Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32017D1256

Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/1256 van de Commissie van 11 juli 2017 betreffende de templates en de procedures voor de uitwisseling van informatie op het niveau van de Unie over de nationale werkprogramma's van het Eures-netwerk (Voor de EER relevante tekst. )

C/2017/4676

PB L 179 van 12.7.2017, p. 24–31 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec_impl/2017/1256/oj

12.7.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 179/24


UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2017/1256 VAN DE COMMISSIE

van 11 juli 2017

betreffende de templates en de procedures voor de uitwisseling van informatie op het niveau van de Unie over de nationale werkprogramma's van het Eures-netwerk

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) 2016/589 van het Europees Parlement en de Raad van 13 april 2016 inzake een Europees netwerk van diensten voor arbeidsvoorziening (Eures), de toegang van werknemers tot mobiliteitsdiensten en de verdere integratie van de arbeidsmarkten en tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 492/2011 en (EU) nr. 1296/2013 (1), en met name artikel 31, lid 5,

Na raadpleging van het Eures-comité,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EU) 2016/589 verzoekt de Commissie en de lidstaten een efficiënt systeem op EU-niveau voor de uitwisseling van informatie over vraag en aanbod op de arbeidsmarkt op nationaal, regionaal en sectoraal niveau op te zetten dat door de lidstaten moet worden gebruikt als basis voor de praktische samenwerking binnen het Eures-netwerk.

(2)

Artikel 30, lid 1, van Verordening (EU) 2016/589 bepaalt dat de lidstaten naar geslacht uitgesplitste informatie moeten verzamelen en analyseren over arbeidstekorten en arbeidsoverschotten op nationale en sectorale arbeidsmarkten — met bijzondere aandacht voor de meest kwetsbare groepen op de arbeidsmarkt en voor de regio's waar de werkloosheid het hoogst is — en over de Eures-activiteiten op nationaal niveau en, in voorkomend geval, in grensoverschrijdend verband.

(3)

Artikel 31, lid 1, van Verordening (EU) 2016/589 bepaalt dat de nationale coördinatiebureaus nationale werkprogramma's moeten opstellen voor de activiteiten van het Eures-netwerk in hun lidstaat. Doordat de lidstaten in het kader van een programmeringscyclus de nationale werkprogramma's uitwisselen, moeten de nationale coördinatiebureaus de middelen van het Eures-netwerk voor adequate maatregelen en projecten kunnen bestemmen, en er zodoende voor zorgen dat het Eures-netwerk zich ontwikkelt tot een meer resultaatgericht instrument dat inspeelt op de behoeften van werknemers en werkgevers volgens de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt.

(4)

Dankzij de uitwisselingen tussen de nationale coördinatiebureaus en het Europees coördinatiebureau over hun respectieve werkprogramma's en een gezamenlijke analyse van de ontwerpen kan het netwerk beter functioneren, neemt de transparantie toe en ontstaan binnen het netwerk meer mogelijkheden om samen te werken.

(5)

Om artikel 31 van Verordening (EU) 2016/589 uit te voeren moeten de nationale coördinatiebureaus bij de voorbereiding van het nationale werkprogramma de in deze bepaling bedoelde beschikbare informatie op nationaal niveau verzamelen en onderzoeken en met op het niveau van de Unie beschikbare relevante verslagen en documenten rekening houden.

(6)

Krachtens artikel 31, lid 2, van Verordening (EU) 2016/589 moeten in de door de nationale coördinatiebureaus opgestelde jaarlijkse nationale werkprogramma's de belangrijkste activiteiten die binnen het Eures-netwerk moeten worden verricht, de totale voor de uitvoering ervan toegewezen personele en financiële middelen en de regelingen voor de monitoring en de evaluatie van de geplande activiteiten worden gespecificeerd.

(7)

De Europese Commissie moet een gemeenschappelijke template voor de nationale werkprogramma's ontwikkelen — waarvan de structuur de algemene doelstelling van Verordening (EU) 2016/589 weerspiegelt — om ervoor te zorgen dat alle lidstaten de belangrijkste activiteiten vermelden die worden verricht in het kader van de in de artikelen 21 tot en met 28 van Verordening (EU) 2016/589 bedoelde ondersteunende diensten aan werknemers en werkgevers.

(8)

Er moet een gemeenschappelijk tijdschema voor het opstellen van de nationale werkprogramma's worden vastgesteld dat voortbouwt op de door de nationale coördinatiebureaus in het kader van Uitvoeringsbesluit 2012/733/EU van de Commissie (2) opgedane ervaringen bij de samenwerking rond gezamenlijk programmeren en dat in voldoende flexibiliteit voorziet gezien de verschillende nationale structuren.

