This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32019R1155
Regulation (EU) 2019/1155 of the European Parliament and of the Council of 20 June 2019 amending Regulation (EC) No 810/2009 establishing a Community Code on Visas (Visa Code)
Verordening (EU) 2019/1155 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 810/2009 tot vaststelling van een gemeenschappelijke visumcode (Visumcode)
Verordening (EU) 2019/1155 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 810/2009 tot vaststelling van een gemeenschappelijke visumcode (Visumcode)
PE/29/2019/REV/1
PB L 188 van 12.7.2019, p. 25–54
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
In force
12.7.2019 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 188/25 |
VERORDENING (EU) 2019/1155 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
van 20 juni 2019
tot wijziging van Verordening (EG) nr. 810/2009 tot vaststelling van een gemeenschappelijke visumcode (Visumcode)
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 77, lid 2, onder a),
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),
Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (2),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Het gemeenschappelijk beleid van de Unie inzake visa is een integrerend onderdeel van de totstandbrenging van een ruimte zonder binnengrenzen. Het visumbeleid moet een essentieel instrument voor het faciliteren van toerisme en zakelijke transacties blijven en moet tegelijkertijd veiligheidsrisico's en het risico van irreguliere migratie naar de Unie tegengaan. Het gemeenschappelijk visumbeleid moet bijdragen tot meer groei en in overeenstemming zijn met ander Uniebeleid, zoals op het gebied van externe betrekkingen, handel, onderwijs, cultuur en toerisme. |
(2) |
De Unie moet haar visumbeleid inzetten in het kader van haar samenwerking met derde landen en met het oog op een betere balans tussen aandachtspunten op het gebied van migratie en veiligheid, economische overwegingen en de buitenlandse betrekkingen in het algemeen. |
(3) |
In Verordening (EG) nr. 810/2009 van het Europees Parlement en de Raad (3) worden de procedures en voorwaarden vastgesteld voor de afgifte van visa voor een voorgenomen verblijf op het grondgebied van de lidstaten van ten hoogste 90 dagen binnen een periode van 180 dagen. |
(4) |
Het is aan de consulaten en, in afwijking daarvan, aan de centrale autoriteiten, om visumaanvragen te onderzoeken en erover te beslissen. De lidstaten moeten ervoor zorgen dat de consulaten en de centrale autoriteiten over voldoende kennis van de plaatselijke omstandigheden beschikken om de integriteit van de visumprocedures te waarborgen. |
(5) |
De aanvraagprocedure moet zo eenvoudig mogelijk zijn voor de aanvragers. Het moet duidelijk zijn welke lidstaat bevoegd is een aanvraag te onderzoeken, met name als de aanvrager voornemens is meerdere lidstaten te bezoeken. Indien mogelijk moeten de lidstaten aanvragers de mogelijkheid bieden hun aanvraagformulieren elektronisch in te vullen en in te dienen. Indien de bevoegde lidstaat elektronische handtekeningen erkent, moet het voor aanvragers ook mogelijk zijn het aanvraagformulier elektronisch te ondertekenen. Er moeten termijnen worden vastgesteld voor de verschillende stappen van de procedure, met name zodat reizigers hun reis beter kunnen plannen en tijden van grote drukte in de consulaten kunnen vermijden. |
(6) |
De lidstaten mogen er niet toe worden verplicht de mogelijkheid rechtstreeks een aanvraag bij het consulaat in te dienen, te handhaven in plaatsen waar zij een externe dienstverlener hebben ingeschakeld om namens hen aanvragen in ontvangst te nemen — onverminderd de verplichtingen die voor de lidstaten voortvloeien uit Richtlijn 2004/38/EG van het Europees Parlement en de Raad (4), met name artikel 5, lid 2. |
(7) |
De visumleges moeten waarborgen dat voldoende financiële middelen beschikbaar zijn om de kosten te dekken voor de behandeling van visumaanvragen, onder meer voor passende structuren en voldoende personeel om de kwaliteit en integriteit van het onderzoek van visumaanvragen te waarborgen, en dat de termijnen worden nageleefd. Het bedrag van de visumleges moet om de drie jaar opnieuw worden bezien op basis van objectieve beoordelingscriteria. |
(8) |
Visumplichtige onderdanen van derde landen moeten een visum kunnen aanvragen in hun woonplaats, zelfs indien de bevoegde lidstaat daar geen consulaat voor het in ontvangst nemen van aanvragen heeft en in dat derde land niet door een andere lidstaat wordt vertegenwoordigd. Daartoe moeten de lidstaten ernaar streven om samen te werken met externe dienstverleners, die een vergoeding voor dienstverleningskosten moeten kunnen vragen. Die vergoeding mag in beginsel niet hoger zijn dan het bedrag van de visumleges. Indien dat bedrag niet voldoende is om een volledige dienstverlening te verstrekken, moet de externe dienstverlener echter een hoger bedrag aan dienstverleningskosten kunnen aanrekenen, dat niet meer bedraagt dan het in deze verordening vastgestelde plafond. |
(9) |
De vertegenwoordigingsregelingen moeten worden gestroomlijnd en versoepeld, en hindernissen voor dergelijke regelingen tussen de lidstaten moeten worden vermeden. De vertegenwoordigende lidstaat moet verantwoordelijk zijn voor de hele visumprocedure, zonder dat de vertegenwoordigde lidstaat hier een rol in speelt. |
(10) |
Indien het ambtsgebied van het consulaat van de vertegenwoordigende lidstaat meer landen dan enkel het gastland omvat, moet de vertegenwoordigingsregeling ook voor die derde landen kunnen gelden. |
(11) |
Om de administratieve belasting in de consulaten te verminderen en het reizen voor frequente en regelmatige reizigers te faciliteren, moeten, op basis van objectief vastgestelde gemeenschappelijke criteria, aan aanvragers die gedurende de volledige geldigheidsduur van het afgegeven visum aan de inreisvoorwaarden voldoen, meervoudige inreisvisa met een lange geldigheidsduur worden afgegeven die niet beperkt zijn tot een specifiek reisdoel of een specifieke categorie aanvragers. In dat verband moeten de lidstaten echter bijzondere aandacht besteden aan personen die om beroepsredenen reizen, zoals zakenmensen, zeevarenden, kunstenaars en sporters. Wanneer er redelijke gronden zijn om meervoudige inreisvisa met een kortere geldigheidsduur af te geven, moet dat mogelijk zijn. |
