EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32018R1860

Verordening (EU) 2018/1860 van het Europees Parlement en de Raad van 28 november 2018 betreffende het gebruik van het Schengeninformatiesysteem voor de terugkeer van illegaal verblijvende onderdanen van derde landen

PE/34/2018/REV/1

OJ L 312, 7.12.2018, p. 1–13 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document In force: This act has been changed. Current consolidated version: 03/08/2021

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2018/1860/oj

7.12.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 312/1


VERORDENING (EU) 2018/1860 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 28 november 2018

betreffende het gebruik van het Schengeninformatiesysteem voor de terugkeer van illegaal verblijvende onderdanen van derde landen

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 79, lid 2, onder c),

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (1),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De terugkeer van onderdanen van derde landen die niet of niet meer voldoen aan de voorwaarden voor binnenkomst, verblijf of vestiging in de lidstaten, met volledige inachtneming van de grondrechten en met name het beginsel van non-refoulement, en in overeenstemming met Richtlijn 2008/115/EG van het Europees Parlement en de Raad (2), is een wezenlijk onderdeel van de brede inspanningen om irreguliere migratie aan te pakken en een hoger percentage irreguliere migranten te doen terugkeren.

(2)

Het is noodzakelijk het systeem van de Unie voor de terugkeer van illegaal verblijvende onderdanen van derde landen doeltreffender te maken. Dit is essentieel voor het behoud van het vertrouwen van het publiek in het migratie- en asielbeleid van de Unie en voor de ondersteuning van personen die internationale bescherming behoeven.

(3)

De lidstaten dienen alle nodige maatregelen te nemen om op doeltreffende en evenredige wijze de terugkeer van illegaal verblijvende onderdanen van derde landen te waarborgen, overeenkomstig de bepalingen van Richtlijn 2008/115/EG.

(4)

In Verordening (EU) 2018/1861 (3) en Verordening (EU) 2018/1862 (4) van het Europees Parlement en de Raad zijn de voorwaarden vastgelegd voor de instelling, de werking en het gebruik van het Schengeninformatiesysteem (SIS).

(5)

Er dient een systeem te worden ingesteld waarmee de lidstaten die krachtens Verordening (EU) 2018/1861 SIS gebruiken, informatie kunnen delen met betrekking tot terugkeerbesluiten die zijn uitgevaardigd jegens onderdanen van derde landen die illegaal op het grondgebied van de lidstaten verblijven, en waarmee kan worden gecontroleerd of onderdanen van derde landen jegens wie deze besluiten zijn genomen, het grondgebied van de lidstaten hebben verlaten.

(6)

Deze verordening laat de in Richtlijn 2008/115/EG opgenomen rechten en verplichtingen van onderdanen van derde landen onverlet. Een in SIS ingevoerde signalering inzake terugkeer bepaalt op zichzelf niet de status van de onderdaan van een derde land op het grondgebied van lidstaten, in het bijzonder in andere lidstaten dan de lidstaat die de signalering heeft ingevoerd in SIS.

(7)

In SIS ingevoerde signaleringen inzake terugkeer en de uitwisseling van aanvullende informatie ten aanzien van die signaleringen dienen de bevoegde autoriteiten te helpen de maatregelen te nemen die nodig zijn voor de uitvoering van terugkeerbesluiten. SIS dient bij te dragen tot de identificatie van, en tot het delen van informatie door de lidstaten over, onderdanen van derde landen jegens wie een dergelijk terugkeerbesluit is uitgevaardigd, die zijn ondergedoken en die zijn aangehouden in een andere lidstaat. Die maatregelen dienen bij te dragen tot het voorkomen en ontmoedigen van irreguliere migratie en secundaire bewegingen, en dienen de samenwerking tussen de autoriteiten van de lidstaten te bevorderen.

(8)

Om de doeltreffendheid van terugkeer te waarborgen en de toegevoegde waarde van de signaleringen inzake terugkeer te vergroten, dienen de lidstaten in SIS signaleringen in te voeren in verband met terugkeerbesluiten die zij uitvaardigen overeenkomstig bepalingen die Richtlijn 2008/115/EG in acht nemen, met betrekking tot illegaal verblijvende onderdanen van derde landen. Hiertoe dienen de lidstaten ook een signalering in SIS in te voeren wanneer besluiten waarbij een terugkeerverplichting wordt opgelegd of vastgesteld, worden uitgevaardigd in de situaties omschreven in artikel 2, lid 2, van die richtlijn, met name jegens onderdanen van derde landen aan wie de toegang is geweigerd overeenkomstig Verordening (EU) 2016/399 van het Europees Parlement en de Raad (5), of die door de bevoegde autoriteiten zijn aangehouden of onderschept wegens het op irreguliere wijze over land, over zee of door de lucht overschrijden van de buitengrens van een lidstaat en die vervolgens geen verblijfsvergunning of -recht in die lidstaat hebben verkregen, en ten aanzien van onderdanen van derde landen die als strafrechtelijke sanctie of als gevolg van een strafrechtelijke sanctie, overeenkomstig het nationaal recht, verplicht zijn tot terugkeer of jegens wie een uitleveringsprocedure loopt. In bepaalde gevallen kunnen de lidstaten, om hun administratieve lasten te verminderen, ervan afzien signaleringen inzake terugkeer in SIS in te voeren, wanneer het risico dat aan een terugkeerbesluit geen gevolg wordt gegeven klein is, namelijk tijdens de periode van vasthouding of wanneer het terugkeerbesluit aan de buitengrens is uitgevaardigd en onmiddellijk wordt uitgevoerd.

(9)

Deze verordening heeft tot doel gemeenschappelijke regels vast te stellen voor de invoering in SIS van signaleringen inzake terugkeer. Signaleringen inzake terugkeer dienen in SIS te worden ingevoerd zodra de onderliggende terugkeerbesluiten zijn uitgevaardigd. De signalering dient te vermelden of aan de betrokken onderdaan van een derde land een termijn voor vrijwillig vertrek is toegekend, of een dergelijke termijn is verlengd, en of het besluit is geschorst dan wel de verwijdering is uitgesteld.

(10)

Het is nodig de categorieën in SIS in te voeren gegevens te bepalen met betrekking tot een onderdaan van derde landen jegens wie een terugkeerbesluit is uitgevaardigd. Signaleringen inzake terugkeer dienen alleen die gegevens te bevatten die nodig zijn voor de identificatie van de betrokkenen, zodat de bevoegde autoriteiten met kennis van zaken besluiten kunnen nemen, zonder tijd te verliezen, en zo nodig de bescherming van die autoriteiten kunnen waarborgen tegen personen die bijvoorbeeld gewapend of gewelddadig, ontsnapt of betrokken zijn bij activiteiten als bedoeld in de artikelen 3 tot en met 14 van Richtlijn (EU) 2017/541 van het Europees Parlement en de Raad (6). Om de identificatie te vergemakkelijken en meervoudige identiteiten op te sporen, moet de signalering bovendien ook een verwijzing naar het identificatiedocument van de betrokken persoon bevatten en, indien beschikbaar, een kopie van dat document.

