EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32019R1123

Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/1123 van de Commissie van 12 maart 2019 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 389/2013 wat betreft de technische uitvoering van de tweede verbintenisperiode in het kader van het Protocol van Kyoto (Voor de EER relevante tekst.)

C/2019/1839

OJ L 177, 2.7.2019, p. 63–65 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_del/2019/1123/oj

2.7.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 177/63


GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2019/1123 VAN DE COMMISSIE

van 12 maart 2019

tot wijziging van Verordening (EU) nr. 389/2013 wat betreft de technische uitvoering van de tweede verbintenisperiode in het kader van het Protocol van Kyoto

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 525/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 21 mei 2013 betreffende een bewakings- en rapportagesysteem voor de uitstoot van broeikasgassen en een rapportagemechanisme voor overige informatie op nationaal niveau en op het niveau van de Unie met betrekking tot klimaatverandering, en tot intrekking van Beschikking nr. 280/2004/EG (1), en met name artikel 10, lid 6,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op grond van artikel 19, lid 1, van Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad (2) moeten alle met ingang van 1 januari 2012 verleende emissierechten in een EU-register worden bijgehouden. Een dergelijk EU-register is oorspronkelijk vastgesteld bij Verordening (EU) nr. 920/2010 van de Commissie (3).

(2)

Bij Verordening (EU) nr. 389/2013 van de Commissie (4) werd Verordening (EU) nr. 920/2010 ingetrokken en zijn algemene, operationele en onderhoudsvoorschriften vastgesteld met betrekking tot het EU-register voor de op 1 januari 2013 beginnende en de daaropvolgende handelsperioden, het onafhankelijke transactielogboek als bedoeld in artikel 20, lid 1, van Richtlijn 2003/87/EG, en de registers als bedoeld in artikel 6 van Beschikking nr. 280/2004/EG van het Europees Parlement en de Raad (5).

(3)

Artikel 10, lid 1, van Verordening (EU) nr. 525/2013 voorziet in de aanlegging van registers ten behoeve van de naleving van de uit het Protocol van Kyoto voortvloeiende verplichtingen. Daarnaast is bij Verordening (EU) nr. 389/2013 de werking van deze registers geregeld.

(4)

De Conferentie van de Partijen bij het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering, die fungeert als vergadering van de partijen bij het Protocol van Kyoto, heeft de wijziging van Doha aangenomen, waarbij een tweede verbintenisperiode van het Protocol van Kyoto is ingesteld, die ingaat op 1 januari 2013 en afloopt op 31 december 2020 (“de wijziging van Doha”). Bij Besluit (EU) 2015/1339 van de Raad (6) stemde de Unie in met de wijziging van Doha. De wijziging van Doha van het Protocol van Kyoto moet in het EU-register en in de nationale registers van het Protocol van Kyoto worden doorgevoerd. Evenwel moeten de betrokken bepalingen pas vanaf de datum van inwerkingtreding van de wijziging van Doha van het Protocol van Kyoto van toepassing zijn.

(5)

Noorwegen en Liechtenstein nemen deel aan het bij Richtlijn 2003/87/EG vastgestelde EU-emissiehandelssysteem, maar zijn geen partij bij de overeenkomst inzake gezamenlijke nakoming (7) in de tweede verbintenisperiode van het Protocol van Kyoto. Daarom moet worden voorzien in een specifiek clearingproces overeenkomstig artikel 10, lid 6, van Verordening (EU) nr. 525/2013 aan het einde van de tweede verbintenisperiode.

