EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32019D0020(01)

Besluit (EU) 2019/1348 van de Europese Centrale Bank van 18 juli 2019 inzake de procedure voor de erkenning van niet-eurogebiedlidstaten als rapporterende lidstaten krachtens Verordening (EU) 2016/867 betreffende de verzameling van gedetailleerde kredietgegevens en kredietrisicogegevens (ECB/2019/20)

OJ L 214, 16.8.2019, p. 3–15 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2019/1348/oj

16.8.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 214/3


BESLUIT (EU) 2019/1348 VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK

van 18 juli 2019

inzake de procedure voor de erkenning van niet-eurogebiedlidstaten als rapporterende lidstaten krachtens Verordening (EU) 2016/867 betreffende de verzameling van gedetailleerde kredietgegevens en kredietrisicogegevens (ECB/2019/20)

DE RAAD VAN BESTUUR VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, met name artikel 127, lid 2 en 5,

Gezien de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank, inzonderheid artikel 5 en het tweede streepje van artikel 34.1,

Gelet op Verordening (EU) 2016/867 van de Europese Centrale Bank van 18 mei 2016 betreffende de verzameling van gedetailleerde kredietgegevens en kredietrisicogegevens (ECB/2016/13) (1), en in het bijzonder artikel 1, punt 1,

Gezien de bijdrage van de Algemene Raad van de Europese Centrale Bank,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EU) 2016/867 (ECB/2016/13) voorziet in een algemeen kader voor de verzameling van gedetailleerde kredietgegevens en kredietrisicogegevens (hierna “kredietgegevens” genoemd). In deze verordening wordt vermeld dat lidstaten die de euro niet als munt hebben (hierna “niet-eurogebiedlidstaten” genoemd) kunnen besluiten een rapporterende lidstaat te worden door de bepalingen van de verordening in hun nationale wetgeving op te nemen dan wel overeenkomstig hun nationale wetgeving anderszins relevante rapportagevereisten op te leggen. Dit kan met name lidstaten betreffen die deelnemen aan het gemeenschappelijk toezichtsmechanisme (GTM) door middel van nauwe samenwerking overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EU) nr. 1024/2013 (2) van de Raad.

(2)

Artikel 5 van de Statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank, samen met artikel 4, lid 3, van het Verdrag betreffende de Europese Unie, houdt de verplichting in om op nationaal niveau alle maatregelen te nemen en uit te voeren die de niet-eurogebiedlidstaten dienstig achten voor de verzameling van de statistische gegevens om te voldoen aan de statistische rapportagevereisten van de Europese Centrale Bank (ECB), en tijdig op statistisch vlak voorbereidingen te treffen, opdat zij lidstaten de euro als munt hebben (hierna “eurogebiedlidstaten” genoemd) kunnen worden.

(3)

Zoals erkend in overweging 7 van Verordening (EU) 2016/867 (ECB/2016/13) zou de gemeenschappelijke analytische database voor kredietgegevens (hierna “AnaCredit” genoemd) tussen de centrale banken van het Eurosysteem op vrijwillige basis moeten beschikbaar zijn voor niet-eurogebiedlidstaten, met name de GTM-deelnemers onder hen, om de geografische en gegevenswerkingssfeer te verbreden, en harmonisatie in de Unie te vergroten. Meerdere nationale centrale banken (NCB's) van niet-eurogebiedlidstaten (hierna “niet-eurogebied-NCB's” genoemd) werken reeds samen met de ECB en NCB's van eurogebiedlidstaten (hierna “eurogebied-NCB's” genoemd) op basis van Aanbeveling ECB/2014/7 (3) en passen de voorbereidende maatregelen voor de verzameling van gedetailleerde kredietgegevens toe overeenkomstig Besluit ECB/2014/6 (4).

(4)

Niet-eurogebiedlidstaten die besluiten om een rapporterende lidstaat te worden krachtens Verordening (EU) 2016/867 (ECB/2016/13) moeten hun intentie kenbaar maken aan de ECB. De ECB controleert of zij de bepalingen van die verordening hebben opgenomen in hun nationale wetgeving, dan wel overeenkomstig hun nationale wetgeving anderszins relevante rapportagevereisten hebben opgelegd en onverminderd de grondwettelijke orde van de betrokken lidstaat.

(5)

Zoals vermeld in overweging 4 van Richtsnoer (EU) 2017/2335 van de Europese Centrale Bank (ECB/2017/38) (5), kunnen niet-eurogebiedlidstaten tevens de bepalingen van dit richtsnoer in hun nationale recht verwerken, dan wel anderszins maatregelen implementeren krachtens hun nationale recht, om te verzekeren dat zij voldoen aan toepasselijke verplichtingen voor het geharmoniseerd verzenden van gegevens aan de ECB, inclusief de vereisten voor het registreren van tegenpartijen in het Register of Institutions and Affiliates Database (RIAD) overeenkomstig Richtsnoer (EU) 2018/876 van de Europese Centrale Bank (ECB/2018/16) (6). Op deze manier mogen de niet-eurogebiedlidstaten in lijn met overweging 9 van Richtsnoer (EU) 2018/876 (ECB/2018/16) bijdragen aan de gegevensrapportage en -validatie in RIAD en wederzijds gegevens delen betreffende hun binnenlandse entiteiten en mogen zij toegang hebben tot eurogebiedgegevensbestanden op basis van Aanbeveling ECB/2018/36 (7).

(6)

Daarom is het noodzakelijk om de door de ECB te volgen procedures te specificeren inzake a) blijken van belangstelling van niet-eurogebiedlidstaten om een rapporterende lidstaat te worden krachtens Verordening (EU) 2016/867 (ECB/2016/13), b) de beoordeling van deze blijken van belangstelling, en c) de erkenning van niet-eurogebiedlidstaten als rapporterende lidstaat. Het is tevens noodzakelijk te voorzien in procedures inzake de mogelijke opschorting en beëindiging van een dergelijke erkenning van een niet-eurogebiedlidstaat als rapporterende lidstaat.

