EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32018D2030

Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/2030 van de Commissie van 19 december 2018 waarbij voor een beperkte periode wordt bepaald dat het regelgevingskader voor centrale effectenbewaarinstellingen van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland gelijkwaardig is, in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 909/2014 van het Europees Parlement en de Raad

C/2018/9138

OJ L 325, 20.12.2018, p. 47–49 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 30/03/2021: This act has been changed. Current consolidated version: 05/04/2019

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec_impl/2018/2030/oj

20.12.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 325/47


UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2018/2030 VAN DE COMMISSIE

van 19 december 2018

waarbij voor een beperkte periode wordt bepaald dat het regelgevingskader voor centrale effectenbewaarinstellingen van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland gelijkwaardig is, in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 909/2014 van het Europees Parlement en de Raad

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 909/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 betreffende de verbetering van de effectenafwikkeling in de Europese Unie, betreffende centrale effectenbewaarinstellingen en tot wijziging van Richtlijnen 98/26/EG en 2014/65/EU en Verordening (EU) nr. 236/2012 (1), en met name artikel 25, lid 9,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 29 maart 2017 heeft het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland (hierna „het Verenigd Koninkrijk” genoemd) kennisgegeven van zijn voornemen om zich uit de Unie terug te trekken krachtens artikel 50 van het Verdrag betreffende de Europese Unie. De Verdragen zijn niet meer van toepassing op het Verenigd Koninkrijk met ingang van de datum van inwerkingtreding van het terugtrekkingsakkoord of, bij gebreke daarvan, na verloop van twee jaar na die kennisgeving, d.w.z. met ingang van 30 maart 2019, tenzij de Europese Raad met instemming van het Verenigd Koninkrijk met eenparigheid van stemmen tot verlenging van deze termijn besluit.

(2)

Zoals aangekondigd in de mededeling van de Commissie van 13 november 2018„Voorbereidingen voor de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie op 30 maart 2019: een noodplan” (2) (hierna „het noodplan” genoemd), zou een terugtrekking zonder akkoord risico's kunnen meebrengen voor bepaalde diensten die aan marktdeelnemers uit de Unie worden verleend door centrale effectenbewaarinstellingen (central securities depositories - CSD's) waaraan in het Verenigd Koninkrijk reeds een vergunning is verleend (hierna „Britse CSD's” genoemd) en die op korte termijn niet kunnen worden vervangen. Om dergelijke risico's te voorkomen is het gerechtvaardigd en in het belang van de Unie en haar lidstaten om ervoor te zorgen dat Britse CSD's na 29 maart 2019 gedurende een beperkte periode in de Unie diensten mogen blijven verrichten.

(3)

CSD's zijn belangrijk voor de financiële markten. De vastlegging van effecten in een giraal systeem (hierna „notariële dienst” genoemd) en het aanhouden van effectenrekeningen bovenaan de houderschapsketen (hierna „centrale dienst voor het aanhouden van effectenrekeningen” genoemd) vergroten de transparantie en beschermen beleggers, aangezien zij de integriteit van de uitgifte waarborgen en onrechtmatige duplicatie of intrekking van effecten voorkomen. CSD's exploiteren ook effectenafwikkelingssystemen, die ervoor zorgen dat effectentransacties behoorlijk en tijdig worden afgewikkeld. Deze functies zijn cruciaal voor het posttransactionele clearing- en afwikkelingsproces, en als zodanig zijn zij onmisbaar voor de financiële stabiliteit van de Unie en haar lidstaten. Effectenafwikkelingssystemen zijn ook essentieel voor het monetaire beleid, aangezien zij nauw betrokken zijn bij het aantrekken van zekerheden voor monetairbeleidtransacties. Voorts doen marktdeelnemers in Ierland een beroep op de diensten van een Britse CSD met betrekking tot bedrijfseffecten en op de beurs verhandelde fondsen waarvan de uitgifte door het nationale recht van Ierland wordt beheerst.

(4)

Vanaf 30 maart 2019 zullen Britse CSD's „in een derde land gevestigde CSD's” worden, en als zodanig mogen zij alleen notariële diensten en centrale diensten voor het aanhouden van effectenrekeningen verrichten met betrekking tot financiële instrumenten waarvan de uitgifte door het recht van een lidstaat wordt beheerst, als zij overeenkomstig artikel 25 van Verordening (EU) nr. 909/2014 door de Europese Autoriteit voor effecten en markten (ESMA) zijn erkend. Wanneer Britse CSD's niet zijn erkend, mogen in de Unie gevestigde uitgevende instellingen geen Britse CSD's gebruiken om overdraagbare effecten waarvan de uitgifte door dergelijk recht wordt beheerst, bij een CSD in girale vorm te laten vastleggen overeenkomstig artikel 3 van Verordening (EU) nr. 909/2014. Hierdoor kan het voor uitgevende instellingen tijdelijk moeilijk worden om aan hun wettelijke verplichtingen te voldoen. Zoals aangekondigd in het noodplan, moeten de juridische en toezichthoudende regelingen voor Britse CSD's in die uitzonderlijke situatie dus voor een strikt beperkte periode en onder specifieke voorwaarden gelijkwaardig worden verklaard, zodat die CSD's in de Unie notariële diensten en diensten voor het aanhouden van effectenrekeningen kunnen blijven verrichten.