(12) |
Gezien de verschillen in plaatselijke omstandigheden, met name wat de risico's op het gebied van migratie en veiligheid betreft, en gezien de betrekkingen die de Unie onderhoudt met specifieke landen, moeten de consulaten op de verschillende locaties beoordelen of het nodig is de regels voor de afgifte van meervoudige inreisvisa aan te passen om een gunstigere dan wel een restrictievere toepassing mogelijk te maken. Wat de toepassing van een gunstigere benadering bij de afgifte van meervoudige inreisvisa met een lange geldigheidsduur betreft, moet met name rekening worden gehouden met het bestaan van handelsovereenkomsten voor de mobiliteit van zakenmensen. Op basis van die beoordeling moet de Commissie door middel van uitvoeringshandelingen regels vaststellen over de voorwaarden voor het afgeven van dergelijke visa, die in elk ambtsgebied moeten worden toegepast. |
(13) |
Indien een bepaald derde land geen medewerking verleent bij de overname van eigen onderdanen die zijn aangehouden in een irreguliere situatie, of niet doeltreffend meewerkt bij het terugkeerproces, moet zijn medewerking op het gebied van de overname van irreguliere migranten worden gestimuleerd door sommige bepalingen van Verordening (EG) nr. 810/2009 restrictief en tijdelijk toe te passen op basis van een transparant en op objectieve criteria gestoeld mechanisme. De Commissie moet de medewerking van derde landen op het gebied van overname regelmatig en ten minste eenmaal per jaar beoordelen en kennisgevingen van de lidstaten met betrekking tot de samenwerking met een derde land op het gebied van de overname van irreguliere migranten onderzoeken. Voordat de Commissie besluit dat een derde land niet voldoende medewerking verleent en dat er maatregelen nodig zijn, moet zij zich rekenschap geven van de algehele medewerking van dat derde land op het gebied van migratie, met name wat betreft grensbeheer, het voorkomen en bestrijden van migrantensmokkel en het voorkomen van doorreis van irreguliere migranten via zijn grondgebied. Indien de Commissie besluit dat het derde land onvoldoende medewerking verleent of er door een gewone meerderheid van lidstaten van in kennis wordt gesteld dat een derde land niet voldoende medewerking verleent, moet zij bij de Raad een voorstel tot vaststelling van een uitvoeringsbesluit indienen en zich tegelijk blijven inspannen om de samenwerking met het betrokken derde land te verbeteren. Daarnaast moet de Commissie, indien zij, na beoordeling op basis van toepasselijke en objectieve gegevens, oordeelt dat een derde land voldoende met de lidstaten aan de overname van irreguliere migranten meewerkt, bij de Raad een voorstel kunnen indienen voor de vaststelling van een uitvoeringsbesluit tot versoepeling van een of meer visumvereisten voor aanvragers of categorieën aanvragers die onderdanen van dat derde land zijn en op het grondgebied van dat derde land een visum aanvragen. |
(14) |
Om voldoende rekening te houden met alle relevante factoren en mogelijke gevolgen van de toepassing van de maatregelen ter verbetering van de medewerking van een derde land op het gebied van overname, is het gezien de bijzonder gevoelige politieke aard van dergelijke maatregelen en de horizontale gevolgen ervan voor de lidstaten en de Unie zelf, met name voor hun externe betrekkingen en voor het algehele functioneren van het Schengengebied, nodig om uitvoeringsbevoegdheden over te dragen aan de Raad, op basis van een voorstel van de Commissie. Bij het overdragen van dergelijke uitvoeringsbevoegdheden aan de Raad, wordt, mede gezien de versoepelingsovereenkomsten tussen lidstaten en derde landen, voldoende rekening gehouden met de mogelijk politiek gevoelige aard van de toepassing van de maatregelen ter verbetering van de medewerking van een derde land op het gebied van overname. |
(15) |
Aanvragers aan wie een visum is geweigerd, moeten het recht hebben in beroep te gaan. In de kennisgeving van de weigering moet gedetailleerde informatie worden opgenomen over de weigeringsgronden en over de procedures om beroep tegen afwijzende beslissingen aan te tekenen. Gedurende beroepsprocedures moet aan de aanvragers toegang worden verleend tot alle voor hun zaak relevante informatie, in overeenstemming met het nationale recht. |
(16) |
Deze verordening eerbiedigt de grondrechten en neemt de rechten en beginselen in acht die met name in het Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie zijn vastgelegd. Met name beoogt de verordening de eerbiediging van het recht op de bescherming van persoonsgegevens, het recht op eerbiediging van het privé- en gezinsleven, de rechten van het kind, en de bescherming van kwetsbare personen te waarborgen. |
(17) |
Plaatselijke Schengensamenwerking is van wezenlijk belang voor de geharmoniseerde toepassing van het gemeenschappelijk visumbeleid en voor een goede beoordeling van risico's op het gebied van migratie en veiligheid. In het kader van die samenwerking moeten de lidstaten de operationele toepassing van specifieke bepalingen beoordelen in het licht van de plaatselijke omstandigheden en migratierisico's. De delegaties van de Unie moeten zorgen voor de coördinatie van de samenwerking en uitwisseling tussen de consulaten op de verschillende locaties. |
(18) |
De lidstaten moeten nauwgezet en regelmatig toezicht houden op de activiteiten van de externe dienstverleners, om ervoor te zorgen dat de bepalingen van het rechtsinstrument waarin hun taken zijn vastgelegd, in acht worden genomen. De lidstaten moeten jaarlijks verslag uitbrengen aan de Commissie over de samenwerking met externe dienstverleners en het toezicht op die dienstverleners. De lidstaten moeten ervoor zorgen dat de hele procedure voor de behandeling van aanvragen en de samenwerking met de externe dienstverleners wordt gecontroleerd door uitgezonden medewerkers. |
(19) |