(9)

Alle potentiële synergieën met de regelingen en procedures voor het uit hoofde van artikel 32 van Verordening (EU) 2016/589 verzamelen en analyseren van gegevens over verschillende gebieden waarop Eures nationaal actief is, moeten worden benut, met name om ervoor te zorgen dat in de nationale werkprogramma's indicatoren worden gebruikt die op de praktijken van de openbare diensten voor arbeidsvoorziening zijn gebaseerd, consistent zijn en bijdragen aan de in de uitvoeringshandelingen — die uit hoofde van artikel 32, lid 3, van Verordening (EU) 2016/589 moeten worden vastgesteld — bedoelde verzameling van gegevens.

(10)

Het Eures-personeel bij leden en partners van Eures moet toegang hebben tot relevante informatie van de nationale werkprogramma's om beter te kunnen bijdragen aan de in artikel 6 van Verordening (EU) 2016/589 vastgestelde doelstellingen van het Eures-netwerk.

(11)

De in het kader van de nationale werkprogramma's verzamelde informatie over activiteiten en resultaten kan bijzonder nuttig zijn bij het opstellen van het verslag over de Eures-activiteit — dat de Commissie krachtens artikel 33 van Verordening (EU) 2016/589 om de twee jaar aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's moet voorleggen — en daarom moet worden nagegaan welke delen van de werkprogramma's voor dit doel beschikbaar kunnen worden gesteld,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Onderwerp

Bij dit besluit worden de regelingen vastgesteld die noodzakelijk zijn voor de uitwisseling van informatie binnen het Eures-netwerk over de programmering van de activiteiten van het netwerk.

Het besluit voorziet daartoe in de template die de nationale coördinatiebureaus moeten gebruiken bij het opstellen van hun nationale werkprogramma's uit hoofde van artikel 31, lid 2, van Verordening (EU) 2016/589, en het stelt de procedures vast voor de uitwisseling van informatie over de nationale werkprogramma's op het niveau van de Unie.

Artikel 2

De organisatie van de programmeringscyclus

1.   Alle nationale coördinatiebureaus stellen jaarlijks overeenkomstig de template in bijlage I een nationaal werkprogramma op voor de activiteiten van het Eures-netwerk in hun lidstaat.

2.   De ontwerpen van de nationale werkprogramma's worden ter beschikking gesteld van alle nationale coördinatiebureaus, die de mogelijkheid hebben inlichtingen over de geplande activiteiten in te winnen en voorstellen voor samenwerking en uitwisseling van informatie over de activiteiten te doen.

3.   De vertegenwoordigers van de sociale partners op het niveau van de Unie die aan de coördinatiegroep deelnemen, krijgen de mogelijkheid opmerkingen op de ontwerpen van de nationale werkprogramma's in te dienen.

4.   Nadat de termijn voor het indienen van opmerkingen is verstreken, worden de definitieve nationale werkprogramma's ter beschikking gesteld van alle nationale coördinatiebureaus.

5.   In de nationale werkprogramma's wordt zo veel mogelijk gebruikgemaakt van de indicatoren en streefcijfers die van toepassing zijn op de uitvoeringshandelingen die uit hoofde van artikel 32, lid 3, van Verordening (EU) 2016/589 moeten worden vastgesteld.

6.   In de nationale werkprogramma's mogen andere aanvullende indicatoren worden gebruikt.

7.   De nationale coördinatiebureaus brengen jaarlijks verslag uit over de uitvoering van de nationale werkprogramma's en vermelden daarbij de resultaten van de geplande activiteiten.

Artikel 3

Taken en verantwoordelijkheden van de nationale coördinatiebureaus

Het is aan de nationale coördinatiebureaus om in hun respectieve lidstaat:

a)

de nodige informatie uit hoofde van artikel 30 van Verordening (EU) 2016/589 te verzamelen, te analyseren en te delen met het oog op het opstellen van het ontwerp van hun nationale werkprogramma;

b)

hun nationale werkprogramma op te stellen met behulp van de template in bijlage I;

c)

de termijnen in bijlage II voor het indienen van de ontwerpen van de nationale werkprogramma's na te leven;

d)

de ontwerpen van hun nationale werkprogramma ter beschikking van het netwerk te stellen met behulp van de middelen die het Europees coördinatiebureau beschikbaar stelt;

e)

aan de gezamenlijke evaluatie van de ontwerpen van de nationale werkprogramma's deel te nemen om de laatste hand aan de programma's te leggen, en in de praktijk nauwer samen te werken bij het verlenen van de ondersteunende diensten aan werknemers en werkgevers;

f)

de laatste hand aan het nationale werkprogramma te leggen na de gezamenlijke evaluatie;

g)

het nationale werkprogramma — waar nodig — bij te werken en de bijgewerkte werkprogramma's ter beschikking van het netwerk te stellen met behulp van de middelen die het Europees coördinatiebureau beschikbaar stelt;

h)

verslag over de uitvoering van de in het nationale werkprogramma vastgestelde activiteiten uit te brengen en daarbij de termijnen in bijlage II na te leven.

