype” (3): een reeks ‘schakelelementen’ en metallieke doorverbindingen, die gevormd zijn door afzetting van een dikke of dunne laag op een isolerend “substraat”.
NB: Een ‘schakelelement’ is een enkelvoudig actief of passief functioneel deel van een elektronische schakeling, bijvoorbeeld één diode, één transistor, één weerstand, één condensator, enz.
“‹Fly-by-light›-systeem” (7): een primair digitaal vluchtregelsysteem dat terugkoppeling gebruikt voor de controle van het “vliegtuig” tijdens de vlucht, waarbij de opdrachten aan de effectors/aandrijvers optische signalen zijn.
“‹Fly-by-wire›-systeem” (7): een primair digitaal vluchtregelsysteem dat terugkoppeling gebruikt voor de controle van het “vliegtuig” tijdens de vlucht, waarbij de opdrachten aan de effectors/aandrijvers elektrische signalen zijn.
“‹Focal plane array›” (6 8): een lineaire of tweedimensionale vlakke laag of combinatie van vlakke lagen met afzonderlijke detectorelementen, met of zonder uitlees-elektronica, die in het brandvlak “‹focal plane›” worden geplaatst.
NB: Stapels afzonderlijke detectorelementen of detectoren met twee, drie of vier elementen vallen hier niet onder, op voorwaarde dat in het element geen tijdvertraging en integratie plaatsvindt.
“Fractionele bandbreedte” (3 5): de “momentele bandbreedte” gedeeld door de centrale frequentie, uitgedrukt in procenten.
“‹Frequency hopping›” (5 6): een vorm van “spread spectrum” waarbij de zendfrequentie van één enkel communicatiekanaal wordt verschoven in een willekeurige of pseudowillekeurige reeks discrete stappen.
“Frequentiewisseltijd” (3): de tijd (d.w.z. vertraging) welke benodigd is om van de oorspronkelijke gespecificeerde uitgangsfrequentie over te schakelen naar of te komen binnen:
a. |
± 100 Hz van een uiteindelijke gespecificeerde uitgangsfrequentie van minder dan 1 GHz; of |
b. |
± 0,1 ppm (deel per miljoen) van een uiteindelijke gespecificeerde uitgangsfrequentie van 1 GHz of meer. |
“Brandstofcel” (8): een elektrochemische inrichting die chemische energie rechtstreeks in gelijkstroom (DC) omzet door van een externe bron afkomstige brandstof te verbruiken.
“Samensmeltbaar” (vernetbaar) (1): in staat zijn om door verhitting, straling, katalyse, enz., te vernetten of verder te polymeriseren, dan wel zonder pyrolyse (verkoling) te smelten.
“Geleidingssysteem” (7): systemen waarin de meting en berekening van de positie en snelheid van een voertuig (navigatie) worden gecombineerd met de berekening en verzending van opdrachten naar de vluchtregelsystemen van het voertuig om de baan te corrigeren.
“Hybride geïntegreerde schakeling” (3): elke willekeurige combinatie van geïntegreerde schakelingen, ‘schakelelementen’ of “discrete onderdelen” die onderling verbonden zijn om één of meer specifieke functies te vervullen en met alle volgende kenmerken:
a. |
met tenminste één niet-omhuld element; |
b. |
onderling verbonden met gebruikmaking van kenmerkende productiemethoden voor geïntegreerde schakelingen; |
c. |
als eenheid vervangbaar; en |
d. |
gewoonlijk niet demonteerbaar. |
NB 1: Een ‘schakelelement’ is een enkelvoudig actief of passief functioneel deel van een elektronische schakeling, bijvoorbeeld één diode, één transistor, één weerstand, één condensator, enz.
NB 2: Een ‘discreet onderdeel’ is een afzonderlijk omhuld ‘schakelelement’ met eigen uitwendige aansluitingen.
“Beeldverbetering” (4): het verwerken van elders verkregen informatiedragende beelden met behulp van algoritmen, zoals tijdcompressie, filteren, extractie, selectie, correlatie, convolutie of transformatie tussen domeinen (bv. de snelle Fouriertransformatie (‹fast Fourier transform›) of de Walsh-transformatie (‹Walsh transform›)). Hieronder zijn niet begrepen algoritmen die slechts lineaire of draaiende omzettingen op een enkel beeld toepassen, zoals verschuivingen, extractie van specifieke kenmerken, registratie of het vals kleuren.
“Immunotoxine” (1): een samenvoeging van een celspecifieke monoklonale antistof en een “toxine” of een “subeenheid van een toxine” die zieke cellen selectief aantast.
“Voor iedereen beschikbaar” (ATN NTN APN): “technologie” of “programmatuur” die zonder beperkingen aan de verdere verspreiding daarvan beschikbaar zijn gesteld. (Auteursrechtelijke beperkingen hebben niet tot gevolg dat “technologie” of “programmatuur” niet langer “voor iedereen beschikbaar” is.)
“Informatiebeveiliging” (APN ANIB 5): alle middelen en functies ter verzekering van de toegankelijkheid, geheimhouding of integriteit van gegevens of communicaties, zonder inbegrip van de middelen en functies die zijn bedoeld als beveiliging tegen storingen. Het begrip omvat o.a. “cryptografie”, “cryptografische activatie”, ‘cryptanalyse’, bescherming tegen confidentiële uitstralingen en computerbeveiliging.
Technische noot:
‘Cryptanalyse’: de analyse van een cryptografisch systeem of de in- en uitvoer daarvan om daaraan vertrouwelijke variabelen of gevoelige gegevens te ontlenen, met inbegrip van niet-gecodeerde tekst.
“Momentele bandbreedte” (3 5 7): de bandbreedte waarover het uitgangsvermogen binnen 3 dB constant blijft zonder bijstelling van andere werkparameters.
“Geïnstrumenteerd bereik” (6): het gespecificeerde ondubbelzinnige beeldbereik van een radar.
“Isolatie” (9): de isolatie van de onderdelen van een raketmotor, d.w.z. omhulling, straalpijp, inlaten en afdichtingen van de omhulling, waaronder gevulkaniseerd of half-gevulkaniseerd samengesteld rubber plaatmateriaal dat een isolerend of hittebestendig materiaal omvat. Isolatie kan ook zijn aangebracht in de vorm van moffen of flappen om spanningen te ontlasten.
“Binnenbekleding” (9): de hechtlaag tussen de vaste stuwstof en de omhulling of isolerende bekleding. Doorgaans een op vloeibare polymeren gebaseerde dispersie van hittebestendige of isolerende materialen, bijvoorbeeld polybutadieen met hydroxy-eindgroep (HTPB) met koolstof als vulmateriaal of een andere polymeer waaraan hardingsmiddelen zijn toegevoegd, waarmee het inwendige van een omhulling wordt gespoten of bestreken.
“Interleaved-analoog-digitaalomzetter (ADC)” (3): toestellen met meerdere ADC-eenheden die dezelfde analoge input op verschillende tijdstippen bemonsteren, zodat bij het samenvoegen van de outputs de analooginput doeltreffend is bemonsterd en op een hogere bemonsteringsnelheid is omgezet.
“Intrinsieke magnetische gradiëntmeter” (6): één enkel waarnemingselement voor de gradiënt van magnetische velden en bijbehorende elektronica waarvan de afleeswaarde een maat is van de gradiënt van het magnetisch veld.
NB: Zie ook “magnetische gradiëntmeter”.