(5)

Overeenkomstig artikel 25, lid 9, van Verordening (EU) nr. 909/2014 moeten drie voorwaarden vervuld zijn om te kunnen verklaren dat de juridische en toezichthoudende regelingen van een derde land voor CSD's die in dat land over een vergunning beschikken, gelijkwaardig zijn aan de vereisten die in die verordening zijn vastgelegd.

(6)

Ten eerste moeten de juridische en toezichthoudende regelingen van een derde land waarborgen dat CSD's in dat derde land voldoen aan juridisch bindende vereisten die daadwerkelijk gelijkwaardig zijn aan de in Verordening (EU) nr. 909/2014 neergelegde vereisten. Tot 29 maart 2019 moeten Britse CSD's voldoen aan de vereisten van Verordening (EU) nr. 909/2014. Als onderdeel van de European Union (Withdrawal) Act 2018 heeft het Verenigd Koninkrijk op 26 juni 2018 de bepalingen van Verordening (EU) nr. 909/2014 in zijn nationale recht opgenomen met ingang van de datum van de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie.

(7)

Ten tweede moeten de juridische en toezichthoudende regelingen van het derde land ervoor zorgen dat in het derde land gevestigde CSD's doorlopend zijn onderworpen aan doeltreffend toezicht, doeltreffende controle en doeltreffende handhaving. Tot 29 maart 2019 staan Britse CSD's onder toezicht van de Bank of England, zoals het nationale recht van het Verenigd Koninkrijk bepaalt in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 909/2014. Als onderdeel van de opname van Verordening (EU) nr. 909/2014 in het nationale recht van het Verenigd Koninkrijk blijft de Bank of England verantwoordelijk voor het toezicht op CSD's, en haar toezicht-, controle- en handhavingsbevoegdheden ten aanzien van CSD's zullen nagenoeg ongewijzigd blijven.

(8)

Ten derde moet het juridische kader van het derde land voorzien in een doeltreffend gelijkwaardig systeem voor de erkenning van CSD's waaraan krachtens rechtsstelsels van derde landen een vergunning is verleend. Hiervoor wordt gezorgd door de opname van het gelijkwaardigheidssysteem van artikel 25 van Verordening (EU) nr. 909/2014 in het nationale recht van het Verenigd Koninkrijk.

(9)

De Commissie concludeert dat de juridische en toezichthoudende regelingen van het Verenigd Koninkrijk die op de dag na zijn terugtrekking uit de Unie voor Britse CSD's gelden, voldoen aan de voorwaarden van artikel 25, lid 9, van Verordening (EU) nr. 909/2014.

(10)

Dit besluit is echter gebaseerd op de juridische en toezichthoudende regelingen die van toepassing zijn op Britse CSD's op de dag na de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie. Die juridische en toezichthoudende regelingen mogen alleen als gelijkwaardig worden beschouwd wanneer de vereisten voor CSD's in het nationale recht van het Verenigd Koninkrijk blijven gelden en doorlopend worden toegepast en gehandhaafd. Doeltreffende uitwisseling van informatie en coördinatie van toezichtactiviteiten tussen de ESMA en de Bank of England is dan ook een noodzakelijke voorwaarde voor handhaving van de gelijkwaardigheidsverklaring.

(11)

Voor die informatie-uitwisseling moeten uitvoerige en doeltreffende samenwerkingsovereenkomsten worden gesloten in overeenstemming met artikel 25, lid 10, van Verordening (EU) nr. 909/2014. Die samenwerkingsovereenkomsten moeten ook de mogelijkheid bieden om alle relevante informatie te delen met de in artikel 25, lid 5, van Verordening (EU) nr. 909/2014 bedoelde autoriteiten, waaronder de Europese Centrale Bank en de overige leden van het Europees Stelsel van centrale banken, teneinde die autoriteiten te raadplegen over de erkende status van Britse CSD's of wanneer die autoriteiten die informatie nodig hebben om hun toezichthoudende taken uit te voeren.