Er moeten flexibele voorschriften worden vastgesteld zodat de lidstaten hun middelen optimaal kunnen delen en de consulaire vertegenwoordiging kunnen verbeteren. De samenwerking tussen de lidstaten (Schengenvisumcentra) kan elke vorm aannemen, afhankelijk van de plaatselijke omstandigheden, met als doel de geografische consulaire vertegenwoordiging te verbeteren, de kosten van de lidstaten te verlagen, de zichtbaarheid van de Unie te vergroten en de dienstverlening aan de aanvragers te verbeteren. |
(20) |
Elektronische systemen voor het aanvragen zijn een belangrijk instrument ter versoepeling van aanvraagprocedures. Opdat aanvragen online kunnen worden ingediend en zo in de behoeften van aanvragers kan worden voorzien en meer bezoekers aan het Schengengebied kunnen worden aangetrokken, moet in de toekomst een gemeenschappelijke oplossing voor digitalisering worden ontwikkeld die ten volle gebruikmaakt van de recente juridische en technologische ontwikkelingen. De eenvoudige en gestroomlijnde procedurele garanties moeten worden versterkt en overal op dezelfde manier toegepast. Daarnaast kan, indien mogelijk, voor interviews gebruik worden gemaakt van moderne, digitale hulpmiddelen en middelen voor communicatie op afstand, zoals audio- of video-oproepen via internet. De grondrechten van de aanvragers moeten tijdens het proces worden gewaarborgd. |
(21) |
Opdat het in deze verordening vastgestelde bedrag van de visumleges kan worden herzien, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) handelingen vast te stellen tot wijziging van deze verordening wat het bedrag van de visumleges betreft. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadplegingen overgaat, onder meer op deskundigenniveau, en dat die raadplegingen gebeuren in overeenstemming met de beginselen die zijn vastgelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven (5). Met name om te zorgen voor gelijke deelname aan de voorbereiding van gedelegeerde handelingen, ontvangen het Europees Parlement en de Raad alle documenten op hetzelfde tijdstip als de deskundigen van de lidstaten, en hebben hun deskundigen systematisch toegang tot de vergaderingen van de deskundigengroepen van de Commissie die zich bezighouden met de voorbereiding van gedelegeerde handelingen. |
(22) |
Om eenvormige voorwaarden voor de uitvoering van Verordening (EG) nr. 810/2009 te waarborgen, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad (6). |
(23) |
Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van het aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en aan het VWEU gehechte Protocol nr. 22 betreffende de positie van Denemarken, neemt Denemarken niet deel aan de vaststelling van deze verordening; deze is bijgevolg niet bindend voor, noch van toepassing op deze lidstaat. Aangezien deze verordening voortbouwt op het Schengenacquis, beslist Denemarken overeenkomstig artikel 4 van het bovengenoemde protocol binnen een termijn van zes maanden nadat de Raad heeft beslist over deze verordening of het deze in zijn nationale wetgeving zal omzetten. |
(24) |
Deze verordening houdt een ontwikkeling in van de bepalingen van het Schengenacquis waaraan het Verenigd Koninkrijk niet deelneemt, overeenkomstig Besluit 2000/365/EG van de Raad (7); het Verenigd Koninkrijk neemt derhalve niet deel aan de vaststelling van deze verordening, en deze is bijgevolg niet bindend voor, noch van toepassing op deze lidstaat. |
(25) |
Deze verordening houdt een ontwikkeling in van de bepalingen van het Schengenacquis waaraan Ierland niet deelneemt, overeenkomstig Besluit 2002/192/EG van de Raad (8); Ierland neemt derhalve niet deel aan de vaststelling van deze verordening, en deze is bijgevolg niet bindend voor, noch van toepassing op deze lidstaat. |
(26) |
Wat IJsland en Noorwegen betreft, houdt deze verordening een ontwikkeling in van de bepalingen van het Schengenacquis in de zin van de Overeenkomst door de Raad van de Europese Unie, de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen inzake de wijze waarop IJsland en Noorwegen worden betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (9), die vallen binnen het gebied bedoeld in artikel 1, punt B, van Besluit 1999/437/EG van de Raad (10). |
(27) |
Wat Zwitserland betreft, houdt deze verordening een ontwikkeling in van de bepalingen van het Schengenacquis in de zin van de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (11), die vallen binnen het gebied bedoeld in artikel 1, punt B, van Besluit 1999/437/EG, in samenhang met artikel 3 van Besluit 2008/146/EG van de Raad (12). |
(28) |
Wat Liechtenstein betreft, houdt deze verordening een ontwikkeling in van de bepalingen van het Schengenacquis in de zin van het Protocol tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap, de Zwitserse Bondsstaat en het Vorstendom Liechtenstein betreffende de toetreding van het Vorstendom Liechtenstein tot de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (13), die vallen binnen het gebied bedoeld in artikel 1, punt B, van Besluit 1999/437/EG, in samenhang met artikel 3 van Besluit 2011/350/EU van de Raad (14). |
(29) |
Wat Cyprus betreft, vormt deze verordening een rechtsbesluit dat op het Schengenacquis voortbouwt of op een andere wijze daaraan is gerelateerd in de zin van artikel 3, lid 2, van de Toetredingsakte van 2003. |
(30) |
Wat Bulgarije en Roemenië betreft, vormt deze verordening een rechtsbesluit dat op het Schengenacquis voortbouwt of op een andere wijze daaraan is gerelateerd in de zin van artikel 4, lid 2, van de Toetredingsakte van 2005. |
(31) |
Wat Kroatië betreft, vormt deze verordening een rechtsbesluit dat op het Schengenacquis voortbouwt of op een andere wijze daaraan is gerelateerd in de zin van artikel 4, lid 2, van de Toetredingsakte van 2011. |
(32) |
Verordening (EG) nr. 810/2009 moet bijgevolg dienovereenkomstig worden gewijzigd, |
HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Verordening (EG) nr. 810/2009 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
|
2) |
artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:
|
3) |
in artikel 3, lid 5, worden de punten b) en c) vervangen door:
|
4) |