(11)

Gezien de betrouwbaarheid van de identificatie van personen aan de hand van vingerafdrukken en foto's of gezichtsopnamen, moeten deze altijd worden opgenomen in de signaleringen inzake terugkeer. Als zij niet beschikbaar zijn, bijvoorbeeld wanneer een terugkeerbesluit wordt genomen bij verstek, moet het in die gevallen bij wijze van uitzondering mogelijk zijn om van dit voorschrift af te wijken.

(12)

De uitwisseling van door de nationale bevoegde autoriteiten verstrekte aanvullende informatie over onderdanen van derde landen jegens wie signaleringen inzake terugkeer zijn uitgevaardigd, dient overeenkomstig de artikelen 7 en 8 van Verordening (EU) 2018/1861 altijd te verlopen via het netwerk van nationale bureaus, SIRENE-bureaus genaamd, die als contactpunt dienen.

(13)

Er dienen procedures te worden vastgesteld die de lidstaten in staat stellen te controleren of aan de terugkeerverplichting is voldaan en het vertrek van de betrokken onderdaan van een derde land te bevestigen aan de lidstaat die de signalering inzake terugkeer in SIS heeft ingevoerd. Deze informatie moet bijdragen tot een meer omvattend toezicht op de naleving van terugkeerbesluiten.

(14)

Signaleringen inzake terugkeer dienen te worden gewist zodra de lidstaat of de bevoegde autoriteit die het terugkeerbesluit heeft uitgevaardigd bevestiging ontvangt dat de terugkeer heeft plaatsgevonden, of indien de bevoegde autoriteit beschikt over voldoende en overtuigende informatie dat de onderdaan van het derde land het grondgebied van de lidstaten heeft verlaten. Wanneer een terugkeerbesluit vergezeld gaat van een inreisverbod, dient een signalering met het oog op weigering van toegang en verblijf te worden ingevoerd in SIS, overeenkomstig Verordening (EU) 2018/1861. In dergelijke gevallen dienen de lidstaten alle nodige maatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat het tijdstip waarop de onderdaan van het derde land het Schengengebied verlaat, volledig samenvalt met het tijdstip waarop de signalering met het oog op weigering van toegang en verblijf in SIS wordt geactiveerd. Indien uit de in SIS vervatte gegevens blijkt dat het terugkeerbesluit vergezeld gaat van een inreisverbod, dient het inreisverbod voor tenuitvoerlegging vatbaar te zijn.

(15)

SIS dient een mechanisme te bevatten waarmee de lidstaten ervan in kennis kunnen worden gesteld dat onderdanen van derde landen niet binnen een bepaalde termijn voor vrijwillig vertrek aan een terugkeerverplichting hebben voldaan. Dit mechanisme dient de lidstaten te ondersteunen bij het nakomen van hun verplichtingen tot tenuitvoerlegging van terugkeerbesluiten en hun verplichtingen om een inreisverbod uit te vaardigen overeenkomstig Richtlijn 2008/115/EG met betrekking tot onderdanen van derde landen die niet aan een terugkeerverplichting hebben voldaan.

(16)

Deze verordening dient te voorzien in verplichte voorschriften inzake raadpleging tussen de lidstaten om eventuele tegenstrijdige instructies te vermijden en met elkaar in overeenstemming te brengen. Raadplegingen dienen plaats te vinden wanneer onderdanen van derde landen die in het bezit zijn van een geldige verblijfsvergunning of een visum voor verblijf van langere duur, of aan wie een dergelijke titel of visum zal worden verleend, door een andere lidstaat met het oog op terugkeer zijn gesignaleerd, met name indien het terugkeerbesluit vergezeld gaat van een inreisverbod, of ingeval zich tegenstrijdige situaties kunnen voordoen bij de binnenkomst op het grondgebied van de lidstaten.

(17)

Signaleringen mogen niet langer in SIS worden bewaard dan nodig is voor het met de signaleringen nagestreefde doeleinden. De desbetreffende bepalingen van Verordening (EU) 2018/1861 over toetsingstermijnen dienen van toepassing te zijn. Signaleringen inzake terugkeer dienen automatisch te worden gewist zodra zij verstrijken, overeenkomstig de in die verordening bedoelde toetsingsprocedure.

(18)

Persoonsgegevens die lidstaten op grond van deze verordening hebben verkregen, mogen niet worden doorgegeven aan of ter beschikking worden gesteld van een derde land. In afwijking van die regel moet het mogelijk zijn om deze persoonsgegevens aan een derde land door te geven indien de doorgifte aan strenge voorwaarden wordt onderworpen, en indien zij in individuele gevallen noodzakelijk is om bijstand te verlenen bij de identificatie van een onderdaan van een derde land met het oog op diens terugkeer. De doorgifte van persoonsgegevens aan derde landen dient te geschieden overeenkomstig Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad (7) en plaatsvinden met toestemming van de signalerende lidstaat. Er dient echter op te worden gewezen dat voor derde landen van terugkeer vaak geen door de Commissie overeenkomstig artikel 45 van Verordening (EU) 2016/679 vastgestelde adequaatheidsbesluiten gelden. Voorts hebben de grote inspanningen van de Unie bij de samenwerking met de belangrijkste landen van herkomst van illegaal verblijvende onderdanen van derde landen waarvoor een terugkeerverplichting geldt, er niet voor kunnen zorgen dat die derde landen systematisch voldoen aan de verplichting uit hoofde van het internationale recht om hun eigen onderdanen terug te nemen. Overnameovereenkomsten die door de Unie of de lidstaten zijn gesloten of waarover wordt onderhandeld, en die passende waarborgen bieden voor de doorgifte van gegevens aan derde landen overeenkomstig artikel 46 van Verordening (EU) 2016/679, betreffen een beperkt aantal van die derde landen.

Het blijft onzeker of nieuwe overeenkomsten zullen worden gesloten. In die omstandigheden, en als uitzondering op het vereiste van een adequaatheidsbesluit of van passende waarborgen, moet de doorgifte van persoonsgegevens aan autoriteiten van derde landen op grond van deze verordening toegestaan worden met het oog op de uitvoering van het terugkeerbeleid van de Unie. Het dient mogelijk te zijn gebruik te maken van de afwijking waarin is voorzien bij artikel 49 van Verordening (EU) 2016/679, onder de in dat artikel vastgelegde voorwaarden. Op grond van artikel 57 van die verordening dient uitvoering van Verordening (EU) 2016/679, mede wat de doorgifte van persoonsgegevens aan derde landen krachtens deze verordening betreft, onder toezicht van de nationale onafhankelijke toezichthoudende autoriteiten te geschieden.

(19)

De nationale autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor terugkeer kunnen van lidstaat tot lidstaat aanzienlijk verschillen, en ook binnen dezelfde lidstaat kunnen er diverse autoriteiten verantwoordelijk zijn, afhankelijk van de oorzaken van het illegaal verblijf. Gerechtelijke autoriteiten kunnen ook terugkeerbesluiten uitvaardigen, bijvoorbeeld naar aanleiding van een beroep tegen een weigering van een verblijfsvergunning of -recht, of als strafrechtelijke sanctie. Alle nationale autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor de uitvaardiging en uitvoering van terugkeerbesluiten overeenkomstig Richtlijn 2008/115/EG, dienen recht op toegang tot SIS te hebben om signaleringen inzake terugkeer te kunnen invoeren, bijwerken, wissen en doorzoeken.