“Inbraakprogrammatuur” (4): ‹intrusion software›, “programmatuur” die speciaal is ontworpen of aangepast om opsporing door ‘bewakingshulpmiddelen’ te voorkomen of om ‘beschermende tegenmaatregelen’ van een computer of apparaat met netwerkcapaciteit te omzeilen en die één van de volgende functies verricht:
a. |
het onttrekken van gegevens of informatie uit een computer of apparaat met netwerkcapaciteit of het wijzigen van systeem- of gebruikersgegevens; of |
b. |
het wijzigen het normale executiepad van een programma of proces om de uitvoering van buitenaf geleverde instructies mogelijk te maken. |
Noten:
1. |
“Inbraakprogrammatuur” omvat niet het volgende:
|
2. |
Apparaten met netwerkcapaciteit omvatten mobiele apparaten en slimme meters. |
Technische noten:
1. |
‘Bewakingshulpmiddelen’: “programmatuur” of hardwareapparaten die het systeemgedrag of de processen die op een apparaat worden uitgevoerd, bewaken. Dit omvat antivirus (AV)-producten, producten voor eindpuntbeveiliging, producten voor persoonlijke veiligheid (PSP: Personal Security Products), inbraakdetectiesystemen (IDS: Intrusion Detection Systems), inbraakpreventiesystemen (IPS: Intrusion Prevention Systems) of firewalls. |
2. |
‘Beschermende tegenmaatregelen’: technieken die zijn ontworpen om te zorgen voor de veilige uitvoering van programmacode, zoals preventie van gegevensuitvoering, Data Execution Prevention DEP), willekeurige adresruimte-indeling (ASLR: Address Space Layout Randomisation) of ‹sandboxing›. |
“Geïsoleerde levende culturen” (1): levende culturen met inbegrip van culturen waarvan de organismen zich in een ruststadium bevinden en levende culturen in gedroogde preparaten.
“Isostatische persen” (2): apparatuur, geschikt voor het onder druk brengen van een gesloten holte door middel van een bepaalde stof (een gas, een vloeistof, vaste deeltjes, enz.) teneinde te bereiken dat binnen de holte op een werkstuk of materiaal gelijke druk in alle richtingen wordt uitgeoefend.
“Laser” (0 1 2 3 5 6 7 8 9): een product dat zowel in de ruimte als in de tijd coherent licht produceert dat wordt versterkt door de gestimuleerde emissie van straling.
NB: Zie ook |
“chemische laser”; “CW-laser”; “gepulseerde laser”; “Super High Power Laser”. |
“Bibliotheekprogramma’s” (1) (parametrische technische gegevensbestanden): een verzameling technische gegevens, waarvan de raadpleging de prestaties van relevante apparatuur of systemen kan verhogen.
“Lichter-dan-luchttoestellen” (9): ballonnen of “luchtschepen” die voor het creëren van lift gebruikmaken van hete lucht of andere gassen die lichter zijn dan lucht, bijvoorbeeld helium of waterstof.
“Lineariteit” (2) (gewoonlijk gemeten als non-lineariteit): de maximale positieve of negatieve afwijking van het feitelijke kenmerk (gemiddelde van naar boven en naar beneden gemeten waarden) van een rechte lijn die zo is geplaatst dat de maximale afwijkingen gelijk worden gemaakt en geminimaliseerd.
“Lokaal netwerk” (4 5): een datacommunicatiesysteem dat alle onderstaande eigenschappen combineert:
a. |
het stelt een willekeurig aantal onafhankelijke ‘datatoestellen’ in staat, rechtstreeks met elkaar in verbinding te staan; en |
b. |
het is beperkt tot een geografisch betrekkelijk klein gebied (bijvoorbeeld een kantoorgebouw, een fabriek, een universiteitscomplex of een magazijn). |
NB: Een ‘datatoestel’ is een apparaat voor het zenden of ontvangen van reeksen digitale informatie.
“Magnetische gradiëntmeters” (6): deze zijn ontworpen voor het opsporen van de ruimtelijke variaties van magnetische velden van bronnen buiten het instrument. Zij bestaan uit verscheidene “magnetometers” en bijbehorende elektronica waarvan de afleeswaarde een maat is van de gradiënt van het magnetisch veld.
NB: Zie ook “intrinsieke magnetische gradiëntmeter”.
“Magnetometers” (6): deze zijn ontworpen voor het opsporen van magnetische velden van bronnen buiten het instrument. Zij bestaan uit één enkel sensorelement voor het waarnemen van magnetische velden en bijbehorende elektronica waarvan de afleeswaarde een maat is van het magnetisch veld.
“Materiaal dat bestand is tegen corrosie door UF6” (0): koper, roestvast staal, aluminium, aluminiumoxide, aluminiumlegeringen, nikkel of legeringen met 60 of meer gewichtspercenten nikkel en gefluoreerde koolwaterstofpolymeren.
“Matrix” (1 2 8 9): een in hoofdzaak continue fase die de ruimte tussen deeltjes, whiskers of vezels vult.
“Meetonzekerheid” (2): de kenmerkende parameter die specificeert binnen welk bereik rond de uitvoerwaarde de juiste waarde van de te meten variabele ligt met een betrouwbaarheidsniveau van 95 %. Deze omvat de ongecorrigeerde systematische afwijkingen, de ongecorrigeerde speling en de willekeurige afwijkingen. (Referentie: ISO 10360-2).
“Microcomputer-microschakeling” (3): een “monolithische geïntegreerde schakeling” of “multichip geïntegreerde schakeling” met een logische rekeneenheid (ALU), die in staat is om vanuit een intern geheugen algemene opdrachten uit te voeren op basis van gegevens opgeslagen in het interne geheugen.
NB: Het interne geheugen kan worden uitgebreid met een extra geheugen.
“Microprocessor-microschakeling” (3): een “monolithische geïntegreerde schakeling” of “multichip geïntegreerde schakeling” met een logische rekeneenheid (ALU), die in staat is om vanuit een extern geheugen een reeks algemene opdrachten uit te voeren.
NB 1: De “microprocessor-microschakeling” bevat gewoonlijk geen toegankelijkheid van het interne geheugen voor de gebruiker, hoewel op de “chip” aanwezig geheugen kan worden gebruikt voor uitvoering van de logische functie.
NB 2: Hieronder vallen tevens “chip sets” die zijn ontworpen om samen de functie van een “microprocessor microschakeling” te leveren.
“Micro-organismen” (1 2): bacteriën, virussen, mycoplasma’s, rickettsiae, chlamydiae of schimmels, natuurlijk, versterkt of gemodificeerd, in de vorm van “geïsoleerde levende culturen” of als materiaal met inbegrip van levend materiaal dat opzettelijk met dergelijke culturen is geïnoculeerd of besmet.
“Raketten” (1 3 6 7 9): complete raketsystemen en systemen voor onbemande luchtvaartuigen die een nuttige lading van tenminste 500 kg kunnen vervoeren over een afstand van ten minste 300 km.
“Monofilament” (1) of filament: de kleinste maat vezel, gewoonlijk enkele μm (micrometer) in diameter.
“Monolithische geïntegreerde schakeling” (3): een combinatie van passieve en/of actieve ‘schakelelementen’ welke:
a. |
wordt gevormd door middel van diffusie, implanteren of opdampen in of op één enkel halfgeleidend stukje materiaal, een zogenaamde ‘chip’; |
b. |
wordt beschouwd als een ondeelbaar iets; en |
c. |
de functie(s) uitvoert van een schakeling. |
NB: Een ‘schakelelement’ is een enkelvoudig actief of passief functioneel deel van een elektronische schakeling, bijvoorbeeld één diode, één transistor, één weerstand, één condensator, enz.
“Monolithisch geïntegreerde microgolfschakeling” (“MMIC”) (3 5): een “monolithische geïntegreerde schakeling” die werkzaam is op microgolf- of millimetergolffrequenties.
“Monospectrale beeldsensoren” (6): deze zijn geschikt voor het vergaren van beeldgegevens van één afzonderlijke spectrumband.
“Multichip geïntegreerde schakeling” (3): twee of meer “monolithische geïntegreerde schakelingen”, verbonden op een gemeenschappelijk “substraat”.
“Meerkanalen-analoog-digitaalomzetter (ADC)” (3): toestellen waarin meer dan één ADC is geïntegreerd en die zo zijn ontworpen dat elke ADC een aparte analoge input heeft.
“Multispectrale beeldsensoren” (6): deze zijn geschikt voor het gelijktijdig of serieel vergaren van beeldgegevens van twee of meer afzonderlijke spectrumbanden. Sensoren met meer dan twintig afzonderlijke spectrumbanden worden ook wel hyperspectrale beeldsensoren genoemd.
“Natuurlijk uraan” (0): uraan met dezelfde isotopensamenstelling als in de natuur voorkomt.
