EUR-Lex Access to European Union law
This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32018R0120
Council Regulation (EU) 2018/120 of 23 January 2018 fixing for 2018 the fishing opportunities for certain fish stocks and groups of fish stocks, applicable in Union waters and, for Union fishing vessels, in certain non-Union waters, and amending Regulation (EU) 2017/127
Verordening (EU) 2018/120 van de Raad van 23 januari 2018 tot vaststelling, voor 2018, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn, en tot wijziging van Verordening (EU) 2017/127
Verordening (EU) 2018/120 van de Raad van 23 januari 2018 tot vaststelling, voor 2018, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn, en tot wijziging van Verordening (EU) 2017/127
OJ L 27, 31.1.2018, p. 1–168
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
In force: This act has been changed. Current consolidated version: 31/10/2019
31.1.2018 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 27/1 |
VERORDENING (EU) 2018/120 VAN DE RAAD
van 23 januari 2018
tot vaststelling, voor 2018, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn, en tot wijziging van Verordening (EU) 2017/127
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 43, lid 3,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Overeenkomstig artikel 43, lid 3, van het Verdrag moet de Raad op voorstel van de Commissie maatregelen vaststellen voor de vaststelling en verdeling van de vangstmogelijkheden. |
(2) |
Krachtens Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad (1) moeten instandhoudingsmaatregelen worden vastgesteld met inachtneming van de beschikbare wetenschappelijke, technische en economische adviezen, met inbegrip van, waar relevant, verslagen van het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de visserij (WTECV) en van andere adviesinstanties, alsmede adviezen die zijn ontvangen van de adviesraden. |
(3) |
De Raad moet maatregelen voor de vaststelling en de verdeling van de vangstmogelijkheden vaststellen, inclusief, in voorkomend geval, bepaalde voorwaarden die daar functioneel verband mee houden. Overeenkomstig artikel 16, lid 4, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 moeten de vangstmogelijkheden worden vastgesteld met inachtneming van de in artikel 2, lid 2, van die verordening vastgestelde doelstellingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid (GVB). Overeenkomstig artikel 16, lid 1, van die verordening moeten de vangstmogelijkheden zo aan de lidstaten worden toegewezen dat de relatieve stabiliteit van de visserijactiviteiten van elke lidstaat voor elk visbestand of elke visserij wordt gewaarborgd. |
(4) |
De totale toegestane vangsten (total allowable catch — TACs) moeten daarom overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1380/2013 worden vastgesteld op basis van het beschikbare wetenschappelijke advies, met inachtneming van zowel de biologische en sociaaleconomische aspecten als de verplichting tot gelijke behandeling van de visserijsectoren, en in het licht van de standpunten die naar voren komen tijdens de raadpleging van de belanghebbenden, met name op de bijeenkomsten van de betrokken adviesraden. |
(5) |
De in artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 bedoelde aanlandingsverplichting wordt visserij per visserij ingevoerd. Wanneer in de onder deze verordening vallende regio een visserij onder de aanlandingsverplichting valt, moeten alle soorten in die visserij waarop vangstbeperkingen van toepassing zijn, worden aangeland. Met ingang van 1 januari 2016 is de aanlandingsverplichting van toepassing op de visserijbepalende soorten. In artikel 16, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 is bepaald dat, wanneer de aanlandingsverplichting voor een visbestand is ingevoerd, de vangstmogelijkheden moeten worden vastgesteld met inachtneming van het feit dat vangstmogelijkheden niet meer worden vastgesteld als afspiegeling van de aanlanding maar als afspiegeling van de vangsten. Op basis van de gezamenlijke aanbevelingen van de lidstaten en overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 heeft de Commissie in voorbereiding op de volledige implementatie van de aanlandingsverplichting een aantal gedelegeerde verordeningen vastgesteld met specifieke teruggooiplannen die tijdelijk, voor een periode van maximaal drie jaar, van toepassing zijn. |
(6) |
De vangstmogelijkheden voor bestanden van soorten die vanaf 1 januari 2018 onder de aanlandingsverplichting vallen, moeten dienen ter compensatie van eerdere teruggooi en gebaseerd zijn op wetenschappelijke informatie en advies. Om tot een eerlijke compensatie te komen voor vis die vroeger werd teruggegooid maar vanaf 1 januari 2018 zal worden aangeland, moet de toename (top-up) volgens de volgende methode berekend worden: de nieuwe aanlandingscijfers komen tot stand door van de totale vangstcijfers van de Internationale Raad voor het onderzoek van de zee (ICES) de hoeveelheden vis af te trekken die tijdens het uitvoeren van de aanlandingsverplichting nog steeds zullen worden teruggegooid; op de TAC moet een top-up worden toegepast die evenredig is aan het verschil tussen de nieuwe berekende aanlandingscijfers en de vorige aanlandingscijfers van de ICES. |
(7) |
Uit wetenschappelijk advies blijkt dat de toestand van het zeebaarsbestand (Dicentrarchus labrax) in de Keltische Zee, het Kanaal, de Ierse Zee en het zuidelijke deel van de Noordzee (ICES-sectoren 4b, 4c en 7a, 7d tot en met 7h) nog steeds precair is en blijft achteruitgaan, ondanks de in voorgaande jaren genomen maatregelen. Deze maatregelen hebben niet de gewenste vermindering van sterfte in de commerciële visserij opgeleverd (slechts – 17 % in plaats van de verwachte – 50 %). De sterfte in de recreatieve visserij op het noordelijke bestand wordt thans geacht veel groter te zijn dan voorheen berekend en zal naar schatting hoger liggen dan de visserijsterfte in de commerciële visserij in 2016. Dit omvat ook de oorzaken van sterfte na het vrijlaten. Daarom moet de visserijsterfte in het noordelijke bestand aanzienlijk worden verlaagd om de biomassa enigszins te vergroten. |
(8) |
Om de sociale en economische gevolgen van bovenstaande maatregel te verzachten, zouden uitsluitend beperkte visserijen met bepaald vistuig kunnen worden toegestaan, terwijl moet worden voorzien in een sluiting van twee maanden om scholen paaiende vis te beschermen. Hoewel bepaalde bijvangsten van ander vistuig onvermijdelijk zijn, bevindt dat bestand zich in een dermate slechte toestand dat de aanlanding van alle bijvangsten niet kan worden toegestaan en dat ieder contact met dat bestand moet worden vermeden. Ook zijn nadere beperkingen op recreatieve visserij nodig, waarbij gedurende het hele jaar uitsluitend terugzettingsregelingen worden toegestaan. Gezien het advies van de ICES dat de visserijdruk op het zeebaarsbestand in de Golf van Biskaje verder moet worden verminderd, moet in dat gebied voor recreatieve visserij ook een meeneemlimiet per dag worden vastgesteld. |
(9) |
Voor het bestand van Europese aal (Anguilla anguilla) luidde het advies van de ICES dat alle door de mens veroorzaakte sterfte tot nul moet worden gereduceerd of zo dicht mogelijk bij nul moet worden gehouden. In het licht van dit advies is het passend te voorzien in een tijdelijk verbod op de visserij op Europese aal met een totale lengte van 12 cm of meer in de wateren van de Unie van het ICES-gebied, waaronder de Oostzee, teneinde paaibestanden tijdens hun trek te beschermen. |
(10) |
Gedurende een aantal jaren was op sommige bestanden elasmobranchii (roggen en haaien) een nul-TAC van toepassing, met daaraan verbonden een verplichting om incidentele vangsten onmiddellijk terug te zetten. Deze specifieke behandeling is terug te voeren op de slechte staat van instandhouding van deze bestanden en op hun hoge overlevingspercentages, die ervoor zorgen dat teruggooi geen stijging van de visserijsterfte tot gevolg heeft, maar als gunstig voor de instandhouding van deze soorten wordt beschouwd. Sinds 1 januari 2015 moeten vangsten van deze soorten in het kader van pelagische visserijen echter verplicht worden aangeland, tenzij zij krachtens artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 onder een afwijking van de aanlandingsverplichting vallen. Op grond van artikel 15, lid 4, onder a), van die verordening zijn dergelijke afwijkingen toegestaan voor soorten waarop niet mag worden gevist en die als dusdanig worden omschreven in een op het gebied van het GVB vastgestelde rechtshandeling van de Unie. Daarom dient de visserij op deze soorten in de betrokken gebieden te worden verboden. |
(11) |
De TAC's voor bestanden die onder specifieke meerjarenplannen vallen, moeten op grond van artikel 16, lid 4, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 worden vastgesteld in overeenstemming met de in die plannen vervatte voorschriften. Bijgevolg moeten de TAC's voor de bestanden van tong in het westelijke Kanaal, schol en tong in de Noordzee en blauwvintonijn in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee worden vastgesteld overeenkomstig de voorschriften die zijn vervat in de Verordeningen (EG) nr. 509/2007 (2), (EG) nr. 676/2007 (3) en (EU) 2016/1627 (4). De doelstelling voor het zuidelijke heekbestand zoals opgenomen in Verordening (EG) nr. 2166/2005 van de Raad (5) is de biomassa van het betrokken bestand op te bouwen tot het weer binnen biologisch veilige grenzen ligt, rekening houdend met de wetenschappelijke gegevens. Gezien het wetenschappelijk advies, gezien het gebrek aan definitieve gegevens over een streefgetal voor de paaibiomassa en gezien de veranderingen in de veilige biologische grenzen, is het passend om met het oog op de doelstellingen van het GVB zoals omschreven in Verordening (EU) nr. 1380/2013, de vaststelling van de TAC te baseren op het advies inzake de maximale duurzame opbrengst dat is uitgebracht door de ICES. |
(12) |
Wat het haringbestand ten westen van Schotland betreft, heeft de ICES naar aanleiding van de benchmark-exercitie advies uitgebracht over de gecombineerde haringbestanden in de sectoren 6a, 7b en 7c (ten westen van Schotland, ten westen van Ierland). Dit advies heeft betrekking op twee afzonderlijke TAC's (voor 6aS, 7b en 7c enerzijds en voor 5b, 6b en 6aN anderzijds). Volgens de ICES moet een herstelplan voor die bestanden worden opgesteld. Aangezien volgens wetenschappelijk advies het beheersplan voor het noordelijke bestand (6) niet op de gecombineerde bestanden kan worden toegepast, en er voor die twee bestanden ook geen aparte vangstmogelijkheden kunnen worden vastgesteld, wordt een TAC vastgesteld teneinde beperkte vangsten in het kader van een door commerciële actoren uitgevoerd wetenschappelijk bemonsteringsprogramma toe te staan. |
(13) |
Voor bestanden waarvoor onvoldoende gegevens of geen betrouwbare gegevens voorhanden zijn om ramingen van de omvang te kunnen maken, moeten de beheersmaatregelen en de TAC-niveaus worden vastgesteld volgens de voorzorgsbenadering van het visserijbeheer als omschreven in artikel 4, lid 1, punt 8, van Verordening (EG) nr. 1380/2013, en met inachtneming van bestandspecifieke factoren, waaronder met name de beschikbare gegevens over de ontwikkelingen van de bestanden en overwegingen betreffende gemengde visserijen. |
(14) |
Bij Verordening (EG) nr. 847/96 van de Raad (7) zijn aanvullende voorwaarden voor het meerjarenbeheer van de TAC's ingevoerd, waaronder de flexibiliteitsbepalingen van de artikelen 3 en 4 van die verordening voor voorzorgs- en analytische TAC's. Krachtens artikel 2 van die verordening bepaalt de Raad bij de vaststelling van de TAC's voor welke bestanden de artikelen 3 en 4 van die verordening niet van toepassing zijn, gelet op met name de biologische situatie van de bestanden. Recent is deze jaarflexibiliteit bij artikel 15, lid 9, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 ingevoerd voor alle bestanden waarvoor de aanlandingsverplichting geldt. Om te voorkomen dat excessieve flexibiliteit het beginsel van een rationele en verantwoordelijke exploitatie van de biologische rijkdommen van de zee zou ondergraven, een belemmering zou vormen voor de verwezenlijking van de doelstellingen van het GVB, en tot een verslechtering in de biologische toestand van de bestanden zou leiden, moet worden bepaald dat de artikelen 3 en 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 alleen van toepassing mogen zijn op analytische TAC's wanneer geen gebruik wordt gemaakt van de jaarflexibiliteit als bedoeld in artikel 15, lid 9, van Verordening (EU) nr. 1380/2013. |
(15) |
Indien voor een bepaald bestand een TAC aan één enkele lidstaat wordt toegewezen, dient deze lidstaat overeenkomstig artikel 2, lid 1, van het Verdrag te worden gemachtigd het niveau van deze TAC vast te stellen. Er moeten regelingen worden getroffen om te garanderen dat de betrokken lidstaat bij het vaststellen van dit TAC-niveau volledig in overeenstemming met de beginselen en voorschriften van het GVB handelt. |
(16) |
De maxima voor de visserijinspanning voor 2018 moeten worden vastgesteld overeenkomstig artikel 5 van Verordening (EG) nr. 509/2007, artikel 9 van Verordening (EG) nr. 676/2007 en de artikelen 5, 6, 7 en 9 van en bijlage I bij Verordening (EU) 2016/1627. |
(17) |
Teneinde de volledige benutting van de vangstmogelijkheden te waarborgen, dient de mogelijkheid te worden geboden om tussen een aantal TAC-gebieden met hetzelfde biologische bestand een flexibele regeling toe te passen. Naast bestaande flexibiliteit tussen zones is het met name dienstig te voorzien in beperkte flexibiliteit tussen zones voor leng tussen de ICES-deelgebieden 6 tot en met 14 en wateren van de Unie van deelgebied 4 en voor roggen tussen sector 7d en wateren van de Unie van sector 2a en deelgebied 4. |
(18) |
Voor sommige soorten, zoals bepaalde haaiensoorten, kan zelfs een beperkte vorm van visserijactiviteit een ernstig risico voor de instandhouding van de soort inhouden. Voor dergelijke soorten moeten de vangstmogelijkheden derhalve tot nul worden gereduceerd middels een totaalverbod op de visserij op deze soorten. |
(19) |
Tijdens de 11e Conferentie van de partijen bij het Verdrag inzake de bescherming van trekkende wilde diersoorten, die van 3 tot en met 9 november 2014 in Quito is gehouden, is met ingang van 8 februari 2015 een aantal diersoorten toegevoegd aan de lijst van beschermde soorten in de bijlagen I en II bij het verdrag. Daarom is het passend te bepalen dat vissersvaartuigen van de Unie die in om het even welke wateren vissen en vissersvaartuigen van buiten de Unie die in de wateren van de Unie vissen, de beschermde status van deze soorten in acht moeten nemen. |
(20) |
De bij deze verordening voor vissersvaartuigen van de Unie vastgestelde vangstmogelijkheden moeten worden gebruikt overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad (8) en met name de artikelen 33 en 34 van die verordening betreffende de registratie van de vangsten en de visserijinspanning, respectievelijk de melding van gegevens over de uitputting van de vangstmogelijkheden. Derhalve dient te worden gepreciseerd welke codes de lidstaten moeten gebruiken wanneer zij gegevens over aanlandingen van onder deze verordening vallende bestanden indienen bij de Commissie. |
(21) |
Volgens het advies van de ICES dient een specifiek systeem voor het beheer van zandspieringen en bijvangsten in de wateren van de Unie van de ICES-sectoren 2a en 3a en ICES-deelgebied 4 te worden gehandhaafd. Het wetenschappelijke advies van de ICES wordt pas in februari 2018 verwacht, en daarom is het raadzaam de TAC's en quota voor dit bestand voorlopig op nul vast te stellen. |
(22) |
De Unie heeft, volgens de procedure in de overeenkomsten of protocollen inzake betrekkingen op visserijgebied met Noorwegen (9) en de Faeröer (10), overleg met die partners gepleegd over de visserijrechten. In overeenstemming met de procedure in de overeenkomst en het protocol inzake visserijbetrekkingen met Groenland (11) heeft het Gemengd Comité de vangstmogelijkheden vastgesteld waarover de Unie in 2018 in de Groenlandse wateren kan beschikken. Derhalve moeten deze vangstmogelijkheden in de onderhavige verordening worden opgenomen. |
(23) |
De Visserijcommissie voor het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan (North-East Atlantic Fisheries Commission — NEAFC) heeft tijdens haar jaarvergadering in 2017 instandhoudingsmaatregelen voor twee roodbaarsbestanden in de Irminger Zee aangenomen. Die maatregelen moeten in Unierecht worden omgezet. |
(24) |
De Internationale Commissie voor de instandhouding van Atlantische tonijnen (International Commission for the Conservation of Atlantic Tunas — Iccat) heeft tijdens haar jaarvergadering in 2017 de TAC's voor witte tonijn in het zuidelijke deel van de Atlantische Oceaan en voor geelvintonijn op hetzelfde niveau gehandhaafd. De Iccat heeft tevens hogere TAC's goedgekeurd voor het oostelijk bestand van blauwvintonijn en het blauwvintonijnbestand in de Middellandse Zee en voor witte tonijn in het noordelijke deel van de Atlantische Oceaan. De TAC voor 2018 voor witte tonijn in het noordelijke deel van de Atlantische Oceaan vertegenwoordigt voor Spanje reeds een vermindering met 945,56 ton ten gevolge van overbevissing in 2016. Die overbevissing is op Iccat-niveau gecompenseerd door vangstmogelijkheden van andere lidstaten (Frankrijk, Ierland, Portugal en het Verenigd Koninkrijk). Daarom zal van Spanje een extra tegemoetkoming nodig zijn om die lidstaten volledig te compenseren. |
(25) |
In 2018 wordt de TAC voor zwaardvis in de Middellandse Zee verlaagd overeenkomstig Iccat-aanbeveling 16-05. De door die organisatie vastgestelde vangstbeperkingen dienen, zoals nu reeds voor het oostelijk bestand van blauwvintonijn en het blauwvintonijnbestand in de Middellandse Zee het geval is, van toepassing te zijn op de recreatievisserij op alle andere Iccat-bestanden. Voorts moeten vissersvaartuigen van de Unie met een lengte over alles van minstens 20 meter die vissen op grootoogtonijn in het Iccat-verdragsgebied, worden onderworpen aan capaciteitsbeperkingen die door de Iccat zijn vastgesteld in Iccat-aanbeveling 15-01. Al deze maatregelen moeten in Unierecht worden omgezet. |
(26) |
Tijdens hun 36e jaarvergadering in 2017 hebben de partijen bij de Commissie voor de instandhouding van de levende rijkdommen in de Antarctische wateren (Commission for the Conservation of Antarctic Marine Living Resources — CCAMLR) vangstbeperkingen voor zowel doelsoorten als bijvangstsoorten voor de periode van 1 december 2017 tot en met 30 november 2018 aangenomen. Bij de vaststelling van vangstmogelijkheden voor 2018 moet rekening worden gehouden met de benutting van de quota in 2017. |
(27) |