(20)

Toegang tot signaleringen inzake terugkeer dient te worden verleend aan de in Verordening (EU) 2018/1861 bedoelde nationale bevoegde autoriteiten met het oog op de identificatie en de terugkeer van onderdanen van derde landen.

(21)

Verordening (EU) 2016/794 van het Europees Parlement en de Raad (8) bepaalt dat Europol ondersteuning en versterking moet bieden voor het optreden van de nationale bevoegde autoriteiten en hun onderlinge samenwerking bij de bestrijding van terrorisme en andere vormen van ernstige criminaliteit, en in dat verband analyses en dreigingsevaluaties dient te verstrekken. Om het werk van Europol, met name in het kader van het Europees Centrum tegen migrantensmokkel, te vergemakkelijken, dient Europol toegang te krijgen tot de in deze verordening bepaalde signaleringscategorie.

(22)

Bij Verordening (EU) 2016/1624 van het Europees Parlement en de Raad (9) is voor de toepassing van deze verordening bepaald dat de ontvangende lidstaat de in artikel 2, punt 8, van die verordening bedoelde teamleden die door het Europees Grens- en kustwachtagentschap worden ingezet, toestemming moet verlenen om Uniedatabanken te raadplegen, wanneer dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de operationele doelstellingen als vastgesteld in het operationele plan inzake grenscontroles, grensbewaking en terugkeer. Het inzetten van de in artikel 2, punten 8 en 9, van die verordening bedoelde teams heeft tot doel technische en operationele versterking te bieden aan lidstaten die daarom verzoeken, met name aan lidstaten die worden geconfronteerd met onevenredig grote uitdagingen op het gebied van migratie. De in artikel 2, punten 8 en 9, van die verordening bedoelde teams hebben voor de uitvoering van hun taken toegang nodig tot signaleringen inzake terugkeer in SIS via een technische interface van het Europees Grens- en kustwachtagentschap die wordt aangesloten op het centrale SIS.

(23)

De bepalingen in Verordening (EU) 2018/1861 inzake de verantwoordelijkheden van de lidstaten en het Agentschap van de Europese Unie voor het operationeel beheer van grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht, opgericht bij Verordening (EU) 2018/1726 van het Europees Parlement en de Raad (10) („eu-LISA”), over de invoering en verwerking van signaleringen, de voorwaarden voor toegang tot en bewaring van signaleringen, gegevensverwerking, gegevensbescherming, aansprakelijkheid en toezicht, en statistieken moeten ook gelden voor overeenkomstig deze verordening in SIS vervatte en verwerkte gegevens.

(24)

Daar de doelstellingen van deze verordeningen, namelijk het instellen van een systeem voor het delen van informatie over terugkeerbesluiten uitgevaardigd door de lidstaten overeenkomstig bepalingen die Richtlijn 2008/115/EG in acht nemen, om de uitvoering van deze besluiten te vergemakkelijken en toezicht te houden op de naleving door illegaal verblijvende onderdanen van derde landen van hun terugkeerverplichting, niet voldoende door optreden van de lidstaten kan worden verwezenlijkt, maar vanwege de omvang en de gevolgen ervan beter door de Unie kan worden verwezenlijkt, kan de Unie overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) neergelegde subsidiariteitsbeginsel maatregelen nemen. Overeenkomstig het in dat artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om die doelstellingen te verwezenlijken.

(25)

Deze verordening eerbiedigt de grondrechten en neemt de door het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie erkende beginselen in acht.

(26)

De toepassing van deze verordening laat de verplichtingen die voortvloeien uit het Verdrag van Genève betreffende de status van vluchtelingen van 28 juli 1951, als gewijzigd bij het protocol van New York van 31 januari 1967, onverlet.

(27)

Bij de uitvoering van deze verordening moeten de lidstaten ten volle de grondrechten eerbiedigen, inclusief het beginsel van non-refoulement en moeten zij te allen tijde rekening houden met de belangen van het kind, het familie- en gezinsleven, en de gezondheidstoestand en kwetsbaarheid van de betrokken personen.

(28)

Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van Protocol nr. 22 betreffende de positie van Denemarken, gehecht aan het VEU en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, neemt Denemarken niet deel aan de vaststelling van deze verordening; deze is bijgevolg niet bindend voor, noch van toepassing op deze lidstaat. Aangezien deze verordening voortbouwt op het Schengenacquis, beslist Denemarken overeenkomstig artikel 4 van het bovengenoemde protocol binnen een termijn van zes maanden nadat de Raad heeft beslist over deze verordening, of het deze in zijn interne recht zal omzetten.

(29)

Deze verordening vormt een ontwikkeling van bepalingen van het Schengenacquis waaraan het Verenigd Koninkrijk niet deelneemt, overeenkomstig Besluit 2000/365/EG van de Raad (11). Het Verenigd Koninkrijk neemt derhalve niet deel aan de vaststelling van deze verordening en deze is niet bindend voor, noch van toepassing op deze lidstaat.

(30)

Deze verordening vormt een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis waaraan Ierland niet deelneemt, overeenkomstig Besluit 2002/192/EG van de Raad (12). Ierland neemt derhalve niet deel aan de vaststelling van deze verordening en deze is niet bindend voor, noch van toepassing op deze lidstaat.

(31)

Wat IJsland en Noorwegen betreft, vormt deze verordening een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis in de zin van de Overeenkomst tussen de Raad van de Europese Unie en de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen inzake de wijze waarop IJsland en Noorwegen worden betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (13) die vallen onder het gebied bedoeld in artikel 1, onder C, van Besluit 1999/437/EG van de Raad (14).

(32)

Wat Zwitserland betreft, vormt deze verordening een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis in de zin van de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (15) die vallen onder het gebied bedoeld in artikel 1, onder C, van Besluit 1999/437/EG van de Raad, in samenhang met artikel 3 van Besluit 2008/146/EG van de Raad (16).

(33)

Wat Liechtenstein betreft, vormt deze verordening een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis in de zin van het Protocol tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap, de Zwitserse Bondsstaat en het Vorstendom Liechtenstein betreffende de toetreding van het Vorstendom Liechtenstein tot de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (17) die vallen onder het gebied bedoeld in artikel 1, onder C, van Besluit 1999/437/EG van de Raad, in samenhang met artikel 3 van Besluit 2011/350/EU van de Raad (18).

(34)

Wat Bulgarije en Roemenië betreft, vormt deze verordening een handeling die op het Schengenacquis voortbouwt of anderszins daaraan is gerelateerd in de zin van artikel 4, lid 2, van de Toetredingsakte van 2005, en dient zij te worden gelezen in samenhang met Besluiten 2010/365/EU (19) en (EU) 2018/934 van de Raad (20).