in artikel 4 wordt het volgende lid ingevoegd: “1 bis. In afwijking van lid 1 kunnen de lidstaten besluiten dat centrale autoriteiten aanvragen behandelen en erover beslissen. De lidstaten zorgen ervoor dat die autoriteiten beschikken over voldoende kennis van de plaatselijke omstandigheden van het land waar de aanvraag is ingediend, om de risico's op het gebied van migratie en veiligheid te kunnen beoordelen, evenals over voldoende kennis van de taal, om documenten te kunnen analyseren, en dat indien nodig een beroep wordt gedaan op de consulaten om aanvullende onderzoeken en interviews te voeren.”; |
5) |
artikel 5, lid 1, punt b), wordt vervangen door:
|
6) |
artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:
|
7) |
artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:
|
8) |
artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:
|
9) |
artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:
|
10) |
artikel 14 wordt als volgt gewijzigd:
|
11) |
in artikel 15, lid 2 wordt de eerste alinea vervangen door: “2. Aanvragers van een meervoudig inreisvisum tonen aan dat zij in het bezit zijn van een toereikende en geldige medische reisverzekering voor de duur van hun eerste voorgenomen bezoek.”; |
12) |
artikel 16 wordt als volgt gewijzigd:
|
13) |
artikel 17 wordt als volgt gewijzigd:
|
14) |
artikel 19 wordt als volgt gewijzigd:
|
15) |
artikel 21 wordt als volgt gewijzigd:
|
16) |
artikel 22 wordt als volgt gewijzigd:
|
17) |
artikel 23 wordt als volgt gewijzigd:
|
18) |
artikel 24 wordt als volgt gewijzigd:
|
19) |
het volgende artikel wordt ingevoegd: “Artikel 25 bis Samenwerking op het gebied van overname 1. Afhankelijk van de mate waarin een derde land de lidstaten medewerking verleent op het gebied van de overname van irreguliere migranten, hetgeen aan de hand van relevante en objectieve criteria wordt beoordeeld, zijn artikel 14, lid 6, artikel 16, lid 1 en artikel 16, lid 5, punt b), artikel 23, lid 1, en artikel 24, leden 2 en 2 quater, niet van toepassing op aanvragers of categorieën aanvragers die onderdaan zijn van een derde land dat overeenkomstig dit artikel wordt beschouwd als een land dat onvoldoende medewerking verleent. 2. De door een derde land verleende medewerking op het gebied van overname wordt regelmatig, ten minste eens per jaar, door de Commissie beoordeeld aan de hand van, met name, de volgende indicatoren:
Een dergelijke beoordeling wordt gebaseerd op betrouwbare, door de lidstaten en door de instellingen, organen, instanties en agentschappen van de Unie verstrekte gegevens. De Commissie doet regelmatig, ten minste eenmaal per jaar, verslag van haar beoordeling aan de Raad. 3. Een lidstaat kan op grond van de in lid 2 opgenomen indicatoren de Commissie in kennis stellen van aanzienlijke en aanhoudende praktische problemen bij de samenwerking met een derde land op het gebied van de overname van irreguliere migranten. De Commissie stelt het Europees Parlement en de Raad onmiddellijk in kennis van de kennisgeving. 4. Krachtens lid 3 verrichte kennisgevingen worden binnen één maand door de Commissie onderzocht. De Commissie stelt het Europees Parlement en de Raad in kennis van de resultaten van dit onderzoek. 5. Wanneer de Commissie op basis van de in de leden 2 en 4 bedoelde analyse, en rekening houdend met de stappen die zij heeft ondernomen om het betrokken derde land op het gebied van overname beter te doen meewerken, en met de algemene betrekkingen van de Unie met dat derde land, ook inzake migratie, tot de conclusie komt dat een land onvoldoende medewerking verleent en er bijgevolg maatregelen moeten worden getroffen, of wanneer binnen twaalf maanden een gewone meerderheid van lidstaten de Commissie overeenkomstig lid 3 in kennis heeft gesteld, dient de Commissie, terwijl zij inspanningen blijft leveren om de samenwerking met het betrokken derde land te verbeteren, bij de Raad een voorstel in tot vaststelling van:
6. Aan de hand van de in lid 2 opgenomen indicatoren beoordeelt de Commissie voortdurend of de door het betrokken derde land verleende medewerking op het gebied van de overname van irreguliere migranten aanzienlijk en duurzaam is verbeterd en brengt zij daarover verslag uit, en zij kan, mede in het licht van de algemene betrekkingen van de Unie met dat derde land, bij de Raad een voorstel indienen tot intrekking of wijziging van het in lid 5 bedoelde uitvoeringsbesluit. 7. Uiterlijk zes maanden na de inwerkingtreding van de in lid 5 bedoelde uitvoeringsbesluiten brengt de Commissie verslag uit aan het Europees Parlement en de Raad over de vorderingen in de door het betrokken derde land verleende medewerking op het gebied van overname. 8. Indien de Commissie, op basis van de in lid 2 bedoelde analyse en rekening houdend met de algemene betrekkingen van de Unie met het betrokken derde land, met name op het gebied van overname, tot de conclusie komt dat dat derde land voldoende met de lidstaten aan de overname van irreguliere migranten meewerkt, kan zij bij de Raad een voorstel indienen tot vaststelling van een uitvoeringsbesluit waarbij ten aanzien van aanvragers of categorieën aanvragers die onderdanen van dat derde land zijn en op het grondgebied van dat derde land een visum aanvragen, een of meer van de volgende maatregelen worden vastgesteld:
Dat uitvoeringsbesluit is van toepassing gedurende ten hoogste één jaar. Het kan zo nodig worden verlengd.” |
20) |
artikel 27 wordt als volgt gewijzigd:
|
21) |
artikel 29 wordt als volgt gewijzigd:
|
22) |
artikel 31 wordt als volgt gewijzigd:
|
23) |
artikel 32 wordt als volgt gewijzigd:
|
24) |
artikel 36 wordt als volgt gewijzigd:
|
25) |
in artikel 37 worden de leden 2 en 3 vervangen door: “2. Met betrekking tot de opslag en de behandeling van visumstickers worden passende veiligheidsmaatregelen getroffen om fraude of verlies te voorkomen. Elk consulaat houdt een inventaris bij van zijn voorraad visumstickers en registreert hoe elke visumsticker is gebruikt. Elk aanzienlijk verlies van blanco visumstickers wordt aan de Commissie gemeld. 3. De consulaten of centrale autoriteiten archiveren de aanvragen op papier of in elektronisch formaat. Elk individueel dossier bevat de informatie die noodzakelijk is om de voorgeschiedenis van de beslissing over de aanvraag zo nodig te kunnen reconstrueren. Individuele aanvraagdossiers worden ten minste één jaar bewaard, te rekenen vanaf de datum van de beslissing over de aanvraag als bedoeld in artikel 23, lid 1, of, indien dat later is, tot het einde van een eventuele beroepsprocedure. Individuele elektronische aanvraagdossiers, indien die er zijn, worden gedurende de geldigheid van de afgegeven visa bewaard.”. |
