EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32018H0719(01)

Aanbeveling van de Commissie van 18 juli 2018 betreffende richtsnoeren voor de geharmoniseerde implementatie van ERTMS in de Unie (Voor de EER relevante tekst.)

C/2018/4072

OJ C 253, 19.7.2018, p. 1–6 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

19.7.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 253/1


AANBEVELING VAN DE COMMISSIE

van 18 juli 2018

betreffende richtsnoeren voor de geharmoniseerde implementatie van ERTMS in de Unie

(Voor de EER relevante tekst)

(2018/C 253/01)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 292,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig Richtlijn (EU) 2016/797 van het Europees Parlement en de Raad (1) waarborgt het Spoorwegbureau van de Europese Unie („het Bureau”) de geharmoniseerde invoering en interoperabiliteit van het European Rail Traffic Management System (ERTMS) in de Unie. Daartoe controleert het Bureau of de voorgestelde technische oplossingen conform zijn met de toepasselijke technische specificaties inzake interoperabiliteit (TSI’s) en neemt het een beslissing over de goedkeuring van die oplossingen.

(2)

De goedkeuringsprocedure die door het Bureau en aanvragers moet worden gevolgd, is echter niet volledig beschreven.

(3)

Om tegemoet te komen aan de legitieme verwachtingen van de aanvragers met betrekking tot de bij artikel 19 van Richtlijn (EU) 2016/797 vastgestelde goedkeuringsprocedure en om de geharmoniseerde implementatie van ERTMS in de Unie te faciliteren, dienen de aanvrager en het Bureau de in deze aanbeveling uiteengezette richtsnoeren te volgen.

(4)

Om te kunnen anticiperen op eventuele technische problemen en met het oog op een vlot verloop van de bij artikel 18 van Richtlijn (EU) 2016/797 vastgestelde procedure voor de afgifte van vergunningen voor het in dienst stellen van vaste installaties moeten de nationale veiligheidsinstanties (hierna „NVI’s” genoemd) vanaf het begin bij de goedkeuringsprocedure worden betrokken en toegang krijgen tot de door de aanvrager ingediende stukken.

(5)

Gezien de diversiteit van de soorten contracten en aanbestedingsmodellen voor ERTMS-baansubsystemen, moeten het Bureau en aanvragers een procedure volgen die alle soorten contracten bestrijkt en tegelijk waarborgt dat de voorgestelde technische oplossingen volledig conform zijn met de toepasselijke TSI’s en derhalve volledig interoperabel zijn.

(6)

Een door het Bureau opgezet knelpuntenregister moet door het Bureau en aanvragers worden gebruikt als monitoringinstrument voor een zo vroeg mogelijke inventarisatie en follow-up van alle potentiële knelpunten die de interoperabiliteit in het gedrang kunnen brengen. De aanvrager moet bewijs leveren dat hij de interoperabiliteitsproblemen heeft opgelost.

(7)

Het Bureau moet tevens een anonieme knelpuntenlijst gebruiken als instrument voor het uitwisselen van ervaringen en om de geharmoniseerde implementatie van ERTMS te faciliteren.

(8)

De in deze aanbeveling geformuleerde richtsnoeren betreffende de goedkeuringsprocedure mogen niet overlappen met de door de beoordelingsinstanties uitgevoerde conformiteitsbeoordeling als beschreven in Richtlijn (EU) 2016/797 en de toepasselijke TSI’s. Het Bureau dient ervoor te zorgen dat de informatie over de verificatie van de baancomponent van ETCS (European Train Control System) en GSM-R (draadloos telecommunicatienet voor het spoor) als beschreven in artikel 5 en punt 6.1.2.3 van de bijlage van Verordening (EU) 2016/919 (2) van de Commissie overeenkomstig die verordening beschikbaar wordt gesteld. Het Bureau dient die informatie in een zo vroeg mogelijk stadium te beoordelen om op alle mogelijke problemen te anticiperen, de kosten zo veel mogelijk te drukken, ervoor te zorgen dat de goedkeuringsprocedure sneller verloopt en te waarborgen dat de voorgestelde technische oplossing interoperabel is.