(35)

Wat Kroatië betreft, vormt deze verordening een handeling die op het Schengenacquis voortbouwt of anderszins daaraan is gerelateerd in de zin van respectievelijk artikel 4, lid 2, van de Toetredingsakte van 2011, en dient zij te worden gelezen in samenhang met Besluit (EU) 2017/733 van de Raad (21).

(36)

Wat Cyprus betreft, vormt deze verordening een handeling die voortbouwt op het Schengenacquis of anderszins daaraan is gerelateerd in de zin van artikel 3, lid 2, van de Toetredingsakte van 2003.

(37)

De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming is geraadpleegd overeenkomstig artikel 28, lid 2, van Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad (22) en heeft op 3 mei 2017 advies uitgebracht,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Onderwerp en toepassingsgebied

Bij deze verordening worden de voorwaarden en procedures vastgesteld voor het invoeren en verwerken van signaleringen, ten aanzien van onderdanen van derde landen jegens wie een lidstaat een terugkeerbesluit heeft uitgevaardigd, in het bij Verordening (EU) 2018/1861 ingestelde Schengeninformatiesysteem (SIS), en voor het uitwisselen van aanvullende informatie over dergelijke signaleringen.

Artikel 2

Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

1)   „terugkeer”: terugkeer als omschreven in artikel 3, punt 3, van Richtlijn 2008/115/EG;

2)   „onderdaan van een derde land”: een onderdaan van een derde land zoals gedefinieerd in artikel 3, punt 1, van Richtlijn 2008/115/EG;

3)   „terugkeerbesluit”: een administratieve of rechterlijke beslissing of handeling waarbij wordt vastgesteld dat het verblijf van een onderdaan van een derde land illegaal is of dit illegaal wordt verklaard en een terugkeerverplichting wordt opgelegd of vastgesteld, met inachtneming van de bepalingen van Richtlijn 2008/115/EG;

4)   „signalering”: een signalering zoals gedefinieerd in artikel 3, punt 1, van Verordening (EU) 2018/1861;

5)   „aanvullende informatie”: aanvullende informatie zoals gedefinieerd in artikel 3, punt 2, van Verordening (EU) 2018/1861;

6)   „verwijdering”: verwijdering zoals gedefinieerd in artikel 3, punt 5, van Richtlijn 2008/115/EG;

7)   „vrijwillig vertrek”: een vrijwillig vertrek zoals gedefinieerd in artikel 3, punt 8, van Richtlijn 2008/115/EG;

8)   „signalerende lidstaat”: een signalerende lidstaat zoals gedefinieerd in artikel 3, punt 10, van Verordening (EU) 2018/1861;

9)   „verlenende lidstaat”: een verlenende lidstaat zoals gedefinieerd in artikel 3, punt 11, van Verordening (EU) 2018/1861+;

10)   „uitvoerende lidstaat”: een uitvoerende lidstaat zoals gedefinieerd in artikel 3, punt 12, van Verordening (EU) 2018/1861;

11)   „persoonsgegevens”: persoonsgegevens als gedefinieerd in artikel 4, punt 1, van Verordening (EU) 2016/679;

12)   „CS-SIS”: de technisch ondersteunende functie van het centrale SIS als bedoeld in artikel 4, lid 1, onder a), van Verordening (EU) 2018/1861;

13)   „verblijfsvergunning”: een verblijfsvergunning zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 16, van Verordening (EU) 2016/399;

14)   „visum voor een verblijf van langere duur”: een visum als bedoeld in artikel 18, lid 1, van de Overeenkomst van 19 juni 1990 ter uitvoering van het te Schengen gesloten akkoord van 14 juni 1985 tussen de regeringen van de staten van de Benelux Economische Unie, de Bondsrepubliek Duitsland en de Franse Republiek, betreffende de geleidelijke afschaffing van de controles aan de gemeenschappelijke grenzen (23);

15)   „hit”: een hit zoals gedefinieerd in artikel 3, punt 8, van Verordening (EU) 2018/1861;

16)   „gevaar voor de volksgezondheid”: een gevaar voor de volksgezondheid zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 21, van Verordening (EU) 2016/399;

17)   „buitengrenzen”: de buitengrenzen zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 2, van Verordening (EU) 2016/399.

Artikel 3

Invoering van signaleringen inzake terugkeer in SIS

1.   De lidstaten voeren in SIS signaleringen in van onderdanen van derde landen jegens wie een terugkeerbesluit is uitgevaardigd om te verifiëren of aan de terugkeerverplichting is voldaan en om de tenuitvoerlegging van terugkeerbesluiten te ondersteunen. Wanneer een terugkeerbesluit wordt uitgevaardigd, wordt onverwijld een signalering inzake terugkeer in SIS ingevoerd.

2.   De lidstaten kunnen ervan afzien signaleringen inzake terugkeer in te voeren, indien de terugkeerbesluiten onderdanen van derde landen betreffen die in afwachting van verwijdering worden vastgehouden. Indien de betrokken onderdanen van derde landen worden vrijgelaten zonder te worden verwijderd, wordt in SIS onverwijld een signalering inzake terugkeer ingevoerd.

3.   De lidstaten kunnen er van afzien signaleringen inzake terugkeer in te voeren, indien het terugkeerbesluit wordt uitgevaardigd aan de buitengrens van een lidstaat en onmiddellijk ten uitvoer wordt gelegd.

4.   De termijn voor vrijwillig vertrek die is toegekend overeenkomstig artikel 7 van Richtlijn 2008/115/EG, wordt onmiddellijk in de signalering inzake terugkeer geregistreerd. Een verlenging van die termijn wordt onverwijld in de signalering geregistreerd.

5.   Elke schorsing of uitstel van de uitvoering van het terugkeerbesluit, onder meer als gevolg van het instellen van beroep, wordt onmiddellijk in de signalering inzake terugkeer geregistreerd.

Artikel 4

Gegevenscategorieën

1.   De overeenkomstig artikel 3 van deze verordening in SIS ingevoerde signaleringen inzake terugkeer omvatten uitsluitend de volgende gegevens:

a)

achternamen;

b)

voornamen;

c)

namen bij de geboorte;

d)

voorheen gebruikte namen en aliassen;

e)

geboorteplaats;

f)

geboortedatum;

g)

geslacht;

h)

alle huidige en voorgaande nationaliteiten;

i)

de vermelding of de betrokkene:

i)

gewapend is,

ii)

gewelddadig is,

iii)

ondergedoken of ontvlucht is,

iv)

een risico op zelfdoding vertoont,

v)

een gevaar voor de volksgezondheid vormt, of

vi)

betrokken is bij een in de artikelen 3 tot en met 14 van Richtlijn (EU) 2017/541 bedoelde activiteit;

j)

de reden van signalering;

k)

de signalerende autoriteit;

l)

een vermelding van de beslissing die aan de signalering ten grondslag ligt;

m)

de bij een hit te ondernemen actie;

n)

links naar andere signaleringen krachtens artikel 48 van Verordening (EU) 2018/1861;

o)