26) |
artikel 38 wordt als volgt gewijzigd:
|
27) |
in artikel 39 worden de leden 2 en 3 vervangen door: “2. Bij de uitoefening van hun ambt respecteren medewerkers van consulaten en centrale autoriteiten de menselijke waardigheid volledig. Elke maatregel staat in verhouding tot de daarmee nagestreefde doeleinden. 3. Bij de uitvoering van hun taken onthouden medewerkers van consulaten en centrale autoriteiten zich van discriminatie op grond van geslacht, afkomst, godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele gerichtheid.”; |
28) |
artikel 40 wordt vervangen door: “Artikel 40 Consulaire organisatie en samenwerking 1. De organisatie van de aanvraagprocedures valt onder de bevoegdheid van de respectieve lidstaten. 2. De lidstaten:
3. Een lidstaat mag ook met een externe dienstverlener samenwerken, overeenkomstig artikel 43. 4. De lidstaten stellen de Commissie in kennis van de consulaire organisatie en samenwerking in elke consulaire vestiging. 5. Ingeval de samenwerking met andere lidstaten wordt beëindigd, streven de lidstaten ernaar de continuïteit van de volledige dienstverlening te waarborgen.”; |
29) |
artikel 41 wordt geschrapt; |
30) |
artikel 43 wordt als volgt gewijzigd:
|
31) |
artikel 44 wordt vervangen door: “Artikel 44 Versleuteling en beveiligde doorgifte van gegevens 1. In het geval van samenwerking tussen lidstaten, van samenwerking met een externe dienstverlener of van beroep op een honorair consul ziet de betrokken lidstaat erop toe dat de gegevens volledig versleuteld worden, ongeacht of deze elektronisch dan wel fysiek op een elektronische gegevensdrager worden doorgegeven. 2. In het geval dat derde landen de versleutelde gegevens verbieden die elektronisch worden doorgegeven, staat de betrokken lidstaat niet toe dat gegevens langs elektronische weg worden doorgegeven. In dat geval zorgt de betrokken lidstaat ervoor dat de elektronische gegevens volledig worden versleuteld en fysiek op een elektronische gegevensdrager worden doorgegeven door een consulair ambtenaar van een lidstaat of, indien voor deze doorgifte buitensporige of onredelijke maatregelen moeten worden genomen, op een andere veilige en beveiligde manier, bijvoorbeeld door in het betrokken derde land gebruik te maken van erkende dienstverleners die ervaring hebben met het vervoer van gevoelige documenten en gegevens. 3. In alle gevallen wordt het niveau van beveiliging van de doorgifte aangepast aan de graad van gevoeligheid van de gegevens.”; |
32) |
artikel 45 wordt als volgt gewijzigd:
|
33) |
artikel 47, lid 1, wordt als volgt gewijzigd:
|
34) |
artikel 48 wordt als volgt gewijzigd:
|
35) |
artikel 50 wordt geschrapt; |
36) |
artikel 51 wordt vervangen door: “Artikel 51 Instructies voor de praktische toepassing van deze verordening De Commissie stelt middels uitvoeringshandelingen instructies vast betreffende de praktische toepassing van de bepalingen van deze verordening. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 52, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.”; |
37) |
het volgende artikel wordt ingevoegd: “Artikel 51 bis Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie 1. De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden. 2. De in artikel 16, lid 9, bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend voor een termijn van vijf jaar met ingang van 1 augustus 2019. De Commissie stelt uiterlijk negen maanden voor het einde van de termijn van vijf jaar een verslag op over de bevoegdheidsdelegatie. De bevoegdheidsdelegatie wordt stilzwijgend met termijnen van dezelfde duur verlengd, tenzij het Europees Parlement of de Raad zich uiterlijk drie maanden voor het einde van elke termijn tegen deze verlenging verzet. 3. Het Europees Parlement of de Raad kan de in artikel 16, lid 9, bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet. 4. Vóór de vaststelling van een gedelegeerde handeling raadpleegt de Commissie de door elke lidstaat aangewezen deskundigen overeenkomstig de beginselen die zijn neergelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven (*7). 5. Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, doet zij daarvan gelijktijdig kennisgeving aan het Europees Parlement en de Raad. 6. Een overeenkomstig artikel 16, lid 9, vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van die termijn de Commissie heeft medegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden verlengd. |
38) |
artikel 52 wordt vervangen door: “Artikel 52 Comitéprocedure 1. De Commissie wordt bijgestaan door een comité, hierna het “visumcomité” genoemd. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad (*8). 2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing. Indien het comité geen advies uitbrengt, neemt de Commissie de ontwerpuitvoeringshandeling niet aan en is artikel 5, lid 4, derde alinea, van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.”. (*8) Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).”;" |
39) |
bijlage I wordt vervangen door de tekst in bijlage I bij deze verordening; |
40) |
bijlage V wordt vervangen door de tekst in bijlage II bij deze verordening; |
41) |
bijlage VI wordt vervangen door de tekst in bijlage III bij deze verordening; |
42) |
de bijlagen VII, VIII en IX worden geschrapt; |
43) |
bijlage X wordt vervangen door de tekst in bijlage IV bij deze verordening. |
Artikel 2
Controle en evaluatie
1. Uiterlijk 2 augustus 2022 verricht de Commissie een evaluatie van de toepassing van Verordening (EG) nr. 810/2009, zoals gewijzigd bij onderhavige verordening. Daarin worden de bereikte resultaten getoetst aan de doelstellingen en wordt nagegaan hoe Verordening (EG) nr. 810/2009, zoals gewijzigd bij onderhavige verordening, is toegepast.