(12)

In de uitzonderlijke situatie dat het Verenigd Koninkrijk zich zonder akkoord uit de Unie terugtrekt, en gezien het belang van Britse CSD's voor in de Unie gevestigde marktdeelnemers, moeten krachtens artikel 25, lid 10, van Verordening (EU) nr. 909/2014 gesloten samenwerkingsovereenkomsten ervoor zorgen dat de ESMA altijd onmiddellijk toegang heeft tot alle informatie die zij opvraagt. Die informatie omvat, maar is niet beperkt tot, informatie waarmee kan worden beoordeeld welke materiële risico's Britse CSD's direct of indirect voor de Unie of haar lidstaten meebrengen. De samenwerkingsovereenkomsten moeten dus voorzien in een mechanisme voor de uitwisseling van informatie tussen de ESMA, de bevoegde autoriteiten van de lidstaten waar een CSD een bijkantoor heeft of CSD-diensten verricht (hierna „de lidstaat van ontvangst” genoemd) en de Bank of England, inclusief alle informatie over Britse CSD's die door de ESMA wordt opgevraagd, en met name toegang tot informatie die door de bevoegde autoriteit in de lidstaat van ontvangst wordt opgevraagd in de in artikel 25, lid 7, van Verordening (EU) nr. 909/2014 bedoelde gevallen met betrekking tot de periodieke rapportage over de activiteiten van Britse CSD's in de lidstaat van ontvangst; de mededeling van de identiteit van de uitgevende instellingen en deelnemers aan het door Britse CSD's geëxploiteerde effectenafwikkelingssysteem of alle andere relevante informatie over de activiteiten van Britse CSD's in de lidstaat van ontvangst; alsook de snelle kennisgeving aan de ESMA van alle ontwikkelingen met betrekking tot Britse CSD's die gevolgen kunnen hebben voor het monetaire beleid in de Unie en van alle wijzigingen van de juridische en toezichthoudende regelingen voor Britse CSD's. het mechanisme voor snelle kennisgeving aan de ESMA indien de Bank of England van oordeel is dat een CSD waarop zij toezicht uitoefent, inbreuk maakt op de voorwaarden van haar vergunning of van andere geldende rechtsregels; en de procedures met betrekking tot de coördinatie van toezichtactiviteiten, met inbegrip van, in voorkomend geval, inspecties ter plaatse.

(13)

De Commissie zal in samenwerking met de ESMA alle in de juridische en toezichthoudende regelingen aangebrachte wijzigingen die gevolgen hebben voor Britse CSD's monitoren, evenals de marktontwikkelingen en de doeltreffendheid van de samenwerking tussen toezichthouders, inclusief snelle uitwisseling van informatie tussen de ESMA en de Bank of England. De Commissie kan te allen tijde een herziening uitvoeren wanneer de ontwikkelingen haar ertoe nopen de bij dit besluit toegekende gelijkwaardigheid opnieuw te beoordelen, onder meer wanneer de voorwaarden van de tussen de ESMA en de Bank of England gesloten samenwerkingsovereenkomsten niet in acht worden genomen of geen doeltreffende beoordeling mogelijk maken van het risico dat Britse CSD's voor de Unie of haar lidstaten inhouden.

(14)

In het licht van de onzekerheid omtrent de toekomstige relatie tussen het Verenigd Koninkrijk en de Unie, alsook de mogelijke gevolgen daarvan voor de financiële stabiliteit van de Unie en haar lidstaten en voor de integriteit van de eengemaakte markt, moet dit besluit aflopen op 30 maart 2021. De in dit besluit vervatte beoordeling laat toekomstige beoordelingen van de juridische en toezichthoudende regelingen van het Verenigd Koninkrijk voor CSD's derhalve onverlet, en er mag dan ook geen beroep op worden gedaan voor andere doeleinden dan die van dit besluit.

(15)

Dit besluit dient met spoed in werking te treden en slechts van toepassing te zijn met ingang van de dag volgende op die waarop de Verdragen ophouden op en in het Verenigd Koninkrijk van toepassing te zijn, tenzij uiterlijk op die dag een met het Verenigd Koninkrijk gesloten terugtrekkingsakkoord in werking is getreden of de in artikel 50, lid 3, van het Verdrag betreffende de Europese Unie bedoelde periode van twee jaar is verlengd.

(16)

De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Europees Comité voor het effectenbedrijf,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Voor de toepassing van artikel 25 van Verordening (EU) nr. 909/2014 worden de juridische en toezichthoudende regelingen van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland die bestaan uit de Financial Services and Markets Act van 2000 en de European Union (Withdrawal) Act 2018 en van toepassing zijn op centrale effectenbewaarinstellingen die reeds in het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland zijn gevestigd en een vergunning hebben, beschouwd als gelijkwaardig aan de in Verordening (EU) nr. 909/2014 vervatte vereisten.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Het is van toepassing vanaf de dag volgende op die waarop de Verdragen ophouden van toepassing te zijn op en in het Verenigd Koninkrijk overeenkomstig artikel 50, lid 3, van het Verdrag betreffende de Europese Unie.

Dit besluit is evenwel niet van toepassing in de volgende gevallen:

a)

wanneer uiterlijk op die datum een terugtrekkingsakkoord met het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland overeenkomstig artikel 50, lid 2, van het Verdrag betreffende de Europese Unie in werking is getreden;

b)

wanneer een besluit is genomen om de in artikel 50, lid 3, van het Verdrag betreffende de Europese Unie bedoelde periode van twee jaar te verlengen.

Het loopt af op 30 maart 2021.

Gedaan te Brussel, 19 december 2018.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 257 van 28.8.2014, blz. 1.

(2)  COM(2018) 880 final.


Top