(6)

Alle met betrekking tot de derde handelsperiode van het EU-ETS van 2013 tot en met 2020 vereiste handelingen moeten overeenkomstig de in Verordening (EU) nr. 389/2013 vastgestelde voorschriften worden afgerond. Aangezien het gebruik van krachtens het Protocol van Kyoto gegenereerde internationale kredieten is toegestaan uit hoofde van Richtlijn 2003/87/EG, blijft die verordening tot 1 juli 2023 op die activiteiten van toepassing, d.w.z. tot het eind van de extra periode voor het nakomen van de verbintenissen van de tweede verbintenisperiode van het Protocol van Kyoto. Om duidelijkheid te scheppen over, enerzijds, de voorschriften die in overeenstemming met Richtlijn 2003/87/EG, zoals gewijzigd bij Richtlijn 2009/29/EG van het Europees Parlement en de Raad (8), op alle aan de derde handelsperiode gerelateerde handelingen van toepassing zijn, en, anderzijds, de voorschriften die overeenkomstig Richtlijn 2003/87/EG, zoals gewijzigd bij Richtlijn (EU) 2018/410 van het Europees Parlement en de Raad (9), op alle aan de vierde handelsperiode gerelateerde handelingen van toepassing zijn, moet de werkingssfeer van de desbetreffende bepalingen van Verordening (EU) nr. 389/2013 die na de inwerkingtreding van de onderhavige verordening van kracht blijven tot handelingen in verband met de derde handelsperiode, worden beperkt,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

In Verordening (EU) nr. 389/2013 wordt het volgende artikel 73 nonies ingevoegd:

“Artikel 73 nonies

Clearingproces voor landen die geen partij zijn bij een overeenkomst inzake gezamenlijke nakoming

1.   Binnen zes maanden na de afsluiting van de handelsperiode 2013-2020 berekent de centrale administrateur de aanzuiveringswaarde voor landen die geen partij zijn bij een overeenkomst inzake gezamenlijke nakoming, door een hoeveelheid gelijk aan de emissierechten in het EU-ETS als gevolg van de opneming van dat land in het EU-ETS voor de handelsperiode 2013-2020 af te trekken van de totale hoeveelheid algemene emissierechten die is ingeleverd door de exploitanten die voor de periode 2013-2020 door de nationale administrateur van dat land worden geadministreerd.

2.   De centrale administrateur stelt de nationale administrateurs in kennis van het resultaat van de berekening overeenkomstig lid 1.

3.   Binnen vijf werkdagen na de in lid 2 bedoelde kennisgeving draagt de centrale administrateur een hoeveelheid AAU's die gelijk is aan de overeenkomstig lid 1 berekende aanzuiveringswaarde over van de centrale ETS-aanzuiveringsrekening in het EU-register naar een PK-partijtegoedrekening in het PK-register van elk land met een positieve aanzuiveringswaarde.

4.   Binnen vijf werkdagen na de in lid 2 bedoelde kennisgeving draagt elke PK-registeradministrateur wiens land een negatieve aanzuiveringswaarde heeft, een hoeveelheid AAU's die gelijk is aan het positieve equivalent van de overeenkomstig lid 1 berekende aanzuiveringswaarde over naar de centrale ETS-aanzuiveringsrekening in het EU-register.

5.   Alvorens de in de leden 3 en 4 van dit artikel bedoelde overdracht uit te voeren, draagt de desbetreffende nationale administrateur of de centrale administrateur eerst de vereiste hoeveelheid AAU's over om het deel van de opbrengsten bij de eerste internationale overdrachten van AAU's, als bedoeld in artikel 10, lid 1, van Verordening (EU) nr. 525/2013, te voldoen.

6.   Binnen zes maanden na de afsluiting van de handelsperiode 2013-2020 berekent de centrale administrateur de aanzuiveringswaarde voor landen die geen partij zijn bij een overeenkomst inzake gezamenlijke nakoming door een hoeveelheid gelijk aan de in de nationale inventarisatie krachtens het UNFCCC van dit land opgenomen geverifieerde emissies door vliegtuigexploitanten af te trekken van de totale hoeveelheid algemene emissierechten die is ingeleverd door vliegtuigexploitanten die voor de periode 2013-2020 door de nationale administrateur van dat land worden geadministreerd.

7.   De centrale administrateur stelt de nationale administrateurs in kennis van het resultaat van de berekening overeenkomstig lid 6.