“Netwerktoegangsbesturingseenheid” (4): een fysieke verbinding met een gedistribueerd schakelnetwerk. Deze verbinding maakt gebruik van een gemeenschappelijk medium dat steeds met dezelfde “digitale overbrengsnelheid” werkt en voor de transmissie gebruikmaakt van ‹arbitration› (bijvoorbeeld ‹token› of ‹carrier sense›). Geheel onafhankelijk selecteert de eenheid aan haar geadresseerde gegevenspakketten of gegevensgroepen (bv. IEEE 802). Deze bestaat uit een samenstelling die in de computer- of telecommunicatieapparatuur kan worden geïntegreerd teneinde toegang tot de communicatie te verschaffen.
“Kernreactor” (0): een volledige reactor die in staat is om een beheerste zichzelf onderhoudende kettingreactie van kernsplijting te handhaven. Een “kernreactor” omvat de delen in of rechtstreeks bevestigd aan het reactorvat, de uitrusting die het vermogensniveau in de kern regelt, alsmede de onderdelen die gewoonlijk het primaire koelmiddel van de reactorkern bevatten, daarmee in rechtstreeks contact komen of dit reguleren.
“Numerieke besturing” (2): de automatische besturing van een proces, uitgevoerd door een apparaat dat gebruikmaakt van numerieke gegevens die gewoonlijk worden ingevoerd tijdens de voortgang van het proces. (Referentie ISO 2382:2015).
“Objectcode” (APN): een door apparatuur uitvoerbare vorm van een geschikte expressie van één of meer processen (“broncode” (brontaal)) die door een programmeersysteem is gecompileerd.
“Bediening, beheer en onderhoud” (“OAM”) (5): de uitoefening van één of meer van de volgende taken:
a. |
instelling of beheer van één van het volgende:
|
b. |
monitoren of beheren van de gebruiksomgeving of prestaties van een product; of |
c. |
beheersverslagen of auditgegevens ter ondersteuning van een of meer van de taken die worden omschreven in punt a of punt b. |
Noot:“Bediening, beheer en onderhoud” (“OAM”) omvat niet één van de volgende taken of de daarmee samenhangende sleutelbeheersfuncties:
a. |
toelevering en upgrading van een cryptografische functionaliteit die niet rechtstreeks verband houdt met de instelling of het beheer van authenticatiegegevens ter ondersteuning van de taken die hierboven worden omschreven in punt a.1. of punt a.2.; of |
b. |
uitvoering van een cryptografische functionaliteit op het doorsturings- of gegevensniveau (“data plane”) van een product. |
“Optische geïntegreerde schakeling” (3): een “monolithische geïntegreerde schakeling” of “hybride geïntegreerde schakeling” die één of meer delen bevat die zijn ontworpen om als een fotosensor of foto-emitter te werken of om één of meer optische of elektro-optische functies te vervullen.
“Optisch schakelen” (5): bepaling van de route of schakelen van optische signalen zonder omzetting in elektrische signalen.
“Totale stroomdichtheid” (3): het totale aantal ampèrewikkelingen in de spoel (d.w.z. de som van het aantal wikkelingen vermenigvuldigd met de maximale stroom die door elke wikkeling wordt gevoerd), gedeeld door de totale doorsnede van de spoel (met inbegrip van de supergeleidende draden, de metalen matrix waarin de supergeleidende draden zijn ingebed, het omgevende materiaal, eventuele koelkanalen, enz.).
“Deelnemende staat” (7 9): een staat die deelneemt aan het “Wassenaar Arrangement”. (Zie www.wassenaar.org).
“Piekvermogen” (6): het hoogste vermogensniveau dat tijdens de “pulsduur” wordt bereikt.
“Persoonlijk netwerk” (5): een datacommunicatiesysteem dat alle onderstaande eigenschappen combineert:
a. |
het stelt een willekeurig aantal onafhankelijke of onderling verbonden ‘datatoestellen’ in staat, rechtstreeks met elkaar in verbinding te staan; en |
b. |
het is beperkt tot communicatie tussen toestellen in de onmiddellijke nabijheid van een persoon of toestelbeheerder (bv. één kamer, één kantoor of voertuig en de ruimte in de directe omgeving daarvan). |
Technische noot:
Een ‘datatoestel’ is een apparaat voor het zenden of ontvangen van reeksen digitale informatie.
“Door opwerking verkregen” (1): het toepassen van ieder procedé dat tot doel heeft het gehalte van de betrokken isotoop te doen toenemen.
“Voornaamste deel” (4): zoals toegepast in categorie 4, een deel is een “voornaamste deel” wanneer de vervangingswaarde hoger is dan 35 % van de totale waarde van het systeem waarvan het deel uitmaakt. De waarde van een deel is de prijs die door de fabrikant of door degene die het systeem heeft geïntroduceerd voor het deel is betaald. De totale waarde is de normale internationale verkoopprijs bij verkoop aan een niet-gelieerde partij af fabriek of bij bevestiging van de verzending.
“Productie” (ATN NTN Alle): hieronder vallen alle productiestadia, zoals: bouw, productie, engineering, fabricage, integratie, assemblage (monteren), inspectie, testen, kwaliteitsborging.
“Productieapparatuur” (1 7 9): gereedschap, mallen, kalibers, mandrellen, matrijzen, bevestigingsmiddelen, uitlijnmiddelen, testapparatuur, andere apparatuur en componenten daarvoor, beperkt tot datgene dat speciaal is ontworpen of aangepast voor de “ontwikkeling” of voor een of meer fasen van de “productie”.
“Productiefaciliteiten” (7 9): “productieapparatuur” en speciaal ontworpen “programmatuur”, samengesteld tot installaties voor de “ontwikkeling” of voor een of meer fasen van de “productie”.
“Programma” (2 6): een reeks opdrachten voor het volbrengen van een handeling in een vorm, of om te zetten in een vorm, die voor de uitvoering door een elektronische computer geschikt is.
“Pulscompressie” (6): codering en verwerking van een radarsignaalpuls met een lange duur tot een kortstondige puls, met behoud van de voordelen van een hoge pulsenergie.
“Pulsduur” (6) (van een “laser”): de tijd tussen de halfvermogenspunten op de voor- en achterkant van één “laser” puls.
“Gepulseerde laser” (6): een “laser” met een “pulsduur” korter dan of gelijk aan 0,25 seconden.
“Kwantumcryptografie”: (5) een groep technieken voor het opstellen van een gemeenschappelijke encryptiesleutel door meting van de kwantummechanische eigenschappen van een fysisch systeem (met inbegrip van de fysische eigenschappen die expliciet beheerst worden door kwantumoptica, de kwantumveldtheorie en de kwantumelektrodynamica).
“Radar ‹frequency agility›” (6): iedere techniek waarbij de draaggolffrequentie van een gepulseerde radarzender in een pseudo-willekeurige volgorde van puls tot puls of van de ene groep pulsen tot de volgende groep kan veranderen met een hoeveelheid gelijk aan of groter dan de bandbreedte van de puls.
“Radar ‹spread spectrum›” (6): iedere modulatietechniek voor het spreiden van energie afkomstig van een signaal met een relatief smalle frequentieband over een veel bredere frequentieband, met gebruikmaking van willekeurige of pseudo-willekeurige codering.
“Stralingsgevoeligheid” (6): stralingsgevoeligheid (mA/W) = 0,807 × (golflengte in nm) × kwantumefficiëntie (QE).
Technische noot:
QE wordt meestal in procenten uitgedrukt; voor deze formule wordt de QE echter uitgedrukt als een decimaal cijfer kleiner dan één, bv. 78 % is 0,78.
“Onvertraagde verwerking” (‹real time processing›) (6): het verwerken van gegevens door een computersysteem dat afhankelijk van de beschikbare middelen een bepaalde prestatie levert binnen een gewaarborgde responsietijd als reactie op een externe gebeurtenis, ongeacht de belasting van het systeem.
