EUR-Lex Access to European Union law
This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32016D0394
Council Decision (EU) 2016/394 of 14 March 2016 concerning the conclusion of consultations with the Republic of Burundi under Article 96 of the Partnership Agreement between the members of the African, Caribbean and Pacific Group of States, of the one part, and the European Community and its Member States, of the other part
Besluit (EU) 2016/394 van de Raad van 14 maart 2016 betreffende de afsluiting van het overleg met de Republiek Burundi krachtens artikel 96 van de Partnerschapsovereenkomst tussen de leden van de groep van Staten in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan, enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds
Besluit (EU) 2016/394 van de Raad van 14 maart 2016 betreffende de afsluiting van het overleg met de Republiek Burundi krachtens artikel 96 van de Partnerschapsovereenkomst tussen de leden van de groep van Staten in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan, enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds
OJ L 73, 18.3.2016, p. 90–96
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
No longer in force, Date of end of validity: 07/02/2022; opgeheven door 32022D0177 zie 32022D0178
18.3.2016 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 73/90 |
BESLUIT (EU) 2016/394 VAN DE RAAD
van 14 maart 2016
betreffende de afsluiting van het overleg met de Republiek Burundi krachtens artikel 96 van de Partnerschapsovereenkomst tussen de leden van de groep van Staten in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan, enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien de partnerschapsovereenkomst tussen de leden van de groep van Staten in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan, enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds, ondertekend te Cotonou op 23 juni 2000 (1), en herzien te Ouagadougou, Burkina Fasso, op 22 juni 2010 (2), (hierna „de ACS-EU-partnerschapsovereenkomst” genoemd), en met name artikel 96,
Gezien het intern akkoord van de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, inzake maatregelen en procedures voor de tenuitvoerlegging van de ACS-EG-partnerschapsovereenkomst (3), en met name artikel 3,
Gezien het gezamenlijke voorstel van de Europese Commissie, in onderlinge overeenstemming met de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De in artikel 9 van de ACS-EU-partnerschapsovereenkomst bedoelde essentiële elementen worden niet nageleefd door de Republiek Burundi. |
(2) |
Overeenkomstig artikel 96 van de ACS-EU-partnerschapsovereenkomst is op 8 december 2015 overleg geopend met de Republiek Burundi in aanwezigheid van vertegenwoordigers van de groep van staten in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan, de Afrikaanse Unie, de Oost-Afrikaanse Gemeenschap en de Verenigde Naties. |
(3) |
Tijdens dit overleg hebben de vertegenwoordigers van de regering van Burundi verbintenissen voorgesteld. Deze voorgestelde verbintenissen werden niet bevredigend geacht. |
(4) |
Bijgevolg dient te worden overgegaan tot afsluiting van het overleg dat overeenkomstig artikel 96 van de ACS-EU-partnerschapsovereenkomst werd geopend en dienen passende maatregelen te worden genomen met het oog op de uitvoering van deze verbintenissen, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Het overleg met de Republiek Burundi krachtens artikel 96 van de ACS-EU-partnerschapsovereenkomst wordt afgesloten.
Artikel 2
De maatregelen die worden genoemd in de brief in de bijlage worden goedgekeurd als passende maatregelen in de zin van artikel 96, lid 2, onder c), van de ACS-EU-partnerschapsovereenkomst.
Artikel 3
Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.
Het wordt regelmatig, ten minste iedere zes maanden, opnieuw bekeken, bij voorkeur op basis van vervolgcontroles van de Europese dienst voor extern optreden, waarbij de diensten van de Commissie worden betrokken.
Gedaan te Brussel, 14 maart 2016.
Voor de Raad
De voorzitter
F. MOGHERINI
(1) PB L 317 van 15.12.2000, blz. 3.
(2) PB L 287 van 4.11.2010, blz. 3.
(3) PB L 317 van 15.12.2000, blz. 376.
BIJLAGE
Excellentie,
De Europese Unie is van oordeel dat de Republiek Burundi meerdere essentiële elementen bedoeld in artikel 9 van de partnerschapsovereenkomst tussen de leden van de groep van Staten in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan, enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds, ondertekend te Cotonou op 23 juni 2000 (hierna „de ACS-EU-partnerschapsovereenkomst” genoemd), niet nakomt. Zij heeft meermaals, onder meer tijdens de intensievere dialoog krachtens artikel 8 van de ACS-EU-partnerschapsovereenkomst haar bezorgdheid geuit over de niet-naleving van bepaalde beginselen inzake mensenrechten, democratie en de rechtsstaat.
De Europese Unie is overleg gestart met de regering van Burundi de regering krachtens artikel 96 van de ACS-EU-partnerschapsovereenkomst, om deze aspecten te bestuderen en oplossingen te zoeken.