(7)

De voorwaarden voor de toegang tot en het gebruik van de door de ECB, eurogebied-NCB's eni niet-eurogebied rapporterende lidstaten verzamelde kredietgegevens door niet-eurogebied-NCB's, alsook toegang tot en het gebruik door de ECB, eurogebied-NCB's en NCB's van niet-eurogebied rapporterende lidstaten van de door niet-eurogebied rapporterende lidstaten op basis van hun respectievelijke nationale wetgevingen verzamelde gegevens, moeten vastgesteld worden in een afzonderlijke juridisch bindende overeenkomst. Bij deze vaststelling moet rekening worden gehouden met de toepasselijke geheimhoudingsregeling van Verordening (EG) nr. 2533/98 van de Raad (8).

(8)

Daarom zal het besluit om een niet-eurogebiedlidstaat te erkennen als een rapporterende lidstaat afhankelijk zijn van het bestaan van een wettelijk bindende overeenkomst betreffende de interactie tussen de niet-eurogebied-NCB's, de ECB en de eurogebied-NCB's voor het delen van kredietgegevens en andere relevante aangelegenheden, inclusief de bescherming van de vertrouwelijkheid van de informatie en de beperkingen op het gebruik of de transmissie van de kredietgegevens, zoals in de context van eventuele feedbackloops vastgesteld krachtens artikel 11 van Verordening (EU) 2016/867 (ECB/2016/13),

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Reikwijdte en doelstellingen

Dit besluit stelt de door de ECB te volgen procedures vast inzake de erkenning van niet-eurogebiedlidstaten als rapporterende lidstaten krachtens Verordening (EU) 2016/867 (ECB/2016/13).

Artikel 2

Definities

De in dit besluit gebruikte termen hebben dezelfde betekenis als in Verordening (EU) 2016/867 (ECB/2016/13), tenzij anders bepaald.

In dit besluit betekent “informatieplichtige”: hetzij een juridische entiteit, hetzij een buitenlands bijkantoor dat ingezeten is in een rapporterende niet-eurogebiedlidstaat en waarop de rapportagevereisten van toepassing zijn welke dezelfde zijn of gelijkaardig zijn aan de rapportagevereisten van Verordening (EU) 2016/867 (ECB/2016/13).

Artikel 3

Criteria om te worden aangemerkt als rapporterende lidstaat

1.   De ECB mag een niet-eurogebiedlidstaat uitsluitend erkennen als een rapporterende lidstaat krachtens Verordening (EU) 2016/867 (ECB/2016/13) indien zij zich ervan vergewist dat de niet-eurogebiedlidstaat de bepalingen van Verordening (EU) 2016/867 (ECB/2016/13) en Richtsnoer ECB/2017/2335 (ECB/2017/38) heeft opgenomen in nationaal recht, dan wel anderszins overeenkomstig het nationale recht relevante rapportagevereisten oplegt.

2.   Voor de toepassing van lid 1 onderzoekt de ECB of de niet-eurogebied NCB, in samenwerking met andere relevante nationale autoriteiten indien het nationale recht dat vereist, tenminste de bevoegdheid heeft gekregen om:

a)

de feitelijke populatie van informatieplichtigen zoals omschreven in artikel 3, lid 1, van Verordening (EU) 2016/867 (ECB/2016/13) vast te stellen en te herzien;

b)

kredietgegevens te verzamelen die afkomstig zijn van de feitelijke populatie van informatieplichtigen zoals omschreven in artikel 3, lid 1, van Verordening (EU) 2016/867 (ECB/2016/13), onverminderd de toepassing van de bepalingen van artikel 8, leden 4 en 5, van deze verordening of gelijkwaardige bepalingen in het nationale recht;

c)

tegenpartijen te identificeren op de wijze als omschreven in artikel 9 van Verordening (EU) 2016/867 (ECB/2016/13);

d)

om aan de in punt a) geïdentificeerde informatieplichtigen dezelfde of gelijkwaardige statistische rapportageverplichtigen op te leggen als uiteengezet in de artikelen 4 tot en met 8 en 13 tot en met 15 van Verordening (EU) 2016/867 (ECB/2016/13);

e)

ontheffingen te verlenen aan kleine informatieplichtigen overeenkomstig artikel 16 van Verordening (EU) 2016/867 (ECB/2016/13);

f)

de verplichte verzameling van informatie te verifiëren en uit te voeren wanneer een informatieplichtige niet voldoet aan de minimumnormen voor transmissie, nauwkeurigheid, conceptuele naleving en herzieningen ingevolge artikel 17 van Verordening (EU) 2016/867 (ECB/2016/13), en

g)

sancties op te leggen zoals voorgeschreven in artikel 18 van Verordening (EU) 2016/867 (ECB/2016/13).

Om elke twijfel weg te nemen, moeten de vereisten inzake de implementatiefases en eerste rapportage zoals omschreven in artikel 2 van Verordening (EU) 2016/867 (ECB/2016/13) niet worden opgenomen in nationaal recht.

3.   Voor de toepassing van lid 1, en onverlet het bepaalde in lid 2, houdt de ECB eveneens rekening met nationale wettelijke bepalingen die artikelen 7 en 8 van Verordening (EG) nr. 2533/98 opnemen in nationaal recht.

Artikel 4

Blijk van belangstelling

1.   Een niet-eurogebiedlidstaat die een rapporterende lidstaat wenst te worden overeenkomstig Verordening (EU) 2016/867 (ECB/2016/13) kan bij de ECB een officiële blijk van belangstelling indienen om een rapporterende lidstaat te worden (hierna “geïnteresseerde lidstaat” genoemd), daarbij gebruik makend van het modelformulier voorzien in bijlage I.

2.   Opdat de ECB de blijk van belangstelling zoals bedoeld in lid 1 in overweging neemt, moet bij de blijk van belangstelling de informatie over de nationale toepassing worden gevoegd met het oog op de in artikel 5, lid 3, bedoelde verificatie, met inbegrip van, maar niet beperkt tot de volgende informatie:

a)

een volledige concordantietabel, met gebruikmaking van het in de appendix bij bijlage I voorziene modelformulier;

b)

een kopie van de relevante nationale wetgeving met een Engelse vertaling ervan;

c)

een juridisch advies van een externe onafhankelijke derde partij of de juridische diensten van de desbetreffende nationale autoriteit, dat voor de ECB genoegzaam bevestigt dat:

i)

de nationale wetgeving bindend en afdwingbaar is in de geïnteresseerde lidstaat, en

ii)

de NCB in de geïnteresseerde lidstaat verplicht is om de specifieke richtsnoeren, verzoeken en maatregelen van de ECB die zijn uitgevaardigd in verband met Verordening (EU) 2016/867 (ECB/2016/13) op te volgen binnen het door de ECB vastgestelde tijdschema, waar vermeld.