“Herhaalbaarheid” (7): de nauwkeurigheid van overeenstemming tussen herhaalde metingen van dezelfde variabele onder dezelfde gebruiksomstandigheden wanneer zich tussen metingen veranderingen in de omstandigheden of perioden zonder gebruik voordoen. (Referentie: IEEE STD 528-2001 (standaardafwijking van 1 sigma)).
“Noodzakelijk” (ATN 5 6 7 9): met betrekking tot “technologie” wordt hieronder verstaan uitsluitend dat deel van de “technologie” dat in het bijzonder verantwoordelijk is voor het bereiken of te boven gaan van de onder de controle vallende prestatieniveaus, kenmerken of functies. Verschillende producten kunnen dergelijke “noodzakelijke”“technologie” gemeen hebben.
“Resolutie” (2): de kleinste stap van een meettoestel; op digitale instrumenten het minst significante bit (referentie: ANSI B-89.1.12).
“Stoffen voor oproerbeheersing” (1): stoffen die, onder de verwachte gebruiksomstandigheden van het gebruik voor oproerbeheersing, bij mensen snel sensoriële irritatie of fysiek onvermogen veroorzaken, welke effecten echter korte tijd na beëindiging van de blootstelling verdwijnen.
Technische noot:
Traangassen zijn een subklasse van “stoffen voor oproerbeheersing”.
“Robot” (2 8): een manipulatiemechanisme, dat kan zijn van een type dat een continu pad aflegt of van een type dat van punt naar punt gaat, eventueel voorzien van “sensoren”, en dat alle volgende kenmerken heeft:
a. |
multifunctioneel; |
b. |
geschikt voor het positioneren of oriënteren van materialen, onderdelen, gereedschappen of speciale elementen door middel van regelbare bewegingen in de driedimensionale ruimte; |
c. |
met drie of meer servomechanismen met open of gesloten lus, waarbij inbegrepen kunnen zijn stappenmotoren; en |
d. |
met “toegankelijkheid van het programma voor de gebruiker” door middel van de leer-en-terugspeelmethode (teach/playback) of door middel van een elektronische computer die een programmeerbare logische regeleenheid kan zijn (PLC), d.w.z. zonder mechanische interventie. |
NB: Bovenstaande definitie slaat niet op de volgende toestellen:
1. |
manipulatiemechanismen die alleen met de hand of met een mechanisme voor afstandsbediening te regelen zijn; |
2. |
manipulatiemechanismen die in een vaste volgorde werken en geautomatiseerde bewegende toestellen zijn, die mechanisch vastgelegde, geprogrammeerde bewegingen uitvoeren. Het programma is mechanisch beperkt door vaste aanslagen, zoals pennen of nokken. De volgorde van de bewegingen en de keuze van trajecten of hoeken mag niet op mechanische, elektronische of elektrische wijze beïnvloedbaar zijn; |
3. |
mechanisch geregelde manipulatiemechanismen met een variabele volgorde van bewegingen, die geautomatiseerde bewegende toestellen zijn welke mechanisch vastgelegde, geprogrammeerde bewegingen uitvoeren. Het programma is mechanisch beperkt door vaste, maar verplaatsbare aanslagen, zoals pennen en nokken. De volgorde van de bewegingen en de keuze van de trajecten of hoeken kan binnen het vaste programmapatroon worden gevarieerd. Variaties of wijzigingen in het programmapatroon (bv. verwisselen van pennen of uitwisselen van nokschijven) in één of meer bewegingsassen mogen alleen langs mechanische weg bewerkstelligd worden; |
4. |
niet van een servomechanisme voorziene manipulatiemechanismen met een variabele volgorde van bewegingen, die geautomatiseerde bewegende toestellen zijn welke mechanisch vastgelegde, geprogrammeerde bewegingen uitvoeren. Het programma mag variabel zijn maar de volgorde mag slechts op grond van het binaire signaal van mechanisch vaste elektrische binaire voorzieningen of verplaatsbare aanslagen verlopen; |
5. |
stapelkranen, waaronder te verstaan met cartesische coördinaten werkende manipulatiesystemen, vervaardigd als integraal onderdeel van een verticale opstelling van opslagbakken en ontworpen voor het bereiken van de inhoud van deze bakken voor opslag of leeghalen. |
“Roving” (1): een bundel (normaal 12-120) van ongeveer evenwijdige ‘strengen’.
NB:‘Streng’: een bundel “monofilamenten” (normaal meer dan 200) die ongeveer parallel lopen.
“Rondloopnauwkeurigheid” (‹run-out›) (2): radiale verplaatsing tijdens één omwenteling van de hoofdspil gemeten in een vlak loodrecht op de hartlijn van de spil aan een punt op het te testen uitwendige of inwendige omwentelingsoppervlak. (Referentie: ISO 230-1:1986, paragraaf 5.61).
“Bemonsteringssnelheid” (3) van een analoog-digitaalomzetter (ADC): het maximale aantal monsters dat gedurende een periode van één seconde bij het analoogoutput wordt gemeten, behalve voor overbemonsterende ADC’s. Voor overbemonsterende ADC’s wordt de outputwoordsnelheid als “bemonsteringssnelheid” genomen. “Bemonsteringssnelheid”, doorgaans uitgedrukt in megasamples per seconde (MSPS) of gigasamples per seconde (GSPS), kan ook worden aangeduid als conversiesnelheid, doorgaans uitgedrukt in Hertz (Hz).
“Satellietnavigatiesysteem” (5 7): een systeem dat bestaat uit grondstations, een constellatie van satellieten, en ontvangers, dat het mogelijk maakt om op basis van signalen die van de satellieten worden ontvangen, de locatie van ontvangers te bepalen. Het omvat wereldwijde satellietnavigatiesystemen (GNSS) en regionale satellietnavigatiesystemen (RNSS).
“Schaalfactor” (gyroscoop of versnellingsmeter) (7): de verhouding tussen de uitvoerverandering en de te meten invoerverandering. De schaalfactor wordt gewoonlijk gegeven als de hellingshoek van de rechte lijn die volgens de kleinste kwadraten-methode past bij de invoer-uitvoergegevens, verkregen door cyclische variatie van de invoer over het ingangstraject.
“Signaalanalysatoren” (3): instrumenten, geschikt voor het meten en afbeelden van de basiseigenschappen van de individuele frequentiecomponenten van meervoudige-frequentiesignalen.
“Signaalverwerking” (3 4 5 6): het verwerken van elders verkregen informatiedragende signalen met behulp van algoritmen, zoals tijdcompressie, filteren, extractie, selectie, correlatie, convolutie of transformatie tussen domeinen (bv. de snelle Fouriertransformatie (‹fast Fourier transform›) of de Walsh-transformatie (‹Walsh transform›)).
“Programmatuur” (APN Alle): een verzameling van één of meer “programma’s” of ‘microprogramma’s’, vastgelegd op enig tastbaar medium.
NB:‘Microprogramma’: een reeks elementaire instructies die in een speciaal geheugen wordt bewaard en waarvan de uitvoering wordt gestart door de invoer van de bijbehorende verwijsopdracht in het instructieregister.
“Broncode” (of brontaal) (6 7 9): een geschikte expressie van één of meer processen, die door een programmeersysteem kan worden omgezet in een door apparatuur uitvoerbare vorm (“objectcode” (of doeltaal)).
“Ruimtevaartuig” (9): actieve en passieve satellieten en ruimtesondes.
“Platform van het ruimtevaartuig” (9): apparatuur die de ondersteunende infrastructuur van het “ruimtevaartuig” vormt en ruimte biedt voor de “nuttige lading van het ruimtevaartuig”.
“Nuttige lading van het ruimtevaartuig” (9): apparatuur die is gekoppeld aan het “platform van het ruimtevaartuig” en ontworpen is voor een taak in de ruimte (bv. communicatie, observatie, wetenschappelijk onderzoek).
“Voor gebruik in de ruimte gekwalificeerd(e)” (3 6 7) (producten): producten die zijn ontworpen, vervaardigd en gekwalificeerd na geslaagde testen om te opereren op hoogten van meer dan 100 km boven het aardoppervlak.
NB: De vaststelling door middel van testen dat een specifiek product “voor gebruik in de ruimte gekwalificeerd” is, impliceert niet dat andere producten van dezelfde productie of modellenserie “voor gebruik in de ruimte gekwalificeerd” zijn indien zij niet individueel getest zijn.