2. De Commissie legt de in lid 1 bedoelde evaluatie voor aan het Europees Parlement en de Raad. Zo nodig dient de Commissie op basis van de evaluatie passende voorstellen in.
3. Uiterlijk 2 mei 2020, verstrekken de lidstaten aan de Commissie relevante beschikbare gegevens over het gebruik van de in artikel 15 van Verordening (EG) nr. 810/2009 bedoelde medische reisverzekering door visumhouders gedurende hun verblijf op het grondgebied van de lidstaten, alsmede over kosten die door de nationale autoriteiten of verstrekkers van medische zorg voor visumhouders zijn gemaakt. Op grond van die gegevens stelt de Commissie, uiterlijk 2 november 2020 een verslag op dat aan het Europees Parlement en de Raad moet worden toegezonden.
Artikel 3
Inwerkingtreding
1. Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
2. Zij is van toepassing met ingang van 2 februari 2020.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in alle lidstaten overeenkomstig de Verdragen.
Gedaan te Brussel, 20 juni 2019.
Voor het Europees Parlement
De voorzitter
A. TAJANI
Voor de Raad
De voorzitter
G. CIAMBA
(1) PB C 440 van 6.12.2018, blz. 142.
(2) Standpunt van het Europees Parlement van 17 april 2019 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 6 juni 2019.
(3) Verordening (EG) nr. 810/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 tot vaststelling van een gemeenschappelijke visumcode (Visumcode) (PB L 243 van 15.9.2009, blz. 1).
(4) Richtlijn 2004/38/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende het recht van vrij verkeer en verblijf op het grondgebied van de lidstaten voor de burgers van de Unie en hun familieleden, tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1612/68 en tot intrekking van Richtlijnen 64/221/EEG, 68/360/EEG, 72/194/EEG, 73/148/EEG, 75/34/EEG, 75/35/EEG, 90/364/EEG, 90/365/EEG en 93/96/EEG (PB L 158 van 30.4.2004, blz. 77).
(5) PB L 123 van 12.5.2016, blz. 1.
(6) Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).
(7) Besluit 2000/365/EG van de Raad van 29 mei 2000 betreffende het verzoek van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland deel te mogen nemen aan enkele van de bepalingen van het Schengenacquis (PB L 131 van 1.6.2000, blz. 43).
(8) Besluit 2002/192/EG van de Raad van 28 februari 2002 betreffende het verzoek van Ierland deel te mogen nemen aan bepalingen van het Schengenacquis (PB L 64 van 7.3.2002, blz. 20).
(9) PB L 176 van 10.7.1999, blz. 36.
(10) Besluit 1999/437/EG van de Raad van 17 mei 1999 inzake bepaalde toepassingsbepalingen van de door de Raad van de Europese Unie, de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen gesloten overeenkomst inzake de wijze waarop deze twee staten worden betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (PB L 176 van 10.7.1999, blz. 31).
(11) PB L 53 van 27.2.2008, blz. 52.
(12) Besluit 2008/146/EG van de Raad van 28 januari 2008 betreffende de sluiting namens de Europese Gemeenschap van de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (PB L 53 van 27.2.2008, blz. 1).
(13) PB L 160 van 18.6.2011, blz. 21.
(14) Besluit 2011/350/EU van de Raad van 7 maart 2011 betreffende de sluiting namens de Europese Unie van het Protocol tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap, de Zwitserse Bondsstaat en het Vorstendom Liechtenstein betreffende de toetreding van het Vorstendom Liechtenstein tot de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis betreffende de afschaffing van controles aan de binnengrenzen en het verkeer van personen (PB L 160 van 18.6.2011, blz. 19).
BIJLAGE I
“BIJLAGE I
Geharmoniseerd aanvraagformulier
AANVRAAG SCHENGENVISUM
Dit aanvraagformulier is gratis
Familieleden van EU-, EER- of CH-burgers hoeven de velden 21, 22, 30, 31 en 32 (met een *) niet in te vullen.