3.   De ECB moet een dergelijke blijk van belangstelling minstens [negen] maanden voor de datum van de eerste transmissie van kredietgegevens, zoals bedoeld in artikel 6 en zoals aangegeven door de geïnteresseerde lidstaat in zijn blijk van belangstelling, ontvangen en deze moet de rapportagereferentiedatums en de referentieperiodes vermelden die met ingang van de eerste transmissie gedekt zullen worden.

Artikel 5

Verificatieprocedure

1.   De ECB bevestigt schriftelijk de ontvangst van een blijk van belangstelling van een geïnteresseerde lidstaat aan die lidstaat binnen 20 dagen.

2.   De ECB kan in aanvulling op de informatie en documentatie zoals opgenomen in artikel 4, lid 2, om aanvullende informatie verzoeken als zij dit dienstig acht voor het beoordelen van de blijk van belangstelling van de geïnteresseerde lidstaat. De ECB bevestigt onverwijld schriftelijk de ontvangst van dergelijke aanvullende informatie of documentatie aan de geïnteresseerde lidstaat.

3.   De ECB verifieert of de niet-eurogebiedlidstaat de bepalingen van Verordening (EU) 2016/867 (ECB/2016/13) en Richtsnoer (EU) 2017/2335 (ECB/2017/38) heeft opgenomen in nationaal recht, dan wel anderszins relevante rapportagevereisten heeft opgenomen in overeenstemming met het nationale recht.

4.   Met het oog op de in lid 3 bedoelde verificatie geeft de ECB het statistisch comité van het Europees Stelsel van centrale banken (STC) opdracht om het proces te coördineren en de juridische commissie (LEGCO) te machtigen een verificatieverslag op te stellen. Het verificatieverslag beoordeelt:

a)

de mate waarin de bepalingen van Verordening (EU) 2016/867 (ECB/2016/13) als opgenomen in artikel 3, lid 2, zijn geïmplementeerd in nationale wetgeving, en

b)

wanneer de in punt a) bedoelde bepalingen niet werden geïmplementeerd, de redenen hiervoor.

5.   Indien de ECB op basis van de volledige documentatie zoals ingediend door de geïnteresseerde lidstaat ervan overtuigd is dat aan de criteria van artikel 3 is voldaan, besluit zij de betrokken lidstaat krachtens Verordening (EU) 2016/867 (ECB/2016/13) te erkennen als een rapporterende lidstaat. In het besluit worden de datum vermeld vanaf wanneer de erkenning van toepassing is, de relevante rapportagereferentiedata en referentieperioden vanaf de eerste transmissie, alsmede de relevante datum voor de eerste rapportage, welke niet eerder valt dan de door de geïnteresseerde lidstaat in de blijk van belangstelling aangegeven datum.

6.   Het in lid 5 bedoelde besluit vereist dat de NCB van de geïnteresseerde lidstaat een overeenkomst sluit in de vorm zoals opgenomen in bijlage II, die regelingen bevat voor de samenwerking tussen de ECB, de eurogebied-NCB's en de NCB's van niet-eurogebiedlidstaten die zijn erkend als rapporterende lidstaten inzake de uitwisseling van kredietgegevens en aanverwante kwesties.

Rekening houdend met de bepalingen van Verordening (EG) nr. 2533/98 stelt deze overeenkomst de voorwaarden vast voor: a) de toegang tot en het gebruik van door de ECB, eurogebied-NCB's en niet-eurogebied rapporterende lidstaten verzamelde kredietgegevens door niet-eurogebied-NCB's, en b) toegang tot en het gebruik van door de ECB, eurogebied-NCB's en NCB's van niet-eurogebied rapporterende lidstaten verzamelde kredietgegevens door niet-eurogebied rapporterende lidstaten op basis van hun respectievelijke nationale wetgevingen verzamelde gegevens.

Een door een NCB van een geïnteresseerde lidstaat gesloten overeenkomst mag niet gewijzigd worden op een manier die niet in overeenstemming is met de in bijlage II vermelde vorm.

7.   In de volgende gevallen beslist de ECB dat de geïnteresseerde lidstaat niet kwalificeert als een rapporterende lidstaat krachtens Verordening (EU) 2016/867 (ECB/2016/13):

a)

indien de ECB op basis van de volledige documentatie die door de geïnteresseerde lidstaat is verstrekt concludeert dat deze niet voldoet aan de criteria om overeenkomstig artikel 3 als rapporterende lidstaat te worden aangemerkt;

b)

wanneer de ECB niet binnen één jaar na ontvangst van een blijk van belangstelling door de geïnteresseerde lidstaat de informatie ontvangt die nodig is om haar beoordeling uit te voeren;

c)

wanneer de overeenkomst als bedoeld in lid 6 niet werd gesloten.

8.   Uiterlijk zes maanden na de datum van ontvangstbevestiging van de ECB van de documentatie als bedoeld in lid 1 of, in voorkomend geval, de aanvullende informatie lid 2, stelt de ECB de geïnteresseerde lidstaat in kennis van haar besluit als bedoeld in de leden 5 en 7. Een dergelijke kennisgeving omvat de redenen voor het besluit. De ECB en de geïnteresseerde lidstaat kunnen echter overeenkomen om de periode waarin de ECB de betrokken lidstaat in kennis stelt van haar besluit te verlengen.

9.   De ECB neemt een verzoek tot herziening van het in lid 7 bedoelde besluit van de geïnteresseerde lidstaat in aanmerking mits:

a)

het wordt ontvangen binnen 30 dagen vanaf de datum van kennisgeving van het besluit;

b)

het de redenen preciseert van het verzoek om herziening, en

c)

het alle ondersteunende informatie bevat.

Na ontvangst van een herzieningsverzoek herziet de ECB haar besluit, waarbij zij de geïnteresseerde lidstaat de kans kan bieden de nodige regelingen te treffen om als een rapporterende lidstaat te worden erkend. De ECB behoudt zich het recht voor om een nieuw juridisch advies te eisen, afgegeven door een externe onafhankelijke derde partij of de juridische diensten van de desbetreffende nationale autoriteit, waarin de geldigheid en toepasbaarheid van deze regelingen wordt bevestigd.