de vermelding of het terugkeerbesluit is uitgevaardigd voor een onderdaan van een derde land die een gevaar vormt voor de openbare orde, de openbare veiligheid of de nationale veiligheid;

p)

het soort strafbaar feit;

q)

de categorie van de identificatiedocumenten;

r)

het land van afgifte van het de identificatiedocumenten;

s)

het (de) nummer(s) van de identificatiedocumenten;

t)

de datum van afgifte van de identificatiedocumenten;

u)

foto's en gezichtsopnamen;

v)

dactyloscopische gegevens;

w)

een kopie van de identificatiedocumenten, indien mogelijk in kleur;

x)

uiterste datum van de termijn voor vrijwillig vertrek, indien toegestaan;

y)

of het terugkeerbesluit is geschorst dan wel of de uitvoering van het besluit is uitgesteld, onder meer als gevolg van het instellen van beroep;

z)

de vermelding of het terugkeerbesluit vergezeld gaat van een inreisverbod dat de grond vormt voor een signalering met het oog op weigering van toegang en verblijf ingevolge artikel 24, lid 1, onder b), van Verordening (EU) 2018/1861.

2.   De reeks gegevens die minimaal nodig is om een signalering in SIS in te voeren, bestaat uit de gegevens als bedoeld in lid 1, onder a), f), j), l), m), x) en z). De overige in dat lid bedoelde gegevens worden eveneens in SIS ingevoerd als deze beschikbaar zijn.

3.   De in lid 1, onder v), bedoelde dactyloscopische gegevens kunnen bestaan uit:

a)

één tot tien platte vingerafdrukken en één tot tien gerolde vingerafdrukken van de betrokken onderdaan van een derde land;

b)

maximaal twee handpalmafdrukken van onderdanen van derde landen van wie geen vingerafdrukken kunnen worden verzameld;

c)

maximaal twee handpalmafdrukken van onderdanen van derde landen die verplicht zijn tot terugkeer als strafrechtelijke sanctie of die een strafbaar feit hebben gepleegd op het grondgebied van de lidstaat die het terugkeerbesluit heeft uitgevaardigd.

Artikel 5

Autoriteit verantwoordelijk voor de uitwisseling van aanvullende informatie

Het uit hoofde van artikel 7 van Verordening (EU) 2018/1861 aangewezen SIRENE-bureau zorgt voor de uitwisseling van alle aanvullende informatie over onderdanen van derde landen die overeenkomstig de artikelen 7 en 8 van die verordening met het oog op terugkeer zijn gesignaleerd

Artikel 6

Hits aan de buitengrens bij uitreis — Terugkeerbevestiging

1.   Bij een hit naar aanleiding van een signalering inzake terugkeer betreffende een onderdaan van een derde land die via de buitengrenzen van een lidstaat het grondgebied van de lidstaten verlaat, verstrekt de uitvoerende lidstaat via de uitwisseling van aanvullende informatie de volgende informatie aan de signalerende lidstaat:

a)

dat de onderdaan van een derde land is geïdentificeerd;

b)

de plaats en het tijdstip van de controle;

c)

dat de onderdaan van een derde land het grondgebied van de lidstaten heeft verlaten;

d)

dat, in voorkomend geval, de onderdaan van een derde land moest worden verwijderd.

Indien een inzake terugkeer gesignaleerde onderdaan van een derde land het grondgebied van de lidstaten verlaat via de buitengrens van de signalerende lidstaat, wordt de terugkeerbevestiging aan de bevoegde autoriteit van die lidstaat toegezonden overeenkomstig de nationale procedures.

2.   De signalerende lidstaat wist de signalering inzake terugkeer onverwijld na ontvangst van de terugkeerbevestiging. Indien van toepassing wordt onverwijld een signalering met het oog op weigering van toegang en verblijf ingevoerd, overeenkomstig artikel 24, lid 1, onder b), van Verordening (EU) 2018/1861.

3.   De lidstaten voorzien het Agentschap van de Europese Unie voor het operationeel beheer van grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht (eu-LISA), per kwartaal van statistieken over het aantal bevestigde gevallen van terugkeer en over het aantal van deze bevestigde gevallen van terugkeer waarbij de onderdaan van een derde land moest worden verwijderd. eu-LISA bundelt de kwartaalstatistieken in het in artikel 16 van deze verordening bedoelde statistisch jaarverslag. De statistieken bevatten geen persoonsgegevens.

Artikel 7

Niet-naleving van terugkeerbesluiten

1.   Na het verstrijken van de in een signalering inzake terugkeer aangegeven termijn, inclusief eventuele verlengingen, voor vrijwillig vertrek informeert CS-SIS automatisch de signalerende lidstaat.

2.   Onverminderd de procedure van artikel 6, lid 1, artikel 8 en artikel 12, neemt de uitvoerende lidstaat via de uitwisseling van aanvullende informatie onmiddellijk contact op met de signalerende lidstaat bij een hit naar aanleiding van een signalering inzake terugkeer, teneinde de uit te voeren maatregelen te bepalen.

Artikel 8

Hits aan de buitengrens bij binnenkomst

Bij een hit naar aanleiding van een inzake terugkeer gesignaleerde onderdaan van een derde land die via de buitengrenzen het grondgebied van de lidstaten binnenkomt, geldt het volgende:

a)

indien het terugkeerbesluit vergezeld gaat van een inreisverbod, informeert de uitvoerende lidstaat onmiddellijk de signalerende lidstaat via de uitwisseling van aanvullende informatie. De signalerende lidstaat wist de signalering inzake terugkeer onmiddellijk en neemt een signalering met het oog op weigering van toegang en verblijf op overeenkomstig artikel 24, lid 1, onder b), van Verordening (EU) 2018/1861;

b)

indien het terugkeerbesluit niet vergezeld gaat van een inreisverbod, informeert de uitvoerende lidstaat onmiddellijk de signalerende lidstaat via de uitwisseling van aanvullende informatie opdat de signalerende lidstaat de signalering inzake terugkeer onmiddellijk wist.

Het besluit over de toegang van de onderdaan van een derde land wordt door de uitvoerende lidstaat genomen overeenkomstig Verordening (EU) 2016/399.

Artikel 9

Raadpleging voorafgaand aan het verlenen of verlengen van een verblijfsvergunning of een visum voor verblijf van langere duur

1.   Indien een lidstaat verlening of verlenging overweegt van een verblijfsvergunning of een visum voor verblijf van langere duur van een onderdaan van een derde land voor wie een andere lidstaat een signalering inzake terugkeer vergezeld van een inreisverbod heeft ingevoerd, raadplegen de betrokken lidstaten elkaar via de uitwisseling van aanvullende informatie, volgens onderstaande regels:

a)

voorafgaand aan de verlening of verlenging van de verblijfsvergunning of het visum voor verblijf van langere duur raadpleegt de verlenende lidstaat de signalerende lidstaat;

b)

de signalerende lidstaat beantwoordt het raadplegingsverzoek binnen tien kalenderdagen;

c)

bij gebreke van een antwoord binnen de onder b) genoemde termijn, wordt de signalerende lidstaat geacht geen bezwaar te hebben tegen de verlening of verlenging van de verblijfsvergunning of het visum voor verblijf van langere duur;

d)

bij het nemen van het betrokken besluit houdt de verlenende lidstaat rekening met de motivering van het besluit van de signalerende lidstaat en neemt hij, overeenkomstig het nationaal recht, elk gevaar voor de openbare orde of de openbare veiligheid dat de aanwezigheid van de betrokken onderdaan van een derde land op het grondgebied van een lidstaat kan vormen, in overweging;

e)

de verlenende lidstaat stelt de signalerende lidstaat van zijn besluit in kennis; en

f)

indien de verlenende lidstaat de signalerende lidstaat ervan in kennis stelt dat hij voornemens is de verblijfsvergunning of het visum voor verblijf van langere duur te verlenen of te verlengen, of dat hij daartoe heeft besloten, wist de signalerende lidstaat de signalering inzake terugkeer.

