EUR-Lex Access to European Union law
This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32019R1783
Commission Regulation (EU) 2019/1783 of 1 October 2019 amending Regulation (EU) No 548/2014 on implementing Directive 2009/125/EC of the European Parliament and of the Council with regard to small, medium and large power transformers (Text with EEA relevance)
Verordening (EU) 2019/1783 van de Commissie van 1 oktober 2019 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 548/2014 van 21 mei 2014 betreffende de tenuitvoerlegging van Richtlijn 2009/125/EG van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot kleine, middelgrote en grote vermogenstransformatoren (Voor de EER relevante tekst)
Verordening (EU) 2019/1783 van de Commissie van 1 oktober 2019 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 548/2014 van 21 mei 2014 betreffende de tenuitvoerlegging van Richtlijn 2009/125/EG van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot kleine, middelgrote en grote vermogenstransformatoren (Voor de EER relevante tekst)
C/2019/5380
OJ L 272, 25.10.2019, p. 107–120
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
In force
25.10.2019 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 272/107 |
VERORDENING (EU) 2019/1783 VAN DE COMMISSIE
van 1 oktober 2019
tot wijziging van Verordening (EU) nr. 548/2014 van 21 mei 2014 betreffende de tenuitvoerlegging van Richtlijn 2009/125/EG van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot kleine, middelgrote en grote vermogenstransformatoren
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Richtlijn 2009/125/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende de totstandbrenging van een kader voor het vaststellen van eisen inzake ecologisch ontwerp voor energiegerelateerde producten (1), en met name artikel 15, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EU) nr. 548/2014 van de Commissie (2) moet de Commissie in 2017 die verordening in het licht van technologische vooruitgang evalueren en de resultaten van die evaluatie aan het Overlegforum presenteren. |
(2) |
De Commissie heeft een evaluatie uitgevoerd waarin de specifieke punten die in artikel 7 van Verordening (EU) nr. 548/2014 zijn uiteengezet, aan een analyse zijn onderworpen. Het onderzoek werd samen met belanghebbenden en betrokken partijen uit de Unie uitgevoerd en de resultaten zijn openbaar gemaakt. |
(3) |
Uit de studie is gebleken dat het grootste effect op het aardopwarmingsvermogen nog steeds afkomstig is van het energiegebruik in de gebruiksfase. De analyse leverde onvoldoende bewijs om het voorstellen van andere milieueisen dan minimale energieprestaties te ondersteunen. |
(4) |
Uit de studie is gebleken dat Verordening (EU) nr. 548/2014 een positief effect heeft gehad op de efficiëntie van in de handel gebrachte vermogenstransformatoren, en dat de op de markt beschikbare vermogenstransformatoren zonder problemen aan de minimale eisen van fase 1 (juli 2015) voldoen. |
(5) |
Het wordt algemeen erkend dat de meest passende methode om transformatorontwerpen te optimaliseren teneinde elektriciteitsverlies tot een minimum te beperken nog steeds bestaat in de waardering en kapitalisatie van toekomstige verliezen in de aanbestedingsprocedure, aan de hand van gedegen kapitalisatiefactoren voor kortsluit- en nullastverliezen. Ten behoeve van de productregulering is echter enkel het gebruik van voorgeschreven waarden voor minimale efficiëntie of maximale verliezen haalbaar. |
(6) |
De studie heeft ook bevestigd dat er voor producenten geen grote technische belemmeringen zijn voor de vervaardiging van transformatoren die voldoen aan de minimale eisen van fase 2, die in juli 2021 van toepassing worden. |
(7) |