Artikel 6

Eerste transmissie van kredietgegevens

1.   Na de kennisgeving van het besluit van de ECB houdende de erkenning dat een geïnteresseerde lidstaat kwalificeert als een rapporterende lidstaat krachtens Verordening (EU) 2016/867 (ECB/2016/13), en onder voorbehoud van de inwerkingtreding van de in artikel 5, lid 6, bedoelde overeenkomst, verzoekt de ECB de NCB van de geïnteresseerde lidstaat om de feitelijk populatie van informatieplichtigen vast te stellen en te herzien overeenkomstig artikel 5 van Richtsnoer (EU) 2017/2335 (ECB/2017/38).

2.   Indien de geïnteresseerde lidstaat is erkend als een rapporterende lidstaat krachtens Verordening (EU) 2016/867 (ECB/2016/13) en deze erkenning geldt vanaf een datum waarop het voor NCB die lidstaat niet mogelijk is om de werkelijke populatie van informatieplichtigen vast te stellen en te herzien in het eerste kwartaal van het eerste jaar met ingang waarvan de rapportage plaatsvindt, wordt de werkelijke populatie van informatieplichtigen in dat jaar vastgesteld door de andere rapporterende lidstaten, overeenkomstig artikel 5 van Richtsnoer (EU) 2017/2335 (ECB/2017/38), in dat jaar.

3.   De eerste transmissie van kredietgegevens mag pas slechts plaatsvinden nadat de ECB heeft vastgesteld dat de NCB van de geïnteresseerde lidstaat een IT-systeem heeft ontwikkeld dat interoperabel is met de technische infrastructuur van de ECB.

4.   De eerste maandelijkse en driemaandelijkse transmissie vindt plaats op de datum die door de ECB is aangegeven in haar besluit als bedoeld in artikel 5, lid 5.

Artikel 7

Opschorting of beëindiging

1.   De ECB kan besluiten de erkenning van een niet-eurogebiedlidstaat als rapporterende lidstaat op te schorten of te beëindigen als zij gegronde redenen heeft om aan te nemen dat de desbetreffende lidstaat niet langer voldoet aan de criteria om overeenkomstig artikel 3 als rapporterende lidstaat te worden aangemerkt. In geval van beëindiging van de erkenning van een niet-eurogebiedlidstaat als rapporterende lidstaat wordt de op grond van artikel 5, lid 6, gesloten overeenkomst automatisch beëindigd.

2.   In elk besluit zoals bedoeld in lid 1 vermeldt de ECB de redenen voor de schorsing of beëindiging, beschrijft zij de gevolgen van het besluit en vermeldt zij de datum met ingang waarvan de schorsing of beëindiging van toepassing is en de periode van opschorting. Een schorsing geldt voor een periode van maximaal zes maanden. De ECB kan de periode van opschorting in uitzonderlijke omstandigheden eenmaal verlengen. Wanneer de redenen voor de schorsing niet binnen de voorgeschreven termijn worden verholpen, beëindigt de ECB de erkenning van de relevante niet-eurogebiedlidstaat als rapporterende lidstaat.

3.   De ECB en de NCB van een niet-eurogebied rapporterende lidstaat kunnen de in artikel 5, lid 6, bedoelde overeenkomst beëindigen overeenkomstig de bepalingen ervan. In een dergelijk geval wordt de erkenning van de niet-eurogebied rapporterende lidstaat automatisch beëindigd en is deze niet langer van kracht.

Artikel 8

Inwerkingtreding

Dit besluit treedt op de twintigste dag volgende op de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie in werking.

Gedaan te Frankfurt am Main, 18 juli 2019.

De president van de ECB

Mario DRAGHI


(1)  PB L 144 van 1.6.2016, blz. 44.

(2)  Verordening (EU) nr. 1024/2013 van de Raad van 15 oktober 2013 waarbij aan de Europese Centrale Bank specifieke taken worden opgedragen betreffende het beleid inzake het prudentieel toezicht op kredietinstellingen (PB L 287 van 29.10.2013, blz. 63).

(3)  Aanbeveling ECB/2014/7 van 24 februari 2014 betreffende de organisatie van voorbereidende maatregelen voor de verzameling van gedetailleerde kredietgegevens door het Europees Stelsel van centrale banken (PB C 103 van 8.4.2014, blz. 1).

(4)  Besluit ECB/2014/6 van 24 februari 2014 betreffende de organisatie van voorbereidende maatregelen voor de verzameling van gedetailleerde kredietgegevens door het Europees Stelsel van centrale banken (PB L 104 van 8.4.2014, blz. 72).

(5)  Richtsnoer (EU) 2017/2335 van de Europese Centrale Bank van 23 november 2017 betreffende de procedures voor de verzameling van gedetailleerde kredietgegevens en kredietrisicogegevens (ECB/2017/38) (PB L 333 van 15.12.2017, blz. 66).

(6)  Richtsnoer (EU) 2018/876 van de Europese Centrale Bank van 1 juni 2018 betreffende het gegevensregister inzake instellingen en verbonden ondernemingen (ECB/2018/16) (PB L 154 van 18.6.2018, blz. 3).

(7)  Aanbeveling ECB/2018/36 van 7 december 2018 betreffende het gegevensregister inzake instellingen en verbonden ondernemingen (PB C 21 van 17.1.2019, blz. 1).

(8)  Verordening (EG) nr. 2533/98 van de Raad van 23 november 1998 met betrekking tot het verzamelen van statistische gegevens door de Europese Centrale Bank (PB L 318 van 27.11.1998, blz. 8).


BIJLAGE I

MODELFORMULIER

BLIJK VAN BELANGSTELLING OVEREENKOMSTIG ARTIKEL 4 VAN BESLUIT (EU) 2019/1348 (ECB/2019/20)

Door

[nationale centrale bank of relevante nationale autoriteit van de aanvragende lidstaat]

Kennisgeving aan de Europese Centrale Bank van een blijk van belangstelling overeenkomstig artikel 4 van Besluit (EU) 2019/1348 (ECB/2019/20)

1.