De velden 1-3 moeten worden ingevuld overeenkomstig de gegevens in het reisdocument.
|
DOOR DE DIENST IN TE VULLEN VAK Datum indiening: Nummer van de aanvraag: |
|||||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|
Plaats indiening aanvraag
|
|||||||||||||||||||||||||||
|
|
|
||||||||||||||||||||||||||||
|
Behandeld door: |
|||||||||||||||||||||||||||||
|
Bewijsstukken:
|
|||||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|
|
Besluit inzake het visum:
van: tot: |
||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||||||
Achternaam (Familienaam): |
Voornaam/voornamen: |
|||||||||||||||||||||||||||||
Geboortedatum (dag-maand-jaar): |
Nationaliteit: |
Nummer reisdocument of identiteitskaart: |
||||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||||||
|
Telefoonnummer(s): |
|||||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||||||
|
Aantal binnenkomsten: ☐ 1 ☐ 2 ☐ Meerdere Aantal dagen: |
|||||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||||||
Adres en e-mailadres van uitnodigende persoon of personen/hotel(s)/tijdelijk(e) onderkomen(s): |
Telefoonnummer: |
|||||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||||||
Naam/voornaam, adres, telefoonnummer en e-mailadres van contactpersoon bij bedrijf/organisatie: |
Telefoonnummer van bedrijf/organisatie: |
|||||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||||||
Middelen van bestaan
|
….☐ bedoeld in veld 30 of 31 ….☐ overige (gelieve te specificeren) Middelen van bestaan
|
|||||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||||||
Ik neem er kennis van dat de visumleges niet worden terugbetaald indien het visum wordt geweigerd. |
||||||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||||||
Van toepassing indien een meervoudig inreisvisum wordt aangevraagd: Het is mij bekend dat ik bij mijn eerste bezoek en alle volgende bezoeken aan het grondgebied van de lidstaten moet beschikken over een toereikende medische reisverzekering. |
||||||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||||||
Ik verklaar kennis te hebben genomen van het onderstaande en daarmee in te stemmen: Met het oog op het onderzoek van mijn aanvraag moeten de in dit aanvraagformulier verlangde gegevens worden verzameld, moet er een foto van mij worden gemaakt en moeten in voorkomende gevallen mijn vingerafdrukken worden genomen. Al mijn persoonsgegevens die op het aanvraagformulier worden vermeld, alsmede mijn vingerafdrukken en de foto die van mij is gemaakt, zullen worden verstrekt aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaten en door die autoriteiten worden verwerkt met het oog op een beslissing over mijn aanvraag. Deze gegevens en de gegevens betreffende de beslissing die over mijn aanvraag wordt genomen of een beslissing om een afgegeven visum nietig te verklaren, in te trekken of te verlengen, worden ingevoerd in het Visuminformatiesysteem (VIS) en daar gedurende maximaal vijf jaar opgeslagen. Tijdens die periode zijn zij toegankelijk voor de visumautoriteiten en de autoriteiten die bevoegd zijn tot het uitvoeren van visumcontroles aan de buitengrenzen en binnen de lidstaten, en voor immigratie- en asielautoriteiten in de lidstaten, zodat deze kunnen toetsen of is voldaan aan de voorwaarden voor legale binnenkomst en legaal verblijf op het grondgebied van de lidstaten, kunnen vaststellen welke personen niet of niet langer aan deze voorwaarden voldoen, een asielaanvraag kunnen onderzoeken en kunnen vaststellen wie belast is met dit onderzoek. Onder bepaalde voorwaarden zijn de gegevens ook beschikbaar voor de aangewezen autoriteiten van de lidstaten en voor Europol, met het oog op het voorkomen, opsporen en onderzoeken van terroristische misdrijven en andere ernstige strafbare feiten. De autoriteit van de lidstaat die verantwoordelijk is voor de verwerking van de gegevens is: [(…)]. Het is mij bekend dat ik het recht heb om van een lidstaat te verlangen dat mij wordt meegedeeld welke gegevens over mij in het VIS zijn opgeslagen en welke lidstaat deze gegevens naar het VIS heeft verzonden, en dat ik het recht heb te verlangen dat onjuiste gegevens over mij worden gecorrigeerd en dat onrechtmatig verwerkte gegevens over mij worden vernietigd. Op mijn uitdrukkelijk verzoek zal de autoriteit die mijn aanvraag onderzoekt, mij in kennis stellen van de wijze waarop ik mijn recht tot controle van mijn persoonsgegevens kan uitoefenen en deze gegevens kan doen verbeteren of verwijderen, met inbegrip van de daarmee verband houdende maatregelen krachtens de nationale wetgeving van de betrokken lidstaat. Bij de nationale toezichthoudende autoriteit van die lidstaat [contactgegevens: …] kan een verzoek worden ingediend met betrekking tot de bescherming van persoonsgegevens. Ik verklaar dat alle door mij verstrekte persoonsgegevens naar mijn beste weten juist en volledig zijn. Het is mij bekend dat onjuiste verklaringen er in alle gevallen toe leiden dat mijn aanvraag wordt afgewezen of dat een reeds afgegeven visum nietig wordt verklaard en dat bovendien vervolging tegen mij kan worden ingesteld op grond van de wetgeving van de lidstaat die de aanvraag behandelt. Ik verklaar het grondgebied van de lidstaat vóór het verstrijken van de geldigheid van het eventueel afgegeven visum te zullen verlaten. Mij is meegedeeld dat het bezit van een visum slechts een van de vereisten is voor binnenkomst op het Europese grondgebied van de lidstaten. Het bezit van een visum op zich houdt niet automatisch in dat ik gerechtigd ben tot schadevergoeding indien ik niet voldoe aan de toepasselijke bepalingen van artikel 6, lid 1, van Verordening (EU) 2016/399 (Schengengrenscode) en mij op grond daarvan de toegang wordt geweigerd. Bij binnenkomst op het Europese grondgebied van de lidstaten zal opnieuw worden gecontroleerd of aan de vereisten is voldaan. |
||||||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||||||
Plaats en datum: |
Handtekening: (handtekening van de persoon die het ouderlijk gezag uitoefent/voogd, indien van toepassing): |
(1) Voor Noorwegen, IJsland, Liechtenstein en Zwitserland is geen logo vereist.