“Speciale splijtstoffen” (0): plutonium-239, uraan-233, “uraan verrijkt in de isotopen 235 of 233”, en elk materiaal dat het voorgaande bevat.
“Specifieke modulus” (0 1 9): Youngs modulus in pascal, gelijk aan N/m2 gedeeld door het soortelijk gewicht in N/m3, gemeten bij een temperatuur van (296 ± 2) K ((23 ± 2) °C) en een relatieve vochtigheid van (50 ± 5) %.
“Specifieke treksterkte” (0 1 9): de breeksterkte in pascal, gelijk aan N/m2 gedeeld door het soortelijk gewicht in N/m3, gemeten bij een temperatuur van (296 ± 2) K ((23 ± 2) °C) en een relatieve vochtigheid van (50 ± 5) %.
“Gyroscopen met draaimassa” (7): gyroscopen die gebruikmaken van een continu roterende massa voor het waarnemen van de hoekbeweging.
“Spread spectrum” (5): de techniek waarbij de energie in een communicatiekanaal met een relatief smalle band wordt gespreid over een veel breder energiespectrum.
“Spread spectrum” radar (6): zie “Radar ‹spread-spectrum›”.
“Stabiliteit” (7): standaardafwijking (1 sigma) van de miswijzing van een bepaalde parameter van de ijkwaarde, gemeten bij stabiele temperatuuromstandigheden. Deze kan worden uitgedrukt als een functie van de tijd.
“Staten die (geen) partij zijn bij het Verdrag inzake chemische wapens” (1): staten waarvoor het Verdrag tot verbod van de ontwikkeling, de productie, de aanleg van voorraden en het gebruik van chemische wapens (niet) in werking is getreden. (Zie www.opcw.org)
“Stationair” (9) wijst op werkingsomstandigheden van de motor, waarbij de parameters ervan, zoals stuwkracht/vermogen, omwentelingen per minuut en andere niet betekenisvol schommelen, wanneer de omgevingstemperatuur van de lucht en de luchtdruk aan de inlaat van de motor constant zijn.
“Substraat” (3): een laag basismateriaal met of zonder een onderlinge verbindingsstructuur waarop of waarin ‘discrete onderdelen’ of geïntegreerde schakelingen of beide aanwezig kunnen zijn.
NB 1: Een ‘discreet onderdeel’ is een afzonderlijk omhuld ‘schakelelement’ met eigen uitwendige aansluitingen.
NB 2: Een ‘schakelelement’ is een enkelvoudig actief of passief functioneel deel van een elektronische schakeling, bijvoorbeeld één diode, één transistor, één weerstand, één condensator, enz.
“Onafgewerkte substraten” (3 6): monolithische verbindingen met afmetingen die geschikt zijn voor de productie van optische elementen zoals spiegels of optische vensters.
“Subeenheid van toxine” (1): een structureel en functioneel losstaand bestanddeel van een hele “toxine”.
“Superlegeringen” (2 9): legeringen op basis van nikkel, kobalt of ijzer, met sterkten hoger dan de standaardwaarden volgens de AIS 300 bij temperaturen boven 922 K (649 °C) onder zware omgevings- en gebruiksomstandigheden.
“Supergeleidend” (1 3 5 6 8): materialen, d.w.z. metalen, legeringen of verbindingen waarvan de elektrische weerstand nul kan worden, d.w.z. dat zij een oneindige elektrische geleidbaarheid kunnen bereiken en zeer grote stromen kunnen geleiden zonder joule-opwarming.
NB: De “supergeleidende” toestand van elk afzonderlijk materiaal wordt gekenmerkt door een “kritische temperatuur”, een kritisch magnetisch veld, dat een functie is van de temperatuur, en een kritische stroomdichtheid, die echter een functie is van zowel het magnetisch veld als de temperatuur.
“Super High Power Laser” (SHPL) (6): een “laser” die geschikt is voor het afgeven van (het totaal of een gedeelte van) de uitgangsenergie van meer dan 1 kJ binnen 50 ms of met een gemiddeld of CW-(continugolf)vermogen van meer dan 20 kW.
“Superplastisch vormen” (1 2): een vervormingsproces waarbij warmte wordt gebruikt om voor metalen die gewoonlijk weinig rek (minder dan 20 %) hebben bij de breeksterktegrens als bepaald bij kamertemperatuur door middel van een conventionele trekproef, tijdens het verwerken minstens tweemaal hogere rekwaarden te bereiken dan genoemde waarden.
“Symmetrisch algoritme” (5): cryptografisch algoritme waarin voor encryptie dezelfde sleutel gebruikt wordt als voor decryptie.
NB:“Symmetrische algoritmen” worden vaak voor vertrouwelijke gegevens gebruikt.
“Band” (1): een materiaal dat bestaat uit in elkaar gevlochten of in één richting liggende “monofilamenten”, ‘strengen’, “‹rovings›”, “linten” of “garens”, enz., gewoonlijk geïmpregneerd met hars.
NB:‘Streng’: een bundel “monofilamenten” (normaal meer dan 200) die ongeveer parallel lopen.
“Technologie” (ATN NTN Alle): specifieke informatie die nodig is voor de “ontwikkeling”, de “productie” of het “gebruik” van een product. De informatie is in de vorm van ‘technische gegevens’ of ‘technische bijstand’.
NB 1:‘Technische bijstand’ kan zijn in de vorm van instructie, vaardigheden, opleiding, praktijkkennis, advies e.d. en kan gepaard gaan met de overdracht van ‘technische gegevens’.
NB 2:‘Technische gegevens’ kunnen o.m. bestaan uit blauwdrukken, tekeningen, schema’s, modellen, formules, tabellen, technische ontwerpen en specificaties, handboeken en instructies, in geschreven vorm of vastgelegd op andere media of apparaten zoals schijf, magneetband, leesgeheugens (ROM’s).
“Driedimensionale geïntegreerde schakelingen” (3): een verzameling met elkaar geïntegreerde halfgeleiderplaatjes of actieve matrijzen, met halfgeleider-viaverbindingen die volledig door een interposer, substraat, plaatje of laag heen gaan om onderlinge verbindingen tussen matrijzen te leggen. Een interposer is een tussenlaag die elektrische verbindingen mogelijk maakt.
“Kantelspil” (2): een spil met gereedschap die gedurende het bewerkingsproces de hoek van zijn hartlijn ten opzichte van een andere as kan wijzigen.
“Reactietijdconstante” (6): de tijd vanaf het toepassen van een lichtprikkel totdat de stroomtoename een waarde heeft bereikt van 1-1/e maal de eindwaarde (d.w.z. 63 % van de eindwaarde).
“Tijd tot stationair werkende toestand is bereikt” (6) (ook de responstijd van de gravimeter genoemd): de tijd waarin de storende effecten van de door het platform veroorzaakte versnellingen (hoogfrequent geluid) worden verminderd.
“Schoepuiteindeversterking” (9): een stationaire ring (vast of gesegmenteerd) aan de binnenkant van het turbinehuis van een motor of een onderdeel aan het buitenste schoepuiteinde van het turbineblad dat in hoofdzaak dient als gasafdichting tussen stationaire en roterende onderdelen.
“Totale vluchtregeling” (7): een geautomatiseerde regeling van de toestandsvariabelen en de vliegbaan van een “vliegtuig” om te voldoen aan de doelstellingen van een missie, waarbij wordt gereageerd op real-time veranderingen in de gegevens betreffende doelstellingen, gevaren en andere “vliegtuigen”.
“Totale digitale overbrengsnelheid” (5): het aantal bits, met inbegrip van regelcodering, organisatorische bits enz., dat per tijdseenheid wordt overgebracht tussen overeenkomstige apparatuur in een digitaal transmissiesysteem.
NB: Zie ook “digitale overbrengsnelheid”.
“Lint” (1): een bundel “monofilamenten”, die gewoonlijk ongeveer parallel lopen.