De [aanvragende lidstaat] geeft bij deze blijk van belangstelling om een rapporterende lidstaat te worden krachtens Verordening (EU) 2016/867 van de Europese Centrale Bank (ECB/2016/13) (1)

2.

De [aanvragende lidstaat] bevestigt bij deze te voldoen aan de bepalingen van Besluit (EU) 2019/1348 van de Europese Centrale Bank (ECB/2019/20) (2). De [aanvragende lidstaat] bevestigt in het bijzonder dat hij de bepalingen van Verordening (EU) 2016/867 (ECB/2016/13) en Richtlijn (EU) 2017/2335 van de Europese Centrale Bank (ECB/2017/38) (3) heeft opgenomen in het nationaal recht of dat hij relevante rapportageverplichtingen heeft opgelegd in overeenstemming met het nationale recht, en dat hij een IT-systeem heeft ontwikkeld dat interoperabel is met de technische infrastructuur van de ECB.

3.

De [aanvragende lidstaat] dient hierbij bij de ECB de documentatie in waaruit de bovengenoemde belofte blijkt, waaronder:

a)

een kopie van de relevante nationale wetgeving met een Engelse vertaling ervan;

b)

een juridisch advies [van een externe onafhankelijke derde partij of de juridische diensten van de desbetreffende nationale autoriteit] dat voor de ECB genoegzaam bevestigt dat de nationale wetgeving afdwingbaar zal zijn in de [aanvragende lidstaat] en dat de nationale centrale bank van de aanvragende lidstaat verplicht is om de specifieke richtsnoeren, verzoeken en maatregelen van de ECB die zijn uitgegeven voor de toepassing van Verordening (EU) 2016/867 (ECB/2016/13) op te volgen binnen het door de ECB vastgesteld tijdschema, waar vermeld, en

c)

een kopie van de concordantietabel in [de appendix].

4.

De [aanvragende lidstaat] verklaart hierbij dat hij de eerste reeks kredietgegevens, zoals gedefinieerd in Verordening (EU) 2016/867 (ECB/2016/13), vanaf [datum invoegen] kan verzenden.

[nationale centrale bank of relevante autoriteit]

Voor [de lidstaat]

[handtekening]

[datum]


(1)  Verordening (EU) 2016/867 van de Europese Centrale Bank van 18 mei 2016 betreffende de verzameling van gedetailleerde kredietgegevens en kredietrisicogegevens (ECB/2016/13) (PB L 144 van 1.6.2016, blz. 44).

(2)  Besluit (EU) 2019/1348 van de Europese Centrale Bank van 18 juli 2019 inzake de procedure voor de erkenning van niet-eurogebiedlidstaten als rapporterende lidstaten krachtens Verordening (EU) 2016/867 betreffende de verzameling van gedetailleerde kredietgegevens en kredietrisicogegevens (ECB/2019/2020) (PB L 214 van 16.8.2019, blz. 3).

(3)  Richtsnoer (EU) 2017/2335 van de Europese Centrale Bank van 23 november 2017 betreffende de procedures voor de verzameling van gedetailleerde kredietgegevens en kredietrisicogegevens (ECB/2017/38) (PB L 333 van 15.12.2017, blz. 66).

Appendix

Verificatie van de uitvoering van Verordening (EU) 2016/867 van de Europese Centrale Bank van 18 mei 2016 betreffende de verzameling van gedetailleerde kredietgegevens en kredietrisicogegevens (ECB/2016/13)

CONCORDANTIETABEL

[naam van de nationale centrale bank of relevante nationale autoriteit]

Verordening (EU) 2016/867 (ECB/2016/13)

Wijze van toepassing

Als niet toegepast, redenen daarvoor

Artikel 3

 

 

Artikel 4

 

 

Artikel 5

 

 

Artikel 6

 

 

Artikel 7

 

 

Artikel 8

 

 

Artikel 9

 

 

Artikel 10

 

 

Artikel 12

 

 

Artikel 13

 

 

Artikel 14

 

 

Artikel 15

 

 

Artikel 16

 

 

Artikel 17

 

 

Artikel 18

 

 

BIJLAGE II

MODELFORMULIER

OVEREENKOMST

VAN [DAG MAAND JAAR]

TUSSEN DE [NAAM VAN NIET-EUROSYSTEEM-NCB] EN DE EUROPESE CENTRALE BANK BETREFFENDE DE OVERMAKING VAN GEDETAILLEERDE KREDIETGEGEVENS EN KREDIETRISICOGEGEVENS

[ECB en adres invoegen],

(hierna de “ECB” genoemd)

en

[naam en adres van een niet-Eurosysteem-NCB]

(hierna de “niet-Eurosysteem-NCB” genoemd)

De partijen bij deze Overeenkomst worden gezamenlijk als de “Partijen”, of individueel als een “Partij” aangeduid.

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EU) 2016/867 van de Europese Centrale Bank (ECB/2016/13) (1) voorziet in een algemeen kader voor de verzameling van gedetailleerde kredietgegevens en kredietrisicogegevens (hierna “kredietgegevens” genoemd). Verordening (EU) 2016/867 (ECB/2016/13) vermeldt dat lidstaten die de euro niet als munt hebben (hierna “niet-eurogebiedlidstaten” genoemd) kunnen besluiten een rapporterende lidstaat te worden door de bepalingen van Verordening (EU) 2016/867 (ECB/2016/13) in hun nationale wetgeving te verwerken, dan wel door anderszins overeenkomstig hun nationale wetgeving betroffen rapportagevereisten op te leggen. Dit kan met name lidstaten omvatten die deelnemen aan het gemeenschappelijk toezichtsmechanisme (GTM) via nauwe samenwerking overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EU) nr. 1024/2013 van de Raad (2).

(2)

Artikel 5 van de Statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank, samen met artikel 4, lid 3, van het Verdrag betreffende de Europese Unie, houdt de verplichting in om op nationaal niveau alle maatregelen te nemen en uit te voeren die de niet-eurogebiedlidstaten dienstig achten voor de verzameling van de statistische gegevens om te voldoen aan de statistische rapportagevereisten van de ECB, en tijdig op statistisch vlak voorbereidingen te treffen, opdat zij lidstaten die de euro als munt hebben (hierna de “eurogebiedlidstaten” genoemd) kunnen worden.