Tijdens haar jaarvergadering in 2017 heeft de Commissie voor de tonijnvisserij in de Indische Oceaan (Indian Ocean Tuna Commission — IOTC) nieuwe vangstbeperkingen voor geelvintonijn (Thunnus albacares) vastgesteld die geen invloed hebben op de vangstbeperkingen van de Unie in de IOTC. Ze heeft ook de mogelijkheden voor het gebruik van visaantrekkende voorzieningen (fish aggregating devices — FAD's) en bevoorradingsvaartuigen beperkt. Aangezien de activiteiten van bevoorradingsvaartuigen en het gebruik van FAD's integraal deel uitmaken van de visserijinspanning van de ringzegenvloot, moet deze maatregel in Unierecht worden omgezet. |
(28) |
De jaarvergadering van de Regionale Organisatie voor het visserijbeheer in het zuidelijke deel van de Stille Oceaan (South Pacific Regional Fisheries Management Organisation — SPRFMO) zal van 30 januari tot en met 3 februari 2018 worden gehouden. Het is raadzaam om in afwachting van die jaarvergadering de bestaande maatregelen in het verdragsgebied van de SPRFMO voorlopig te handhaven. |
(29) |
Tijdens haar jaarlijkse vergadering in 2017 heeft de Inter-Amerikaanse Commissie voor tropische tonijn (Inter-American Tropical Tuna Commission — IATTC) een instandhoudingsmaatregel voor geelvintonijn, grootoogtonijn en gestreepte tonijn voor 2018-2020 aangenomen en de bestaande instandhoudingsmaatregel voor 2017 voor die soorten gewijzigd. Het is passend deze maatregelen in Unierecht om te zetten. |
(30) |
Tijdens haar jaarlijkse vergadering in 2017 heeft de Commissie voor de instandhouding van de zuidelijke blauwvintonijn (Commission for the Conservation of Southern Bluefin Tuna — CCSBT) de bij de jaarlijkse vergadering van 2016 aangenomen TAC voor zuidelijke blauwvintonijn voor de periode 2018-2020 bevestigd. De door de CCSBT aangenomen maatregelen die momenteel op de toewijzing van vangstmogelijkheden van toepassing zijn, moeten in Unierecht worden omgezet. |
(31) |
De Visserijorganisatie voor het zuidoostelijke deel van de Atlantische Oceaan (South East Atlantic Fisheries Organisation — SEAFO) heeft tijdens haar jaarvergadering in 2017 de in 2016 genomen instandhoudingsmaatregel voor tweejarige TAC's voor zwarte Patagonische ijsheek, rode diepzeekrabben, Beryx spp. en Pseudopentaceros spp. niet gewijzigd. De instandhoudingsmaatregel voor de tweejarige TAC voor Atlantische slijmkop in sector B1 is niet herzien en blijft in 2018 van kracht. De door de SEAFO aangenomen maatregelen die momenteel op de toewijzing van vangstmogelijkheden van toepassing zijn, moeten in Unierecht worden omgezet. |
(32) |
De Commissie voor de visserij in het westelijke en centrale deel van de Stille Oceaan (Western and Central Pacific Fisheries Commission — WCPFC) heeft tijdens haar 14e jaarvergadering instandhoudings- en beheersmaatregelen voor tropische tonijn vastgesteld. Die maatregelen moeten in Unierecht worden omgezet. |
(33) |
Tijdens haar 39e jaarvergadering in 2017 heeft de Visserijorganisatie voor het noordwestelijke deel van de Atlantische Oceaan (North West Atlantic Fisheries Organisation — NAFO) een aantal vangstmogelijkheden voor 2018 vastgesteld voor bepaalde bestanden in de deelgebieden 1-4 van het NAFO-verdragsgebied. Die maatregelen moeten in Unierecht worden omgezet. |
(34) |
Tijdens haar veertigste jaarvergadering in 2016 heeft de Algemene Visserijcommissie voor de Middellandse Zee (General Fisheries Commission for the Mediterranean — GFCM) vangst- en inspanningsbeperkingen voor bepaalde kleine pelagische bestanden voor de jaren 2017 en 2018 in de geografische deelgebieden 17 en 18 (Adriatische Zee) van het GFCM-verdragsgebied vastgesteld. Die maatregelen moeten in Unierecht worden omgezet. De maximale vangstbeperkingen in bijlage IL gelden slechts voor één jaar, en laten eventuele toekomstige andere maatregelen en eventuele toewijzingsregelingen tussen lidstaten onverlet. |
(35) |
Rekening houdend met de specifieke kenmerken van de Sloveense vloot, en de marginale impact ervan op de bestanden van kleine pelagische soorten, is het passend de bestaande visserijpatronen aan te houden en de Sloveense vloot toegang te verlenen tot een minimumhoeveelheid kleine pelagische soorten. |
(36) |
Bepaalde internationale maatregelen waarbij vangstmogelijkheden voor de Unie worden ingesteld of beperkt, worden aan het einde van het jaar door de betrokken regionale organisaties voor visserijbeheer (ROVB's) vastgesteld en worden vóór de inwerkingtreding van de onderhavige verordening van kracht. De bepalingen tot omzetting van deze maatregelen in Unierecht dienen derhalve met terugwerkende kracht van toepassing te zijn. Aangezien het visseizoen in het verdragsgebied van de CCAMLR loopt van 1 december tot en met 30 november en bepaalde vangstmogelijkheden of -verboden in het CCAMLR-verdragsgebied derhalve worden vastgesteld voor een periode die ingaat op 1 december 2017, dienen de desbetreffende bepalingen van deze verordening vanaf die datum van toepassing te zijn. Deze toepassing met terugwerkende kracht laat het beginsel van gewettigd vertrouwen onverlet, aangezien CCAMLR-leden niet zonder machtiging in het CCAMLR-verdragsgebied mogen vissen. |
(37) |
Wat de vangstmogelijkheden voor sneeuwkrabben rond het Svalbard-gebied betreft, verleent het Verdrag van Parijs van 1920 alle partijen bij dat verdrag gelijkelijk en zonder onderscheid toegang tot de hulpbronnen, ook wat visserij betreft. De Unie heeft haar standpunt aangaande dat toegangsrecht met betrekking tot de visserij op sneeuwkrabben op het continentaal plat rond de Svalbard-archipel uiteengezet in twee verbale nota's aan Noorwegen d.d. 25 oktober 2016 en 24 februari 2017. Teneinde te garanderen dat de exploitatie van sneeuwkrabben in het Svalbard-gebied in overeenstemming is met de niet-discriminerende beheersregels die zouden kunnen worden vastgesteld door Noorwegen, dat binnen de grenzen van het genoemde verdrag soevereiniteit en jurisdictie over het gebied heeft, is het passend te bepalen hoeveel vaartuigen tot deze visserijtak worden toegelaten. De verdeling van deze vangstmogelijkheden onder de lidstaten geldt alleen voor 2018. Gememoreerd wordt dat de primaire verantwoordelijkheid in de Unie voor de naleving van de toepasselijke wetgeving bij de vlaggenlidstaten berust. |
(38) |
Overeenkomstig de door de Unie tot de Bolivariaanse Republiek Venezuela gerichte verklaring inzake de toekenning van vangstmogelijkheden in de wateren van de Unie aan vissersvaartuigen die de vlag van de Bolivariaanse Republiek Venezuela voeren in de exclusieve economische zone voor de kust van Frans-Guyana (12), moet worden bepaald welke vangstmogelijkheden voor snappers in de wateren van de Unie ter beschikking van Venezuela worden gesteld. |
(39) |
Aangezien sommige bepalingen continu moeten worden toegepast, en teneinde een gebrek aan rechtszekerheid te voorkomen in de periode tussen het einde van 2017 en de datum van inwerkingtreding van de verordening waarbij de vangstmogelijkheden voor 2018 worden vastgesteld, is het passend dat de bepalingen betreffende verbodsbepalingen en gesloten seizoenen van toepassing blijven aan het begin van 2019, tot aan de inwerkingtreding van de verordening waarbij de vangstmogelijkheden voor 2019 worden vastgesteld. |
(40) |
Om te waarborgen dat alle individuele lidstaten die de hun toegewezen visserijinspanning volgens een systeem van kilowatt per dag willen beheren, op uniforme wijze tot het gebruik van dit systeem worden gemachtigd, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad (13). |
(41) |
Om uniforme voorwaarden voor de uitvoering van deze verordening te waarborgen, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend met betrekking tot de toekenning van extra zeedagen voor de definitieve beëindiging van visserijactiviteiten en voor de versterkte aanwezigheid van wetenschappelijke waarnemers, alsmede met betrekking tot de spreadsheetformats voor het verzamelen en doorsturen van informatie betreffende de overdracht van zeedagen tussen vissersvaartuigen die de vlag van dezelfde lidstaat voeren. |
(42) |
Teneinde ervoor te zorgen dat de visserijactiviteiten niet worden onderbroken en het inkomen van de vissers in de Unie wordt veiliggesteld, dient deze verordening met ingang van 1 januari 2018 van toepassing te zijn, met uitzondering van de bepalingen betreffende de beperkingen van de visserijinspanning, die van toepassing moeten zijn vanaf 1 februari 2018, en sommige bepalingen betreffende bijzondere gebieden, waarvoor een specifieke toepassingsdatum moet gelden. Gezien de urgentie dient deze verordening onmiddellijk na de bekendmaking ervan in werking te treden. |
(43) |
De vangstmogelijkheden moeten in volledige overeenstemming met het toepasselijke recht van de Unie worden gebruikt. |
(44) |
Volgens het geactualiseerde wetenschappelijke ICES-advies mag de jaarlijkse vangst van tarbot in ICES-deelgebied 4 voor de jaren 2017-2019 niet meer bedragen dan 4 952 ton. De TAC voor tarbot en griet in de Noordzee dient derhalve te worden gewijzigd om ook in 2017 omvangrijkere vangsten van deze soorten toe te staan. Verordening (EU) 2017/127 van de Raad (14) moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(45) |
De in Verordening (EU) 2017/127 vastgestelde TAC voor tarbot en griet in de Noordzee (ICES-sectoren IIa en IV) geldt vanaf 1 januari 2017. Derhalve moeten ook de wijzigingsbepalingen in de onderhavige verordening vanaf die datum gelden. Een dergelijke retroactieve toepassing doet geen afbreuk aan de beginselen van rechtszekerheid en bescherming van het gewettigd vertrouwen, doordat de betrokken vangstmogelijkheden verhoogd zijn in vergelijking met de bij Verordening (EU) 2017/127 vastgestelde mogelijkheden, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
TITEL I
ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1
Onderwerp
1. Bij deze verordening worden de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden vastgesteld die in de wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie beschikbaar zijn.
2. De in lid 1 bedoelde vangstmogelijkheden omvatten:
a) |
de vangstbeperkingen voor 2018 en, waar zulks in de onderhavige verordening is bepaald, voor 2019; |
b) |
de beperkingen van de visserijinspanning voor de periode van 1 februari 2018 tot en met 31 januari 2019, tenzij andere perioden voor inspanningsbeperkingen zijn vastgesteld in de artikelen 26, 27 en 39 en in bijlage IIE, alsook wat visaantrekkende voorzieningen (FAD's) betreft; |
c) |
de vangstmogelijkheden voor de periode van 1 december 2017 tot en met 30 november 2018 voor bepaalde bestanden in het CCAMLR-verdragsgebied; |
d) |
de vangstmogelijkheden voor bepaalde bestanden in het IATTC-verdragsgebied als vastgesteld in artikel 28 voor de in dat artikel gespecificeerde perioden in 2018 en 2019. |
Artikel 2
Toepassingsgebied
1. Deze verordening is van toepassing op de volgende vaartuigen:
a) |
vissersvaartuigen van de Unie; |
b) |
vaartuigen van derde landen in de wateren van de Unie. |
2. Deze verordening is tevens van toepassing op recreatievisserijen indien in de ter zake relevante bepalingen uitdrukkelijk naar deze visserijen wordt verwezen.
Artikel 3
Definities
Voor de toepassing van deze verordening gelden de definities van artikel 4 van Verordening (EU) nr. 1380/2013. Daarnaast wordt verstaan onder:
a) „vaartuig van een derde land”: een vissersvaartuig dat de vlag voert van en is geregistreerd in een derde land;
b) „recreatievisserijen”: niet-commerciële visserijactiviteiten waarmee de mariene biologische hulpbronnen worden geëxploiteerd voor recreatieve, toeristische of sportieve doeleinden;
c) „internationale wateren”: wateren die niet onder de soevereiniteit of jurisdictie van enige staat vallen;
d) „totale toegestane vangst” (TAC):
i) |
in visserijen die vallen onder de in artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 bedoelde aanlandingsverplichting: de hoeveelheid vis die elk jaar van elk bestand mag worden gevangen; |
ii) |
in de overige visserijen: de hoeveelheid vis die elk jaar van elk bestand mag worden aangeland; |
e) „quotum”: een gedeelte van de TAC dat is toegewezen aan de Unie, aan een lidstaat of aan een derde land;
f) „analytische evaluaties”: kwantitatieve evaluaties van trends in een bepaald bestand, op basis van gegevens over de biologie en de exploitatie van dat bestand, die blijkens wetenschappelijke toetsing van toereikende kwaliteit zijn om de basis te vormen voor wetenschappelijke adviezen over opties voor toekomstige vangsten;
g) „maaswijdte”: de maaswijdte van visnetten als vastgesteld overeenkomstig Verordening (EG) nr. 517/2008 van de Commissie (15);
h) „register van de vissersvloot van de Unie”: het register dat door de Commissie is ingesteld overeenkomstig artikel 24, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1380/2013;
i) „visserijlogboek”: het logboek als bedoeld in artikel 14 van Verordening (EG) nr. 1224/2009.
Artikel 4
Visserijzones
Voor de toepassing van deze verordening geldt de volgende afbakening van visserijzones:
a) voor de ICES-zones (International Council for the Exploration of the Sea — Internationale Raad voor het onderzoek van de zee): de in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 218/2009 van het Europees Parlement en de Raad (16) gespecificeerde geografische gebieden;
b) voor het Skagerrak: het geografische gebied dat in het westen wordt begrensd door een lijn van de vuurtoren van Hanstholm naar die van Lindesnes, en in het zuiden door een lijn van de vuurtoren van Skagen naar die van Tistlarna en vandaar naar het dichtstbijgelegen punt op de Zweedse kust;
c) voor het Kattegat: het geografische gebied dat in het noorden wordt begrensd door een lijn van de vuurtoren van Skagen naar die van Tistlarna en vandaar naar het dichtstbijgelegen punt op de Zweedse kust, en in het zuiden door een lijn van Kaap Hasenøre naar Kaap Gniben, van Korshage naar Spodsbjerg en van Kaap Gilbjerg naar Kullen;
d) voor functionele eenheid 16 van ICES-deelgebied 7: het geografische gebied dat wordt begrensd door loxodromen die achtereenvolgens de punten met de volgende geografische coördinaten met elkaar verbinden:
— |
53° 30′ N 15° 00′ W, |
— |
53° 30′ N 11° 00′ W, |
— |
51° 30′ N 11° 00′ W, |
— |
51° 30′ N 13° 00′ W, |
— |
51° 00′ N 13° 00′ W, |
— |
51° 00′ N 15° 00′ W, |
— |
53° 30′ N 15° 00′ W; |
e) voor functionele eenheid 26 van ICES-sector 9a: het geografische gebied dat wordt begrensd door loxodromen die achtereenvolgens de punten met de volgende geografische coördinaten met elkaar verbinden:
— |
43° 00′ N 8° 00′ W, |
— |
43° 00′ N 10° 00′ W, |
— |
42° 00′ N 10° 00′ W, |
— |
42° 00′ N 8° 00′ W; |
f) voor functionele eenheid 27 van ICES-sector 9a: het geografische gebied dat wordt begrensd door loxodromen die achtereenvolgens de punten met de volgende geografische coördinaten met elkaar verbinden:
— |
42° 00′ N 8° 00′ W, |
— |
42° 00′ N 10° 00′ W, |
— |
38° 30′ N 10° 00′ W, |
— |
38° 30′ N 9° 00′ W, |
— |
40° 00′ N 9° 00′ W, |
— |
40° 00′ N 8° 00′ W; |
g) voor functionele eenheid 30 van ICES-sector 9a: het geografische gebied onder de jurisdictie van Spanje in de Golf van Cádiz en in de aangrenzende wateren van 9a;
h) voor de Golf van Cádiz: het geografische gebied van ICES-sector 9a ten oosten van 7° 23′ 48″ WL;
i) voor de CECAF-zones (Committee for Eastern Central Atlantic Fisheries — Visserijcommissie voor het centraaloostelijke deel van de Atlantische Oceaan): de in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 216/2009 van het Europees Parlement en de Raad gespecificeerde geografische gebieden (17);
j) voor de NAFO-zones (Northwest Atlantic Fisheries Organisation — Visserijorganisatie voor het noordwestelijke deel van de Atlantische Oceaan): de in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 217/2009 van het Europees Parlement en de Raad (18) gespecificeerde geografische gebieden;
k) voor het SEAFO-verdragsgebied (South East Atlantic Fisheries Organisation — Visserijorganisatie voor het zuidoostelijke deel van de Atlantische Oceaan): het in het Verdrag inzake de instandhouding en het beheer van de visbestanden in het zuidoostelijke deel van de Atlantische Oceaan omschreven geografische gebied (19);
l) voor het ICCAT-verdragsgebied (International Commission for the Conservation of Atlantic Tunas — Internationale Commissie voor de instandhouding van Atlantische tonijnen): het in het internationaal verdrag voor de instandhouding van Atlantische tonijnen omschreven geografische gebied (20);
m) voor het CCAMLR-verdragsgebied (Commission for the Conservation of Antarctic Marine Living Resources — Commissie voor de instandhouding van de levende rijkdommen in de Antarctische wateren): het in artikel 2, onder a), van Verordening (EG) nr. 601/2004 van de Raad (21) omschreven geografische gebied;
n) voor het IATTC-verdragsgebied (Inter-American Tropical Tuna Commission — Inter-Amerikaanse Commissie voor tropische tonijn): het geografische gebied als omschreven in het verdrag ter versterking van de Inter-Amerikaanse Commissie voor tropische tonijn opgericht bij het verdrag van 1949 tussen de Verenigde Staten van Amerika en de Republiek Costa Rica (22);
o) voor het bevoegdheidsgebied van de IOTC (Indian Ocean Tuna Commission — Commissie voor de tonijnvisserij in de Indische Oceaan): het in de overeenkomst tot oprichting van de Commissie voor de tonijnvisserij in de Indische Oceaan omschreven geografische gebied (23);
p) voor het SPRFMO-verdragsgebied (South Pacific Regional Fisheries Management Organisation — Regionale organisatie voor het visserijbeheer in het zuidelijke deel van de Stille Oceaan): het in het Verdrag inzake de instandhouding en het beheer van de visbestanden van de volle zee in het zuidelijke deel van de Stille Oceaan omschreven geografische gebied (24);
q) voor het WCPFC-verdragsgebied (Western and Central Pacific Fisheries Commission — Commissie voor de visserij in de westelijke en centrale Stille Oceaan): het geografische gebied als omschreven in het Verdrag inzake de instandhouding en het beheer van over grote afstanden trekkende visbestanden in het westelijke en centrale deel van de Stille Oceaan (25);
r) voor de geografische deelgebieden van de GFCM (General Fisheries Commission for the Mediterranean — Algemene Visserijcommissie voor de Middellandse Zee): de in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1343/2011 van het Europees Parlement en de Raad (26) omschreven gebieden;
s) voor de volle zee van de Beringzee: het geografische gebied van de volle zee van de Beringzee vanaf 200 zeemijl van de basislijnen vanwaar de breedte van de territoriale zee van de aan de Beringzee gelegen kuststaten wordt gemeten;
t) voor het tussen de IATTC en de WCPFC overlappende gebied: het geografische gebied dat wordt begrensd door:
— |
lengtegraad 150° WL, |
— |
lengtegraad 130° WL, |
— |
breedtegraad 4° ZB, |
— |
breedtegraad 50° ZB. |
TITEL II
VANGSTMOGELIJKHEDEN VOOR VISSERSVAARTUIGEN VAN DE UNIE
HOOFDSTUK I
Algemene bepalingen
Artikel 5
TAC's en toewijzingen
1. De TAC's voor vissersvaartuigen van de Unie in de wateren van de Unie of bepaalde wateren buiten de Unie en de toewijzing van deze TAC's aan de lidstaten, alsmede eventuele voorwaarden die er functioneel verband mee houden, worden vastgesteld in bijlage I.