BIJLAGE II
“BIJLAGE V
LIJST VAN VERBLIJFSTITELS DIE DE HOUDER MACHTIGEN TOT DOORREIS VIA DE LUCHTHAVENS VAN LIDSTATEN ZONDER DAT EEN LUCHTHAVENTRANSITVISUM IS VEREIST
ANDORRA:
— |
autorització temporal (tijdelijke immigratievergunning — groen), |
— |
autorització temporal per a treballadors d'empreses estrangeres (tijdelijke immigratievergunning voor werknemers van buitenlandse ondernemingen — groen), |
— |
autorització residència i treball (verblijfs- en werkvergunning — groen), |
— |
autorització residència i treball del personal d'ensenyament (verblijfs- en werkvergunning voor onderwijzend personeel — groen), |
— |
autorització temporal per estudis o per recerca (tijdelijke immigratievergunning voor studies of onderzoek — groen), |
— |
autorització temporal en pràctiques formatives (tijdelijke immigratievergunning voor stages en opleiding — groen), |
— |
autorització residència (verblijfsvergunning — groen), |
CANADA:
— |
permanent Resident (PR) Card (permanente verblijfsvergunning), |
— |
permanent Resident Travel Document (PRTD) (reisdocument voor permanent ingezetene), |
JAPAN:
— |
residence card (verblijfsvergunning). |
SAN MARINO:
— |
permesso di soggiorno ordinario (gewone verblijfsvergunning, één jaar geldig, verlengbaar op vervaldatum), |
— |
bijzondere verblijfsvergunningen voor de volgende situaties (één jaar geldig, verlengbaar op vervaldatum): het volgen van universitair onderwijs, sport, gezondheidszorg, religieuze motieven, verplegend personeel dat in openbare ziekenhuizen werkt, diplomatieke functies, samenwonen, vergunning voor minderjarigen, humanitaire motieven, vergunning ouderbezoek, |
— |
vergunningen voor seizoenswerk en tijdelijk werk (elf maanden geldig, verlengbaar op vervaldatum), |
— |
identiteitskaart voor personen die een officiële woonplaats (“residenza”) in San Marino hebben (vijf jaar geldig), |
VERENIGDE STATEN:
— |
geldig, niet verstreken immigrant visa (immigrantenvisum); mag in de haven van binnenkomst worden geviseerd voor één jaar als tijdelijk bewijs van verblijf, in afwachting van de opmaak van de I-551 card, |
— |
geldig, niet-verstreken Form I-551 (Permanent Resident Card — permanente verblijfstitel). Kan geldig zijn voor een periode van twee tot tien jaar — afhankelijk van de categorie van toelating. Wanneer de titel geen vervaldatum bevat, is de titel geldig voor reizen, |
— |
geldig, niet-verstreken Form I-327 (Re-entry Permit — vergunning voor hernieuwde binnenkomst), |
— |
geldig, niet-verstreken Form I-571 (Refugee Travel Document — vluchtelingenreisdocument, geviseerd met “Permanent Resident Alien” (permanent ingezeten vreemdeling)). |
BIJLAGE III
“BIJLAGE VI
STANDAARDFORMULIER VOOR KENNISGEVING VAN DE MOTIVERING VAN HET WEIGEREN, NIETIG VERKLAREN OF INTREKKEN VAN EEN VISUM
WEIGERING/NIETIGVERKLARING/INTREKKING VAN EEN VISUM
Geachte mevrouw/heer …,
☐ |
De/Het … ambassade/consulaat-generaal/consulaat/[andere bevoegde autoriteit] in … [namens (naam van de vertegenwoordigde lidstaat)]; |
☐ |
[Andere bevoegde autoriteit] van …; |
☐ |
De autoriteit(en) die verantwoordelijk is/zijn voor de personencontrole te … |
heeft/hebben
☐ |
uw aanvraag onderzocht; |
☐ |
uw visum onderzocht, nummer: …, afgegeven: … [dag/maand/jaar]. |
|
|
|
Dit besluit is gebaseerd op de volgende reden(en):
1. |
|
2. |
|
3. |
|
4. |
|
5. |
|
6. |
|
7. |
|
8. |
|
9. |
|
10. |
|
11. |
|
12. |
|
13. |
|
14. |
|
15. |
|
16. |
|
17. |
|
Aanvullende opmerkingen:
…
…
…
…
…
U kunt beroep instellen tegen het besluit tot weigering/nietigverklaring/intrekking van een visum.
De regeling inzake beroep tegen besluiten tot weigering/nietigverklaring/intrekking van een visum is te vinden in: (verwijzing naar het nationale recht):
…
Bevoegde autoriteit waarbij beroep kan worden ingesteld (contactgegevens):
…
Informatie over de procedure die u moet volgen, is te vinden bij (contactgegevens):
…
Een beroepsprocedure moet worden ingeleid binnen (indicatie van de termijn):
…
Datum en stempel van ambassade/consulaat-generaal/consulaat/instanties die verantwoordelijk zijn voor de personencontrole/andere bevoegde instanties:
Handtekening van de betrokkene (3): ….
(1) Voor Noorwegen, IJsland, Liechtenstein en Zwitserland is geen logo vereist.
(2) Tegen de intrekking van een visum om deze reden is geen beroep mogelijk.
(3) Indien vereist door het nationale recht.
BIJLAGE IV
“BIJLAGE X
LIJST VAN MINIMUMEISEN DIE MOETEN WORDEN OPGENOMEN IN HET RECHTSINSTRUMENT INDIEN MET EXTERNE DIENSTVERLENERS WORDT SAMENGEWERKT
A. |
In het rechtsinstrument zijn de volgende elementen vastgelegd:
|
B. |
Bij het verrichten van zijn activiteiten neemt de externe dienstverlener de volgende punten in acht met betrekking tot de gegevensbescherming:
|
C. |
Bij het verrichten van zijn activiteiten neemt de externe dienstverlener de volgende punten in acht met betrekking tot het gedrag van het personeel:
|
D. |
Bij de verificatie van de verrichting van zijn activiteiten neemt de externe dienstverlener de volgende punten in acht:
|
E. |
Met betrekking tot de algemene eisen neemt de externe dienstverlener de volgende punten in acht:
|