(3)

Artikel 8, lid 3, van Verordening (EG) nr. 2533/98 van de Raad (3) schrijft voor dat de leden van het Europees Stelsel van centrale banken (ESCB) alle nodige wettelijke, bestuursrechtelijke, technische en organisatorische maatregelen nemen om de fysieke en logische bescherming van vertrouwelijke statistische informatie te waarborgen en vereist dat de ECB gemeenschappelijke regels en minimumnormen definieert om onwettige openbaarmaking en ongeoorloofd gebruik van vertrouwelijke statistische informatie te voorkomen.

(4)

Richtsnoer ECB/1998/NP28 (4) (hierna het “Vertrouwelijkheidsrichtsnoer” genoemd) stelt de gemeenschappelijke regels en minimumnormen vast die nodig zijn om een basisniveau van bescherming van de vertrouwelijke statistische informatie te waarborgen die door de ECB met de hulp van de Eurosysteem-NCB's is verzameld.

(5)

De Raad van bestuur heeft aan de nationale centrale banken van de lidstaten die de euro niet als munt hebben (hierna de “niet-Eurosysteem-NCB's” genoemd) aanbevolen (5) om de bepalingen van het Vertrouwelijkheidsrichtsnoer toe te passen op van de ECB ontvangen en met de hulp van de NCB's verzamelde vertrouwelijke statistische informatie, en dit te bevestigen in een met de ECB en de NCB's gesloten overeenkomst. Als gevolg hiervan hebben de niet-Eurosysteem-NCB's bij wijze van overeenkomst bevestigd dat zij zich houden aan het Vertrouwelijkheidsrichtsnoer met betrekking de van de ECB ontvangen en met hulp van de NCB's verzamelde statistische gegevens.

(6)

Besluit ECB/2014/6 (6) stelt de procedure vast voor de ontwikkeling van een langetermijnkader voor de verzameling van gedetailleerde kredietgegevens op basis van geharmoniseerde statistische rapportagevereisten van de ECB. Aanbeveling ECB/2014/7 (7) moedigt niet-Eurosysteem-NCB's die hun aansluiting bij het langetermijnkader voorbereiden aan de bepalingen van Besluit ECB/2014/6 toe te passen. Enkele niet-Eurosysteem-NCB's werken samen met Eurosysteem-NCB's in lijn met Aanbeveling ECB/2014/7.

(7)

Niet-eurogebiedlidstaten kunnen voornemens zijn om een rapporterende lidstaat te worden krachtens Verordening (EU) 2016/867 (ECB/2016/13). Daartoe bepaalt Besluit (EU) 2019/1348 van de Europese Centrale Bank (ECB/2019/20) (8) (hierna het “besluit” genoemd) de procedures inzake a) blijken van belangstelling door niet-eurogebiedlidstaten om een rapporterende lidstaat te worden krachtens Verordening (EU) 2016/867 (ECB/2016/13), b) de beoordeling van deze blijken van belangstelling door de ECB, en c) de erkenning van een specifieke niet-eurogebiedlidstaat als rapporterende lidstaat.

(8)

Deze overeenkomst legt de voorwaarden vast voor de toegang tot en het gebruik van door de ECB, Eurosysteem-NCB's en niet-eurogebied rapporterende lidstaten verzamelde kredietgegevens door niet-Eurosysteem-NCB's, alsook toegang tot en het gebruik door de ECB, Eurosysteem-NCB's en NCB's van niet-eurogebied rapporterende lidstaten op basis van hun respectieve nationale wetgevingen.

(9)

Deze overeenkomst dient derhalve samen met het besluit te worden gelezen,

ZIJN HET VOLGENDE OVEREENGEKOMEN:

Artikel 1

Toegang tot en het gebruik van het AnaCredit-gegevensbestand

1.   Bij de uitvoering van deze overeenkomst verleent de ECB de niet-Eurosysteem-NCB toegang tot de kredietgegevens en referentiegegevens van de tegenpartij (samen het “AnaCredit-gegevensbestand” genoemd) die zijn verzameld krachtens Verordening (EU) 2016/867 (ECB/2016/13), in overeenstemming met de bepalingen van Richtsnoer (EU) 2017/2335 van de Europese Centrale Bank (ECB/2017/38) (9) en van deze overeenkomst.

2.   Kredietgegevens die door een niet-Eurosysteem-NCB worden verzameld, zijn toegankelijk via het gedeelde IT-platform en kunnen door de ECB, de Eurosysteem-NCB's en de NCB's van niet-eurogebied rapporterende lidstaten worden geopend overeenkomstig de bepalingen van Verordening (EU) 2016/867 (ECB/2016/13) en van deze overeenkomst. De niet-Eurosysteem-NCB bevestigt hierbij dat het delen van door haar verzamelde kredietgegevens met de ECB, de Eurosysteem-NCB's en de NCB's van de niet-eurogebied rapporterende lidstaten is toegestaan onder het toepasselijke nationale regime.

3.   De partijen stemmen ermee in dat het AnaCredit-gegevensbestand, inclusief door niet-Eurosysteem-NCB's verzamelde kredietgegevens, uitsluitend wordt gebruikt binnen de grenzen en voor de doeleinden van Verordening (EG) nr. 2533/98. Kredietgegevens mogen niet worden gebruikt voor monetaire beleidstaken van de niet-Eurosysteem-NCB's. Dit doet geen afbreuk aan het gebruik door een niet-Eurosysteem-NCB van kredietgegevens die zij krachtens de nationale wetgeving heeft verzameld voor de doeleinden van haar monetaire beleidstaken.

4.   De partijen komen voorts overeen dat toegang tot het AnaCredit-gegevensbestand door de individuele gebruikers of organisatie-eenheden van de van niet-Eurosysteem-NCB's voor niet-statistische doeleinden alleen is toegestaan na voorafgaande goedkeuring door de Raad van bestuur, of door de Directie bij delegatie van de Raad van bestuur. Te dien einde stemt de niet-Eurosysteem-NCB ermee in een verzoek in te dienen, waarin het volgende duidelijk moet worden vermeld:

a)

de opgevraagde gegevens;

b)

de redenen waarom toegang tot dergelijke gegevens noodzakelijk is voor de individuele gebruikers of organisatie-eenheden om hun specifieke taken uit te voeren, en

c)

de maatregelen die getroffen worden om de vertrouwelijkheid van de gegevens te beschermen zoals beschreven in artikel 2, lid 1.