2. Vissersvaartuigen van de Unie mogen, met inachtneming van de in bijlage I bij deze verordening vastgestelde TAC's en de voorschriften van artikel 15 en bijlage III van de onderhavige verordening en van Verordening (EG) nr. 1006/2008 van de Raad (27) en de uitvoeringsbepalingen daarvan, vissen in de wateren die onder de visserij-jurisdictie van de Faeröer, Groenland en Noorwegen vallen, en in de visserijzone rond Jan Mayen.
Artikel 6
Door de lidstaten vast te stellen TAC's
1. Voor bepaalde visbestanden worden de TAC's door de betrokken lidstaat vastgesteld. Deze bestanden worden opgesomd in bijlage I.
2. De door een lidstaat vast te stellen TAC's:
a) |
zijn consistent met de beginselen en voorschriften van het GVB, en met name met het beginsel van duurzame exploitatie van de bestanden; alsmede |
b) |
zijn zodanig gekozen dat:
|
3. Elke betrokken lidstaat verstrekt de Commissie uiterlijk op 15 maart 2018 de volgende gegevens:
a) |
de vastgestelde TAC's; |
b) |
de door de lidstaat verzamelde en beoordeelde gegevens waarop de vastgestelde TAC's zijn gebaseerd; |
c) |
nadere gegevens over hoe de vastgestelde TAC's aan lid 2 voldoen. |
Artikel 7
Voorwaarden voor de aanlanding van vangsten en bijvangsten
1. Vangsten waarvoor de aanlandingsverplichting van artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 niet geldt, mogen slechts aan boord worden gehouden of aangeland mits:
a) |
de vis is gevangen met vaartuigen die de vlag voeren van een lidstaat die over een quotum beschikt, en dat quotum nog niet is opgebruikt, of |
b) |
de vis deel uitmaakt van een quotum van de Unie dat niet in de vorm van quota over de lidstaten is verdeeld, en dat quotum van de Unie nog niet is opgebruikt. |
2. De in artikel 15, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 bedoelde bestanden van niet-doelsoorten die zich binnen biologisch veilige grenzen bevinden, worden in bijlage I bij de onderhavige verordening vastgesteld met het oog op de in dat artikel vastgestelde afwijking van de verplichting om vangsten in mindering te brengen op de betrokken quota.
Artikel 8
Beperkingen van de visserijinspanning
Voor de in artikel 1, lid 2, onder b), bedoelde perioden gelden de volgende visserijinspanningsmaatregelen:
a) |
bijlage IIA voor het beheer van schol- en tongbestanden in ICES-deelgebied 4; |
b) |
bijlage IIB met het oog op het herstel van heek en langoustine in de ICES-sectoren 8c en 9a, met uitzondering van de Golf van Cádiz; |
c) |
bijlage IIC voor het beheer van het tongbestand in ICES-sector 7e. |
Artikel 9
Maatregelen inzake Europese zeebaars-visserijen
1. Het is voor vissersvaartuigen van de Unie en in elke vorm van commerciële visserij vanaf de kust verboden om op Europese zeebaars te vissen in de ICES-sectoren 4b en 4c en in ICES-deelgebied 7. Het is tevens verboden om Europese zeebaars die in die gebieden is gevangen, aan boord te hebben, over te laden, te verplaatsen of aan te landen.
2. In afwijking van lid 1 mogen vissersvaartuigen van de Unie in januari 2018 en van 1 april tot en met 31 december 2018 in de ICES-sectoren 4b, 4c, 7d, 7f en 7h en in de wateren binnen 12 zeemijl vanaf de basislijnen die onder de soevereiniteit van het Verenigd Koninkrijk vallen in de ICES-sectoren 7a en 7g vissen op Europese zeebaars, en Europese zeebaars die in die gebieden is gevangen, aan boord te hebben, over te laden, te verplaatsen of aan te landen met het volgende vistuig en binnen de volgende limieten:
a. |
met bodemtrawls (28), voor onvermijdelijke bijvangsten van maximaal 100 kilogram per maand en 1 % van het gewicht van de totale vangst mariene organismen aan boord die door dat vaartuig op één bepaalde dag zijn gevangen; |
b. |
met zegens (29), voor onvermijdelijke bijvangsten van maximaal 180 kilogram per maand en 1 % van het gewicht van de totale vangst mariene organismen aan boord die door dat vaartuig op één bepaalde dag zijn gevangen; |
c. |
met haken en lijnen (30), maximaal 5 ton per vaartuig per jaar; |
d. |
met vaste kieuwnetten (31), voor onvermijdelijke bijvangsten van maximaal 1,2 ton per vaartuig per jaar. |
De in de eerste alinea neergelegde afwijkingen zijn van toepassing op vissersvaartuigen van de Unie die vangsten van Europese zeebaars hebben geregistreerd in de periode van 1 juli 2015 tot en met 30 september 2016: in punt c) voor geregistreerde vangsten met haken en lijnen, en in punt d) voor geregistreerde vangsten met vaste kieuwnetten. Wanneer een vissersvaartuig van de Unie wordt vervangen, kunnen de lidstaten toestaan dat de afwijking geldt voor een ander vissersvaartuig, op voorwaarde dat het aantal onder de afwijking vallende vissersvaartuigen van de Unie en de totale visserijcapaciteit ervan niet toenemen.
3. De vangstbeperkingen van lid 2 zijn niet overdraagbaar tussen vaartuigen en, indien een maandelijkse beperking van toepassing is, tussen maanden. Voor vissersvaartuigen van de Unie die in één kalendermaand meer dan één vistuig gebruiken, geldt de laagste van de vangstbeperkingen die in lid 2 voor de betrokken vistuigen zijn vastgesteld.
De lidstaten melden uiterlijk 15 dagen na het einde van elke maand aan de Commissie hoeveel Europese zeebaars per vistuigtype is gevangen.
4. Bij recreatievisserij, inclusief vanaf de kust, in ICES-sectoren 4b, 4c en 7a tot en met 7k, moet Europese zeebaars die wordt gevangen weer worden teruggezet. Het is tevens verboden om Europese zeebaars die in die gebieden is gevangen, aan boord te hebben, te verplaatsen, over te laden of aan te landen.
5. In recreatievisserijen in de ICES-sectoren 8a en 8b mogen elke dag maximaal drie Europese zeebaarzen per visser worden gehouden.
Artikel 10
Maatregelen inzake Europese aalvisserijen
Het is voor vissersvaartuigen van de Unie en voor vaartuigen van derde landen, alsmede voor commerciële visserij vanaf de kust, verboden te vissen op Europese aal met een totale lengte van 12 cm of meer in de wateren van de Unie van het ICES-gebied, waaronder de Oostzee, voor een door elke lidstaat te bepalen aansluitende periode van drie maanden tussen 1 september 2018 en 31 januari 2019. De lidstaten stellen de Commissie uiterlijk op 1 juni 2018 van de door hen bepaalde periode in kennis.
Artikel 11
Bijzondere bepalingen inzake de toewijzing van vangstmogelijkheden
1. De vangstmogelijkheden worden overeenkomstig deze verordening over de lidstaten verdeeld onverminderd:
a) |
het ruilen van vangstmogelijkheden op grond van artikel 16, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013; |
b) |
kortingen en nieuwe toewijzingen op grond van artikel 37 van Verordening (EG) nr. 1224/2009; |
c) |
nieuwe toewijzingen op grond van artikel 10, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1006/2008; |
d) |
het aanlanden van extra hoeveelheden op grond van artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 en artikel 15, lid 9, van Verordening (EU) nr. 1380/2013; |
e) |
de overeenkomstig artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 en artikel 15, lid 9, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 ingehouden hoeveelheden; |
f) |
kortingen op grond van de artikelen 105, 106 en 107 van Verordening (EG) nr. 1224/2009; |
g) |
overdrachten en uitwisselingen van quota op grond van artikel 15 van de onderhavige verordening. |
2. Bestanden waarvoor voorzorgs-TAC's of analytische TAC's zijn vastgesteld, zijn opgenomen in bijlage I bij de onderhavige verordening met het oog op het meerjarenbeheer van de TAC's en quota als bedoeld in Verordening (EG) nr. 847/96.
3. Tenzij anders vermeld in bijlage I bij de onderhavige verordening, is artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 van toepassing op bestanden waarvoor voorzorgs-TAC's zijn vastgesteld, en zijn artikel 3, leden 2 en 3, en artikel 4 van die verordening van toepassing op bestanden waarvoor analytische TAC's zijn vastgesteld.
4. De artikelen 3 en 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 zijn niet van toepassing wanneer een lidstaat gebruikmaakt van de jaarflexibiliteit als vastgesteld in artikel 15, lid 9, van Verordening (EU) nr. 1380/2013.
Artikel 12
Gesloten visseizoenen
1. Van 1 mei tot en met 31 mei 2018 is het verboden om de volgende soorten op de Porcupine Bank te bevissen of aan boord te houden: kabeljauw, scharretongen, zeeduivels, schelvis, wijting, heek, langoustine, schol, witte koolvis, zwarte koolvis, roggen, tong, lom, blauwe leng, leng en doornhaai.
Voor de toepassing van dit lid omvat de Porcupine Bank het geografische gebied dat wordt begrensd door loxodromen die achtereenvolgens de punten met de volgende geografische coördinaten met elkaar verbinden:
Punt |
Breedtegraad |
Lengtegraad |
1 |
52° 27' N |
12° 19' W |
2 |
52° 40' N |
12° 30' W |
3 |
52° 47' N |
12° 39,600' W |
4 |
52° 47' N |
12° 56' W |
5 |
52° 13,5' N |
13° 53,830' W |
6 |
51° 22' N |
14° 24' W |
7 |
51° 22' N |
14° 03' W |
8 |
52° 10' N |
13° 25' W |
9 |
52° 32' N |
13° 07,500' W |
10 |
52° 43' N |
12° 55' W |
11 |
52° 43' N |
12° 43' W |
12 |
52° 38,800' N |
12° 37' W |
13 |
52° 27' N |
12° 23' W |
14 |
52° 27' N |
12° 19' W |
In afwijking van de eerste alinea mogen vaartuigen overeenkomstig artikel 50, leden 3, 4 en 5, van Verordening (EG) nr. 1224/2009 door de Porcupine Bank varen met de in die alinea genoemde soorten aan boord.
2. De commerciële visserij op zandspiering met bodemtrawls, zegennetten of soortgelijk gesleept vistuig met een maaswijdte van minder dan 16 mm is in de ICES-sectoren 2a en 3a en ICES-deelgebied 4 verboden van 1 januari tot en met 31 maart 2018 en van 1 augustus tot en met 31 december 2018.
Het in de eerste alinea vervatte verbod geldt tevens voor vaartuigen van derde landen die op zandspiering en bijvangsten mogen vissen in de wateren van de Unie van ICES-deelgebied 4.
Artikel 13
Verbodsbepalingen
1. Het is vissersvaartuigen van de Unie verboden de onderstaande soorten te bevissen, aan boord te houden, over te laden en aan te landen:
a) |
sterrog (Amblyraja radiata) in de wateren van de Unie van de ICES-sectoren 2a, 3a en 7d en ICES-deelgebied 4; |
b) |
witte haai (Carcharodon carcharías) in alle wateren; |
c) |
schubzwelghaai (Centrophorus squamosus) in de wateren van de Unie van ICES-sector 2a en ICES-deelgebied 4 en in de wateren van de Unie en internationale wateren van de ICES-deelgebieden 1 en 14; |
d) |
Portugese ijshaai (Centroscymnus coelolepis) in de wateren van de Unie van ICES-sector 2a en ICES-deelgebied 4 en in de wateren van de Unie en internationale wateren van de ICES-deelgebieden I1en 14; |
e) |
reuzenhaai (Cetorhinus maximus) in alle wateren; |
f) |
zwarte haai (Dalatias licha) in de wateren van de Unie van ICES-sector 2a en ICES-deelgebied 4 en in de wateren van de Unie en internationale wateren van de ICES-deelgebieden 1 en 14; |
g) |
spitssnuitsnavelhaai (Deania calcea) in de wateren van de Unie van ICES-sector 2a en ICES-deelgebied 4 en in de wateren van de Unie en internationale wateren van de ICES-deelgebieden 1 en 14; |
h) |
vleet-soortencomplex (Dipturus batis) (Dipturus cf. flossada and Dipturus cf. intermedia) in de wateren van de Unie van ICES-sector 2a en de ICES-deelgebieden 3, 4, 6, 7, 8, 9 en 10; |
i) |
grote lantaarnhaai (Etmopterus princeps) in de wateren van de Unie van ICES-sector 2a en ICES-deelgebied 4 en in de wateren van de Unie en internationale wateren van de ICES-deelgebieden 1 en 14; |
j) |
gladde lantaarnhaai (Etmopterus pusillus) in de wateren van de Unie van ICES-sector 2a en ICES-deelgebied 4 en in de wateren van de Unie en internationale wateren van de ICES-deelgebieden 1, 5, 6, 7, 8, 12 en 14; |
k) |
ruwe haai (Galeorhinus galeus), wanneer wordt gevist met de beug in de wateren van de Unie van ICES-sector 2a en ICES-deelgebied 4 en in de wateren van de Unie en internationale wateren van de ICES-deelgebieden 1, 5, 6, 7, 8, 12 en 14; |
l) |
haringhaai (Lamna nasus) in alle wateren; |
m) |
rifmanta (Manta alfredi) in alle wateren; |
n) |
reuzenmanta (Manta birostris) in alle wateren; |
o) |
de volgende soorten roggen van het geslacht Mobula in alle wateren:
|
p) |
de volgende zaagrogsoorten (Pristidae), in alle wateren:
|
q) |
stekelrog (Raja clavata) in de wateren van de Unie van ICES-sector 3a; |
r) |
Noorse rog (Dipturus nidarosiensis) in de wateren van de Unie van de ICES-sectoren 6a, 6b, 7a, 7b, 7c, 7e, 7f, 7g, 7h en 7k; |
s) |
golfrog (Raja undulata) in de wateren van de Unie van de ICES-deelgebieden 6 en 10; |
t) |
witte rog (Rostroraja alba) in de wateren van de Unie van de ICES-deelgebieden 6, 7, 8, 9 en 10; |
u) |
gitaarroggen (Rhinobatidae) in de wateren van de Unie van de ICES-deelgebieden 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10 en 12; |
v) |
doornhaai (Squalus acanthias) in de wateren van de Unie van de ICES-deelgebieden 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9 en 10 met uitzondering van de in bijlage IA vastgestelde vermijdingsprogramma's; |
w) |
zee-engel (Squatina squatina) in de wateren van de Unie. |
2. Incidenteel gevangen vissen van de in lid 1 bedoelde soorten worden ongedeerd gelaten. Zij worden onmiddellijk teruggezet.
Artikel 14
Toezending van gegevens
Wanneer de lidstaten op grond van de artikelen 33 en 34 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 gegevens met betrekking tot de aanlanding van hoeveelheden gevangen vis aan de Commissie doen toekomen, gebruiken zij daarvoor de in bijlage I bij de onderhavige verordening vermelde bestandscodes.
HOOFDSTUK II
Vismachtigingen in wateren van derde landen
Artikel 15
Vismachtigingen
1. Het maximale aantal vismachtigingen voor vissersvaartuigen van de Unie in wateren van derde landen wordt vastgesteld in bijlage III.
2. Indien een lidstaat quota in de in bijlage III bij de onderhavige verordening genoemde visserijzones op basis van artikel 16, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 aan een andere lidstaat overdraagt (ruil of „swap”), worden daarbij ook de overeenkomstige vismachtigingen overgedragen en wordt de Commissie hiervan in kennis gesteld. Het in bijlage III bij deze verordening vastgestelde totale aantal vismachtigingen per visserijzone mag echter niet worden overschreden.
HOOFDSTUK III
Vangstmogelijkheden in wateren van regionale organisaties voor visserijbeheer
Artikel 16
Overdrachten en uitwisselingen van quota
1. Wanneer volgens de voorschriften van een regionale organisatie voor visserijbeheer (hierna „ROVB” genoemd) overdrachten en uitwisselingen van quota tussen de verdragsluitende partijen bij een ROVB zijn toegestaan, kan een lidstaat (hierna „de betrokken lidstaat” genoemd) met een verdragsluitende partij bij de ROVB besprekingen aanknopen en, in voorkomend geval, mogelijke contouren schetsen voor een geplande overdracht of uitwisseling van quota.
2. De betrokken lidstaat brengt de mogelijke contouren van een geplande overdracht of uitwisseling van quota die hij met de betreffende verdragsluitende partij bij de ROVB heeft besproken, ter kennis van de Commissie, die daaraan haar goedkeuring kan hechten. Vervolgens maakt de Commissie aan de betreffende verdragsluitende partij bij de ROVB onverwijld kenbaar dat zij ermee instemt gebonden te zijn door de overdracht of uitwisseling van quota. De Commissie brengt daarna de overeengekomen overdracht of uitwisseling van quota ter kennis van het secretariaat van de ROVB overeenkomstig de voorschriften van deze organisatie.
3. De Commissie brengt de lidstaten op de hoogte van de overeengekomen overdracht of uitwisseling van quota.
4. De vangstmogelijkheden die in het kader van de overdracht of uitwisseling van quota worden ontvangen van of overgedragen aan de betreffende verdragsluitende partij bij de ROVB, worden beschouwd als quota die aan de betrokken lidstaat worden toegewezen dan wel in mindering worden gebracht op de toewijzing van de betreffende lidstaat, vanaf het tijdstip dat de overdracht of uitwisseling van quota in werking treedt overeenkomstig de bepalingen van de overeenkomst die met de betrokken verdragsluitende partij bij de ROVB is gesloten, of, in voorkomend geval, overeenkomstig de voorschriften van de betrokken ROVB. Overeenkomstig het beginsel van de relatieve stabiliteit van visserijactiviteiten wijzigt een dergelijke toewijzing de bestaande verdeelsleutel voor de toewijzing van vangstmogelijkheden aan de lidstaten niet.