8.   Binnen vijf werkdagen na de kennisgeving overeenkomstig lid 7 draagt elke PK-registeradministrateur wiens land een positieve aanzuiveringswaarde heeft, een hoeveelheid AAU's die gelijk is aan de overeenkomstig lid 6 berekende aanzuiveringswaarde over naar de centrale ETS-aanzuiveringsrekening in het EU-register.

9.   Binnen vijf werkdagen na de kennisgeving overeenkomstig lid 7 draagt de centrale administrateur een hoeveelheid AAU's die gelijk is aan het positieve equivalent van de overeenkomstig lid 6 berekende aanzuiveringswaarde over van de centrale ETS-aanzuiveringsrekening in het EU-register naar een partijtegoedrekening in het PK-register van elk land met een negatieve aanzuiveringswaarde.

10.   Alvorens de in de leden 8 en 9 van dit artikel bedoelde overdracht uit te voeren, draagt de desbetreffende nationale administrateur of de centrale administrateur eerst de vereiste hoeveelheid AAU's over om het deel van de opbrengsten bij de eerste internationale overdrachten van AAU's, als bedoeld in artikel 10, lid 1, van Verordening (EU) nr. 525/2013, te voldoen.”.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van de datum van bekendmaking door de Commissie van een mededeling betreffende de inwerkingtreding van de wijziging van Doha van het Protocol van Kyoto in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 12 maart 2019.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 165 van 18.6.2013, blz. 13.

(2)  Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 oktober 2003 tot vaststelling van een systeem voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Unie en tot wijziging van Richtlijn 96/61/EG van de Raad (PB L 275 van 25.10.2003, blz. 32).

(3)  Verordening (EU) nr. 920/2010 van de Commissie van 7 oktober 2010 inzake een gestandaardiseerd en beveiligd registersysteem overeenkomstig Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad en Beschikking nr. 280/2004/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 270 van 14.10.2010, blz. 1).

(4)  Verordening (EU) nr. 389/2013 van de Commissie van 2 mei 2013 tot instelling van een EU-register overeenkomstig Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad, Beschikkingen nr. 280/2004/EG en nr. 406/2009/EG van het Europees Parlement en de Raad, en tot intrekking van de Verordeningen (EU) nr. 920/2010 en (EU) nr. 1193/2011 van de Commissie (PB L 122 van 3.5.2013, blz. 1).

(5)  Beschikking nr. 280/2004/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 betreffende een bewakingssysteem voor de uitstoot van broeikasgassen in de Gemeenschap en de uitvoering van het Protocol van Kyoto (PB L 49 van 19.2.2004, blz. 1).

(6)  Besluit (EU) 2015/1339 van de Raad van 13 juli 2015 betreffende de sluiting, namens de Europese Unie, van de wijziging van Doha van het Protocol van Kyoto bij het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering en de gezamenlijke nakoming van de in dat kader aangegane verplichtingen (PB L 207 van 4.8.2015, blz. 1).

(7)  Besluit (EU) 2015/1340 van de Raad van 13 juli 2015 over het sluiten, namens de Europese Unie, van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en IJsland, anderzijds, betreffende de deelname van IJsland aan de gezamenlijke nakoming van de verbintenissen van de Europese Unie, haar lidstaten en IJsland voor de tweede verbintenisperiode van het Protocol van Kyoto bij het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering (PB L 207 van 4.8.2015, blz. 15).

(8)  Richtlijn 2009/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 tot wijziging van Richtlijn 2003/87/EG teneinde de regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten van de Gemeenschap te verbeteren en uit te breiden (PB L 140 van 5.6.2009, blz. 63).

(9)  Richtlijn (EU) 2018/410 van het Europees Parlement en de Raad van 14 maart 2018 tot wijziging van Richtlijn 2003/87/EG ter bevordering van kosteneffectieve emissiereducties en koolstofarme investeringen en van Besluit (EU) 2015/1814 (PB L 76 van 19.3.2018, blz. 3).


Top