Artikel 4

Taken en verantwoordelijkheden van het Europees coördinatiebureau

Het is aan het Europees coördinatiebureau om de uitwisseling van informatie tussen de lidstaten over de nationale werkprogramma's en de gezamenlijke evaluatie te ondersteunen, met name door:

a)

informatie die voor artikel 30 van Verordening (EU) 2016/589 relevant is en op het niveau van de Unie beschikbaar is, met de nationale coördinatiebureaus te delen om hen te helpen bij het opstellen van de ontwerpen van hun nationale werkprogramma's;

b)

een instrument op het Eures-portaal Extranet te ontwikkelen en te onderhouden dat de in artikel 7 bedoelde template — evenals alle informatie over de manier waarop de template moet worden ingevuld en ingediend — ter beschikking van de nationale coördinatiebureaus stelt en de nationale coördinatiebureaus de mogelijkheid biedt de ontwerpen van elkaars nationale werkprogramma's te evalueren en te becommentariëren;

c)

toezicht te houden op de naleving van de termijnen in bijlage II voor het indienen van de ontwerpen van de nationale werkprogramma's, de gezamenlijke evaluatie en de rapportage over de uitvoering van de nationale werkprogramma's;

d)

eventueel voor de nodige andere instrumenten, opleidingen en ondersteunende voorzieningen te zorgen om de uitwisseling van informatie en wederzijds leren over de programmeringscyclus te bevorderen;

e)

de relevante onderdelen van de programmeringscyclus via een specifieke sectie op het Eures-portaal Extranet ter beschikking van het hele Eures-netwerk te stellen met het oog op meer transparantie en wederzijds leren;

f)

de nationale coördinatiebureaus aan te moedigen voor samenhang te zorgen bij de toepassing van de artikelen 31 en 32 van Verordening (EU) 2016/589;

g)

de coördinatiegroep regelmatig van het functioneren van de programmeringscyclus op de hoogte te houden en — waar nodig — wijzigingen van de template en de procedures voor te stellen.

Artikel 5

Taken en verantwoordelijkheden van de leden en partners van Eures

De leden en partners van Eures dragen bij aan de programmeringscyclus van Eures door:

a)

gegevens over hun beschikbare financiële en menselijke middelen en geplande activiteiten te verstrekken die bij het opstellen van het nationale werkprogramma gebruikt zullen worden;

b)

de relevante activiteiten van het nationale werkprogramma uit te voeren;

c)

gegevens over de uitvoering van hun activiteiten te verstrekken die bij het opstellen van het nationale activiteitenverslag gebruikt zullen worden.

Artikel 6

Taken en verantwoordelijkheden van de coördinatiegroep

1.   De coördinatiegroep houdt nauwlettend toezicht op de toepassing van artikel 31 van Verordening (EU) 2016/589 en fungeert als forum voor het uitwisselen van standpunten en beste praktijken om het functioneren van de programmeringscyclus van Eures te verbeteren.

2.   De coördinatiegroep evalueert eenmaal per jaar de toepassing van dit besluit en deze evaluatie vormt de bijdrage van de Eures-coördinatiegroep aan de activiteiten- en ex-postevaluatieverslagen die de Commissie uit hoofde van de artikelen 33 en 35 van Verordening (EU) 2016/589 opstelt.

3.   De coördinatiegroep bepaalt welke onderdelen van de nationale werkprogramma's en de nationale activiteitenverslagen voor al het Eures-personeel relevant zijn en daarom op het Eures-portaal Extranet toegankelijk moeten zijn om te zorgen voor een adequate uitvoering van de programmeringscyclus en de verwezenlijking van de in artikel 6 van Verordening (EU) 2016/589 vastgestelde doelstellingen van het Eures-netwerk.

4.   De coördinatiegroep bepaalt welke informatie van de programmeringscyclus van Eures relevant en bruikbaar is voor het opstellen van de verslagen over de Eures-activiteit in toepassing van artikel 33 van Verordening (EU) 2016/589.