(9)

Om bij te dragen tot een vlot verloop van de goedkeuringsprocedure dient de aanvrager voor de indiening van het formele verzoek overleg te plegen met het Bureau. Tijdens dit „voorafgaand overleg” dienen de aanvrager en het Bureau afspraken te maken over het tijdsschema voor de goedkeuringsprocedure en termijnen vast te stellen in het licht van de aard van de aankoop- en vergunningsprocedure. De nationale veiligheidsinstanties kunnen samenwerken en advies uitbrengen over de mogelijke resultaten van het voorafgaand overleg.

(10)

De na het voorafgaand overleg aan het Bureau te betalen vergoedingen moeten worden vastgesteld bij Uitvoeringsverordening (EU) 2018/764 (3) van de Commissie.

(11)

Het reglement voor de procesvoering van de kamers van beroep moet worden vastgesteld in de uitvoeringsverordening (EU) 2018/867 van de Commissie (4).

(12)

De in deze aanbeveling geformuleerde richtsnoeren zijn ter bespreking voorgesteld aan het bij artikel 51 van Verordening (EG) nr. 2016/797 instelde comité,

BEVEELT AAN:

Deel A: Algemene bepalingen

1.

De aanvrager neemt contact op met het Bureau zodra hij voornemens is een aanbesteding uit te schrijven voor ERTMS-baanuitrusting die door het Bureau moet worden goedgekeurd.

2.

De aanvrager dient voldoende gedetailleerde technische documenten in zodat het Bureau kan nagaan of de technische oplossingen die de aanvrager wenst toe te passen volledig interoperabel zijn.

3.

Het Bureau en de betrokken NVI werken samen en wisselen informatie uit om op eventuele technische problemen te anticiperen en deze aan te pakken en vergemakkelijken derhalve de taak van de nationale veiligheidsinstantie voor de afgifte van een vergunning voor het in dienst stellen van het subsysteem. De NVI kan in elk stadium van de procedure, m.i.v. het voorafgaand overleg, advies uitbrengen via het éénloketsysteem als bedoeld in artikel 12 van Verordening (EU) 2016/796 (hierna „het loket”) over de technische aspecten en het tijdsschema.

4.

De NVI krijgt toegang tot de tijdens de goedkeuringsprocedure verstrekte informatie.

5.

De aanvrager en het Bureau volgen de goedkeuringsprocedure, die bestaat uit de drie volgende stappen:

a)

voorafgaand overleg;

b)

indiening en controle van de volledigheid van het dossier;

c)

beoordeling en beslissing.

6.

De aanvrager dient via het loket in een zo vroeg mogelijk stadium het volgende voor de goedkeuring vereiste aanvraagdossier in, m.i.v. de beschrijving van de voorgestelde technische oplossing en de bewijsstukken die aantonen dat die oplossing in overeenstemming is met de toepasselijke TSI besturing en seingeving, als genoemd in artikel 19 van Richtlijn (EU) 2016/797:

a)

het ontwerpbestek of de beschrijving van de voorgestelde technische oplossing met:

een beschrijving van het project, met vermelding van de lijn, groep van lijnen of het netwerk waarop het project of de combinatie van projecten wordt uitgevoerd: geografische ligging, aantal kilometer enkel- en dubbelspoor, ERTMS-niveau, -baseline en -versie, interoperabiliteitsonderdelen en stations;

bewijsstukken waaruit blijkt dat in de aanbesteding en/of het contract wordt verwezen naar de toepasselijke TSI besturing en seingeving, met vermelding van de baseline en versie;

een projectplan met opgave van de te leveren resultaten, stappen en termijnen;

de lijst van de in te voeren ERTMS-functies;