In de studie is een analyse gemaakt van de economische haalbaarheid van transformatoren die voldoen aan de minimale eisen van fase 2, die vanaf juli 2021 van toepassing worden, waaruit bleek dat de levenscycluskosten voor middelgrote en grote vermogenstransformatoren altijd lager uitvallen dan modellen conform fase 1, wanneer zij op nieuwe locaties in gebruik worden genomen. In specifieke situaties waar middelgrote vermogenstransformatoren in bestaande stedelijke onderstations worden geïnstalleerd, kunnen echter ruimtelijke en gewichtsbeperkingen gelden die van invloed zijn op de maximale afmetingen en het maximale gewicht van de te gebruiken vervangingstransformator. Wanneer de vervanging van een bestaande transformator technisch onhaalbaar is of onevenredig hoge kosten met zich meebrengt, moet een verlichting van de regelgeving gerechtvaardigd zijn. |
(8) |
Een bestaande vrijstelling van de regelgeving voor de vervanging van grote vermogenstransformatoren in verband met de buitensporige kosten voor vervoer en/of installatie moet worden aangevuld met een vrijstelling voor nieuwe installaties waarvoor dergelijke kostengerelateerde beperkingen eveneens gelden. |
(9) |
De ervaring leert dat nutsbedrijven en andere economische actoren transformatoren vaak voor een langere periode in voorraad hebben voordat zij op hun definitieve locatie worden geïnstalleerd. Het moet evenwel duidelijk blijven dat de naleving van de toepasselijke eisen moet zijn aangetoond op het moment dat de transformator in de handel werd gebracht of op het moment waarop deze in gebruik is genomen, maar niet beide. |
(10) |
Het bestaan van een markt voor de reparatie van transformatoren noopt tot het verstrekken van richtsnoeren betreffende de voorwaarden waaronder een transformator die bepaalde reparatiehandelingen heeft ondergaan, moet worden beschouwd als equivalent aan een nieuw product en daarom moet voldoen aan de eisen van bijlage I bij deze verordening. |
(11) |
Om de doeltreffendheid van deze verordening te verbeteren en de consumenten te beschermen, moet worden verboden dat producten waarvan de prestaties in een testomgeving automatisch veranderen om de opgegeven parameters te verbeteren, in de handel worden gebracht of in gebruik worden genomen. |
(12) |
Om de uitvoering van controletests te vergemakkelijken, moeten de markttoezichtautoriteiten grotere transformatoren kunnen testen in bedrijfsruimten zoals die van de fabrikant, of bij dergelijke tests als getuige betrokken kunnen zijn. |
(13) |
Uit de bij de uitvoering van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 548/2014 opgedane ervaring is gebleken dat in bepaalde lidstaten nationale afwijkingen bestaan voor de nominale spanning van stroomdistributienetten. Gezien deze afwijkingen is het gerechtvaardigd dat er verschillende drempelwaarden voor spanningsniveaus worden gehanteerd bij de categorisering van transformatoren, en op basis van die afwijkingen wordt bepaald welke minimale eisen inzake energieprestaties van toepassing moeten zijn. Derhalve is de opname van een kennisgevingsmechanisme om ruchtbaarheid te geven aan specifieke situaties in de lidstaten gerechtvaardigd. |
(14) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 19, lid 1, van Richtlijn 2009/125/EG vastgestelde comité, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Verordening (EU) nr. 548/2014 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
Artikel 1 wordt vervangen door: “Artikel 1 Onderwerp en toepassingsgebied 1. In deze verordening worden de eisen inzake ecologisch ontwerp vastgesteld voor het in de handel brengen of in gebruik nemen van vermogenstransformatoren met een minimumvermogen van 1 kVA die in 50 Hz-hoogspannings- en distributienetwerken of voor industriële toepassingen worden gebruikt. Deze verordening is van toepassing op transformatoren die na 11 juni 2014 zijn aangekocht. 2. Deze verordening is niet van toepassing op transformatoren die specifiek zijn ontworpen voor de volgende toepassingen:
met uitzondering van de voorschriften in punt 4, onder a), b) en d), van bijlage I bij deze verordening. 3. Indien middelgrote en grote vermogenstransformatoren, ongeacht het tijdstip waarop zij voor het eerst in de handel zijn gebracht of in gebruik zijn genomen, worden onderworpen aan alle van de volgende handelingen, moet de overeenstemming ervan opnieuw worden beoordeeld en moeten zij voldoen aan deze verordening:
Dit doet geen afbreuk aan wettelijke verplichtingen uit hoofde van andere harmonisatiewetgeving van de Unie die op die producten van toepassing zijn. (*1) Richtlijn 94/9/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 maart 1994 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten betreffende apparaten en beveiligingssystemen bedoeld voor gebruik op plaatsen waar ontploffingsgevaar kan heersen (PB L 100 van 19.4.1994, blz. 1)." (*2) Richtlijn 2009/71/Euratom van de Raad van 25 juni 2009 tot vaststelling van een communautair kader voor de nucleaire veiligheid van kerninstallaties. (PB L 172 van 2.7.2009, blz. 18).”" |
2) |
Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:
|
3) |
Artikel 3 wordt vervangen door: “De in bijlage I vermelde eisen inzake ecologisch ontwerp zijn van toepassing met ingang van de daarin vermelde datums. Indien de drempelspanning in stroomdistributienetten afwijkt van de standaardspanning in de hele Unie (*), stellen de lidstaten de Commissie daarvan in kennis zodat een openbare kennisgeving kan worden gedaan ten behoeve van de correcte interpretatie van de tabellen I.1, I.2, I.3a, I.3b, I.4, I.5, I.6, I.7, I.8 en I.9 in bijlage I. (*3)(*3) In bijlage 2B bij Cenelec EN 60038 is een nationale afwijking voor Tsjechië opgenomen die inhoudt dat de standaardwaarde voor de hoogste spanning voor apparatuur in driefasige systemen met wisselstroom 38,5 kV bedraagt in plaats van 36 kV en 25 kV in plaats van 24 kV.”." |
4) |
Artikel 4 wordt vervangen door: “Artikel 4 Overeenstemmingsbeoordeling 1. De in artikel 8 van Richtlijn 2009/125/EG vastgestelde overeenstemmingsbeoordelingsprocedure bestaat uit het in bijlage IV bij die richtlijn beschreven interne ontwerpcontrolesysteem of het in bijlage V bij die richtlijn beschreven beheersysteem. 2. Ten behoeve van de overeenstemmingsbeoordeling overeenkomstig artikel 8 van Richtlijn 2009/125/EG bevat het technisch documentatiedossier een exemplaar van de productinformatie die overeenkomstig punt 4 van bijlage I bij deze verordening is verstrekt, alsmede de resultaten van de in bijlage II bij deze verordening vermelde berekeningen. 3. Wanneer de informatie die is opgenomen in de technische documentatie voor een bepaald model is verkregen:
dan omvat de technische documentatie de details van deze berekening, de beoordeling door de fabrikant van de juistheid van de berekening en, indien van toepassing, de verklaring van identiteit tussen de modellen van verschillende fabrikanten. 4. De technische documentatie omvat een lijst van alle equivalente modellen, met inbegrip van de typeaanduidingen.”. |
5) |
Artikel 7 wordt vervangen door: “Artikel 7 Evaluatie Uiterlijk op 1 juli 2023 evalueert de Commissie deze verordening in het licht van de technologische vooruitgang en legt zij de bevindingen van deze evaluatie en, in voorkomend geval, een ontwerp van een herzieningsvoorstel voor aan het overlegforum. Meer bepaald betreft de evaluatie de volgende punten:
|
6) |
Artikel 8 wordt hernummerd tot artikel 9 en een nieuw artikel 8 wordt ingevoegd: “Artikel 8 Ontwijking De fabrikant, de importeur, of de gemachtigde vertegenwoordiger mag geen producten in de handel brengen die zijn ontworpen om te herkennen dat zij worden getest (bv. door de testomstandigheden of testcyclus te herkennen) en daarop te reageren door tijdens de test automatisch beter te presteren en zo betere waarden te behalen voor de door de fabrikant, de importeur of de gemachtigde vertegenwoordiger in de technische documentatie opgegeven of in de documentatie opgenomen parameters.”. |
7) |
De bijlagen worden gewijzigd zoals aangegeven in de bijlage bij deze verordening. |
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 1 oktober 2019.
Voor de Commissie
De voorzitter
Jean-Claude JUNCKER
(1) PB L 285 van 31.10.2009, blz. 10.
(2) Verordening (EU) nr. 548/2014 van de Commissie van 21 mei 2014 betreffende de tenuitvoerlegging van Richtlijn 2009/125/EG van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot kleine, middelgrote en grote vermogenstransformatoren (PB L 152 van 22.5.2014, blz. 1).