5. Dit artikel is van toepassing tot en met 31 januari 2019 voor overdrachten van quota van een verdragsluitende partij bij een ROVB naar de Unie en de daaropvolgende toewijzing ervan aan de lidstaten.
Artikel 17
Beperkingen van de vangst-, kweek- en mestcapaciteit
1. Het aantal met de hengel of de sleeplijn vissende vaartuigen van de Unie dat in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan actief op blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm mag vissen, wordt beperkt overeenkomstig bijlage IV, punt 1.
2. Het aantal vissersvaartuigen van de Unie dat in het kader van de ambachtelijke kustvisserij in de Middellandse Zee actief op blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm mag vissen, wordt beperkt overeenkomstig bijlage IV, punt 2.
3. Het aantal vissersvaartuigen van de Unie dat in de Adriatische Zee actief op blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm mag vissen voor kweekdoeleinden, wordt beperkt overeenkomstig bijlage IV, punt 3.
4. Het aantal en de totale in brutotonnage uitgedrukte capaciteit van de vissersvaartuigen die in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee op blauwvintonijn mogen vissen, deze aan boord mogen houden en mogen overladen, vervoeren of aanlanden, worden beperkt overeenkomstig bijlage IV, punt 4.
5. Het aantal tonnara's dat in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee wordt gebruikt bij de visserij op blauwvintonijn, wordt beperkt overeenkomstig bijlage IV, punt 5.
6. De capaciteit voor het kweken en mesten van blauwvintonijn, alsmede de maximale hoeveelheid in het wild gevangen blauwvintonijn die wordt toegewezen aan kweek- en mestbedrijven in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee, wordt beperkt overeenkomstig bijlage IV, punt 6.
7. Het maximale aantal vissersvaartuigen van de Unie dat op Noord-Atlantische witte tonijn als doelsoort mag vissen overeenkomstig artikel 12 van Verordening (EG) nr. 520/2007, wordt beperkt overeenkomstig bijlage IV, punt 7 bij deze verordening.
8. Het maximale aantal vissersvaartuigen van de Unie met een lengte van ten minste 20 meter die vissen op grootoogtonijn in het ICCAT-verdragsgebied, wordt beperkt overeenkomstig bijlage IV, punt 8.
Artikel 18
Recreatievisserij
In voorkomend geval kennen de lidstaten een specifiek aandeel van de hun in bijlage ID toegekende quota toe aan de recreatievisserij.
Artikel 19
Haaien
1. In alle visserijen geldt een verbod op het aan boord houden, overladen en aanlanden van delen van of volledige karkassen van grootoogvoshaaien (Alopias superciliosus).
2. Het is verboden gericht te vissen op voshaaisoorten van het geslacht Alopias.
3. In verband met visserijen in het ICCAT-verdragsgebied geldt een verbod op het aan boord houden, overladen en aanlanden van delen van of volledige karkassen van hamerhaaien van de familie Sphyrnidae (met uitzondering van Sphyrna tiburo).
4. In alle visserijen geldt een verbod op het aan boord houden, overladen en aanlanden van delen van of volledige karkassen van oceanische witpunthaaien (Carcharhinus longimanus).
5. In alle visserijen geldt een verbod op het aan boord houden van zijdehaaien (Carcharhinus falciformis).
Artikel 20
Verbodsbepalingen en vangstbeperkingen
1. Gerichte visserij op de in bijlage V, deel A, vermelde soorten is verboden in de daarin aangegeven zones en perioden.
2. Voor experimentele visserij worden de TAC's en bijvangstbeperkingen per deelgebied vastgelegd in bijlage V, deel B.
Artikel 21
Experimentele visserij
1. De lidstaten mogen in 2018 deelnemen aan de experimentele visserij met de beug op Antarctische ijsheek (Dissostichus spp.) in de FAO-deelgebieden 88.1 en 88.2 en de FAO-sectoren 58.4.1, 58.4.2 en 58.4.3a buiten gebieden onder nationale jurisdictie. Lidstaten die voornemens zijn om aan die visserij deel te nemen, stellen het CCAMLR-secretariaat uiterlijk op 1 juni 2018 daarvan in kennis overeenkomstig de artikelen 7 en 7 bis van Verordening (EG) nr. 601/2004.
2. De TAC's en bijvangstbeperkingen in de FAO-deelgebieden 88.1 en 88.2 en de FAO-sectoren 58.4.1, 58.4.2 en 58.4.3a en de verdeling daarvan over de kleine onderzoeksvakken (Small Scale Research Units — SSRU's) in elk gebied worden vastgesteld in bijlage V, deel B. De visserijactiviteiten in een SSRU worden stopgezet zodra de gemelde vangsten de geldende TAC hebben bereikt, waarna dit vak voor de rest van het seizoen voor de visserij wordt gesloten.
3. De visserijactiviteiten vinden plaats in een zo groot mogelijk geografisch gebied en op zo veel mogelijk verschillende diepten om de nodige informatie te verzamelen voor het bepalen van het visserijpotentieel en om overconcentratie van vangst- en visserijinspanning te voorkomen. In de FAO-deelgebieden 88.1 en 88.2 en de FAO-sectoren 58.4.1, 58.4.2 en 58.4.3a is het echter verboden om te vissen op diepten van minder dan 550 meter.
Artikel 22
Visserij op Antarctisch krill in het visseizoen 2018/2019
1. Lidstaten die voornemens zijn om in het visseizoen 2018/2019 in het CCAMLR-verdragsgebied op Antarctisch krill (Euphausia superba) te vissen, stellen de Commissie uiterlijk op 1 mei 2018 daarvan in kennis aan de hand van het in bijlage V, deel C, van de onderhavige verordening vastgestelde formulier. Op basis van de door de lidstaten verstrekte informatie legt de Commissie deze kennisgevingen uiterlijk op 30 mei 2018 aan het CCAMLR-secretariaat voor.
2. De in lid 1 van dit artikel bedoelde kennisgeving omvat de in artikel 3 van Verordening (EG) nr. 601/2004 bedoelde informatie voor elk vaartuig dat van de lidstaat toestemming krijgt om aan de visserij op Antarctisch krill deel te nemen.
3. Een lidstaat die voornemens is om in het CCAMLR-verdragsgebied op Antarctisch krill te vissen, geeft uitsluitend kennis van dit voornemen voor gemachtigde vaartuigen die ten tijde van de kennisgeving zijn vlag voeren of die de vlag van een ander CCAMLR-lid voeren, maar naar verwachting ten tijde van de genoemde visserijactiviteit de vlag van de eerstbedoelde lidstaat zullen voeren.
4. De lidstaten mogen toestaan dat een ander vaartuig dan de overeenkomstig de leden 1, 2 en 3 van dit artikel aan het secretariaat van de CCAMLR gemelde vaartuigen deelneemt aan de visserij op Antarctisch krill, wanneer een gemachtigd vaartuig om legitieme operationele redenen of vanwege overmacht niet aan die visserij kan deelnemen. De betrokken lidstaten brengen in dat geval het CCAMLR-secretariaat en de Commissie onverwijld op de hoogte en verstrekken daarbij:
a) |
alle bijzonderheden over het vervangende vaartuig (of de vervangende vaartuigen), inclusief de in artikel 3 van Verordening (EG) nr. 601/2004 bedoelde informatie; |
b) |
een volledig overzicht van de redenen voor de vervanging, alsmede alle relevante ondersteunende bewijsstukken of referenties. |
5. De lidstaten staan niet toe dat een vaartuig dat voorkomt op een door de CCAMLR vastgestelde lijst van vaartuigen die illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserijactiviteiten verrichten (IOO-vaartuigen), aan de visserij op Antarctisch krill deelneemt.
Artikel 23
Beperking van de vangstcapaciteit van vaartuigen die in het IOTC-bevoegdheidsgebied vissen
1. Het maximale aantal vissersvaartuigen van de Unie dat in het IOTC-bevoegdheidsgebied op tropische tonijn mag vissen, en de overeenkomstige in brutotonnage uitgedrukte capaciteit, worden vastgesteld in bijlage VI, punt 1.
2. Het maximale aantal vissersvaartuigen van de Unie dat in het IOTC-bevoegdheidsgebied op zwaardvis (Xiphias gladius) en witte tonijn (Thunnus alalunga) mag vissen, en de overeenkomstige in brutotonnage uitgedrukte capaciteit, worden vastgesteld in bijlage VI, punt 2.
3. De lidstaten kunnen vaartuigen die zijn toegewezen aan een van de twee in de leden 1 en 2 bedoelde visserijen, toewijzen aan de andere visserij, mits zij ten genoegen van de Commissie kunnen aantonen dat deze wijziging niet tot een stijging van de visserijinspanning voor de betrokken visbestanden leidt.
4. De lidstaten zorgen er bij een voorgestelde overdracht van capaciteit naar hun vloot voor dat de over te dragen vaartuigen voorkomen in het vaartuigenregister van de IOTC of van andere ROVB. Voorts mogen vaartuigen die voorkomen op de door een ROVB vastgestelde lijst van vaartuigen die illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserijactiviteiten verrichten, niet worden overgedragen.
5. De lidstaten mogen hun vangstcapaciteit slechts tot boven de in de leden 1 en 2 bedoelde maxima verhogen als zij binnen de grenzen blijven die bepaald zijn in de bij de IOTC ingediende ontwikkelingsplannen.
Artikel 24
Niet-verankerde FAD's en bevoorradingsvaartuigen
1. Het aantal actieve niet-verankerde FAD's dat een ringzegenvaartuig tegelijk uitzet, mag nooit meer dan 350 bedragen.
2. Het aantal bevoorradingsvaartuigen bedraagt niet meer dan één bevoorradingsvaartuig ter ondersteuning van niet minder dan twee ringzegenvaartuigen, die alle de vlag van dezelfde lidstaat voeren. Deze bepaling is niet van toepassing op lidstaten met slechts één vaartuig.
3. Eén ringzegenvaartuig wordt op geen enkel moment ondersteund door meer dan één bevoorradingsvaartuig van dezelfde vlaggenstaat.
4. Met ingang van 1 januari 2018 worden geen nieuwe of aanvullende bevoorradingsvaartuigen geregistreerd in het IOTC-register van gemachtigde vaartuigen.
Artikel 25
Haaien
1. In alle visserijen geldt een verbod op het aan boord houden, overladen en aanlanden van delen van of volledige karkassen van alle voshaaisoorten van de familie Alopiidae.
2. In alle visserijen geldt een verbod op het aan boord houden, overladen en aanlanden van delen of volledige karkassen van oceanische witpunthaaien (Carcharhinus longimanus), behalve voor vaartuigen met een totale lengte van minder dan 24 m die uitsluitend betrokken zijn bij visserijactiviteiten in de exclusieve economische zone (EEZ) van de lidstaat waarvan zij de vlag voeren en mits hun vangst uitsluitend voor plaatselijk verbruik is bestemd.
3. Incidenteel gevangen vissen van de in de leden 1 en 2 bedoelde soorten worden ongedeerd gelaten. Zij worden onmiddellijk teruggezet.
Artikel 26
Pelagische visserijen
1. Alleen lidstaten die in 2007, 2008 of 2009 actief pelagische visserijactiviteiten hebben uitgeoefend in het SPRFMO-verdragsgebied, mogen in dat gebied op pelagische bestanden vissen met inachtneming van de in bijlage IJ vastgestelde TAC's.
2. De in lid 1 bedoelde lidstaten beperken de totale brutotonnage van de vaartuigen die hun vlag voeren en die in 2017 op pelagische bestanden vissen, tot de totale brutotonnage van de Unie van 78 600 in dat gebied.
3. De in bijlage IJ vastgestelde vangstmogelijkheden mogen slechts worden benut op voorwaarde dat de lidstaten de Commissie de lijst sturen van vaartuigen die in het SPRFMO-verdragsgebied actief vissen of bij overlading zijn betrokken, alsmede gegevens van volgsystemen voor vissersvaartuigen, maandelijkse vangstaangiften en, indien voorhanden, gegevens over aanloophavens, uiterlijk op de vijfde dag van de maand na die waarop de gegevens betrekking hebben met het doel die informatie aan het SPRFMO-secretariaat toe te zenden.
Artikel 27
Bodemvisserijen
1. De lidstaten beperken hun bodemvisserijvangst of -inspanning in het SPFRMO-verdragsgebied in 2017 tot de delen van het verdragsgebied waar in de periode van 1 januari 2002 tot en met 31 december 2006 aan bodemvisserij is gedaan en tot een niveau dat niet hoger is dan de jaarlijkse gemiddelde vangsten of inspanningsparameters in die periode. Zij mogen alleen meer dan de in het kader van de geregistreerde activiteit gevangen hoeveelheid vissen als hun plan om meer dan de in het kader van de geregistreerde activiteit gevangen hoeveelheid te vissen wordt goedgekeurd door de SPRFMO.
2. Lidstaten zonder geregistreerde activiteit in het kader van de bodemvisserijvangst of -inspanning in het SPRFMO-verdragsgebied in de periode van 1 januari 2002 tot en met 31 december 2006 mogen niet vissen, tenzij de SPRFMO hun plan om zonder geregistreerde activiteit te vissen goedkeurt.
Artikel 28
Ringzegenvisserijen
1. De visserij met ringzegens op geelvintonijn (Thunnus albacares), grootoogtonijn (Thunnus obesus) en gestreepte tonijn (Katsuwonus pelamis) is verboden:
a) |
van 29 juli 00.00 uur tot en met 8 oktober 2018 24.00 uur, of van 9 november 2018 00.00 uur tot en met 19 januari 2019 24.00 uur, in het gebied dat wordt begrensd door:
|
b) |
van 9 oktober 2018 00.00 uur tot en met 8 november 2018 24.00 uur in het gebied dat wordt begrensd door:
|
2. Voor elk van hun vaartuigen delen de betrokken lidstaten de Commissie vóór 1 april 2018 de in lid 1 bedoelde, door hen geselecteerde periode mee waarin de visserijactiviteiten worden stilgelegd. Alle ringzegenvaartuigen van de betrokken lidstaten zetten de visserij met de ringzegen in de in lid 1 omschreven gebieden gedurende de geselecteerde periode stop.
3. Ringzegenvaartuigen die in het IATTC-verdragsgebied op tonijn vissen, houden alle gevangen geelvintonijnen, grootoogtonijnen en gestreepte tonijnen aan boord en landen deze aan of laden deze over.
4. Lid 3 geldt niet in de volgende gevallen:
a) |
wanneer de vis om andere redenen dan de grootte niet geschikt wordt geacht voor menselijke consumptie, of |
b) |
indien er tijdens de laatste trek van een visreis onvoldoende ruimte is overgebleven om alle bij die trek gevangen tonijn op te slaan. |
Artikel 29
Niet-verankerde FAD's
1. Een ringzegenvaartuig zet op geen enkel ogenblik meer dan 450 FAD's actief in het IATTC-verdragsgebied in. Een FAD wordt als actief beschouwd als zij op zee wordt ingezet, haar locatie begint door te geven en wordt getraceerd door het vaartuig, de eigenaar of exploitant ervan. Een FAD wordt enkel aan boord van een ringzegenvaartuig geactiveerd.
2. Een ringzegenvaartuig mag 15 dagen vóór de aanvang van de geselecteerde periode waarin de visserijactiviteiten worden stilgelegd, als bedoeld in artikel 28, lid 1, onder a), geen FAD's inzetten en haalt het oorspronkelijk ingezette aantal FAD's terug binnen 15 dagen vóór de aanvang van de periode waarin de visserijactiviteiten worden stilgelegd.
3. De lidstaten rapporteren op maandelijkse basis aan de Commissie dagelijkse informatie over alle actieve FAD's zoals voorgeschreven door de IATTC. De rapporten worden ingediend met een vertraging van ten minste 60 dagen, maar niet meer dan 75 dagen. De Commissie zendt die informatie onverwijld door aan het IATTC-secretariaat.
Artikel 30
Vangstbeperkingen voor grootoogtonijn in de beugvisserij
De totale jaarlijkse vangsten grootoogtonijn door beugvisserijvaartuigen van elke lidstaat in het IATTC-verdragsgebied zijn niet groter dan 500 metrieke ton of dan hun respectieve jaarlijkse vangsten grootoogtonijn in 2001.
Artikel 31
Verbod op de visserij op oceanische witpunthaaien
1. Het is verboden in het IATTC-verdragsgebied te vissen op oceanische witpunthaaien (Carcharhinus longimanus) en delen of volledige karkassen van in dat gebied gevangen oceanische witpunthaaien aan boord te houden, over te laden, op te slaan, voor verkoop aan te bieden, te verkopen of aan te landen.
2. Incidenteel gevangen vissen van de in lid 1 bedoelde soorten worden ongedeerd gelaten. Zij worden onmiddellijk teruggezet door de vaartuigexploitant.
3. De vaartuigexploitant:
a) |
registreert het aantal teruggezette exemplaren, met vermelding van de toestand (levend of dood); |
b) |
deelt de onder a) vermelde informatie mee aan de lidstaat waarvan hij onderdaan is. De lidstaten dienen de tijdens het vorige jaar verzamelde informatie uiterlijk op 31 januari in bij de Commissie. |
Artikel 32
Verbod op de visserij op roggen van het geslacht Mobula
Het is voor vissersvaartuigen van de Unie verboden in het IATTC-verdragsgebied te vissen op roggen van het geslacht Mobula (familie Mobulidae, waartoe de geslachten Manta en Mobula behoren) en delen of volledige karkassen van in dat gebied gevangen roggen van het geslacht Mobula aan boord te houden, over te laden, aan te landen, op te slaan, voor verkoop aan te bieden of te verkopen. Zodra vissersvaartuigen van de Unie vaststellen dat roggen van het geslacht Mobula zijn gevangen, worden deze voor zover mogelijk onverwijld en ongedeerd teruggezet door de vissersvaartuigen van de Unie.
Artikel 33
Verbod op de visserij op diepzeehaaien
De gerichte visserij op de volgende diepzeehaaien in het SEAFO-verdragsgebied is verboden:
— |
spookkathaai (Apristurus manis), |
— |
gevlekte gladde lantaarnhaai (Etmopterus bigelowi), |
— |
kortstaartlantaarnhaai (Etmopterus brachyurus), |
— |
grote lantaarnhaai (Etmopterus princeps), |
— |
gladde lantaarnhaai (Etmopterus pusillus), |
— |
roggen (Rajidae), |
— |
fluweelijshaai (Scymnodon squamulosus), |
— |
diepzeehaaien van de Selachimorpha-superorde, |
— |
doornhaai (Squalus acanthias). |
Artikel 34
Voorwaarden voor de visserijen op grootoogtonijn, geelvintonijn, gestreepte tonijn en in het zuidelijke deel van de Stille Oceaan voorkomende witte tonijn
1. De lidstaten zien erop toe dat niet meer dan 403 visdagen worden toegekend aan ringzegenvaartuigen die in het gedeelte van het WCPFC-verdragsgebied dat op volle zee tussen 20° NB en 20° ZB is gelegen, vissen op grootoogtonijn (Thunnus obesus), geelvintonijn (Thunnus albacares) en gestreepte tonijn (Katsuwonus pelamis).