de ontwerpvoorschriften en operationele testscenario’s als bedoeld in artikel 5 van Verordening (EU) 2016/919 en punt 6.1.2.3 van de bijlage bij die verordening;

de teststrategie en -plannen;

b)

bewijsstukken van de voorwaarden voor de technische en operationele compatibiliteit van het subsysteem met de voertuigen die men op het betrokken netwerk wil laten rijden;

c)

bewijsstukken waaruit blijkt dat de voorgestelde technische oplossing in overeenstemming is met de toepasselijke TSI besturing en seingeving en alle andere relevante documenten, zoals adviezen van nationale veiligheidsinstanties, keuringsverklaringen of conformiteitscertificaten:

indien beschikbaar, een vorige vergunning van de nationale veiligheidsinstantie voor ERTMS-baanuitrusting die relevant is voor de door de aanvrager voorgestelde technische oplossingen;

indien beschikbaar, zowel het EG-certificaat van conformiteit als de EG-verklaring van conformiteit van de interoperabiliteitsonderdelen, m.i.v. het model van het Bureau voor de certificering en afwijkingen als gedefinieerd in de richtsnoeren van het Bureau;

indien beschikbaar, keuringscertificaten van het subsysteem en, indien van toepassing, tussentijdse keuringsverklaringen van het ontwerp en de EG-keuringsverklaring van het subsysteem, m.i.v. het model voor de certificering en afwijkingen als gedefinieerd in de relevante richtsnoeren van het Bureau;

voor elk knelpunt in het knelpuntenregister bewijsstukken van de manier waarop de risico’s voor de interoperabiliteit zijn aangepakt;

de nationale voorschriften in verband met ERTMS die op het project van toepassing zijn;

indien de aanvrager een afwijking geniet voor de toepassing van één of meer TSI’s of delen daarvan, een document van de lidstaat waarin die afwijking wordt toegestaan overeenkomstig artikel 7 van Richtlijn (EU) 2016/797;

7.

Alle knelpunten in het knelpuntenregister worden ingedeeld in één van de volgende categorieën:

a)

op te lossen;

b)

opgelost;

c)

oplossing aanvaard onder voorwaarden;

d)

gesloten, maar oplossing verworpen.

8.

Het Bureau stelt, via het loket, een lijst voor van knelpunten die in het register zijn aangemerkt als „op te lossen”.

9.

De aanvrager legt overeenkomstig het afgesproken tijdsschema als bedoeld in punt 17, onder b), en vóór de beslissingsfase, de nodige bewijsstukken over om aan te tonen dat alle in het register genoemde knelpunten zijn opgelost.

10.

Het Bureau verandert de status van de knelpunten in het register op basis van de door de aanvrager ingediende bewijsstukken in „opgelost”, „oplossing aanvaard onder voorwaarden” of „gesloten, maar oplossing verworpen”.

11.

De aanvrager en de nationale veiligheidsinstantie moeten kunnen voorstellen aanvullende knelpunten toe te voegen aan het knelpuntenregister.

12.

Teneinde de procedure te versnellen en overbodige administratie te voorkomen, verstrekt het Bureau de aanvrager richtsnoeren over de manier waarop moet worden aangetoond dat de knelpunten zijn opgelost.

13.

Het Bureau publiceert een geanonimiseerde lijst van knelpunten als instrument om ervaringen uit te wisselen en de geharmoniseerde implementatie van ERTMS-baanprojecten te faciliteren.

Deel B: Fase 1 — Voorafgaand overleg

14.

Alvorens de aanvrager een formele aanvraag indient, vindt een voorafgaand overleg met het Bureau plaats met het oog op een vlot verloop van de goedkeuringsprocedure.

15.

Het voorafgaand overleg vangt aan vóór de aanbesteding voor ERTMS-baanuitrusting wordt gepubliceerd en wanneer de aanvrager het Bureau in kennis stelt van zijn voornemen om een verzoek om goedkeuring in te dienen.