Nadat de regering van Burundi de uitnodiging van de Europese Unie had aanvaard, is het overleg op dinsdag 8 december 2015 in Brussel geopend.
Tijdens deze vergadering hebben de partijen gepraat over de maatregelen die nodig zijn voor een snelle terugkeer naar de naleving van de democratische beginselen en waarden, de mensenrechten en de rechtsstaat, op basis van essentiële elementen van de ACS-EU-partnerschapsovereenkomst en de beginselen die in de overeenkomst van Arusha zijn uiteengezet. De bespreking en de gedachtewisseling betroffen negen dossiers waarvoor de Europese Unie specifieke en concrete verbintenissen verwacht van de regering van Burundi.
De Europese Unie heeft tijdens het overleg kennis genomen van de door Burundi gegeven antwoorden, met name wat betreft de volgende punten:
— |
het opnieuw toelaten van de particuliere media en de regeling van geschillen over de media met respect voor de perswet, |
— |
de vrije uitoefening van het beroep van journalist, |
— |
de vrijheid en veiligheid van het maatschappelijk middenveld en van mensenrechtenactivisten, |
— |
de behandeling van lopende gerechtelijke dossiers overeenkomstig de verbintenissen waarom werd gevraagd tijdens de intensievere dialoog krachtens artikel 8 van de ACS-EU-partnerschapsovereenkomst, |
— |
de situatie van gevangenen die tijdens betogingen werden gearresteerd, |
— |
de te voeren onderzoeken naar beschuldigingen van foltering en buitengerechtelijke executies, |
— |
het houden, in overleg met de Oost-Afrikaanse Gemeenschap en de Afrikaanse Unie of een andere internationale bemiddelingsinstantie, van een inter-Burundese dialoog om een terugkeer naar de democratische beginselen mogelijk te maken, |
— |
de ontwapening en ontmanteling, ondersteund door internationale waarnemers, van alle gewapende organisaties behalve de nationale politie en de defensiemacht, |
— |
de uitvoering van een plan voor de aanpak van de crisis volgens het af te spreken tijdschema. |
In haar conclusies na het overleg heeft de Europese Unie nota genomen van de verbintenis van de regering van Burundi om duidelijkheid te verschaffen en bepaalde juridische procedures te versnellen. De Europese Unie heeft tegelijk ook vastgesteld dat de antwoorden van de vertegenwoordigers van de regering van Burundi geen volledige oplossing boden voor het ontbreken van de essentiële elementen in haar partnerschap met de republiek Burundi, noch een adequate reactie waren op de beslissingen van de Raad voor Vrede en Veiligheid van de Afrikaanse Unie van 17 oktober en 13 november 2015.
Daarom heeft de Europese Unie besloten het overleg af te sluiten en passende maatregelen vast te stellen in de zin van artikel 96, lid 2, onder c), van de ACS-EU-partnerschapsovereenkomst.
De terugkeer naar de eerbiediging van de essentiële elementen van de ACS-EU-partnerschapsovereenkomst van zal gepaard gaan met de geleidelijke normalisering van de samenwerking. In bijlage, het overzicht van de verbintenissen, wordt verduidelijkt welke verbintenissen worden verwacht. Zij worden onderverdeeld in vier grote domeinen die tegelijk worden geëvalueerd. Ook de passende maatregelen die horen bij de geboekte vooruitgang, worden erin opgenomen. U zult vaststellen dat wij een herziening en aanpassing plannen van de financierings- en betalingsvoorwaarden van onze steun aan het Burundese contingent dat deelneemt aan de missie Amisom (gefinancierd door het EOF in het kader van de Vredesfaciliteit voor Afrika), in overleg met de Afrikaanse Unie.
De Europese Unie behoudt zich het recht voor om deze maatregelen aan te passen aan de politieke ontwikkelingen en de tenuitvoerlegging van de verbintenissen.
In het kader van de procedure van artikel 96 van de ACS-EU-partnerschapsovereenkomst blijft de Europese Unie de situatie in Burundi nauwkeurig volgen in de periode waarin dit besluit geldt overeenkomstig artikel 96 van de ACS-EU-partnerschapsovereenkomst. Tijdens deze periode wordt met de regering van Burundi een dialoog gevoerd teneinde de terugkeer naar de eerbiediging van de essentiële elementen van de ACS-EU-partnerschapsovereenkomst te begeleiden. De Europese Unie zal regelmatig evaluaties verrichten, de eerste binnen een termijn van zes maanden. Het besluit over artikel 96 kan door de Raad worden herzien naar aanleiding van de ontwikkeling van de situatie en de daadwerkelijke tenuitvoerlegging van de verbintenissen.