“Toxinen” (1 2): toxinen in de vorm van opzettelijk geïsoleerde preparaten of mengsels, ongeacht de wijze van bereiding, anders dan toxinen die als contaminant aanwezig zijn in andere materialen zoals pathologische monsters, gewassen, levensmiddelen of culturen van “micro-organismen”.
“Afstembaar” (6): het vermogen van een “laser” om binnen een gebied van verschillende “laser”-overgangen bij elke golflengte een continuvermogen op te wekken. Een laser die slechts kan werken op een beperkt aantal vaste golflengten ‹line selectable› wekt discrete golflengten op binnen één “laser”-overgang en wordt niet beschouwd als “afstembaar”.
“Herhaalbaarheid van de unidirectionele positionering” (“unidirectional positioning repeatability”) (2): de laagste van de waarden R↑ en R↓ (voorwaarts en achterwaarts), zoals omschreven in punt 3.21 van ISO 230-2:2014 of nationale equivalenten, van een individuele as van een werktuigmachine.
“Onbemande luchtvaartuigen” (“UAV”) (9): luchtvaartuigen zonder menselijke aanwezigheid aan boord die kunnen opstijgen en zonder onderbreking gecontroleerde vluchten kunnen uitvoeren en navigatie kunnen aanhouden.
“Uraan verrijkt in de isotopen 235 of 233” (0): uraan dat de isotopen 235 of 233 of beide bevat in een zodanige hoeveelheid, dat de verhouding tussen de som van de hoeveelheden van deze isotopen en de hoeveelheid van de isotoop 238 groter is dan de verhouding tussen de hoeveelheden van de isotoop 235 en de isotoop 238 in natuurlijk uraan (isotoopverhouding: 0,71 %).
“Gebruik” (ATN NTN Alle): bediening, installatie (met inbegrip van installatie ter plaatse), onderhoud (controle), reparatie, revisie en opknappen.
“Toegankelijkheid van het programma voor de gebruiker” (6): de mogelijkheid voor de gebruiker om “programma’s” in te voegen, te veranderen of te vervangen anders dan door middel van:
a. |
een fysieke wijziging in de bedrading of andere onderlinge verbindingen; of |
b. |
het instellen van functiekeuzen, het inbrengen van parameters daarbij inbegrepen. |
“Vaccin” (1): een medisch preparaat volgens een chemische formule waarvoor een vergunning is afgegeven of waarvoor een vergunning voor het in de handel brengen of voor klinische proeven is afgegeven door de regelgevende instanties van hetzij het land waar het wordt gefabriceerd, hetzij het land waar het wordt gebruikt, en dat strekt tot stimulering van een beschermende immuunrespons ter voorkoming van ziekten in de mens of het dier aan wie of waaraan het wordt toegediend.
“Elektronische vacuümelementen” (3): elektronische toestellen die werkzaam zijn op basis van de interactie van een elektronenstraal met een elektromagnetische golf die zich voortplant in een vacuümschakelaar of interageert met een radiofrequentievacuümtrilholte. “Elektronische vacuümelementen” omvatten klystrons, lopende golfbuizen en afgeleiden daarvan.
“Garen” (1): een bundel getwijnde ‘strengen’.
NB:‘Streng’: een bundel “monofilamenten” (normaal meer dan 200) die ongeveer parallel lopen.”.
CATEGORIE 0 — NUCLEAIRE GOEDEREN
0A Systemen, apparatuur en onderdelen
0A001 |
“Kernreactoren” en speciaal ontworpen en gebouwde uitrusting en onderdelen ervan, als hieronder:
|
0B Test-, inspectie- en productieapparatuur
0B001 |
Fabrieken voor de scheiding van isotopen van “natuurlijk uranium”, “verarmd uranium”, of “speciale splijtstoffen” en speciaal daarvoor ontworpen of vervaardigde uitrusting en onderdelen, als hieronder:
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
0B002 |
Speciaal voor isotoopscheidingsinstallaties als bedoeld in 0B001 ontworpen of vervaardigde hulpsystemen voor uitrusting en onderdelen vervaardigd van of beschermd door “materiaal dat bestand is tegen corrosie door UF6”, als hieronder:
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
0B003 |
Fabrieken voor de omzetting van uranium en speciaal daarvoor ontworpen of vervaardigde uitrusting, als hieronder:
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
0B004 |
Fabriek voor de productie of concentratie van zwaar water, deuterium en deuteriumverbindingen en speciaal ontworpen en gebouwde uitrusting en onderdelen ervan, als hieronder:
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
0B005 |
Fabrieken, speciaal ontworpen voor de vervaardiging van splijtstofelementen voor “kernreactoren” en speciaal ontworpen of vervaardigde uitrusting daarvoor. Technische noot: Speciaal ontworpen of vervaardigde uitrusting voor de vervaardiging van splijtstofelementen voor “kernreactoren” omvat uitrusting die:
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
0B006 |
Fabrieken voor het opwerken van bestraalde splijtstofelementen van “kernreactoren” en speciaal daarvoor ontworpen of vervaardigde uitrusting en onderdelen. Noot: 0B006 omvat:
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
0B007 |
Fabrieken voor de omzetting van plutonium en speciaal daarvoor ontworpen of vervaardigde uitrusting, als hieronder:
|
0C Materialen
0C001 |
“Natuurlijk uranium” of “verarmd uranium” of thorium in de vorm van metaal, legering, chemische verbinding of concentraat en elk materiaal dat het voorgaande bevat; Noot: 0C001 heeft geen betrekking op:
|
||||||||||||||||
0C002 |
“Speciale splijtstoffen” Noot: 0C002 heeft geen betrekking op vier “effectieve gram” of minder, indien in een afgesloten gedeelte van een meetelement in instrumenten. |
||||||||||||||||
0C003 |
Deuterium, zwaar water (deuteriumoxide) en andere deuteriumverbindingen, en mengsels en oplossingen die deuterium bevatten, waarin de isotoopverhouding van deuterium tot waterstof groter is dan 1:5 000. |
||||||||||||||||
0C004 |
Grafiet met een zuiverheid beter dan 5 delen ppm ‘boorequivalent’ en met een dichtheid groter dan 1,50 g/cm3 voor gebruik in een “kernreactor”, in hoeveelheden groter dan 1 kg. NB: ZIE OOK 1C107. Noot 1: Wat betreft de uitvoercontrole, bepalen de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waar de exporteur is gevestigd of de uitvoer van grafiet dat aan bovenstaande specificaties voldoet al dan niet bestemd is voor gebruik in “kernreactoren”. Noot 2: In 0C004 wordt ‘boorequivalent’ (BE) gedefinieerd als de som van BEZ voor onzuiverheden (met uitzondering van BEkoolstof aangezien koolstof niet wordt beschouwd als een onzuiverheid), met inbegrip van boor, waarbij geldt: BEZ (ppm) = CF × concentratie van element Z in ppm;
en zijn σB en σZ de doorsneden voor de vangst van thermische neutronen (in barn) voor respectievelijk natuurlijk voorkomend boor en element Z; en zijn AB en AZ de atoommassa’s van respectievelijk natuurlijk voorkomend boor en element Z. |
||||||||||||||||
0C005 |
Speciaal vervaardigde verbindingen of poeders voor de fabricage van membranen voor gasdiffusie die bestand zijn tegen corrosie door UF6 (bv. nikkel of legeringen met 60 gewichtspercent of meer aan nikkel, aluminiumoxide en volledig gefluoreerde koolwaterstofpolymeren), met een zuiverheidsgraad van 99,9 gewichtspercent of meer, met een gemiddelde korrelgrootte van minder dan 10 μm, gemeten volgens Standard B330 van de ASTM (American Society for Testing and Materials) en met een zeer uniforme deeltjesgrootte. |
0D Programmatuur
0D001 |
“Programmatuur”, speciaal ontworpen of aangepast voor de “ontwikkeling”, de “productie” of het “gebruik” van goederen, bedoeld in deze categorie. |
0E Technologie
0E001 |
“Technologie” overeenkomstig de nucleaire technologienoot voor de “ontwikkeling”, de “productie” of het “gebruik” van goederen, bedoeld in deze categorie. |
CATEGORIE 1 — SPECIALE MATERIALEN EN AANVERWANTE APPARATUUR
1A Systemen, apparatuur en onderdelen
1A001 |
Onderdelen vervaardigd van gefluoreerde verbindingen, als hieronder:
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1A002 |
“Composieten” of laminaten, als volgt: NB: ZIE OOK 1A202, 9A010 EN 9A110.