Het uiteindelijke besluit tot het al dan niet verlenen van een verblijfsvergunning of een visum voor verblijf van langere duur aan een onderdaan van een derde land berust bij de verlenende lidstaat.

2.   Indien een lidstaat verlening of verlenging overweegt van een verblijfsvergunning of een visum voor verblijf van langere duur van een onderdaan van een derde land voor wie een andere lidstaat een signalering inzake terugkeer zonder een inreisverbod heeft ingevoerd, stelt de verlenende lidstaat de signalerende lidstaat er onverwijld van in kennis dat hij voornemens is een verblijfsvergunning of een visum voor verblijf van langere duur te verlenen of dat hij deze heeft verleend. De signalerende lidstaat wist onverwijld de signalering inzake terugkeer.

Artikel 10

Raadpleging voorafgaand aan de invoering van een signalering inzake terugkeer

Indien een lidstaat overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Richtlijn 2008/115/EG een terugkeerbesluit heeft genomen en overweegt een signalering inzake terugkeer in te voeren ten aanzien van een onderdaan van een derde land die houder is van een door een andere lidstaat verleende geldige verblijfsvergunning of geldig visum voor verblijf van langere duur, raadplegen de betrokken lidstaten elkaar door aanvullende informatie uit te wisselen, volgens de onderstaande regels:

a)

de lidstaat die het terugkeerbesluit heeft genomen, stelt de verlenende lidstaat van dat besluit in kennis;

b)

de uit hoofde van punt a) uitgewisselde informatie bevat voldoende details over de motivering van het terugkeerbesluit;

c)

op basis van de informatie van de lidstaat die het terugkeerbesluit heeft genomen, overweegt de verlenende lidstaat of er redenen zijn om de verblijfsvergunning of het visum voor verblijf van langere duur in te trekken;

d)

bij het nemen van het betrokken besluit houdt de verlenende lidstaat rekening met de motivering van de lidstaat die het terugkeerbesluit heeft genomen en neemt hij, overeenkomstig het nationaal recht, elk gevaar voor de openbare orde of de openbare veiligheid dat de aanwezigheid van de betrokken onderdaan van een derde land op het grondgebied van een lidstaat kan vormen, in overweging;

e)

binnen 14 kalenderdagen na ontvangst van het verzoek om raadpleging stelt de verlenende lidstaat de lidstaat die het terugkeerbesluit heeft genomen in kennis van zijn besluit, of, indien het voor de verlenende lidstaat onmogelijk was om binnen die termijn een besluit te nemen, van zijn met redenen omkleed verzoek om de termijn van zijn antwoord bij uitzondering met maximaal 12 bijkomende kalenderdagen te verlengen;

f)

indien de verlenende lidstaat de lidstaat die het terugkeerbesluit heeft genomen ervan in kennis stelt dat hij de verblijfsvergunning of het visum voor verblijf van langere duur handhaaft, voert de lidstaat die het terugkeerbesluit heeft genomen, de signalering inzake terugkeer niet in.

Artikel 11

Raadpleging na invoering van een signalering inzake terugkeer

Indien blijkt dat een lidstaat een signalering inzake terugkeer heeft ingevoerd ten aanzien van een onderdaan van een derde land die houder is van een door een andere lidstaat afgegeven geldige verblijfsvergunning of geldig visum voor verblijf van langere duur, kan de signalerende lidstaat besluiten het terugkeerbesluit in te trekken. Bij een dergelijke intrekking wist hij onverwijld de signalering inzake terugkeer. Indien de signalerende lidstaat evenwel besluit het overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Richtlijn 2008/115/EG uitgevaardigde terugkeerbesluit te handhaven, raadplegen de betrokken lidstaten elkaar door aanvullende informatie uit te wisselen, volgens de onderstaande regels:

a)

de signalerende lidstaat informeert de verlenende lidstaat over het terugkeerbesluit;

b)

de uit hoofde van punt a) uitgewisselde informatie omvat voldoende details over de redenen van de signalering inzake terugkeer;

c)

op basis van de door de signalerende lidstaat verstrekte informatie overweegt de verlenende lidstaat of er redenen zijn om de verblijfsvergunning of het visum voor verblijf van langere duur in te trekken;

d)

bij het nemen van het betrokken besluit houdt de verlenende lidstaat rekening met de redenen van het besluit van de signalerende lidstaat en neemt hij, overeenkomstig het nationaal recht, elk gevaar voor de openbare orde of de openbare veiligheid dat de aanwezigheid van de betrokken onderdaan van een derde land op het grondgebied van een lidstaat kan vormen, in overweging;

e)

binnen 14 kalenderdagen na ontvangst van het verzoek om raadpleging stelt de verlenende lidstaat de lidstaat die het terugkeerbesluit heeft genomen in kennis van zijn besluit, of, indien het voor de verlenende lidstaat onmogelijk was om binnen die termijn een besluit te nemen, van zijn met redenen omkleed verzoek de termijn van zijn antwoord bij uitzondering met maximaal 12 bijkomende kalenderdagen te verlengen;

f)

indien de verlenende lidstaat de signalerende lidstaat ervan in kennis stelt dat hij de verblijfsvergunning of het visum voor verblijf van langere duur handhaaft, wist de signalerende staat onmiddellijk de signalering inzake terugkeer.

Artikel 12

Raadpleging in geval van een hit betreffende een onderdaan van een derde land die houder is van een geldige verblijfsvergunning of geldig visum voor verblijf van langere duur

Indien een lidstaat een hit vaststelt naar aanleiding van een door een lidstaat ingevoerde signalering inzake terugkeer ten aanzien van een onderdaan van een derde land die houder is van een door een andere lidstaat afgegeven geldige verblijfsvergunning of geldig visum voor verblijf van langere duur, raadplegen de betrokken lidstaten elkaar door aanvullende informatie uit te wisselen, volgens de onderstaande regels:

a)

de uitvoerende lidstaat stelt de signalerende lidstaat van de situatie in kennis;

b)

de signalerende lidstaat leidt de procedure van artikel 11 in;

c)

de signalerende lidstaat stelt de uitvoerende lidstaat in kennis van het resultaat na de raadpleging.