2. Vissersvaartuigen van de Unie vissen niet gericht op in het zuidelijke deel van de Stille Oceaan voorkomende witte tonijn (Thunnus alalunga) in het WCPFC-verdragsgebied ten zuiden van 20° ZB.
3. De lidstaten zien erop toe dat de vangsten van grootoogtonijn (Thunnus obesus) door vaartuigen voor visserij met de beug in 2018 niet meer bedragen dan 2 000 ton.
Artikel 35
Beheer van de visserij met FAD's
1. In het gedeelte van het WCPFC-verdragsgebied tussen 20° NB en 20° ZB is het voor ringzegenvaartuigen verboden tussen 1 juli 2018 00.00 uur en 30 september 2018 24.00 uur FAD's te gebruiken, te bedienen of op te stellen.
2. Naast het in lid 1 bepaalde verbod, is het in het gedeelte van het WCPFC-verdragsgebied dat op volle zee tussen 20° NB en 20° ZB is gelegen, verboden FAD's op te stellen tijdens bijkomende twee maanden: tussen 1 april 2018 00.00 uur en 31 mei 2018 24.00 uur of tussen 1 november 2018 00.00 uur en 31 december 2018 24.00 uur. De keuze van de bijkomende twee maanden wordt uiterlijk op 31 januari 2018 aan de Commissie meegedeeld.
3. Lid 2 geldt niet in de volgende gevallen:
a) |
tijdens de laatste trek van een visreis, indien onvoldoende ruimte is overgebleven om al deze vis op te slaan; |
b) |
wanneer de vis om andere redenen dan de grootte niet geschikt wordt geacht voor menselijke consumptie, of |
c) |
wanneer zich een ernstige storing van de koelinstallatie voordoet. |
4. De lidstaten zien erop toe dat geen enkel ringzegenvaartuig op ongeacht welk moment meer dan 350 FAD's met geactiveerde met instrumenten uitgeruste boeien heeft gebruikt. De boei wordt uitsluitend aan boord van een vaartuig geactiveerd.
5. Alle ringzegenvaartuigen die in het in lid 1 bedoelde gedeelte van het WCPFC-verdragsgebied vissen, houden alle gevangen grootoogtonijnen, geelvintonijnen en gestreepte tonijnen aan boord en landen deze aan of laden deze over.
Artikel 36
Beperking van het aantal vissersvaartuigen van de Unie dat op zwaardvis mag vissen
Het maximale aantal vissersvaartuigen van de Unie dat in de gebieden ten zuiden van 20° ZB van het WCPFC-verdragsgebied op zwaardvis (Xiphias gladius) mag vissen, wordt vastgesteld in bijlage VII.
Artikel 37
Vangstbeperkingen voor zwaardvis in de beugvisserij bezuiden 20° ZB
De lidstaten zien erop toe dat vangsten van zwaardvis (Xiphias gladius) bezuiden 20° ZB door beugschepen in 2018 de limiet in bijlage IH niet overschrijden. De lidstaten zien er tevens op toe dat de visserijinspanning voor zwaardvis niet verschuift naar het gebied ten noorden van 20° ZB als gevolg van die maatregel.
Artikel 38
Zijdehaaien en oceanische witpunthaaien
1. Het is verboden om delen of volledige karkassen van de volgende soorten in het WCPFC-verdragsgebied aan boord te houden, over te laden, op te slaan en aan te landen:
a) |
zijdehaaien (Carcharhinus falciformis), |
b) |
oceanische witpunthaaien (Carcharhinus longimanus). |
2. Incidenteel gevangen vissen van de in lid 1 bedoelde soorten worden ongedeerd gelaten. Zij worden onmiddellijk teruggezet.
Artikel 39
Het tussen de IATTC en de WCPFC overlappende gebied
1. Vaartuigen die uitsluitend in het WCPFC-register zijn ingeschreven, passen de in deze afdeling vervatte maatregelen toe wanneer zij vissen in het in artikel 4, onder s), afgebakende, tussen de IATTC en de WCPFC overlappende gebied.
2. Vaartuigen die zowel in het WCPFC-register als in het IATTC-register zijn ingeschreven, en vaartuigen die uitsluitend in het IATTC-register zijn ingeschreven, passen de in artikel 28, lid 1, onder a), en artikel 27, leden 2, 3 en 4, en in de artikelen 29, 30 en 31 vervatte maatregelen toe wanneer zij vissen in het in artikel 4, onder s), afgebakende, tussen de IATTC en de WCPFC overlappende gebied.
Artikel 40
Kleine pelagische bestanden in de geografische deelgebieden 17 en 18
1. Vangsten van kleine pelagische bestanden door vissersvaartuigen van de Unie in de geografische deelgebieden 17 en 18 bedragen niet meer dan de in 2014 geldende niveaus, gemeld overeenkomstig artikel 24 van Verordening (EU) nr. 1343/2011, zoals vastgesteld in bijlage IL bij deze verordening.
2. Het aantal visdagen voor vissersvaartuigen van de Unie die vissen op kleine pelagische bestanden in de geografische deelgebieden 17 en 18, bedraagt niet meer dan 180 per jaar. Tijdens dat totaal van 180 visdagen mag ten hoogste 144 visdagen op sardine en ten hoogste 144 visdagen op ansjovis worden gevist.
Artikel 41
Verbod op de visserij in de volle zee van de Beringzee
De visserij op Alaskapollak (Theragra chalcogramma) in de volle zee van de Beringzee is verboden.
TITEL III
VANGSTMOGELIJKHEDEN VOOR VAARTUIGEN VAN DERDE LANDEN IN DE WATEREN VAN DE UNIE
Artikel 42
TAC's
Vissersvaartuigen die de vlag van Noorwegen voeren, alsook vissersvaartuigen die op de Faeröer zijn geregistreerd, mogen in de wateren van de Unie vissen met inachtneming van de in bijlage I bij deze verordening vastgestelde TAC's en de in de onderhavige verordening en in hoofdstuk III van Verordening (EG) nr. 1006/2008 vastgestelde voorwaarden.
Artikel 43
Vismachtigingen
Voor vissersvaartuigen die de vlag van Venezuela voeren, gelden de voorwaarden van deze verordening en die van hoofdstuk III van Verordening (EG) nr. 1006/2008. Het maximale aantal vismachtigingen voor vaartuigen van derde landen die in de wateren van de Unie vissen, wordt vastgesteld in bijlage VIII van deze verordening.
Artikel 44
Voorwaarden voor de aanlanding van vangsten en bijvangsten
De in artikel 7 gespecificeerde voorwaarden zijn van toepassing op vangsten en bijvangsten van vaartuigen van derde landen die met de in artikel 43 bedoelde machtigingen vissen.
Artikel 45
Verbodsbepalingen
1. Het is vaartuigen van derde landen verboden de onderstaande soorten, wanneer zij in de wateren van de Unie worden aangetroffen, te bevissen, aan boord te houden, over te laden en aan te landen:
a) |
sterrog (Amblyraja radiata) in de wateren van de Unie van de ICES-sectoren 2a, 3a en 7d en ICES-deelgebied 4; |
b) |
de volgende zaagrogsoorten in de wateren van de Unie:
|
c) |
reuzenhaai (Cetorhinus maximus) en witte haai (Carcharodon carcharias) in de wateren van de Unie; |
d) |
vleet-soortencomplex (Dipturus batis) (Dipturus cf. flossada and Dipturus cf. intermedia) in de wateren van de Unie van ICES-sector 2a en de ICES-deelgebieden 3, 4, 6, 7, 8, 9 en 10; |
e) |
ruwe haai (Galeorhinus galeus) wanneer wordt gevist met de beug in de wateren van de Unie van ICES-sector 2a en de ICES-deelgebieden 1, 4, 5, 6, 7, 8, 12 en 14; |
f) |
gladde lantaarnhaai (Etmopterus pusillus) in de wateren van de Unie van ICES-sector 2a en de ICES-deelgebieden 1, 4, 5, 6, 7, 8, 12 en 14; |
g) |
zwarte haai (Dalatias licha), spitssnuitsnavelhaai (Deania calcea), schubzwelghaai (Centrophorus squamosus), grote lantaarnhaai (Etmopterus princeps) en Portugese ijshaai (Centroscymnus coelolepis) in de wateren van de Unie van ICES-sector 2a en de ICES-deelgebieden 1, 4 en 14; |
h) |
haringhaai (Lamna nasus) in de wateren van de Unie; |
i) |
rifmanta (Manta alfredi) in de wateren van de Unie; |
j) |
reuzenmanta (Manta birostris) in de wateren van de Unie; |
k) |
de volgende soorten roggen van het geslacht Mobula in de wateren van de Unie:
|
l) |
stekelrog (Raja clavata) in de wateren van de Unie van ICES-sector 3a; |
m) |
Noorse rog (Dipturus nidarosiensis) in de wateren van de Unie van de ICES-sectoren 6a, 6b, 7a, 7b, 7c, 7e, 7f, 7g, 7h en 7k; |
n) |
golfrog (Raja undulata) in de wateren van de Unie van de ICES-deelgebieden 6, 9 en 10 en witte rog (Rostroraja alba) in de wateren van de Unie van de ICES-deelgebieden 6, 7, 8, 9 en 10; |
o) |
gitaarroggen (Rhinobatidae) in de wateren van de Unie van de ICES-deelgebieden 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10 en 12; |
p) |
doornhaai (Squalus acanthias) in de wateren van de Unie van de ICES-deelgebieden 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9 en 10; |
q) |
zee-engel (Squatina squatina) in de wateren van de Unie. |
2. Incidenteel gevangen vissen van de in lid 1 bedoelde soorten worden ongedeerd gelaten. Zij worden onmiddellijk teruggezet.
TITEL IV
VANGSTMOGELIJKHEDEN VOOR 2017
Artikel 46
Wijziging van Verordening (EU) 2017/127
De vangstmogelijkhedentabel voor tarbot en griet in Uniewateren van IIa en IV in bijlage IA bij Verordening (EU) 2017/127 wordt vervangen door de volgende tabel:
Soort: |
Tarbot en griet Psetta maxima en Scophthalmus rhombus |
Gebied: |
Uniewateren van IIa en IV (T/B/2AC4-C) |
|
België |
434 |
|
|
|
Denemarken |
928 |
|
|
|
Duitsland |
237 |
|
|
|
Frankrijk |
112 |
|
|
|
Nederland |
3 291 |
|
|
|
Zweden |
7 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
915 |
|
|
|
Unie |
5 924 |
|
|
|
TAC |
5 924 |
|
Voorzorgs-TAC
|
TITEL V
SLOTBEPALINGEN
Artikel 47
Comitéprocedure
1. De Commissie wordt bijgestaan door het bij Verordening (EU) nr. 1380/2013 ingestelde Comité voor de visserij en de aquacultuur. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.
2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.
Artikel 48
Overgangsbepaling
Artikel 9, artikel 11, lid 2, en de artikelen 13, 19, 20, 25, 31, 32, 33, 38, 41 en 45 blijven in 2019 mutatis mutandis van toepassing tot de inwerkingtreding van de verordening tot vaststelling van de vangstmogelijkheden voor 2019.
Artikel 49
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2018.
Artikel 8 is evenwel van toepassing met ingang van 1 februari 2018 en artikel 46 is retroactief van toepassing met ingang van 1 januari 2017.
De in de artikelen 20, 21 en 22 en de bijlagen IE en V vastgestelde bepalingen inzake vangstmogelijkheden voor bepaalde bestanden in het CCAMLR-verdragsgebied zijn van toepassing met ingang van 1 december 2017.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 23 januari 2018.
Voor de Raad
De voorzitter
E. KRALEVA
(1) Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1954/2003 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 2371/2002 en (EG) nr. 639/2004 van de Raad en Besluit 2004/585/EG van de Raad (PB L 354 van 28.12.2013, blz. 22).
(2) Verordening (EG) nr. 509/2007 van de Raad van 7 mei 2007 tot vaststelling van een meerjarenplan voor de duurzame exploitatie van het tongbestand in het westelijk Kanaal (PB L 122 van 11.5.2007, blz. 7).
(3) Verordening (EG) nr. 676/2007 van de Raad van 11 juni 2007 tot vaststelling van een beheersplan voor de bevissing van de schol- en tongbestanden in de Noordzee (PB L 157 van 19.6.2007, blz. 1).
(4) Verordening (EU) 2016/1627 van het Europees Parlement en de Raad van 14 september 2016 betreffende een meerjarig herstelplan voor blauwvintonijn in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 302/2009 van de Raad (PB L 252 van 16.9.2016, blz. 1).
(5) Verordening (EG) nr. 2166/2005 van de Raad van 20 december 2005 tot vaststelling van maatregelen voor het herstel van de bestanden van zuidelijke heek en langoustines in de Cantabrische Zee en ten westen van het Iberisch Schiereiland en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 850/98 voor de instandhouding van de visbestanden via technische maatregelen voor de bescherming van jonge exemplaren van mariene organismen (PB L 345 van 28.12.2005, blz. 5).
(6) Verordening (EG) nr. 1300/2008 van de Raad van 18 december 2008 tot vaststelling van een meerjarenplan voor het haringbestand in het gebied ten westen van Schotland en de visserijen die dat bestand exploiteren (PB L 344 van 20.12.2008, blz. 6).
(7) Verordening (EG) nr. 847/96 van de Raad van 6 mei 1996 tot invoering van aanvullende voorwaarden voor het meerjarenbeheer van de TAC's en quota (PB L 115 van 9.5.1996, blz. 3).
(8) Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een controleregeling van de Unie die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 847/96, (EG) nr. 2371/2002, (EG) nr. 811/2004, (EG) nr. 768/2005, (EG) nr. 2115/2005, (EG) nr. 2166/2005, (EG) nr. 388/2006, (EG) nr. 509/2007, (EG) nr. 676/2007, (EG) nr. 1098/2007, (EG) nr. 1300/2008, (EG) nr. 1342/2008 en tot intrekking van Verordeningen (EEG) nr. 2847/93, (EG) nr. 1627/94 en (EG) nr. 1966/2006 (PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1).
(9) Overeenkomst betreffende de visserij tussen de Europese Economische Gemeenschap en het Koninkrijk Noorwegen (PB L 226 van 29.8.1980, blz. 48).
(10) Overeenkomst betreffende de visserij tussen de Europese Economische Gemeenschap, enerzijds, en de Regering van Denemarken en de plaatselijke Regering van de Faeröer, anderzijds (PB L 226 van 29.8.1980, blz. 12).
(11) Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Economische Gemeenschap, enerzijds, en de regering van Denemarken en de autonome regering van Groenland, anderzijds (PB L 172 van 30.6.2007, blz. 4) en Protocol tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie waarin is voorzien in die overeenkomst (PB L 293 van 23.10.2012, blz. 5).
(12) PB L 6 van 10.1.2012, blz. 9.
(13) Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).
(14) Verordening (EU) 2017/127 van de Raad van 20 januari 2017 tot vaststelling, voor 2017, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn (PB L 24, 28.1.2017, blz. 1).
(15) Verordening (EG) nr. 517/2008 van de Commissie van 10 juni 2008 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 850/98 wat betreft de bepaling van de maaswijdte en de meting van de twijndikte van visnetten (PB L 151 van 11.6.2008, blz. 5).
(16) Verordening (EG) nr. 218/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2009 inzake de verstrekking van statistieken van de nominale vangsten van lidstaten die in het noordoostelijke gedeelte van de Atlantische Oceaan vissen (PB L 87 van 31.3.2009, blz. 70).
(17) Verordening (EG) nr. 216/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2009 inzake de verstrekking van statistieken van de nominale vangsten van lidstaten in bepaalde gebieden buiten de Noord-Atlantische Oceaan (PB L 87 van 31.3.2009, blz. 1).
(18) Verordening (EG) nr. 217/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2009 inzake de indiening van statistieken van de vangsten en de visserijactiviteit van de lidstaten die in het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan vissen (PB L 87 van 31.3.2009, blz. 42).
(19) Gesloten bij Besluit 2002/738/EG van de Raad van 22 juli 2002 betreffende de sluiting door de Europese Gemeenschap van het Verdrag inzake de instandhouding en het beheer van de visbestanden in het zuidoostelijke deel van de Atlantische Oceaan (PB L 234 van 31.8.2002, blz. 39).
(20) De Unie is tot dit verdrag toegetreden bij Besluit 86/238/EEG van de Raad van 9 juni 1986 inzake de toetreding van de Gemeenschap tot het Internationaal Verdrag voor de instandhouding van Atlantische tonijnen, gewijzigd bij het Protocol gehecht aan de op 10 juli 1984 te Parijs ondertekende Slotakte van de conferentie van gevolmachtigden van de staten die partij zijn bij het Verdrag (PB L 162 van 18.6.1986, blz. 33).
(21) Verordening (EG) nr. 601/2004 van de Raad van 22 maart 2004 tot vaststelling van bepaalde controlemaatregelen voor de visserij in het verdragsgebied van het Verdrag inzake de instandhouding van de levende rijkdommen in de Antarctische wateren en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 3943/90, (EG) nr. 66/98 en (EG) nr. 1721/1999 (PB L 97 van 1.4.2004, blz. 16).
(22) Gesloten bij Besluit 2006/539/EG van de Raad van 22 mei 2006 betreffende de sluiting, namens de Europese Gemeenschap, van het Verdrag ter versterking van de Inter-Amerikaanse Commissie voor tropische tonijn opgericht bij het Verdrag van 1949 tussen de Verenigde Staten van Amerika en de Republiek Costa Rica (PB L 224 van 16.8.2006, blz. 22).
(23) De Unie is tot deze overeenkomst toegetreden bij Besluit 95/399/EG van de Raad van 18 september 1995 inzake de toetreding van de Gemeenschap tot de Overeenkomst tot oprichting van de Commissie voor de tonijnvisserij in de Indische Oceaan (PB L 236 van 5.10.1995, blz. 24).
(24) De Unie is tot dit verdrag toegetreden bij Besluit 2012/130/EU van de Raad van 3 oktober 2011 betreffende de goedkeuring, namens de Europese Unie, van het Verdrag inzake de instandhouding en het beheer van de visbestanden van de volle zee in het zuidelijke deel van de Stille Oceaan (PB L 67 van 6.3.2012, blz. 1).
(25) De Unie is tot dit verdrag toegetreden bij Besluit 2005/75/EG van de Raad van 26 april 2004 inzake de toetreding van de Gemeenschap tot het Verdrag inzake de instandhouding en het beheer van over grote afstanden trekkende visbestanden in het westelijke en centrale deel van de Stille Oceaan (PB L 32 van 4.2.2005, blz. 1).
(26) Verordening (EU) nr. 1343/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2011 tot vaststelling van een aantal bepalingen voor de visserij in het GFCM-overeenkomstgebied (General Fisheries Commission for the Mediterranean — Algemene Visserijcommissie voor de Middellandse Zee) en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1967/2006 van de Raad inzake beheersmaatregelen voor de duurzame exploitatie van visbestanden in de Middellandse Zee (PB L 347 van 30.12.2011, blz. 44).
(27) Verordening (EG) nr. 1006/2008 van de Raad van 29 september 2008 betreffende machtigingen voor visserijactiviteiten van communautaire vissersvaartuigen buiten de communautaire wateren en de toegang van vaartuigen van derde landen tot de communautaire wateren, en houdende wijziging van Verordeningen (EEG) nr. 2847/93 en (EG) nr. 1627/94 en houdende intrekking van Verordening (EG) nr. 3317/94 (PB L 286 van 29.10.2008, blz. 33).
