EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32018D1907

Besluit (EU) 2018/1907 van de Raad van 20 december 2018 betreffende de sluiting van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en Japan betreffende een economisch partnerschap

ST/7964/2018/INIT

OJ L 330, 27.12.2018, p. 1–2 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2018/1907/oj

27.12.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 330/1


BESLUIT (EU) 2018/1907 VAN DE RAAD

van 20 december 2018

betreffende de sluiting van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en Japan betreffende een economisch partnerschap

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 91, artikel 100, lid 2, en artikel 207, lid 4, eerste alinea, in samenhang met artikel 218, lid 6, tweede alinea, onder a), v), en artikel 218, lid 7,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Gezien de goedkeuring van het Europees Parlement (1),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig Besluit (EU) 2018/966 van de Raad (2) is de Overeenkomst tussen de Europese Unie en Japan betreffende een economisch partnerschap („de overeenkomst”) op 17 juli 2018 ondertekend.

(2)

Om een efficiënte werking van het in de overeenkomst vastgelegde systeem voor de vergemakkelijking van uitvoer van wijn te waarborgen, moet de Commissie worden gemachtigd om de erkenning van de zelfcertificering van wijnbouwproducten als bedoeld in artikel 2.28 van de overeenkomst, namens de Unie en zoals bepaald in artikel 2.29, lid 3, van de overeenkomst, tijdelijk te schorsen. De Commissie moet tevens worden gemachtigd om die tijdelijke schorsing, namens de Unie en zoals bepaald in artikel 2.29, lid 4, van de overeenkomst, op te heffen.

(3)

Overeenkomstig artikel 218, lid 7, van het Verdrag is het passend dat de Raad de Commissie machtigt om bepaalde wijzigingen van de overeenkomst namens de Unie goed te keuren. De Commissie moet derhalve worden gemachtigd om wijzigingen van deel 2 van bijlage 10 bij de overeenkomst op grond van artikel 10.14 van de overeenkomst goed te keuren, na overleg met het door de Raad overeenkomstig artikel 207, lid 3, van het Verdrag aangewezen speciaal comité. Die machtiging mag niet gelden voor wijzigingen van verbintenissen uit hoofde van punt 4 („Opdrachten voor spoorweggerelateerde goederen en diensten”) en punt 5 („Diensten”) van afdeling A van deel 2 van bijlage 10 bij de overeenkomst. De Commissie moet tevens worden gemachtigd om wijzigingen van de bijlagen 14-A en 14-B bij de overeenkomst goed te keuren.

(4)

Overeenkomstig artikel 23.5 van de overeenkomst mag niets in de overeenkomst aldus worden uitgelegd dat personen daaraan rechten kunnen ontlenen of dat personen daarbij verplichtingen worden opgelegd, onverminderd de rechten en verplichtingen van personen op grond van het internationaal publiekrecht. Het is derhalve niet mogelijk de overeenkomst rechtstreeks voor de rechterlijke instanties van de Unie of van de lidstaten in te roepen.

(5)

De overeenkomst moet worden goedgekeurd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De Overeenkomst tussen de Europese Unie en Japan betreffende een economisch partnerschap wordt goedgekeurd.

De tekst van de overeenkomst is aan dit besluit gehecht.

Artikel 2

1.   Besluiten van de Unie om de erkenning van de zelfcertificering van wijnbouwproducten als bedoeld in artikel 2.28 van de overeenkomst tijdelijk te schorsen overeenkomstig artikel 2.29, lid 3, van de overeenkomst, worden genomen door de Commissie.

2.   Besluiten van de Unie om de tijdelijke schorsing als bedoeld in lid 1 van dit artikel op te heffen overeenkomstig artikel 2.29, lid 4, van de overeenkomst, worden genomen door de Commissie.

Artikel 3

Voor de toepassing van artikel 10.14 van de overeenkomst wordt het standpunt van de Unie over de wijzigingen of de rectificaties van de verbintenissen uit hoofde van deel 2 van bijlage 10 bij de overeenkomst ingenomen door de Commissie, na overleg met het door de Raad overeenkomstig artikel 207, lid 3, van het Verdrag aangewezen speciaal comité. Deze bepaling geldt niet voor wijzigingen van verbintenissen uit hoofde van punt 4 („Opdrachten voor spoorweggerelateerde goederen en diensten”) en punt 5 („Diensten”) van afdeling A van deel 2 van bijlage 10 bij de overeenkomst.

Artikel 4

Wijzigingen van bijlage 14-A en bijlage 14-B bij de overeenkomst die na aanbevelingen van het door de overeenkomst opgerichte Comité voor intellectuele eigendom bij besluit van het door de overeenkomst opgericht Gemengd Comité worden vastgesteld, worden namens de Unie goedgekeurd door de Commissie. Indien de belanghebbenden, nadat bezwaren in verband met een geografische aanduiding naar voren zijn gebracht, geen overeenstemming kunnen bereiken, stelt de Commissie een standpunt vast op basis van de procedure van artikel 57, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad (3).

Artikel 5

De voorzitter van de Raad verricht namens de Unie de in artikel 23.3 van de overeenkomst bedoelde kennisgeving (4).

Artikel 6

Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Brussel, 20 december 2018.

Voor de Raad

De voorzitter

E. KÖSTINGER


(1)  Goedkeuring van 12 december 2018 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).

(2)  Besluit (EU) 2018/966 van de Raad van 6 juli 2018 betreffende de ondertekening, namens de Europese Unie, van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en Japan betreffende een economisch partnerschap (PB L 174 van 10.7.2018, blz. 1).

(3)  Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 21 november 2012 inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen (PB L 343 van 14.12.2012, blz. 1).

(4)  De datum van inwerkingtreding van de overeenkomst zal door het secretariaat-generaal van de Raad in het Publicatieblad van de Europese Unie worden bekendgemaakt.


Top