Artikel 7

Template

1.   De nationale coördinatiebureaus gebruiken een elektronische versie van de in bijlage I weergegeven template voor het opstellen van hun nationale werkprogramma's.

2.   De nationale coördinatiebureaus mogen zo veel activiteiten als nodig vermelden in elk deel van de in bijlage I weergegeven template.

3.   Als het in artikel 4, onder b), bedoelde instrument of eventuele informatie en documentatie met betrekking tot dat instrument aangepast of gewijzigd moet worden, raadpleegt het Europees coördinatiebureau de coördinatiegroep overeenkomstig artikel 14 van Verordening (EU) 2016/589, alvorens een nieuwe versie goed te keuren.

Artikel 8

Verloop

1.   De nationale coördinatiebureaus volgen het in bijlage II weergegeven tijdschema voor het opstellen van de nationale werkprogramma's.

2.   Na de goedkeuringsfase mogen de nationale werkprogramma's of delen ervan op het Eures-portaal Extranet ter beschikking van het Eures-netwerk worden gesteld.

Artikel 9

Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 11 juli 2017.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 107 van 22.4.2016, blz. 1.

(2)  Uitvoeringsbesluit 2012/733/EU van de Commissie van 26 november 2012 tot uitvoering van Verordening (EU) nr. 492/2011 van het Europees Parlement en de Raad voor wat betreft het tot elkaar brengen en de compensatie van aanbiedingen van en aanvragen om werk, en een nieuwe opzet van Eures (PB L 328 van 28.11.2012, blz. 21).


BIJLAGE I

TEMPLATE DIE DE NATIONALE COÖRDINATIEBUREAUS MOETEN GEBRUIKEN OM HUN JAARLIJKSE WERKPROGRAMMA'S OP TE STELLEN

De nationale coördinatiebureaus hebben op het Eures-portaal toegang tot de elektronische versie van deze template en alle geconsolideerde later gewijzigde versies ervan.

De onderstaande activiteiten met betrekking tot de verschillende onderdelen van de template zijn indicatief en niet exhaustief.

1.   SAMENVATTING

De samenvatting biedt een beknopt overzicht van de prioriteiten en de belangrijkste activiteiten van het werkprogramma tijdens de referentieperiode.

2.   ALGEMENE ONDERSTEUNENDE DIENSTEN

2.1.   Ondersteunende diensten voor werknemers

De template biedt een overzicht van de activiteiten ten behoeve van werknemers, zoals:

matching- en plaatsingsactiviteiten (met inbegrip van hulp bij het opstellen van sollicitaties en cv's);

de organisatie van wervingsevenementen;

het verstrekken van algemene informatie en advies;

het verstrekken van specifieke informatie en advies (bijvoorbeeld over de arbeids- en leefomstandigheden in een land van bestemming);

eventuele andere activiteiten.

2.2.   Ondersteunende diensten voor werkgevers

De template biedt een overzicht van de activiteiten ten behoeve van werkgevers (met inbegrip van specifieke steun voor kleine en middelgrote ondernemingen), zoals:

matching- en plaatsingsactiviteiten (met inbegrip van hulp bij het opstellen van beroepseisen en vacatures);

de organisatie van wervingsevenementen;

het verstrekken van algemene informatie en advies;

het verstrekken van informatie over specifieke voorschriften met betrekking tot de werving van werknemers uit een andere lidstaat en de factoren die het wervingsproces kunnen vergemakkelijken;

eventuele andere activiteiten.

3.   SPECIFIEKE ONDERSTEUNENDE DIENSTEN

3.1.   Steun voor leerling- en stageplaatsen

3.2.   Ondersteunende diensten in grensoverschrijdende regio's

De template biedt een overzicht van onder meer de volgende activiteiten ten behoeve van grensarbeiders en werkgevers op de arbeidsmarkt in grensregio's:

matching- en plaatsingsactiviteiten;

het verstrekken van informatie over de specifieke situatie van grensarbeiders en werkgevers;

het ontwikkelen van eenloketsystemen ten behoeve van grensarbeiders en werkgevers;

eventuele andere activiteiten.

3.3.   Bijstand na de werving

De template biedt een overzicht van de activiteiten om mobiele werknemers beter in hun nieuwe werkomgeving te integreren, zoals:

algemene informatie/voorlichting voor werkgevers over de integratie van aangeworven werknemers;

informatie over beschikbare opleidingen die voor de integratie van werknemers relevant zijn (bijvoorbeeld taalopleidingen);

eventuele andere activiteiten.