BIJLAGE
De bijlagen bij Verordening (EU) nr. 548/2014 worden als volgt gewijzigd:
1)
bijlage I wordt als volgt gewijzigd:
a) |
punt 1 wordt als volgt gewijzigd:
|
b) |
in punt 1.4 wordt de eerste alinea vervangen door:
|
c) |
punt 2 wordt vervangen door:
De minimale efficiëntie-eisen voor grote vermogenstransformatoren zijn vermeld in de tabellen I.7, I.8 en I.9. Er kunnen specifieke gevallen zijn waarin de vervanging van een transformator door een nieuwe of vervangingstransformator die voldoet aan de in de tabellen I.7, I.8 en I.9 vastgestelde toepasselijke minimale eisen, tot onevenredig hoge kosten zou leiden. Als algemene regel geldt dat ervan kan worden uitgegaan dat de kosten onevenredig hoog zijn wanneer de extra transport- en/of installatiekosten van een transformator conform fase 2 of fase 1, naargelang van het geval, hoger zouden zijn dan de netto contante waarde van de vermeden extra elektriciteitsverliezen (tarieven, belastingen en heffingen niet meegerekend) gedurende de normale verwachte levensduur. Deze netto contante waarde wordt berekend op basis van gekapitaliseerde verlieswaarden aan de hand van ruim aanvaarde sociale disconteringsvoeten (*3). In die gevallen zijn de volgende reservebepalingen van toepassing: Vanaf de datum van toepassing van de eisen van fase 2 (1 juli 2021) geldt dat, indien de één-op-éénvervanging van een grote vermogenstransformator op een bestaande locatie onevenredig hoge installatie- of transportkosten met zich meebrengt of technisch niet haalbaar is, de vervangingstransformator enkel aan de eisen van fase 1 voor het gegeven nominale vermogen hoeft te voldoen. Indien de kosten van de installatie van een transformator conform fase 1 bovendien ook onevenredig zijn of er geen technisch haalbare oplossingen bestaan, gelden voor de vervangende transformator geen minimale eisen. Vanaf de datum van toepassing van de eisen van fase 2 (1 juli 2021) geldt dat, indien de installatie van een nieuwe grote vermogenstransformator op een nieuwe locatie onevenredig hoge installatie- en/of transportkosten met zich meebrengt of technisch niet haalbaar is, de nieuwe transformator enkel aan de eisen van fase 1 voor het gegeven nominale vermogen hoeft te voldoen. In deze gevallen moet de fabrikant, importeur of gevolmachtigde die verantwoordelijk is voor het in de handel brengen of in gebruik nemen van de transformator: in de technische documentatie van de nieuwe of vervangingstransformator de volgende informatie vermelden:
Minimale PEI-waarden voor nominale vermogens MVA die tussen de nominale vermogens van tabel I.7 liggen, worden verkregen door lineaire interpolatie. Tabel I.8 Minimale eisen inzake de piekefficiëntie-index voor grote vermogenstransformatoren van het droge type met Um ≤ 36 kV
Minimale PEI-waarden voor nominale vermogens MVA die tussen de nominale vermogens van tabel I.8 liggen, worden verkregen door lineaire interpolatie. Tabel I.9 Minimale eisen inzake de piekefficiëntie-index voor grote vermogenstransformatoren van het droge type met Um > 36 kV
Minimale PEI-waarden voor nominale vermogens MVA die tussen de nominale vermogens van tabel I.9 liggen, worden verkregen door lineaire interpolatie. (*3) In de toolbox voor betere regelgeving van de Europese Commissie wordt voorgesteld een waarde van 4 % voor de sociale disconteringsvoet te gebruiken(https://ec.europa.eu/info/sites/info/files/file_import/better-regulation-toolbox-61_en_0.pdf).”; " |
d) |
in punt 3 wordt de laatste alinea vervangen door: “Alleen voor middelgrote en grote vermogenstransformatoren moet de informatie onder a), c) en d) ook worden opgenomen op de typeplaat van de transformator.”; |
e) |
in punt 4 wordt de laatste alinea geschrapt en wordt het volgende nieuwe punt d) toegevoegd:
|
2)
Bijlage II wordt vervangen door:“BIJLAGE II
Meetmethoden
Voor de naleving van de voorschriften in deze verordening worden metingen verricht met behulp van een betrouwbare, nauwkeurige en reproduceerbare meetprocedure die rekening houdt met de algemeen erkende meetmethoden overeenkomstig de stand van de techniek, waaronder methoden die zijn vermeld in documenten waarvan de referentienummers voor dat doel zijn gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Berekeningsmethoden
De methodologie voor het berekenen van de piekefficiëntie-index (PEI) voor de in de tabellen I.4, I.5, I.7, I.8 en I.9 van bijlage I bedoelde middelgrote en grote vermogenstransformatoren is gebaseerd op de verhouding van het overgebrachte schijnbare vermogen van een transformator min de elektrische verliezen tot het overgebrachte schijnbare vermogen van de transformator. Voor de berekening van de PEI wordt de modernste methode gebruikt uit de laatste versie van de toepasselijke geharmoniseerde normen voor middelgrote en grote vermogenstransformatoren.