16.

Het voorafgaand overleg blijft beperkt tot een beperkt aantal overlegmomenten tijdens welke de aanvrager het geplande project en de voorgestelde technische oplossingen voorstelt, m.i.v. de in punt 6 genoemde documenten, indien beschikbaar.

17.

Het voorafgaand overleg wordt afgesloten met de ondertekening van een overeenkomst tussen het Bureau en de aanvrager, waarin de volgende elementen worden vermeld:

a)

de reikwijdte van de aanvraag;

b)

het tijdschema, m.i.v. de data voor:

i)

de indiening van de verschillende in punt 6 genoemde documenten;

ii)

de bijwerkingen van het knelpuntenregister;

iii)

de beslissingstermijn;

c)

het knelpuntenregister;

18.

De NVI neemt deel aan het voorafgaand overleg en brengt advies uit over de voorgestelde afspraken als bedoeld in punt 17.

19.

De aanvrager dient de in punt 6 genoemde documenten in via het loket.

Deel C: Fase 2 — Indiening en verificatie dat het dossier compleet is

20.

Na het voorafgaand overleg, wanneer de aanvrager bij het loket een aanvraag tot goedkeuring indient, wordt geverifieerd of het ingediende dossier compleet is.

21.

De aanvrager dient alle in punt 6 genoemde documenten in. Indien bepaalde documenten in het verleden reeds via het éénloketsysteem werden ingediend, kan de aanvrager naar die documenten verwijzen en verklaren dat die stukken zonder wijzigingen of aanvullingen van toepassing blijven op het project. In geval van eventuele wijzigingen van of aanvullingen op die documenten, dient de aanvrager een geactualiseerde versie in.

22.

Het Bureau controleert of het ingediende dossier compleet is, of het bestand dat via het loket is geüpload alle in punt 6 genoemde documenten bevat en of geen enkel van de in het knelpuntenregister genoemde knelpunten aangemerkt staat als „op te lossen”.

23.

Het Bureau beoordeelt de relevantie en samenhang van het dossier in het licht van de in punt 6 genoemde documenten en de tijdens het voorafgaand overleg gemaakte afspraken als bedoeld in punt 17;

24.

Indien de verstrekte informatie niet compleet is, stelt het Bureau de aanvrager daar binnen één maand na de formele ontvangst van het dossier van in kennis via het loket, gestaafd door bewijsstukken en met een overzicht van de relevante aanvullende documenten die nog moeten worden ingediend tegen de tijdens het voorafgaand overleg afgesproken termijn.

25.

Wanneer het Bureau oordeelt dat het dossier compleet, relevant en samenhangend is, stelt het de aanvrager daar via het loket van in kennis.

Deel D: Fase 3 — Beoordeling en beslissing

26.

De beoordelings- en beslissingsfase volgt op de indiening en verificatie van de volledigheid van het dossier.

27.

Over dat deel van de technische oplossingen die in het verleden nog niet door het Bureau werden goedgekeurd, neemt het Bureau een positieve of negatieve beslissing binnen twee maanden na de aanvang van de beoordelings- en beslissingsfase.

28.

Het Bureau houdt rekening met de adviezen van de nationale veiligheidsinstantie over de aanvraag tot goedkeuring.

29.

Het Bureau neemt een positieve beslissing indien fase 2 met succes is afgerond en alle knelpunten in het knelpuntenregister zijn aangemerkt als „opgelost”.

30.

Het Bureau neemt een negatieve beslissing indien één of meer in het knelpuntenregister genoemde punten zijn aangemerkt als „gesloten, maar oplossing verworpen” of indien de beoordeling van fase 2 is afgerond, maar het dossier niet compleet, relevant en/of samenhangend wordt bevonden.

31.