(28) Alle types bodemtrawls, inclusief OTB, OTT, PTB, TBB, TBN, TBS, TB.
(29) Alle types zegens, inclusief SSC, SDN, SPR, SV, SB, SX.
(30) Alle beuglijnen en hengels, inclusief LHP, LHM, LLD, LL, LTL, LX en LLS.
(31) Alle vaste kieuwnetten en tonnara's, inclusief GTR, GNS, FYK, FPN en FIX.
LIJST VAN BIJLAGEN
BIJLAGE I: |
Naar soort en gebied uitgesplitste TAC's voor vissersvaartuigen van de Unie in gebieden waar TAC's gelden |
BIJLAGE IA: |
Skagerrak, Kattegat, ICES-deelgebieden 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 12 en 14, wateren van de Unie van Cecaf en wateren van Frans-Guyana |
BIJLAGE IB: |
Noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan en Groenland, ICES-deelgebieden 1, 2, 5, 12 en 14 en Groenlandse wateren van NAFO 1 |
BIJLAGE IC: |
Noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan — NAFO-verdragsgebied |
BIJLAGE ID: |
ICCAT-verdragsgebied |
BIJLAGE IE: |
Antarctisch gebied — CCAMLR-verdragsgebied |
BIJLAGE IF: |
Zuidoostelijk deel van de Atlantische oceaan — SEAFO-verdragsgebied |
BIJLAGE IG: |
Zuidelijke blauwvintonijn — verspreidingsgebieden |
BIJLAGE IH: |
WCPFC-verdragsgebied |
BIJLAGE IJ: |
SPRFMO-verdragsgebied |
BIJLAGE IK |
IOTC-bevoegdheidsgebied |
BIJLAGE IL |
GFCM-overeenkomstgebied |
BIJLAGE IIA: |
Visserijinspanning voor vaartuigen in ICES-deelgebied 4 |
BIJLAGE IIB: |
Visserijinspanning voor vaartuigen in het kader van het herstel van bepaalde zuidelijke heekbestanden en langoustinebestanden in de ICES-sectoren 8c en 9a, met uitzondering van de Golf van Cádiz |
BIJLAGE IIC: |
Visserijinspanning voor vaartuigen in het kader van het beheer van de tongbestanden in het westelijke Kanaal in ICES-sector 7e |
BIJLAGE IID: |
Beheersgebieden voor zandspieringen in de ICES-sectoren 2a en 3a en in ICES-deelgebied 4 |
BIJLAGE III: |
Maximaal aantal vismachtigingen voor vissersvaartuigen van de Unie in wateren van derde landen |
BIJLAGE IV: |
ICCAT-verdragsgebied |
BIJLAGE V: |
CCAMLR-verdragsgebied |
BIJLAGE VI: |
IOTC-bevoegdheidsgebied |
BIJLAGE VII: |
WCPFC-verdragsgebied |
BIJLAGE VIII: |
Kwantitatieve beperkingen inzake vismachtigingen voor vissersvaartuigen van derde landen die in wateren van de Unie vissen |
BIJLAGE I
NAAR SOORT EN GEBIED UITGESPLITSTE TAC'S VOOR UNIEVISSERSVAARTUIGEN IN GEBIEDEN WAAR TAC'S GELDEN
De tabellen in de bijlagen IA, IB, IC, ID, IE, IF, IG, IJ, IK en IL bevatten de TAC's en quota (in ton levend gewicht, tenzij anders vermeld) per bestand en, in voorkomend geval, de voorwaarden die er functioneel verband mee houden.
Alle in deze bijlage vastgestelde vangstmogelijkheden vallen onder het bepaalde in Verordening (EG) nr. 1224/2009 (1), met name de artikelen 33 en 34.
Tenzij anders bepaald, zijn de verwijzingen naar visserijzones verwijzingen naar ICES-gebieden. Per gebied staan de visbestanden vermeld in alfabetische volgorde op de Latijnse naam van de vissoort. Voor regelgevingsdoeleinden worden de soorten uitsluitend middels hun Latijnse naam geïdentificeerd; hun gewone namen worden alleen gemakshalve vermeld.
Voor de toepassing van deze verordening geldt de volgende vergelijkende tabel van wetenschappelijke en gewone namen:
Wetenschappelijke naam |
Drielettercode |
Gewone naam |
Amblyraja radiata |
RJR |
Sterrog |
Ammodytides spp. |
SAN |
Zandspieringen |
Argentina silus |
ARU |
Grote zilvervis |
Beryx spp. |
ALF |
Beryciden |
Brosme brosme |
USK |
Lom |
Evervissen |
BOR |
Evervissen |
Centrophorus squamosus |
GUQ |
Schubzwelghaai |
Centroscymnus coelolepis |
CYO |
Portugese ijshaai |
Chaceon spp. |
GER |
Rode diepzeekrabben |
Chaenocephalus aceratus |
SSI |
Scotiazee-ijsvis |
Champsocephalus gunnari |
ANI |
IJsvis |
Channichthys rhinoceratus |
LIC |
Langsnuitijsvis |
Chionoecetes spp. |
PCR |
Pacifische sneeuwkrabben |
Clupea harengus |
HER |
Haring |
Coryphaenoides rupestris |
RNG |
Rondneusgrenadier |
Dalatias licha |
SCK |
Zwarte haai |
Deania calcea |
DCA |
Spitssnuitsnavelhaai |
Dicentrarchus labrax |
BSS |
Zeebaars |
Dipturus batis (Dipturus cf. flossada en Dipturus cf. intermedia) |
RJB |
Vleetsoorten-complex |
Dissostichus eleginoides |
TOP |
Zwarte Patagonische ijsheek |
Dissostichus mawsoni |
TOA |
Antarctische ijsheek |
Dissostichus spp. |
TOT |
IJsheken |
Engraulis encrasicolus |
ANE |
Ansjovis |
Etmopterus princeps |
ETR |
Grote lantaarnhaai |
Etmopterus pusillus |
ETP |
Gladde lantaarnhaai |
Euphausia superba |
KRI |
Antarctische krill |
Gadus morhua |
COD |
Kabeljauw |
Galeorhinus galeus |
GAG |
Ruwe haai |
Glyptocephalus cynoglossus |
WIT |
Witje |
Hippoglossoides platessoides |
PLA |
Lange schar |
Hippoglossus hippoglossus |
HAL |
Heilbot |
Hoplostethus atlanticus |
ORY |
Atlantische slijmkop |
Illex illecebrosus |
SQI |
Kortvinpijlinktvis |
Lamna nasus |
POR |
Haringhaai |
Lepidorhombus spp. |
LEZ |
Scharretongen |
Leucoraja naevus |
RJN |
Grootoogrog |
Limanda ferruginea |
YEL |
Geelstaartschar |
Lophiidae |
ANF |
Zeeduivel |
Macrourus spp. |
GRV |
Grenadiervissen |
Makaira nigricans |
BUM |
Blauwe marlijn |
Mallotus villosus |
CAP |
Lodde |
Manta birostris |
RMB |
Reuzenmanta |
Martialia hyadesi |
SQS |
Pijlinktvis |
Melanogrammus aeglefinus |
HAD |
Schelvis |
Merlangius merlangus |
WHG |
Wijting |
Merluccius merluccius |
HKE |
Heek |
Micromesistius poutassou |
WHB |
Blauwe wijting |
Microstomus kitt |
LEM |
Tongschar |
Molva dypterygia |
BLI |
Blauwe leng |
Molva molva |
LIN |
Leng |
Nephrops norvegicus |
NEP |
Langoustine |
Notothenia gibberifrons |
NOG |
Groene Zuidpoolkabeljauw |
Notothenia rossii |
NOR |
Gemarmerde ijsvis |
Notothenia squamifrons |
NOS |
Grijze Zuidpoolkabeljauw |
Pandalus borealis |
PRA |
Noordse garnaal |
Paralomis spp. |
PAI |
Krabben |
Penaeus spp. |
PEN |
Peneïde garnalen |
Pleuronectes platessa |
PLE |
Schol |
Pleuronectiformes |
FLX |
Platvis |
Pollachius pollachius |
POL |
Witte koolvis |
Pollachius virens |
POK |
Zwarte koolvis |
Psetta maxima |
TUR |
Tarbot |
Pseudochaenichthys georgianus |
SGI |
Georgia-ijsvis |
Pseudopentaceros spp. |
EDW |
Pseudopentaceros spp. |
Raja alba |
RJA |
Witte rog |
Raja brachyura |
RJH |
Blonde rog |
Raja circularis |
RJI |
Zandrog |
Raja clavata |
RJC |
Stekelrog |
Raja fullonica |
RJF |
Kaardrog |
Raja (Dipturus) nidarosiensis |
JAD |
Noorse rog |
Raja microocellata |
RJE |
Kleinoogrog |
Raja montagui |
RJM |
Gevlekte rog |
Raja undulata |
RJU |
Golfrog |
Roggen |
SRX |
Roggen |
Reinhardtius hippoglossoides |
GHL |
Groenlandse heilbot/zwarte heilbot |
Sardina pilchardus |
PIL |
Sardine |
Scomber scombrus |
MAC |
Makreel |
Scophthalmus rhombus |
BLL |
Griet |
Sebastes spp. |
RED |
Roodbaarzen |
Solea solea |
SOL |
Tong |
Solea spp. |
SOO |
Tongen |
Sprattus sprattus |
SPR |
Sprot |
Squalus acanthias |
DGS |
Doornhaai |
Tetrapturus albidus |
WHM |
Witte marlijn |
Thunnus maccoyii |
SBF |
Zuidelijke blauwvintonijn |
Thunnus obesus |
BET |
Grootoogtonijn |
Thunnus thynnus |
BFT |
Blauwvintonijn |
Trachurus murphyi |
CJM |
Chileense horsmakreel |
Trachurus spp. |
JAX |
Horsmakrelen |
Trisopterus esmarkii |
NOP |
Kever |
Urophycis tenuis |
HKW |
Witte heek |
Xiphias gladius |
SWO |
Zwaardvis |
De onderstaande concordantietabel van gewone Nederlandse namen en Latijnse namen wordt uitsluitend ter verduidelijking gegeven:
Wetenschappelijke naam |
Drielettercode |
Gewone naam |
Beryciden |
ALF |
Beryx spp. |
Lange schar |
PLA |
Hippoglossoides platessoides |
Ansjovis |
ANE |
Engraulis encrasicolus |
Zeeduivel |
ANF |
Lophiidae |
Antarctische ijsheek |
TOA |
Dissostichus mawsoni |
Heilbot |
HAL |
Hippoglossus hippoglossus |
Grootoogtonijn |
BET |
Thunnus obesus |
Spitssnuitsnavelhaai |
DCA |
Deania calcea |
Scotiazee-ijsvis |
SSI |
Chaenocephalus aceratus |
Blonde rog |
RJH |
Raja brachyura |
Blauwe leng |
BLI |
Molva dypterygia |
Blauwe marlijn |
BUM |
Makaira nigricans |
Blauwe wijting |
WHB |
Micromesistius poutassou |
Blauwvintonijn |
BFT |
Thunnus thynnus |
Evervissen |
BOR |
Evervissen |
Griet |
BLL |
Scophthalmus rhombus |
Lodde |
CAP |
Mallotus villosus |
Kabeljauw |
COD |
Gadus morhua |
Vleetsoorten-complex |
RJB |
Dipturus batis (Dipturus cf. flossada en Dipturus cf. intermedia) |
Tong |
SOL |
Solea solea |
Krabben |
PAI |
Paralomis spp. |
Grootoogrog |
RJN |
Leucoraja naevus |
Rode diepzeekrabben |
GER |
Chaceon spp. |
Platvis |
FLX |
Pleuronectiformes |
Reuzenmanta |
RMB |
Manta birostris |
Grote lantaarnhaai |
ETR |
Etmopterus princeps |
Grote zilvervis |
ARU |
Argentina silus |
Groenlandse heilbot/zwarte heilbot |
GHL |
Reinhardtius hippoglossoides |
Grenadiervissen |
GRV |
Macrourus spp. |
Grijze Zuidpoolkabeljauw |
NOS |
Notothenia squamifrons |
Schelvis |
HAD |
Melanogrammus aeglefinus |
Heek |
HKE |
Merluccius merluccius |
Haring |
HER |
Clupea harengus |
Horsmakrelen |
JAX |
Trachurus spp. |
Groene Zuidpoolkabeljauw |
NOG |
Notothenia gibberifrons |
Chileense horsmakreel |
CJM |
Trachurus murphyi |
Zwarte haai |
SCK |
Dalatias licha |
Antarctische krill |
KRI |
Euphausia superba |
Schubzwelghaai |
GUQ |
Centrophorus squamosus |
Tongschar |
LEM |
Microstomus kitt |
Leng |
LIN |
Molva molva |
Makreel |
MAC |
Scomber scombrus |
IJsvis |
ANI |
Champsocephalus gunnari |
Gemarmerde ijsvis |
NOR |
Notothenia rossii |
Scharretongen |
LEZ |
Lepidorhombus spp. |
Noordse garnaal |
PRA |
Pandalus borealis |
Langoustine |
NEP |
Nephrops norvegicus |
Kever |
NOP |
Trisopterus esmarkii |
Noorse rog |
JAD |
Raja (Dipturus) nidarosiensis |
Atlantische slijmkop |
ORY |
Hoplostethus atlanticus |
Zwarte Patagonische ijsheek |
TOP |
Dissostichus eleginoides |
Pelagic armourhead |
EDW |
Pseudopentaceros spp. |
Peneïde garnalen |
PEN |
Penaeus spp. |
Doornhaai |
DGS |
Squalus acanthias |
Schol |
PLE |
Pleuronectes platessa |
Witte koolvis |
POL |
Pollachius pollachius |
Haringhaai |
POR |
Lamna nasus |
Portugese ijshaai |
CYO |
Centroscymnus coelolepis |
Roodbaarzen |
RED |
Sebastes spp. |
Rondneusgrenadier |
RNG |
Coryphaenoides rupestris |
Zwarte koolvis |
POK |
Pollachius virens |
Zandspieringen |
SAN |
Ammodytides spp. |
Zandrog |
RJI |
Raja circularis |
Sardine |
PIL |
Sardina pilchardus |
Zeebaars |
BSS |
Dicentrarchus labrax |
Kaardrog |
RJF |
Raja fullonica |
Kortvinpijlinktvis |
SQI |
Illex illecebrosus |
Roggen |
SRX |
Roggen |
Kleinoogrog |
RJE |
Raja microocellata |
Gladde lantaarnhaai |
ETP |
Etmopterus pusillus |
Pacifische sneeuwkrabben |
PCR |
Chionoecetes spp. |
Tongen |
SOO |
Solea spp. |
Georgia-ijsvis |
SGI |
Pseudochaenichthys georgianus |
Zuidelijke blauwvintonijn |
SBF |
Thunnus maccoyii |
Gevlekte rog |
RJM |
Raja montagui |
Sprot |
SPR |
Sprattus sprattus |
Pijlinktvis |
SQS |
Martialia hyadesi |
Sterrog |
RJR |
Amblyraja radiata |
Zwaardvis |
SWO |
Xiphias gladius |
Stekelrog |
RJC |
Raja clavata |
IJsheken |
TOT |
Dissostichus spp. |
Ruwe haai |
GAG |
Galeorhinus galeus |
Tarbot |
TUR |
Psetta maxima |
Lom |
USK |
Brosme brosme |
Golfrog |
RJU |
Raja undulata |
Langsnuitijsvis |
LIC |
Channichthys rhinoceratus |
Witte heek |
HKW |
Urophycis tenuis |
Witte marlijn |
WHM |
Tetrapturus albidus |
Witte rog |
RJA |
Raja alba |
Wijting |
WHG |
Merlangius merlangus |
Witje |
WIT |
Glyptocephalus cynoglossus |
Geelstaartschar |
YEL |
Limanda ferruginea |
(1) Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een controleregeling van de Unie die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen, tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 847/96, (EG) nr. 2371/2002, (EG) nr. 811/2004, (EG) nr. 768/2005, (EG) nr. 2115/2005, (EG) nr. 2166/2005, (EG) nr. 388/2006, (EG) nr. 509/2007, (EG) nr. 676/2007, (EG) nr. 1098/2007, (EG) nr. 1300/2008, (EG) nr. 1342/2008 en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 2847/93, (EG) nr. 1627/94 en (EG) nr. 1966/2006 (PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1).