De formule voor de berekening van de piekefficiëntie-index luidt als volgt:
Waarbij:
P0 |
de gemeten waarde van de nullastverliezen is bij nominale spanning en nominale frequentie op de nominale aftakking; |
Pc0 |
het elektrische vermogen is dat nodig is voor het koelsysteem voor werking bij nullast, afgeleid van de typekeuringsmetingen van het door de motoren van de ventilator en de vloeibare pomp gebruikte vermogen (voor ONAN- en ONAN/ONAF-koelsystemen is Pc0 altijd nul); |
Pck (kPEI) |
het elektrische vermogen is dat in aanvulling op Pc0 nodig is voor het koelsysteem om te werken aan kPEI keer de nominale belasting. Pck is een functie van de belasting. Pck (kPEI) is afgeleid van de typekeuringsmetingen van het door de motoren van de ventilator en de vloeibare pomp gebruikte vermogen (voor ONAN-koelsystemen is Pck altijd nul); |
Pk |
het gemeten kortsluitverlies is bij nominale stroom en nominale frequentie op de nominale aftakking, gecorrigeerd voor de referentietemperatuur; |
Sr |
het nominale vermogen van de transformator of autotransformator is waarop Pk is gebaseerd; |
kPEI |
de belastingsfactor is waarbij de piekefficiëntie-index voorkomt. |
3)
Bijlage III (1) wordt als volgt gewijzigd:
|
na de eerste alinea wordt de volgende alinea ingevoegd: “Wanneer een model zo ontworpen is dat het kan herkennen dat het wordt getest (bv. door de testomstandigheden of testcyclus te herkennen) en daarop te reageren door tijdens de test automatisch beter te presteren en zo betere waarden te behalen voor de in deze verordening vastgestelde of in de technische documentatie of in de verstrekte documentatie aangegeven parameters, worden dit model en alle equivalente modellen geacht niet aan de eisen te voldoen.”; |
|
aan het einde van punt 1 wordt het volgende toegevoegd: “De autoriteit van de lidstaat kan deze controle met zijn eigen apparatuur uitvoeren. Indien voor dergelijke transformatoren fabrieksacceptatietests (FAT) zijn gepland waarbij de in bijlage I bij deze verordening vastgestelde parameters worden getest, kunnen de autoriteiten van de lidstaten besluiten die FAT’s met getuigen uit te voeren om testresultaten te verzamelen die kunnen worden gebruikt om de overeenstemming van de onderzochte transformator te controleren. De autoriteiten kunnen een fabrikant verzoeken informatie te verstrekken over geplande FAT’s die in aanmerking komen voor testen met getuigen. Indien de in punt 2, onder c), bedoelde resultaten niet worden behaald, worden het model en alle gelijkwaardige modellen geacht niet aan deze verordening te voldoen. Zodra het besluit van niet-overeenstemming van het model is genomen, verstrekken de autoriteiten van de lidstaat alle relevante informatie aan de autoriteiten van de overige lidstaten en aan de Commissie.”; |
|
en punt 3 wordt vervangen door:
|
4)
In bijlage IV wordt punt c) vervangen door:
“c) |
middelgrote vermogenstransformatoren met een amorfe stalen kern: Ao — 50 %, Ak.”. |
(*1) In de toolbox voor betere regelgeving van de Europese Commissie wordt voorgesteld een waarde van 4 % voor de sociale disconteringsvoet te gebruiken
(https://ec.europa.eu/info/sites/info/files/file_import/better-regulation-toolbox-61_en_0.pdf).”;
(*3) In de toolbox voor betere regelgeving van de Europese Commissie wordt voorgesteld een waarde van 4 % voor de sociale disconteringsvoet te gebruiken
(https://ec.europa.eu/info/sites/info/files/file_import/better-regulation-toolbox-61_en_0.pdf).”;”
(*2) De verliezen worden berekend op basis van de spanning van de in de tweede kolom opgegeven wikkeling en kunnen worden verhoogd met de correctiefactoren in de laatste twee kolommen. Ongeacht de combinaties van wikkelingsspanningen mogen de verliezen niet hoger zijn dan de in de tabellen I.1, I.2 en I.6 vermelde waarden, gecorrigeerd met de factoren in deze tabel.”;
(1) Bijlage III bij Verordening (EU) nr. 548/2014 als gewijzigd bij Verordening (EU) 2016/2282 van de Commissie van 30 november 2016 tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 1275/2008, (EG) nr. 107/2009, (EG) nr. 278/2009, (EG) nr. 640/2009, (EG) nr. 641/2009, (EG) nr. 642/2009, (EG) nr. 643/2009, (EU) nr. 1015/2010, (EU) nr. 1016/2010, (EU) nr. 327/2011, (EU) nr. 206/2012, (EU) nr. 547/2012, (EU) nr. 932/2012, (EU) nr. 617/2013, (EU) nr. 666/2013, (EU) nr. 813/2013, (EU) nr. 814/2013, (EU) nr. 66/2014, (EU) nr. 548/2014, (EU) nr. 1253/2014, (EU) 2015/1095, (EU) 2015/1185, (EU) 2015/1188, (EU) 2015/1189 en (EU) 2016/2281 wat betreft het gebruik van toleranties in controleprocedures (PB L 346 van 20.12.2016, blz. 51).