Met bijzondere hoogachting,
Voor de Raad
F. MOGHERINI
De voorzitter
Voor de Commissie
N. MIMICA
Commissaris
BIJLAGE
OVERZICHT VAN VERBINTENISSEN
Verbintenissen van de regering van Burundi |
Passende maatregelen van de Europese Unie |
||||||||||||||
Geen verbintenis (toestand zoals vastgesteld bij de afsluiting van het overleg overeenkomstig artikel 96 van de ACS-EU-partnerschapsovereenkomst): de essentiële elementen van de ACS-EU-partnerschapsovereenkomst, vastgesteld in artikel 9, namelijk: i) de mensenrechten, ii) de democratische beginselen, en iii) de rechtsstaat, worden niet nageleefd. |
De Europese Unie (1) behoudt haar steun ten voordele van de bevolking van Burundi. Zij blijft contracten die zich in de uitvoeringsfase bevinden, financieren, evenals noodacties, acties ter ondersteuning van de bevolking en het maatschappelijk middenveld en acties die betrekking hebben op armoedebestrijding en de toegang tot basisdiensten. Hiervoor zullen twee noodhulpprogramma's (toegang tot gezondheidszorg, 40 miljoen EUR, en voeding/plattelandsontwikkeling, 15 miljoen EUR), ter goedkeuring aan de besluitvormingsorganen van de Europese Unie worden voorgelegd. De uitvoering van deze projecten zal worden toevertrouwd aan niet-gouvernementele organisaties en/of internationale agentschappen. De acties met een humanitair karakter (met inbegrip van steun voor vluchtelingen) zullen verder worden uitgevoerd op basis van aantoonbare behoeften en onder voorbehoud van toegang tot de noodlijdende bevolkingsgroepen. De financiële steun of overmaking van middelen (met inbegrip van begrotingssteun) die rechtstreeks bestemd is voor de Burundese overheidsdiensten of instellingen, wordt echter opgeschort. De financierings- en betalingsvoorwaarden voor vergoedingen aan de Burundese militairen die deelnemen aan Amisom, evenals het aandeel dat aan de regering van Burundi wordt overgemaakt voor de kosten van de troepenopbouw (gefinancierd door het EOF in het kader van de Vredesfaciliteit voor Afrika) zullen in overleg met de Afrikaanse Unie worden herzien en aangepast. Programma's en financieringen ter bevordering van regionale integratie vallen — ongeacht de manier waarop zij worden uitgevoerd — niet onder deze maatregelen. |
||||||||||||||
Domeinen waarop van de Burundese regering verbintenissen worden verwacht, en bijhorende indicatoren. Deze domeinen en indicatoren zullen als geheel worden geëvalueerd, op basis van de evolutie ter zake. 1. Politiek akkoord over een plan voor de aanpak van de crisis Verwachte verbintenissen
Indicator:
|
Naast de programma's die worden uitgevoerd of geïdentificeerd, bedraagt het resterende bedrag waarvoor geen betalingsverplichting is aangegaan van het elfde Europees Ontwikkelingsfonds 322 miljoen EUR (2). Deze middelen blijven ter beschikking van Burundi en kunnen worden ingezet naarmate de uitvoering van de verbintenissen vordert. Op basis van de evaluatie van de vooruitgang en de verbintenissen van de Burundese regering inzake de vier thema's (gemoederen doen bedaren, behandeling van gerechtelijke dossiers, politieke dialoog en tenuitvoerlegging van een plan voor de aanpak van de crisis), worden geleidelijk passende maatregelen getroffen volgens dit schema:
De goedkeuring van de projecten (behalve begrotingssteun) die oorspronkelijk waren gepland voor 2015, kan worden hervat. |
||||||||||||||
Indicator:
|
Ook het voor 2016 geplande programma voor de energiesector wordt dan hervat.
|
||||||||||||||
2. Maatregelen die de gemoederen doen bedaren en tot een politieke opening leiden Verwachte verbintenissen
Indicator:
Indicator:
Indicator:
|
|
||||||||||||||
3. Maatregelen in verband met gerechtelijke dossiers Verwachte verbintenissen
Indicator:
Indicator:
Indicator:
|
|
||||||||||||||
4. Tenuitvoerlegging van het plan voor een aanpak van de crisis Verwachte verbintenis Tenuitvoerlegging van het plan voor een aanpak van de crisis volgens de afgesproken timing. De conclusies van de internationale bemiddeling en het plan voor een aanpak van de crisis worden ten uitvoer gelegd volgens de timing en de afspraken die in dit plan zijn opgenomen. |
|
(1) Waaronder de Europese Investeringsbank (EIB)
(2) 55 miljoen EUR van het nationale indicatieve programma van het 11e EOF werd al in 2014 toegezegd en ook voor twee in voorbereiding zijnde noodprojecten ten gunste van de bevolking wordt een totaalbedrag van 55 miljoen EUR uitgetrokken.