Het Bureau neemt een voorwaardelijke positieve beslissing in de volgende gevallen:

a)

één of meer van de in het knelpuntenregister genoemde punten zijn aangemerkt als „oplossing aanvaard onder voorwaarden”; en

b)

er zijn geen knelpunten aangemerkt als „gesloten, maar oplossing verworpen”;

32.

Het Bureau licht toe welke voorwaarden de aanvrager in een latere fase moet vervullen en door de nationale veiligheidsinstantie moeten worden bekeken, aangevuld met een overzicht van de uiteindelijke punten die in verband met het knelpunt zijn geregistreerd.

33.

Indien de aanvrager niet kan voldoen aan een in een positieve beslissing van het Bureau geformuleerde voorwaarde beveelt de nationale veiligheidsinstantie de aanvrager aan:

a)

een nieuwe aanvraag tot goedkeuring in te dienen bij het Bureau. In het onderhavige geval gaat de aanvrager na welke documenten uit een eerdere aanvraag tot goedkeuring bij het Bureau nog steeds geldig zijn en beoordeelt het die documenten niet opnieuw;

b)

artikel 30, lid 2, van Verordening (EU) 2016/796 toe te passen. In dit geval stelt het Bureau voor het knelpuntenregister in het centraal loket bij te werken.

34.

Wanneer het Bureau een negatieve beslissing neemt, heeft de aanvrager het recht om het ontwerp van het project te herzien, een nieuwe aanvraag in te dienen en aan te geven welke delen van het project niet zijn gewijzigd en welke documenten en bewijsstukken geldig blijven.

35.

Wanneer de aanvrager bij het Bureau een met redenen omkleed verzoek tot herziening van zijn beslissing indient overeenkomstig artikel 19, lid 5, van Richtlijn (EU) 2016/797, dient hij dit verzoek in via het loket en rechtvaardigt hij in dat verzoek nauwkeurig welke aspecten het Bureau naar zijn oordeel niet correct heeft beoordeeld. Het Bureau bevestigt of herroept zijn beslissing in het licht van de in die rechtvaardiging genoemde elementen. De bevindingen van de herziening moeten binnen twee maanden vanaf de datum van het verzoek via het éénloketsysteem aan de aanvrager worden meegedeeld.

36.

Indien Het Bureau zijn aanvankelijke negatieve beslissing bevestigt, deelt het de aanvrager mee welke motivering aan die beslissing ten grondslag ligt.

37.

Wanneer het Bureau zijn aanvankelijke negatieve beslissing bevestigt, heeft de aanvrager het recht beroep aan te tekenen bij de op grond van artikel 55 van Verordening (EU) 2016/796 ingestelde kamer van beroep.

Gedaan te Brussel, 18 juli 2018.

Voor de Commissie

Violeta BULC

Lid van de Commissie


(1)  Richtlijn (EU) 2016/797 van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2016 betreffende de interoperabiliteit van het spoorwegsysteem in de Europese Unie (PB L 138 van 26.5.2016, blz. 44).

(2)  Verordening (EU) 2016/919 van de Commissie van 27 mei 2016 betreffende de technische specificatie inzake interoperabiliteit van de subsystemen besturing en seingeving van het spoorwegsysteem in de Europese Unie (PB L 158 van 15.6.2016, blz. 1).

(3)  Uitvoeringsverordening (EU) 2018/764 van de Commissie van 2 mei 2018 inzake de aan het Spoorwegbureau van de Europese Unie te betalen vergoedingen en kosten en de betalingsvoorwaarden verwijzing toevoegen naar het uitvoeringsbesluit inzake de vergoedingen en kosten (PB L 129 van 25.5.2018, blz. 68).

(4)  Uitvoeringsverordening (EU) 2018/867 van de Commissie van 13 juni 2018 tot vaststelling van het reglement voor de procesvoering van de kamer(s) van beroep van het Spoorwegbureau van de Europese Unie (PB L 149 van 14.6.2018, blz. 3).


Top