23.7.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 185/48

(1)

Op 23 juni 2017 heeft de Europese Commissie („de Commissie”) uit hoofde van artikel 5 van de basisverordening een antidumpingonderzoek geopend met betrekking tot de invoer in de Unie van ferrochroom met laag koolstofgehalte van oorsprong uit de Volksrepubliek China („VRC”), de Russische Federatie („Rusland”) en Turkije („de betrokken landen”). Zij heeft daartoe een bericht van inleiding gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie (2) („het bericht van inleiding”).

(2)

De Commissie heeft het onderzoek geopend naar aanleiding van een klacht die op 10 mei 2017 was ingediend door de Association of European ferro-alloy producers („Euroalliages” of „de klager”) namens de enige producent van ferrochroom met laag koolstofgehalte in de Unie, Weisweiler GmbH.De klager vertegenwoordigt 100 % van de totale productie van ferrochroom met laag koolstofgehalte in de Unie. Het bij de klacht gevoegde bewijsmateriaal over dumping en aanmerkelijke schade als gevolg daarvan werd voldoende geacht om de opening van een onderzoek te rechtvaardigen.

(3)

In het bericht van inleiding heeft de Commissie belanghebbenden uitgenodigd contact met haar op te nemen om aan het onderzoek mee te werken. Daarnaast heeft de Commissie specifiek de klager, de haar bekende producenten-exporteurs in de betrokken landen alsmede de Chinese, Russische en Turkse autoriteiten, de haar bekende betrokken importeurs en gebruikers alsmede verenigingen op de hoogte gesteld van de opening van het onderzoek en hen uitgenodigd daaraan mee te werken.

(4)

De Commissie heeft vragenlijsten toegezonden aan de enige producent in de Unie van ferrochroom met laag koolstofgehalte, tien gebruikers en acht importeurs die zich kenbaar hadden gemaakt na de inleiding van de procedure.

(5)

De Commissie heeft antwoorden ontvangen van één Turkse producent, de enige producent in de Unie en van vier gebruikers van ferrochroom met laag koolstofgehalte. Geen van de acht importeurs heeft de vragenlijst beantwoord.

(6)

De Commissie heeft alle gegevens die zij voor de vaststelling van dumping, de daaruit voortvloeiende schade en het belang van de Unie nodig achtte, verzameld en gecontroleerd. Krachtens artikel 16 van de basisverordening werden controlebezoeken ter plaatse verricht bij de volgende ondernemingen:

(7)

Het onderzoek naar dumping en schade had betrekking op de periode van 1 april 2016 tot en met 31 maart 2017 („het onderzoektijdvak” of „OT”). Het onderzoek naar ontwikkelingen die relevant zijn voor de schadebeoordeling had betrekking op de periode van 1 januari 2014 tot aan het einde van het onderzoektijdvak („de beoordelingsperiode”).

(8)

Vanwege een gebrek aan duidelijkheid over de productomschrijving besloot de Commissie geen voorlopige maatregelen in te stellen, maar het onderzoek wel voort te zetten. Op 23 maart 2018 hebben alle belanghebbenden een informatiedocument ontvangen waarin wordt toegelicht waarom geen voorlopige maatregelen worden ingesteld. Verschillende belanghebbenden hebben schriftelijke opmerkingen ingediend.

(9)

Per e-mail van 22 mei 2018 heeft de klager de Commissie medegedeeld dat hij zijn klacht wenste in te trekken.

(10)

Overeenkomstig artikel 9, lid 1, van de basisverordening kan de procedure worden beëindigd wanneer de klacht wordt ingetrokken, tenzij dit strijdig is met het belang van de Unie.

(11)

De klager is de enige producent in de Unie van ferrochroom met laag koolstofgehalte, en geen enkele andere partij heeft bezwaar gemaakt tegen de eventuele instelling van antidumpingmaatregelen. Aangezien uit het onderzoek voor het overige niet naar voren was gekomen dat beëindiging niet in het belang van de Unie zou zijn, was de Commissie van oordeel dat deze procedure moet worden beëindigd.

(12)

In het licht van de intrekking van de klacht door de bedrijfstak van de Unie en de voorgestelde beëindiging van de procedure zonder dat maatregelen worden ingesteld, achtte de Commissie het niet noodzakelijk om de van de belanghebbenden ontvangen opmerkingen over de opening van het onderzoek en over de voorlopige bevindingen van het informatiedocument als vermeld in overweging 8 te analyseren.

(13)

De belanghebbenden werden in kennis gesteld van het voornemen van de Commissie om de procedure te beëindigen en kregen gelegenheid hierover opmerkingen te maken. De Commissie heeft echter geen opmerkingen ontvangen waaruit blijkt dat de beëindiging niet in het belang van de Unie zou zijn.

(14)

De Commissie concludeert bijgevolg dat de antidumpingprocedure betreffende de invoer in de Unie van ferrochroom met een koolstofgehalte van meer dan 0,05 doch niet meer dan 0,5 gewichtspercenten, van oorsprong uit de VRC, Rusland en Turkije, moet worden beëindigd zonder dat maatregelen worden ingesteld.

(15)

Dit besluit is in overeenstemming met het advies van het bij artikel 15, lid 1, van de basisverordening ingestelde comité,