Artikel 13

Statistieken over de uitwisseling van informatie

De lidstaten verstrekken eu-LISA jaarlijks statistieken over de uitwisseling van informatie die overeenkomstig de artikelen 8 tot en met 12 heeft plaatsgevonden en over de gevallen waarin de in die artikelen gestelde termijnen niet zijn gehaald.

Artikel 14

Wissing van signaleringen

1.   In aanvulling op artikel 6 en de artikelen 8 tot en met 12, worden signaleringen inzake terugkeer gewist wanneer het besluit dat aan de invoering daarvan ten grondslag lag, door de bevoegde autoriteit is ingetrokken of nietig verklaard. Signaleringen inzake terugkeer worden ook gewist wanneer de betrokken onderdaan van een derde land kan aantonen dat hij het grondgebied van de lidstaten conform het respectieve terugkeerbesluit heeft verlaten.

2.   Signaleringen inzake terugkeer ten aanzien van een persoon die het burgerschap heeft verkregen van een lidstaat of van een staat waarvan de onderdanen uit hoofde van het Unierecht begunstigden zijn van het recht van vrij verkeer, worden gewist zodra de signalerende lidstaat er, eventueel ingevolge artikel 44 van Verordening (EU) 2018/1861 kennis van krijgt dat de betrokken persoon het burgerschap heeft verkregen.

Artikel 15

Doorgifte van persoonsgegevens aan derde landen met het oog op terugkeer

1.   In afwijking van artikel 50 van Verordening (EU) 2018/1861 mogen de in artikel 4, lid 1, onder a), b), c), d), e), f), g), h), q), r), s), t), u), v) en w), van deze verordening bedoelde gegevens en de desbetreffende aanvullende informatie worden doorgegeven aan of ter beschikking worden gesteld van een derde land indien de signalerende lidstaat daarvoor toestemming geeft.

2.   Doorgifte van de gegevens aan een derde land geschiedt in overeenstemming met de desbetreffende bepalingen van het Unierecht, met name bepalingen over de bescherming van persoonsgegevens, met inbegrip van hoofdstuk V van Verordening (EU) 2016/679 en, indien van toepassing, overnameovereenkomsten, en met het nationaal recht van de lidstaat die de gegevens doorgeeft.

3.   Doorgifte van gegevens aan een derde land geschiedt uitsluitend wanneer aan onderstaande voorwaarden is voldaan:

a)

de gegevens worden uitsluitend doorgegeven of ter beschikking gesteld voor de identificatie van en de afgifte van een identificatie- of reisdocument aan een illegaal verblijvende onderdaan van een derde land, met het oog op diens terugkeer;

b)

de betrokken onderdaan van een derde land is ervan in kennis gesteld dat zijn persoonsgegevens en aanvullende informatie wellicht worden gedeeld met de autoriteiten van een derde land.

4.   Doorgifte van persoonsgegevens aan derde landen in overeenstemming met dit artikel doet geen afbreuk aan de rechten van aanvragers van en begunstigden van internationale bescherming, met name wat betreft non-refoulement, en het verbod op het bekendmaken of verkrijgen van informatie als bepaald in artikel 30 van Richtlijn 2013/32/EU van het Europees Parlement en de Raad (24).

5.   In SIS verwerkte gegevens en de desbetreffende aanvullende informatie die overeenkomstig deze verordening wordt uitgewisseld, worden niet ter beschikking gesteld van een derde land indien de uitvoering van het terugkeerbesluit is geschorst of uitgesteld, onder meer als gevolg van het instellen van een beroep, op de grond dat dergelijke terugkeer het beginsel van non-refoulement zou schenden.

6.   Op de toepassing van Verordening (EU) 2016/679, inclusief wat betreft de doorgifte van persoonsgegevens aan derde landen op grond van dit artikel, en in het bijzonder het gebruik, de evenredigheid en noodzaak van doorgiften op basis van artikel 49, lid 1, onder d), van die verordening, wordt toezicht gehouden door de in artikel 51, lid 1, van die verordening bedoelde onafhankelijke toezichthoudende autoriteiten.

Artikel 16

Statistieken

eu-LISA stelt zowel per lidstaat als voor alle lidstaten gezamenlijk, dag-, maand- en jaarstatistieken op over het aantal in SIS ingevoerde signaleringen inzake terugkeer. De statistieken omvatten de in artikel 4, lid 1, onder y), bedoelde gegevens, het aantal in artikel 7, lid 1, bedoelde kennisgevingen en het aantal gewiste signaleringen inzake terugkeer. eu-LISA stelt statistieken op over de gegevens die door de lidstaten overeenkomstig artikel 6, lid 3, en artikel 13 worden verstrekt. De statistieken bevatten geen enkele persoonsgegevens.

Deze statistieken worden opgenomen in het statistisch jaarverslag als bepaald in lid 3 van artikel 60 van Verordening (EU) 2018/1861.

Artikel 17

Bevoegde autoriteiten met recht op toegang tot gegevens in SIS

1.   De toegang tot de gegevens in SIS en het recht die gegevens te doorzoeken komen uitsluitend toe aan de nationale bevoegde autoriteiten als bedoeld in artikel 34, leden 1, 2 en 3, van Verordening (EU) 2018/1861.

2.   Europol heeft binnen de grenzen van zijn mandaat recht op toegang tot en doorzoeking van gegevens in SIS overeenkomstig artikel 35 van Verordening (EU) 2018/1861, ter ondersteuning en versterking van het optreden van de bevoegde autoriteiten van de lidstaten en hun onderlinge samenwerking bij het voorkomen en bestrijden van migrantensmokkel en van activiteiten die irreguliere migratie faciliteren.

3.   De in artikel 2, punten 8 en 9, van Verordening (EU) 2016/1624 bedoelde teamleden hebben binnen de grenzen van hun mandaat, overeenkomstig artikel 36 van Verordening (EU) 2018/1861, en met het oog op het verrichten van grenscontroles, grensbewaking en terugkeeroperaties, het recht op toegang tot en doorzoeking van in SIS ingevoerde gegevens via de technische interface die wordt opgezet en onderhouden door het Europees grens- en kustwachtagentschap.

Artikel 18

Evaluatie

De Commissie evalueert de toepassing van deze verordening binnen twee jaar na de begindatum van de toepassing ervan. Deze evaluatie omvat een beoordeling van de mogelijke synergiën tussen deze verordening en Verordening (EU) 2017/2226 van het Europees Parlement en de Raad (25).

Artikel 19

Toepasselijkheid van de bepalingen van Verordening (EU) 2018/1861

Voor zover niet in deze verordening vastgesteld, zijn de bepalingen inzake de invoering, verwerking en bijwerking van signaleringen, de verantwoordelijkheden van de lidstaten en eu-LISA, de voorwaarden voor toegang tot en de toetsingstermijn voor signaleringen, gegevensverwerking, gegevensbescherming, aansprakelijkheid en toezicht en statistieken, als vastgelegd in de artikelen 6 tot en met 19, artikel 20, leden 3 en 4, alsook in artikel 21, artikel 23, artikel 32, artikel 33, artikel 34, lid 5, en de artikelen 38 tot en met 60 van Verordening (EU) 2018/1861, van toepassing op de overeenkomstig deze verordening in SIS ingevoerde en verwerkte gegevens.