Noot 1: 1A002 heeft geen betrekking op “composieten” of laminaten gemaakt van met epoxyhars geïmpregneerd koolstof-“stapel- of continuvezelmateriaal” voor de reparatie van structuren of laminaten van “civiele vliegtuigen” met de volgende eigenschappen:
Noot 2: 1A002 heeft geen betrekking op halffabricaten die speciaal zijn ontworpen voor zuiver civiele toepassingen, als hieronder:
Noot 3: 1A002.b.1. heeft geen betrekking op halffabricaten die maximaal tweedimensionaal geweven filament bevatten en speciaal ontworpen zijn voor de volgende toepassingen:
Noot 4: 1A002 heeft geen betrekking op eindproducten die speciaal ontworpen zijn voor een specifieke toepassing. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1A003 |
Producten vervaardigd van on “smeltbare” aromatische polyimiden in de vorm van film, vellen, band of lint, met een of meer van de onderstaande eigenschappen:
Noot: 1A003 heeft geen betrekking op producten bekleed of gelamineerd met koper die zijn ontworpen voor de productie van elektronische gedrukte schakelingen. NB: Voor “smeltbare” aromatische polyimiden in eender welk vorm, zie 1C008.a.3. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1A004 |
Beschermings- en detectieapparatuur en onderdelen daarvan die niet onder de lijst militaire goederen vallen, als hieronder: NB: ZIE OOK DE LIJST VAN MILITAIRE GOEDEREN, 2B351 EN 2B352.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1A005 |
Kogelvrije kleding en onderdelen daarvoor, als hieronder: NB: ZIE OOK DE LIJST MILITAIRE GOEDEREN.
NB: Voor “stapel- of continuvezelmateriaal” dat gebruikt wordt voor de vervaardiging van kogelvrije kleding, zie 1C010. Noot 1: 1A005 heeft geen betrekking op kogelvrije kleding en beschermende kleding die de gebruiker bij zich heeft voor zijn eigen bescherming. Noot 2: 1A005 heeft geen betrekking op kogelvrije kleding die bestemd is om uitsluitend frontale bescherming te bieden tegen door niet-militaire explosieven veroorzaakte luchtverplaatsingen of scherven. Noot 3: 1A005 heeft geen betrekking op lichaamspantsering die is ontworpen om uitsluitend bescherming te bieden tegen messen, priemen, naalden of stompe voorwerpen. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1A006 |
Apparatuur als hieronder, die speciaal is ontworpen of aangepast voor het demonteren van geïmproviseerde explosiemiddelen, als hieronder, en speciaal daarvoor ontworpen onderdelen en toebehoren: NB: ZIE OOK DE LIJST MILITAIRE GOEDEREN.
Technische noot: ‘Disruptoren’ zijn toestellen die speciaal zijn ontworpen om de ontploffing van een explosiemiddel te voorkomen door het afschieten van een vloeibaar, vast of versplinterend projectiel. Noot: 1A006 heeft geen betrekking op apparatuur die door de operator wordt meegevoerd. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1A007 |
Apparatuur en toestellen als hieronder, die speciaal zijn ontworpen om explosieve ladingen en middelen die “energetische materialen” bevatten, op elektrische wijze tot ontploffing te brengen: NB: ZIE OOK DE LIJST VAN MILITAIRE GOEDEREN, 3A229 EN 3A232.
Technische noten:
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1A008 |
Explosieve ladingen, middelen en componenten, waaronder:
1A008 Onder ‘gevormde ladingen’ wordt verstaan explosieve ladingen die zodanig zijn gevormd dat zij het effect van een explosie kunnen sturen. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1A102 |
Opnieuw verzadigde, door pyrolyse verkregen koolstof-koolstofcomponenten bestemd voor ruimtelanceervoertuigen, bedoeld in 9A004, of sonderingsraketten, bedoeld in 9A104. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1A202 |
Composiete structuren, met uitzondering van de in 1A002 bedoelde composieten, in buisvorm, met beide volgende eigenschappen: NB: ZIE OOK 9A010 EN 9A110.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1A225 |
Geplatineerde katalysatoren, speciaal ontworpen of vervaardigd voor het bevorderen van de waterstofisotoopuitwisseling tussen waterstof en water voor het terugwinnen van tritium uit zwaar water of voor de productie van zwaar water. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1A226 |
Specifieke pakkingen die kunnen worden gebruikt voor de scheiding van zwaar water van gewoon water, met beide volgende eigenschappen:
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1A227 |
Hoge densiteit stralingafschermende ramen (van loodglas of ander materiaal) met alle hiernavolgende eigenschappen en speciaal ontworpen kozijnen daarvoor:
Technische noot: In 1A227 wordt onder ‘koude zone’ verstaan de kijkzone van het raam die is blootgesteld aan het laagste stralingsniveau in de constructietoepassing. |
1B Test-, inspectie- en productieapparatuur
1B001 |
Apparatuur voor de vervaardiging of de inspectie van “composieten” of laminaten als bedoeld in 1A002 of “stapel- of continuvezelmateriaal” als bedoeld in 1C010, als hieronder, en speciaal ontworpen onderdelen en toebehoren daarvoor: NB: ZIE OOK 1B101 EN 1B201.
Technische noten:
|
||||||||||||||||||||||||||||||
1B002 |
Apparatuur voor het vervaardigen van metaallegeringen, metaallegeringspoeder of gelegeerde materialen, speciaal ontworpen om contaminatie te voorkomen en speciaal ontworpen voor gebruik in één van de in 1C002.c.2. bedoelde procedés. NB: ZIE OOK 1B102. |
||||||||||||||||||||||||||||||
1B003 |
Gereedschap, matrijzen, stempels of klemmen voor het “superplastisch vormen” of “diffusielassen” van titaan of aluminium of legeringen daarvan, speciaal ontworpen voor het vervaardigen van één of meer:
|
||||||||||||||||||||||||||||||
1B101 |
Apparatuur, met uitzondering van de onder 1B001 bedoelde apparatuur voor de “productie” van composieten, als hieronder, en speciaal ontworpen onderdelen en toebehoren daarvoor: NB: ZIE OOK 1B201. Noot: De in 1B101 bedoelde onderdelen en toebehoren omvatten onder meer matrijzen, doornen, stempels, klemmen en gereedschappen voor het persen van voorvormstukken, of het harden, gieten, sinteren of binden van composieten, laminaten en producten daarvan.
|
||||||||||||||||||||||||||||||
1B102 |
Andere metaalpoeder-“productieapparatuur” dan die bedoeld in 1B002 en onderdelen, als hieronder: NB: ZIE OOK 1B115.b.