Het verzoek dient te worden gericht aan het statistisch comité van het Europees Stelsel van centrale banken (STC) voor zijn voorlopige beoordeling en verdere overmaking ter goedkeuring aan de Raad van bestuur of, indien van toepassing, de Directie.

5.   Na de beoordeling van het STC van het verzoek om toegang en behoudens goedkeuring door de Raad van bestuur of, in voorkomend geval, de Directie, voert de niet-Eurosysteem-NCB een vergunningsprocedure uit voorafgaand aan het verlenen van toegang aan een individuele gebruiker of organisatie-eenheid van de niet-Eurosysteem-NCB. Dit moet garanderen dat:

a)

individuele gebruikers en organisatie-eenheden van de niet-Eurosysteem-NCB via hun lijnmanager een verzoek moeten indienen bij de ECB, die moet controleren of dergelijke verzoeken in overeenstemming zijn met het besluit, en

b)

de toegangsverzoeken ook moeten worden goedgekeurd door de respectieve “systeemeigenaar”, dat wil zeggen de beheerders van de niet-Eurosysteem-NCB wiens eenheid het systeem met het AnaCredit-gegevensbestand exploiteert of beheert.

6.   De niet-Eurosysteem-NCB zorgt ervoor dat het algehele proces voor het verlenen van toegang wordt opgezet overeenkomstig de procedure van dit artikel en dat zijn STC-lid het STC ten minste eenmaal per jaar informeert over de toegang die is verleend tot het AnaCredit-gegevensbestand, alsmede van het niet naleven van de maatregelen ter bescherming van de vertrouwelijkheid zoals uiteengezet in het in artikel 2, lid 2, bedoelde verslag. De niet-Eurosysteem-NCB stemt er voorts mee in dat gedetailleerde informatie over de verleende toegang en andere aangelegenheden inzake toegang op verzoek ter beschikking gesteld worden aan de ECB.

7.   Elke verdere overmaking van het AnaCredit-gegevensbestand moet vooraf expliciet worden toegestaan door het ESCB-lid dat de relevante gegevens heeft verzameld en voldoen aan de toepasselijke Unie- en nationale wetgeving.

8.   De niet-Eurosysteem-NCB machtigt hierbij de verdere transmissie van verzamelde gegevens aan andere niet-Eurosysteem-NCB's van de lidstaten die erkend zijn als rapporterende lidstaten, op voorwaarde dat de toegang wordt verleend in overeenstemming met de voorwaarden vervat in deze overeenkomst en toepasselijk Unie- en nationale wetgeving.

9.   De partijen komen voorts overeen dat het AnaCredit-gegevensbestand niet vereist is voor het opzetten en onderhouden van een feedbackloop krachtens Verordening (EU) 2016/867 (ECB/2016/13) door een niet-Eurosysteem-NCB, noch mag het voor dat doel door een niet-Eurosysteem-NCB worden gebruikt, tenzij dat gebruik wordt beheerst door een juridisch bindend kader dat door de ECB is vastgesteld.

10.   De Eurosysteem-NCB verbindt er zich toe om, indien de ECB het kader inzake AnaCredit wijzigt, ofwel de wijzigingen door te voeren in zijn nationaal recht, ofwel de terugtrekking uit het project te initiëren overeenkomstig artikel 6, lid 4.

Artikel 2

Bescherming van de vertrouwelijkheid

1.   De niet-Eurosysteem-NCB verbindt er zich toe om de bepalingen van het Vertrouwelijkheidsrichtsnoer in verband met het van de ECB ontvangen AnaCredit-gegevensbestand na te leven. In het bijzonder moet zij alle nodige regelgevende, administratieve, technische en organisatorische maatregelen nemen ter garantie van de logische en fysieke bescherming van vertrouwelijke statistische gegevens.

2.   Overenkomstig artikel 7 van het Vertrouwelijkheidsrichtsnoer stelt de niet-Eurosysteem-NCB de ECB ten minste eenmaal per jaar in kennis van problemen die zich in de afgelopen periode hebben voorgedaan, de maatregelen die zijn genomen om deze te verhelpen en de geplande verbeteringen met betrekking tot de bescherming van de vertrouwelijkheid van kredietgegevens. Het STC maakt het desbetreffende verslag op. De niet-Eurosysteem-NCB stelt de ECB in kennis van wijzigingen in de nationale wetgeving die gevolgen kunnen hebben voor de in dit artikel geboden bescherming van de vertrouwelijkheid die krachtens dit artikel is toegekend aan het AnaCredit-gegevensbestand.

3.   De ECB kan van de niet-Eurosysteem-NCB eisen om aanvullende maatregelen te nemen, dan wel na behoorlijke kennisgeving aan de niet-Eurosysteem-NCB, bijkomende voorwaarden opleggen inzake toegang en gebruik van het AnaCredit-gegevensbestand.

Artikel 3

Rapportage van inbreuken en opschorting van toegang

1.   Als het AnaCredit-gegevensbestand, inclusief kredietgegevens die door niet-Eurosysteem-NCB's worden verzameld, wordt gebruikt in strijd met de vereisten van vertrouwelijkheid, gegevensbescherming of andere vereisten opgelegd door het Unierecht, of in het geval van de niet-Eurosysteem-NCB, ook op enige inbreuk van het nationale recht, nemen de partijen passende maatregelen om deze inbreuk te verhelpen en het opnieuw optreden ervan te voorkomen. De partijen moeten alle door het toepasselijke recht opgelegde verplichtingen nakomen, inclusief de kennisgevingsvereisten, indien van toepassing.

2.   De ECB mag de toegang van een niet-Eurosysteem-NCB tot het AnaCredit-gegevensbestand opschorten en de deze verzoeken om intern opgeslagen reeksen van dergelijke gegevens onmiddellijk te wissen indien zij dit noodzakelijk acht om een wezenlijke inbreuk van deze overeenkomst te voorkomen, of om de naleving te verzekeren van een op de partijen toepasselijke wettelijke bepaling, of indien de erkenning van de niet-Eurosysteem-NCB als een rapporterende lidstaat in overeenstemming met artikel 7 van het besluit wordt opgeschort. De gegevens worden gewist in overeenstemming met de toepasselijke vereisten van nationaal recht.