Artikel 20

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van de datum die door de Commissie wordt vastgesteld overeenkomstig artikel 66, lid 2, van Verordening (EU) 2018/1861.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in de lidstaten overeenkomstig de Verdragen.

Gedaan te Brussel, 28 november 2018.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

A. TAJANI

Voor de Raad

De voorzitter

K. EDTSTADLER


(1)  Standpunt van het Europees Parlement van 24 oktober 2018 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 19 november 2018.

(2)  Richtlijn 2008/115/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 over gemeenschappelijke normen en procedures in de lidstaten voor de terugkeer van onderdanen van derde landen die illegaal op hun grondgebied verblijven (PB L 348 van 24.12.2008, blz. 98).

(3)  Verordening (EU) 2018/1861 van het Europees Parlement en de Raad van 28 november 2018 betreffende de instelling, de werking en het gebruik van het Schengeninformatiesysteem (SIS) op het gebied van grenscontroles, tot wijziging van de Overeenkomst ter uitvoering van het Akkoord van Schengen en tot wijziging en intrekking van Verordening (EG) nr. 1987/2006 (zie bladzijde 14 van dit Publicatieblad).

(4)  Verordening (EU) 2018/1862 van het Europees Parlement en de Raad van 28 november 2018 betreffende de instelling, de werking en het gebruik van het Schengeninformatiesysteem (SIS) op het gebied van politiële samenwerking en justitiële samenwerking in strafzaken, tot wijziging en intrekking van Besluit 2007/533/JBZ van de Raad en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1986/2006 van het Europees Parlement en de Raad en Besluit 2010/261/EU van de Raad en de Commissie (zie bladzijde 56 van dit Publicatieblad).

(5)  Verordening (EU) 2016/399 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2016 betreffende een Uniecode voor de overschrijding van de grenzen door personen (Schengengrenscode) (PB L 77 van 23.3.2016, blz. 1).

(6)  Richtlijn (EU) 2017/541 van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2017 inzake terrorismebestrijding en ter vervanging van Kaderbesluit 2002/475/JBZ van de Raad en tot wijziging van Besluit 2005/671/JBZ van de Raad (PB L 88 van 31.3.2017, blz. 6).

(7)  Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) (PB L 119 van 4.5.2016, blz. 1).

(8)  Verordening (EU) 2016/794 van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2016 betreffende het Agentschap van de Europese Unie voor samenwerking op het gebied van rechtshandhaving (Europol) en tot vervanging en intrekking van de Besluiten 2009/371/JBZ, 2009/934/JBZ, 2009/935/JBZ, 2009/936/JBZ en 2009/968/JBZ van de Raad (PB L 135 van 24.5.2016, blz. 53).

(9)  Verordening (EU) 2016/1624 van het Europees Parlement en de Raad van 14 september 2016 van 14 september 2016 betreffende de Europese grens- en kustwacht, tot wijziging van Verordening (EU) 2016/399 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 863/2007 van het Europees Parlement en de Raad, Verordening (EG) nr. 2007/2004 van de Raad en Besluit 2005/267/EG van de Raad (PB L 251 van 16.9.2016, blz. 1).

(10)  Verordening (EU) 2018/1726 van het Europees Parlement en de Raad van 14 november 2018 betreffende het Agentschap van de Europese Unie voor het operationeel beheer van grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht (eu-LISA), tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1987/2006 en Besluit 2007/533/JBZ en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 1077/2011 (PB L 295 van 21.11.2018, blz. 99).

(11)  Besluit 2000/365/EG van de Raad van 29 mei 2000 betreffende het verzoek van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland deel te mogen nemen aan enkele van de bepalingen van het Schengenacquis (PB L 131 van 1.6.2000, blz. 43).

(12)  Besluit 2002/192/EG van de Raad van 28 februari 2002 betreffende het verzoek van Ierland deel te mogen nemen aan bepalingen van het Schengenacquis (PB L 64 van 7.3.2002, blz. 20).

(13)  PB L 176 van 10.7.1999, blz. 36.

(14)  Besluit 1999/437/EG van de Raad van 17 mei 1999 inzake bepaalde toepassingsbepalingen van de door de Raad van de Europese Unie, de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen gesloten overeenkomst inzake de wijze waarop deze twee staten worden betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (PB L 176 van 10.7.1999, blz. 31).

(15)  PB L 53 van 27.2.2008, blz. 52.

(16)  Besluit 2008/146/EG van de Raad van 28 januari 2008 betreffende de sluiting namens de Europese Gemeenschap van de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (PB L 53 van 27.2.2008, blz. 1).

(17)  PB L 160 van 18.6.2011, blz. 21.

(18)  Besluit 2011/350/EU van de Raad van 7 maart 2011 betreffende de sluiting namens de Europese Unie van het Protocol tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap, de Zwitserse Bondsstaat en het Vorstendom Liechtenstein betreffende de toetreding van het Vorstendom Liechtenstein tot de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis betreffende de afschaffing van controles aan de binnengrenzen en het verkeer van personen (PB L 160 van 18.6.2011, blz. 19).

(19)  Besluit 2010/365/EU van de Raad van 29 juni 2010 betreffende de toepassing van de bepalingen van het Schengenacquis die betrekking hebben op het Schengeninformatiesysteem in de Republiek Bulgarije en Roemenië (PB L 166 van 1.7.2010, blz. 17).

(20)  Besluit (EU) 2018/934 van 25 juni 2018 betreffende de inwerkingstelling van de resterende bepalingen van het Schengenacquis die betrekking hebben op het Schengeninformatiesysteem in de Republiek Bulgarije en in Roemenië (PB L 165 van 2.7.2018, blz. 37).

(21)  Besluit (EU) 2017/733 van de Raad van 25 april 2017 betreffende de toepassing van de bepalingen van het Schengenacquis met betrekking tot het Schengeninformatiesysteem in de Republiek Kroatië (PB L 108 van 26.4.2017, blz. 31).

(22)  Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1).

(23)  PB L 239 van 22.9.2000, blz. 19.

(24)  Richtlijn 2013/32/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende gemeenschappelijke procedures voor de toekenning en intrekking van de internationale bescherming (PB L 180 van 29.6.2013, blz. 60).

(25)  Verordening (EU) 2017/2226 van het Europees Parlement en de Raad van 30 november 2017 tot instelling van een inreis-uitreissysteem (EES) voor de registratie van inreis- en uitreisgegevens en van gegevens over weigering van toegang ten aanzien van onderdanen van derde landen die de buitengrenzen overschrijden en tot vaststelling van de voorwaarden voor toegang tot het EES voor rechtshandhavingsdoeleinden en tot wijziging van de overeenkomst ter uitvoering van het te Schengen gesloten akkoord en Verordeningen (EG) nr. 767/2008 en (EU) nr. 1077/2011 (PB L 327 van 9.12.2017, blz. 20).


Top