BIJLAGE IA
SKAGERRAK, KATTEGAT, ICES-DEELGEBIEDEN 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 12 EN 14, WATEREN VAN DE UNIE VAN CECAF EN WATEREN VAN FRANS-GUYANA
Soort: |
Zandspieringen en bijvangsten Ammodytides spp. |
Gebied: |
wateren van de Unie van 2a, 3a en 4 (1) |
|
Denemarken |
0 (2) |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
0 (2) |
|
|
|
Duitsland |
0 (2) |
|
|
|
Zweden |
0 (2) |
|
|
|
Unie |
0 |
|
|
|
TAC |
0 |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|
Soort: |
Grote zilvervis Argentina silus |
Gebied: |
wateren van de Unie en internationale wateren van 1 en 2 (ARU/1/2.) |
|
Duitsland |
24 |
|
|
|
Frankrijk |
8 |
|
|
|
Nederland |
19 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
39 |
|
|
|
Unie |
90 |
|
|
|
TAC |
90 |
|
Voorzorgs-TAC
|
Soort: |
Grote zilvervis Argentina silus |
Gebied: |
Uniewateren van 3a en 4 (ARU/34-C) |
|
Denemarken |
1 093 |
|
|
|
Duitsland |
11 |
|
|
|
Frankrijk |
8 |
|
|
|
Ierland |
8 |
|
|
|
Nederland |
51 |
|
|
|
Zweden |
43 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
20 |
|
|
|
Unie |
1 234 |
|
|
|
TAC |
1 234 |
|
Voorzorgs-TAC
|
Soort: |
Grote zilvervis Argentina silus |
Gebied: |
wateren van de Unie en internationale wateren van 5, 6 en 7 (ARU/567.) |
|
Duitsland |
355 |
|
|
|
Frankrijk |
7 |
|
|
|
Ierland |
329 |
|
|
|
Nederland |
3 710 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
260 |
|
|
|
Unie |
4 661 |
|
|
|
TAC |
4 661 |
|
Voorzorgs-TAC
|
Soort: |
Lom Brosme brosme |
Gebied: |
wateren van de Unie en internationale wateren van 1, 2 en 14 (USK/1214EI) |
|
Duitsland |
6 (3) |
|
|
|
Frankrijk |
6 (3) |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
6 (3) |
|
|
|
Overige |
3 (3) |
|
|
|
Unie |
21 (3) |
|
|
|
TAC |
21 |
|
Voorzorgs-TAC
|
Soort: |
Lom Brosme brosme |
Gebied: |
3a (USK/3A/BCD) |
|
Denemarken |
15 |
|
|
|
Zweden |
8 |
|
|
|
Duitsland |
8 |
|
|
|
Unie |
31 |
|
|
|
TAC |
31 |
|
Voorzorgs-TAC Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
Soort: |
Lom Brosme brosme |
Gebied: |
wateren van de Unie van 4 (USK/04-C.) |
|
Denemarken |
68 |
|
|
|
Duitsland |
20 |
|
|
|
Frankrijk |
47 |
|
|
|
Zweden |
7 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
102 |
|
|
|
Overige |
7 (4) |
|
|
|
Unie |
251 |
|
|
|
TAC |
251 |
|
Voorzorgs-TAC Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
Soort: |
Lom Brosme brosme |
Gebied: |
wateren van de Unie en internationale wateren van 5, 6 en 7 (USK/567EI.) |
|
Duitsland |
17 |
|
|
|
Spanje |
60 |
|
|
|
Frankrijk |
705 |
|
|
|
Ierland |
68 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
340 |
|
|
|
Overige |
17 (5) |
|
|
|
Unie |
1 207 |
|
|
|
Noorwegen |
|
|
||
TAC |
4 130 |
|
Voorzorgs-TAC Artikel 12, lid 1, van deze verordening is van toepassing. Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
Soort: |
Lom Brosme brosme |
Gebied: |
Noorse wateren van 4 (USK/04-N.) |
|
België |
0 |
|
|
|
Denemarken |
165 |
|
|
|
Duitsland |
1 |
|
|
|
Frankrijk |
0 |
|
|
|
Nederland |
0 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
4 |
|
|
|
Unie |
170 |
|
|
|
TAC |
Niet relevant |
|
Voorzorgs-TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
Soort: |
Evervissen Evervissen |
Gebied: |
wateren van de Unie en internationale wateren van 6, 7 en 8 (BOR/678-) |
|
Denemarken |
5 001 |
|
|
|
Ierland |
14 084 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
1 295 |
|
|
|
Unie |
20 380 |
|
|
|
TAC |
20 380 |
|
Voorzorgs-TAC
|
Soort: |
Haring (10) Clupea harengus |
Gebied: |
3a (HER/03A.) |
|
Denemarken |
20 255 (11) |
|
|
|
Duitsland |
324 (11) |
|
|
|
Zweden |
21 189 (11) |
|
|
|
Unie |
41 768 (11) |
|
|
|
Noorwegen |
6 459 |
|
|
|
Faeröer |
200 (12) |
|
|
|
TAC |
48 427 |
|
Analytische TAC Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
Soort: |
Haring (13) Clupea harengus |
Gebied: |
wateren van de Unie en Noorse wateren van 4 ten noorden van 53° 30′ NB (HER/04AB.) |
|
Denemarken |
111 299 |
|
|
|
Duitsland |
65 302 |
|
|
|
Frankrijk |
27 114 |
|
|
|
Nederland |
70 776 |
|
|
|
Zweden |
6 105 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
79 381 |
|
|
|
Unie |
359 977 |
|
|
|
Faeröer |
400 |
|
|
|
Noorwegen |
174 171 (14) |
|
|
|
TAC |
600 588 |
|
Analytische TAC Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|
Soort: |
Haring (16) Clupea harengus |
Gebied: |
Noorse wateren ten zuiden van 62° NB (HER/04-N.) |
|
Zweden |
1 239 (16) |
|
|
|
Unie |
1 239 |
|
|
|
TAC |
600 588 |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
Soort: |
Haring (17) Clupea harengus |
Gebied: |
3a (HER/03A-BC) |
|
Denemarken |
5 692 |
|
|
|
Duitsland |
51 |
|
|
|
Zweden |
916 |
|
|
|
Unie |
6 659 |
|
|
|
TAC |
6 659 |
|
Analytische TAC Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
Soort: |
Haring (18) Clupea harengus |
Gebied: |
4, 7d en wateren van de Unie van 2a (HER/2A47DX) |
|
België |
48 |
|
|
|
Denemarken |
9 256 |
|
|
|
Duitsland |
48 |
|
|
|
Frankrijk |
48 |
|
|
|
Nederland |
48 |
|
|
|
Zweden |
45 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
176 |
|
|
|
Unie |
9 669 |
|
|
|
TAC |
9 669 |
|
Analytische TAC Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
Soort: |
Haring (19) Clupea harengus |
Gebied: |
4c, 7d (20) (HER/4CXB7D) |
|
België |
10 139 (21) |
|
|
|
Denemarken |
1 718 (21) |
|
|
|
Duitsland |
1 008 (21) |
|
|
|
Frankrijk |
16 644 (21) |
|
|
|
Nederland |
30 002 (21) |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
6 529 (21) |
|
|
|
Unie |
66 040 |
|
|
|
TAC |
600 588 |
|
Analytische TAC Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
Soort: |
Haring Clupea harengus |
Gebied: |
wateren van de Unie en internationale wateren van 5b, 6b en 6aN (22) (HER/5B6ANB) |
|
Duitsland |
466 (23) |
|
|
|
Frankrijk |
88 (23) |
|
|
|
Ierland |
630 (23) |
|
|
|
Nederland |
466 (23) |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
2 520 (23) |
|
|
|
Unie |
4 170 (23) |
|
|
|
TAC |
4 170 |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
Soort: |
Haring Clupea harengus |
Gebied: |
6aS (24), 7b, 7c (HER/6AS7BC) |
|
Ierland |
1 482 |
|
|
|
Nederland |
148 |
|
|
|
Unie |
1 630 |
|
|
|
TAC |
1 630 |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
Soort: |
Haring Clupea harengus |
Gebied: |
6 Clyde (25) (HER/06ACL.) |
|
Verenigd Koninkrijk |
Nog vast te stellen |
|
|
|
Unie |
Nog vast te stellen (26) |
|
|
|
TAC |
Nog vast te stellen (26) |
|
Voorzorgs-TAC Artikel 6 van deze verordening is van toepassing. |
Soort: |
Haring Clupea harengus |
Gebied: |
7a (27) (HER/07A/MM) |
|
Ierland |
1 826 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
5 190 |
|
|
|
Unie |
7 016 |
|
|
|
TAC |
7 016 |
|
Analytische TAC Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
Soort: |
Haring Clupea harengus |
Gebied: |
7e en 7f (HER/7EF.) |
|
Frankrijk |
465 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
465 |
|
|
|
Unie |
930 |
|
|
|
TAC |
930 |
|
Voorzorgs-TAC
|
Soort: |
Haring Clupea harengus |
Gebied: |
7g (28), 7h (28), 7j (28) en 7k (28) (HER/7G-K.) |
|
Duitsland |
113 |
|
|
|
Frankrijk |
625 |
|
|
|
Ierland |
8 751 |
|
|
|
Nederland |
625 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
13 |
|
|
|
Unie |
10 127 |
|
|
|
TAC |
10 127 |
|
Analytische TAC Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
Soort: |
Ansjovis Engraulis encrasicolus |
Gebied: |
8 (ANE/08.) |
|
Spanje |
29 700 |
|
|
|
Frankrijk |
3 300 |
|
|
|
Unie |
33 000 |
|
|
|
TAC |
33 000 |
|
Voorzorgs-TAC
|
Soort: |
Ansjovis Engraulis encrasicolus |
Gebied: |
9 en 10; wateren van de Unie van CECAF 34.1.1 (ANE/9/3411) |
|
Spanje |
5 978 |
|
|
|
Portugal |
6 522 |
|
|
|
Unie |
12 500 |
|
|
|
TAC |
12 500 |
|
Voorzorgs-TAC
|
Soort: |
Kabeljauw Gadus morhua |
Gebied: |
Skagerrak (COD/03AN.) |
|
België |
20 |
|
|
|
Denemarken |
6 397 |
|
|
|
Duitsland |
160 |
|
|
|
Nederland |
40 |
|
|
|
Zweden |
1 119 |
|
|
|
Unie |
7 736 |
|
|
|
TAC |
7 995 |
|
Analytische TAC Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
Soort: |
Kabeljauw Gadus morhua |
Gebied: |
Kattegat (COD/03AS.) |
|
Denemarken |
389 (29) |
|
|
|
Duitsland |
8 (29) |
|
|
|
Zweden |
233 (29) |
|
|
|
Unie |
630 (29) |
|
|
|
TAC |
630 (29) |
|
Voorzorgs-TAC
|
Soort: |
Kabeljauw Gadus morhua |
Gebied: |
4; wateren van de Unie van 2a; het gedeelte van 3a dat niet tot het Skagerrak en het Kattegat behoort (COD/2A3AX4) |
|
België |
1 275 |
|
|
|
Denemarken |
7 327 |
|
|
|
Duitsland |
4 645 |
|
|
|
Frankrijk |
1 575 |
|
|
|
Nederland |
4 140 |
|
|
|
Zweden |
49 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
16 808 |
|
|
|
Unie |
35 819 |
|
|
|
Noorwegen |
7 337 (30) |
|
|
|
TAC |
43 156 |
|
Analytische TAC Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|
Soort: |
Kabeljauw Gadus morhua |
Gebied: |
Noorse wateren ten zuiden van 62° NB (COD/04-N.) |
|
Zweden |
382 (31) |
|
|
|
Unie |
382 |
|
|
|
TAC |
Niet relevant |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
Soort: |
Kabeljauw Gadus morhua |
Gebied: |
6b; wateren van de Unie en internationale wateren van 5b ten westen van 12° 00′ WL en van 12 en 14 (COD/5W6-14) |
|
België |
0 |
|
|
|
Duitsland |
1 |
|
|
|
Frankrijk |
12 |
|
|
|
Ierland |
16 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
45 |
|
|
|
Unie |
74 |
|
|
|
TAC |
74 |
|
Voorzorgs-TAC
|
Soort: |
Kabeljauw Gadus morhua |
Gebied: |
6a; wateren van de Unie en internationale wateren van 5b ten oosten van 12° 00′ WL (COD/5BE6A) |
|
België |
0 |
|
|
|
Duitsland |
0 |
|
|
|
Frankrijk |
0 |
|
|
|
Ierland |
0 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
0 |
|
|
|
Unie |
0 |
|
|
|
TAC |
0 (32) |
|
Analytische TAC
|
Soort: |
Kabeljauw Gadus morhua |
Gebied: |
7a (COD/07A.) |
|
België |
9 (33) |
|
|
|
Frankrijk |
25 (33) |
|
|
|
Ierland |
459 (33) |
|
|
|
Nederland |
2 (33) |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
200 (33) |
|
|
|
Unie |
695 (33) |
|
|
|
TAC |
695 (33) |
|
Analytische TAC Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
Soort: |
Kabeljauw Gadus morhua |
Gebied: |
7b, 7c, 7e-k, 8, 9 en 10; wateren van de Unie van CECAF 34.1.1 (COD/7XAD34) |
|
België |
121 |
|
|
|
Frankrijk |
1 984 |
|
|
|
Ierland |
757 |
|
|
|
Nederland |
0 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
214 |
|
|
|
Unie |
3 076 |
|
|
|
TAC |
3 076 |
|
Analytische TAC Artikel 12, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
Soort: |
Kabeljauw Gadus morhua |
Gebied: |
7d (COD/07D.) |
|
België |
74 |
|
|
|
Frankrijk |
1 456 |
|
|
|
Nederland |
43 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
160 |
|
|
|
Unie |
1 733 |
|
|
|
TAC |
1 733 |
|
Analytische TAC Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
Soort: |
Scharretongen Lepidorhombus spp. |
Gebied: |
wateren van de Unie van 2a en 4 (LEZ/2AC4-C) |
|
België |
8 |
|
|
|
Denemarken |
7 |
|
|
|
Duitsland |
7 |
|
|
|
Frankrijk |
41 |
|
|
|
Nederland |
33 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
2 430 |
|
|
|
Unie |
2 526 |
|
|
|
TAC |
2 526 |
|
Analytische TAC Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
Soort: |
Scharretongen Lepidorhombus spp. |
Gebied: |
wateren van de Unie en internationale wateren van 5b; 6; internationale wateren van 12 en 14 (LEZ/56-14) |
|
Spanje |
617 |
|
|
|
Frankrijk |
2 407 |
|
|
|
Ierland |
704 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
1 704 |
|
|
|
Unie |
5 432 |
|
|
|
TAC |
5 432 |
|
Analytische TAC Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
Soort: |
Scharretongen Lepidorhombus spp. |
Gebied: |
7 (LEZ/07.) |
|
België |
333 (34) |
|
|
|
Spanje |
3 693 (35) |
|
|
|
Frankrijk |
4 481 (35) |
|
|
|
Ierland |
2 038 (34) |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
1 765 (34) |
|
|
|
Unie |
12 310 |
|
|
|
TAC |
12 310 |
|
Analytische TAC Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. Artikel 12, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
Soort: |
Scharretongen Lepidorhombus spp. |
Gebied: |
8a, 8b, 8d en 8e (LEZ/8ABDE.) |
|
Spanje |
674 |
|
|
|
Frankrijk |
544 |
|
|
|
Unie |
1 218 |
|
|
|
TAC |
1 218 |
|
Analytische TAC Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
Soort: |
Scharretongen Lepidorhombus spp. |
Gebied: |
8c, 9 en 10; wateren van de Unie van CECAF 34.1.1 (LEZ/8C3411) |
|
Spanje |
1 280 |
|
|
|
Frankrijk |
64 |
|
|
|
Portugal |
43 |
|
|
|
Unie |
1 387 |
|
|
|
TAC |
1 387 |
|
Analytische TAC Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
Soort: |
Zeeduivel Lophiidae |
Gebied: |
wateren van de Unie van 2a en 4 (ANF/2AC4-C) |
|
België |
573 (36) |
|
|
|
Denemarken |
1 264 (36) |
|
|
|
Duitsland |
618 (36) |
|
|
|
Frankrijk |
118 (36) |
|
|
|
Nederland |
434 (36) |
|
|
|
Zweden |
15 (36) |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
13 203 (36) |
|
|
|
Unie |
16 225 (36) |
|
|
|
TAC |
16 225 |
|
Voorzorgs-TAC
|
Soort: |
Zeeduivel Lophiidae |
Gebied: |
Noorse wateren van 4 (ANF/04-N.) |
|
België |
51 |
|
|
|
Denemarken |
1 305 |
|
|
|
Duitsland |
21 |
|
|
|
Nederland |
18 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
305 |
|
|
|
Unie |
1 700 |
|
|
|
TAC |
Niet relevant |
|
Voorzorgs-TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
Soort: |
Zeeduivel Lophiidae |
Gebied: |
6; wateren van de Unie en internationale wateren van 5b; internationale wateren van 12 en 14 (ANF/56-14) |
|
België |
330 |
|
|
|
Duitsland |
377 |
|
|
|
Spanje |
353 |
|
|
|
Frankrijk |
4 059 |
|
|
|
Ierland |
918 |
|
|
|
Nederland |
318 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
2 825 |
|
|
|
Unie |
9 180 |
|
|
|
TAC |
9 180 |
|
Voorzorgs-TAC
|
Soort: |
Zeeduivel Lophiidae |
Gebied: |
7 (ANF/07.) |
|
België |
3 097 (37) |
|
|
|
Duitsland |
345 (37) |
|
|
|
Spanje |
1 231 (37) |
|
|
|
Frankrijk |
19 875 (37) |
|
|
|
Ierland |
2 540 (37) |
|
|
|
Nederland |
401 (37) |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
6 027 (37) |
|
|
|
Unie |
33 516 (37) |
|
|
|
TAC |
33 516 (37) |
|
Voorzorgs-TAC Artikel 12, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
Soort: |
Zeeduivel Lophiidae |
Gebied: |
8a, 8b, 8d en 8e (ANF/8ABDE.) |
|
Spanje |
1 368 |
|
|
|
Frankrijk |
7 612 |
|
|
|
Unie |
8 980 |
|
|
|
TAC |
8 980 |
|
Voorzorgs-TAC
|
Soort: |
Zeeduivel Lophiidae |
Gebied: |
8c, 9 en 10; wateren van de Unie van CECAF 34.1.1 (ANF/8C3411) |
|
Spanje |
3 296 |
|
|
|
Frankrijk |
3 |
|
|
|
Portugal |
656 |
|
|
|
Unie |
3 955 |
|
|
|
TAC |
3 955 |
|
Analytische TAC Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
Soort: |
Schelvis Melanogrammus aeglefinus |
Gebied: |
3a (HAD/3A/BCD) |
|
België |
12 |
|
|
|
Denemarken |
2 070 |
|
|
|
Duitsland |
132 |
|
|
|
Nederland |
2 |
|
|
|
Zweden |
245 |
|
|
|
Unie |
2 461 |
|
|
|
TAC |
2 569 |
|
Analytische TAC
|
Soort: |
Schelvis Melanogrammus aeglefinus |
Gebied: |
4; wateren van de Unie van 2a (HAD/2AC4.) |
|||||
België |
241 |
|
|
|||||
Denemarken |
1 657 |
|
|
|||||
Duitsland |
1 054 |
|
|
|||||
Frankrijk |
1 837 |
|
|
|||||
Nederland |
181 |
|
|
|||||
Zweden |
167 |
|
|
|||||
Verenigd Koninkrijk |
27 324 |
|
|
|||||
Unie |
32 461 |
|
|
|||||
Noorwegen |
9 306 |
|
|
|||||
TAC |
41 767 |
|
Analytische TAC
|
|||||
Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in het onderstaande gebieden niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:
Noorse wateren van 4 (HAD/*04N-) Unie 24 146 |
Soort: |
Schelvis Melanogrammus aeglefinus |
Gebied: |
Noorse wateren ten zuiden van 62° NB (HAD/04-N.) |
|
Zweden |
707 (38) |
|
|
|
Unie |
707 |
|
|
|
TAC |
Niet relevant |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
Soort: |
Schelvis Melanogrammus aeglefinus |
Gebied: |
wateren van de Unie en internationale wateren van 6b, 12 en 14 (HAD/6B1214) |
|
België |
12 |
|
|
|
Duitsland |
40 |
|
|
|
Frankrijk |
546 |
|
|
|
Ierland |
429 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
4 136 |
|
|