Noot: 1B102 omvat:
|
||||||||||||||||||||||||||||||
1B115 |
Andere apparatuur dan die bedoeld in 1B002 en 1B102, voor de productie van stuwstoffen en bestanddelen daarvan, als hieronder, en speciaal daarvoor ontworpen onderdelen:
Noot 1: Zie de lijst van militaire goederen voor apparatuur speciaal ontworpen voor de “productie” van militaire goederen. Noot 2: 1B115 heeft geen betrekking op apparatuur voor de “productie”, het hanteren en het keuren van boorcarbide. |
||||||||||||||||||||||||||||||
1B116 |
Speciaal ontworpen spuitmonden (sproeikoppen) voor de “productie” van pyrolytisch gevormde materialen op een as, mal of ander substraat van voorlopergassen die ontleden bij temperaturen van 1 573 K (1 300 °C) tot 3 173 K (2 900 °C) en een druk van 130 Pa tot 20 kPa. |
||||||||||||||||||||||||||||||
1B117 |
Niet-continumengers met alle hiernavolgende eigenschappen, alsmede speciaal daarvoor ontworpen onderdelen:
Noot: In 1B117.d. verwijst de term ‘meng- of kneedas’ niet naar deagglomeratoren of mesassen. |
||||||||||||||||||||||||||||||
1B118 |
Continumengers met alle hiernavolgende eigenschappen, alsmede speciaal daarvoor ontworpen onderdelen:
|
||||||||||||||||||||||||||||||
1B119 |
Luchtstraalmolens die gebruikt kunnen worden om de stoffen, genoemd in 1C011.a., 1C011.b., 1C111 of in de lijst van militaire goederen, te malen of te stampen, en speciaal ontworpen onderdelen daarvoor. |
||||||||||||||||||||||||||||||
1B201 |
continuvezelwindmachines, uitgezonderd machines als bedoeld in 1B001 of 1B101, en bijbehorende apparatuur, als hieronder:
|
||||||||||||||||||||||||||||||
1B225 |
Elektrolytische cellen voor de productie van fluor met een capaciteit van meer dan 250 g fluor per uur. |
||||||||||||||||||||||||||||||
1B226 |
Elektromagnetische isotopenscheiders, ontworpen voor of uitgerust met enkelvoudige of meervoudige ionenbronnen die een totale ionenbundelstroom van 50 mA of meer kunnen leveren. Noot: 1B226 omvat tevens scheiders:
|
||||||||||||||||||||||||||||||
1B228 |
Kolommen voor de cryogene distillatie van waterstof met alle volgende eigenschappen:
Technische noot: In 1B228 betekent ‘nuttige lengte’ de actieve hoogte van het verpakkingsmateriaal in een kolom van het gestapelde type of de actieve hoogte van de platen van het interne contactorgaan in een kolom van het plaattype. |
||||||||||||||||||||||||||||||
1B230 |
Pompen, geschikt voor de circulatie van geconcentreerde of verdunde oplossingen van de katalysator kaliumamide in vloeibare ammoniak (KNH2/NH3), met alle volgende eigenschappen:
|
||||||||||||||||||||||||||||||
1B231 |
Tritiuminstallaties of -fabrieken, en apparatuur daarvoor, als hieronder:
|
||||||||||||||||||||||||||||||
1B232 |
Turbo expanders of turbo-expansie/compressiesets met beide volgende eigenschappen:
|
||||||||||||||||||||||||||||||
1B233 |
Installaties of fabrieken voor het scheiden van lithiumisotopen en systemen en apparatuur daarvoor, als hieronder:
|
||||||||||||||||||||||||||||||
1B234 |
Brisante insluitingsvaten, -kamers of -containers en andere soortgelijke insluitingsinrichtingen die zijn ontworpen voor het testen van brisante springstoffen of explosiemiddelen, met beide volgende eigenschappen: NB: ZIE OOK DE LIJST MILITAIRE GOEDEREN.
|
||||||||||||||||||||||||||||||
1B235 |
Doelelementen en -onderdelen voor de productie van tritium, als volgt:
Technische noot: Bij onderdelen, speciaal ontworpen voor doelelementen voor de productie van lithium, kunnen zijn inbegrepen lithiumpellets, tritiumgetters en speciaal bedekte hulzen. |
1C Materialen
Technische noot:
Metalen en legeringen:
behoudens andersluidende bepalingen wordt in 1C001 tot en met 1C012 onder ‘metalen’ en ‘legeringen’ verstaan, ruwe of onbewerkte vormen en halffabricaten, als hieronder:
Ruwe of onbewerkte vormen:
anoden, kogels, staven (met inbegrip van gekerfde proefstaven en draadmetaal), knuppels, blokken, blooms, briketten, uitgangsblokken, kathoden, kristallen, kubussen, blokjes, korrels, granules, walsblokken, bobbels, pastilles, gietelingen, poeder, rondellen, schroot, plakken, brokken, sponsen, stiften;
Halffabricaten (al dan niet bekleed, beplaat, geboord of gestanst):
a. |
gesmede of bewerkte materialen die zijn vervaardigd door middel van walsen, doortrekken, spuitgieten, smeden, slagextrusie, persen, korrelen, verstuiven en slijpen, namelijk: hoekstaven, gootmetaal, ronde voorprofielen, schijven, stof, vlokken, foelies en bladmetaal, smeedstukken, platen, poeder, geperste stukken allerhande, linten, ringen, staven (met inbegrip van ruwe lasstaven, walsdraad en diverse gewalste draden), profielen, gietvormen, dunne platen, banden en buizen allerhande (met inbegrip van ronde, vierkante en holle pijpen), getrokken of geëxtrudeerde draad; |
b. |
gegoten metaal vervaardigd door gieten in zand, metaal, gips of andere types gietvormen, met inbegrip van onder hoge druk gegoten producten, gesinterde vormen en door middel van poedermetallurgie vervaardigde producten. |
De doelstellingen van de controle mogen niet worden omzeild door de uitvoer van niet gespecificeerde vormen waarvan wordt beweerd dat het om afgewerkte producten gaat, maar die in feite onbewerkte vormen of halffabricaten zijn.
1C001 |
Materialen, speciaal ontworpen voor het absorberen van elektromagnetische straling, of intrinsiek geleidende polymeren, als hieronder: NB: ZIE OOK 1C101.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1C002 |
Metaallegeringen, metaallegeringspoeder of gelegeerde materialen, als hieronder: NB: ZIE OOK 1C202. Noot: 1C002 heeft geen betrekking op: metaallegeringen, metaallegeringspoeder of gelegeerde materialen, speciaal samengesteld voor bekledingsdoeleinden. Technische noten:
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1C003 |
Magnetische metalen van alle soorten, ongeacht de vorm, met één of meer van de volgende eigenschappen:
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1C004 |
Uraan-titaanlegeringen of wolfraamlegeringen met een “matrix” op basis van ijzer, nikkel of koper, met alle volgende eigenschappen:
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1C005 |
“Supergeleidende”“composiet”-geleiders in lengten groter dan 100 m of met een massa groter dan 100 g, als hieronder:
Technische noot: Voor de toepassing van 1C005 kunnen de ‘filamenten’ de vorm van een draad, cilinder, film, band of lint hebben. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1C006 |
Vloeistoffen en smeermiddelen, als hieronder:
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1C007 |
Keramische poeders, “composieten” met een keramische “matrix”, en ‘voorlopermaterialen’, als hieronder: NB: ZIE OOK 1C107.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1C008 |
Niet-gefluoreerde polymeren, als hieronder:
Technische noten:
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1C009 |
Onbewerkte fluorverbindingen, als hieronder:
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1C010 |
“Stapel- en continuvezelmateriaal”, als hieronder: NB: ZIE OOK 1C210 EN 9C110. Technische noten:
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1C011 |
Metalen en verbindingen, als hieronder: NB: ZIE OOK DE LIJST MILITAIRE GOEDEREN en 1C111.
NB: Zie tevens de lijst van militaire goederen voor metaalpoeders die met andere stoffen worden gemengd tot mengsels voor militair gebruik. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1C012 |
Materialen, als hieronder: Technische noot: Deze materialen worden doorgaans voor nucleaire warmtebronnen gebruikt.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1C101 |
Materialen voor het beperken van de zichtbaarheid zoals de radarreflectie, het ultraviolet/infrarood of akoestische beeld, anders dan de materialen bedoeld in 1C001, geschikt voor gebruik in ‘raketten’, subsystemen van “raketten” of onbemande luchtvaartuigen, bedoeld in 9A012 of 9A112.a. Noot 1: 1C101 omvat:
Noot 2: 1C101 omvat niet deklagen die speciaal bedoeld zijn om de thermische stabiliteit van satellieten te regelen. Technische noot: In 1C101 worden onder ‘raketten’ complete raketsystemen en systemen voor onbemande luchtvaartuigen verstaan die een afstand van meer dan 300 km kunnen overbruggen. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1C102 |
Opnieuw verzadigde, door pyrolyse verkregen koolstof-koolstof-materialen bestemd voor ruimtelanceervoertuigen, bedoeld in 9A004, of sonderingsraketten, bedoeld in 9A104. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1C107 |
Niet in 1C007 beschreven grafiet en keramische materialen, als hieronder:
|