Artikel 4

Geschillenbeslechting

Onverminderd de rechten en prerogatieven van de Raad van bestuur worden operationele of technische geschillen tussen de partijen in verband met deze overeenkomst die niet in der minne tussen de betrokken partijen kunnen worden geschikt, beslecht overeenkomstig het Memorandum van Overeenstemming inzake een geschillenbeslechtingsprocedure binnen het ESCB van 26 april 2007, of een latere herziening of vervanging ervan.

Artikel 5

Niet-overdraagbaarheid

Deze overeenkomst of een belang of verplichting in het kader ervan kan niet worden overgedragen zonder de voorafgaande schriftelijke toestemming van de ECB.

Artikel 6

Ingangsdatum, wijziging en beëindiging

1.   De ECB en de niet-Eurosysteem-NCB kunnen pas partijen bij deze overeenkomst worden door het naar behoren ondertekenen en uitvoeren van de overeenkomst. De overeenkomst treedt in werking op de datum die door de Raad van bestuur wordt vastgelegd, en na voorafgaande mededeling aan de niet-Eurosysteem-NCB. Tenzij anders is overeengekomen tussen de partijen en onverminderd de rechten en prerogatieven van de Raad van bestuur blijft deze overeenkomst van kracht zolang de niet-Eurosysteem-NCB een partij is bij deze overeenkomst.

2.   Deze overeenkomst kan uitsluitend schriftelijk en in de vorm van de modelovereenkomst als opgenomen in bijlage II bij het besluit worden gewijzigd.

3.   Deze overeenkomst wordt automatisch beëindigd wanneer de ECB besluit om de erkenning van de niet-eurogebiedlidstaat als rapporterende lidstaat te beëindigen overeenkomstig artikel 7 van het besluit.

4.   De niet-Eurosysteem-NCB en de ECB kunnen de overeenkomst beëindigen na voorafgaande schriftelijke kennisgeving aan de andere partij met inachtneming van een opzegtermijn van [dertig/zestig] dagen. De beëindiging van deze overeenkomst doet geen afbreuk aan de voortzetting en het voortbestaan van de rechten en verplichtingen van elk van de partijen die bestaan op of vóór de datum waarop die beëindiging van kracht wordt. De in artikel 1, leden 3, 4 en 5, en artikel 2, leden 1 en 3, vastgelegde regelingen voor het gebruik en de transmissie van kredietgegevens en de bescherming van de vertrouwelijkheid blijven van toepassing na beëindiging van deze overeenkomst met betrekking tot kredietgegevens, met inbegrip van door de niet-Eurosysteem-NCB verzamelde kredietgegevens die vóór de datum van beëindiging beschikbaar zijn gesteld.

Artikel 7

Exemplaren van de overeenkomst

De overeenkomst mag in meerdere exemplaren in de Engelse taal worden opgesteld, maar het originele exemplaar is het document dat is gedeponeerd bij de ECB. Elke partij zal een gewaarmerkt afschrift ervan ontvangen.

[Deze overeenkomst wordt ondertekend en uitgevoerd door de naar behoren gemachtigde vertegenwoordigers van de partijen.]

Gedaan te Frankfurt am Main, [datum maand JJJJ].

[Voeg pagina's voor ondertekening in voor de ECB en de niet-Eurosysteem-NCB]


(1)  Verordening (EU) 2016/867 van de Europese Centrale Bank van 18 mei 2016 betreffende de verzameling van gedetailleerde kredietgegevens en kredietrisicogegevens (ECB/2016/13) (PB L 144 van 1.6.2016, blz. 44).

(2)  Verordening (EU) nr. 1024/2013 van 15 oktober 2013 van de Raad waarbij aan de Europese Centrale Bank specifieke taken worden opgedragen betreffende het beleid inzake het prudentieel toezicht op kredietinstellingen (PB L 287 van 29.10.2013, blz. 63).

(3)  Verordening (EG) nr. 2533/98 van de Raad van 23 november 1998 met betrekking tot het verzamelen van statistische gegevens door de Europese Centrale Bank (PB L 318 van 27.11.1998, blz. 8).

(4)  Richtsnoer ECB/1998/NP28 van 22 december 1998 betreffende de gemeenschappelijke regels en minimumnormen ter bescherming van het vertrouwelijke karakter van de statistische gegevens die door de ECB worden verzameld, daarin bijgestaan door de nationale centrale banken, zoals gepubliceerd in bijlage II bij Besluit ECB/2000/12 van de Europese Centrale Bank inzake de publicatie van bepaalde rechtshandelingen en rechtsinstrumenten van de Europese Centrale Bank (PB L 55 van 24.2.2001, blz. 72).

(5)  Aanbeveling ECB/2014/14 van 27 maart 2014 betreffende de gemeenschappelijke regels en minimumnormen ter bescherming van het vertrouwelijke karakter van de statistische gegevens die door de Europese Centrale Bank worden verzameld, daarin bijgestaan door de nationale centrale banken (PB C 186 van 18.6.2014, blz. 1).

(6)  Besluit ECB/2014/6 van 24 februari 2014 betreffende de organisatie van voorbereidende maatregelen voor de verzameling van gedetailleerde kredietgegevens door het Europees Stelsel van centrale banken (PB L 104 van 8.4.2014, blz. 72).

(7)  Aanbeveling ECB/2014/7 van 24 februari 2014 betreffende de organisatie van voorbereidende maatregelen voor de verzameling van gedetailleerde kredietgegevens door het Europees Stelsel van centrale banken (PB C 103 van 8.4.2014, blz. 1).

(8)  Besluit (EU) 2019/1348 van de Europese Centrale Bank van 18 juli 2019 inzake de procedure voor de erkenning van niet-eurogebiedlidstaten als rapporterende lidstaten krachtens Verordening (EU) 2016/867 betreffende de verzameling van gedetailleerde kredietgegevens en kredietrisicogegevens (ECB/2019/20) (PB L 214 van 16.8.2019, blz. 3).

(9)  Richtsnoer (EU) 2017/2335 van de Europese Centrale Bank van 23 november 2017 betreffende de procedures voor de verzameling van gedetailleerde kredietgegevens en kredietrisicogegevens (ECB/2017/38) (PB L 333 van 15.12.2017, blz. 66).


Top