|
Unie |
5 163 |
|
|
|
TAC |
5 163 |
|
Analytische TAC Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
Soort: |
Schelvis Melanogrammus aeglefinus |
Gebied: |
wateren van de Unie en internationale wateren van 5b en 6a (HAD/5BC6A.) |
|
België |
5 (39) |
|
|
|
Duitsland |
6 (39) |
|
|
|
Frankrijk |
257 (39) |
|
|
|
Ierland |
762 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
3 624 (39) |
|
|
|
Unie |
4 654 (39) |
|
|
|
TAC |
4 654 (39) |
|
Analytische TAC
|
Soort: |
Schelvis Melanogrammus aeglefinus |
Gebied: |
7b-k, 8, 9 en 10; wateren van de Unie van CECAF 34.1.1 (HAD/7X7A34) |
|
België |
77 |
|
|
|
Frankrijk |
4 606 |
|
|
|
Ierland |
1 536 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
691 |
|
|
|
Unie |
6 910 |
|
|
|
TAC |
6 910 |
|
Analytische TAC Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. Artikel 12, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
Soort: |
Schelvis Melanogrammus aeglefinus |
Gebied: |
7a (HAD/07A.) |
|
België |
51 |
|
|
|
Frankrijk |
232 |
|
|
|
Ierland |
1 388 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
1 536 |
|
|
|
Unie |
3 207 |
|
|
|
TAC |
3 207 |
|
Analytische TAC Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
Soort: |
Wijting Merlangius merlangus |
Gebied: |
3a (WHG/03A.) |
|
Denemarken |
929 |
|
|
|
Nederland |
3 |
|
|
|
Zweden |
99 |
|
|
|
Unie |
1 031 |
|
|
|
TAC |
1 050 |
|
Voorzorgs-TAC
|
Soort: |
Wijting Merlangius merlangus |
Gebied: |
4; wateren van de Unie van 2a (WHG/2AC4.) |
|
België |
442 |
|
|
|
Denemarken |
1 912 |
|
|
|
Duitsland |
497 |
|
|
|
Frankrijk |
2 873 |
|
|
|
Nederland |
1 105 |
|
|
|
Zweden |
4 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
13 818 |
|
|
|
Unie |
20 651 |
|
|
|
Noorwegen |
1 406 (40) |
|
|
|
TAC |
22 057 |
|
Analytische TAC Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|
Soort: |
Wijting Merlangius merlangus |
Gebied: |
6; wateren van de Unie en internationale wateren van 5b; internationale wateren van 12 en 14 (WHG/56-14) |
|
Duitsland |
1 (41) |
|
|
|
Frankrijk |
26 (41) |
|
|
|
Ierland |
64 (41) |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
122 (41) |
|
|
|
Unie |
213 (41) |
|
|
|
TAC |
213 (41) |
|
Analytische TAC
|
Soort: |
Wijting Merlangius merlangus |
Gebied: |
7a (WHG/07A.) |
|
België |
0 |
|
|
|
Frankrijk |
3 |
|
|
|
Ierland |
46 |
|
|
|
Nederland |
0 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
31 |
|
|
|
Unie |
80 |
|
|
|
TAC |
80 |
|
Analytische TAC
|
Soort: |
Wijting Merlangius merlangus |
Gebied: |
7b, 7c, 7d, 7e, 7f, 7g, 7h, 7j en 7k (WHG/7X7A-C) |
|
België |
217 |
|
|
|
Frankrijk |
13 328 |
|
|
|
Ierland |
6 176 |
|
|
|
Nederland |
108 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
2 384 |
|
|
|
Unie |
22 213 |
|
|
|
TAC |
22 213 |
|
Analytische TAC Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. Artikel 12, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
Soort: |
Wijting Merlangius merlangus |
Gebied: |
8 (WHG/08.) |
|
Spanje |
1 016 |
|
|
|
Frankrijk |
1 524 |
|
|
|
Unie |
2 540 |
|
|
|
TAC |
2 540 |
|
Voorzorgs-TAC
|
Soort: |
Wijting en witte koolvis Merlangius merlangus en Pollachius pollachius |
Gebied: |
Noorse wateren ten zuiden van 62° NB (W/P/04-N.) |
|
Zweden |
190 (42) |
|
|
|
Unie |
190 |
|
|
|
TAC |
Niet relevant |
|
Voorzorgs-TAC
|
Soort: |
Heek Merluccius merluccius |
Gebied: |
3a (HKE/3A/BCD) |
|
Denemarken |
2 890 (43) |
|
|
|
Zweden |
246 (43) |
|
|
|
Unie |
3 136 |
|
|
|
TAC |
3 136 (44) |
|
Analytische TAC Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
Soort: |
Heek Merluccius merluccius |
Gebied: |
wateren van de Unie van 2a en 4 (HKE/2AC4-C) |
|
België |
52 (45) |
|
|
|
Denemarken |
2 112 (45) |
|
|
|
Duitsland |
242 (45) |
|
|
|
Frankrijk |
468 (45) |
|
|
|
Nederland |
121 (45) |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
658 (45) |
|
|
|
Unie |
3 653 (45) |
|
|
|
TAC |
3 653 (46) |
|
Analytische TAC Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
Soort: |
Heek Merluccius merluccius |
Gebied: |
6 en 7; wateren van de Unie en internationale wateren van 5b; internationale wateren van 12 en 14 (HKE/571214) |
|
België |
575 (47) |
|
|
|
Spanje |
18 434 |
|
|
|
Frankrijk |
28 468 (47) |
|
|
|
Ierland |
3 449 |
|
|
|
Nederland |
371 (47) |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
11 239 (47) |
|
|
|
Unie |
62 536 |
|
|
|
TAC |
62 536 (48) |
|
Analytische TAC Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. Artikel 12, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
|
Soort: |
Heek Merluccius merluccius |
Gebied: |
8a, 8b, 8d en 8e (HKE/8ABDE.) |
|
België |
19 (49) |
|
|
|
Spanje |
13 065 |
|
|
|
Frankrijk |
29 338 |
|
|
|
Nederland |
38 (49) |
|
|
|
Unie |
42 460 |
|
|
|
TAC |
42 460 (50) |
|
Analytische TAC Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|
Soort: |
Heek Merluccius merluccius |
Gebied: |
8c, 9 en 10; wateren van de Unie van CECAF 34.1.1 (HKE/8C3411) |
|
Spanje |
5 924 |
|
|
|
Frankrijk |
569 |
|
|
|
Portugal |
2 765 |
|
|
|
Unie |
9 258 |
|
|
|
TAC |
9 258 |
|
Analytische TAC Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
Soort: |
Blauwe wijting Micromesistius poutassou |
Gebied: |
Noorse wateren van 2 en 4 (WHB/24-N.) |
|
Denemarken |
0 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
0 |
|
|
|
Unie |
0 |
|
|
|
TAC |
Niet relevant |
|
Analytische TAC
|
Soort: |
Blauwe wijting Micromesistius poutassou |
Gebied: |
wateren van de Unie en internationale wateren van 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8a, 8b, 8d, 8e, 12 en 14 (WHB/1X14) |
|
Denemarken |
61 277 (51) |
|
|
|
Duitsland |
23 825 (51) |
|
|
|
Spanje |
|
|
||
Frankrijk |
42 644 (51) |
|
|
|
Ierland |
47 451 (51) |
|
|
|
Nederland |
74 720 (51) |
|
|
|
Portugal |
|
|
||
Zweden |
15 158 (51) |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
79 513 (51) |
|
|
|
Unie |
|
|
||
Noorwegen |
110 000 |
|
|
|
Faeröer |
10 000 |
|
|
|
TAC |
Niet relevant |
|
Analytische TAC Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
Soort: |
Blauwe wijting Micromesistius poutassou |
Gebied: |
8c, 9 en 10; wateren van de Unie van CECAF 34.1.1 (WHB/8C3411) |
|
Spanje |
42 778 |
|
|
|
Portugal |
10 695 |
|
|
|
Unie |
53 473 (54) |
|
|
|
TAC |
Niet relevant |
|
Analytische TAC Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
Soort: |
Blauwe wijting Micromesistius poutassou |
Gebied: |
wateren van de Unie van 2, 4a, 5, 6 ten noorden van 56° 30′ NB en 7 ten westen van 12° WL (WHB/24A567) |
|
Noorwegen |
|
|
||
Faeröer |
|
|
||
TAC |
Niet relevant |
|
Analytische TAC Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
Soort: |
Tongschar en witje Microstomus kitt en Glyptocephalus cynoglossus |
Gebied: |
wateren van de Unie van 2a en 4 (L/W/2AC4-C) |
|
België |
346 |
|
|
|
Denemarken |
953 |
|
|
|
Duitsland |
122 |
|
|
|
Frankrijk |
261 |
|
|
|
Nederland |
794 |
|
|
|
Zweden |
11 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
3 904 |
|
|
|
Unie |
6 391 |
|
|
|
TAC |
6 391 |
|
Voorzorgs-TAC Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
Soort: |
Blauwe leng Molva dypterygia |
Gebied: |
wateren van de Unie en internationale wateren van 5b, 6 en 7 (BLI/5B67-) |
|
Duitsland |
110 |
|
|
|
Estland |
17 |
|
|
|
Spanje |
347 |
|
|
|
Frankrijk |
7 908 |
|
|
|
Ierland |
30 |
|
|
|
Litouwen |
7 |
|
|
|
Polen |
3 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
2 011 |
|
|
|
Overige |
30 (59) |
|
|
|
Unie |
10 463 |
|
|
|
Noorwegen |
150 (60) |
|
|
|
Faeröer |
150 (61) |
|
|
|
TAC |
10 763 |
|
Analytische TAC Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. Artikel 12, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
Soort: |
Blauwe leng Molva dypterygia |
Gebied: |
internationale wateren van 12 (BLI/12INT-) |
|
Estland |
1 (62) |
|
|
|
Spanje |
273 (62) |
|
|
|
Frankrijk |
7 (62) |
|
|
|
Litouwen |
2 (62) |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
2 (62) |
|
|
|
Overige |
1 (62) |
|
|
|
Unie |
286 (62) |
|
|
|
TAC |
286 (62) |
|
Voorzorgs-TAC
|
Soort: |
Blauwe leng Molva dypterygia |
Gebied: |
wateren van de Unie en internationale wateren van 2 en 4 (BLI/24-) |
|
Denemarken |
4 |
|
|
|
Duitsland |
4 |
|
|
|
Ierland |
4 |
|
|
|
Frankrijk |
23 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
14 |
|
|
|
Overige |
4 (63) |
|
|
|
Unie |
53 |
|
|
|
TAC |
53 |
|
Voorzorgs-TAC
|
Soort: |
Blauwe leng Molva dypterygia |
Gebied: |
Union and international waters of 3a (BLI/03-) |
|
Denemarken |
3 |
|
|
|
Duitsland |
2 |
|
|
|
Zweden |
3 |
|
|
|
Unie |
8 |
|
|
|
TAC |
8 |
|
Voorzorgs-TAC
|
Soort: |
Leng Molva molva |
Gebied: |
wateren van de Unie en internationale wateren van 1 en 2 (LIN/1/2.) |
|
Denemarken |
8 |
|
|
|
Duitsland |
8 |
|
|
|
Frankrijk |
8 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
8 |
|
|
|
Overige |
4 (64) |
|
|
|
Unie |
36 |
|
|
|
TAC |
36 |
|
Voorzorgs-TAC
|
Soort: |
Leng Molva molva |
Gebied: |
3a (LIN/3A/BCD) |
|
België |
6 (65) |
|
|
|
Denemarken |
50 |
|
|
|
Duitsland |
6 (65) |
|
|
|
Zweden |
19 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
6 (65) |
|
|
|
Unie |
87 |
|
|
|
TAC |
87 |
|
Voorzorgs-TAC
|
Soort: |
Leng Molva molva |
Gebied: |
wateren van de Unie van 4 (LIN/04-C.) |
|
België |
25 |
|
|
|
Denemarken |
385 |
|
|
|
Duitsland |
238 |
|
|
|
Frankrijk |
214 |
|
|
|
Nederland |
8 |
|
|
|
Zweden |
16 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
2 957 |
|
|
|
Unie |
3 843 |
|
|
|
TAC |
3 843 |
|
Voorzorgs-TAC
|
Soort: |
Leng Molva molva |
Gebied: |
wateren van de Unie en internationale wateren van 5 (LIN/05EI.) |
|
België |
9 |
|
|
|
Denemarken |
6 |
|
|
|
Duitsland |
6 |
|
|
|
Frankrijk |
6 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
6 |
|
|
|
Unie |
33 |
|
|
|
TAC |
33 |
|
Voorzorgs-TAC
|
Soort: |
Leng Molva molva |
Gebied: |
wateren van de Unie en internationale wateren van 6, 7, 8, 9, 10, 12 en 14 (LIN/6X14.) |
|
België |
48 (66) |
|
|
|
Denemarken |
8 (66) |
|
|
|
Duitsland |
173 (66) |
|
|
|
Spanje |
3 498 |
|
|
|
Frankrijk |
3 730 (66) |
|
|
|
Ierland |
935 |
|
|
|
Portugal |
8 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
4 296 (66) |
|
|
|
Unie |
12 696 |
|
|
|
Noorwegen |
|
|
||
Faeröer |
|
|
||
TAC |
20 396 |
|
Voorzorgs-TAC Artikel 12, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
Soort: |
Leng Molva molva |
Gebied: |
Noorse wateren van 4 (LIN/04-N.) |
|
België |
9 |
|
|
|
Denemarken |
1 187 |
|
|
|
Duitsland |
33 |
|
|
|
Frankrijk |
13 |
|
|
|
Nederland |
2 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
106 |
|
|
|
Unie |
1 350 |
|
|
|
TAC |
Niet relevant |
|
Voorzorgs-TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
Soort: |
Langoustine Nephrops norvegicus |
Gebied: |
3a (NEP/3A/BCD) |
|
Denemarken |
8 626 |
|
|
|
Duitsland |
25 |
|
|
|
Zweden |
3 087 |
|
|
|
Unie |
11 738 |
|
|
|
TAC |
11 738 |
|
Analytische TAC Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
Soort: |
Langoustine Nephrops norvegicus |
Gebied: |
wateren van de Unie van 2a en 4 (NEP/2AC4-C) |
|
België |
1 282 |
|
|
|
Denemarken |
1 282 |
|
|
|
Duitsland |
19 |
|
|
|
Frankrijk |
38 |
|
|
|
Nederland |
660 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
21 237 |
|
|
|
Unie |
24 518 |
|
|
|
TAC |
24 518 |
|
Analytische TAC
|
Soort: |
Langoustine Nephrops norvegicus |
Gebied: |
Noorse wateren van 4 (NEP/04-N.) |
|
Denemarken |
758 |
|
|
|
Duitsland |
0 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
42 |
|
|
|
Unie |
800 |
|
|
|
TAC |
Niet relevant |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
Soort: |
Langoustine Nephrops norvegicus |
Gebied: |
6; wateren van de Unie en internationale wateren van 5b (NEP/5BC6.) |
|
Spanje |
25 |
|
|
|
Frankrijk |
98 |
|
|
|
Ierland |
164 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
11 842 |
|
|
|
Unie |
12 129 |
|
|
|
TAC |
12 129 |
|
Analytische TAC Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
Soort: |
Langoustine Nephrops norvegicus |
Gebied: |
7 (NEP/07.) |
|
Spanje |
1 745 (72) |
|
|
|
Frankrijk |
7 074 (72) |
|
|
|
Ierland |
10 729 (72) |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
9 543 (72) |
|
|
|
Unie |
29 091 (72) |
|
|
|
TAC |
29 091 (72) |
|
Analytische TAC Artikel 12, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
Soort: |
Langoustine Nephrops norvegicus |
Gebied: |
8a, 8b, 8d en 8e (NEP/8ABDE.) |
|
Spanje |
217 |
|
|
|
Frankrijk |
3 397 |
|
|
|
Unie |
3 614 |
|
|
|
TAC |
3 614 |
|
Analytische TAC
|
Soort: |
Langoustine Nephrops norvegicus |
Gebied: |
8c (NEP/08C.) |
|
Spanje |
0 |
|
|
|
Frankrijk |
0 |
|
|
|
Unie |
0 |
|
|
|
TAC |
0 |
|
Voorzorgs-TAC
|
Soort: |
Langoustine Nephrops norvegicus |
Gebied: |
9 en 10; wateren van de Unie van CECAF 34.1.1 (NEP/9/3411) |
|
Spanje |
95 (73) |
|
|
|
Portugal |
286 (73) |
|
|
|
Unie |
|
|
||
TAC |
381 (74) |
|
Voorzorgs-TAC
|
Soort: |
Noordse garnaal Pandalus borealis |
Gebied: |
3a (PRA/03A.) |
|
Denemarken |
2 545 |
|
|
|
Zweden |
1 371 |
|
|
|
Unie |
3 916 |
|
|
|
TAC |
7 333 |
|
Voorzorgs-TAC Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
Soort: |
Noordse garnaal Pandalus borealis |
Gebied: |
wateren van de Unie van 2a en 4 (PRA/2AC4-C) |
|
Denemarken |
1 453 |
|
|
|
Nederland |
14 |
|
|
|
Zweden |
59 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
431 |
|
|
|
Unie |
1 957 |
|
|
|
TAC |
1 957 |
|
Voorzorgs-TAC
|
Soort: |
Noordse garnaal Pandalus borealis |
Gebied: |
Noorse wateren ten zuiden van 62° NB (PRA/04-N.) |
|
Denemarken |
211 |
|
|
|
Zweden |
123 (75) |
|
|
|
Unie |
334 |
|
|
|
TAC |
Niet relevant |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
Soort: |
Peneïde garnalen Penaeus spp. |
Gebied: |
Wateren van Frans-Guyana (PEN/FGU.) |
|
Frankrijk |
Nog vast te stellen (76) |
|
|
|
Unie |
|
|
||
TAC |
|
Voorzorgs-TAC Artikel 6 van deze verordening is van toepassing. |
Soort: |
Schol Pleuronectes platessa |
Gebied: |
Skagerrak (PLE/03AN.) |
|
België |
92 |
|
|
|
Denemarken |
11 946 |
|
|
|
Duitsland |
61 |
|
|
|
Nederland |
2 297 |
|
|
|
Zweden |
640 |
|
|
|
Unie |
15 036 |
|
|
|
TAC |
15 343 |
|
Analytische TAC Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
Soort: |
Schol Pleuronectes platessa |
Gebied: |
Kattegat (PLE/03AS.) |
|
Denemarken |
1 320 |
|
|
|
Duitsland |
15 |
|
|
|
Zweden |
148 |
|
|
|
Unie |
1 483 |
|
|
|
TAC |
1 483 |
|
Analytische TAC Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
Soort: |
Schol Pleuronectes platessa |
Gebied: |
4; wateren van de Unie van 2a; het gedeelte van 3a dat niet tot het Skagerrak en het Kattegat behoort (PLE/2A3AX4) |
|||||
België |
6 447 |
|
|
|||||
Denemarken |
20 952 |
|
|
|||||
Duitsland |
6 044 |
|
|
|||||
Frankrijk |
1 209 |
|
|
|||||
Nederland |
40 290 |
|
|
|||||
Verenigd Koninkrijk |
29 816 |
|
|
|||||
Unie |
104 758 |
|
|
|||||
Noorwegen |
7 885 |
|
|
|||||
TAC |
112 643 |
|
Analytische TAC Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|||||
Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in het onderstaande gebied niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:
Noorse wateren van 4 (PLE/*04N-) Unie 42 986 |
Soort: |
Schol Pleuronectes platessa |
Gebied: |
6; wateren van de Unie en internationale wateren van 5b; internationale wateren van 12 en 14 (PLE/56-14) |
|
Frankrijk |
9 |
|
|
|
Ierland |
261 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
388 |
|
|
|
Unie |
658 |
|
|
|
TAC |
658 |
|
Voorzorgs-TAC
|
Soort: |
Schol Pleuronectes platessa |
Gebied: |
7a (PLE/07A.) |
|
België |
46 |
|
|
|
Frankrijk |
20 |
|
|
|
Ierland |
1 255 |
|
|
|
Nederland |
14 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
458 |
|
|
|
Unie |
1 793 |
|
|
|
TAC |
1 793 |
|
Analytische TAC Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
Soort: |
Schol Pleuronectes platessa |
Gebied: |
7b en 7c (PLE/7BC.) |
|
Frankrijk |