3.4.   Andere activiteiten en bijdragen aan andere programma's

De template bevat informatie over de deelname aan specifieke programma's ter bevordering van de arbeidsmobiliteit die uit de EU-begroting of met nationale middelen financieel worden gesteund, de deelname aan bilaterale of multilaterale projecten met betrekking tot arbeidsmobiliteit en eventuele andere activiteiten die niet onder de bovengenoemde categorieën ressorteren.

4.   MIDDELEN EN BEHEER

4.1.   Human resources

Het geraamde totale aantal personeelsleden (in voltijdequivalenten) dat voor Eures werkt (nationaal coördinatiebureau, leden en partners van Eures).

4.2.   Financiële middelen

De geraamde toewijzing van middelen (in euro) aan organisaties die lid van Eures zijn, uitgesplitst naar financieringsbron: nationale financiële middelen, middelen uit de EU-begroting (indien van toepassing) en eventuele andere financieringsbronnen.

4.3.   IT/Infrastructuur

Specifieke IT-instrumenten en infrastructuur voor Eures-activiteiten, evenals toegang tot andere met leden en partners van Eures gedeelde instrumenten (bijvoorbeeld algemene infrastructuur van openbare diensten voor arbeidsvoorziening).

4.4.   Bestuur

De template biedt een overzicht van de activiteiten ter ondersteuning van het nationale netwerk, zoals:

voorlichting ten behoeve van het nationale netwerk;

interoperabiliteit en samenwerking tussen het nationale coördinatiebureau en de leden en partners van Eures van het nationale netwerk;

het gebruik van nieuwe innovatieve methoden om diensten te verlenen;

samenwerking met andere belanghebbenden, zoals sociale partners, andere netwerken, diensten voor loopbaanbegeleiding, kamers van koophandel, socialezekerheids- en belastingdiensten enz.

4.5.   Opleiding

De template bevat informatie over opleidingen (met inbegrip van vooropleidingen) op nationaal, regionaal en lokaal niveau en eventuele andere leeractiviteiten om de toename van kennis en vaardigheden binnen het netwerk te bevorderen.

4.6.   Communicatie

De template biedt een overzicht van de specifieke activiteiten op basis van de nationale communicatieplannen en/of de Eures-communicatiestrategie en eventuele andere belangrijke communicatie- en voorlichtingsactiviteiten die tijdens de referentieperiode zijn gepland en voor de in punten 2 en 3 vermelde ondersteunende diensten relevant zijn.

4.7.   Monitoring en evaluatie van activiteiten

De template biedt een overzicht van de instrumenten om de output en de resultaten van de nationale Eures-activiteiten te meten.


BIJLAGE II

TIJDSCHEMA VOOR HET OPSTELLEN VAN HET JAARLIJKSE NATIONALE WERKPROGRAMMA

1.   VOORBEREIDENDE FASE

De nationale coördinatiebureaus moeten ervoor zorgen dat informatie over arbeidstekorten en -overschotten op nationale en sectorale arbeidsmarkten wordt verzameld, geanalyseerd en uitgewisseld, met bijzondere aandacht voor de meest kwetsbare groepen op de arbeidsmarkt en de regio's met de hoogste werkloosheid en rekening houdend met informatie over mobiliteitsstromen en -patronen.

2.   HET OPSTELLEN VAN EEN ONTWERP

De nationale coördinatiebureaus moeten uiterlijk 31 oktober van het jaar N – 1 een eerste versie van het nationale werkprogramma opstellen op basis van de gegevens die tijdens de voorbereidende fase zijn verzameld. Deze ontwerpversies kunnen op een speciale sectie van het Eures-portaal Extranet worden geraadpleegd.

3.   GEZAMENLIJKE EVALUATIE

De nationale coördinatiebureaus moeten uiterlijk 31 december van het jaar N – 1 de ontwerpversies van de jaarlijkse nationale werkprogramma's gezamenlijk evalueren.

4.   GOEDKEURING

De nationale coördinatiebureaus moeten uiterlijk 31 januari van het jaar N de nationale werkprogramma's goedkeuren rekening houdend met de feedback die ze tijdens de evaluatiefase hebben gekregen.

5.   UITVOERING

De jaarlijkse nationale werkprogramma's worden van januari tot en met december van het jaar N uitgevoerd.

6.   RAPPORTAGE

De nationale coördinatiebureaus moeten uiterlijk 31 maart van het jaar N + 1 informatie over de resultaten verzamelen en verslag over de uitvoering van het nationale werkprogramma uitbrengen.


Top